Kamerverkiezingen pas volgend jaar, maar Kunstenaar van het Jaar 2021 verkiezing nu al


Ik maak ’t me eerst even lekker makkelijk met het kopiëren en plakken van een deel uit mijn Nieuwsbrief van begin juli. Want zo’n 6 à 7 keer per jaar verstuur ik die aan heel veel e-mailadressen in binnen en buitenland als er van mijn persoonlijk kunstfront iets te melden valt. Over exposities, kunstmanifestaties en andersoortig nieuws waarbij ik betrokken ben. Zoals dus bij onderstaande copy/paste alinea blijkt.

aan het werk in mijn atelier

“Verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2021

Al heel wat jaartjes is ’t op 1 juli vaste prik in de inbox voor mijn e-mail: het bericht dat ik weer hoor bij de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Toch is ’t elk jaar spannend. Want zoals dat dan heet ‘resultaten uit het verleden zijn geen garantie voor de toekomst’. Maar daar was ie! En dat gaf opnieuw een heel tevreden gevoel. In de ogen van een kunstpanel van zo’n honderd kunstkenners/professionals vanuit heel Nederland te mogen horen bij de 90 uitverkorenen voelt elke keer als een eer en als een erkenning. Nu maar hopen dat er veel gestemd wordt via https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/. En als dat op mij is, waardeer ik dat natuurlijk zeer!”

de pagina waarop jouw voorkeur voor de Kunstenaar van het Jaar 2021 kan worden aangegeven

Nou, dat is duidelijk. Het verkiezingscircus voor de Kunstenaar van het Jaar is weer begonnen. En opnieuw mag ik daarin een rol spelen. Vanaf 2003 is deze kunsthappening steeds professioneler, uitgebreider en belangrijker geworden. Ik weet nog goed dat een groot aantal belangstellenden zich in 2003 had verzameld in een te krappe en alsmaar snikheter wordende zaal ergens in Amsterdam. Daar hield initiator David Polak zijn geesteskind ten doop. Ik was daar omdat ik op een of andere manier bij de acht genomineerde kunstenaars terecht was gekomen waaruit die avond de aanwezigen de Kunstenaar van het Jaar gingen kiezen. Dat ik ’t niet ging worden, was me direct al duidelijk. Want wie liep er namelijk ook rond? De oude Corneille! Speciaal hiervoor uit zijn woonplaats Parijs overgekomen. En wie werd de verkozene? Inderdaad, Corneille. Maar ik zat toch mooi bij die acht.

in 2005 op het podium toen ik 2e werd bij de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar, met links initiator David Polak

Sindsdien zijn er heel veel kunstenaars gekomen en gegaan bij de 90 die nu al weer vele jaren op een heel andere manier worden genomineerd dan destijds bij de start. Namelijk door dat kunstpanel uit die Nieuwsbriefalinea. Museumdirecteuren, kunstcritici, verzamelaars, curatoren en nog zo wat kunstkenners. Niet onaardig dus dat ik bij al dat komen en gaan toch steeds standvastig blijk. Zo vroeg ik levensgezel heel vriendelijk of hij de genomineerdenlijst van 2005, toen ik tweede werd,  eens wilde vergelijken met die van nu. In dat soort zaken ben ik namelijk niet zo goed, dat weet hij. Ruim meer dan 60 namen bleken verdwenen te zijn. Van óf overleden óf van de lijst gekukelde kunstenaars. Anderen bleven, maar dan ook niet de minsten. Internationaal gevierden als schilder Marlene Dumas, fotograven Rineke Dijkstra en Erwin Olaf, beeldhouwers Folkert de Jong en Mark Manders. Oh ja, en natuurlijk de 80-jarige krasse knar, onverbiddelijke bestsellerschrijver en schilder Jan Cremer. Wie heeft vroeger niet met rode oortjes de delen 1, 2 en 3 van ‘Ik Jan Cremer’ gelezen!  Niet onaardig dus dat ik mijn naam in dat gezelschap mag zien staan.

mijn raamaffiche over de nominatie op de grote glazen deur van mijn atelier

Nu is het publiek aan zet om uit de 90 genomineerden een volgende groep van 20 te kiezen. Die worden dan met nog 5 nieuwe wildcards opnieuw aan het panel voorgeschoteld. Opdat uiteindelijk een groep van 8 ontstaat waaruit het publiek ten slotte de Kunstenaar van het Jaar 2021 aanwijst. Je ziet, een verkiezingscircus van vele ronden.

Maar voor deze ronde kun je naar https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/. Nog tot 15 september. Ik ben er natuurlijk weer heel erg nieuwsgierig of ik opnieuw bij die laatste 25 beland.

Overigens, mijn Nieuwsbrief staat helemaal los van dit blog TOOS&ART. Mocht je er belangstelling voor hebben, stuur dan even een mailtje naar toosvanholstein@xs4all.nl. Die laatste van begin juli is in z’n geheel te lezen op mijn website www.toosvanholstein.nl onder de knop Nieuwsbrief. Tot volgende week.

TOOS

Een typerend MeToo-slachtoffer, kunstenaar Artemisia Gentileschi, maar wel al uit de 17e eeuw


Je vingers ingeklemd in een martelwerktuig om, letterlijk, uit je te persen dat jij, het slachtoffer, bij je aanklacht voor verkrachting de waarheid en niets dan de waarheid hebt verteld.  Dezelfde vingers die ook jouw volstrekt onmisbare gereedschap vormen. Je bent namelijk de supergetalenteerde dochter van de in Rome gevestigde kunstenaar Orazio Gentileschi en als assistent werkzaam in je vaders atelier. We schrijven 1612 en die dochter is de 17-jarige Artemisia Gentileschi. Vorige week schreef ik al over haar.

Artemisia, De onthoofding van Holofernes (1620)

Kijk je met die kennis naar bovenstaand schilderij van Artemisia, dan is de inhoud daarvan met wat simpele psychologie van de koude grond misschien wel aardig te duiden. Want die verkrachting had inderdaad  plaatsgevonden. De uiteindelijk veroordeelde dader? Kunstenaar Agostino Tassi, bij wie Artemisia toen in de leer was. Zeven maanden, inclusief marteling, duurde het proces dat vader Orazio had aangespannen tegen Tassi. En een wonder geschiedde, hij won! Omdat de rechtbankannalen van dit proces grotendeels bewaard zijn gebleven, kon onderstaand filmpje gemaakt worden. Met daarin letterlijk overgenomen teksten.

Maar de naam van Artemisia als vrouw was natuurlijk sterk bezoedeld. Logisch toch? Roddels te over van ‘waar rook is, is vuur. Rome kon ze als opkomend kunstenaar voorlopig wel vergeten. In het geheim getrouwd met een tweederangs schilder vertrok ze naar dat andere grote Italiaanse kunstcentrum, Florence. Daar kon ze ten minste met een schone lei beginnen. Want de social media werkten destijds toch wat trager dan tegenwoordig en programma’s als Showtime lieten nog wat eeuwen op zich wachten.

En Tassi? Die bleek zelfs al een eerdere verkrachtings en mogelijk moordgeschiedenis te hebben? Hij kreeg twee jaar, kwam na acht maanden al vrij en pakte gewoon zonder probleem zijn werk als kunstenaar weer op.

fresco van Tassi in een villa in Rome

In Florence bleef het talent van Artemisia zogezegd niet onopgemerkt. Ze presteerde ’t zelfs om in 1616 als eerste vrouw ooit te worden opgenomen in de prestigieuze Accademia delle Arti del Disegno. Een soort Rotary avant la lettre van de beroemdste Florentijnse kunstenaars. Absoluut een gigantische prestatie voor een vrouw toentertijd. Maar ze had dan ook de gave zich soepel te

Artemisia, Zelfportret met luit

kunnen bewegen in de hoogste culturele en literaire kringen. Naast natuurlijk ook nog haar schildersgave waarmee ze heel wat opdrachten in die hoogste kringen verwierf. Opdrachten die als onderwerp regelmatig sterke vrouwen hadden. Zoals dus Judith uit dat schilderij hierboven. Waar ze met zichtbare afschuw maar ook duidelijke standvastigheid met hulp van haar dienstmeid generaal Holofernes letterlijk een kop kleiner maakt. Overigens wel een verhaal uit het Oude Testament dat destijds behoorlijk populair was. Van lekker heftige dramatiek in de beeldende kunst was men toen niet echt vies. Koppen mochten rollen, geen probleem. Dat gebeurde ten slotte ook nog met regelmaat in het echt op het schavot. Hebben we in Nederland niet ons eigen verhaal van Johan van Oldebarnevelt? Misschien moet ik toch nog maar eens een blogaflevering maken met de verzameling foto’s van schilderijen uit de 16e en 17e eeuw met afgehakte hoofden die ik op mijn harde schijf heb staan.

Dat populaire thema van Judith en Holofernes heeft Artemisia dus nog een paar keer gebruikt voor haar opdrachtgevers.

de dienstmeid van Judith verbergt het hoofd van Holofernes in een mand
Juditn en haar diensmeid (met het hoofd in de mand) verlaten het legerkamp van Holofernes

Maar David met het hoofd van de door hem gedode reusachtige Goliath, nog zo’n verhaaltje uit de reeks ‘voor het slapen gaan’ in het Oude Testament, was vanzelfsprekend ook niet te versmaden.

David met het hoofd van de verslagen Goliath
een recent ontdekt schilderij van Artemisia met daarop David en het hoofd van Goliath aan zijn voet

Net zoals het verhaal over de stoutmoedige Jaël die een tentharing slaat door het hoofd van de aan haar voeten slapende Sisera, ook alweer een generaal. Echte oudtestamentische horror.

Nog een paar voorbeelden van moedige vrouwen? Wat dacht je van Cleopatra die volgens de overlevering voor de dood door een giftige slangenbeet kiest. Liever dat dan zich volledig over te geven aan de Romeinse keizer Octavianus.

Cleopatra laat zich bijten door de slang
het dode lichaam van Cleopatra wordt ontdekt

Of Lucretia. Dochter van een belangrijke Romeinse familie die in 510 v.C. wordt verkracht door een koningszoon, haar ontering opbiecht aan vader en echtgenoot om daarna met een mes zelfmoord te plegen. Niet zo vreemd, denk ik dan, dat dit verhaal Artemisia heeft aangesproken.

De verkrachting van Lucrezia
een vorig jaar ontdekt schilderij van Artemisia met daarop Lucrezia die zich van het leven berooft
het thema van Lucrezia nog een keer

Overal waar ze kwam liet ze wel een aantal speciale vrouwen achter. In Rome waar ze als gescheiden en dus alleenstaande vrouw vanuit Florence weer terugkwam, in Venetië, in Napels en zelfs in Londen. Waar nu, zo leerde ik uit een reactie op Facebook, die Artemisia-expositie toch vanaf 3 oktobernog door lijkt te gaan. IJs en corona dienende denk ik dan tegenwoordig maar. Maar voor die tijd kom ik hier vast nog wel een keer op haar terug. Artemisia is, met haar leven en haar kunst, te fascinerend om dat niet te doen. Tot volgende week.

TOOS

Twee supersterren die me door de neus werden geboord


Normaal gesproken zou ik nu net terug zijn uit Londen. Maar ja, dat minuscule pluizige bolletje met die nare grijparmpjes! Dat greep, en grijpt nog steeds, wereldwijd zodanig heftig in dat mijn reis naar de Britse hoofdstad een ‘no go’ werd.  Net zoals de bezoeken daar aan tentoonstellingen over twee kunstenaarsiconen, Artemisia Gentileschi en Angelica Kauffman. Op dat alles had ik me toch zeer verheugd.  Niet alleen vanwege mijn eerste keer met de trein door de Kanaaltunnel, maar zeker ook vanwege mijn schildersheld Artemisia. Dat alles is dus een typisch gevalletje van jammer geworden.

de National Gallery in Londen waar ik dus niet heen kon

Misschien denk je nu ‘maar Toos, je moet in deze tijd toch niet naar dat met code oranje geoormerkte  Engeland willen?’ Een terechte gedachte. Echter, die reis was al geboekt begin februari toen er nog niks aan de hand leek. Zelfs ons aller RIVM bekeek dat bolletje nog slechts met een onderzoekende blik en ’t zou ook nog een hele poos duren voordat het hoofd van Jaap van Dissel niet van het televisiescherm was weg te branden. Niks aan de hand dus, toen. Behalve dan dat er in de eerste helft van juli twee prachtige exposities van twee beroemde vrouwelijke kunstenaars elkaar mooi overlapten. Die over de 17e eeuwse Artemisia Gentileschi (1593-1653) in The National Gallery stond op aflopen en die over de 18e eeuwse Angelica Kauffman (1741-1807) in de Royal Academy was net gestart. Echt reden om weer eens naar Londen af te reizen. Want daar was ik al te lang niet geweest. Sinds 2006 niet meer. Toen ik daar in de City in de Dutch Church, op een steenworp afstand van de Bank of England, mijn tentoonstelling ‘Man on his way’ had. Maar that’s another story.

de expositie ‘Artemisia’ in de National Gallery waar ik dus niet heen kon
de expositie ‘Angelica Kauffman’ waar ik dus niet heen kon

Zoals gezegd, een typisch geval van jammer. Allereerst werd mijn treinrit van Rotterdam naar Londen met de Eurostar me door de neus geboord. Geannuleerd. En ook had ik als ongewenste vreemdeling nog even in quarantaine gemoeten terwijl een flinke stoet Londenaars zich al stond te bezatten in de net weer geopende pubs. Daarbij was die tentoonstelling ‘Artemisia’ ook al uitgesteld tot een nader te bepalen en nog steeds in nevelen gehuld tijdstip ergens in de toekomst en was die over Angelica Kauffman zelfs helemaal van de kalender verdwenen. Net zoals dus nu mijn Londense avonturen waarover ik hier graag had verhaald. Maar verhalen over mijn icoon Artemisia wil ik jullie toch niet onthouden.

zelfportret van Artemisia

Juist omdat ze de laatste jaren sterk in het brandpunt van de belangstelling is komen te staan. Onder andere, en dat klinkt misschien wat cynisch maar is niet zo bedoeld, door MeToo.  Want Artemisia is een wel heel duidelijk verkrachtings en MeToo-voorbeeld uit de 17e eeuw. Daarover later meer. Nog andere aanleidingen voor die belangstelling?

Voor het eerst in 27 jaar kocht de beroemde National Gallery voor de eigen collectie weer een schilderij van een vrouw aan. Daarmee werd Artemisia’s ‘Zelfportret als de Heilige Catharina van Alexandrië’ het welgeteld 21e kunstwerk van een vrouw in een collectie van zo’n 2000 stuks. Over een vrouwnodige inhaalslag gesproken! Maar oké, ze betaalden dan wel zo’n 4 miljoen euro!

dat ‘Zelfportret als de Heilige Catharina van Alexandrië’

Daarnaast werd er vorig jaar door de experts een schilderij van haar ontdekt, en gelijk maar geveild voor zo’n 5 miljoen euro, dat al heel lang aan een ander was toegeschreven. Een man natuurlijk, Giovanni Francesco Guerreri.

presentatie van het nieuw ontdekte schilderij ‘David met het hoofd van Goliath’

Die Guerreri was één van de leerlingen in het atelier van Artemisia’s vader. De appel viel zogezegd niet ver van de boom. Want vader Orazio Gentileschi (1563-1639) was een bekend schilder in zijn tijd en werd een navolger van de stijl van Caravaggio. De stijl dus waarmee Artemisia opgroeide. Daarom was ´t ook zo interessant dat ik vorig jaar augustus in Fabriano rondliep op een expositie van Orazio. In Fabriano? Ja, inderdaad, die stad waarbij heel veel kunstenaars gelijk aan papier moeten denken. Omdat het aquarel en steendrukpapier uit Fabriano al eeuwen wereldberoemd is. En het middeleeuwse Gubbio, waar ik vorig jaar zomer exposeerde en keramiek beschilderde, ligt niet ver van dat ook middeleeuwse Fabriano. Dus toen ik las over die expositie met Orazio Gentileschi werd ’t helemaal een moetje om er heen te gaan. Hier wat foto’s daarvan.

de expositie in 2019 in Fabriano met Orazio Gentileschi als centrale figuur
driemaal de Heilige Maria Magdalena, links en rechts van de leerling Guerreri, in het midden van Orazio
Orazio Gentileschi, ‘Maria, Jezus en Jozef tijdens een rustpauze op de vlucht naar Egypte’

En dat MeToo bij Artemisia? En haar kunst? En haar ingewikkelde leven? Oh ja, en Angelica Kauffman? Ik zal maar zeggen, tot volgende week.

TOOS

40 Kunstwerken in de XX-XX Serie in 2020. Logisch toch?


Dit jaar 2020 gaat zeker en vast als een heel bijzonder jaar de geschiedenisboeken in. Daar kun je halverwege dit jaar met aan grote zekerheid grenzende waarschijnlijkheid al wel vergif op innemen. Figuurlijk dan. En dat er ons nog meer verrassingen staan te wachten? Vast wel. Maar voor mij is er hoe dan ook al één grote zekerheid. Zonder de coronapandemie was de titel van deze blogaflevering beslist anders geweest. Want dan was de actie Kunstbezorgd.nl  van het Centrum Beeldende Kunst Zeeland niet op touw gezet en was mijn Corona-serie niet ontstaan.

in mijn atelier aan het werk voor de ‘XX-XX Serie’

Ik schreef er al eerder over. Lees hier maar. Een actie in april opgezet door dat CBK Zeeland. Waarbij professionele Zeeuwse beeldende kunstenaars van allerlei snit, achtergrond, status en kunststroming in de brievenbus passende kunst maakten van maximaal A4-formaat. Met voor alle kunstwerken dezelfde prijs: €100. Gewoon gelijke kunstenaars, gelijke kunstkappen. Ongeacht je prijsniveau in de Nederlandse en eventueel  internationale kunstwereld. Dat idee had helemaal mijn sympathie, ook omdat de opbrengst volledig voor de kunstenaar was. Ik bleek niet de enige sympathisant gezien het aantal deelnemers.

de 1ste van de ‘XX-XX Serie’ die werd verkocht
werkend met die dunne aluminium platen

In mijn atelier had ik nog een stapel dunne aluminiumplaten liggen. Ooit eens verworven via een grote expositie van mij een aantal jaren geleden. Platen heel makkelijk tot A4 grootte te snijden en heel makkelijk te bewerken met allerlei schildersmaterialen. Ik aan de gang. De eerste exemplaren waren binnen de kortste keren verkocht. ’t Was alsof kopers van te voren al met hun vinger bij de Enter-knop zaten. De volgende? Idem dito. Zo bleef ’t maar doorgaan. Floep, floep, weg!

’t Was dus heerlijk werken in de afgelopen coronamaanden. Pure concentratie op dat kleine formaat van 29,7 bij 21 cm, me los makend van de wereld, de angst voor corona wegdrukkend, dagenlang achter elkaar bezig in mijn atelier en levensgezel die de boodschappen deed.

een paar voorbeelden uit de ‘XX-XX Serie’

Uiteindelijk heb ik er zo, zonder dat van te voren te kunnen inschatten, in totaal 40 gemaakt. Allemaal verkocht! Nee, nu lieg ik. Er staat op het moment dat ik dit schrijf, nog één te koop op Kunstbezorgd.nl . Die kon er, samen met de kunstwerken van anderen, nog mooi op voordat 15 juli deze CBK actie stopt. Sla dus nu je slag nog. De afbeelding van dat werk van mij staat ergens rond positie 50. Overigens, er zijn in totaal meer dan 300 kunstwerken verkocht! Formidabel toch?

degene die nog te koop staat (stond?) bij het schrijven van dit blog

Om te stoppen bij dat totaal van 40 vond ik wel symbolisch. Uiteindelijk is het woord quarantaine de laatste tijd heel veel gevallen. En komt dat niet van het Italiaanse quaranta, veertig? Het aantal dagen dat schepen en bemanning tijdens de grote pestepidemie in de 14e eeuw in Italiaanse havens in afzondering moesten blijven liggen. En is het nu toevallig niet het jaar 2020? Zeg maar eens dat dit niks met veertig heeft te maken.

Daarom doop ik die hele serie, die ik eerst de Corona Serie noemde, hierbij officieel om in de XX-XX Serie. Nou vraag ik me toch wel ineens af of op school tegenwoordig de Romeinse cijfers nog worden aangeleerd. Nou weet ik natuurlijk wel dat 2020 eigenlijk MMXX zou moeten zijn, maar ja, XX-XX allitereert veel mooier!

nog enkele

De nummer 40 (of XL, zo je wilt), is officieel in het bezit van het CBK. Want, ook dat was zo sympathiek, als je met de actie mee kon doen, kreeg je gelijk €100 gestort. Zelfs nog zonder enige verkoop. Het CBK verplichtte zich namelijk vooraf al om altijd één kunstwerk van elke deelnemer aan te kopen.

het kunstwerk dat nu in het bezit is van het CBK Zeeland

En nu ga ik tussendoor tijd besteden aan de opzet van een uitgave over mijn XX-XX Serie. Veertig pagina’s misschien? Het lijkt me gewoon heel leuk om daarvan een boekje te maken. Maar dat wordt weer een ander, toekomstig verhaal.

vooruit, nog eentje

Tot volgende week.

TOOS

Dance macabre van de vrouwelijke surrealisten


deel van ‘De Tranen van Eros’

Vorige week noemde ik ze al even vanwege de expositie ‘De Tranen van Eros’ in het Centraal Museum te Utrecht. Salvador Dalí, Max Ernst, René Magritte. Welke kunstliefhebber kent ze niet. Overal ter wereld kom je ze tegen als de grote surrealisten. Juan Miró, Yves Tanguy,  Paul Delvaux en Man Ray kun je er trouwens ook makkelijk aan toevoegen. Allemaal doken ze wel op in mijn academie-studieboeken. Maar vrouwelijke kunstenaars als Leonora Carrington, Leonor Fini, Dorothea Tanning, Dora Maar, Lee Miller, Meret Oppenheim en Eileen Agar? Wie zei je? Nou, die dus! Ooit van gehoord? Die kans was tot voor enkele jaren niet echt groot. Frida Kahlo vergeet ik dan maar even.

Leonora Carrington, Assurbanipal Abluting Harpies (1958), Centraal Museum Utrecht

Lang namelijk zijn ze weggestopt geweest in de surrealistische kunstwereld waar mannen de grote trom roerden. Met als aanvoerder André Breton. Dichter, schrijver  en vanaf 1924 theoreticus achter de denkwereld van het surrealisme. En dat terwijl juist de vrouw door de surrealisten op een hoog voetstuk werd geplaatst. Maar dan niet als kunstenaar. Want de Gelijkheid uit het Franse credo ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ ging daar in Parijs blijkbaar toch wat te ver. Maar de Vrijheid en Broederschap in de vorm van muze, inspiratiebron en liefdespartner? Geen probleem. Als je ’t over wisselende contacten hebt, dan daar wel. De zeventiger jaren parenclubs verbleken er ernstig bij.

Lee Miller, foto van Leonora Carrington en Max Ernst (1937), in 2018 gefotografeerd in
Madrid

Toch ging het die vrouwen wel degelijk om de gelijkheid. Zo blijkt in die voorbeeldige expositie in Utrecht. Carrington vond het, ondanks haar liefdesrelatie met de veel oudere Max Ernst, maar onzin als muze te worden gezien. ‘Ik had geen tijd om iemands muze te zijn, ik had het te druk met rebelleren tegen mijn familie en leren om kunstenaar te zijn.’ Dat haar olieverven de laatste jaren voor een paar miljoen over de veilingtoonbank gaan, zal ze toen niet hebben kunnen bedenken.

Leonora Carrington, Oink (They Shall Behold Thine Eyes) (1959), Centraal Museum Utrecht

Ook is daar de mij uit het hart gegrepen uitspraak van Dorothea Tanning. Een groot voorstander van gelijkheid die de benaming ‘vrouwelijke kunstenaar’ ver van zich wierp. ‘Het is net zo’n contradictio in terminis als ‘mannelijke kunstenaar’ of ‘olifanten-kunstenaar’. Je bent misschien een vrouw en je kunt een kunstenaar zijn; maar de één is een gegeven en de ander ben je.’ Zelf noem ik me ook altijd een kunstenaar en geen kunstenares. Dat laatste verfoei ik echt. Maar vaak heb ik ’t in mijn blog voor alle duidelijkheid nog over ‘vrouwelijke kunstenaar’ omdat menigeen bij ‘kunstenaar’ meestal toch automatisch een man voor zich ziet.

Dorothea Tanning, Asleep in the Deep (1947), Centraal Museum Utrecht
Leonor Fini, la Bergère des Sphinx (1941), Centraal Museum Utrecht

En Leonor Fini? Die zag zichzelf als autonome vrouw met volledige zeggenschap over zichzelf. Dat blijkt ook wel uit haar leven. Maar dat is een toekomstig verhaal. Binnenkort in dit theater, zogezegd. Met dan daarin misschien ook gelijk het veilingresultaat van onderstaand schilderij. Begin juli bij Sotheby voor een schatting tegen de $600.000. Schijntje toch?

Leonor Fini, La terrasse

In ieder geval had Leonor een pesthekel aan André Breton vanwege zijn ideeën over de vrouw als muze. Ze weigerde zichzelf daardoor dan ook als surrealist te zien. Macho Dalí vond wel van haar dat ze als kunstenaar ‘beter was dan de meeste anderen, maar talent zit nu eenmaal in de ballen’. Ach ja! Hij zag de figuurlijke ballen bij haar niet.

Leonor Fini

Zo ging dat dus. De mannen speelden graag haantje de voorste en kunstrecensenten, toen natuurlijk allemaal mannen, gingen daarin gretig mee. Maar gelukkig is daarin sinds de jaren 80 langzaam aan verandering gekomen. Nu zijn al die vrouwelijke surrealisten na hun dood bezig met een gezamenlijke opmars. Een soort surrealistische dance macabre. Want ga maar na.

Begin 2017 waren Leonora Carrington, Leonor Fini, Dorothea Tanning al, zij het schaars, vertegenwoordigd op een expositie over surrealisme in Museum Boijmans van Beuningen.

Leonora Carrington, Are You Really Syrious, (1953), Museum Boijmans
Dorothea Tanning, Voltage (1942), Boijmans
Leonor Fini, Due Donne (1939), Museum Boijmans

Toen ik in 2018 het Juan Míro Museum in Barcelona bezocht, werd ik blij verrast door een speciale expositie over  de Amerikaanse vrouwelijke fotograaf Lee Miller en het surrealisme in Engeland.

Eileen Agar, Quadriga (1935), ook in Madrid

In 2019 was er een grote tentoonstelling over de Amerikaanse Dorothea Tanning in het bekende Tate Modern in Londen en een over Française Leonor Fini in New York. Nu nog net loopt er in Frankfurt ‘Fantastische Frauen’ met daarin veel van de namen van hierboven. Vanaf augustus te zien in Denemarken. En tot september in Utrecht dus ‘De Tranen van Eros’.

Meret Oppenheim, ontwerpen uit 1935-40, pas uitgevoerd in 2003, Centraal Museum Utrecht

Daarbij heb ik ’t ook nog niet eens gehad over de aandacht in die expositie voor het LHBTI-gehalte van de surrealistische gemeenschap destijds. Lesbisch, homosexueel, bisexueel, transgender en interseksueel, ze liepen als kunststroming duidelijk heel ver voor de troepen uit. Maar Bob Dylan zong lang geleden al The Times They Are a-Changin’. Tot volgende week.

TOOS