Waarom een cholera-epidemie de Côte d’Azur groot maakte


op een door coronaperikelen hallucinant lege Promenade des Anglais in Nice wordt een wandelaar gecontroleerd of hij daar wel mag lopen

Stel nou eens dat er van 1832 tot 1834 geen heftige cholera-epidemie door Frankrijk heen had geraasd. En dat die niet had gedreigd over te slaan naar Italië. En dat dus het rijtuig van Lord Brougham en zijn dochter, op doorreis naar Italië, niet bij de rivier de Var ten westen van Nice was tegengehouden. Zou Henri Matisse dan in 1917 onderstaand schilderij van de toen al iconische Promenade des Anglais in Nice hebben geschilderd?

Matisse, Promenade des Anglais, 1917

En had ik dan afgelopen 13 maart in het Mamac, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain van Nice, kunnen ronddolen?

deel van het Mamac in Nice

Bij dit soort als-vragen trekt levensgezel altijd lichtelijk z’n wenkbrauwen op en weet ik dat er zo’n soort opmerking komt als ‘als ik nog een broer had gehad, had die dan bruine bonen gelust?’. Maar zeg nou zelf. De nieuwsstroom begin maart raakte bijna volledig verstopt door een pandemie aan corona-berichten. Terwijl bovendien de dag na mijn bezoek het Mamac werd gesloten voor onbepaalde tijd. Logisch toch dat toen die als-vragen in me opkwamen gezien de epidemiegeschiedenis van de Franse Rivièra?

Lord Henry Brougham

Goed, Lord Henry Brougham dus. Een voormalige Britse minister van Financiën die er net niet in slaagde Prime Minister te worden. Derhalve dus niet onbemiddeld. Met zijn wat ziekelijke dochter Eleonore Louise via Zuid Frankrijk op weg naar Italië voor het aangename klimaat en de geëigende Grand Tour. Die voor elke Engelse jongeling van stand verplichte tocht om klassiek en cultureel doorvoed te geraken. Maar ja, domme pech. Cholera in Frankrijk en grens dicht. Niet bij Menton, maar bij de rivier de Var. Want toentertijd viel Nice nog onder het Koninkrijk Sardinië waartoe ook de regio Piemonte met als hoofdstad Turijn behoorde en waar de Hertog van Savoye de scepter zwaaide en de titel koning was geschonken door de Habsburgse keizer in Wenen. Hoezo verwarrend! Eén van de vele redenen waarom ik zo’n voorstander ben van de EU. Maar dat terzijde.

De Var ten westen van Nice vormde een natuurlijke grens met Frankrijk. Daar werd Brougham dus tegengehouden. Nee meneer, blijft u maar lekker aan uw kant, wij willen aan onze kant geen cholera. Dat werd dus omkeren. Maar waar nu te overnachten? Nice was ten slotte het volgende reisdoel geweest, daar bivakkeerde in de winter al vaker een handvol vermogende Engelsen. In het suffige vissersdorpje Cannes werd een eenvoudig onderkomen gevonden. De herberg van Monsieur Pinchinat. Veel meer dan dat had je in die streek in die tijd ook niet aan onderkomens. De rest is geschiedenis.

Brougham was binnen een paar dagen volstrekt verkikkerd op de streek, het eten, de ambiance, het weer en nog zowat van die zaken. Als man van een paar losse centen kocht hij binnen de kortste keren een stuk grond en twee jaar later, in 1836, hield hij een groot, duur en deftig feest voor de upper ten van politiek, adellijk en kapitalistisch Great Britain in zijn nieuwe, grootse villa op dat terrein. Globalisatie iets van deze tijd? Vergeet ’t maar, toen wisten ze er ook al van.

het bordes van de villa Eleonore van Lord Brougham in Cannes

In enkele tientallen jaren groeide het kleine dorpje Cannes uit tot een stad waar Europese rijken, de Russische adel inbegrepen, graag verkeerden. Zeker toen Brougham er zich tegenaan bemoeide om een betere haven te krijgen en in 1863 de spoorlijn vanaf Parijs naar de Franse Rivièra was doorgetrokken.

Maar nu nog Nice en Matisse. In 1860 verdween de Var als grens. De Piemonte tot voorbij Menton, het vroegere Comté de Nice, kwam bij Frankrijk. Nice werd ook booming. De beau monde van Europa kwam er flaneren. Over het van oorsprong smalle pad met de naam Promenade des Anglais waar de eerste Engelsen verpoosden die er al voor 1860 kwamen. Maar nu een steeds breder wordende boulevard waar de hotels zich aaneenregen. Queeen Victoria kwam er zelfs overwinteren in het imposante, tegen de heuvels gebouwde La Régina.

Promenade des Anglais in 1886
La Régina, waarvan Queen Victoria de helft in beslag nam als ze ter verpozing in Nice verkeerde

Nadat Paul Signac zich in 1892 als eerste kunstenaar vestigde in het vissersdorpje Saint Tropez kwamen daarna al gauw kunstenaarsvrienden op bezoek. Renoir kocht in 1903 in Cagnes-sur-Mer een villa en Matisse, daar is ie, logeerde in 1917 voor het eerst in Nice. Aan de Promenade des Anglais natuurlijk. Bonnard, Dufy, van Dongen, Picasso, Braque, Modigliani, Cocteau en Chagall volgden.

Raoul Dufy, Uitzicht op de Promenade des Anglais

Is ’t gek dat er daarom nu heel veel musea in Nice zijn? Zoals dat Mamac?

uitzicht op het Mamac met een beeld van Niki de Saint Phalle ervoor

Op die genoemde vrijdag 13 maart liep ik daar nieuwsgierig naar binnen om nog even de zalen met de eigen collectie te bezoeken. Zou er weer ander werk van Niki de Saint Phalle getoond worden uit de grote collectie eigen werk die ze ooit aan het museum schonk? Overigens, zou dat wel zijn gebeurd als Lord Brougham in 1834 ….? Maar ik zie de wenkbrauwen van levensgezel alweer omhoog gaan. Oh ja, Italië werd in 1835 toch getroffen door de cholera en levensgezel heeft wel een zus maar inderdaad geen broer. Tot volgende week.

TOOS 

Kunst voor en door je brievenbus: Kunstbezorgd.nl


bezig met kunst voor door de brievenbus

De creatieve sector heet natuurlijk niet voor niks zo. Die zit vol met creatievelingen. Out of the box denkers, zoals dat in modern jargon heet. Of omdenkers, dat hoor je tegenwoordig ook wel. Typisch een woord dat Marten Toonder bedacht zou kunnen hebben. Ik zie ’t al voor me, een stripverhaal met de titel ‘Heer Bommel en de Omdenkers’. Trouwens, Bommels gevleugelde uitspraak ‘Tom Poes, verzin een list’ kunnen we nu ook heel goed gebruiken.

Want ’t zijn barre tijden voor de culturele sector. Maar door al die creatievelingen, omdenkers en Tom Poes’en  gist en borrelt het wel als in zo’n scheikunde opstelling met allemaal glazen kolven, retorts, bollen en buisjes . Inventieve initiatieven in overvloed. In voorgaande afleveringen liet ik er al eens wat voorbeelden van zien. Dat moet ook wel want anders gaat er een geweldige culturele kaalslag plaatsvinden. Vandaar dat het idee van ‘Kunstbezorgd.nl‘ van CBK Zeeland me gelijk sterk aansprak.

Even ter verklaring, CBK staat voor Centrum Beeldende Kunst. Je vindt die centra in o.a. Groningen, Amsterdam, Rotterdam, Den Bosch en nog zo wat plaatsen. Ook dus in mijn eigenste Middelburg. Samen met heel veel musea en andersoortige kunstinstituten vormen ze de door de overheid gefinancierde ruggengraat van het gesubsidieerde beeldende kunst circuit. Maar daarnaast bestaan er nog andere circuits. Zoals bijvoorbeeld dat van de galerieën met hun kunstenaarsstal. Daar moet het geld worden verdiend met de verkoop van kunst. In die kring beweeg ik me voornamelijk. Daarom weet ik uit ruime ervaring dat al die circuits eigenlijk eilanden zijn met,spijtig genoeg, veel te weinig brugverbindingen. Waar geen gebrek aan is, is onderlinge animositeit, dat heb ik vaak genoeg gemerkt. Zo van ‘ik moet ’t voor mijn kunstbestaan van verkoop hebben en hullie daar eten uit de staatsruif’ of ‘wat die en die galerieën doen is toch wel erg commercieel, niet ons pakkie an’. In de galeriewereld zelf weten ze trouwens ook wel van het creëren van de nodige apartheid. Daarvoor hoef je alleen maar de onderlinge kritiek te ervaren tussen het circuit van de zogenaamde white cubes voor de happy few met kunst waar ‘je echt verstand van moet hebben’ en de galerieën die meer toegankelijke kunst brengen voor een breder publiek. Maar goed, dat zijn allemaal weer andere verhalen.

het prachtige oude pand waarin CBK Zeeland op de begane grond zit

Nu het CBK Zeeland en dat zeer recente initiatief Kunstbezorgd.nl . Dat is nou echt zo’n brug tussen de eilanden. Elke Zeeuwse kunstenaar met een beroepsopleiding kan foto’s inleveren van kunstwerken die passen in een A4-envelop en dus door de brievenbus kunnen. Of je nu beginnend of gelouterd kunstenaar bent, wereldberoemd bent in Zeeland of ook daarbuiten, werkt in het gesubsidieerde circuit of met commercieel ingestelde galerieën, je kunstwerken normaal een paar honderd of een paar duizend euro op moeten brengen, ’t doet er allemaal niet toe, je kunt meedoen. Als je maar aanvaardt dat je kunstwerk tegen een standaardprijs van €100 te koop is.

een al verkocht werk van mij voor Kunstbezorgd.nl

Moet je je voorstellen! Je loopt een jeanswinkel binnen waar alle spijkerbroeken, of ze nou merkloos zijn of van Levi, G-Star Raw, of Diesel, voor een vaste, minimale prijs op de planken liggen. Dat wordt nog een probleem met het toestormend publiek en die 1,5 meter. Of je loopt bij voorbaat watertandend een autoshowroom binnen. Want je weet dat op alle modellen van klein tot groot, van simpel tot luxe een bordje staat met daarop één vaststaand,heel laag bedrag. Die auto’s vliegen, bij wijze van spreken dan, de zaak uit.

Zo moet je dus die site van Kunstbezorgd ook zien. Maar nu kun je wel thuis blijven, je kunstbestelling komt gewoon naar je toe. Na bericht van aankoop verstuurd door de kunstenaar zelf.

aandacht voor de actie in mijn ‘etalage’
nog een paar van mijn A4-formaat werken

Die prijs van €100 is voor mijn kunst best laag. Maar ik vond dit initiatief, deze nieuw geslagen brug tussen te vaak gescheiden kunsteilanden, zo sympathiek en zo aanbevelenswaardig dat ik dat in ’t geheel geen probleem vond en er gelijk een aantal kunstwerkjes voor heb gecreëerd. Ga er maar eens kijken en laat je verbazen door de diversiteit. Tot volgende week.

TOOS

Een Paasverhaal bij het wereldmerk Da Vinci


zelfportret van Leonardo da Vinci

Rembrandt is natuurlijk ons grote Nederlands schildersicoon. Of mogelijk Van Gogh? En voor België? Rubens toch wel, denk ik. Picasso voor Spanje? Zou best kunnen. Maar wie zou het wereldmerk voor de beeldende kunst zijn? Ik ga voor Leonardo da Vinci. Want als er ook maar ergens een flintertje nieuws over hem opduikt, vliegt ’t gelijk als Covid-19 de hele wereld over. Mocht er een kunstenaarshiernamaals bestaan, dan heeft Leonardo in de afgelopen eeuwen daardoor vast al heel vaak een hemels glimlachje kunnen tonen boven zijn zorgvuldig gecoiffeerde en gekrulde baard. Misschien ook wel toen ik mijn blog vorige week eindigde met die lange, lege tafel.

Eigenlijk een soort voorbode voor de surrealistische Paasperiode die we nu al weer achter de rug hebben. Een Corona-Pasen in combinatie met de aanstormende 1,5 meter economie. Ga maar na. Sinds eeuwen geen Semana Santa processies in Spanje. Een moeilijk lopende oude paus, bijna in z’n uppie in die gigantische Sint Pieter in Rome met een massaal plein ervoor zelfs zonder uppies. Een volop bloeiende Keukenhof met hallucinerend lege parkeerterreinen. En dus ook geen Jezus en discipelen aan het Laatste Avondmaal op die beroemde en beruchte muurschildering van Leonardo da Vinci in de eetzaal van het Santa Maria delle Grazie klooster in Milaan. Door hem met tussenpozen gecreëerd in de jaren 1495-98. Met experimentele methoden en materialen. Tja, je bent natuurlijk Leonardo de onderzoeker of je bent ‘m niet. Vandaar dan ook die toevoeging ‘beruchte’ hierboven. Want al heel snel begon zijn meters hoge en brede Laatste Avondmaal  te vervagen, te scheuren, te bladderen en wat al niet meer. Vele, meestal slechte restauraties volgden in de eeuwen erna. Experts schatten dat nog maar zo’n 20% enigszins oorspronkelijk is. Maar origineel of niet, Jezus en zijn twaalf apostelen zijn gehavend en wel natuurlijk toch weer teruggekeerd aan hun tafel.

Toch zou Da Vinci niet Da Vinci zijn als dat het hele verhaal over zijn muurschildering zou zijn. Want, zoals al geconstateerd, altijd weer duikt er een artikel, een boek of een documentaire op met deze uomo universale  uit de Renaissance in de hoofdrol. Fascinerend vind ik dat. Zo verscheen een paar jaar geleden een documentaire over een tweede, perfect gelijkend Laatste Avondmaal van Leonardo. Hier de trailer van die documentaire.

We hoeven dus helemaal niet naar Milaan, we kunnen gewoon naar een oude abdij in het Belgische Tongerlo.

de abdij in Tongerlo
de zaal daar met ‘Het Laatste Avondmaal’

Voor dat min of meer verborgen Da Vinci geheim. Even groot als de oorspronkelijke muurschildering maar dan op doek. Gemaakt in opdracht van koning Louis XII van Frankrijk. Wel grotendeels geschilderd door medewerkers van Leonardo’s atelier maar, zo wordt vermoed, met Jezus en Johannes van Leonardo’s eigen hand. Gewoon naar Tongerlo dus en niet naar Milaan. Nu alleen nog even niet. Corona en zo! Nieuwsgierig geworden? Hier vind je de hele documentaire ‘The Search for the Last Supper’. https://youtu.be/FSKIQebJ4ZI

Trouwens, een paar geleden stond ik nog bij de Milanese versie. Wel in Haarlem. Bij een moderne  namaak in het Teylers Museum tijdens een expositie over tekeningen van Leonardo.

Waar je helemaal niet meer naar op zoek hoeft is Leonardo’s beroemde muurschildering ‘De slag bij Anghiari’. Die is namelijk echt verdwenen. Alhoewel? Misschien is ie alleen maar verstopt. Ook dit is weer zo’n intrigerend Da Vinci verhaal dat eens in de zoveel jaar de kop opsteekt. Dat hij in 1507 het fresco maakte op een muur van de grote zaal van het Palazzo Vecchio in Florence is zeker. Er bestaan zelfs nog voorstudies van zijn eigenste hand.

studieschets van Da Vinci voor ‘De Slag bij Anghiari’

Maar ja, zelfde verhaal. Hij was weer lekker aan het experimenteren geslagen met materialen. Gevolg? Mislukking op mislukking. Vermoedelijk zelfs niet afgemaakt en nu, zo lijken een paar piepkleine boorgaatjes van 4 mm aan te tonen, mogelijk verstopt achter een extra muur waarop Giorgio Vasari in 1563 een ander fresco maakte. Een schildering die er trouwens nog wel goed bij staat. Dus wat te doen? Proberen er achter te kijken of die voorste muur in z’n geheel netjes weghalen? Er wordt nog steeds over gediscussieerd door horden specialisten.

Net zoals over waar zich nu eigenlijk dat duurste schilderij ter wereld, die  Salvator Mundi van 450 miljoen dollar, bevindt. Weer zo’n spannend Leonardo da Vinci verhaal. Maar niet voor nu.

Nog even dit. Vorige week begon ik met die gesloten  once in a lifetime expositie over Rafaël in Rome. Laat daarvan nu net een prachtige video op internet te zijn geplaatst.

Net zoals over tekeningen van Rafaël die zich bevinden in een hierboven al genoemde, altijd een beetje verborgen gebleven museumparel. Het Teylers Museum.

Tot volgende week.

TOOS

Was Jan van Eyck bijziend en andere afleidingen voor corona-dips


Man met rode tulband, vermoedelijk een zelfportret van Jan van Eyck, 1433

Soms zit ’t mee en soms zit ’t tegen. Was je één van die 70.000 die van te voren al een kaartje had gekocht voor de ‘once in a lifetime’ expositie in Rome over kunstenaarsgenie Rafaël (1483-1520)? Dan had je dus dikke pech. Op 4 maart geopend, drie dagen later weer dicht. Coronavirus! Had je een ticket op 13 maart of later voor de ook ‘once in a lifetime’ tentoonstelling over Jan van Eyck (1390?-1441) in Gent? Idem dito! Maar voor mij zat ’t mee. Levensgezel en ik hadden toegangsbewijzen met datum 2 maart. Voor toen de wereld, nog maar vijf weken geleden, er radicaal anders bij lag. Niks dicht, alles open. Hoe lang geleden lijkt dat al.

Ik had er naar uitgekeken, naar die tentoonstelling ‘Van Eyck, een optische revolutie’. Daarbij, ik was ’t eigenlijk ook wel moreel verplicht er heen te gaan. Want had ik niet diverse keren in de jaren 90 geëxposeerd onder het toeziend oog van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck? Nou ja, van hun standbeeld dan, op het grote marktplein van hun vermoedelijke geboorteplaats Maaseik.

Met op de hoek de prachtige Galerie Den Peroun. Dat waren schone exposities, al zeg ik ’t zelf op z’n Vlaams. Maar ja, galerieën komen en galerieën gaan terwijl kunstenaars blijven bestaan. Den Peroun is niet meer. Maar hun Maaseikse beeld en de schilderijen van de Van Eyck’s, vooral van Jan, bestaan nog steeds.

uitsnede met de aartsengel Gabriël van een van de delen van het grote veelluik Het Lam Gods

Een twintigtal werken zijn dat maar, verspreid over de hele wereld. Met voor het eerst de helft daarvan ingevlogen vanuit alle windstreken naar dat nu gesloten Museum voor Schone Kunsten in Gent. Om daar volgens schema tot 30 april getoond te worden in samenhang met acht recent gerestaureerde zijpanelen van ‘Het Lam Gods´. Het grootse, wereldberoemde veelluik dat al eeuwenlang alleen maar te zien was in de Gentse Sint Baafskathedraal. Nu kon je er bijna met je neus op gaan staan. En toen kwam die vraag bij me op. Was Jan van Eyck mogelijk bijziend­? Die vraag lijkt me best relevant als je ziet hoe ongelooflijk gedetailleerd Van Eyck op de vierkante centimeter schilderde. Even een voorbeeld.

links het grote scherm, rechts het gerestaureerde deel van Het Lam Gods

In de entreezaal van de expositie staat een metershoog scherm met daarop een deel van één van die gerestaureerde zijpanelen (middelste rij, 2e van links). Heel sterk uitvergroot dus. En die gigantische uitvergroting staat nog als een huis. Ongelooflijk!

Ik moest gelijk denken aan vriend, collega en fijnschilder Poen de Wijs. Die kon je best behoorlijk kippig noemen met zijn brillenglazen van min zeven. Als hij die bril omhoog schoof op zijn voorhoofd kon ie letterlijk met zijn neus op het doek de fijnste details schilderen. Zou dat bij Van Eyck ook hebben kunnen spelen? Maar dan rijst natuurlijk de vraag hoe ’t dan in zijn tijd met brillen zat. Geen Specsavers of EyeWish om de hoek. Vergeet ’t maar. En waarom wordt Van Eyck juist ook geroemd om zijn waarnemingsvermogen van de omgeving? Hij was de eerste in zijn tijd die gedetailleerde stadsgezichten als achtergrond voor zijn schilderijen gebruikte. Als Poen zijn sterke bijziendheidsbril niet op had, was de buitenwereld voor hem niet veel meer dan een vage brei aan beelden.

Nog een ander voorbeeldje. Van Eyck’s formidabele Annunciatie, ook hangend op de expositie. Een werk van 90 bij 34 cm.

links de Annunciatie, rechts een tip van de op de vloer hangende mantel van aartsengel Gabriël (speur maar eens daar dat stukje)

Kijk eens hoe ongelooflijk gedetailleerd en goed geschilderd zelfs zo’n klein stukje uit de mantel van de engel nog is. Dus hoe zat dat nou eigenlijk met die ogen van Van Eyck? Waren dat uitzonderlijke haviksogen of was hij stevig bijziend? En zo ja, hoe zat ’t dan met de rudimentaire brillen in zijn tijd? En hoe kon hij dan scherp zien in de verte? Zou daar ooit wetenschappelijk onderzoek naar zijn gedaan? In mijn ogen best een interessante vraag.

Ook nog even de Heilige Barbara, mijn lievelingswerk van hem. Maar 32 bij 18 cm groot!! Zelfde verhaal dus.

het paneel van de Heilige Barbara links, een detail ervan rechts

Al met al een prachtige expositie, verspreid over vele zalen met heel veel werk van tijdgenoten van Jan van Eyck. Maar helaas, dicht, dicht, dicht! En of ’t daar voor 30 april nog weer open gaat?

grote zaal met daarin een videoprojectie over Het Lam Gods
 een paar persfoto’s zonder de grote groepen bezoekers

Toch is er nog een lichtpuntje. Want op 24 september staat in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel de opening gepland van ´Facing van Eyck-The Miracle of the Detail’. Daar sluit dan mooi een prachtige en heel informatieve nieuwe website bij aan http://closertovaneyck.kikirpa.be/. Met daarop alle werken van de gebroeders in een ongelooflijk hoge resolutie.

En dan nu op naar een vreemde Pasen. Zie bijvoorbeeld deze overbekende frescoschildering. Daar is iets mee.

Wat dan wel? Na Pasen de oplossing. En mocht je tijdens de Paasdagen nog wat losse uurtjes over hebben en de Hermitage, dat overweldigende museum in Sint Petersburg, nog nooit hebben gezien?

Neem dan de tijd voor deze meer dan vijf uur durende, in één take opgenomen video. Heel bijzonder! Tot volgende week.

TOOS

Pandemische Kunstgrepen óf hoe kunst deze Covid-19 tijden veraangenaamt


Wat heeft het enigszins scabreuze middeleeuwse verhaal waarin een wat suffige echtgenoot binnen in een heel groot wijnvat de wand schoonmaakt terwijl zijn aantrekkelijke jonge vrouw staand tegen de buitenkant met haar minnaar de liefde bedrijft, te maken met onze huidige Covid-19 tijden? Nou, flink wat!

Want dat verhaal staat in de ‘Decamerone’ van Giovanni Boccaccio (1313-1375). Het beroemde boek met als achtergrond de zogenaamde Zwarte Dood. De pest die in 1348 Italië teisterde, daarna oversloeg naar de rest van ons continent en uiteindelijk aan een derde deel van de Europese bevolking het leven kostte. Boccaccio verhaalt hoe tien jonge mensen voor een paar weken Florence en het pestgevaar ontvluchten om samen te verblijven in een villa op het platteland.

het gezelschap in de villa, illustratie bij een uitgave van de Decamerone uit 1492

Die periode komen ze door met het elkaar vertellen van verhalen. Tien per dag, tien dagen lang. Een van die honderd verhalen is dus dat over die vrijpartij. Op een of andere manier is ’t altijd in mijn geheugen blijven hangen. Leer de werking van de menselijke geest maar eens te doorgronden!

beeld van het ‘wijnvatverhaal’ uit de film over de Decamerone van Pasolini (1971)

Best logisch dus dat dit boek door mijn hoofd speelde toen ik enkele weken geleden nog in Nice verkeerde terwijl de coronacrisis op ons afstormde. Lees de vorige blogaflevering maar.

Ook weer logisch is dan natuurlijk dat als zoiets zich in mijn grijze hersencellen afspeelt, dit ook onder andere schedeldaken gebeurt. Terug in Nederland ontdekte ik dus een prachtig samenwerkingsproject. Tussen Het Nationaal Theater uit Den Haag, het Internationaal Theater Amsterdam en de VPRO. Sinds 23 maart leest elke dag een acteur een verhaal voor uit de Decamerone. Ze kunnen dus nog even vooruit. En waarmee werd begonnen? Met dat wijnvatverhaal van hierboven! Voorgelezen door Ramsey Nasr.

Ramsey Nasr leest voor

Toeval? Ja! Maar wel een heel leuk toeval. Deze link brengt je naar de video. En alle volgende afleveringen tot nu toe? Die staan hier.

De Decamerone heeft in de loop van de tijd natuurlijk heel wat beeldend kunstenaars geïnspireerd. Een paar voorbeelden.

een werk dat Renaissance-kunstenaar Botticelli maakte n.a.v. een verhaal uit de Decamerone
schilderij uit 1916 dat de groep jongelingen afbeeldt in de villa, gemaakt door John William Waterhouse, een van de bekendste schilders van de kunstenaarsgroep ‘De Prerafaëlieten’

Maar ook cineasten hebben hun kans gegrepen. Zo verfilmde de beroemde en beruchte Pier Paolo Pasolini (1922-1975) in 1971 een aantal verhalen. Waaronder dat over een schilder. Een fragment daaruit, met Pasolini zelf in de hoofdrol, wil ik je natuurlijk niet onthouden.

Hier kun je trouwens de hele film bekijken, zij het zonder ondertiteling. Maar so what. De beelden alleen zijn al prachtig.

In deze surrealistische tijden ontstaan veel meer culturele initiatieven zoals dat van de toneelgezelschappen. Daardoor sprak een recente uitspraak van de Duitse minister van Cultuur Monika Grütters mij heel erg aan: ‘In deze situatie erkennen we dat cultuur geen luxe is die men in goede tijden uitstraalt, maar dat we nu zien hoezeer we het missen als we het een bepaalde tijd zonder moeten doen.’

Ware woorden die me een associatie opleverden met een ver verleden. Met ‘Kunstgrepen’ van Pierre Janssen. Het legendarische kunstprogramma waarbij in de jaren 60 en 70 zo’n beetje half Nederland op zondagavond gekluisterd zat aan de buis. Enkele jaren geleden wijdde ik mijn blog nog aan een expositie over hem in het Stedelijk Museum Schiedam (lees hier maar).

een paar jaar geleden in het Stedelijk Museum Schiedam met een foto van Pierre Janssen op de achtergrond

Nu, met alle musea dicht, galerieën vrijwel alleen op afspraak open, theaters met gesloten deuren en lege bioscoopzalen speelt dat tv-scherm plotsklaps opnieuw een onverwacht belangrijke culturele rol. Gewoon even wat voorbeelden.

– Een virtuele rondleiding in het gesloten Kunstmuseum Den Haag bij de expositie over Breitner en Israël https://www.kunstmuseum.nl/nl/museum/nieuws/virtuele-rondleiding-door-breitner-vs-israels .

– Of korte video’s met het motto  #rijksmuseumfromhome. Gemaakt door curatoren van het Rijksmuseum vanuit hun werkkamer. Over bekende schilderijen. Zoals bijvoorbeeld ‘Het vrolijke huisgezin’ van Jan Steen.

– En wat dacht je van de Europese site operavision.eu waar je gratis volledige opera’s kunt bekijken in ensceneringen vanuit beroemde operahuizen? Zoals Don Giovanni van Mozart door de Opera di Roma.

 

Zelf wil ik me op een eenvoudige manier ook niet onbetuigd laten. Vorige week vermeldde ik ’t al. Coronagedwongen is mijn expositie ‘The 70-Series and More’ bij Vellekoop Kunsthandel in De Lier alleen op telefonische afspraak te bezoeken. Maar sinds 21 maart zet ik nu elke dag een schilderij uit ‘The 70-Series’ op mijn Facebook-pagina en Instagram-account. Daar zijn ze zelfs zomaar dag en nacht te bekijken.

een van de olieverfschilderijtjes van 20-20 cm uit ‘The 70-Series’
een van de mixed media werken van 25-25 cm op alu-dibond uit “The 70-Series’

Blijf gezond en tot volgende week.

TOOS