Categorie archief: Twitter

Zielnaakt Vervolg


Vorige week beloofd, nu uitgevoerd. Het vervolg met mijn blootgegeven kunstenaarszieltje. In het interview bij mijn expositie ‘De Wereld als Schouwtoneel’ in Theater De Wegwijzer in het Zeeuwse Nieuw- en Sint Joosland. Opnieuw verluchtigd met kunstwerken van mij die én in De Wegwijzer én in andere galerieën hangen. Plus nog wat Zeeuwse oudig- en, niet onbelangrijk, Niçoise nieuwigheden.

Toos van Holstein, Building the future (olieverf 60-60 cm), in Theater De Wegwijzer in Nieuw- en Sint Joosland

Vorige week eindigde ik met onderstaande vraag, nu wel met antwoord.

Hoe ga jij te werk bij het maken van kunst?

“Er is niet echt een vast proces met stappen die ik altijd doorloop. De inspiratie zit in mij. Het moet eruit. En hoe dat precies gaat… Ik ben wel een beetje een einzelgänger. Als ik schilder, dan moet mijn lief niet in de buurt zijn. Maar verder: het gebeurt gewoon. Mensen vragen ook wel eens: hoe lang doe je over een schilderij? Daar is geen peil op te trekken. Als ik bezig ben met olieverf en dat is nog nat, dan moet ik wachten. Dan kan ik het schilderij nog eens rustig beschouwen, of verder gaan met een ander werk dat hier in het atelier staat. Verder schaven. Soms zijn de schilderijen zo klaar, maar ze kunnen hier ook twee jaar staan. En dan ineens denk ik: dit is het!”

Toos van Holstein, What’s happening (olieverf 80-120 cm), in Galerie Persoon in Eersel
Toos van Holstein, Daar bij de kust (mixed media op aludibond, 70-100 cm), in Galerie Drentsche Aa in Balloo
Toos van Holstein, Promising (olieverf 160-120 cm), in Galerie Peter Leen XL in Breukelen

Een aantal jaren geleden maakte Toos in samenwerking met een Franse uitgeverij een aantal schilderijen gebaseerd op de Ilias en de Odyssee, de Griekse heldendichten. Ook was ze destijds bezig met een expositie in Fort Rammekens. Dat viel prachtig samen met ‘Odiezee’, de rockopera die Theater De Wegwijzer in 2014 in datzelfde oude zeefort opvoerde.

onderdelen van mijn grote expositie ‘Odyssee’ in 2014 in Fort Rammekens i.s.m. Theater De Wegwijzer rond het grote spektakelstuk ‘O die zee’

Sindsdien is er altijd een band gebleven tussen Toos en De Wegwijzer, en nu volgt er dus opnieuw een expositie in het theater in Nieuw- en St. Joosland.

Hoe bereid je zo’n expositie voor?

“Ik krijg alle vrijheid bij de inrichting, maar ik heb van tevoren nog niet helemaal uitgedacht wat precies waar moet komen. Meestal neem ik een aantal werken mee en dan kijk ik ter plekke wat het beste in de ruimte past. Dat doe ik nu dus ook. Maar er zitten altijd werken bij in de sfeer van de plek. Ik heb een tijdje als chauffeur van een band door het land gereden, en dan zag ik ze altijd spelen vanuit de coulissen. Op pad zijn met muzikanten heeft mij ook geïnspireerd tot kunst. Dus er zullen zéker een paar muziekschilderijen tussen zitten.”

Toos van Holstein, Your own world (olieverf 80-80 cm), in Theater De Wegwijzer

© 2022 Theater De Wegwijzer / Tekst: Jurry Brand / Foto via Toos van Holstein

Aldus dan dít interview. Want ………… Ik ga dit jaar nog eens een keer echt uitgebreid de snijtafel op om kunstzinnig te worden ontleed en doorgezaagd. En dat heeft te maken met bijgaande foto van een paar dagen geleden.

Gemaakt in Nice, waar ik nu voor een paar weken zit. In het drukdomein van galerist en uitgever Jean-Paul Aureglia. In Galerie Quadrige. Vanwege voorbereidingen voor mijn expositie daar in oktober/november rond de uitgave van een ‘eigen’ livre d’art in de serie ‘L’art au Carré’. Een poos geleden noemde ik dat hier ook al eens in verband met het creëren van een serie steendrukken speciaal voor die uitgave. Maar een Frans kunstboek met alleen kunst en zonder tekst? Kom op zeg, dat is vloeken in de Franse kunstkerk in het kwadraat.

De tot nu toe acht delen van die serie, over beslist niet de minste Franse kunstenaars (maar dat wordt nog wel een ander verhaal), zijn allemaal opgezet volgens een vaste formule. Waar twee grote artikelen onderdeel van uit maken. Nu over ene Toos van Holstein. Één van die twee artikelen is per definitie van de hand van Raphaël Monticelli. Bekend schrijver en kunstcriticus in Zuid-Frankrijk. Die Raphaël dus gaat mij en mijn kunst uitgebreid ontleden en uitbenen. Of ik benieuwd ben naar zijn bevindingen? Reken maar!    

en reken ook maar dat Nice niet alleen werken is

Straks terug in Nederland spoed ik me weer naar het steendrukatelier van Hans Van Dijck. In april wil ik de vereiste acht Carré-steendrukken af hebben. Maar is alles dan klaar? Nééééé, bij lange na niet. En dat heeft te maken met ‘Coloured Black’. Een uitgebreid project van mij dat zich, juist in Nederland, rond dat Carré gaat afspelen. Tot volgende week.

TOOS

“Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”


De wonderbare kronkelwegen der kunstgeschiedenis. Die kwamen hier vorige week al ter sprake vanwege ‘Vermeer’ in het Rijksmuseum. En nu spelen ze opnieuw een rol.

Suze Robertson in haar atelier

Begin deze eeuw kwam ik haar naam + kunstplaatje voor ’t eerst ergens tegen. Maar vraag me niet meer hoe of wat, geen idee. Drie jaar geleden zag ik voor het eerst in werkelijkheid één schilderij van haar. In het Singermuseum te Laren. Afgelopen december werden dat er al een paar. Ook in Laren. Bij de expositie ‘De moderne vrouw’ (lees hier maar) . Maar wat weken geleden raakte ik helemaal overtuigd van haar talent en kunnen aan de hand van heel veel werken. In het Haagse museum Panorama Mesdag bij de prima tentoonstelling: ‘Suze Robertson, Toegewijd, Eigenzinnig, Modern’ (tot 5 maart). Daardoor heb ik er nu een nieuwe schildersheld bij gekregen! Die Suze Robertson dus (1855-1922). Van top tot teen Nederlands, ondanks haar naam.

drie jaar geleden in het museum Singer, Laren
afgelopen december, ook in Laren, een zelfportret van Suze Robertson
en nu de uitgebreide expositie over haar

Absoluut een dijk van een wijf. Want krijg ’t maar gedaan om in 1878 als eerste vrouw aan te schuiven in de alleen door mannen bevolkte naaktklas van de Rotterdamse academie. Vrouwen die op de academie naar naaktmodel zouden tekenen, gezeten tussen de mannelijke studenten? Hallo zeg, volstrekt ondenkbaar! Dat was puur mannenwerk! Maar Suze kreeg ’t voor elkaar, ondanks zelfs publiekelijke protesten van die mannen.

Suze Robertson, Lena, olieverfschilderij 153-85 cm (1903-07), zeer bijzonder voor die tijd, een naakt geschilderd door een vrouw

Nog zoiets. Vindt ’t in 1892 als vrouw maar normaal dat je blijft werken als je trouwt, ook nog op door jou voorgestelde huwelijkse voorwaarden! Want echtgenoot Richard Bisschop, ook schilder, deed altijd zo lang over een werk dat hij financieel nauwelijks wat binnenbracht en vooral schulden had.  Suze hechtte duidelijk aan haar financiële onafhankelijkheid. Dat ze haar werk bleef ondertekenen met ‘Suze Robertson’ zonder daar als vanzelfsprekend ‘Bisschop’ tussen te plakken?  De vraag stellen is ‘m beantwoorden. Bedenk dat het eind 19e eeuw is. Een dijk van een wijf dus.

de expositie in Panorama Mesdag
Suze Robertson, Portret van Adolphe Boutard, zwart krijt op papier (1884-89)

Maar daar ging vanzelfsprekend van alles aan vooraf. Als kind toonde Suze al een groot tekentalent. Wat er uiteindelijk toe leidde dat ze zich in 1874 mocht laten inschrijven aan de opleiding voor tekenleraren van de Academie in Den Haag. Overigens iets dat voor vrouwen pas mogelijk was vanaf 1872. Tekenleraar werd ze dan ook. Maar haar kunstenaars DNA bleek te sterk. Ze moest en zou zelfstandig kunstenaar worden. Dus bleef ze naast een paar achtereenvolgende leraarsbanen dat talent verder ontwikkelen, vooral bij het schilderen met olieverf. Want wat deed je op die tekenacademie vooral? Tekenen.

Suze Robertson, Meisjeskopje, zwart krijt op papier (1895-98)
Meisje met boek, zwart krijt op bewerkt papier (1908)

27 Jaar oud zette Robertson in 1883 een punt achter het leraarsbestaan en de bijbehorende financiële zekerheid. Ze ging de onzekerheid van het onafhankelijk kunstenaarsbestaan aan! In die tijd een ontzettend dappere stap. Een stap in een door mannen gedomineerde kunstwereld.

curieus schilderij van Willem Bastiaan Tholen (tekenavond in Pulchti Studio, 1888-89) met rechtsachter zittend Suze Robertson en linksachter het hoofd van haar toekomstige echtgenoot Richard Bisschop

Achteraf gezien kun je stellen dat ’t haar is gelukt. Ondanks natuurlijk dips tussendoor, gevoelens van onzekerheid, de ‘ben ik wel goed genoeg’ vraag en een tegenstribbelende maatschappij met ook tegenstribbelende kunstcritici.  Waardoor ze in 1912 nog de woorden schreef voor de titel hierboven: “Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”.

Hoe dan ook, door de eigen stijl die ze ontwikkelde, werd ze langzaam aan steeds meer gewaardeerd. Door én kunstkompanen én kunstkopers. Ze kon er uiteindelijk haar bestaan aan ontlenen. Ondanks, of misschien juist wel dankzij het feit dat ze eigenlijk niet in een hokje te plaatsen was.

net als Van Gogh was de arbeider, meestal een vrouw bij Suze, onderwerp van haar schilderijen. Voor mij is deze ‘Aardappelschilster’ beter dan de ‘Aardappeleters’ van Vincent
Aan het spinnewiel, pastelkrijt op papier (1985-86)
Takbreekster (1887)

De zogenaamde Haagse School, met o.a. George Breitner en Isaac Israels, maakte furore in binnen en buitenland met vooral impressionistisch werk, Suze ging daarin niet mee. Door haar speciale kleurgebruik en opzet van haar schilderijen werd ze tijdens haar leven al gezien als de schakel tussen het eerdere Nederlands impressionisme en het latere expressionisme.  Voor de jonge Mondriaan was ze een bron van inspiratie. Voor de jonge vrouw Charley Toorop was ze een rolmodel en zelfs de belangrijkste Nederlandse kunstenaar van de 19e eeuw.

Robertson werkte een bepaald onderwerp vaak meerdere keren en telkens anders uit. Links een olieverf, rechts een pastel
zoals ook hier met de ‘Vischpoort van Harderwijk’
toen Suze de fotocamera ontdekte, nam ze die vaak mee om later de gemaakte foto’s op een geheel eigen manier te interpreteren bij het schilderen

Hoe kan ’t dan dat zo iemand na haar dood min of meer wegzakt in het moeras van de kunstvergetelheid? Terwijl  toch diverse musea en heel veel particulieren werk van haar in hun bezit hadden. Hoe kan ’t dan dat pas 100 jaar na haar dood een eerste grote expositie aan haar wordt gewijd? Dat zijn weer die wonderbare kronkelwegen van de kunstgeschiedenis.

Suze Robertson, In gedachten (1901-03)
Suze Robertson, Kerk te Katwijk (1908-12)

De expositie ontrafelde dat mysterie niet. Net zo min als de bijbehorende voortreffelijke catalogus die op een heel leesbare manier diep in haar leven en kunst duikt. Maar beide, expositie en catalogus, hebben er wel voor gezorgd dat Suze Robertson nu voor mij, een eeuw na haar dood, opnieuw tot leven is gewekt.  Suze is toegetreden tot mijn iconenrij van vrouwelijke kunsthelden. Oh zo!!

expositie van Suze in Larensche Kunsthandel in Amsterdam (1907), tikje anders dan in de huidige galerieën

Tot volgende week.

TOOS

‘Und ein letztes Glas im Stehen‘ bij Vermeers ‘Het glas wijn‘, dankzij Vereniging Rembrandt


Wie ‘Met het Oog op Morgen’ kent, al decennia lang elke avond 11 uur op NPO Radio 1, kent natuurlijk ook de begintune:

“Es wird Zeit für mich zu gehen
Was ich noch zu sagen hätte
Dauert eine Zigarette
Und ein letztes Glas im Stehen“…….

Een prachtig lied van en gezongen door Reinhard Mey.

bij ‘Het glas wijn’ van Vermeer

De laatste regel ging gelijk door me heen bij deze door levensgezel gemaakte foto. Plaats Rijksmuseum Amsterdam, tijdstip 22 uur woensdag 15 februari, expositie ‘Vermeer’, schilderij ‘Het glas wijn’. Een behoorlijk unieke foto, vermoed ik. Want dit gaat de komende maanden vast een stuk moeilijker worden.

detail van ‘Het glas wijn’

We voelden ons dan ook wel bevoorrecht, zelfs een beetje VIP-achtig. Want het Rijksmuseum en de blockbuster-expositie ‘Vermeer’ worden natuurlijk niet zomaar even een avondje vrijgemaakt. Maar wel voor ons als leden van de Vereniging Rembrandt.

Toen die uitnodiging een paar maanden geleden binnenkwam, was de beslissing snel genomen. Gaan!! Een heel goed besluit, zo bleek. Want ga maar na. Al honderdduizenden kaartjes aangeschaft in de voorverkoop. Nog nooit vertoond. En vlak na de opening alles uitverkocht! Zelfs met drie wekelijkse avonden met sluitingstijd 22 uur. Een Vermeer-hype? Hoezo! Terwijl dat, als je naar de kunstgeschiedenis kijkt, helemaal niet in de lijn der verwachting lag. Vermeer is echt een prachtig voorbeeld voor de wonderbare kronkelwegen der kunstgeschiedenis.

Stel namelijk dat je in het Nederland van de eerste helft 19e eeuw als kenner de namen  Vermeer en Rembrandt even achteloos liet vallen in een aangenaam en goed kunstzinnig onder-ons-gesprek. Rembrandt? Oh ja, Rembrandt, de meester! Maar Vermeer? Gigantische kans op glazige blikken.

Eigenlijk ook best begrijpelijk gezien de feiten. Vermeer heeft, als succesvol Delfts kunstenaar, niet meer dan zo’n 45 à 50 schilderijen geproduceerd. Vooral kleine formaten en niet van die imponerende joekels. Daarvan verkoopt hij tijdens zijn leven (1632-1675) zelfs een 20-tal aan één Delftse familie. Zijn schilderijen plezieren dus maar een zeer select gezelschap van liefhebbers. Bezoekers van zijn atelier, ook buitenlandse, had hij meestal nauwelijks iets te tonen. Hoe raakt een kunstenaar dan, ook nog na een vroegtijdige dood op 42-jarige leeftijd, in bredere kringen bekend? Niet dus. Vermeer zakte weg in vergetelheid. Niet als enige trouwens. Denk maar aan veel vrouwelijke kunstenaars.

een van de zalen van de Vermeer-tentoonstelling
net of ‘Het melkmeisje’ even alleen voor mij inschenkt

Maar terugkomend op dat onder-ons-gesprek, stel dat je daarin bij leven en welzijn eind 19e eeuw opnieuw die namen van Rembrandt en Vermeer had laten vallen? Vermeer? Ja, natuurlijk, Vermeer! De oorzaak? Een Fransman. Ja, geen eens een Nederlander maar nota bene  een Fransman. De kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger (1807-1869). Die zich in 1842 in het Mauritshuis plots stond te vergapen aan Vermeers ‘Gezicht op Delft’. Wat een ontdekking! Daarover diende geschreven te worden. En aldus geschiedde, met alle onvoorspelbare gevolgen van dien. Zoals de hype nu. Met in de eerste zaal van de expositie gelijk al dat ‘Gezicht op Delft’ (uit 1660-61). Ik wordt bij het zien ervan altijd weer blij.

Vermeer, ‘Het gezicht op Delft’

Waarom? Daarover begin ik maar geen uitleg, dikke boeken zat daarover. In de romancyclus ‘À la recherche du temps perdu’ (‘Op zoek naar de verloren tijd’, begin 20ste eeuw) van Marcel Proust, verdorie alweer een Fransman, valt er van emotie zelfs iemand pardoes dood neer voor dat schilderij.

Het interessante van de expositie is dat in de tweede zaal gelijk Vermeers eerste werken hangen. Die hij maakte na op zijn 20ste als meesterschilder te zijn toegelaten tot het Delftse schildersgilde Sint Lucas. Schilderijen met mythologische en Bijbelse thema’s. Voor zijn latere doen best grote doeken. Maar bij lange na niet de Vermeer van later. Ik durf te stellen dat als hij zo was blijven schilderen we nu geen Vermeer-hype hadden gehad.

die tweede zaal
met daarin ‘Diana en haar nimfen’
en ‘Sint Praxedis’

Maar toen kwamen die prachtig verstilde en technisch volmaakte Vermeer-interieurs. Met hooguit enkele personen erin. DE Vermeer zoals we die nu kennen!

Van te voren was ik nog een beetje sceptisch. Ik had al zoveel van zijn schilderijen gezien. Ook die nog nooit eerder uitgeleende drie werken uit de Frick Collection in New York. Ging ‘Vermeer’ nog iets nieuws toevoegen aan mijn Vermeer-gevoel? Ja dus! Met als toegift natuurlijk nog dat ‘letztes Glas im Stehen’.

Het is een echt prachtige tentoonstelling. Magnifiek ingericht en prima toegelicht. Dichter bij Vermeer ga je niet meer komen. Tenzij je natuurlijk dit doet.

de klimaatklevers een aantal maanden geleden in het Mauritshuis bij ‘Het meisje met de parel’
nu in het Rijksmuseum

Wist je trouwens dat ‘Het meisje met de parel’ in 1881 op een Haagse veiling voor het ongelooflijke bedrag van 2 gulden en 30 cent werd aangekocht door een verzamelaar?

Nog even ter informatie, vanaf 6 maart komen er mogelijk nog nieuwe kaartjes beschikbaar. Iets om met je vinger bij de knop te gaan zitten?

nog een paar foto’s
met hier die twee heel kleine schilderijtjes op de foto hierboven
allemaal tevreden bezoekers/Vereniging Rembrandt leden

En anders vind je via de Rijksmuseum site nog machtig veel interessante beelden en video’s met toelichting. Zoals bijvoorbeeld hier, hier en hier. Tot volgende week.

TOOS

Mijmeringen over de Z bij Zwarte kunst van Zwarte kunstenaars


Mijmeringen over Zwarte kunst? Met een hoofdletter Z nog wel? Hoe ik daar zo op kom? Door de foto hierboven en door ‘In the Black Fantastic’. Die foto plopte vorige week zomaar te voorschijn op m’n Apple-scherm in een nieuwsbrief over kunst. De expositie ‘In the Black Fantastic’ in de Kunsthal Rotterdam (nog tot 10 april) bezocht ik al eerder in real time, zoals je dat tegenwoordig in goed Nederlands zegt.

Die twee gebeurtenissen combineerden voor mij twee belangrijke trends in de kunstwereld van nu. Trend één: de vrouwelijke kunstenaar die eindelijk, eindelijk haar terechte positie in de kunstgeschiedenis krijgt. Trend twee: ook de Zwarte kunstenaar en de Zwarte kunst zijn de laatste jaren in opmars. Zie je weer die Z? Komt zo.

Eerst die foto met twee schilderijen. Links het prachtige ‘Judith en Holofernes’ van de nu zo langzaamaan wereldberoemde 17e eeuwse Artemisia Gentileschi , één van mijn schildershelden over wie ik al eerder schreef. Net zoals over die Bijbelse powervrouw Judith die de vuige veroveraar generaal Holofernes onthoofdt. Een oudtestamentisch verhaal dat in de loop der eeuwen door heel wat kunstenaars is verbeeld. Zoals dus rechts van Artemisia  door Kehinde Wiley (1977). Een in Amerika zeer gekende Zwarte kunstenaar.  Want je mag echt niet zomaar een officieel portret van oud-president Obama maken.

Kehinde Wiley, portret van Obama

Terug naar zijn Judith en zijn speciale interpretatie door haar volstrekt onhistorisch als Zwarte vrouw af te beelden. Maar dat hoofd van Holofernes?

Is dat niet juist weer blank? Of Blank? Of wit? Of Wit? Oh jee, ik raak helemaal in de war met die twee woorden en die hoofd -hoe toepasselijk hier- of kleine letters. Allemaal de schuld van ‘In the Black Fantastic’.

bij de start van de expositie werk van Nick Cave, een kunstenaar die zich al jaren bezig houdt met thema’s als burgerrechten, raciale onrechtvaardigheid en wapengeweld

Ik raakte daar onverwacht verzeild omdat ik in de Kunsthal Rotterdam ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ bezocht op etage 4. Hier en hier kwam die expositie al ter sprake. Weet je wel, met o.a. Charley Toorop (hè, lekker, kan ik haar naam toch weer even kwijt). Daar vinden altijd meerdere tentoonstellingen tegelijk plaats. Vaak ergens anders vandaan geplukt. Voor etage 2 dus de uit Engeland overgekomen ‘In the Black Fantastic’. Met werk van alleen maar Zwarte kunstenaars. Ideaal om dat gelijk met Charley en vrouwelijke consorten mee te nemen. Want weet je nog, die twee trends in de huidige kunstwereld?  Zeg maar eens dat de Kunsthal Rotterdam niet bij de tijd is! Het bleek een heerlijke, kleurrijke, sterk figuratieve en  intrigerende verrassing te zijn.

werk van Lina Iris Viktor
Lina Iris Viktor, Eleventh (uit een serie over de geschiedenis van de Afrikaanse staat Liberia
sculpturen van Hew Locke die onze manier van herdenken van historische personen wil ontwrichten

Een onverwacht toppertje dus. Met elf mannelijke en vrouwelijke moderne Zwarte kunstenaars. De meesten wonend en werkend in de VS en Engeland. Maar allemaal op de een of andere manier verbonden met de Afrikaanse diaspora waardoor ze zich ook lieten inspireren. Racisme, sociale ongelijkheid, folklore, mythe, spirituele tradities, slavernij, noem ’t op en het kwam voorbij. Met telkens die Z. De eerste keer dacht ik in mijn onschuld aan een over het hoofd geziene drukfout. Had je gedacht! Want na Zwarte kunstenaars, Zwarte vrouw, Zwarte man, Zwarte mensen en Zwarte kunst in begeleidende teksten wist ik ’t wel. Hier was over nagedacht!

details van werk van Wangechi Mutu die strijdt tegen het geweld tegen en onjuiste voorstelling van vooral Zwarte vrouwen

Maar daardoor ben ik nog steeds in de war. Betekent dit nou automatisch dat ik een Blanke kunstenaar ben? Of een Witte kunstenaar? Want ook over ‘blank’ en ‘wit’ woeden in diverse kringen heftige discussies. Zo las ik laatst dat De Telegraaf consequent het woord ‘blank’ gebruikt bij het aangeven van huidskleur, Trouw consequent ‘wit’ en dat de NRC het laat afhangen van de situatie. Oh jee, maak ik als gevolg daarvan nu Blanke of Witte kunst? Verwarring, verwarring!

werk van Ellen Gallagher, gebaseerd op de mythe dat foetussen van tijdens de oceaanoversteek overboord gegooide zwangere slavinnen een onderwaterrijk hebben gesticht
detail
werk van Chris Ofili die de Odyssee van Homerus verplaatst naar Trinidad met een donkere Odysseus
Chris Ofili’s interpretatie van de Annunciatie door de aartsengel Gabriël

Ik raakte nog meer in de war door een artikel over zwarte kunst. Waarmee in dit geval werd bedoeld dat bij het kopen daarvan zwart geld was gebruikt. Om dat later bij doorverkoop te kunnen witwassen. En toen moest levensgezel nog komen met een natuurkundig schepje er bovenop. “Toos, jij weet als beeldend kunstenaar toch wel dat echt zwart eigenlijk geen kleur is en dat wit juist ontstaat door het mengen van alle regenboogkleuren?” Ja, dat wist ik wel. Over dat echte zwart schreef ik al eens naar aanleiding van Anish Kapoor. Net zoals ik bij wit wist dat Newton al in de 17e eeuw zonlicht via een prisma splitste in alle kleuren. Die je dan via de omgekeerde weg weer kunt samenvoegen tot ‘wit’ licht.

nog een paar foto’s van de expositie

Snap je dat ik me regelmatig ’t liefst maar opsluit in mijn atelier? Lekker die ingewikkelde buitenwereld buitensluiten! Toch had ik ‘In the Black Fantastic’ niet willen missen. Af en toe mijmer  ik nog steeds over Zwarte kunst en de Zwarte trend binnen de Witte/Blanke Westerse kunstwereld. Nog eens een verhaal? Wie weet! Tot afsluiting, de NOS maakte over ‘In the Black Fantastic’ dit filmpje. Tot volgende week.

TOOS

De Zegetocht van De Vaandeldrager


’t Kost wat, maar dan heb je ook iets. Een uitdrukking die, kort samengevat, het antwoord was toen er in 1997 moord en brand werd geschreeuwd bij de aankoop van de ‘Victory Boogie Woogie’. 82 Miljoen harde guldens voor Mondriaans laatste, nog onaffe werk. Maar de rust keerde weer.

Victory Boogie Woogie van Mondriaan, enkele jaren geleden bij een expositie over hem in het Kunstmuseum Den Haag

 Idem dito bij Rembrandts tweeluik ‘Marten en Oopjen’ toen de regeringen van Frankrijk en Nederland gezamenlijk 160 miljoen neerlegden. Nu in eurootjes.

‘Marten en Oopjen’ van Rembrandt, in november 2019 tijdens de expositie ‘Rembrandt-Velazquez’ in het Rijksmuseum

Dus kon je ’t al helemaal uittekenen bij het ophoesten begin 2022 van de €175.000.000 voor ‘De Vaandeldrager’, ook al van Rembrandt. Maar daar kon ie wel tegen, die stevige kerel met Rembrandts eigen trekken die je al sinds 1636 zelfbewust aankijkt.

deel van ‘De Vaandeldrager’

Natuurlijk is ’t bizar dat dit soort gigantische bedragen moet worden betaald voor doeken met wat verf. En zowel bij ‘De Vaandeldrager’ als bij ‘Marten en Oopjen’ ook nog aan een toch al stinkend rijke familie als de Rothschildt’s. Maar ja, als ’t om ‘namen’ gaat, kent de internationale kunsthandel tegenwoordig nog wel veel grotere excessen. Daar staat dan weer tegenover dat ons nationaal cultureel erfgoed, ondanks al die ook steeds weer wegebbende heisa,  wel drie kunsticonen rijker werd.

 ‘De Vaandeldrager’ had trouwens nog een cadeautje in petto. Met vaandel en al doet hij in twaalf etappes een Ronde van Nederland. Twaalf keer staat hij voor ons een potje stoer te doen in elk van de twaalf provincies. Op dit moment in Zeeland. In het Zeeuws Museum in mijn eigen Middelburg.

publiciteitsbeeld van het Zeeuws Museum

Afgelopen zondagmorgen waren levensgezel en ik zelfs om 11 uur persoonlijk uitgenodigd om ‘m te komen aanschouwen. Cadeautje van de Vereniging Rembrandt. Die 25 van de 175 aankoopmiljoentjes heeft bijgedragen. Waarom die uitnodiging? We zijn beiden lid, hebben de Rembrandkaart op zak -een soort museumkaart- en worden daardoor regelmatig gefêteerd op plezante extraatjes. Ik schreef er bijvoorbeeld hier al eens eerder over.

Dat werd in het Zeeuws Museum dus eerst koffie en gebak, daarna een inleiding door museumdirecteur Marjan Ruiter en vervolgens een uitgebreide toelichting op het schilderij door een vertegenwoordigster van de vereniging. En toen, wel zonder vaandel , in optocht achter Marjan aan naar ‘HET SCHILDERIJ’.

Vooraf had ik zo mijn bedenkingen. Ik zag ‘De Vaandeldrager’ namelijk al eens eind 2019 bij ‘Rembrandt-Velazquez’ in het Rijksmuseum.

weer november 2019 toen ik ‘De Vaandeldrager’ even helemaal voor mezelf had in het Rijksmuseum

En nu werd hij, zo had de publiciteit al flink rond gebazuind, geshowd in een heel andere, zeer speciale setting. Opgebouwd uit oude verenigings en processievaandels, recente spandoeken van sociale protesten en nog zo een en ander van kunstenaars. Dat alles onder de titel protest processie parade. Met als achtergrond voor Rembrandts schilderij een muur beschilderd in regenboogkleuren, geïnspireerd op de LHBTQIA+ vlag. Oh jee, als dat maar goed ging! Voor jullie hierbij nog wat huiswerk: vlekkeloos die rij letters uit je hoofd leren en zonder gestamel opnoemen waar ze voor staan! Altijd goed voor een identiteitsdiscussie.

de zaal waar ‘De Vaandeldrager’ hangt, verscholen achteraan
zo piepte ie te voorschijn

Maar mijn bedenkingen verdwenen subiet. Na je inderdaad eerst een weg te hebben gebaand door een kleurrijk banieren, vlaggen en doekenwoud piepte ‘De Vaandeldrager’ te voorschijn. Met zijn eigen ingehouden kleuren tegen die regenboogachtergrond. Maar die uitzonderlijke ambiance werkt wonderwel.

Dus daar stond ie dan, de man van 175 miljoen! In z’n klimaatklever en protestplakkervrije kast. Een loodzwaar ding met kogelbestendig glas en eigen klimaatregeling. Want bij die Ronde van Nederland laat je voor zo’n kostbaar figuur natuurlijk niets aan het toeval over.

en weer had ik hem even helemaal voor mijzelf
even in gesprek met directeur Marjan Ruiter, net achter mij
nog een onderdeel van protest processie parade

Mocht je in de periode tot 28 februari nog een kaartje kunnen bemachtigen in één van de tijdsloten, doen! Dan kun je gelijk speuren naar het vaandel met de tekst ‘Fund Living Artists’ (Steun Levende Kunstenaars). Want had juist in de tijd van de aankoop corona niet de hele cultuursector letterlijk en financieel plat gelegd? Met alle gevolgen van dien voor degenen die daarin hun geld verdienden? Gevolgen die nog steeds sterk merkbaar zijn.

Oh ja, en dan nog even Charley Toorop als een soort running gag. Ik kan ’t niet laten! Haar naam dook al diverse keren op in mijn laatste blogs van januari (hier en hier). Over vrouwen in de kunst. Vandaar een bijna letterlijk huppeltje toen ik die zondagmorgen goed gezelschap voor Rembrandt ontdekte. Want daar was ze in een andere zaal. Zomaar Charley! Het Zeeuws Museum doet mee in de vaart der vrouwelijke kunstenaars!

Charley Toorop, Landschap met korenschoven Zeeland (1933)

Nog meer weten over die stoere vaandeldrager? Laat je dan in 7 minuten via deze video helemaal bijpraten door Taco Dibbits, directeur van het Rijksmuseum.

Tot volgende week.

TOOS

Kunststad Middelburg en Pakhuis Holstein bruisen weer


voorkant brochure 2023

Gratis reclame, wie wil dat niet! Dit wordt dus geen zogenaamde advertorial, geen gesponsorde advertentie.  Maar wel helemaal gratis en voor niks reclame voor mijn prachtige oude stad Middelburg. Á titre personel, op persoonlijke titel. Want laten we wel wezen, wie voor ’t eerst in Middelburg rondloopt staat altijd verbaasd over de eeuwenoude grandeur. En welke stad in Nederland heeft een kunstroute die 11x per jaar plaatsvindt, al vele jaren lang? De Kunst & Cultuurroute Middelburg (klik maar op de link) die op 4/5 februari weer los gaat van 1-5 uur. Voor steden met ook zo’n route heb je echt de vijf vingers van één hand niet nodig.

Bellinkstraat met vlaggen van de routedeelnemers, op de achtergrond mijn pakhuis/atelier
kaart met routedeelnemers, af te drukken op de website en bij alle deelnemers verkrijgbaar

Maar ja, wat wil je! In de 17e eeuw na Amsterdam de belangrijkste stad voor de VOC. Met Jacob van Geel  en de broers Johannes en Abraham Bosschaert als belangrijke exponenten in de Gouden Eeuwse kunst. Met de beroemde kunstenaarsfamilie Koekoek die er in de 19e eeuw een nest had. Met door die lange historie een cultuurklimaat dat nog steeds trekt. Voorbeelden?

ingang van het Zeeuws Museum
nog eens die ingang en een deel van het Abdijplein
oude stadhuis van Middelburg met links de ingang van de Vleeshal

Ons eeuwen aan kunst bestrijkende Zeeuws Museum op het Abdijplein, één van de mooiste pleinen van Nederland. De internationaal bekende Vleeshal, centrum voor hedendaagse kunst. Te vinden in dat indrukwekkende 15e eeuwse gotische stadhuis aan de Markt. En natuurlijk de vele kunstenaars die er vandaag de dag hun plekkie hebben. Zoals ik. Met mijn 18e eeuwse pakhuis aan de Korendijk 56. Een rijksmonument dat ik, helemaal officieel met toestemming van alle bevoegde hotemetoten, ‘Holstein’ heb mogen noemen. Maar dat is een ander verhaal.  Het pand dus waarvan ik komende zaterdag en zondag 4/5 februari de atelierdeuren weer wijd open zet. Nou ja, wijd open? Figuurlijk gesproken dan. Energieprijzen, weet je wel!

wees welkom aan de Korendijk 56

Dat doe ik nu al voor het 22ste jaar. De kunstroute zelf voor de 24ste keer. Hé, 24? Dus volgend jaar? Inderdaad, goed gerekend, dat wordt een jubileumjaar! Met vanzelfsprekend een toekomstig blogverhaal. Maar terug naar nu.

Die eerste keer weer open in een nieuw jaar betekent drie dingen. Eerste ding: natuurlijk een officiële opening. Dit keer in die Vleeshal op zaterdagmorgen half elf al. We moeten natuurlijk wel op tijd terug zijn voor onze eigen ‘openstaande’ deuren. Tweede ding: bij die eerste keer in een nieuw kunstroutejaar gooien we er altijd gelijk maar een heel weekend tegenaan. In plaats van alleen die 1ste zondag van de maand in de rest van het jaar. Derde ding: Zeeuwse Gasten. As ’t effe kan nodigen we  in februari vakgenoten uit als exposerende gast in onze ateliers. Zeeuws, niet-Zeeuws, niet belangrijk, als ze maar zelf aanwezig zijn. Ik zocht ’t dit keer zelfs buiten onze landsgrenzen. Maar dan wel zonder aanwezigheid. Hoe dat zit?

Dat zit in de foto’s hierboven. Gemaakt in het steendrukatelier Multipels/Multiples van Hans Van Dijck in Antwerpen waar ik in januari zelf een soort Zeeuwse Gast was. Druk bezig met mijn Franse Carré-Project waarover ik hier al schreef . Teveel tijd en energie slurpend om een lijfelijk en met kunst aanwezige Zeeuwse Gast te regelen. Maar dan gaat ’t als bij Marten Toonder’s onsterfelijke stripkarakter Heer Bommel en zijn even onsterfelijke hulpkreet ‘Tom Poes, verzin een list’ aan zijn net zo onsterfelijke trouwe helper in nood. Alleen speelde ik nu beide rollen zelf. Ik had toch voor een ander project met mijn galerie Quadrige in Nice samengewerkt met meerdere kunstenaars? Het illustreren met multiples in beperkte oplage van de Ilias en de Odyssee van Homerus? Ook al zo’n onsterfelijk figuur? Eureka! Waarom zou ik die multiples van mijn Franse, Duitse, Italiaanse en Deense kunstbroeders  niet eens showen? Zo gedacht, zo uitgevoerd.

in mijn atelier te bezichtigen werk van kunstbroeders met wie ik samenwerk, hier van de Fransman PASO
van Duitser Eric Massholder
van Deen Jo Möller

Dus was ik de afgelopen dagen druk bezig mijn atelier weer eens uit en op te ruimen. Om het na twee maanden van langzaam ontstane georganiseerde chaos weer in te richten voor mijn openingsshow bij onze onvolprezen kunstroute.

de situatie vooraf
bezig met inrichten voor de Kunst & Cultuurroute Middelburg

Kom kijken. En maak ook een keus uit die meer dan dertig andere deelnemers van de route. Want natuurlijk teveel om allemaal in een keer te bezoeken. Maar loop dan gewoon delen van de route, ervaar op die afwijkende manier de historische grandeur van Middelburg, treedt binnen in oude panden waar dat anders niet mogelijk is, kom op nog zo’n 1ste zondag van de maand terug voor de rest en raak verliefd op Middelburg. Tot komend weekend. En voor dit blog, tot volgende week.

TOOS

De Vrouwelijke Kunstenaars Blijven Oprukken: deel 2


Vorige week beloofd, dus ik blijf nog even hak-tak-hak heen en weer springen over ‘de vrouw in de kunst’. Aan de hand van die twee tentoonstellingen ‘De Nieuwe Vrouw’ in museum Singer (Laren)  en ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Rotterdamse Kunsthal (tot 10 april) en vanwege die onstuitbare opmars van de vrouwelijke kunstenaars uit het verre en nabije verleden. Waarvan dan weer die twee exposities getuigen.

‘De Nieuwe Vrouw’ in Singer
‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Kunsthal, bij de mij nog volstrekt onbekende Mies Elout-Drabbe
de jubileum uitgave

Een opmars waarvoor in 1971, zo zou je terugkijkend kunnen constateren, het startschot klonk. Waarom juist 1971? Omdat toen, tijdens de tweede feministische golf, in de VS het nu zo beroemde essay ‘Why Have There Been No Great Women Artists?’ werd gepubliceerd. ‘Waarom Zijn Er Geen Grote Vrouwelijke Kunstenaars Geweest?’, geschreven door kunsthistoricus Linda Nochlin.  Met centraal de vraag waarom het vrouwen al eeuwen lang heel moeilijk was gemaakt om, net als mannelijke kunstbroeders, beroemd te worden en te blijven. Goede timing trouwens van Nochlin, de tijd was er blijkbaar rijp voor. Want ze veroorzaakte heel wat reuring. Dit essay is zelfs zo beroemd geworden dat er begin 2021, vijftig jaar na publicatie, een speciale editie van uitkwam.

Op de kunstacademie kreeg ik van dat alles totaal niks mee.  Daar was ’t gewoon alles mannen wat de kunstgeschiedenisklok sloeg. Pas zo tegen het jaar 2000 kwam die historie van de weggepoetste kunstvrouwen langzaam op mijn netvlies. Wat wil je ook, eerst mijn onderwijsbaan en daarna mijn eigenste kunstcarrière.  Beide tijd en energievretend.

 Maar mee door Linda Nochlin liep ik een paar weken geleden toch maar mooi rond op die twee exposities. Of zij zich had kunnen vinden in ‘De Nieuwe Vrouw’ met als onderwerp de veranderende wereld en het veranderende vrouwbeeld begin 20ste eeuw? Ik betwijfel dat zeer. Daar in Laren hadden ze er wel erg veel schilderijen van mannelijke kunstenaars voor nodig! Met bijvoorbeeld deze dissonant.

werk van Jan Sluijters (rond 1920)

Want moet dit nou die Nieuwe Vrouw voorstellen? Dat is toch gewoon een stoeipoes zoals een man die graag ziet? Zo waren er wel meer missertjes. Maar gelukkig hing er ook nog kunst tussendoor van vrouwen uit die tijd. Van vrouwen die de laatste decennia voor mij ook steeds meer zijn gaan leven . Zoals de vorige week al genoemde Jacoba van Heemskerck, Thérèse Schwarze en Suze Robertson. En natuurlijk Charley Toorop. Maar ook de tegenwoordig  langzaam op de bekendheidsladder stijgende Else Berg (1877-1942) en Alida Pott (1888-1931).

Thérèse Schwarze, Jonge Italiaanse vrouw met de hond Puck (1884-85)
Suze Robertson, Vispoort te Harderwijk (1914)
Charley Toorop, Zelfportret met drie kinderen (1929)
Else Berg, Mystieke vijver(1915)

Twee dagen later volgde de Kunsthal. Met, wat een verrassing, alweer Jacoba, Else, Alida. Oh ja, en natuurlijk Charley!

Alida Pott, Naakt (aquarel op papier)
Charley Toorop, vroeger werk waarin ze duidelijk bezig is haar stijl nog te zoeken

Nou ja, verrassing? Niet echt. Want als je na veel prima kunsthistorisch spitwerk een grote groep van 24 vrouwelijke kunstenaars uit zo’n beetje dezelfde periode bij elkaar weet te brengen, zitten daar allicht de usual suspects bij.De zo langzamerhand geijkte hap, de vaste prik. Naast ook onverwacht veel echt onbekenden. Hoewel, onbekend?

zelfportret van Lou Loeber (1921)

Dat gezicht op het schilderij hierboven, dat kende ik toch? Maar die naam Lou Loeber (1894-1983)? Ik had er, zoals je dat in de politiek tegenwoordig uitdrukt, even geen actieve herinnering aan. En toch, ja hoor, daar kwam ie! In Laren. Ook zo’n gezicht.

zelfportret Lou Loeber 1920

Dat beeld had ik wel actief opgeslagen. Je bent ten slotte beeldend kunstenaar of niet.  Maar die naam? Nee, die had ik nog niet actief ingekerfd op mijn harde schijf. Nu wel. Nog zo’n dubbelaar? Zelfs een letterlijke.

in Laren
in de Kunsthal bij 2 beelden van Charlotte van Pallandt met op de voorgrond precies hetzelfde beeld als in Laren

Twee gelijke afgietsels van een beeld van de altijd wel bekend gebleven Charlotte van Pallandt (1898-1997). Ken je dat iconische beeld van Koningin Wilhelmina? Dat in die dikke, wijd uitlopende winterjas waarin ze bijna helemaal verdwijnt? Charlotte dus!

het bronzen beeld van Wilhelmina in Den Haag
uitgave over Suze Robertson n.a.v. de expositie in Panorama Mesdag

Die ‘vaste prik’ ligt ook wel voor de hand. Want hoe groot is nou eigenlijk die groep vrouwen waaruit je kunt putten? Dus miste ik in de Kunsthal wel Suze Robertson (1855-1922), in haar tijd gekend en vernieuwend maar daarna weggezakt. Net ook als Thérèse Schwarze. Maar gezegend zij Panorama Mesdag in Den Haag! Daar heeft Robertson nu een grote expositie. Een verdiende revival waar ik nog heen moet.

En Schwarze? Recent kocht het Rijksmuseum nog een werk van haar aan. Nu daar te zien in ‘Vrouwen op papier’. Wil ik ook nog heen.

de recente aankoop door het Rijksmuseum: ThérèseSchwartze, portret van Thérésia Ansingh

Al die ooit sterk mangerichte museumclubjes kunnen dus niet meer om de oprukkende vrouwelijke kunstenaars heen . De noodzakelijke inhaalslag is gaande. Mag ook wel, want wat bleek uit onderzoek? Maar 13% van de kunstverzameling in de Nederlandse musea is afkomstig van vrouwen. Reden voor diepe schaamte. Maar nu zijn ze echt bezig hun best te doen. Kijk naar het Stedelijk Museum in Amsterdam. In de nieuwe collectiepresentatie over de periode 1880-1950 is er, zo zegt een persbericht, speciale aandacht voor vrouwelijke kunstenaars. Jippie! Mag jij raden wie daar weer bij zitten. Thérèse Schwarze, Jacoba van Heemskerck, Else Berg. Oh ja, en natuurlijk ook Charley Toorop!

Tot volgende week.

TOOS

Dood of Levend, de Vrouwelijke Kunstenaars Rukken Op


Het een roept het ander op. Eerst het een. ’t Was even goed plannen maar het lukte, twee bezoeken vlak na elkaar aan twee tentoonstellingen over en van vrouwen.’De Nieuwe Vrouw’ in het Singer in Laren en ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Rotterdamse Kunsthal .

‘De Nieuwe Vrouw’ in museum Singer (nu al wel voorbij)
‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Kunsthal in Rotterdam

Overigens maar twee van alle museale exposities over vrouwen tegenwoordig. Want bijvoorbeeld  ‘Vrouwen op papier’ in het Rijksmuseum staat nog op mijn verlanglijstje. ’t Moet echt niet gekker worden met al die kunstvrouwententoonstellingen, zowel hier als in het buitenland. Maar dat komt straks aan bod. Eerst even verzuchten ‘eindelijk, eindelijk’. Eindelijk die broodnodige inhaalslag. Eindelijk hebben museumconservatoren de laatste jaren door dat de kunstgeschiedenis deels moet worden herschreven. De vrouwelijke kunstenaars, dood of levend, ze rukken op!

leek me wel leuk, een detail van het beroemde schilderij ‘De vrijheid’ van Eugène Delacroix, met het vrouwelijke symbool Marianne als aanvoerder bij de strijd van de Franse revolutie in 1789

En dat ander dat door het een kwam? Mijn door die twee exposities opborrelende herinneringen aan artikelen die ik jaren geleden schreef voor het Holland Côte d’Azur Magazine. Het elk kwartaal verschijnende, full colour tijdschrift van De Nederlandse Club aldaar. In dat Magazine heb ik namelijk ver voor die vrouwentrend van nu de geschiedenis van de telkens weer door mannen verdrongen vrouwelijke kunstenaars al toegelicht.

compilatie van voorkanten van het Magazine

Eerst toch die club nog maar even. Dit wordt echt een van de hak op de tak blog. Ik werd al snel lid toen ik vanaf 1994 regelmatig een aantal maanden op telkens andere locaties ging schilderen aan die heerlijke Côte d’Azur.  Waar ik in 1997 in Nice zelfs mijn eigen atelier kon verwerven. Gevolg: in 2004 vroeg de hoofdredacteur van dat Magazine me zomaar of ik heel misschien, eventueel, indien mogelijk, genegen zou zijn om elk kwartaal een drie tot vier pagina’s groot artikel te leveren voor de Kunstrubriek. Oeps! Maar daarna toch ook al snel ‘nou, prima, als er maar plaatjes bij kunnen’. ’t Ging ten slotte wel om beeldende kunst! Echt een heerlijk nieuwe uitdaging, met de pen in plaats van het penseel. Met heel veel plezier heb ik dat gedaan, van 2005 tot begin 2012. Elk kwartaal weer.

de 1e pagina van mijn laatste bijdrage in 2012
met als afscheidscadeau een heerlijk etentje in een bekend restaurant in Nice en een afscheidsinterview

Zo kon ik ook gelijk helemaal legitiem eieren leggen over ‘de vrouw in de kunst’, een onderwerp dat me toen al na aan het hart lag. Eieren over de, stevig onderkoeld uitgedrukt, niet altijd zo geweldige positie van de vrouwelijke kunstenaar in een eeuwenlang door mannen gedomineerde kunstwereld. In mijn tweede bijdrage, april 2005,legde ik gelijk al zo’n ei: De Vrouw in de Kunst deel I. Want toen al wist ik, er gaan er meer volgen. Die aflevering begon als volgt.

‘U kent dat spelletje wel! Je krijgt een rijtje namen voor je en je moet raden welke namen daarin niet thuishoren. Hier komt in willekeurige volgorde zo’n rij: Botticelli, Da Vinci, Gentileschi, Rembrandt, Matisse, Leyster, Picasso, Caravaggio, Cézanne en Vermeer.’

Voor de actualiteit vanwege die exposities ‘De Nieuwe Vrouw’ in Laren, ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in Rotterdam en ‘Vrouwen op papier’ in het Rijksmuseum pas ik dat rijtje wat aan. Met namen van alleen Nederlandse kunstenaars. Rembrandt, Van Heemskerck, Hals, Van Gogh, Schwartze, Vermeer, Mondriaan, Israëls, Toorop, Appel. Welke drie namen van deze in hun tijd allemaal en deels ook nu nog beroemde, zoniet wereldberoemde kunstenaars zouden hierin niet thuishoren? Ik help even met hun voornamen: Jacoba, Thérèse en Charley. Behorend bij achtereenvolgens Van Heemskerck (1876-1923), Schwarze (1851-1918) en Toorop (1891-1955).

Alledrie vrouwen met kunstwerken in zeker twee van die drie net genoemde exposities. Ken je ze? Of zit je nee te schudden? Hieronder hun foto of zelfportret.

Jacoba van Heemskerck voor de schildersezel

Jacoba van Heemskerck, na jaren in het schemerdonker nu toch wel beschouwd als één van de belangrijkste Nederlandse expressionisten.

zelfportret van Thérèse Schwarze

Thérèse Schwarze, in haar tijd de succesvolste Nederlandse portretschilder bij wie het geld met volle bakken  binnenkwam en die nu pas weer opnieuw waardering begint te krijgen.

zelfportret van Charley Toorop

En Charley Toorop met haar kenmerkende stijl van wie nu eindelijk het Rijksmuseum recent een schilderij heeft aangekocht.

Want daar is namelijk vorig jaar het ‘Vrouwen van het Rijksmuseum Fonds’ opgericht. Lees maar wat de directeur Development&Media daarover zelf schrijft.

‘Zowel in de geschiedenis als in de kunst worden vrouwen als uitzondering op de regel gezien. Hun aandeel is in werkelijkheid echter veel groter dan tot nu toe bekend of beschreven is. Dankzij de genereuze steun van particulieren en de oprichting van het fonds, kunnen we hiernaar onderzoek doen en verhalen toevoegen om het beeld bij te stellen.’

de expositie ‘Vrouwen op papier’ , nu in het Rijksmuseum in Amsterdam

Hoelang zijn ze daar bij dat belangrijkste museum van Nederland in godsnaam in winterslaap geweest?

Nog even opnieuw een hak-op-het-takje. Stel nou eens dat ik Robertson (Suze), Pott (Alida), Berg (Else) of Loeber (Lou) in dat rijtje namen had gezet. Hoeveel van hen ken je? Oei, oei! Dat geldt trouwens voor mij ook. Want dit kunstvrouwenverhaal loopt in lengte weer eens volledig uit de klauw. Komende keer maar verder dus. Hier een paar fotografische voorproefjes.

Tot volgende week.

TOOS

Een filmische ‘TOGETHER’


Goed voorbeeld doet goed volgen. Het goede voorbeeld? Een heel sympathiek idee van mijn oude, nu gepensioneerde meestersteendrukker Rudolf Broulim.  De kunstenaars waarmee hij samenwerkte, mochten jaarlijks in december altijd een eigen nieuwjaarswens tekenen op een daarvoor geprepareerde grote steen. Daarop kregen ze dan hun eigen stukje van 10 bij 15 cm met het idee van ‘nou, ga je gang’. Daarna ging hij dan aan de gang met het draaien van een oplage van hooguit 100.

een aantal jaren geleden: Rudolf Broulim komt even kijken hoe mijn Nieuwjaars-steendruk vordert

Daarvan heb ik altijd graag gebruik gemaakt, zoals wel blijkt uit bovenstaande foto van een aantal jaren geleden. Zo kon ik toch maar mooi mijn familie, mijn vrienden, mijn kunstfans en mijn kunstkopers aan het begin van het nieuwe jaar verrassen met een origineel steendrukje plus bijbehorende stichtelijke nieuwjaarswens. Zoals bijvoorbeeld ook deze.

Tja, en toen ging Rudolf met pensioen. Zodoende volgden wat jaren met andere creatieve oplossingen. Maar nu komt dat ‘goed volgen’ in beeld. Hans Van Dijck, met wie ik sinds afgelopen jaar samenwerk bij het creëren van steendrukken (lees bijvoorbeeld hier maar), heeft niet voor niks Rudolf als leermeester gehad. “Toos”, zo vroeg hij een paar maanden geleden, “zou jij ’t leuk vinden om ………?” Vul de rest zelf maar in, dat is niet zo moeilijk. Ik heb natuurlijk zowel volmondig ja gezegd als heftig ja geknikt.

En zo zat ik dus half december in het Antwerpse steendrukatelier van Hans als vanouds mijn eigenste stukje van een verder afgedekte grote steen te betekenen.

Met uiteindelijk als gevolg het steendrukje ‘TOGETHERr’. Dat vorige week, opgeplakt op een geel A4’tje naast een natuurlijk weer stichtelijke tekst, in bijna 100-voud ergens via de brievenbus op de vloer of in een kastje plofte. Of, zoals bij dit blog, in digitale vorm binnenzeilde in de IN-box van nog veel meer e-mailadressen.

mijn per post verstuurde Nieuwjaarswens

Maar er is nòg een gevolg. Want ik had levensgezel in december lief aangekeken bij mijn vraag “zou jij het leuk vinden om …….?. En dus liep hij bij het maken van ‘TOGETHER’ voortdurend om me heen te draaien om van heel dichtbij het scheppingsproces ervan op video vast te leggen. Met dit korte filmpje als samenvattend resultaat.

Ik was er best blij verrast mee. Want het gekke is dat als ik bezig bent, ik eigenlijk helemaal niet bewust in de gaten hebt hoe dat tekenen op de steen stap voor stap verloopt. Tegenwoordig heet ’t dan dat je in een ‘flow’ zit. En dat zag en voelde ik hierin helemaal terug.

Dat ik er uiteindelijk dan 100 moet signeren en nummeren met 1/100 tot 100/100? Dat is onderdeel van het vak!

Tot volgende week.

TOOS 

TOGETHER, SAMEN, MET Z’N ALLEN


‘Together’: Toos van Holstein, steendruk 15-10 cm (oplage 100)

‘Together’, is dat geen mooi uitgangspunt en geen mooi motief voor het jaar 2023 dat nu voor ons ligt? Vandaar ook bijgaande steendruk met die naam, die ik een paar weken geleden in het steendrukatelier van Hans Van Dijck in Antwerpen speciaal voor deze Nieuwjaarswens kon maken.

Samen, dat is de manier om dictatoriaal en oorlogsgedrag tegen te gaan. Saamhorigheid, dat is de manier om ongewenste machtsuitoefening en discriminatie op alle niveaus in onze maatschappij te bestrijden. Together, dat is de manier om virusbestrijding, om emancipatie,  om kennis en welvaartsspreiding te bevorderen. Gewoon met z’n allen, om met behoud van al die verschillende culturen van ons continent toch langzaam, standvastig en doordacht de grenzen te doen vervagen . Want als er iets is dat de laatste paar jaren ons hebben geleerd is dat ’t wel. En als kunst daarbij een rol kan spelen, zoals vaak wordt beweerd, waarom dan niet op deze manier met deze steendruk een kleine bijdrage daaraan!

Ik wens een ieder een goed, gezond, creatief en Together-2023 toe.

Tot volgende week.

TOOS

Kou in Florence, een omhooglopende dakgoot + Teylers en Hockney: oftewel de wereld in perspectief


Negentien jaar geleden liep ik in december met diep in de zakken gestoken handen rond in Florence. Wist ik veel dat het daar dan best goed koud kon zijn. Italië toch zeker? Dus in kledij had ik daarmee even geen rekening gehouden bij mijn deelname aan de Biennale Internazionale dell’ Arte Contemporanea in het oude Fortezza da Basso. Deze herinnering kwam vorige week bovenborrelen in het Teylers Museum in Haarlem, in combinatie met een andere. Over een door mij abusievelijk schuin omhooglopend getekende dakgoot. Dat Teylers is niet alleen een prachtig museum voor wetenschap en kunst, maar ook nog eens het oudste en dus ook eerste museum van Nederland.

Teylers Museum in Haarlem

Het verband tussen dit alles? ‘Hockney’s Eye’. Een expositie van de beroemde en inmiddels 85 jaar oude schilder David Hockney.

 Voor Hockney heb ik altijd bewondering gehad omdat hij wars is van conventies, van trends, gewoon altijd zijn eigen gang ging en een ‘out of the box’ scheefdenker is. Dat bleek toen wel in december 2003, in het koude Florence. Hij kwam er een lezing geven over zijn nieuwe boek ‘Geheime Kennis’. Ik wist van zijn komst en had daarom uit Middelburg al een andere uitgave van en over hem meegenomen, ‘China Diary’. Wie weet kon ik dat door hem laten signeren. En yes, dat lukte!

Die lezing bleek ook nog eens de moeite waard. Juist omdat hij als kunstenaar altijd intensief bezig was met kijken, met waarnemen en met het ontleden van perspectief, had hij een eigenzinnig theorie ontwikkeld.  Over de oorzaak van het tijdens de Renaissance in de 15e eeuw nogal plotseling ontstaan van een nieuwe manier van perspectief weergeven in schilderijen en muurschilderingen. Kijk maar.

Hans Memling, Scenes uit de Passie van Christus (1470), met het hele verhaal van de Paasweek door het schilderij verwerkt
Leonardo da Vinci, Het Laatste Avondmaal (muurschildering, 1495-98)

Op het werk van Memling lopen vanuit het punt waar je staat op ‘z’n middeleeuws’ de zichtlijnen weg naar links en naar rechts en staan huizen bouwkundig gezien nogal onverantwoord bovenop elkaar gestapeld. Er klopt niks van, in onze moderne ogen. Op ‘Het laatste Avondmaal’ van Da Vinci zie je juist de perspectieflijnen in de verte verdwijnen naar één punt. Waarom ineens deze verandering, zo had Hockney zich afgevraagd. Voor zijn verklaring zie verderop. Maar ook is hij zelf gaan spelen met die verschillende manieren van kijken. Zelfs recent nog zoals is te zien in ‘Hockney’s Eye’ in het Teylers Museum. In Nederland natuurlijk de perfecte plek daarvoor door de combinatie van wetenschap en kunst.

Teylers Museum, de Ovalen Zaal met wetenschappelijke apparatuur
een van de prachtige oude zalen met een deel van de eigen schilderijencollectie

Ik weet nog goed dat we met de groep in mijn eerste jaar aan de academie naar buiten gingen. Opdracht: de stad tekenen. En dat de docent tegen mij zei: “Maar Toos, die dakgoot daar, die loopt bij jou schuin omhoog helemaal weg en dat klopt niet. Kijk nog eens goed en let op het perspectivische verdwijnpunt waar al die zichtlijnen zich concentreren”. Had ik me zomaar onbewust ‘middeleeuws’ gedragen! Nu zit dat verdwijnpunt er helemaal ingeramd en lukt ’t me zelfs niet meer om het anders te zien. Ten minste, als ik al zo af en toe met perspectieflijnen werk.

Toos van Holstein, The long goodbye, olieverfschilderij 80-80 cm

Hockney had zichzelf dus de vraag gesteld ‘hoe kon die perspectiefverandering zich zo snel ontwikkelen’. Zijn antwoord in 2001 in dat boek, veel te kort samengevat: kunstenaars waren lenzen en de camera obscura gaan gebruiken. En als je door een lens kijkt zie je de wereld ineens wel met dat nu zo normaal gevonden perspectief. Terwijl je zonder lens rustig lekker vooruit staat te turen en zo nu en dan eens naar links of naar rechts draait met je hoofd met de daarbij dan naar buiten toe lopende zichtlijnen.

in zijn beroemde ‘Laantje bij Middelharnis’ (1689) speelt Meindert Hobbema met twee perspectiefpunten op de grond en in de wolken zonder dat je dit direct beseft. Hockney doet er in 2017 nog een schep bovenop door het schilderij te verdelen in stukken.
om de weidsheid van de Grand Canyon te ‘pakken’gebruikt Hockney zowel het verdwijnpunt als het uitlopend perspectief

Ook weer veel te kort samengevat: de kunstkritiek en de wetenschap gingen helemaal los op Hockney. Wat een onzin, waar haalde ie ’t vandaan. Maar hij houdt nog steeds stug vol. Dat mag ik dan wel weer, dat zet openstaande deskundigen toch aan het denken. Kijk, als het gaat over ‘en de aarde is toch lekker plat’ of ‘we worden geregeerd door reptielen’, dan ben je voor mij echt ………. en ………. (twee woorden van elk tien letters, bedenk ze zelf maar). Maar Hockney mag van mij scheefdenken. Ook al redeneert hij in de teksten op de expositie af en toe wel wat te opzichtig naar zijn theorie toe. Spannend is dat hoe dan ook met die letterlijk andere kijk.

Fra Angelico, De Annunciatie (1445-50, muurschildering)
Hockney gebruikt het uiteenlopend perspectief waardoor de afbeelding ineens veel opener wordt
soort fotocollage in combinatie met schilderen waarin Hockney met perspectief speelt
tekeningen gemaakt in 1999-2000 met de zogenaamde camera lucida, een optisch apparaat dat volgens Hockney mogelijk door de kunstenaar Ingres is gebruikt

Wel jammer is dat je in zijn recente acrylschilderijen aan zijn verfstreek kunt zien dat hij, én ouder én noodgedwongen door slechte benen, in een rolstoel voor de ezel zit te schilderen. Of redeneer ik nu ook teveel naar een waarneming toe?. Hoe dan ook,Teylers en Hockney, een combinatie om heen te gaan. En Hockney heel uitgebreid op een Nederlands ondertiteldevideo vanuit je stoel? Hier dus. Tot volgende week.

TOOS

Vrouwen Versieren met Glimmend Goud


Op de kunstacademie destijds was ’t niet echt ‘in’ om hem te waarderen, om hem mooi te vinden. Terwijl ik dat dus wel deed. Eigenlijk een beetje boel foei dus. Maar ze konden me wat! Ik had zelfs een afbeelding van hem hangen in mijn werkkamertje in het ouderlijk huis. Maar toen bleek gelukkig dat de docente van Kunstbeschouwing hem toch ook wel mocht. De man die wereldberoemd was geworden omdat hij op zijn schilderijen vrouwen magnifiek kon versieren met goud. En dat trouwens bij zijn vele ‘veroveringen’ in het dagelijks leven niet nodig had. Maar dat komt straks. De Golden Boy wordt hij nu genoemd in de expositie ‘Golden Boy Gustav Klimt. Inspired by Van Gogh, Rodin, Matisse …’.Waar anders dan in het Van Gogh Museum in Amsterdam (van 7 oktober tot 8 januari).

Daar wilde ik natuurlijk absoluut heen. Maar ja, Nice hè. Door de lange afzondering in mijn Niçoise atelier moest ik me nu uiteindelijk toch nog haasten. Maar ’t is afgelopen zaterdag gelukt. Dankzij ook de een paar weken vooraf met onze Rembrandtkaart gereserveerde gratis toegangsbewijzen. Want bij de ingang stonden zaterdag aardig wat mensen beteuterd te kijken naar het bord met de mededeling ‘voor vandaag geen kaarten meer beschikbaar’. Binnen was het dus een beetje druk, met ook opvallend veel jongeren.

Want dat laatste is echt niet vanzelfsprekend. Meestal hebben in de kunstmusea, zo is mijn ervaring, de ‘grijze koppen’ behoorlijk de overhand. Maar zowel de jonkies als de oudjes hadden terecht kaartjes gescoord, ’t was een indrukwekkende expositie. Eigenlijk moet je nu eerst gaan zitten voor deze video over de expositie met start in Wenen.

Zo af en toe had ik hier en daar wel eens ‘een Klimt’ in het echt gezien, maar zoveel bij elkaar? Nee. Ik kwam trouwens wel een oude bekende tegen die ik eerder in 2015 had gezien in het MoMA, het Museum of Modern Art in New York.

in 2015 in het MoMa (New York) bij Klimt’s ‘Adèle Bloch-Bauer II’ uit 1912
nu in het Van Gogh Museum

Maar een paar andere van zijn beroemdste werken hangen niet in het Van Gogh Museum. Zoals de versie nummer I van Adèle Bloch-Bauer, de gouden versie (helemaal bovenaan). Die mocht haar museum in New York blijkbaar niet verlaten. Net zoals de overberoemde ‘De Kus’ in Wenen is gebleven.

Gustav Klimt, De kus

Maar Judith, officieel ‘Judith und Holofernes’ geheten, is er dan gelukkig wel weer. Kijk maar eens rechtsonder waar je nog net het afgehouwen hoofd van generaal Holofernes kunt zien. Lekker sensueel hè, zo’n schilderij!

Gustav Klimt, Judith (1901)

Dat verhaal uit het Oude Testament is hier in mijn blog al wel eens eerder ter sprake gekomen in verband met mijn schilderheld Artemisia Gentileschi. Maar dat even terzijde. Niet zo terzijde is dat Klimt niet alleen graag vrouwen schilderde, maar er ook een groot liefhebber van was. Het aantal kinderen dat hij bij verschillende vrouwen verwekte is alleen maar ruw te schatten, het aantal minnaressen uit alle rangen en standen van de Weense maatschappij is nog veel moeilijker te bepalen. Er liepen er dagelijks altijd wel een paar half of geheel naakt rond in zijn atelier. Wat dan weer leidde tot, eufemistisch uitgedrukt, zeer persoonlijke schetsen die voor die tijd zeker pornografisch waren te noemen. Hele stapels had hij ervan. Maar die zijn natuurlijk niet in Amsterdam te zien. En ’t is ook maar de vraag of in dit MeToo-tijdperk gevoelige zielen daar niet instantaan bij de opening van de expositie aanstoot aan zouden hebben genomen.

Dat kon in ieder geval niet bij een aantal prachtige, intrigerende schilderijen van Klimt die ik alleen kende van plaatjes maar nu voor ’t eerst in het echt zag. En ik kan je verzekeren, dat is echt heel iets anders! Een paar voorbeelden.

Water serpents (1906-07)
Emilie Flöge (1902-08), jarenlange muze van Klimt
Zilvervissen (Waternimfen), 1901-03
Het leven is een strijd (De gouden ridder), 1903
De bruid (1917-18), dit werk stond onafgemaakt op zijn ezel toen Klimt stierf in 1918

Een klein schilderijtje was voor mij ook beslist een verrassing en paste mooi bij het tweede deel van de tentoonstellingstitel. Over die beïnvloeding van Klimt door andere kunstenaars.

Studie voor Schubert aan de piano (1896)

Dit doet toch wel heel impressionistisch geïnspireerd aan terwijl onze eigen Vincent van Gogh met zijn veel ruwere, expressionistische penseelstreek dan weer debet is geweest aan de bomenrij hieronder.

Laan naar kasteel Kammer (1912)

Aan het eind, bij nog weer een prachtig portret met ook een behoorlijk ruw geschilderde achtergrond, was ik echt op door al dit visueel geweld. As ’t effe kan, ga nog voor 8 januari.

Maar daar op die bank nam ik me wel voor dat ik voor Klimt en de musea daar nu eindelijk eens naar Wenen moest. De barokstad waar ik nog nooit ben geweest. Kan ik gelijk ook eens uitgebreid Egon Schiele gaan bewonderen, een grote favoriet van me voor wie Klimt op zijn beurt weer een grote inspiratiebron was.

het beroemde ‘Beethovenfries’ (1902), op ware grote nagebouwd middenin de expositie
een paar details uit het Beethovenfries

Tot volgende week.

TOOS

Hoe in Nice een Carré, een Vierkant, net geen echt Vierkant is


in het midden, boven de heg, mijn atelier/appartement in het Palais Venise in Nice

Laatst vroeg iemand aan me “Toos, als je, zoals laatst, voor een flinke tijd in Nice zit, wat doe je daar dan allemaal”. Nou, vooral de accu met het opschrift ‘Creativiteit’ opladen door een beetje heremiet te spelen en daarbij heel veel ruizige ballast uit mijn hoofd te verwijderen. Gewoon mijn hoofd leeg maken, maar ook weer vullen met nieuwe ideeën. Met ter afwisseling van het kluizenaarsbestaan wel voedsel inslaan op de markt voor mijn deur en van tijd tot tijd uit eten te gaan met Franse en Nederlandse vrienden. ’t Is ten slotte wel Zuid-Frankrijk, hè! Dit keer liep er echter ook nog een speciale rode draad door het geheel. Overigens geen ronde maar een vierkante. En het begin van die draad ontstond in 2021 bij het samenzijn op onderstaande foto.

in Galerie Quadrige, Nice

Een samenzijn  met mijn galerist Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige. Met allicht een drankje en een hapje. ’t Is wel Zuid-Frankrijk, hè! Jean-Paul publiceert naast veel magnifieke livres d’art ook een serie met de naam ‘L’art au carré‘. Kunstboeken in zeer beperkte oplage, gewijd aan maar één kunstenaar. Die speciaal voor zo’n Carré zowel originelen als multiples maakt, kunstwerken in kleine oplage. Zoals bijvoorbeeld steendrukken of etsen. Met daarnaast in dat Carré ook nog twee aparte beschouwingen van kunstcritici  over de kunstenaar.

achterin de galerie waar Jean-Paul met de hand de teksten zet van zijn uitgaven en die drukt op zijn handpers

Al pratend, drinkend en etend met elkaar kwam het idee naar voren om samen ook zo’n ‘L’art au carré‘ over mij te maken. Met daarin 8 steendrukken. Nou, dat leek me wel wat. Maar, zo waarschuwde Jean-Paul, ’t was wel een heel proces, hoor! Met ook veel overleg. Want wel Zuid-Frankrijk, hè!Een gezamenlijk project dus waarbij ik eerst een flink aantal voorbeeldschetsen moest maken waaruit hij dan voor het boek kon kiezen. Nou, Jean-Paul, pas de problème. En vertel me ook maar snel wanneer in 2023 de bijbehorende expositie plaatsvindt.

blad met schetsideetjes

Zo maakte ik eerst, in Middelburg nog, een aantal bladen met daarop allemaal vierkante schetsjes als ideetjes. Bovenstaand blad is daarvan een voorbeeld. Zo’n Carré heeft trouwens wel afmetingen van 25 bij 28 cm. Zodat de steendrukken en originelen ook die grootte moeten hebben. Dus echt vierkant, echt carré? Natuurlijk niet. Maar ja, ’t is natuurlijk wel Zuid-Frankrijk, hè!

screenshot van de Carré-pagina op de website van galerie Quadrige

Die schetsbladen gingen afgelopen oktober mee naar Nice. Waarbij ik heel nieuwsgierig was naar de voorkeuren van JP. Van te voren had levensgezel natuurlijk ook al zijn voorkeuren aangewezen. En wat bleek, heel frappant, JP was ‘t, zonder dat te weten, op één na helemaal met hem eens.

Die acht van JP ben ik in Nice dus, als originelen en voorbeelden voor de steendrukken, verder gaan uitwerken op het juiste net-niet-carré formaat. Met nog een aantal originelen erbij. Binnen de formule van het Carré dienen dat er namelijk 15 te zijn. Ziedaar dus die rode vierkante draad waarover ik hierboven schreef. Waarbij dan ook gelijk weer levensgezel in beeld komt.

Want die blijft bij zo’n langer verblijf van mij in Nice wel helemaal alleen zielig in z’n uppie in Nederland achter. Daarom stuur ik hem ter troost af en toe per post een kaartje. Geen gewoon ansichtkaartje natuurlijk. Nee, een echte originele tekening/aquarel van ansichtformaat. Hij bezit er al een hele verzameling van. Die gewoonte kon ik nu mooi gebruiken om te spelen met mijn ideeën voordat ik ze als onechte carré aan echt goed handgeschept papier toevertrouwde. Want reken maar dat in alle verkrijgbare soorten papier een gigantisch kwaliteitsverschil zit. Hier een voorbeeldje aan levensgezel.

kaartje zoals ik die wel aan levensgezel stuur over de post

En hier wat ik uiteindelijk als origineel creëerde voor JP.

het uiteindelijke origineel op Carré-formaat

Kun je je voorstellen dat ik heerlijk bezig ben geweest in Nice met al die tekeningen? Maar in de tussentijd was ik natuurlijk ook al bezig geweest om afspraken te maken met Hans Van Dijck, mijn steendrukker in Antwerpen (lees deze aflevering er nog maar eens op na). Vlak voor Sinterklaas heb ik in zijn atelier op een grote steen de eerste aanzet kunnen maken voor vier van de acht litho’s.

begin december bezig op de steen met de opzet voor 4 steendrukken die in één keer worden gedrukt en daarna uitgesneden

De eerste aanzet! Dus dit verhaal rond dat net niet vierkante Carré is nog lang niet rond. Oh ja, en die expositie rond mijn Carré staat gepland van 19 oktober tot 18 november 2023. Wel in Zuid-Frankrijk natuurlijk! Maar ongetwijfeld ook met een vervolg in Nederland. Tot volgende week.

TOOS

Cisterciënzer monnikenwerk en hoe te knielen op een harde grafsteen, een ReisKunst-verhaal


inspiratiebron

Lang geleden, in mijn academietijd, maakte ik er een tekening van zonder er ooit te zijn geweest. Al minder lang geleden stond ik er in werkelijkheid naast en deed ook nog inspiratie op voor een paar schilderijen. Zoals bijvoorbeeld dit.

Toos van Holstein, Règne (olieverfschilderij 110-90 cm)

En recent was ik er opnieuw. Maar nu met levensgezel die een lacune in zijn culturele kennis zo langzamerhand wel eens opgevuld wilde zien. En toen die foto bovenaan maakte. Met mij opnieuw naast het onderwerp van die tekening. Een waterput, gewoon alleen maar een overkapte waterput, meer niet. Maar wel met aanleiding te over voor een nieuwe aflevering in mijn reeks ReisKunst-verhalen. Waarin bijvoorbeeld deze enkele weken geleden verscheen, met Nice en Place Masséna als onderwerp.

Abbaye du Thoronet

Waar dit ReisKunst-verhaal zijn oorsprong vindt? Zo’n anderhalf uur rijden ten westen van Nice. In de Abbaye du Thoronet, een cisterciënzer klooster uit de 12e eeuw. Het was juist de architectuur van die cisterciënzer abdijen die me destijds. in mijn academiejaren, aansprak. Ook al kende ik die dan alleen maar van foto’s en bouwtekeningen. Een in al zijn eenvoud prachtig gotische bouwkunst die helemaal paste bij de ideeën en leefwijze van deze kloosterorde.  Voldoen aan de regels van de Heilige Benedictus door arbeidzaam en in grote eenvoud ver van de wereldse verleidingen te leven in afgelegen gebieden in sobere kloosters.

bij ons bezoek was er ook nog een mis gaande met Gregoriaanse gezangen, prachtig hoe die weerklonken in die ruimte
ook werden er nu exposities georganiseerd met hedendaagse kunst
wegdromen in de kloostergangen naar het middeleeuwse monnikenleven

Mijn liefde voor die bouwkunst heb ik toen zelfs in een scriptie verwerkt met als illustratie een tekening van die waterput die ik alleen kende van een zwart-wit plaatje . Een tekening waarvan ik ook niet meer weet of ik die nog bezit en waar die zich dan mogelijk in een grote stapel al jarenlang verscholen houdt.

Nu wil het toeval dat ik veel later uitgebreid kwam te exposeren in een zes eeuwen oude kerk in Nederland, gebouwd in dezelfde eenvoudige cisterciënzer stijl. De Martinikerk in Franeker. Prachtig was dat! Ook omdat ik me er helemaal kon uitleven op de oude grafstenen in de vloer van de kerk. Niet met satanische rituelen trouwens. Nee, gewoon op een heel nette manier. Door uitgehouwen teksten op die stenen over te nemen met rubben met olievetkrijt op oud, blauw zeildoek en nog maagdelijk wit schildersdoek.

een jongere uitgave van mij die aan het rubben is op de grafstenen in de Martinikerk van Franeker

Want waar zouden al die letters en woorden vandaan komen op dat schilderij ‘Règne’ van hierboven? Van die steenharde grafstenen in Franeker. Reken maar dat die hard waren! Ik was in al mijn enthousiasme zo onverstandig geweest een paar maanden lang regelmatig op mijn blote knietjes, nou ja, met nog wel een broek aan, op die stenen neer te zijgen. Nou, dat heb ik geweten. Nog tot lang erna heb ik er last van gehad. Levensgezel veronderstelt zelfs dat ik daardoor zoveel boetedoening heb gedaan dat al mijn zonden van voor die tijd en ook van alle daarna me tot in de verre toekomst volledig zijn vergeven. Maar bij latere rubbingsessies in de Martinikerk, want er zijn nog vele gevolgd in de jaren daarna, heb ik toch maar iets zachts onder die gevoelig geworden knieën van mij gelegd.

op oudere en wijzere leeftijd, nu met een kussentje onder mijn knieën

Een paar van die gerubde doeken met tekst en grafemblemen heb ik eens meegenomen naar mijn atelier in Nice. Om ze daar verder door te werken tot een ode aan de cisterciënzer bouwkunst en het monnikenwerk dat er werd verricht. Want de oorsprong van die term ligt in de middeleeuwen. Toen juist monniken zorgden voor de verspreiding van teksten en boeken door die zorgvuldig met de hand te kopiëren. Boekdrukkunst? Die bestond nog niet. Uren achter elkaar waren ze bezig met  kopieerwerk met hun in onze ogen primitieve schrijfmiddelen.

nog wat foto’s van de abdij

Wie weet zijn daar in de abdij van Thoronet wel kopieën gemaakt van de beroemde  Legenda aurea, La Légende dorée,  die vorige week in mijn blog ter sprake kwam. Hoe dan ook, onderstaand schilderij is uiteindelijk ook het gevolg van mijn waterputtekening lang geleden en van mijn latere reis naar de prachtige Thoronet abdij.

Toos van Holstein, Fontfroide (olieverfschilderij 90-80 cm)

Tot volgende week.

TOOS

De niet zo sexuele LAT-relatie tussen Sinterklaas en de Heilige Catharina


Sinterklaas in het zuiden van het katholieke Frankrijk? Quoi? Wat is dat? Maar de heilige Saint Nicolas (270-342)? Ja, natuurlijk, die kennen ze allemaal. Wat wil je ook, één van de belangrijkste aanbedenen in dat uitgebreide heiligenleger van de Roomse kerk. Met ook nog heel wat Franse kerken die zijn naam dragen.

portret van Sint Nicolaas uit 1472
De heilige Catharina van Alexandrië, geschilderd door Rafaël in 1508

Dus leek ’t me wel leuk om voor mijn galerist in Nice, Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige, als verrassing Saint Nicolas mee te nemen als Sinterklaascadeautje. Maar dan wel in gezelschap van de Heilige Catharina (†307) als zijn vriendinnetje. Want er moet natuurlijk nog wel het nodige gedaan worden aan het evenwicht tussen man en vrouw in de katholieke kerk.

Toosiaans cryptisch allemaal? Vast wel. Maar de verklaring is simpel. Alweer wat jaartjes geleden maakte ik van beide heiligen al eens steendrukken voor een nieuwe uitgave van La Légende dorée, De Gouden Legende. Een beroemd 13e eeuws boek van monnik Jacques de Voragine waarin hij allerlei heiligenlevens beschreef. Jean-Paul ging dat uitgeven als een livre d’art. Een kunstboek in zeer beperkte oplage, geïllustreerd met speciaal voor die uitgave gemaakte kunstdrukken. Met van mij, omdat Jean-Paul dat vroeg, steendrukken bij de levensbeschrijvingen van Sint Nicolaas en Sint Catharina. Waarom juist die twee? Nou, Nicolaas natuurlijk vanwege onze Sinterklaastraditie en Catharina omdat dit mijn officiële voornaam is. Hè? Catharina en Toos? Ja hoor. Gewoon via wat naamstappen in mijn eerste levensjaren. Van Catharina naar Cato naar To naar Toos.

Twee jaar geleden kwam Jean-Paul opnieuw met die vraag. Vanwege het grote succes van die Légende dorée uitgave had hij besloten er nog een in groter formaat te gaan drukken. Nu 170 exemplaren van 33 bij 27 cm. Met daarin even grote kunstdrukken in dezelfde oplage. Oké, ik doe mee, zo zei ik. Maar voorlopig nog even niet. Dat gebeurde pas afgelopen juli, zonder dat Jean-Paul ’t wist.

plezierig aan het werk met Hans Van Dijck in zijn steendrukatelier in Antwerpen

Ik moest namelijk eerst een nieuwe steendrukker vinden omdat mijn trouwe Rudolf Broulim met pensioen was gegaan. Voor hem in de plaats is nu Hans Van Dijck ten tonele verschenen. Leraar aan de academie in Brussel, zelfs nog assistent van Rudolf geweest en nu ook met een eigen steendrukatelier in Antwerpen.

Ik schreef hier al over hem omdat we als wederzijdse snuffelstage eerst samen een proefsteendruk gingen maken. ‘City life’. Ook hier al ter sprake gekomen. Deze video op YouTube getuigt ervan.

De samenwerking beviel zo goed dat we in het verlengde van ‘City life’ gelijk maar zijn doorgegaan met Saint Nicolas en Sainte Catherine. Naast elkaar op een wat grotere steen. Of ze dat schuren tegen elkaar als heiligen nou wel of niet prettig vonden, ’t zou me een zorg zijn. Voorlopig moesten ze maar een LAT-relatie met elkaar aangaan. Zie de foto’s tussendoor van het maakproces.

Van te voren had ik twee aquarellen gemaakt als voorstudie voor de steendruk. Met daarin allerlei symboliek verwerkt. Want reken maar niet dat je zomaar snel even heilig wordt.

de aquarel/voorstudie van Saint Nicolas
aan de gang met Saint Nicolas op de steen

Dat scheepje en die zeemeermin rechts bij Nicolaas? Een lang verhaal kort: hij redde zeelui het leven door een storm te onderdrukken. Dus is hij de beschermheilige van schippers. En links die blote jongedame en de om hulp roepende man? Hij was arm, had drie dochters, kon ze niet onderhouden maar Nicolaas zorgde op stiekeme wijze voor geld zodat de dochters niet tot prostitutie hoefden te vervallen. Gevolg? Beschermheilige van maagden en prostituees. Typische combinatie, nietwaar?

aquarel/voorstudie van Sainte Catharine

En het gebroken rad en zwaard bij de heilige Catharina van Alexandrië? Weer een lang verhaal kort. Catharina al jong zeer christelijk en ook nog eens zowel bloedmooi als zeer wijs. Koning verliefd, wil haar als 2e vrouw. Mooi niet van haar kant. Gevangen gezet, 40 wijze mannen op bezoek die haar én moeten bekeren én williger maken. Mooi niet. Zij bekeert juist die wijzen. Foute boel dus, zeker als ze ook nog de vrouw van de koning bekeert. Nou, dan maar radbraken, dat wicht. Onweer, bliksemschicht, rad kapot (1e symbool), Catharina nog heel. Dan maar verbranden. Vuur waait uit en juist de beulen verbranden. Help, wat nu? Onthoofden dus, met het zwaard (2e symbool)! Dat lukt. Maar zie, engelen dalen neer, heffen haar lichaaam op en brengen dat per luchtpost naar de Sinaïwoestijn. Waar zich nu al eeuwen het Catharinaklooster bevindt.

overleg over de afbeelding van Sainte Catharine op de steen
Catharinaklooster in de Sanaïwoestijn

Zie je dus oude schilderijen met daarop een vrouw met een gebroken rad en/of zwaard, je kunt er vergif op innemen, dat is de Heilige Catharina van Alexandrië.

Catharina, in 1616 geschilderd door mijn kunstheld Artemisia Gentileschi (let op het rad als symbool)
overleg over de proefdruk: moet ik eventueel nog iets bijwerken op de steen?
altijd weer beschouwen en nadenken voor een goed eindresultaat
prachtig verfijnd toch, zo’n detail bij Catharina?
ja, dat is ‘m!
en dan moet elk exemplaar nog genummerd en gesigneerd worden

Jean-Paul was maar wat blij met zijn twee Sinterklaascadeautjes. Want de LAT-relatie van Nicolaas en Catherine was intussen wel versneden geraakt.

Jean-Paul ontvangt zijn Sinterklaas verrassing

Tot volgende week.

TOOS

Kunstverkiezingsavonturen en een Verrassende Onsterfelijkheid


Je hebt er naast de Martelaren van Gorcum, een wat minder frisse geschiedenis uit de Tachtigjarige Oorlog, ook nog de Evenementenhal Gorinchem. En daar werd ik, net terug uit Nice en aanwezig als VIP-genodigde, afgelopen zaterdag even terug geteleporteerd naar een prettiger geschiedenis. Zich afspelend in het jaar onzes Heren 2003. Een kunsthappening in een nogal benepen en benauwd Amsterdams zaaltje. Gevuld met kunstliefhebbers en kunstenaars. Waaronder ik. Want daar vond de allereerste verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar plaats. Wat die veel ruimere ambiance in Gorkum daarmee  te maken heeft? Nou, daar werd tijdens de Nationale Kunstdagen beurs een lustrum gevierd. Vanwege de al weer 20ste editie van die verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar. Reden voor de organisatie om er een leuk feest tegenaan te gooien.

deel van de Nationale Kunstdagen beurs

Nu eerst terug naar 2003. Mijn herinneringen vertellen me dat ik me op de een of andere manier die allereerste verkiezing had ingerommeld. Vraag me echt niet meer hoe. Maar ’t leek me wel interessant. Met als gevolg dat ik zat onder de acht waaruit de jaarkunstenaar door de aanwezigen zou worden aangewezen. Via een stembiljet. Spannend? Niet echt! Want, zo bleek, de oude Corneille had zijn veilige Parijse atelier verlaten en liep pontificaal rond in dat zaaltje. Dus toen wist ik ’t wel. En ja hoor, Corneille werd ‘t! Mijn herinneringen zeggen me verder ook nog dat de verkiezingsvolgorde van de resterende zeven zelfs niet eens meer bekend is gemaakt.

’t Kwam allemaal wat rommelig over zodat ik in 2004 dacht ‘nu maar even niet’. Maar het jaar daarop leek het geheel gestroomlijnder te worden. Reden om te denken ‘ach, waarom niet’. Stond ik me daardoor ineens in een hal  in Rotterdam op het podium naast de bekende tv-presentator Catherine Keyl en organisator David Polak. Want ik was tweede geworden. Dankzij mijn achterban. Leuk toch? Voor hen en voor mij.

2005, helemaal links David Polak, dan ik, dan winnaar Jacques Tange en rechts Catherine Keyl

In de jaren daarna, toen een uitgebreid kunstpanel werd geïnstalleerd om elk jaar 90 genomineerden aan te wijzen, zat ik daar toch telkens weer bij. En kwam ik via de publieke internetstemronde en de liefhebbers van mijn werk ook elke keer bij de laatste 25. Met als gevolg dat ik eind 2015 opnieuw in de schijnwerpers stond naast, alweer, David Polak. In een evenementenhal in de buurt van Utrecht. Ik was namelijk Nederlands Briljanten Kunstenaar 2016 geworden. Want net vallend in de leeftijdscategorie 65+ en bij de uiteindelijke uitslag het eerst in aanmerking komende ‘oudje’ voor die speciale titel. Kreeg ik zomaar, te midden van de stands van de Nationale Kunstdagen, heel officieel het eerste exemplaar van het Jaarboek Kunstenaars 2016 uitgereikt door David.

2015, links ondergetekende met naast mij David Polak
logo Kunstweek

Zijn Stichting Kunstweek had zich in de jaren na 2003 namelijk voorspoedig ontwikkeld. Op eigen kracht, zonder enige overheidssubsidie. Hoe? Met bijvoorbeeld kunstbeurzen. Maar dan juist niet die met  kunstenaars vertegenwoordigende galerieën. Nee, juist regionale beurzen voor kunstenaars op zoek naar een nog ontbrekend podium. Met als jaarlijkse apotheose altijd die Nationale Kunstdagen beurs.

De standverhuur bracht natuurlijk geld binnen waardoor de stichting bijvoorbeeld ook kunstboeken kon gaan uitgeven. Zoals dus dat Jaarboek Kunstenaars. Waarin je trouwens als kunstenaar ook weer pagina’s kon kopen. En waarvan ik nu, daar in Gorkum, een stapeltje van de editie 2023 gratis mocht meenemen.  Omdat mij de eer te beurt was gevallen er, als ooit Briljanten Kunstenaar en ook nu weer genomineerde, helemaal gratis voor niks een pagina aangeboden te krijgen.

mijn pagina in het Jaarboek Kunstenaars 2023

Ook zag ik de nu meer op de achtergrond opererende David Polak weer eens. Net als zijn onmisbare rechterhand Els van Lent. Die dat voor mij als contact bij de Kunstweek ook nog steeds is.

2022, nou, die ken je nu wel
met Els van Lent, vanaf het begin onmisbaar bij de Kunstweek
zelfportret van Poen de Wijs

Maar nu nog die Verrassende Onsterfelijkheid uit de titel. Want met een groepje kunstliefhebbers hebben we maar mooi een overleden kunstenaar voorlopig behoorlijk onsterfelijk kunnen maken. Poen de Wijs! Hier schreef ik al eens over hem.

Op de verkiezingssite van de Kunstenaar van het Jaar vind je al weer wat jaartjes ook een kieslijst met 100 Onsterfelijken waarbij je ook nieuwe namen mag opwerpen. Voor bijvoorbeeld Rembrandt, Frans Hals en Van Gogh niet echt nodig natuurlijk. Die staan er al. Maar, zo vond ons groepje, er onbrak iemand die er absoluut op moest. Mijn goede en te vroeg overleden kunstvriend Poen de Wijs (1948-2014). Laat Poen nou vorig jaar al verdiend op plek 59 binnenkomen. Maar dit jaar?  Stiefelt ie voor mij volstrekt onverwacht door naar plek 3! Net achter Van Gogh en Rembrandt. Ik zat te stuiteren op mijn stoel toen ik dat zag. Wat zou ’t mooi zijn als mijn blogs over hem daaraan hebben bijgedragen.

screenshot van de website met de Galerie der Onsterfelijken, met rechts bovenaan op plek 3 Poen de Wijs

Hij had zelfs meer stemmen gekregen dan bijvoorbeeld Vermeer. Prachtig natuurlijk, maar ook wel wat voorbarig. Want beiden mogen dan in hun fabelachtige fijnschildertechniek vergelijkbaar zijn, Vermeer betekent in de kunstgeschiedenis natuurlijk wel iets meer.

olieverfschilderij van Poen de Wijs

Hoe dan ook, wij Poenadepten en ook Museum Musiom heel blij. Want het Musiom in Amersfoort bezit als enige museum in Nederland een mooie collectie van Poen. Tot volgende week.

TOOS

Geen Salade Niçoise maar wel Niçoise Inspiration + Hoe te SCHRIJDEN, een ReisKunst-verhaal


De beroemde Russische schrijver Anton Tsjechov liep er ooit rond. Net zoals toekomstig Russisch dictator Lenin. Duitsers Thomas Mann, bekend van zijn romans, en Bertol Brecht, denk aan zijn toneelstukken, frequenteerden er voor de Tweede Wereldoorlog de café’s.

Place Masséna met nog de niet overdekte rivier Paillon ervoor en zicht naar het binnenland

En laat ik me nou zo  gelukkig kunnen prijzen daar de laatste maand ook weer regelmatig voetstappen te hebben achtergelaten. Waar dan wel? Op het prachtige 19e eeuwse plein Place Masséna in Nice. Met prachtige en kleurige omringende bebouwing  schaduwrijke arcaden, die café’s, de winkels en niet te vergeten op een hoek het luxe Galleries Lafayette. De Franse Bijenkorf. 

Typisch zo’n plein dat vanzelf tot schilder-inspiratie leidde en daardoor nu tot een aflevering in mijn ReisKunst-reeks. Want al heb ik ’t daarin tot nu toe vooral over verweggistan-landen gehad als  Mexico, Jemen, Egypte, India en Jordanië, veel dichterbij is die inspiratie natuurlijk ook te vinden. Zoals op die Place Masséna.

Place Masséna met zicht naar zee en de nu wel overdekte Paillon, én de paardentram

Vorige week gaf ik ’t al aan, ik heb mezelf al een poos heerlijk stiekem weggestopt in Nice. Om er ongestoord te kunnen werken in mijn appartement/atelier in de wijk Libération. In het zo bruisende, kleurrijke centrum van die overheerlijke Mediterrane stad. Een klein kwartiertje wandelen van Place Masséna.

de arcaden nu

Te lang geleden al had ik me hier voor het laatst voor langere tijd in retraite gezet. Weg van de kunstruis die me in Nederland altijd wel omringt. Gewoon lekker een tijd zonder al te veel afleiding. In stilte mijn creativiteit laten borrelen. Daar was ik stomweg weer eens aan toe.

bezig met een project voor mijn Galerie Quadrige in Nice tweede helft volgend jaar
en natuurlijk de uitdaging van het maagdelijk witte doek

En wil ik er op uit, dan stap ik door de poort van mijn Palais uit 1908 zo de markt, winkel en horecadrukte in. Bijvoorbeeld linea recta naar de Mediterranée zo blauw zo blauw (denk maar aan het bekende lied van Toon Hermans) via Place Masséna. Een plein dat gigantisch verbeterd is vergeleken met de situatie op die parkeerplaatsfoto van hieronder!

weer zicht naar het binnenland zoals op de eerste foto

Verbeterd was het trouwens al toen ik in 1997 mijn atelier in Nice verwierf. Maar in 2007 vond de vervolmaking plaats. In juni werd toen het plein echt teruggegeven aan de inwoners in plaats van aan de auto’s.

Ik zie hem er nog lopen, nee, SCHRIJDEN, de toenmalige burgemeester Jacques Peyrat. Echt zo’n rijzige, grijzende Franse magistraat die wist hoe te schrijden. De handen op de rug in elkaar klemmen waardoor de rug zich vanzelf recht, dan stap voor stap met kalme schreden over het vernieuwde plein naar het podium. Maar hij mocht dan ook trots zijn! Nauwelijks meer auto’s, vooral voetgangers en de lang geleden verdwenen paardentram ging vervangen worden door de elektrische tramlijn Ligne 1.

het plein nu met zicht naar de zee
nog wat sfeerplaatjes van enkele dagen geleden

Maar ook aan de kunst was gedacht. Een aantal zittende kunststof mensfiguren op hoge palen die ’s avonds van binnenuit verlicht langzaam van kleur veranderen. Een echte blikvanger van de Spanjaard Jaume Plensa.

verbeelding van de zeven continenten op aarde waarbij Plensa de kijkers deelgenoot wil laten zijn van de interactie tussen de verschilende bevolkingsgroepen en culturen op onze planeet

Ooit op het plein voor het station van Leeuwarden geweest? Nou, die dus.

beeld van Plensa in Leeuwarden voor het station

De dag na de opening hadden de Niçois zich het plein al helemaal toegeëigend. Alsof het altijd al zo was geweest. En dat is zo gebleven.

Voor mij kwam er het olieverfschilderij ‘Place Masséna’ uit. Geen nageschilderd plaatje natuurlijk. Allicht niet. Maar wel met de sfeer, het geroezemoes en de kleuren, helemaal indachtig mijn kunstenaarsslogan ‘for me art is travelling the mind’.

Toos van Holstein, Place Masséna (olieverfschilderij 130-100 cm)

Tot volgende week.

TOOS

Rauw, organisch, vleselijk, aantrekkend, afstotend, kleurverzadigd, fascinerend


Begin jaren 90 zag ik in Museum De Pont in Tilburg zijn kunst voor het eerst. Fascinerend! In juli schreef ik hier dat zijn bijdrage aan de pas beëindigde grote kunstmanifestatie Façade in Middelburg voor mij het hoogtepunt was.

Anish Kapoor's facetspiegel op Façade
Anish Kapoor’s facetspiegel op Façade

Toen wist ik ook al dat ik ‘hem’ dubbel ging zien in Venetië. Want twee parallel exposities. In de Academia di Belle Arti di Venezia, het Rijksmuseum van Venetië, en in zijn eigen recent aangekochte Palazzo Manfrin. Een eigen palazzo? Wie zich dat financieel kan veroorloven, heeft wel een paar centen te verpatsen. Nou, die heeft Anish Kapoor  dus. In 1954 geboren in India maar al heel lang wonend in Engeland. Een kunstenaar die wereldwijd exposeert en steeds weer weet te verbazen.

Zoals met die facetspiegel op Façade. In feite simpel gebaseerd op spelen met licht, op de natuurkundige weerkaatsingswetten. Maar dan wel  heel ingenieus, heel fascinerend en in perfectie ten top.

prachtig grote bolle spiegel op het binnenplein van de Academia, met levensgezel die ons beiden daarin fotografeert

Licht, zo schat ik in, is voor hem het uitgangspunt bij alles wat ie creëert. Bij die facetspiegel in de abdij van Middelburg, maar ook bij zijn vele andere spiegeltjes-spiegeltjesgladde gebogen metaalvormen. Een soort lachspiegels. Maar dan veel kunstzinniger.

Hij maakt echter niet alleen dat. Ook desoriënterende ruimten, installaties met gigantische hoeveelheden kleurige brokken was en afstotende maar te gelijkertijd ook aantrekkende grote schilderijen zitten in zijn kunst. Of 3-dimensionale organische en daardoor ingewandachtige massa’s . Met daarin vaak pigmenten verwerkt van bijvoorbeeld prachtig diep verzadigde tinten rood.

Ook speelt hij met het zwartste zwart ter wereld dat hij speciaal voor hem heeft laten ontwikkelen. Maar dat gaat nog eens een ander verhaal worden, de publicitaire en juridische strijd om het zwartste zwart.

objecten bespoten met het zwartste zwart dat er bestaat, zie voor de gevolgen onderstaande video

Vaag kunstgepraat allemaal? Zekers. Dus daarom ter illustratie eerst maar een kort filmpje met wat ‘kunstjes’ van hem op die twee exposities.  

Die witte ovalen vorm zag ik in de Academia. Een museum vol met eeuwen aan kunstgeschiedenis. Maar met ook één gedeelte om af en toe breed uit te pakken met een beroemde hedendaagse kunstenaar. Zoals nu Anish Kapoor. Als je langs dat witte ‘ding’ van hem liep, zag je die ovaal vervagen, bijna wegvallen tegen de muur. Fascinerend hoe hij dat met vorm, kleur, absorptie en reflectie van licht voor elkaar heeft gekregen. Alleen aan de zijkanten zag je pas goed waar je naar keek.

Datzelfde gold ook voor allerlei vormen in dat zogenaamde zwartste zwart. Een ander verhaal dus, beloofd is beloofd. Hier nu eerst nog wat meer foto’s uit de Academia.

Zeg nou zelf, is dat niet allemaal heel rauw, heel organisch, bijna vleselijk zelfs? Waar kijk je naar op die schilderijen? Vul ’t zelf maar in. En hoe slagerachtig doen sommige installaties aan. En kom maar eens op het idee, afgezien nog van de uitvoering, van die ruimte vol met door een kanon afgeschoten brokken rode was. Levensgezels uitspraak ‘maak het groot en maak het veel en ’t wordt vanzelf kunst’ werd weer eens bewaarheid. En ik moet denken aan mijn blog van twee weken geleden met de vraag ‘wanneer wordt kunst van groot formaat ook grote kunst’.

’t Was me het Kapoor-dagje wel! Twee expo’s voor de prijs van één. ’s Morgens de Academia, ’s middags dat eigen palazzo van hem.

het Palazzo Manfrin van Anish Kapoor

Nou ja, van hem? Natuurlijk van een stichting waarbij vast wel een legertje goed betaalde advocaten en accountants bezig is geweest om de belastingtechnisch aangenaamste vorm te vinden. Je hoeft het geld ten slotte ook niet vanaf zo’n specifiek Venetiaans  bruggetje in het kanaal te gooien. Want aankoop is één, de restauratie van een al jaren leegstaand en aftakelend palazzo is twee. Er werd dan ook nog druk gerestaureerd. Tentoonstelling nummer twee was er trouwens niet minder om. Wel in dezelfde sfeer als nummer één, maar opnieuw indrukwekkend.

de ronddraaiende holle waterspiegel uit de video
bij de entree loop je gelijk hier tegenaan
daar zijn ze weer, die dieprode brokken
nu fotograferen we elkaar in weer zo’n ruimte met van die magische, nu in elkaar reflecterende spiegels
bedenk zoiets maar eens, prachtig met die kleuren

Daarna was ’t op een stil hoekje even verderop langs het Canale di Cannaregio verdiend bijkomen met een heerlijk koud pilsje. Tegen de toeristenprijs natuurlijk. Dat wel. Want een echte Venetiaan betaalt vanzelfsprekend altijd minder.

In Nice heb ik daar gelukkig geen last van. Nice? Ja, want daar heb ik me stiekem al een aantal weken verscholen in mijn atelier om rustig te kunnen werken. Tot volgende week.

TOOS

Eens een keer Kunst Cadeau? Waarom niet?


Eens in de week schrijf ik dit blog TOOS&ART op WordPress. En gemiddeld 5 à 6 keer per jaar nog mijn Nieuwsbrief. Die gaat via het platform Mailchimp naar een uitgebreid emailbestand als ik iets te melden heb over mijn eigen kunstactiviteiten en aanverwante artikelen.

Die komen natuurlijk ook wel naar voren in dit blog maar dan toch op een andere manier. Recent verstuurde ik zo mijn ‘Nieuwsbrief oktober/november 2022’. Die wil ik mijn trouwe lezers hier eigenlijk niet onthouden. Onder andere ook vanwege dat Kunst Cadeau uit de titel hierboven. Want waarom zou je in de komende winter- en feestmaanden niet eens lekker uitpakken met het cadeau geven van kunst?  Hoe dat zit? Dat staat dus in deze Nieuwsbrief!

NIEUWSBRIEF TOOS van HOLSTEIN

oktober/november 2022

The show goes on

in Theater De Wegwijzer met ‘baas’ Trudy Wams

In mijn vorige Nieuwsbrief meldde ik ’t al, de opening van mijn expositie ‘De Wereld als Schouwtoneel’ in Theater De Wegwijzer in het Zeeuwse Nieuw- en Sint Joosland. Die opening is geweest, de tentoonstelling loopt nog wel even door. In ieder geval tot eind april. Want dan is, voorlopig, de laatste voorstelling gepland van dit theaterseizoen. Kijk maar eens in het programma, er staan prachtige optredens geprogrammeerd. Vooraf en achteraf (en op afspraak) kun je dan ook nog genieten van mijn schilderijen. En na april? Dat lees je nog wel.

In deze aflevering van mijn wekelijkse blog TOOS&ART (abonneren is daar zo gebeurd) kun je het nodige lezen over  ‘De Wereld als Schouwtoneel’.

gedeelte van mijn aandeel in ‘NAZOMEREN’ bij Galerie Drentsche Aa

Iets sneller stopt in Galerie Drentsche Aa in Balloo de groepsexpositie ‘NAZOMEREN’ waar ook mijn kunst deel van uitmaakt. Toen mijn, ook nog eens verlengde, grote solo en zomertentoonstelling ‘De Verwondering’ daar afliep, wilde galerist Jan Wekema absoluut nog een aantal werken van mij houden. Logisch, ‘De Verwondering’ was ten slotte zeer succesvol geweest. Nou, waarom niet? Dus tot 27 november is er nog een mooie collectie van mijn schilderijen en keramiek te bezichtigen.

Over beide exposities staan onderaan meer gegevens.

Toch maar mooi bij de 25 meest gekozen kunstenaars van Nederland

 Niet bij de laatste 8 finalisten, zo oordeelde de hoge hoed van het kunstpanel bij de verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar 2023. Wel bij de 20 meest gekozen kunstenaars van de 90 genomineerden, zo oordeelden de stemmers in de publieksronde. Dat van die 25 komt door de toevoeging van nog 5 zogenaamde wild cards.

Hierbij wil ik graag iedereen die een stem op mij uitbracht heel hartelijk danken. Want ’t zegt natuurlijk toch wel iets als je van al die duizenden en duizenden Nederlandse kunstenaars op deze sublieme manier wordt gewaardeerd. Dat geeft een warm gevoel.

Kunst Cadeau om ’t warm van te krijgen in de wintermaanden

hoekje in mijn atelier met keramiek, beeld, steendrukken en olieverf

Brandend gas levert warmte, alhoewel deze winter misschien wat minder. Maar van aansprekende kunst krijg je het zelf emotioneel gezien ook warm, net zoals degenen die je met kunst verwent in de komende feestdagentijd. Dus richt ik de komende twee eerste zondagen van de maand (6 november en 4 december, 13-17 uur) bij de Middelburgse Kunst & Cultuurroute m’n atelier in met , prijstechnisch gezien, kunst voor ieder wat wils. Keramiek, steendrukken, ‘The 70-Series’ met olieverfjes (20-20 cm) en mixed media op aludibond (25-25 cm), aquarellen, beelden en grotere tot grote schilderijen. Welkom in mijn warme 18e eeuwse atelier aan de Korendijk 56.

keramiek, dit jaar gemaakt in het Italiaanse Gubbio

 Toos van Holstein

‘for me art is travelling the mind’

‘De Wereld als Schouwtoneel’ solotentoonstelling van Toos van Holstein vanaf 25 september in Theater De Wegwijzer, Molenweg 25, 4339 AA Nieuw- en Sint Joosland

 groepsexpositie ‘NAZOMEREN’  met Toos van Holstein  tot 27 november

Galerie Drentsche Aa, Balloo 27, 9458 TA Balloo (Drenthe), open vr, za, zo 13-17 uur

tel. 0592 241214

www.galeriedrentscheaa.nl

website www.toosvanholstein.nl        

e-mail: toosvanholstein@xs4all.nl

wekelijks blog ‘TOOS&ART’ https://toosvanholstein.wordpress.com/

ook actief op Facebook, YouTube, LinkedIn, Instagram, Twitter, Pinterest, Pictify, Tumblr

Wat zijn die Surrealistische Vrouwen Hot!


Peggy Guggenheim op het boventerras haar palazzo aan het Canal Grande

Peggy Guggenheim lustte er wel pap van. Van zowel mannen, zo ongeveer duizend volgens haar eigen zeggen, als van kunst, ook zo’n duizend schilderijen en beelden. Dat liep dus aardig gelijk op met elkaar. Maar daardoor liep ik vorige maand in Venetië wel over min of meer heilige kunstgrond. In het palazzo non finito, het niet afgemaakte paleis, het Palazzo Venier dei Leoni aan het Canal Grande. Het gebouw waarin  Peggy Guggenheim’s wereldberoemde collectie valt te bewonderen. De kunst dan, wel te verstaan. Waaronder bijvoorbeeld wereldberoemde surrealisten als Max Ernst, Yves Tanguy, Salvador Dali en René Magritte. Mannen dus. Maar, en dat moet je Peggy nageven, ook wel een paar vrouwen: Leonora Carrington en Leonor Fini. Over wie ik al eens eerder hier schreef. Maar dat komt straks.

het palazzo non finito

Heb je dat Canal Grande wel eens bevaren, dan is de kans heel groot dat je gelijk weet welk palazzo ik bedoel. Vlak voor het einde, waar het water zich wijd opent bij de Punte della Dogana, zit aan de rechterkant een soortement vreemde eend in de bijt. Een gebouw van maar één zielig verdiepinkje dat volgens de plannen in 1751 er vijf had moeten bevatten. Maar, zoals ’t daar dus voor de bewoners heet, nu het palazzo non finito. Het gebouw ook dat in 1949 werd aangekocht door die kunst en mannenbelustte Peggy Guggenheim. Om er tot haar dood in 1979 te blijven wonen. Nu het museum Peggy Guggenheim Collection waar tot eind september de expositie ‘Surrealismo & Magia’ (Surrealisme en Magie)was te zien. Met een keus uit de eigen collectie plus flink wat bruiklenen.

Daar was ik toch nog maar mooi op tijd bij! Want dat had ik me ook stellig voorgenomen na mijn tweedaags bezoek aan de Biënnale in mei. Waarvan het thema ‘The Milk of Dreams’ was opgehangen aan een boek van die bovengenoemde Leonara Carrington en een aantal andere vrouwelijke surrealisten. Lees hier en hier mijn schrijfsels daarover er maar op na.

De vrouwelijke surrealisten zijn de laatste jaren namelijk helemaal hot. Met overal ter wereld exposities over hen. Zoals bijvoorbeeld in 2020 in ons land in het Utrechtse Centraal Museum. Eindelijk, eindelijk krijgen ze de aandacht die ze verdienen. Want voor al die bekende mannen in hun surrealistische kringen van destijds waren die vrouwen niet meer dan hun muze en bedgenoot en zeker geen echte kunstenaars. Vrouwen konden toch niet geniaal zijn? Dat was alleen aan het mannelijk geslacht voorbehouden. Maar partnerruil valt niet onder genialiteit. Lees er deze blogaflevering nog maar eens op na.

Op die manier raakte Peggy Guggenheim, vanwege haar kunstinteresse en handel volop in allerlei kunstenaarkringen verkerend, ook getrouwd met Max Ernst. Niet zo lang trouwens, van 1941 tot 1946. Maar natuurlijk wel met het gevolg dat ik een flink aantal prachtige werken van hem kreeg te zien in ‘Surrealismo & Magio’.

Max Ernst, Europe after the Rain II (1940-42)
Max Ernst, Attirement of the Bride (1940)

Een verrassing was trouwens onderstaande foto gelijk bij de ingang van de tentoonstelling met daarop de al genoemde Leonor Fini en Leonora Carrington.

links Leonor Fini, rechts Leonora Carrington

Aan hen werd verderop ook behoorlijk aandacht gegeven. En dat deed mijn kunsthart goed. Omdat Leonor één van mijn kunsthelden is, veel meer dan Leonora. Haar schilderijen en haar levenswandel  spreken me om diverse redenen veel meer aan. Wat zeer zeker te maken heeft met de band die bestond tussen haar en mijn galerie Quadrige in Nice. Lees hier maar.

een paar schilderijen van Leonora Carrington in het aan haar gewijde zaaltje
beeld van Leonora Carrington, Cat Woman (La Grande Dame), 1951
Leonora Carrington, Portrait of Max Ernst (1939)
een bekend schilderij van Leonor Fini, The Shepherdess of the Spinxes (1941)
nog een bekend schilderij van haar (zie hieronder)
Leonor Fini, Stryges Amaouri (1947).

Het extra positieve van die nieuwe wereldwijde aandacht voor de surrealistische vrouwelijke kunstenaars is dat ik nu namen en schilderijen te voorschijn zie komen die me nog onbekend waren. Vrouwen die in kwaliteit absoluut niet onderdoen voor veel bekendere mannen. Gerechtigheid dus! Een paar voorbeelden.

Dorothea Tanning, The Magic Flower Game (1941)
Remedios Varo, Three Destinies (1956)
Kay Sage, Tomorrow is Never (1955)

Dan was er nog een andere leuke verrassing bij de expositietoegang.  Bij die affiche van Carrington en Fini hing ook deze.

Van een schilderij van de net niet wereldberoemde surrealist André Masson. Waarom een verrassing? Omdat ook die Masson in het verleden van galerie Quadrige voorkomt. En dat vind ik genieten, dat zich verknopen van lijnen uit mijn eigen  kunstleven met die uit het verleden, uit de kunstgeschiedenis.

André Masson, Study of a Portrait of Goethe (1940)
André Masson, Ophelia (1937)

Dan is ’t daarna best lekker om alles eens even rustig te overpeinzen in de tuin van het museum.

De tuin waar ooit ook Peggy Guggenheim rust vond in haar roerige leven en rondliep met die schoothondjes van haar. En waar nu niet alleen haar as maar ook die van haar vele hondjes is bijgezet.

Gezien de grootte van het graf is ’t maar goed dat er geen ruimte voor al haar mannen is vrijgemaakt. Tot volgende week.

TOOS