Mediterranée, zo blauw, zo blauw, zelfs in Covid-19 tijden


Nice en de Mediterranée, zo blauw, zo blauw, gefotografeerd van de Colline du Chateau

Lang geleden zong onze onvergetelijke Toon Hermans ‘Mediterranée, zo blauw, zo blauw’. Hoewel, onvergetelijk?  Ook bij jongere generaties? Dus toch maar even deze link die ik van YouTube plukte.

Ik moest aan Toon’s liedje denken nu ik alweer enkele weken verkeer in Nice. Aan de Côte d’Azur, die natuurlijk niet zomaar de kleur ‘azur’ toegemeten kreeg. Hierbij een paar recente foto’s om dat te bewijzen.

En dat azuurblauw geldt niet alleen voor de kust, maar ook voor de hemel. Daarbij moet ik dan weer denken aan de regels in het lijflied van de ook onvergetelijke Ramses Shaffy: “Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy, want daar is de blauwe lucht”. Ramses Shaffy? Oh ja, wacht even! Voor de jeugdigen onder ons toch maar deze video.

Indachtig Ramses zijn woorden heb ik hier in Nice de laatste weken ook flink omhoog gekeken. Want speur je hier de gevels af, dan zie je heel goed waarom levensgezel Nice altijd definieert als ‘Parijs in ’t klein, maar dan op z’n Italiaans’. Dat is ook waarom ik zo verknocht ben aan deze stad. De architectuur, de kleuren,het klimaat, het blauw van de hemel, de joie de vivre, de terrassen en vanzelfsprekend de kunst. Eerst maar die architectuur.

L’ Opéra met een klein Vrijheidsbeeldje ervoor, ten slotte ooit door Frankrijk geschonken aan de VS
Place Massena
deel van het Régina waar de Engelse Queen Victoria wel logeerde
ook een soort gevels waarbij de hemel een rol speelt

Je komt echt de prachtigste, pronkerigste, barokke, gekleurde gevels tegen die Nice zo’n eigen sfeer geven. Ontstaan in de loop van de 19e en begin 20e eeuw toen de stad een geweldige bouwdrift meemaakte  met als kern het oude havenstadje.  Al eeuwen ingeklemd tussen die blauwe Mediterranée van Toon Hermans, de nu overdekte rivier Le Paillon en de Colline du Chateau. De Heuvel van het Kasteel, waar trouwens sinds 1706 geen kasteel meer te bekennen valt. Maar dat is te wijten aan Zonnekoning Lodewijk XIV en daarmee een ander verhaal.

Die oude stad is overigens zeer de moeite waard. Gewoon de drukke en op zich ook aantrekkelijke smalle toeristenstraten laten voor wat ze zijn en de beschaduwde zijstraten inslaan die om en tegen de Colline liggen aangebouwd.

Straatjes waar nog veel echte Niçois-families wonen, trots op hun afkomst van de oude vissers en handelaarsfamilies . Nog vanuit de tijd voor 1860 toen het Comté de Nice deel uitmaakte van het hertogdom Savoye met Turijn als hoofdstad. Uit de tijd dat Nice de enige haven was van dat hertogdom. De tijd dat Nice ook de aanvoerhaven was voor al het zout dat door de bergen naar Turijn ging. Zout? Ja, maar dat (kunst)verhaal komt nog wel eens.  De tijd ook dat de kleine Garibaldi (1807-1882) er als geboren Niçois rondstapte, nog niet wetend dat hij aan de basis zou komen te staan van de nieuwe staat Italië. Logisch dus dat er nu een Place Garibaldi in Nice ligt. Een prachtig plein met zo’n verheerlijkend stoer beeld van de grote strijder en met terrassen, veel terrassen.  Ook mijn lievelingsplein sinds het verkeersluw is gemaakt en het stinkende, ronkende verkeer er grotendeels is verbannen.

gevels aan de Place Garibaldi
Garibaldi himself, in steen gehouwen

En daar zit gemeentebeleid achter! De beroemde kustboulevard, de Promenade des Anglais, heb ik zien veranderen van een overdrukke 6-baans fileverkeersroute via vier en twee naar nu zelfs gedeeltelijk een éénbaansweg. En de ruimte die daarmee vrij is gekomen? Allemaal flaneer, fiets en skateruimte. Top!

deel van de nu zo verkeersluwe Promenade des Anglais

Net zoals sinds enkele jaren de uitstekende en heel frequente lijnen 1 en 2 van le Tramway die waarvan dagelijks tienduizenden gebruik maken. Één euro per rit. Bij mij, bijna voor de deur, is de eens zo drukke doorgaande Avenue Malaussena alleen nog trambaan. Met op de tramhalte deze tekst van Ben Vautier, beroemd onder zijn kunstenaarsnaam Ben, die vooral met taal speelt.

geen auto meer te bekennen op deze ooit drukke Avenue Malaussena
regarder le ciel, kijk naar de hemel

En weet je dat ik dit pas ontdekte toen ik me had voorgenomen om als Sammy wat meer omhoog te kijken? En weet je dat ’t helemaal direct voor mijn deur nu voetgangersgebied is met ’s morgens een deel van de dagelijkse markt  en ’s avonds  het terras van restaurant L’instant?

’s morgens
’s avonds

Leven als god in Nice? Pas de problème! Tot volgende week.

TOOS

Een niet meer bestaand Wereldwonder in Frankrijk


een van de gigantisch grote Boeddhabeelden in Afghanistan, voor en na de vernieling door de Taliban

Toen de Taliban in 2001 in Afghanistan een paar gigantische Boeddhabeelden aan flarden schoot, was de wereld te klein. Idem dito toen IS in 2015 met dynamiet de ruïnes van de oude Syrische oase-stad Palmyra, waar ik lang geleden bewonderend rondliep, nog flink verder verruïneerde. Toen vorig jaar in de VS en GB allerlei plots in ongenade gevallen beelden omver werden getrokken, was er hier en daar wel enig begrip. Kwestie van dubbeldenken?

vernietiging van delen van Palmyra door IS
in de USA vorig jaar

Want gaat ’t hier in feite niet steeds over hetzelfde? Het moedwillig vernietigen van onwelgevallige culturele uitingen? Die gedachte ging door me heen toen ik in de Romaanse kerk in het Franse Tournus wat voor me heen zat te filosoferen. Lees mijn blog van vorige week maar.

Een kerk die er voor 1562 van binnen beslist anders uitzag. Want in dat jaar raasde er vanwege de godsdienstoorlogen een beeldenstorm door delen van Frankrijk. Iets dat onze Lage Landen in 1566 ook overkwam.

impressie van de Beeldenstorm in 1566 in de Lage Landen
Dirck van Delen, Beeldenstorm in een kerk (Rijksmuseum)

De protestanten in Frankrijk, de Hugenoten, gingen dus al eerder helemaal los op de interieurs van Rooms-katholieke kerken. Ook in Tournus. En na 1789 werd dat alles nog eens lekker dik overgedaan tijdens de Franse Revolutie onder het motto liberté, égalité, fraternité (vrijheid, gelijkheid en broederschap). ’t Is natuurlijk maar hoe je dat interpreteert. Vandaar de nu naakte muren, geen schildering meer te zien. Bij de restauraties heeft men dat bewust zo gelaten.

Tournus

Denk ook maar eens aan die prachtig ruimtelijk geschilderde  17e eeuwse Nederlandse kerkinterieurs van bijvoorbeeld Pieter Saenredam.  Wit moesten ze worden, de protestantse muren. Weg met de Bijbelse fresco’s, veelluiken,schilderijen, katholieke afgodsbeelden en relieken! Hoeveel er destijds aan kunstschatten is vernield! Ongelooflijk heel veel! Begrijp je mijn overpeinzing van hierboven?

Saenredam, Interieur van de Sint Catharinakerk in Utrecht

Wat zuidelijker van Tournus, in het stadje Cluny, kon ik die nog even in een versnelling hoger laten draaien. Vorige week liet ik al onderstaande foto zien van een maquette van de gigantische Benedictijnse Abbaye de Cluny zoals die er in de hoogtijdagen van de 12/13e eeuw uit moet hebben gezien. Toen een centrum met kerkelijke en wereldse macht in christelijk West Europa. Waar het dagelijks leven op een voor ons nu ondenkbare manier doordrenkt was van het geloof.

En wat rest nu nog aan oorspronkelijks? Dit!

Twee torens en wat ruimten er omheen. Ook hier raasde die beeldenstorm in 1562 doorheen. En ook nog eens in 1572. Want Frankrijk kende in de tweede helft van de 16e eeuw zes godsdienstoorlogen, les Guerres de Religion, voordat uiteindelijk de Roomse Kerk het geloofsleven weer kon overheersen. Maar toen was wel de bibliotheek van Cluny, een van de beste en rijkste in Europa sinds de oprichting van de abdij rond 900, voor het grootste deel verscheurd en verbrand. In naam van God natuurlijk. En restanten die heimelijk verstopt waren, kwamen dus nog eens aan de beurt tijdens de Franse Revolutie. Wat er daarna uiteindelijk nog overbleef, vind je nu in de Nationale Bibliotheek van Frankrijk en het British Museum. Maar ja, wat vind je daar in Londen eigenlijk niet!

Zo’n 45 jaar geleden bezocht ik voor het eerst de overblijfselen van dat ooit zo machtige complex. Waar ooit, voordat in de 17eeuw de nieuwe Sint Pieter in Rome voltooid raakte, de grootste kerk van het christendom stond. Een Romaanse kathedraal van dik 170 meter lang met een middenschip van 30 meter hoog.

zoals de kerk op het hoogtepunt er uit zou hebben gezien

Bij dat bezoek moest ik me dit allemaal zelf voorstellen, te midden van vooral ruïnes. Maar met mijn rijke fantasie lukte dat wel. Nu staat er een museum, is er een soort plattegrond in de bodem verwerkt, zijn er allemaal visuele hulpmiddelen aangerukt zoals digitale 3D-beelden en ligt alles er keurig aangeharkt bij. Prima natuurlijk, maar voor mijn fantasie minder uitdagend.

reconstructie van een toegangspoort met de overgebleven ‘schaarse’ middelen
digitale 3D reconstructie van de kerk

Bekijk ook maar eens dit filmpje op YouTube. Vergeet de Franse tekst, bekijk gewoon de beelden.

Wel raak ik nog steeds verbijsterd bij het idee dat de oorspronkelijke gebouwen tijdens de Revolutie en onder Napoleons regime als een soort stenenmijn werden gebruikt. Afbreken die muren, schoonbikken die stenen en hergebruiken, dat was het motto rond 1800. Eigenlijk bestaat het huidige stadje Cluny deels uit de hergebruikte abdijstenen. Circulaire economie iets moderns? Hoezo?

een weergave uit ergens tussen 1810-1820 toen er dus nog veel meer stond
zoals nu, de gebouwen er omheen zijn er veel later bij gekomen, zie ook de stukken zuil van de oorspronkelijke kerk

Maar als je je nou eens indenkt dat er geen vandalistische geloofsterreur was geweest, dat de Franse Revolutie geen culturele kaalslag had veroorzaakt en dat er eerbied was geweest voor die eeuwenoude gebouwen? Tja, als! Dan zou Cluny nu een wereldwonder zijn geweest. Dan zou de Eiffeltoren zich van schaamte  een nietig bouwpakketje voelen. Oh ja, en stel je nu ook nog eens voor dat de Taliban, de IS en die beeldenschenners van vorig jaar er ook zo over zouden hebben gedacht. Ach, ik denk dat ik een dromer ben. Tot volgende week.

TOOS

Geweldig middeleeuws artistiek voer op weg naar het zuiden


Belofte maakt schuld. Voor mij in ieder geval. Vorige week liet ik de directe actualiteit even voordringen vanwege mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2022 (lees hier maar). Elke stem telt ten slotte. Met wel de belofte nu weer de al geplande draad op te pakken. Namelijk mijn enthousiasme en bewondering voor een paar prachtige middeleeuwse bouwwerken in la douce France. Indrukwekkende kerken waar ik altijd weer langskom als ik via Antwerpen, Brussel, Luxemburg, Metz, Dijon en lyon richting Nice rijd. Naar mijn appartement/atelier daar.

het Palais Venise in Nice met daarin mijn appartement/atelier

Metz? Als je die weg kent, zul je misschien denken ‘is dat niet waar je vanaf de autoroute die machtige, gelige kathedraal met dat groene dak boven alles ziet uittorenen? Ja, inderdaad!De Cathédrale Saint-Étienne de Metz.

Cathédrale Saint-Étienne de Metz

Ik probeer me wel eens voor te stellen hoe dat destijds voor de middeleeuwers is geweest die voor het eerst Metz betraden. Hoe moet hun gevoel zijn geweest als die kathedraal nu nog steeds zo’n grootse indruk maakt, zowel van buiten als binnenin? Volgens mij overweldigend in het kwadraat. Hoe die gotische bouwmeesters binnenin een  gigantische hoogte wisten te suggereren met de visuele truc van smalle, lange, in puntige bogen toelopende kerkramen! Visuele kunstenaars!

Wij zullen dat kwadraatgevoel zeer waarschijnlijk nooit meer zo kunnen ervaren, murw gebeukt als we zijn door alle moderne hoogbouw. Maar toch kreeg ik nog een lichte afspiegeling van die emotie in het kleine zusje van het Musée Centre Pompidou. Een annex van het beroemde Parijse Pompidou. Dat was toen ik daar plots voor een gigantisch groot raam stond met uitzicht op de kathedraal.

Een gouden greep van de architect. Middeleeuws en modern in één blik! Net zoals trouwens in de kathedraal zelf met de nieuwe vensterramen van Marc Chagall uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Met afbeeldingen van het Oude Testament in prachtig heldere kleuren. Volkomen verantwoord, die moderne toevoeging. Een moetje dus als je in de buurt van Metz bent.

de moderne ramen van Chagall

Op die 1300 km van Middelburg naar Nice is het toch wel prettig om ergens te overnachten. Meestal zo tussen Dijon en Lyon. Halverwege ligt daar Tournus, een pleisterplaats met een speciaal plekje in mijn hart. En dat niet alleen door de prachtige abdij in Romaanse stijl. De eenvoudiger en robuustere stijl die opgeld deed voordat de gotiek zich in de 13e eeuw begon te ontwikkelen. Nee, ook om heel persoonlijke redenen.

deel van de Romaanse kerk in Tournus
een kijkje binnenin

Ergens rond 2000 maakte ik op m’n dooie gemakkie die lange reis met mijn moeder. Daarbij raakten we een zaterdagmiddag laat in Tournus verzeild. En mamma móést van mij natuurlijk die Abbaye Saint-Philibert zien. Dat werd zondagmorgen. Logisch dus dat daar de mis aan de gang is. In de oude stijl. Wat heeft mamma, gelovig katholiek, toen genoten! ’t Werd voor haar een diep indruk makende, unieke ervaring, die ouderwetse mis in die Bourgondische kerk uit de 11/12e eeuw. Iets waar we ’t later nog vaak over hadden.

Dan is er ook nog Pierre, Pierre Cottalorda, de nu al weer jaren hemelende oude compagnon van mijn galerist Jean-Paul Aureglia van galerie Quadrige in Nice. Echt zo’n heerlijk gedistingeerde oude Franse heer met een geweldige kennis van kunst. Met hem heb ik, ondanks mijn toch wel wat rudimentaire Frans, diepe gesprekken kunnen voeren. Toen Tournus eens ter sprake wees hij me natuurlijk op de abdij maar ook op het beroemde, klassiek-Franse sterrenrestaurant Greuze in dat stadje. ‘Toos, daar zou je toch eens een keer moeten gaan dineren’! Dat is er,eerlijk gezegd, nog nooit van gekomen. Maar stel nu eens dat levensgezel en ik toevallig de geldpest krijgen, dan is het zeker niet onmogelijk dat we in Greuze nog eens het glas hemelwaarts heffen op ‘mijn’ oude Pierre. Aan wie ik best nog eens een verhaal wil wijden vanwege de kunstverhalen die voor mij met hem verbonden zijn. Met bijvoorbeeld Salvador Dali en met mijn favoriete Leonor Fini.

uitzicht vanuit onze hotelkamer op het abdijcomplex met achter de bomen dat fameuze restaurant Greuze
restaurant Greuze

Nu is het gebleven bij een uitzicht op Greuze en de abdijtorens vanuit onze hotelkamer. Maar natuurlijk heb ik wel in de kerk nog een kaars voor mamma aangestoken. Een ritueel dat er ondanks mijn kerkelijke afvalligheid toch bij hoort.

even wat contemplatie na het aansteken van die kaars voor mijn moeder

De abdij, hoe machtig ook nog steeds de indruk, ziet er van binnen overigens echt niet meer zo uit als in de middeleeuwen. Toen waren de met kalk bestreken muren bedekt met fresco’s, nu zie je alleen de oude stenen ervan. Toen stond de kerk vol rekwisieten, nu zijn die vooral verdwenen.

recent ontdekte mozaïeken in de oude kerkvloer
nog wat details in het abdijcomplex
de crypte onder de kerk
ruimte bovenin de kerk
modern object is de abdijtuin

Want hebben we in Nederland onze Beeldenstorm gehad, in Frankrijk konden de Hugenoten er ook wat van, waarna de Franse Revolutie er eind 18e eeuw nog eens extra dik overheen is gegaan. Maar dat bewaar ik voor komende week, samen met de abdij van Cluny wat kilometers verderop. Waar ooit de grootste Rooms-katholieke kerk van zijn tijd stond.

maquette van het abdijcomplex in Cluny in de hoogtijdagen

TOOS

Mijn nominatie en meer aangename verrassingen bij verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2022


Daar mocht toch best wel iets op gedronken worden, nietwaar? Op mijn nominatie voor de verkiezing van de Nederlandse Kunstenaar van het Jaar. Editie 2022. Een steeds meer aan gewicht winnende gebeurtenis in de onze kunstwereld.

Waar die dronk werd genuttigd? Zie de parasol boven mijn hoofd. Want na een reis van een paar dagen was ik net in Nice aangekomen toen op 1 juli de lijst van genomineerden de cyberspace werd ingestuurd.

Eigenlijk was ’t mijn plan om iets te schrijven over die reis. Over een aantal imposante middeleeuwse bouwwerken die je, bij wijze van spreken, bijna rakelings passeert op de zuidwaartse reis van Middelburg naar de Côte d’Azur. Of beter gezegd, niet moet passeren maar gewoon met een bezoek dient te vereren. Eeuwenoude bouwkunst in optima forma. Zoals dit bijvoorbeeld.

de Romaanse kerk van Tournus op de achtergrond en het bekende sterrenrestaurant in die plaats op de voorgrond, waar we overigens niet hebben gegeten
een deel van dat prachtige Romaanse bouwwerk

De imposante Romaanse kerk en abdij van Tournus, een heerlijk oud stadje zo’n 100 km ten noorden van Lyon. In Bourgondië dus. Maar dat verhaal houd je nog te goed. Nu eerst toch maar voorrang aan de actualiteit, die verkiezing Kunstenaar van het Jaar.

Want al is zo’n nominatie mij al eerder overkomen, het blijft absoluut een kunsteer om ook voor deze editie van 2022 benoemd te zijn door het verantwoordelijke kunstpanel. ’t Zijn namelijk niet de minsten uit onze kunstwereld die in dat panel zitting hebben. Een regelmatig veranderend, onafhankelijk gezelschap van directeuren en conservatoren van musea en andere kunstinstituten, kunstredacteuren en journalisten, kunstadviseurs en verzamelaars, veilingmeesters en kunsthistorici, programmamakers en vormgevers. Welgeteld zo’n honderd vrouwen en mannen. Dus toen ik mijn naam opnieuw, ondanks al die vele duizenden kunstenaars in ons land, onder de 90 genomineerden zag staan, voelde ik me best trots. Gewoon zomaar tussen gerenommeerde museale namen van schilders, beeldhouwers, fotograven en installatiemakers als Lita Cabbellut, Henk Helmantel, Claudy Jongstra, Mark Manders, Erwin Olaf, Marte Röling, Fiona Tan en Henk Visch. Niet slecht!

Maar nu moet er natuurlijk gestemd worden!! Klik maar op https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/  als je meer wilt weten over de verkiezing.

Of, als je direct wilt stemmen (alle namen staan alfabetisch), op naar https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2022/ronde2/

deel van de lijst van genomineerden met in de tweede kolom, slecht leesbaar, mijn naam

Zelf sta ik in de tweede kolom. En klik je even op de naam van je favoriete kunstenaar, dan ploept er gelijk een venster te voorschijn met de nodige persoonlijke informatie . Met plaatjes natuurlijk. Zoals bij mij dit.

De hele stemprocedure spreekt verder voor zich. Maar dit keer is er op die verkiezingssite iets extra’s dat nog meer persoonlijke voldoening geeft. Daarvoor moet je op de site, na het aanvinken van je favoriete kunstenaar en na een ietsie doorscrollen echt even stoppen bij de lijst van ‘Genomineerde onsterfelijke kunstenaars’. Onsterfelijk in de zin van overleden zijn maar toch voortlevend in de kunstwereld. Rembrandt, Van Gogh, zoiets. Maar wiens naam staat daar nu dit jaar voor het eerst? In de laatste kolom vanwege de W? Die van Poen de Wijs! Eindelijk, eindelijk!

Poen’s naam rechts onderaan in dit gedeelte van de Galerie der Onsterfelijken

Zijn naam heb ik wel eens vaker laten vallen in dit blog. Kortgeleden nog. In verband met een expositie in het museum Musiom te Amersfoort. Voor mij en enkele andere fans van zijn werk moest hij gewoon bij die Onsterfelijken komen. En YES, YES,YES, dat is gelukt. Nu staat hij daar zomaar! Een soort Epke-Zonderland-moment voor mij vanwege die beroemde uitspraak van de reporter bij Epke’s laatste afsprong toen hij in 2012 de Olympische medaille won: “Hij staat!”. En nu staat Poen daar. Met dik verdiende erkenning. Persoonlijk vind ik dat we nu allemaal zijn naam moeten aanvinken voordat we aan het eind van de verkiezingsite de procedure afronden.

En weet je wat ook nog heel bijzonder is? De mede-exposant van Poen bij die expositie ‘Herkenning in Vervreemding’ in het Musiom is beeldhouwer Margot Homan. En laat haar naam nou direct onder die van mij staan in de lijst van de 90 genomineerden. Kwestie van alfabetische volgorde. En laat je nou twee kunstenaars aan mogen vinken. Tot volgende week.

TOOS

Geen woorden maar beelden


Het Feyenoordse ‘geen woorden maar daden’ vorm ik maar even om naar ‘geen woorden maar beelden’ omdat de tijd voor woorden me deze week ontbreekt. Het waarom daarvan komt nog wel. Maar ik wil mijn bloglezers natuurlijk niet zomaar laten zitten zonder de wekelijkse beelden. Beelden die, zoals de uitdrukking luidt, vaak meer zeggen dan duizend woorden.

tekening van Peter van Straaten

Dat geldt zeker bij de tekeningen van Peter van Straaten, de in 2016 overleden chroniqueur van onze moderne samenleving, van de Amsterdamse grachtengordel en ook van de wereld van de beeldende kunst. Een te vaak zichzelf te groot opblazend wereldje. Naar mijn bescheiden mening althans. Peter van Straaten weet met prachtig getekende subtiele, maar toch venijnige speldenprikken dat teveel aan opgehoopte lucht in één oogwenk weg te laten ploffen naar waar het hoort, de grote lege ruimte.

tekening Peter van Straaten

Komende keer weer meer woorden van mijn kant met natuurlijk ook de bijbehorende beelden. Tot volgende week.

TOOS