Daar is ie weer, de Verkiezing Kunstenaar van het Jaar


kvhj 1

We schrijven het jaar Anno Domini 2003. Het jaar waarin David Polak het initiatief neemt voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Kunstenaars uit heel Nederland kunnen er zich voor aanmelden en via internet mag het publiek de duim naar boven of naar beneden houden. Op een of andere manier vernam ik hiervan. Hoe weet ik echt niet meer. Maar ik vond het een prima particulier initiatief omdat het helemaal buiten de geijkte kunstkanalen en instanties om ging. Daarom had ik ook zoiets van “ach, waarom doe ik niet mee”. En laat ik nou ook nog verkozen worden bij het selecte groepje waaruit in een zaal in Utrecht die eerste Kunstenaar van het Jaar zou worden verkozen door het daar aanwezige publiek. Een groep van een paar honderd mensen die, eigenlijk wel heel ouderwets,  schriftelijke stembriefjes kreeg.

Onder de aanwezige uitverkozenen was ook de oude Corneille. De beroemde Cobra-kunstenaar had bij zijn reis vanuit woonplaats Parijs naar Utrecht vast wel het idee in z’n achterhoofd dat hij hoge ogen zou gooien. En inderdaad, in een nogal rommelige verkiezingsseance werd hij de eerste Kunstenaar van het Jaar. Hoe de anderen, waaronder ik dus, eindigden? Dat bleef onbekend. Waarschijnlijk daarom ontbreekt het jaar 2003 in onderstaande erelijst. Mijn verkiezingslijst sindsdien, zoals die ergens is terug te vinden op http://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing/ .

Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2015, 22e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2014, 22e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2013, 21e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2012, 21e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2011, 18e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2009/2010, 17e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2008, 20e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2007, 21e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2006, 15e positie
Galerie van Hedendaagse Kunstenaars 2005, 2e positie

Niet onaardig toch? Waar 2004 is? Dat jaar ontbreekt omdat ik me toen niet inschreef vanwege dat wat rommelige karakter in 2003. Maar in 2005 had David Polak het hele proces zodanig gestroomlijnd dat een nieuwe poging me wel wat leek. Met succes! Want zeg nu zelf, tweede is natuurlijk geen eerste, maar toch beslist de moeite waard. Het schijnt uiteindelijk maar een verschil van een paar stemmen te zijn geweest.

2005: op het podium met presentatrice Catherine Keyl
2005: op het podium met presentatrice Catherine Keyl

Na dat jaar kwam David op de proppen met het kunstpanel van zo’n honderd kunstkenners uit allerlei kunstdisciplines in het land. Journalisten, verzamelaars, directeuren, leraren, expositiemakers, enz.  Die moesten in een 1ste ronde 90 kunstenaars gaan nomineren. Dat voorkwam dat jan en alleman zich als kunstenaar voor de verkiezing kon opgeven. Want die begon best al aardig populair te worden. Via een publieke 2de ronde moesten er van die 90 dan 20 overblijven. Met nog vijf wild cards erbij mocht het panel uit de 25 overblijvenden dan de laatste 8 aanwijzen voor de ronde waarin het publiek het laatste oordeel mocht geven. Dat panel is, tot nu toe, altijd heel aardig voor me geweest. Elk jaar zit ik toch mooi weer bij die eerste 90 genomineerden. En elk jaar verkiest het publiek me weer bij die laatste 25. Maar dan stokt ‘t. Onder de panelleden heb ik blijkbaar toch niet genoeg draagvlak om bij de laatste 8 gekomen. Op zich jammer. Toch ben ik met die positie rond de 20ste plek die ik van ze krijg ook heel tevreden. Hoeveel kunstenaars telt Nederland ten slotte wel niet?

Afwachten maar waar ik nu terecht ga komen. Want ook voor de nieuwe verkiezing die in juli is gestart zit ik toch weer mooi bij die 90. Klik op http://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2015/ronde2/ en de hele stemlijst met genomineerden ontrolt zich. De stemprocedure spreekt verder voor zich.

de stemlijst met de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2016
de stemlijst met de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2016

Toch zou er naar mijn smaak nog iets in die hele procedure kunnen veranderen. Want theoretisch is het volgende mogelijk. Een bepaalde kunstenaar krijgt zoveel publieksstemmen dat hij of zij veruit bovenaan komt te staan in die 2de ronde. Maar als het panel die kunstenaar daarna niet bij de eerste acht verkiest, heb je aan al die stemmen dus helemaal niks, niente, nada. Is dat eigenlijk wel terecht?  Toch een vraag om over na te denken, lijkt me. Zou ’t niet eerlijker zijn als het aantal publieksstemmen, naast het oordeel van het panel, een bepaalde wegingsfactor mee krijgt bij het bepalen van die laatste acht? Er worden ten slotte toch tienduizenden stemmen uitgebracht! Bij veel van die populaire, wedstrijdachtige programma’s op tv is dat niet meer dan normaal. Een aantal jaren geleden heb ik dat al eens aan David Polak voorgesteld, maar dat idee zag hij niet zo zitten. Jammer! Want zou ’t de transparantie van de verkiezing niet duidelijk vergroten? En is transparantie de laatste jaren maatschappelijk gezien juist niet heel erg in trek ? Naast duurzaamheid trouwens. Maar dat is weer een heel ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS

En zo is ’t gekomen!


Als de vader van mijn levensgezel niet een gezin had gekend waarvan een zoon woonde in de Adelheidstraat in Den Haag had dit stukje er heel anders uitgezien. Want dan was Poen de Wijs niet de buurman geworden van levensgezel toen die zich in die Adelheidstraat vestigde. Poen was een zeer getalenteerde fijnschilder, één van de beste van Nederland. Was! Want vorig jaar overleed hij, veel te vroeg. Door dat buurmanschap leerde ik Poen kennen als vriend en kunstgenoot die altijd bereid was om zijn kennis te delen. Met uiteindelijk als gevolg het steendrukje hieronder.

feeststeendruk 1
feeststeendruk 1

Want toen ik op zoek was naar een goeie steendrukker kwam Poen met de suggestie “ga naar Ernst Hanke in Zwitserland”. Ik had in 1995 al eens een steendruk gemaakt in het atelier van de bekende Piet Clement in Amsterdam. Daar waar bijvoorbeeld  Jan Cremer en Lucebert kind aan huis waren. Maar mijn manier van werken paste daar niet. Een 5-kleurensteendruk maken op vijf verschillende stenen? No way, veel te onnauwkeurig! Dus toen Poen me vertelde dat Ernst Hanke dat allemaal op één steen kon, was een afspraak met Ernst snel gemaakt. De treinreis naar zijn atelier in Ringenberg zal ik niet licht vergeten. Van de ene vertraging in de andere, dus onverwachte overstappen, en pas midden in de nacht op de eindbestemming. Maar de samenwerking met Ernst was perfect. In de jaren daarna volgden nog meer steendrukken, zowel opdrachten als litho’s die ik voor mijzelf maakte. Wel ging ik dan met de auto! Heen zonder en terug met steendrukken. Over de Zwitserse douane, Zwitserland is ten slotte geen EU-land, zal ik ’t nu maar niet hebben. Dat is een heel ander verhaal.

samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers
samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers

Maar Hanke ging er mee stoppen. Het was mooi geweest. En de populariteit van de steendruk was duidelijk over zijn hoogtepunt heen. Erger nog, de verkoop stortte jammer genoeg helemaal in door de opkomst van digitale kunstreproductietechnieken. Ook weer een verhaal apart. Dus hoe ging Toos nu nog litho’s maken? Heer Bommel had dan Tom Poes als listverzinner. Maar dit was werkelijkheid en geen stripverhaal. Via via kwam ik ten slotte uit bij een andere meestersteendrukker, Rudolf Broulim. Oorspronkelijk afkomstig uit, toen nog, Tsjecho-Slowakije, al jaren leraar aan de kunstacademie in België, met een eigen steendrukatelier in Ekeren bij Antwerpen en ook werkend met die éénsteentechniek.  Een geheel andere persoonlijkheid dan Ernst. Maar ook met hem kon ik het heel goed vinden. Dus volgde er weer een jarenlange samenwerking met als voordeel dat de afstand Middelburg-Ekeren ietsje korter is dan die van Middelburg naar Zwitserland.

vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken
vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken
de steendrukken staan te drogen
de steendrukken staan te drogen

En toen wilde ook Rudolf er mee gaan stoppen. Het pensioen lonkte. Maar niet zonder mij nog een mooi afscheidscadeau te geven. Vorig jaar september, tijdens een groot feest dat levensgezel en ik hadden georganiseerd vanwege allerlei mooie leeftijdsgetallen. Ik mocht bij hem nog een laatste litho maken. Bedoeld als herinnering voor alle 140 feestgangers aan een onvergetelijke avond. Dat hebben we tijdens dat feest dus ook luid en duidelijk aan een ieder verkondigd. Zo duidelijk zelfs dat ik kort geleden nog een mailtje kreeg van een toen aanwezige die heel nieuwsgierig was naar de stand van zaken rond die feeststeendruk. Het heeft inderdaad ook even moeten duren.  Want Rudolf was druk bezig allerlei pensioenzaken rond zijn atelier af te wikkelen. Zoals bijvoorbeeld het verkopen van zijn grote pers naar China. Want de Chinezen kopen niet alleen wereldwijd grote bedrijven op, maar ook mooie, oude, grote steendrukpersen. Zij hebben daar voor de steendruktechniek nu veel meer belangstelling dan wij hier in Europa.

feestgangers op de tweede etage achter de balustraden
feestgangers op de tweede etage achter de balustraden

Het duurde dus even voor Rudolf voor mij een steen kon prepareren. Een steen zelfs, zo bleek, waarop ik twee litho’s van A4-formaat kon maken. Altijd makkelijk nietwaar, als zo’n kunstwerk over de post moet worden verstuurd. Want natuurlijk is ’t heel leuk om de feestgangers persoonlijk een exemplaar te overhandigen als dat logistiek goed uitkomt. Maar ja, ze wonen verspreid over het hele land. Dus ik zal toch hier en daar de ouderwetse post moeten gebruiken.

feeststeendruk 2
feeststeendruk 2

Resten nog twee vragen. Eén. Wie wordt mijn volgende meestersteendrukker? Want dat steendrukken is toch veel te leuk om niet meer te doen, na  al die ervaringen met een paar van de echte grote Europese meesters. De tijd gaat het leren. En twee. Stel nu eens dat levensgezel niet in die Adelheidstraat terecht was gekomen en ik Poen de Wijs niet had leren kennen. Zouden dan ooit twee feeststeendrukken zijn ontstaan in het atelier van Rudolf Broulim? Van het een komt het ander, maar of daar logica in zit? Tot volgende week.

TOOS

Nog een palazzo’tje kopen?


palazzi genoeg in Venetië
palazzi genoeg in Venetië

Ging schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers ooit “Terug naar Oegstgeest”, een van zijn bekendste boeken, ik ga nog even terug naar Venetië. Jammer genoeg niet met een zodanig grote flappentap op zak dat ik me daarmee de aanschaf van een palazzo zou kunnen veroorloven. Al was ’t maar een heel kleintje. Mogelijkheden te over namelijk. Dat blijkt wel uit het steeds groter wordende contingent paleizen waar tijdens de Biënnale exposities worden georganiseerd. Allereerst door het toenemend aantal landen dat niet op de Giardini of in het Arsenale terecht kan (lees voorgaande afleveringen). Maar ook door allerlei wereldwijde kunststichtingen die graag een beetje in de Venetiaanse kunstbus willen meeblazen.  Ze huren een leegstaand palazzo ergens op een riante plek of laten een al jaren gesloten kerk weer openen. Want de huidige inwoners van de stad, 56 duizend in getal, hebben echt geen honderd kerken meer nodig.

binnencour van palazzo Grassi
binnencour van palazzo Grassi

Dat betekent natuurlijk dat ik daardoor nu in paleizen binnenkom die vroeger alleen toegankelijk waren voor de elite van de ooit zo machtige en rijke Dogenstad. Dus hoef ik eigenlijk toch geen palazzo te kopen. Eens in de twee jaar staan de deuren toch wel  voor me open. Zoals bijvoorbeeld die bij de puissant rijke Fransman François Pinault. Denk maar aan Gucci, Puma en veilinghuis Christie’s en je hebt een aardig beeld van de man. Hij zei een aantal jaren geleden tegen multinational Fiat en toenmalig eigenaar “doe mij dat palazzo Grassi aan het Canal Grande maar”. Met als gevolg dat je voor een kleine geldgift, want zakenman Pinault is natuurlijk ook niet gek, in dat gigapaleis vrij rondloopt tijdens de Biënnale om een deel van zijn eigen gigakunstcollectie te mogen aanschouwen.  Of, voor diezelfde gift, in de Punta della Dogana. Eeuwenlang was dat het douanecomplex van de stad, met opslag van goederen tot aan de hoge balkenplafonds. Daarna stond het een aantal jaren leeg. Nu is het, hoe raad je ‘t, ook al weer een museum. Prachtig gerestaureerd met, ook al weer, geld van Monsieur Pinault. Overigens wel erg leeg ingericht dit keer. Helemaal passend dus in de tendens van “lege kunst” zoals ik die een paar weken geleden signaleerde.

Punta della Dogana museum
Punta della Dogana museum

François had blijkbaar ook nog ergens zo’n negen miljoen liggen om de zes echt grote schilderijen te kopen van Baselitz die nu nog in het Arsenale hangen. Enkele afleveringen geleden stond van die werken een foto in dit blog omdat ik ze zo indrukwekkend vond. Wie weet zie ik ze nog eens een keer terug in een van die Pinault musea.

Maar Pinault is niet de enige in zijn soort. Steeds meer leegstaande palazzi raken in rijke buitenlandse handen. En steeds meer van die paleizen worden dus gebruikt voor exposities. Als dat zo door gaat is Venetië over een aantal jaren een en al kunststad. De grootste ter wereld, afgezien zelfs nog van de Biënnale. Wel natuurlijk met hier en daar nog wat bewoners er tussendoor.

tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo
tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo
paviljoen van Azerbeidzjan
paviljoen van Azerbeidzjan

palazzo 06

palazzo 08a

Terwijl ik zo dwaalde door al die paleizen bleken diverse nog steeds die grandeur van vroegere eeuwen te hebben. Barokke ruimten waar je het ruizen van de zijden jurken zonder veel moeite zo bij kon fantaseren. Maar regelmatig zag ik toch ook zalen met vlak gestucte, witte muren en kale plafonds. Tja, onderhoud in zo’n vochtige lagunestad als Venetië kostte ook vroeger al een lieve Italiaanse lire die er niet altijd was. Nu kwam ik er een mix tegen van verrassende en “wat moet ik er mee” kunst.

palazzo 07

palazzo 09

palazzo 10

Chiesa di San Giorgio Maggiore
Chiesa di San Giorgio Maggiore

Echt verrassend waren een paar oude kerkjes die nu weer eens deden wat in voorgaande eeuwen heel normaal was. De deuren openzetten. Niet meer voor de mis en de biecht. Want ga je er op zoek naar een pastoor of priester, dan kun je zoeken tot Sint Juttemis.  Wel voor soms heel intrigerende kunst in prachtige gotische of barokke ambiances.

Chiesa di San Antonin
Chiesa di San Antonin

Zo  moest ik natuurlijk naar de eindelijk weer geopende Chiesa di Santa Catarina. Mijn eerste officiële naam is ten slotte niet voor niets Catharina. Catharina? Ja, logisch toch: Catharina, Cato, To, Toos. Geloof ’t of niet, maar zo is het wel gekomen!

Chiesa di Santa Catarina
Chiesa di Santa Catarina

In die verduisterde kerk bevond zich een “archeologische” installatie waarbij ’t leek of er net allerlei beelden half waren opgegraven. En daar mocht je, in het donker, ook nog heel voorzichtig tussendoor lopen over nauwelijks zichtbare paden.

Toch wel opmerkelijk dat ik tijdens die paleizen en kerkentocht kunst onder de paraplu van de Biënnale tegenkwam die ik in de vele kunstkritieken nergens terugzag. Terwijl toch heel veel officiële landenbijdragen er absoluut niet aan konden tippen. “Voer voor psychologen” om maar te eindigen met dat boek van een andere grote Nederlandse, ook al dode schrijver. Harry Mulisch. Venetië en de Biënnale blijven intrigeren.  Dus kom ik er vast nog wel eens op terug. Tot volgende week.

TOOS

Van Zuid naar Noord, van Italië naar Friesland


Zo zit je in Venetië met een expositie, zo in Workum. In het alfabet scheelt ’t maar één letter, in temperatuur een aantal graden, alhoewel ook niet altijd zoals de laatste dagen bleek, en in afstand een rijkelijk aantal kilometers. Maar dat maakt het niet minder leuk. Want ook Workum heeft als één van die Friese elf steden weer een geheel eigen charme. Daarbij was het mooie dat van te voren al vast stond dat ik voor deze nieuwe tentoonstelling in galerie Kesk de atmosfeer en ambiance van Venetië zou meenemen.

Kesk 1

Vandaar dat galerie eigenaren Sophie en Klaas Elzinga de titel “De schoonheid van verval” heel passend vonden. Met daarbij de onderstaande tekst die ik jullie niet wil onthouden.

———————————-

De schoonheid van verval

Nebbia a Venezia, olieverf
Nebbia a Venezia, olieverf

Wie het werk van Toos van Holstein kent, zal direct begrijpen wat ze bedoelt met “De schoonheid van verval”, de titel van haar expositie bij galerie Kesk. De een zal bij een muur waar het geverfde stucwerk van afbrokkelt en de onderliggende steen te voorschijn komt zeggen “daar moet nodig wat aan gedaan worden”. Een ander, in dit geval Toos, ziet er juist schoonheid in. Een schoonheid die ze op het doek terugtovert bij het schilderen van verweerde muren en van gebouwen waarvan je je kunt afvragen of ze nu wel of niet bestaan. Architectonische vormen en ruimten, met altijd menselijke aanwezigheid, waarvan je weet dat ze er zouden kunnen zijn, ergens op deze aarde, maar waarvan je te gelijkertijd beseft dat ze ontsproten zijn aan het creatieve brein van de kunstenaar.

Vandaar dat de schoonheid en ook het verval van een stad als Venetië Toos van Holstein heel erg aanspreken. Regelmatig toveren het paletmes en penseel in haar hand dan ook een “Venetiëschilderij” op het schildersdoek. Olieverven waarbij je gelijk ruikt en proeft dat ze met die oude Dogenstad hebben te maken. Maar als je daar zou gaan zoeken naar de plek die Toos heeft weergegeven, zul je die nooit vinden. Die bestaat namelijk alleen in haar fantasie. Een gedroomd Venetië.

Overigens nam Toos in de maanden mei en juni nog deel aan een expositie in het reële Venetië tijdens de beroemde kunstbiënnale die daar nu gaande is. Een extra reden om er trots op te zijn dat ze de komende maanden exposeert in Galerie Kesk.

La dolce far niente, olieverf
La dolce far niente, olieverf

In deze expositie zal, naast andere, dus een aantal nieuwe “Venetiëschilderijen” te bewonderen zijn, samen met het driedimensionale werk van Toos van Holstein. Want als veelzijdig kunstenaar beheerst zij ook die kunstdiscipline.

———————————-

opbouw van de expositie met hulp van Sophie
opbouw van de expositie met hulp van Sophie

Kijk, dan krijg je toch maar mooi een aantal veren in het zitgedeelte van je lijf gestoken. Gelukkig figuurlijk want anders was dat zitten toch wel een probleempje geworden.

Adagio, olieverf
Adagio, olieverf

De opening was afgelopen weekeinde, maar de expositie duurt nog tot in september. Dus als je Toosiaanse en Venetiaanse sferen wilt proeven in een aangename Friese ambiance ben je altijd welkom bij Klaas en Sophie op

Sûd 114    8711CX Workum

van woensdag t/m zondag 13-17 uur

uitleg aan openingsbezoekers
uitleg aan openingsbezoekers
op de foto met bewonderaars van mijn werk
op de foto met bewonderaars van mijn werk

Misschien ook een idee om dan maar gelijk die andere tien Friese steden te bezoeken. Van die Elfstedentocht op de schaats komt ’t toch nooit meer. Zeker niet nu zelfs de Paus er van overtuigd is dat er iets met het klimaat aan de gang is. En als er één instituut is op aarde dat denkt op de lange termijn dan is dat toch wel de kerk in Rome. Dus maak ’t je makkelijk en neem de auto in plaats van de schaats voor die Friese Elf Steden. Maar vergeet galerie Kesk in Workum niet. Tot volgende week.

TOOS

Heel veel naakte curatoren in Venetië


het Arsenale terrein in Venetië
het Arsenale terrein in Venetië

Alweer een flink aantal jaren geleden begon het Venetiaanse Biënnaleterrein, de Giardini, helemaal uit zijn voegen te barsten. De organisatie  deed toen een gouden greep. Het Arsenale werd bij de expositie betrokken. Dat magische stuk van Venetië waar in de Middeleeuwen het eerste industriële complex ontstond. Een voor die tijd gigantisch, afgesloten en met grote geheimzinnigheid omgeven terrein dat alleen toegankelijk was voor de botenbouwers van de Venetiaanse vloot. De militaire en handelsvloot die destijds de Middellandse Zee beheerste en de basis vormde van het Dogenrijk. Over dat Arsenale is, ook in kunstopzicht,heel veel  te vertellen. Maar dat komt nog wel eens een keer. Nu eerst, al lijkt dat een onlogische link, naar Hans Christian Andersen.

impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand
impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand

Inderdaad, de schrijver van het sprookje “De nieuwe kleren van de keizer”. Die keizer die zich door bedriegers nieuwe kleren laat aanmeten,  gemaakt van zulke prachtige, edele stoffen dat alleen mensen van een hoog ontwikkeld niveau, zoals hij dus, die gewaden kunnen waarnemen en op juiste waarde weten te schatten. Een instinker van jewelste want hij loopt dus in zijn blootje maar niemand, ook hovelingen en ministers niet, durft dat te zeggen. Tot bij een keizerlijke optocht op straat een jongetje uitroept dat de heerser in zijn blootje loopt. Pas daarna durft iedereen, niet meer bang als onderontwikkeld minkukel te worden gezien, in die waarneming mee te gaan.

Ik moest regelmatig aan dat verhaal denken bij mijn bezoek aan het Arsenale. Zie hier dus de logische link. De keizer is daarbij dan wel vervangen door de kunstcurator. Het slag kunstheersers dat de laatste decennia steeds belangrijker is geworden in het bepalen van de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. In de avantgarde zeg maar. Elke twee jaar heeft de Biënnale zo’n nieuwe kunstkeizer. Dit keer Okwui Enwezor, die het Biënnalethema “All the World’s Futures” verzon. Op grond van dat thema heeft hij een groot deel van het Arsenale terrein naar eigen kunstbevinden ingericht. Kort samengevat vindt hij dat onze aardse samenleving op dit moment één grote chaos is en dat kunstenaars daarin maar eens hun politieke statement moeten maken. Dat wil dan natuurlijk zeggen , de kunstenaars die hij ziet zitten. Ik ben er niet blij van geworden. Je weet van te voren dat je geen “kunst voor boven de bank” moet verwachten. Maar dit?

begin van de expo in het Arsenale
begin van de expo in het Arsenale

Het begint met heel veel zwaarden en sabels die op een esthetische manier gegroepeerd in de grond gestoken staan. Vervolgens bundels van cirkel en kettingzagen die, met zwarte pek overgoten, aan het plafond hangen. Nou, oké, als installatie niet onaardig. Daarna volgden, afgezien van af en toe een hoogtepunt of puntje, heel veel dark rooms met zogenaamde kunstvideo’s, meestal met een politieke boodschap. Video’s die blijkbaar kunst zijn vanwege het vage en schokkerige beeld.  Echt vreselijk af en toe. Van de vele die ik er zag, waren er zo weinig goed  dat je voor het tellen genoeg had aan de hand van een timmerman die door zijn werk vingers heeft verloren. Er waren dus maar enkele kunstenaars die geen filmopleiding meer nodig hadden. Of die misschien juist wel hadden gehad. Eigenlijk zeer verbazingwekkend als je weet hoe lang video in kunstland al is geaccepteerd als medium. ’t Is natuurlijk vloeken in de kunstkerk om te beweren dat je al heel veel kunt leren over het vak door goed te kijken naar een paar Hollywoodfilms. Maar voor de meeste van die videokunstenaars zou het eigenlijk verplicht moeten worden gesteld. En trouwens, wat moet ik bij de kunst met films die eigenlijk alleen maar gewone documentaires zijn?

vervolg van de expo
vervolg van de expo

Zoals gezegd was er, in mijn ogen dan, beslist ook goeie kunst te bewonderen. Ik heb wat foto’s tussendoor gestrooid. Van mooie installaties en zelfs ook nog schilderijen.

arsenale 05

arsenale 06

indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo "All the World's Futures"?
indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo “All the World’s Futures”?
beeld in paviljoen van Argentinië
beeld in paviljoen van Argentinië

Want schilderen? Nee, daar doen we in de avantgarde eigenlijk niet meer aan. Dat is zo passé! Nee, dan hangen we in verband met de vluchtelingenproblematiek liever krantenpagina’s en slechte foto’s daarover op. Ik neig er door deze Biënnale toe te beweren dat kunst vooral slechter wordt, uitzonderingen daargelaten, als kunstenaars zo nodig aan politiek moeten gaan doen.

Want niet alleen Okwui Enwezor vind ik zo’n curator in zijn nieuwe naakte kleren, ook diverse landencuratoren in het Arsenale verdienen beslist een nominatie. En dan mag je tegenwoordig nog blij zijn als zo’n curator niet in veel grotere, vettere letters en ook nog boven jou als kunstenaar op de affiches staat.  Ik vraag me echt af hoe ’t in de kunstwereld verder gaat als dit soort curatoren de macht houdt. Mijn mening is dat er heel veel kleine jongetjes nodig zijn die allemaal heel hard roepen dat de keizer in z’n nakie loopt. En dan maar hopen dat er daarna een nieuw realiteitsbesef ontstaat. Ook onder de kunstcritici en journalisten.

arsenale 09

arsenale 10

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

Interessant vind ik nog een paar cijfers.  Van de veel meer dan 20 miljoen toeristen die Venetië jaarlijks bezoeken, gingen er in 2013 ongeveer 450.000 naar de toenmalige Biënnale. Daarbij zij aangetekend dat die ongeveer een half jaar duurt. Bij de Late Rembrandt in het Rijksmuseum waren er meer dan een half miljoen in drie maanden. Geen slechte score dus voor directeur Wim Pijbes met zo’n oude meester! Tot volgende week.

TOOS