Categorie archief: YouTube

Hoe de Eugubini volledig uit hun dak gaan voor Sant’Ubaldo


de drie Ceri in de basiliek

Weken van tevoren, zo weet ik ervaring, merk je ’t al in de middeleeuwse straten van Gubbio. Overal hangen de heiligenvanen uit de ramen. ’t Gonst, ’t ruist. Groepjes van vooral mannen zijn op z’n Italiaans opgewonden in discussie bij de diverse bars. Want het Festa dei Ceri, het Feest van de Kaarsen, zit eraan te komen op 15 mei.

Maar eerst moeten op de 1e zondag van mei nog die Ceri uit de op de berg gelegen Basiliek van Sant’Ubaldo afdalen naar het Palazzo dei Consoli op de Piazza Grande.

Hoe opgewonden je daarvan al kunt worden? Vorig jaar stond levensgezel er middenin!

https://www.facebook.com/100001269337850/videos/300150018980854/

Maar dat is nog maar een lichte afspiegeling van wat er op 15 mei staat te gebeuren. Dan worden namelijk Sant’ Ubaldo, San Giorgio en Sant’ Antonio elk weer op hun eigen kaars, hun eigen Cero, bevestigd. Een jaar lang hebben ze alleen elkaar gehad, wachtend in de kleine Chiesa di San Francesco. Overigens wel in gezelschap van de daar in zijn eigen tombe liggende grote boze wolf die ooit door toedoen van de heilige Franciscus (1182-1226) een tamme, aardige wolf werd. Maar dat is een ander verhaal.

van links naar rechts San Giorgio, Sant’ Ubaldo, Sant’ Antonio
de tombe van de wolf in de kelder van het kerkje

Op 15 mei echter brengen ze, in een uitgebreide ceremonie op de Piazza Grande, herenigd met hun 4 meter hoge Ceri, alle Eugubini volledig in vervoering.  Mee ook dankzij twee Capitani te paard en drie Capodieci met elk hun eigen groep Ceraioli. Vorig jaar stond ik nog ergens aan het randje van de piazza, nu had ik via Giulia Rampini (lees vorige week) een eervolle uitnodiging van de burgemeester himself. Voor een speciale plek. Op een verhoging, geplakt tegen de muur van het stadhuis, het Palazzo dei Priori. Met een prima uitzicht op het geheel.

de uitnodiging van de burgemeester met, blijkbaar voor het gemak, mijn naam en die van levensgezel gemixt
de avond vooraf om al vast even het uitzicht te controleren
op de tribune 15 mei even na 9 uur ’s morgens
het uitzicht een paar uur later

Op Facebook zette ik vorige week al een kort filmpje van een heel klein onderdeel van die ceremonie.

https://www.facebook.com/100001269337850/videos/265275869313162/

Wel het deel dat een directe link legt met mijn brocche die nu in het Museo delle “Brocche d’Autore” staan. Maar zoals dat maar een onderdeeltje is, zo is die hele ceremonie weer een klein onderdeel van alles wat er die dag gebeurt. Zowel overal in de oude stad als uiteindelijk ook tegen de berg op. Van ’s morgens halfzes tot ’s avonds heel laat.

de ceraioli en aanhangers verzamelen zich ’s morgens vroeg al bij een van de stadspoorten
na de ceremonie op de Piazza Grande zie je overal in de stad deze beelden: wachten op wat er allemaal nog komen gaat
enig muzikaal vermaak daarbij kan natuurlijk geen kwaad
de jeugd vindt altijd een goeie plek bij het beeld van Sant’ Ubaldo
en ook lopen de ceraioli met hun Ceri apart van elkaar door de stad
waarbij het aanraken ervan een geliefde bezigheid is voor omstanders
en de grote hal van het Palazzo dei Consoli, voor één dag omgetoverd tot een gigantische eetzaal, langzaam weer leegloopt
want om 5 uur begint op de Piazza Grande de processie met het Statua di Sant’ Ubaldo
die in traag tempo door de stad trekt

Maar wat er ’s avonds tussen 6 en 8 uur gebeurt, slaat echt alles. Dan vindt in vier etappes La Corsa dei Ceri plaats. Dan verdienen de inwoners van Gubbio inderdaad hun benaming ‘de gekken van Gubbio’. In een moordend tempo, waarvan je bij het kijken alleen al moe wordt, rennen de Ceraioli, de dragers van de honderden kilo’s wegende Ceri, in elkaar steeds afwisselende groepen door de stad. Waarbij in de laatste etappe zelfs de honderden meters hoogteverschil naar de Basiliek van Sant’ Ubaldo over een slingerend bergpad moeten worden overwonnen. Een prestatie een Olympische  medaille waardig is. Hier een paar foto’s.

de gele ceraioli van Sant’ Ubaldo
de blauwe van San Giorgio
en de zwarte van Sant’ Antonio

Maar bewegende beelden tonen pas echt wat er allemaal gebeurt. Er moet maar eens een keert iets gebeuren met de opnames die levensgezel en ik de hele dag door hebben kunnen maken. Komt wel. Toch nu al nieuwsgierig? Dit zag ik op YouTube. Waar trouwens over de Ceri nog veel meer is te vinden.

En weet je wat nou het interessante is van dit alles? Eenmaal ’s avonds in de basiliek aangeland, worden Ubaldo, Giorgio en Antonio opnieuw gescheiden van hun dierbare Ceri. Om in een veel langzamere processie de omgekeerde weg af te leggen naar hun kerkje in de stad. Waar ze dan weer een jaar mogen doorbrengen bij die heel lief geworden wolf. Terwijl de Ceri tot de 1e zondag van mei volgend jaar boven blijven. Vlakbij de doorzichtige tombe van Sant’ Ubaldo. Waarin hij, ooit bisschop van Gubbio en nu al eeuwen stadsheilige, gebalsemd en wel tevreden voor zich uit ligt te staren.

Sant’ Ubaldo in zijn glazen tombe

Er zijn tradities die ’t waard zijn te blijven bestaan. Zeker als ze zo gezamenlijk beleefd worden, zo emotioneel, zo intens, zo totaal. En ondanks de vele liters Italiaanse wijn ook zo incidentvrij. Een volksfeest in de echte zin van het woord. En dat het nog lang onrustig bleef in de stad? Totaal geen probleem. Oh ja, en op de 1e zondag na 17 mei gaan de adolescenten los met een eigen mini-Ceri. Jong geleerd oud gedaan. Tot volgende week.

TOOS

Als enige Nederlandse kunstenaar in de collectie van het Italiaanse Museo delle “Brocche d’Autore”


de uitnodiging voor de expositie met rechtsonder mijn naam

Drie heiligen en dus ook drie brocche, drie kruiken. Drie brocche van mij, die nu staan te pronken in dat Museo delle “Brocche d’Autore”, het Museum van de “Kruiken Ontwerpers”. Drie brocche gewijd aan Sant’Ubaldo, San Giorgio en Sant’Antonio. Ubaldo,  de beschermheilige van de stad Gubbio, gekoppeld aan de kleur geel. Joris, martelaar en doder van de draak, gekoppeld aan blauw. En Antonius van Egypte, kluizenaar en vader van het kloosterleven, met zwart als kleur. De drie heiligen die elk jaar op 15 mei de hoofdrol spelen in HET feest van Gubbio, de overweldigende Ceri. Met weken van te voren al overal in Gubbio banieren en vlaggen in hun kleuren.

overal in de stad de banieren van de drie heiligen met hun eigen kleuren

Waarbij ze alle drie ook nog eens extra geëerd worden in dat museum waarvoor elk jaar drie uitverkoren kunstenaars naar eigen ontwerp drie aan hen gewijde brocche creëren. En dit jaar ben ik dus één van die drie.

de brocche in wording in het atelier

Maar hoe kwam ik daar? Of beter eerst, hoe kwam ik terecht in Gubbio? Dat verhaal start in de zomer van 2019. Toen werd ik in een tentoonstelling daar gekoppeld aan keramist Giampietro Rampini. Een gouden ontmoeting.

deel van de installatie die Giampietro en ik samen maakten, hij met zijn keramiek en ik met mijn kunst en lange banners

We hadden direct een geweldige klik waardoor ik voor het eerst in mijn leven keramiek ging beschilderen. Borden in eerste instantie. Vier weken lang in het atelier van Rampini Ceramiche d’Arte.

in discussite met Giampietro over een bord dat ik maakte

Daarbij werd ik ook nog verliefd op het prachtige middeleeuwse Gubbio. Pas in 2021 kwam ik er terug. Want weet je nog, 2020 Corona-Rampjaar? Weer voor vier weken. Om nu borden van eigen ontwerp te beschilderen, een ontwerp dat dat door kleitovenaar Daniele Minelli op zijn draaitafel perfect werd uitgevoerd. Want ook Daniele had ik in de tussentijd leren kennen. Weer een jaar later, 2022, ontstond in samenwerking met Giampietro en Daniele mijn ‘UOVO-Project’(zie video). Met als uitvloeisel daarvan die brocche.

Nu terug naar die Ceri. Bij dat eeuwenoude feest spelen drie met water gevulde kruiken een grote rituele en dus symbolische rol. ’t Hoe en wat daarvan komt wel in een volgend verhaal. Die kruiken worden elk jaar, naar een min of meer vaststaand ontwerp, opnieuw gemaakt. Ze worden namelijk in de menigte gegooid. Met andere woorden, heel blijven, nee, dat zit er niet echt in.

de Ceri-ceremonie met de kruiken, iets dat in een volgend blog wel terugkomt

Zo’n twintig jaar geleden ontstond het idee om een link te leggen tussen die drie rituele brocche en de wereld van de kunstkeramiek. Want Gubio kent al eeuwenlang een keramiekindustrie. Dus werden keramiekkunstenaars uitgenodigd om zich op geheel eigen wijze te laten inspireren door de brocche van de Ceri. En ziedaar het Museo delle “Brocche d’Autore”!

bij het museum en de affiche naast de ingang

Dat zich bevindt in hoge arcaderuimten waar bovenop het prachtige Piazza Grande en o.a. het gigantische 14e eeuwse Palazzo dei Consoli zijn gebouwd. Een palazzo dat nu het Museo Civico di Palazzo dei Consoli huisvest. Je moet het totale bouwwerk zien om echt te gaan geloven dat dit al in de 14e eeuw is gebouwd!

een van de ruimten van het museum aan de Via Baldassini in Gubbio
bovenop die arcaderuimten staan onder andere die vier grote bogen op de foto en daar bovenop is dan weer de Piazza Grande gebouwd met de twee palazzi rechts en links (links het Palazzo dei Consoli)

En nu, eeuwen later, staan er dus die drie brocche van mij. Waar ik in een ander verhaal beslist uitgebreider op terugkom.

op de voorgrond mijn brocche, met erachter de kunstenaars, burgemeester en andere belangrijke mensen in Gubbio, die bij de opening aanwezig waren

Wat zou het prachtig zijn geweest als mijn maestro, mijn keramiekleermeester Giampietro Rampini daar bij had kunnen zijn! Maar helaas, ik schrijf het met ontzettend veel pijn in het hart, Giampietro overleed afgelopen maart, aan leukemie. Al hebben we dan effectief maar 3x vier weken samengewerkt, deze unieke, warme, heerlijk chaotische Italiaan met z’n spraakwatervallen vond vanaf het begin gelijk een heel warme plek in mijn hart. En nu was hij er niet bij, bij de opening. Maar mijn brocche heb ik, naast die drie heiligen, als eerbetoon natuurlijk ook aan hem opgedragen.

Giampietro en ik in zijn atelier, hij gekroond met een van de brocche in wording
achter mijn brocche van links naar rechts Giulia (de dochter van Giampietro, die nu het atelier leidt), ik, Rosanna (de vrouw van Giampietro) en Daniele Minelli (de man die mijn brocche draaide in zijn eigen atelier, zie ook de video hierboven)
andere kant van de middelste brocche
nog een paar foto’s van de opening

Zoals ook de hele expositie aan hem is opgedragen. Want Giampietro heeft niet alleen veel betekend voor de keramiekwereld van Gubbio, hij was vanaf het begin sterk betrokken bij het museum en leverde in 2010 zijn eigen bijdrage met drie brocche. Zoals ik dat nu ook doe. En zonder hem zou er nu geen keramiek van mij in Nederland en in Italië te vinden zijn. Giampietro, als er al een keramiekhemel bestaat, hebben ze je daar ongetwijfeld met open armen ontvangen. Tot volgende week.

TOOS

Een filmische ‘TOGETHER’


Goed voorbeeld doet goed volgen. Het goede voorbeeld? Een heel sympathiek idee van mijn oude, nu gepensioneerde meestersteendrukker Rudolf Broulim.  De kunstenaars waarmee hij samenwerkte, mochten jaarlijks in december altijd een eigen nieuwjaarswens tekenen op een daarvoor geprepareerde grote steen. Daarop kregen ze dan hun eigen stukje van 10 bij 15 cm met het idee van ‘nou, ga je gang’. Daarna ging hij dan aan de gang met het draaien van een oplage van hooguit 100.

een aantal jaren geleden: Rudolf Broulim komt even kijken hoe mijn Nieuwjaars-steendruk vordert

Daarvan heb ik altijd graag gebruik gemaakt, zoals wel blijkt uit bovenstaande foto van een aantal jaren geleden. Zo kon ik toch maar mooi mijn familie, mijn vrienden, mijn kunstfans en mijn kunstkopers aan het begin van het nieuwe jaar verrassen met een origineel steendrukje plus bijbehorende stichtelijke nieuwjaarswens. Zoals bijvoorbeeld ook deze.

Tja, en toen ging Rudolf met pensioen. Zodoende volgden wat jaren met andere creatieve oplossingen. Maar nu komt dat ‘goed volgen’ in beeld. Hans Van Dijck, met wie ik sinds afgelopen jaar samenwerk bij het creëren van steendrukken (lees bijvoorbeeld hier maar), heeft niet voor niks Rudolf als leermeester gehad. “Toos”, zo vroeg hij een paar maanden geleden, “zou jij ’t leuk vinden om ………?” Vul de rest zelf maar in, dat is niet zo moeilijk. Ik heb natuurlijk zowel volmondig ja gezegd als heftig ja geknikt.

En zo zat ik dus half december in het Antwerpse steendrukatelier van Hans als vanouds mijn eigenste stukje van een verder afgedekte grote steen te betekenen.

Met uiteindelijk als gevolg het steendrukje ‘TOGETHERr’. Dat vorige week, opgeplakt op een geel A4’tje naast een natuurlijk weer stichtelijke tekst, in bijna 100-voud ergens via de brievenbus op de vloer of in een kastje plofte. Of, zoals bij dit blog, in digitale vorm binnenzeilde in de IN-box van nog veel meer e-mailadressen.

mijn per post verstuurde Nieuwjaarswens

Maar er is nòg een gevolg. Want ik had levensgezel in december lief aangekeken bij mijn vraag “zou jij het leuk vinden om …….?. En dus liep hij bij het maken van ‘TOGETHER’ voortdurend om me heen te draaien om van heel dichtbij het scheppingsproces ervan op video vast te leggen. Met dit korte filmpje als samenvattend resultaat.

Ik was er best blij verrast mee. Want het gekke is dat als ik bezig bent, ik eigenlijk helemaal niet bewust in de gaten hebt hoe dat tekenen op de steen stap voor stap verloopt. Tegenwoordig heet ’t dan dat je in een ‘flow’ zit. En dat zag en voelde ik hierin helemaal terug.

Dat ik er uiteindelijk dan 100 moet signeren en nummeren met 1/100 tot 100/100? Dat is onderdeel van het vak!

Tot volgende week.

TOOS 

Kou in Florence, een omhooglopende dakgoot + Teylers en Hockney: oftewel de wereld in perspectief


Negentien jaar geleden liep ik in december met diep in de zakken gestoken handen rond in Florence. Wist ik veel dat het daar dan best goed koud kon zijn. Italië toch zeker? Dus in kledij had ik daarmee even geen rekening gehouden bij mijn deelname aan de Biennale Internazionale dell’ Arte Contemporanea in het oude Fortezza da Basso. Deze herinnering kwam vorige week bovenborrelen in het Teylers Museum in Haarlem, in combinatie met een andere. Over een door mij abusievelijk schuin omhooglopend getekende dakgoot. Dat Teylers is niet alleen een prachtig museum voor wetenschap en kunst, maar ook nog eens het oudste en dus ook eerste museum van Nederland.

Teylers Museum in Haarlem

Het verband tussen dit alles? ‘Hockney’s Eye’. Een expositie van de beroemde en inmiddels 85 jaar oude schilder David Hockney.

 Voor Hockney heb ik altijd bewondering gehad omdat hij wars is van conventies, van trends, gewoon altijd zijn eigen gang ging en een ‘out of the box’ scheefdenker is. Dat bleek toen wel in december 2003, in het koude Florence. Hij kwam er een lezing geven over zijn nieuwe boek ‘Geheime Kennis’. Ik wist van zijn komst en had daarom uit Middelburg al een andere uitgave van en over hem meegenomen, ‘China Diary’. Wie weet kon ik dat door hem laten signeren. En yes, dat lukte!

Die lezing bleek ook nog eens de moeite waard. Juist omdat hij als kunstenaar altijd intensief bezig was met kijken, met waarnemen en met het ontleden van perspectief, had hij een eigenzinnig theorie ontwikkeld.  Over de oorzaak van het tijdens de Renaissance in de 15e eeuw nogal plotseling ontstaan van een nieuwe manier van perspectief weergeven in schilderijen en muurschilderingen. Kijk maar.

Hans Memling, Scenes uit de Passie van Christus (1470), met het hele verhaal van de Paasweek door het schilderij verwerkt
Leonardo da Vinci, Het Laatste Avondmaal (muurschildering, 1495-98)

Op het werk van Memling lopen vanuit het punt waar je staat op ‘z’n middeleeuws’ de zichtlijnen weg naar links en naar rechts en staan huizen bouwkundig gezien nogal onverantwoord bovenop elkaar gestapeld. Er klopt niks van, in onze moderne ogen. Op ‘Het laatste Avondmaal’ van Da Vinci zie je juist de perspectieflijnen in de verte verdwijnen naar één punt. Waarom ineens deze verandering, zo had Hockney zich afgevraagd. Voor zijn verklaring zie verderop. Maar ook is hij zelf gaan spelen met die verschillende manieren van kijken. Zelfs recent nog zoals is te zien in ‘Hockney’s Eye’ in het Teylers Museum. In Nederland natuurlijk de perfecte plek daarvoor door de combinatie van wetenschap en kunst.

Teylers Museum, de Ovalen Zaal met wetenschappelijke apparatuur
een van de prachtige oude zalen met een deel van de eigen schilderijencollectie

Ik weet nog goed dat we met de groep in mijn eerste jaar aan de academie naar buiten gingen. Opdracht: de stad tekenen. En dat de docent tegen mij zei: “Maar Toos, die dakgoot daar, die loopt bij jou schuin omhoog helemaal weg en dat klopt niet. Kijk nog eens goed en let op het perspectivische verdwijnpunt waar al die zichtlijnen zich concentreren”. Had ik me zomaar onbewust ‘middeleeuws’ gedragen! Nu zit dat verdwijnpunt er helemaal ingeramd en lukt ’t me zelfs niet meer om het anders te zien. Ten minste, als ik al zo af en toe met perspectieflijnen werk.

Toos van Holstein, The long goodbye, olieverfschilderij 80-80 cm

Hockney had zichzelf dus de vraag gesteld ‘hoe kon die perspectiefverandering zich zo snel ontwikkelen’. Zijn antwoord in 2001 in dat boek, veel te kort samengevat: kunstenaars waren lenzen en de camera obscura gaan gebruiken. En als je door een lens kijkt zie je de wereld ineens wel met dat nu zo normaal gevonden perspectief. Terwijl je zonder lens rustig lekker vooruit staat te turen en zo nu en dan eens naar links of naar rechts draait met je hoofd met de daarbij dan naar buiten toe lopende zichtlijnen.

in zijn beroemde ‘Laantje bij Middelharnis’ (1689) speelt Meindert Hobbema met twee perspectiefpunten op de grond en in de wolken zonder dat je dit direct beseft. Hockney doet er in 2017 nog een schep bovenop door het schilderij te verdelen in stukken.
om de weidsheid van de Grand Canyon te ‘pakken’gebruikt Hockney zowel het verdwijnpunt als het uitlopend perspectief

Ook weer veel te kort samengevat: de kunstkritiek en de wetenschap gingen helemaal los op Hockney. Wat een onzin, waar haalde ie ’t vandaan. Maar hij houdt nog steeds stug vol. Dat mag ik dan wel weer, dat zet openstaande deskundigen toch aan het denken. Kijk, als het gaat over ‘en de aarde is toch lekker plat’ of ‘we worden geregeerd door reptielen’, dan ben je voor mij echt ………. en ………. (twee woorden van elk tien letters, bedenk ze zelf maar). Maar Hockney mag van mij scheefdenken. Ook al redeneert hij in de teksten op de expositie af en toe wel wat te opzichtig naar zijn theorie toe. Spannend is dat hoe dan ook met die letterlijk andere kijk.

Fra Angelico, De Annunciatie (1445-50, muurschildering)
Hockney gebruikt het uiteenlopend perspectief waardoor de afbeelding ineens veel opener wordt
soort fotocollage in combinatie met schilderen waarin Hockney met perspectief speelt
tekeningen gemaakt in 1999-2000 met de zogenaamde camera lucida, een optisch apparaat dat volgens Hockney mogelijk door de kunstenaar Ingres is gebruikt

Wel jammer is dat je in zijn recente acrylschilderijen aan zijn verfstreek kunt zien dat hij, én ouder én noodgedwongen door slechte benen, in een rolstoel voor de ezel zit te schilderen. Of redeneer ik nu ook teveel naar een waarneming toe?. Hoe dan ook,Teylers en Hockney, een combinatie om heen te gaan. En Hockney heel uitgebreid op een Nederlands ondertiteldevideo vanuit je stoel? Hier dus. Tot volgende week.

TOOS

Vrouwen Versieren met Glimmend Goud


Op de kunstacademie destijds was ’t niet echt ‘in’ om hem te waarderen, om hem mooi te vinden. Terwijl ik dat dus wel deed. Eigenlijk een beetje boel foei dus. Maar ze konden me wat! Ik had zelfs een afbeelding van hem hangen in mijn werkkamertje in het ouderlijk huis. Maar toen bleek gelukkig dat de docente van Kunstbeschouwing hem toch ook wel mocht. De man die wereldberoemd was geworden omdat hij op zijn schilderijen vrouwen magnifiek kon versieren met goud. En dat trouwens bij zijn vele ‘veroveringen’ in het dagelijks leven niet nodig had. Maar dat komt straks. De Golden Boy wordt hij nu genoemd in de expositie ‘Golden Boy Gustav Klimt. Inspired by Van Gogh, Rodin, Matisse …’.Waar anders dan in het Van Gogh Museum in Amsterdam (van 7 oktober tot 8 januari).

Daar wilde ik natuurlijk absoluut heen. Maar ja, Nice hè. Door de lange afzondering in mijn Niçoise atelier moest ik me nu uiteindelijk toch nog haasten. Maar ’t is afgelopen zaterdag gelukt. Dankzij ook de een paar weken vooraf met onze Rembrandtkaart gereserveerde gratis toegangsbewijzen. Want bij de ingang stonden zaterdag aardig wat mensen beteuterd te kijken naar het bord met de mededeling ‘voor vandaag geen kaarten meer beschikbaar’. Binnen was het dus een beetje druk, met ook opvallend veel jongeren.

Want dat laatste is echt niet vanzelfsprekend. Meestal hebben in de kunstmusea, zo is mijn ervaring, de ‘grijze koppen’ behoorlijk de overhand. Maar zowel de jonkies als de oudjes hadden terecht kaartjes gescoord, ’t was een indrukwekkende expositie. Eigenlijk moet je nu eerst gaan zitten voor deze video over de expositie met start in Wenen.

Zo af en toe had ik hier en daar wel eens ‘een Klimt’ in het echt gezien, maar zoveel bij elkaar? Nee. Ik kwam trouwens wel een oude bekende tegen die ik eerder in 2015 had gezien in het MoMA, het Museum of Modern Art in New York.

in 2015 in het MoMa (New York) bij Klimt’s ‘Adèle Bloch-Bauer II’ uit 1912
nu in het Van Gogh Museum

Maar een paar andere van zijn beroemdste werken hangen niet in het Van Gogh Museum. Zoals de versie nummer I van Adèle Bloch-Bauer, de gouden versie (helemaal bovenaan). Die mocht haar museum in New York blijkbaar niet verlaten. Net zoals de overberoemde ‘De Kus’ in Wenen is gebleven.

Gustav Klimt, De kus

Maar Judith, officieel ‘Judith und Holofernes’ geheten, is er dan gelukkig wel weer. Kijk maar eens rechtsonder waar je nog net het afgehouwen hoofd van generaal Holofernes kunt zien. Lekker sensueel hè, zo’n schilderij!

Gustav Klimt, Judith (1901)

Dat verhaal uit het Oude Testament is hier in mijn blog al wel eens eerder ter sprake gekomen in verband met mijn schilderheld Artemisia Gentileschi. Maar dat even terzijde. Niet zo terzijde is dat Klimt niet alleen graag vrouwen schilderde, maar er ook een groot liefhebber van was. Het aantal kinderen dat hij bij verschillende vrouwen verwekte is alleen maar ruw te schatten, het aantal minnaressen uit alle rangen en standen van de Weense maatschappij is nog veel moeilijker te bepalen. Er liepen er dagelijks altijd wel een paar half of geheel naakt rond in zijn atelier. Wat dan weer leidde tot, eufemistisch uitgedrukt, zeer persoonlijke schetsen die voor die tijd zeker pornografisch waren te noemen. Hele stapels had hij ervan. Maar die zijn natuurlijk niet in Amsterdam te zien. En ’t is ook maar de vraag of in dit MeToo-tijdperk gevoelige zielen daar niet instantaan bij de opening van de expositie aanstoot aan zouden hebben genomen.

Dat kon in ieder geval niet bij een aantal prachtige, intrigerende schilderijen van Klimt die ik alleen kende van plaatjes maar nu voor ’t eerst in het echt zag. En ik kan je verzekeren, dat is echt heel iets anders! Een paar voorbeelden.

Water serpents (1906-07)
Emilie Flöge (1902-08), jarenlange muze van Klimt
Zilvervissen (Waternimfen), 1901-03
Het leven is een strijd (De gouden ridder), 1903
De bruid (1917-18), dit werk stond onafgemaakt op zijn ezel toen Klimt stierf in 1918

Een klein schilderijtje was voor mij ook beslist een verrassing en paste mooi bij het tweede deel van de tentoonstellingstitel. Over die beïnvloeding van Klimt door andere kunstenaars.

Studie voor Schubert aan de piano (1896)

Dit doet toch wel heel impressionistisch geïnspireerd aan terwijl onze eigen Vincent van Gogh met zijn veel ruwere, expressionistische penseelstreek dan weer debet is geweest aan de bomenrij hieronder.

Laan naar kasteel Kammer (1912)

Aan het eind, bij nog weer een prachtig portret met ook een behoorlijk ruw geschilderde achtergrond, was ik echt op door al dit visueel geweld. As ’t effe kan, ga nog voor 8 januari.

Maar daar op die bank nam ik me wel voor dat ik voor Klimt en de musea daar nu eindelijk eens naar Wenen moest. De barokstad waar ik nog nooit ben geweest. Kan ik gelijk ook eens uitgebreid Egon Schiele gaan bewonderen, een grote favoriet van me voor wie Klimt op zijn beurt weer een grote inspiratiebron was.

het beroemde ‘Beethovenfries’ (1902), op ware grote nagebouwd middenin de expositie
een paar details uit het Beethovenfries

Tot volgende week.

TOOS

De niet zo sexuele LAT-relatie tussen Sinterklaas en de Heilige Catharina


Sinterklaas in het zuiden van het katholieke Frankrijk? Quoi? Wat is dat? Maar de heilige Saint Nicolas (270-342)? Ja, natuurlijk, die kennen ze allemaal. Wat wil je ook, één van de belangrijkste aanbedenen in dat uitgebreide heiligenleger van de Roomse kerk. Met ook nog heel wat Franse kerken die zijn naam dragen.

portret van Sint Nicolaas uit 1472
De heilige Catharina van Alexandrië, geschilderd door Rafaël in 1508

Dus leek ’t me wel leuk om voor mijn galerist in Nice, Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige, als verrassing Saint Nicolas mee te nemen als Sinterklaascadeautje. Maar dan wel in gezelschap van de Heilige Catharina (†307) als zijn vriendinnetje. Want er moet natuurlijk nog wel het nodige gedaan worden aan het evenwicht tussen man en vrouw in de katholieke kerk.

Toosiaans cryptisch allemaal? Vast wel. Maar de verklaring is simpel. Alweer wat jaartjes geleden maakte ik van beide heiligen al eens steendrukken voor een nieuwe uitgave van La Légende dorée, De Gouden Legende. Een beroemd 13e eeuws boek van monnik Jacques de Voragine waarin hij allerlei heiligenlevens beschreef. Jean-Paul ging dat uitgeven als een livre d’art. Een kunstboek in zeer beperkte oplage, geïllustreerd met speciaal voor die uitgave gemaakte kunstdrukken. Met van mij, omdat Jean-Paul dat vroeg, steendrukken bij de levensbeschrijvingen van Sint Nicolaas en Sint Catharina. Waarom juist die twee? Nou, Nicolaas natuurlijk vanwege onze Sinterklaastraditie en Catharina omdat dit mijn officiële voornaam is. Hè? Catharina en Toos? Ja hoor. Gewoon via wat naamstappen in mijn eerste levensjaren. Van Catharina naar Cato naar To naar Toos.

Twee jaar geleden kwam Jean-Paul opnieuw met die vraag. Vanwege het grote succes van die Légende dorée uitgave had hij besloten er nog een in groter formaat te gaan drukken. Nu 170 exemplaren van 33 bij 27 cm. Met daarin even grote kunstdrukken in dezelfde oplage. Oké, ik doe mee, zo zei ik. Maar voorlopig nog even niet. Dat gebeurde pas afgelopen juli, zonder dat Jean-Paul ’t wist.

plezierig aan het werk met Hans Van Dijck in zijn steendrukatelier in Antwerpen

Ik moest namelijk eerst een nieuwe steendrukker vinden omdat mijn trouwe Rudolf Broulim met pensioen was gegaan. Voor hem in de plaats is nu Hans Van Dijck ten tonele verschenen. Leraar aan de academie in Brussel, zelfs nog assistent van Rudolf geweest en nu ook met een eigen steendrukatelier in Antwerpen.

Ik schreef hier al over hem omdat we als wederzijdse snuffelstage eerst samen een proefsteendruk gingen maken. ‘City life’. Ook hier al ter sprake gekomen. Deze video op YouTube getuigt ervan.

De samenwerking beviel zo goed dat we in het verlengde van ‘City life’ gelijk maar zijn doorgegaan met Saint Nicolas en Sainte Catherine. Naast elkaar op een wat grotere steen. Of ze dat schuren tegen elkaar als heiligen nou wel of niet prettig vonden, ’t zou me een zorg zijn. Voorlopig moesten ze maar een LAT-relatie met elkaar aangaan. Zie de foto’s tussendoor van het maakproces.

Van te voren had ik twee aquarellen gemaakt als voorstudie voor de steendruk. Met daarin allerlei symboliek verwerkt. Want reken maar niet dat je zomaar snel even heilig wordt.

de aquarel/voorstudie van Saint Nicolas
aan de gang met Saint Nicolas op de steen

Dat scheepje en die zeemeermin rechts bij Nicolaas? Een lang verhaal kort: hij redde zeelui het leven door een storm te onderdrukken. Dus is hij de beschermheilige van schippers. En links die blote jongedame en de om hulp roepende man? Hij was arm, had drie dochters, kon ze niet onderhouden maar Nicolaas zorgde op stiekeme wijze voor geld zodat de dochters niet tot prostitutie hoefden te vervallen. Gevolg? Beschermheilige van maagden en prostituees. Typische combinatie, nietwaar?

aquarel/voorstudie van Sainte Catharine

En het gebroken rad en zwaard bij de heilige Catharina van Alexandrië? Weer een lang verhaal kort. Catharina al jong zeer christelijk en ook nog eens zowel bloedmooi als zeer wijs. Koning verliefd, wil haar als 2e vrouw. Mooi niet van haar kant. Gevangen gezet, 40 wijze mannen op bezoek die haar én moeten bekeren én williger maken. Mooi niet. Zij bekeert juist die wijzen. Foute boel dus, zeker als ze ook nog de vrouw van de koning bekeert. Nou, dan maar radbraken, dat wicht. Onweer, bliksemschicht, rad kapot (1e symbool), Catharina nog heel. Dan maar verbranden. Vuur waait uit en juist de beulen verbranden. Help, wat nu? Onthoofden dus, met het zwaard (2e symbool)! Dat lukt. Maar zie, engelen dalen neer, heffen haar lichaaam op en brengen dat per luchtpost naar de Sinaïwoestijn. Waar zich nu al eeuwen het Catharinaklooster bevindt.

overleg over de afbeelding van Sainte Catharine op de steen
Catharinaklooster in de Sanaïwoestijn

Zie je dus oude schilderijen met daarop een vrouw met een gebroken rad en/of zwaard, je kunt er vergif op innemen, dat is de Heilige Catharina van Alexandrië.

Catharina, in 1616 geschilderd door mijn kunstheld Artemisia Gentileschi (let op het rad als symbool)
overleg over de proefdruk: moet ik eventueel nog iets bijwerken op de steen?
altijd weer beschouwen en nadenken voor een goed eindresultaat
prachtig verfijnd toch, zo’n detail bij Catharina?
ja, dat is ‘m!
en dan moet elk exemplaar nog genummerd en gesigneerd worden

Jean-Paul was maar wat blij met zijn twee Sinterklaascadeautjes. Want de LAT-relatie van Nicolaas en Catherine was intussen wel versneden geraakt.

Jean-Paul ontvangt zijn Sinterklaas verrassing

Tot volgende week.

TOOS

Geen Salade Niçoise maar wel Niçoise Inspiration + Hoe te SCHRIJDEN, een ReisKunst-verhaal


De beroemde Russische schrijver Anton Tsjechov liep er ooit rond. Net zoals toekomstig Russisch dictator Lenin. Duitsers Thomas Mann, bekend van zijn romans, en Bertol Brecht, denk aan zijn toneelstukken, frequenteerden er voor de Tweede Wereldoorlog de café’s.

Place Masséna met nog de niet overdekte rivier Paillon ervoor en zicht naar het binnenland

En laat ik me nou zo  gelukkig kunnen prijzen daar de laatste maand ook weer regelmatig voetstappen te hebben achtergelaten. Waar dan wel? Op het prachtige 19e eeuwse plein Place Masséna in Nice. Met prachtige en kleurige omringende bebouwing  schaduwrijke arcaden, die café’s, de winkels en niet te vergeten op een hoek het luxe Galleries Lafayette. De Franse Bijenkorf. 

Typisch zo’n plein dat vanzelf tot schilder-inspiratie leidde en daardoor nu tot een aflevering in mijn ReisKunst-reeks. Want al heb ik ’t daarin tot nu toe vooral over verweggistan-landen gehad als  Mexico, Jemen, Egypte, India en Jordanië, veel dichterbij is die inspiratie natuurlijk ook te vinden. Zoals op die Place Masséna.

Place Masséna met zicht naar zee en de nu wel overdekte Paillon, én de paardentram

Vorige week gaf ik ’t al aan, ik heb mezelf al een poos heerlijk stiekem weggestopt in Nice. Om er ongestoord te kunnen werken in mijn appartement/atelier in de wijk Libération. In het zo bruisende, kleurrijke centrum van die overheerlijke Mediterrane stad. Een klein kwartiertje wandelen van Place Masséna.

de arcaden nu

Te lang geleden al had ik me hier voor het laatst voor langere tijd in retraite gezet. Weg van de kunstruis die me in Nederland altijd wel omringt. Gewoon lekker een tijd zonder al te veel afleiding. In stilte mijn creativiteit laten borrelen. Daar was ik stomweg weer eens aan toe.

bezig met een project voor mijn Galerie Quadrige in Nice tweede helft volgend jaar
en natuurlijk de uitdaging van het maagdelijk witte doek

En wil ik er op uit, dan stap ik door de poort van mijn Palais uit 1908 zo de markt, winkel en horecadrukte in. Bijvoorbeeld linea recta naar de Mediterranée zo blauw zo blauw (denk maar aan het bekende lied van Toon Hermans) via Place Masséna. Een plein dat gigantisch verbeterd is vergeleken met de situatie op die parkeerplaatsfoto van hieronder!

weer zicht naar het binnenland zoals op de eerste foto

Verbeterd was het trouwens al toen ik in 1997 mijn atelier in Nice verwierf. Maar in 2007 vond de vervolmaking plaats. In juni werd toen het plein echt teruggegeven aan de inwoners in plaats van aan de auto’s.

Ik zie hem er nog lopen, nee, SCHRIJDEN, de toenmalige burgemeester Jacques Peyrat. Echt zo’n rijzige, grijzende Franse magistraat die wist hoe te schrijden. De handen op de rug in elkaar klemmen waardoor de rug zich vanzelf recht, dan stap voor stap met kalme schreden over het vernieuwde plein naar het podium. Maar hij mocht dan ook trots zijn! Nauwelijks meer auto’s, vooral voetgangers en de lang geleden verdwenen paardentram ging vervangen worden door de elektrische tramlijn Ligne 1.

het plein nu met zicht naar de zee
nog wat sfeerplaatjes van enkele dagen geleden

Maar ook aan de kunst was gedacht. Een aantal zittende kunststof mensfiguren op hoge palen die ’s avonds van binnenuit verlicht langzaam van kleur veranderen. Een echte blikvanger van de Spanjaard Jaume Plensa.

verbeelding van de zeven continenten op aarde waarbij Plensa de kijkers deelgenoot wil laten zijn van de interactie tussen de verschilende bevolkingsgroepen en culturen op onze planeet

Ooit op het plein voor het station van Leeuwarden geweest? Nou, die dus.

beeld van Plensa in Leeuwarden voor het station

De dag na de opening hadden de Niçois zich het plein al helemaal toegeëigend. Alsof het altijd al zo was geweest. En dat is zo gebleven.

Voor mij kwam er het olieverfschilderij ‘Place Masséna’ uit. Geen nageschilderd plaatje natuurlijk. Allicht niet. Maar wel met de sfeer, het geroezemoes en de kleuren, helemaal indachtig mijn kunstenaarsslogan ‘for me art is travelling the mind’.

Toos van Holstein, Place Masséna (olieverfschilderij 130-100 cm)

Tot volgende week.

TOOS

Rauw, organisch, vleselijk, aantrekkend, afstotend, kleurverzadigd, fascinerend


Begin jaren 90 zag ik in Museum De Pont in Tilburg zijn kunst voor het eerst. Fascinerend! In juli schreef ik hier dat zijn bijdrage aan de pas beëindigde grote kunstmanifestatie Façade in Middelburg voor mij het hoogtepunt was.

Anish Kapoor's facetspiegel op Façade
Anish Kapoor’s facetspiegel op Façade

Toen wist ik ook al dat ik ‘hem’ dubbel ging zien in Venetië. Want twee parallel exposities. In de Academia di Belle Arti di Venezia, het Rijksmuseum van Venetië, en in zijn eigen recent aangekochte Palazzo Manfrin. Een eigen palazzo? Wie zich dat financieel kan veroorloven, heeft wel een paar centen te verpatsen. Nou, die heeft Anish Kapoor  dus. In 1954 geboren in India maar al heel lang wonend in Engeland. Een kunstenaar die wereldwijd exposeert en steeds weer weet te verbazen.

Zoals met die facetspiegel op Façade. In feite simpel gebaseerd op spelen met licht, op de natuurkundige weerkaatsingswetten. Maar dan wel  heel ingenieus, heel fascinerend en in perfectie ten top.

prachtig grote bolle spiegel op het binnenplein van de Academia, met levensgezel die ons beiden daarin fotografeert

Licht, zo schat ik in, is voor hem het uitgangspunt bij alles wat ie creëert. Bij die facetspiegel in de abdij van Middelburg, maar ook bij zijn vele andere spiegeltjes-spiegeltjesgladde gebogen metaalvormen. Een soort lachspiegels. Maar dan veel kunstzinniger.

Hij maakt echter niet alleen dat. Ook desoriënterende ruimten, installaties met gigantische hoeveelheden kleurige brokken was en afstotende maar te gelijkertijd ook aantrekkende grote schilderijen zitten in zijn kunst. Of 3-dimensionale organische en daardoor ingewandachtige massa’s . Met daarin vaak pigmenten verwerkt van bijvoorbeeld prachtig diep verzadigde tinten rood.

Ook speelt hij met het zwartste zwart ter wereld dat hij speciaal voor hem heeft laten ontwikkelen. Maar dat gaat nog eens een ander verhaal worden, de publicitaire en juridische strijd om het zwartste zwart.

objecten bespoten met het zwartste zwart dat er bestaat, zie voor de gevolgen onderstaande video

Vaag kunstgepraat allemaal? Zekers. Dus daarom ter illustratie eerst maar een kort filmpje met wat ‘kunstjes’ van hem op die twee exposities.  

Die witte ovalen vorm zag ik in de Academia. Een museum vol met eeuwen aan kunstgeschiedenis. Maar met ook één gedeelte om af en toe breed uit te pakken met een beroemde hedendaagse kunstenaar. Zoals nu Anish Kapoor. Als je langs dat witte ‘ding’ van hem liep, zag je die ovaal vervagen, bijna wegvallen tegen de muur. Fascinerend hoe hij dat met vorm, kleur, absorptie en reflectie van licht voor elkaar heeft gekregen. Alleen aan de zijkanten zag je pas goed waar je naar keek.

Datzelfde gold ook voor allerlei vormen in dat zogenaamde zwartste zwart. Een ander verhaal dus, beloofd is beloofd. Hier nu eerst nog wat meer foto’s uit de Academia.

Zeg nou zelf, is dat niet allemaal heel rauw, heel organisch, bijna vleselijk zelfs? Waar kijk je naar op die schilderijen? Vul ’t zelf maar in. En hoe slagerachtig doen sommige installaties aan. En kom maar eens op het idee, afgezien nog van de uitvoering, van die ruimte vol met door een kanon afgeschoten brokken rode was. Levensgezels uitspraak ‘maak het groot en maak het veel en ’t wordt vanzelf kunst’ werd weer eens bewaarheid. En ik moet denken aan mijn blog van twee weken geleden met de vraag ‘wanneer wordt kunst van groot formaat ook grote kunst’.

’t Was me het Kapoor-dagje wel! Twee expo’s voor de prijs van één. ’s Morgens de Academia, ’s middags dat eigen palazzo van hem.

het Palazzo Manfrin van Anish Kapoor

Nou ja, van hem? Natuurlijk van een stichting waarbij vast wel een legertje goed betaalde advocaten en accountants bezig is geweest om de belastingtechnisch aangenaamste vorm te vinden. Je hoeft het geld ten slotte ook niet vanaf zo’n specifiek Venetiaans  bruggetje in het kanaal te gooien. Want aankoop is één, de restauratie van een al jaren leegstaand en aftakelend palazzo is twee. Er werd dan ook nog druk gerestaureerd. Tentoonstelling nummer twee was er trouwens niet minder om. Wel in dezelfde sfeer als nummer één, maar opnieuw indrukwekkend.

de ronddraaiende holle waterspiegel uit de video
bij de entree loop je gelijk hier tegenaan
daar zijn ze weer, die dieprode brokken
nu fotograferen we elkaar in weer zo’n ruimte met van die magische, nu in elkaar reflecterende spiegels
bedenk zoiets maar eens, prachtig met die kleuren

Daarna was ’t op een stil hoekje even verderop langs het Canale di Cannaregio verdiend bijkomen met een heerlijk koud pilsje. Tegen de toeristenprijs natuurlijk. Dat wel. Want een echte Venetiaan betaalt vanzelfsprekend altijd minder.

In Nice heb ik daar gelukkig geen last van. Nice? Ja, want daar heb ik me stiekem al een aantal weken verscholen in mijn atelier om rustig te kunnen werken. Tot volgende week.

TOOS

De Januskop van Venetië, La Serenissima, de Meest Serene


Venetië, La Serenissima, de Meest Serene, de stad waar ik gek op ben. De stad waar ik onlangs weer een heerlijke week doorbracht. De stad zonder auto’s, zonder brommers, zonder fietsen. Voortbewegen? Te voet en te water. Maar ook de stad waar, zoals Ilja leonard Pfeijffer het in zijn magistrale roman ‘Grand Hotel Europe’ zo plastisch uitdrukt, “miljoenen toeristen met hun stinkende slippers en gympen stampen op de verzakkende stenen van een zinkende stad”.

De stad waar in 1960 nog bijna 150.000 mensen woonden en nu geen 50.000 meer. De ooit zo machtige lagunestad die leefde van haar handelsvloot, nu van het massatoerisme. Waardoor veel inwoners de coronaperiode als één lange verademing hebben ervaren. De stad ook waar, net als in Amsterdam, door dat toerisme het aantal tweede huizen, de Airbnb’s en de huizenprijzen de pan uitrijzen. De stad waar het aantal toeristenshops met vooral made-in-China’s de hoeveelheid levensmiddelenzaken gigantisch overstijgt. Zodat je als inwoner dus makkelijk kunt beslissen om je huis maar te verkopen.

een van de vele, vele soortgelijk etalages

Maar ook de stad waar ik, zoals nu weer opnieuw, nog steeds in alle rust kan ronddwalen en verdwalen en voor mijn schilderijen inspiratie aan ontleen (zie verderop in dit blog). Terwijl Pfeijffer in ‘Grand Hotel Europe’ ook terecht het volgende beeld  kan schetsen als hij op zoek is naar een bloemenzaak.

de Rialtobrug met de hele dag door dit beeld

“En toen was er de Rialtobrug nog. Dat was ooit in een ver verleden een arabesk van elegantie in het hart van de stad die met één gedurfde, trefzekere boog het hele Canal Grande overspande, een project van Antonio da Ponte uit 1588, dat in 1591 werd voltooid. Op de foto’s van een afstand is iets van die elegantie nog steeds herkenbaar. Maar van nabij is de brug een kermis. ……… (stukje overgeslagen). Wat hij in de zestiende eeuw echter niet had voorzien, was dat daar aan de relingen met uitzicht over het Canal Grande door iedereen selfies gemaakt zouden worden. Er was werkelijk geen doorkomen aan. ………. Overigens werd mij op de Rialtobrug ongelogen tot drie keer toe in gebroken Engels gevraagd waar de Rialtobrug was.”

Conclusie: voor mij de mooiste stad van de wereld, maar dan wel een met twee heel verschillende gezichten. Een museale stad met een gigantische Januskop. Die van het massatoerisme en die van kunst en rust. Die van de botendrukte op het Canal Grande met particuliere watertaxi’s, allerlei soorten vrachtbootjes en de publieke vaporetto’s. En die van de stille kanalen in middeleeuwse woonwijken.

het Canal Grande
en de rust
een paar stille kanalen

Want die jaarlijks vele, vele miljoenen toeristen bewegen zich, zoals levensgezel dat dan zegt, vooral door de Kalverstraat. In feite een Kalverstratennetwerk van met elkaar door bruggetjes verbonden bredere, smallere en steegnauwe straten die lopen van het grote busplein en het treinstation naar de voorgeschreven hoogtepunten die iedereen blijkbaar gezien moet hebben. Die Ponte di Rialto, de Ponte dell’ Academia en het San Marcoplein met z’n schijtduiven, de verbazingwekkende basiliek en het imponerende Dogenpaleis.  En die iedereen durft zich daar, gelukkig, nauwelijks buiten te begeven. Je zult als dagjesmens, en dat is het overgrote deel, maar eens verdwalen in dat doolhof en nooit meer worden teruggevonden!

vaporettohalte bij de Rialto, de mondmaskers zijn daarop nog steeds verplicht
San Marcoplein met op de achtergrond de gevel van het Dogenpaleis
San Marcoplein met basiliek en Dogenpaleis
even boven de massa uit de San Marco basiliek
een van de zalen van het Dogenpaleis waarbinnen vanwege de massa een eenrichtingsroute is uitgezet

Wat betreft de rest van de stad? ’t Zal ze, godzijdank, worst wezen. Daar, in die overblijvende prachtige en rustige stukken, verkeer ik het liefst.

rust voor de verliefden
rust om lekker bij te lezen
rust voor de was om te drogen
rust voor de jonkies na schooltijd

Het is alweer jaren geleden dat ik de Rialtobrug ben overgestoken. Waarom zou ik? Want met een plattegrond op zak en te voet in combinatie met de uitgekiende vaporettoverbindingen  kunnen we meestal heel aardig de grootste drukte mijden. Daar doe ik dan de inspiratie op voor mijn Venetië-schilderijen. Die in onderstaande video door een vriend gebruikt zijn om zijn mooie lied ‘Mijn stad’ in beeld te begeleiden.

Één plek is er echter in de stad waar ik absoluut niet te voet kan komen. Zonder vaporetto kom je er niet, tenzij je wilt zwemmen. Dat is Giudecca. Aan de overkant van het Canale della Giudecca. Nog echt een aparte, niet toeristische woonwijk van waaruit je een prachtig uitzicht hebt. En waar we van harte aan het einde van de middag neerstrijken op het terras van Bar La Palanca. Voor een Campari Spritz. Of, als ie lekker is en dat is ie, twee. Maar dat is een ander verhaal.

terras van La Palanca met een prachtig uitzicht op het Venetië van de overkant
deel van de kade van Giudecca
nog een ander deel ervan

Net zoals de verhalen over de prachtige, imponerende en adembenemende kunst die ik er nu weer zag in musea, kerken en palazzi.

een paar lekkermakertjes voor de komende weken

Tot volgende week.

TOOS

Hoe ‘City life’ tot leven kwam  òftewel een inflatie-onafhankelijke aanbieding


Noem het toeval, maar een klein beetje geholpen heb ik ’t dan toch wel. Zo start in september Grafiek2022, de 4e editie van de enige echte Nederlandse grafiektriënnale.  Met tot 30 november manifestaties door het hele land. Voor Zeeland wordt op zondag 4 september officieel het startschot ervan gegeven door onze onvolprezen Middelburgse Kunst&Cultuurroute.

Toen ik daarvan hoorde, was ik net bezig met de voorbereidingen voor een nieuwe steendruk waarvan ik de titel al had verzonnen: ‘City life’. Een dikke maand geleden schreef ik er hier al eens over. Puur toeval, dat samenvallen. En laat nou ‘Ontmoeten’ het thema van Grafiek2022 zijn. Ontmoeten en ‘City life’!  Volgens mij twee begrippen die elkaar aardig aanvullen. En ook dat is toeval. Dat ik nu mijn nieuwe steendruk juist vanwege Grafiek2022 voor het eerst den volke toon tijdens de kunstroute? Dat  is natuurlijk geen toeval. Net zo min als de aanbieding van ‘City life’ (oplage van slechts 25) voor de speciale prijs van €150 in de hele maand september. Daarna gaat die prijs wel omhoog. Naar de normale, markconforme €225. En dat blijft dan zo, inflatie of geen inflatie.

op de steen bezig met de eerste opzet van ‘City life’

Maar nu dat tot leven komen van ‘City life’. Want daarvoor moest er heel wat worden nagedacht, gewerkt en geperst. Binnenkort heb ik daarover een wat uitgebreider artikel klaar. Over die tweehonderd jaar oude, toen revolutionaire techniek en over de achterliggende kunstverhalen. Dat alles geïllustreerd met foto’s van het scheppingsproces van ‘City life’.Waarvan je er hier al enkele tussendoor gestrooid ziet.

de proefdruk van de 1e kleurendrukgang wordt kritisch bekeken
werkend aan de toevoegingen voor de tweede kleur

Maar voor een levende-beelden-verslag kun je nu al naar mijn eigen YouTube-kanaal . Om de video ‘City life- the coming alive of a stone lithograph’ te bekijken. Zodat je kunt meeleven met de vele stappen die ik samen met steendrukker Hans Van Dijck in zijn Antwerpse atelier moest zetten om deze tweekleuren-steendruk te creëren.

Die video is trouwens geplaatst vlak voor het verschijnen van deze blogaflevering. Ook geen toeval.

Ik denk dat ’t best interessant kan zijn om én die video te zien én dat artikel te lezen. Door die geschreven praatjes bij de levende plaatjes krijg je vast meer inzicht in het bewerkelijke procedé van het steendrukken. Naast ook meer kennis van de geschiedenis ervan en meer  detailinzicht. Wat er dan hopelijk weer toe leidt dat je mijn enthousiasme voor die prachtige, oude techniek kunt aanvoelen. Stuur maar een mailtje naar toosvanholstein@xs4all.nl en je ontvangt dat artikel in je inbox.

de drukgang met rood, de tweede kleur
hallelujah, ‘City life’ is geboren!

Terug naar de kunstroute. Want ook ter plekke zul je mijn enthousiasme ervaren. Mee omdat ik een deel van mijn atelier steendrukfähig maak. Ik ben die dag overigens niet de enige grafiek-enthousiasteling. Er doen nog zo’n 17 andere ateliers en galerieën mee met grafiekitems. Meer informatie? Natuurlijk op onze kunstroutesite kunstroutemiddelburg.nl/ , maar ook op de aan Zeeland gewijde pagina van de website van Grafiek2022.

het met potlood nummeren en signeren van alle exemplaren van ‘City life’
Toos van Holstein, City life (steendruk in oplage van 25)

Komt zondag 4 september niet goed uit, dan heb ik goed nieuws. Ik doe namelijk dit jaar ook weer eens mee met de nationale Open Monumentendag op zaterdag 10 september. De laatste keer was in 2019. Niet alleen van mijn atelier staan dan de deuren open maar ook die van een groot deel van mijn prachtig gerestaureerde monumentale pakhuis ‘Holstein’ uit 1738. En ik beloof dat ‘City life’ dan nog steeds te bekijken is. Zeg je sowieso al ‘die hoef ik niet meer te bekijken, doe mij er maar een’, dan is dat e-mailadres hierboven er goed voor. Trouwens, ben je nieuwsgierig naar die Open Monumentendag aan de Korendijk 56? Tot volgende week.

TOOS

Slot van een Onbedoelde, Kunstvolle en StruinigeTrilogie


het oude Middelburg zoals ’t ooit was en voor het grootste deel nog steeds is

Dat wordt, zo bedacht ik me ineens, zomaar een van te voren niet bedachte en dus onbedoelde trilogie. Met als middelpunt Middelburg. Eigenlijk een soortement advertorial-trilogie voor een stedentrip, uit te voeren in deze zomertijd.

Ga maar na. Twee weken geleden schreef ik hier over Façade, de grote tot 6 november durende kunstmanifestatie in de openbare ruimte van Middelburg. Vorige week speelden de Vier Vrijheden van de Amerikaanse oud-president Franklin Roosevelt de hoofdrol. In combinatie met de Four Freedoms Awards, die eens per twee jaar in Middelburg worden uitgereikt, en een speciale kunstuitgave van mij die daarop is gebaseerd. En nu als slot van deze toevallige trilogie?

De nieuwe ‘Ons Keramiek Middelburg’ route tot 30 september. De ‘Sprekende Gevels’ route het hele jaar door dag en nacht.  Plus, zoals altijd op de 1e zondag van de maand, de Kunst&Cultuurroute Middelburg van aanstaande 7 augustus. Never a dull moment in mijn eeuwenoude stad.

bezig met de tekeningen voor die speciale Four Freedoms uitgave

Over de kunstroute schreef ik ook vorige week al. Net als over mijn livre d’art met uitspraken van laureaten van de Four Freedoms Awards, allemaal geïllustreerd met originele tekeningen. Deze week heb ik van de laatste paar nog voorradige exemplaren de tekeningen afgemaakt. Op 7 augustus liggen ze aan de Korendijk 56 te kijk voor geïnteresseerden. Ik hoop dat inkt en verf tegen die tijd zijn opgedroogd.

de ‘etalage’ van mijn pakhuis/atelier

De verf op bovenstaande keramiek in de ‘etalage’ van mijn atelier is dat in ieder geval wel. Die opstelling maakte ik vanwege de ‘Ons Keramiek Middelburg’ route. Het initiatief van keramiek-enthousiastelingen Lisianne en Gemma. Zij kwamen op het briljante idee om overal in de stad raamexposities te initiëren. Raamexposities met alleen keramiek. Geeft niet wat: oud, nieuw, middeleeuwse scherven, familiebezit, bodemvondsten, vakantiesouvenirs, kinderknutsels. Alles kan als ’t maar keramiek is. Op de door hun hiervoor speciaal opgezette website https://www.onskeramiek.nl/ vind je naast heel veel informatie ook handige kaartjes voor  looproutes.

een van de routekaarten met daarop ook een rode stip voor mijn locatie

Logisch dat ik me, ook enthousiast, bij hun initiatief aansloot. Met onder andere objecten van mijn recent in het Italiaanse Gubbio gecreëerde ‘UOVO-Project’. Bekijk deze video over dat project maar eens op mijn YouTube-kanaal.

Mijn keramiek etalage verander ik trouwens regelmatig. Die eerste foto hierboven was van de afgelopen paar weken, die hieronder van de situatie nu.

Meer dan 100 adressen staan er nu op de routekaarten. Stel eens dat je aan de hand daarvan door de stad zou gaan struinen. Dan dwaal je vanzelf door straatjes en stegen van woonwijken van de oude stad die veel minder voor de hand liggen dan de gebaande winkelstraten en voor de hand liggende terrassen. Laat dat alles maar even liggen, die lopen niet weg. Dan ontdek je waarom Middelburg één van de mooiste oude steden is van ons land. Dwing jezelf daarbij ook om regelmatig omhoog te kijken naar de gevels. En verbaas en verwonder je over al dat prachtigs.

Daarbij kom je ongetwijfeld ook de zogenaamde ‘Sprekende Gevels’ tegen, nog zo’n initiatief van de Kunst&Cultuurroute.  Een 20-tal heel oude gevels met daarop nieuwe gedichten. Zoals deze.

Aan de hand van al die kunstige routes min of meer willekeurig rondstruinend en zwervend door de stad, met regelmatig je hoofd in de nek doe je de verrassendste ontdekkingen. Als ik zo nu en dan mijn hoofd even leeg en atelier-vrij wil maken, doe ik dat zelf ook. En ervaar telkens opnieuw hoe de middeleeuwen en de glorierijke 17e en 18e eeuw Middelburg in al haar poriën nog steeds doordrenken.

en dan mag de gevel van mijn pakhuis natuurlijk ook niet ontbreken

Gewoon een keer doen! Of vaker natuurlijk. Tot volgende week.

TOOS

Weer met de billen bloot bij het steendrukken


Afslag 3 Borgerhout, de Antwerpse Ring, een afslag die ik de komende tijd vaker ga nemen. Want ik heb, in samenwerking met mijn galerie Quadrige in Nice, een paar steendrukprojecten op stapel staan . Waarvoor ik aan de slag ga met Hans van Dijck. En die heeft dus zijn steendrukatelier in Antwerpen, in die wijk Borgerhout.

in het steendrukatelier van Hans van Dijck

Steendrukken? Wat is dat? Of ‘wat is dat ook al weer’? Tja, dat krijg je als een prachtige grafische techniek, in de 19e eeuw uitgegroeid tot DE TECHNIEK voor o.a. de vermenigvuldiging van muziekbladen, handgeschreven toneelstukken en tekeningen, in het verdomhoekje is gedrukt. Door alle offset en digitale geweld. Dan krijg je dat het begrip litho (Grieks voor steen) ineens is geconfisqueerd  door de fotografiebranche. En dat een steendruk in het Engels een stone lithograph is geworden. Letterlijk vertaald een steen-steendruk. Slaat nergens op natuurlijk!

Maar er zijn gelukkig nog steeds kunstenaars die de lithotechniek omarmen, zoals ‘ik zei de gek’. Waardoor er ook nog steeds steendrukkers zijn die deze prachtige oude en ingewikkelde techniek van hun oude leermeesters hebben doorgekregen. Wat je noemt een mooie kruisbestuiving.

Terug dus naar Borgerhout en Hans van Dijck. Voor mij geen onbekende. Want ooit assisteerde Hans mijn meestersteendrukker Rudolf Broulim in diens atelier in Ekeren (bij Antwerpen). Daarna ondersteunde hij mij bij het creëren van een serie monoprints voor mijn grote expositie ‘TOOS, de ontdekkende mens’ in Fort Rammekens. Het eeuwenoude zeefort in Ritthem, vlak bij Vlissingen, in 2011.

2011, in het atelier Daglicht in Eindhoven bezig met het maken van een serie monoprints, met Hans van Dijck erbij voor een extra paar handjes

Van die samenwerking heb ik nog een veel bekeken video staan op mijn YouTube-kanaal: ‘The Magic of the Monoprint‘.

de ruimte in Fort Rammekens met de serie monoprints tijdens de expositie ‘TOOS-de ontdekkende mens’

Nu is Hans én leraar aan de academie in Brussel én heeft hij zijn eigen steendrukatelier. De meestersteendrukkers die mij heel wat keren terzijde hebben gestaan, zijn er namelijk mee gestopt. Ernst Hanke in Zwitserland: met pensioen! Rudolf Broulim in Ekeren: met pensioen!

in Zwitserland, samen met Ernst Hanke bezig in zijn grote steendrukpers
overleg met Rudolf Broulim in zijn steendrukatelier in Ekeren
een ontroerend moment voor mij, een onverwacht bezoek van Rudolf in het steendrukatelier van Hans van Dijck

Je kunt je ook bijna niet meer voorstellen dat er ooit galerieën waren die bestonden van het uitbrengen van telkens weer opnieuw steendrukoplagen van honderden stuks van bekende kunstenaars.  Maar al zijn die commerciële hoogtijdagen voorbij, er zijn nog steeds litholiefhebbers. Dus worden er ook nog steeds nieuwe gemaakt.

Als je met een voor jou nieuwe meestersteendrukker in zee gaat, is er een goeie gewoonte. Je gaat eerst samen een proef maken, om aan elkaar te wennen. Want de kunstenaar heeft natuurlijk eigen ideeën maar ook de steendrukker heeft eigen technieken en eigen gewoonten ontwikkeld. Vooraf wat aan elkaar snuiven kan daarom geen kwaad. Wordt ’t wel wat, die samenwerking? Om daarachter te komen is het maken van zo’n proefsteendruk in kleine oplage een prima manier. Vandaar onlangs die eerste keer afslag 3 Borgerhout.

overleg met Hans bij de nog lege steen voor de proefsteendruk

De proefsteendruk gaat er eentje worden in twee kleuren, in twee drukgangen dus. Over de teken en schildertechnieken op de steen en bijbehorende chemische druk-geheimen ga ik ’t nu niet hebben, dat komt een andere keer wel. Maar een foto van de eerste opzet om nieuwsgierig te maken, kan natuurlijk geen kwaad.

de eerste aanzet voor de nieuwe steendruk, het uiteindelijke resultaat wordt eind augustus wereldkundig gemaakt

Eind augustus onthul ik het definitieve resultaat. Want op zondag 4 september staat onze onvolprezen Kunst-& Cultuurroute Middelburg in het teken van de grafiek. Een mooie gelegenheid toch om juist dan die nieuwe steendruk ten doop te houden en te koop aan te bieden? Maar voor ’t zover is, heb ik die afslag 3 al wat vaker genomen.

En die steendrukprojecten met Galerie Quadrige in Nice? Dat worden natuurlijk andere verhalen. Tot volgende week.

TOOS

Video van mijn ‘the UOVO Project’: 4 intense Italiaanse weken in 8 krachtige minuten samengebald


met Giampietro Rampini in zijn atelier met een van de objecten uit ‘the UOVO Project’

Rond half mei meldde ik hier voor ’t eerst dat ik me bevond in Gubbio. Die prachtige middeleeuwse stad in Umbrië waar ik een paar weken eerder was neergestreken. Maar dat moest toen nog even geheim blijven, ik moest namelijk eerst stevig broeden op een collectie héééél grote eieren. Uit mijn zogenaamde ‘Ei-project’. Dat ik nu, kwestie van voortschrijdend woordgebruik, heb omgedoopt in ‘the UOVO Project’. Klinkt veel leuker toch, met ’t Italiaanse ‘uovo’ voor ei? En daarbij, een internationale titel oogt natuurlijk ook stukken beter.  Zeker nu mijn video over dat project op YouTube net ‘in première’ is gegaan. Op mijn al een aantal jaren bestaand eigen YouTube-kanaal. Waar dus ook filmpjes staan van eerder plaatsgevonden kunstige zaken van mij. Maar dat terzijde.

Zogezegd  een zeer vers gelegd ei. ’t Was even flink persen maar met het resultaat ben ik heel tevreden. Wat ook geldt voor mijn eieren-draaier Daniele Minelli, de man met de gouden handjes, en Maestro Giampietro Rampini, de man zonder wiens technische kennis en keramiekovens ik dit project nooit had kunnen voltooien.

met Daniele bij mijn ‘the UOVO Project’ in wording

Met Daniele heb ik nu, net als met Giampietro, drie keer samengewerkt. En elke keer krijg ik meer bewondering voor wat hij doet en wat hij kan. Kijk gewoon maar eens alleen naar zijn handen in de video, of naar zijn intens gefocuste blik, naar zijn gemoedelijkheid, de vriendelijkheid die hij uitstraalt en zelfs dat gebruik van zijn kin bij het draaien! Pure klasse. Niet voor niets krijgt hij tegenwoordig opdrachten vanuit allerlei streken. Zoals bijvoorbeeld uit Parijs en zelfs Australië. En Middelburg dus.

nogmaals Daniele

En dan Giampietro! Italiaanser kan in mijn ogen bijna niet. Geen geweldige organisator maar een improvisator in optima forma. Als je zijn atelier ziet, zie je gelijk hoe hij is. Beetje chaotisch!

links achterin ben ik aan het werk op ‘mijn plek’
deel van het magazijn

En toch komt altijd alles prima voor elkaar. Met een nimmer aflatend enthousiasme, altijd bereid zijn kennis met me te delen, altijd openstaand voor allerlei ‘onmogelijke’ ideeën die opborrelen in dat associatieve brein van mij. Waarbij we dan na uitvoering ervan samen blij verrast zijn met de resultaten. Hij heeft in het verleden met bekende keramisten uit Engeland, Australië, Turkije en Iran samengewerkt. Maar de combinatie van mijn onbevangenheid en leergierigheid op keramiekgebied heeft tot een heerlijk speciale samenwerking geleid.

met Giampietro het resultaat bekijken na de eerste keer bakken in de oven

En nu dus maar afwachten of kunstliefhebbers ook zo blij verrast zijn met de uitkomsten van ‘the UOVO Project’. Bij de opening van mijn grote, nog tot 17 juli durende expositie ‘De Verwondering’ in Galerie Drentsche Aa in Balloo (zie deze aflevering) ging de kop er in ieder geval gelijk al af.

‘Uovo Unico’, te bekijken bij galerie Drentsche Aa

En aanstaande zondag 3 juli, bij de maandelijkse editie van onze onvolprezen Middelburgse Kunst en Cultuurroute, toon ik een aantal andere ‘eieren’ voor de eerste keer. Een Zeeuwse première dus. Komt dat zien! Ik zal er dan ook graag over vertellen. Van 1 tot 5 uur aan de Korendijk 56.

links ‘Uovo Toscana’en rechts ‘Uovo di Luce’, te bekijken in mijn atelier aan de Korendijk 56

Tot volgende week.

TOOS  

Een ESPERIENZA SUPERBA in Gubbio


Tegenwoordig is een gebeurtenis al heel snel een ‘experience’, een ‘once in a liftetime’, een ‘super event’. Want én in het Engels én met ‘super’ ervoor ben je natuurlijk helemaal up to date in je spraakgebruik. Nou, een paar dagen geleden, op 15 mei, heb ik een echte ’ESPERIENZA SUPERBA’ meegemaakt. Het Festa dei Ceri, in het Italiaanse Gubbio. Vorige week gaf ik al even een voorzetje, maar ’t echt meemaken? Daar kan beslist niets tegenop.

Toen ik in juli/augustus 2019 door de kunst in het unieke Gubbio verzeild raakte, werd ’t me er door iedereen daar al heel snel op mijn hart gedrukt: ‘Toos, die Ceri moet je assoluto mee gaan maken’. En omdat ik toen het levendige, middeleeuwse Gubbio al in datzelfde hart had gesloten, was mijn voornemen snel gemaakt.

Maar ja, er kwam iets met corona tussen! Mensenmassa’s werden verboden dus het Festa dei Ceri ook. Dat heeft hier in 2020 en 21 ontzettend veel pijn gedaan, dat merk ik aan alles. Dus hoe groot was de opluchting dat het dit jaar weer werd toegestaan door ‘Rome’. Ze mogen, met enige beperkingen, weer bijna helemaal los! Want dat Festa ligt niet alleen al eeuwenlang volledig verankerd in de geschiedenis en cultuur van Gubbio  maar ook in het DNA van de Eugubino, de bewoners. Het word  je van baby af aan met volle paplepels, wapperende vanen, kleurige kledij, denderend tromgeroffel en spetterende voorfeesten al spelenderwijs ingeprent.

overal vanen in de stad met de bijbehorende kleuren van de heiligen
ook in de kledij van de kinderen
en af en toe een trommelfeestje
de drie heiligen waarom alles draait bij het Festa dei Ceri: in het midden Sant’Ubaldo (geel), links San Giorgio (basiskleur blauw) en rechts Sant’Antonio (zwart) met een vlam in zijn hand

Die drie beelden van stadsbeschermheilige Sant’Ubaldo, van drakendoder San Giorgio en van asceet Sant’Antonio moeten en zullen op hun ceri, hun pilaren, eens per jaar al hollend door de oude stad en tegen de berg op naar de Basilica di Sant’Ubaldo gebracht worden. Om dan ’s avonds laat in processie de berg weer af te dalen.

helemaal boven op de berg de Basilica di Sant’Ubaldo
de drie ceri die daar het grootste deel van het jaar staan

De drie ceri blijven dan wel achter in de basiliek. Die mogen pas het jaar daarop, op 1 mei, in een andere processie weer naar beneden.

in de processie naar beneden

Best logisch, toch? Of is dat een volstrekt verkeerde vraag? Ja, natuurlijk! Want zulke eeuwenoude tradities zijn ooit een keer met een idee begonnen, om daarna verder uitgebouwd te worden. Maar de eventuele logica erachter, zo die er al was, is natuurlijk lang geleden al in een dikke historische mist verdwenen. Nu is ’t gewoon zoals ’t is. En terecht. Waar zou onze cultuur zijn zonder mooie tradities? Vormen die er geen onverbrekelijk geheel mee?

Zo ook dus de happening op het Piazza Grande waar de ceri op 1 mei aankomen om daar ceremonieel het Palazzo dei Consoli te worden binnengedragen. Hoewel, ceremonieel? Bekijk het gigantische gekrioel en geduw maar eens waar levensgezel zich met levensgevaar in stortte.

https://www.facebook.com/TOOSvanholstein/videos/300150018980854/

Maar deze ceremonie is slechts een voorproefje voor die 15e mei. Dan pas gaan de Eugubino, na zich vooraf al een paar dagen ingefeest te hebben, echt hélemaal uit hun dak. Met een programma dat ’s morgens om half zes begint en ’s avonds onbepaald laat pas eindigt. Met daarbij de ceraioli in de hoofdrol. De drie groepen van stevige mannen (hoezo emancipatie, traditie is traditie!) die dat jaar uitverkoren zijn om de ceri te dragen. Een grote eer maar ook een volstrekte uitputtingsslag. Wat ze er overigens niet van weerhoudt om, samen met de andere Eugubini, Gubbio tot in de vroege uurtjes nog lang onrustig maar ook veilig te laten blijven. Ondanks alle gewring in de drukte heb ik geen wanklank meegemaakt. Echt een ongelooflijk mooi volksfeest! Hier wat foto’s.

ongelooflijke drukte in de straten

en op de Piazza Grande met allemaal belangrijke deelnemers op het bordes van het Palazzo dei Consoli
Piazza Grande
jong geleerd, oud gedaan

En een paar video’s. Eerst een korte eigen film die ook op Facebook staat en dan een paar prachtige professionele. Die moet je echt zien!!!

https://www.facebook.com/TOOSvanholstein/videos/389241303216003

Mijn keramist Giampietro brak ooit een keer een knieschijf toen hij als ceraiolo viel. Einde ceraioli-carrière! En mijn pottendraaier Daniele (lees vorige week) heeft er na een aantal jaren een punt achter gezet. Hij voelde dat zijn lijf het niet meer aan kan. Reken maar dat hij daarvan baalt.

de ceri tijdens een rustpauze op weg naar de berg
met de bijbehorende ceraioli, de dragers

En reken er ook maar op dat ik nog wel eens ga terugkomen op dit Festa dei Ceri.

Oh ja, en op 16 mei wordt dan nog de sterfdag van Sant’Ubaldo herdacht. Kun je ’s morgens bij de mis in de Basilica boven op de berg devoot en in alle rust bijkomen.

het lichaam van Sant’Ubaldo in zijn eigen basiliek

Tot volgende week.

TOOS

It giet oan, maar dan wel in Zeeland + andere kunst en seks gerelateerde zaken


It giet oan! Die legendarische Friese woorden hebben al 25 jaar lang niet meer geklonken. Behalve dan op tv als er weer eens nostalgisch wordt teruggeblikt op de laatste Tocht der Tochten. Daarom voel ik me wel gerechtigd ‘it giet oan’ nu te gebruiken voor een Zeeuws gekleurde vooruitblik. Voor de zo langzamerhand ook best wel legendarische Kunst en Cultuurroute Middelburg. Want begon de eerste editie ervan pas twee jaar na die laatste Elfstedentocht, daarna is ie zonder enige onderbreking wel elk jaar opnieuw doorgegaan! Weer of geen weer, altijd vanaf februari elke maand op de 1e zondag. Elf keer per jaar dus. Zij ’t in 2020 en 2021 met enige van regeringswege opgelegde haperingen. Iets met een virus!

openingspagina van de website van de kunstroute in Middelburg

Maar nu mogen we, ook weer van regeringswege en met in achtneming van een paar niet al te moeilijke coronaregels, lekker weer helemaal los. Met het traditionele februari-thema ‘Zeeuwse Gasten’. Daarbij nodigen routedeelnemers een Zeeuwse kunstenaar uit als mede-exposant in hun atelier of galerie. En dan bij wijze van uitzondering naast de zondag ook op de zaterdag. Dit jaar dus op 5 en 6 februari (van 13-17 uur). Ik ga dit keer voor keramist Marion Kamper uit Wissenkerke.

keramniek van Marion Kamper, kan ’t Zeeuwser?

Dat leek me wel interessant omdat ik met haar erbij twee heel verschillende keramieksferen in mijn atelier kan creëren. Met mijn eigen handbeschilderde keramische borden en vazen die ik maakte in het Italiaanse Gubbio en met de strak geometrische 3-dimensionale keramische objecten van Marion die uitnodigen tot spelen. Want je mag er gewoon aan draaien en schuiven. Je mag er eigenlijk zonder enig probleem een nieuwe vorm aan geven. Echt bijzonder. Kom ’t maar proberen in dat weekeinde van 5/6 februari.

links keramiek van Marion Kamper, rechts van Toos van Holstein
verdraaibaar keramisch object van Marion Kamper
routekaart van de kunstroute, met de vele te bezoeken adressen, te downloaden op de site van de kunstroute

Deze week ben ik met levensgezel al bezig geweest met de absoluut noodzakelijke klus van het grondig kuisen van mijn atelier -om dat prachtige Vlaamse woord maar eens te gebruiken- en het gedeeltelijk inrichten ervan. Opdat de objecten van Marion goed gaan uitkomen.

het al vast ingerichte deel van mijn atelier

En mocht je van plan zijn om onze kunstroute te komen bezoeken, het prachtige Zeeuws Museum is gelukkig ook weer open. Net zoals alle andere musea in Nederland.

welkom in het atelier van mijn 18e eeuwse monumentenpakhuis

’t Moet me toch echt even van het hart dat ik behoorlijk pissig ben geweest over dat regeringsbesluit van enkele weken geleden. Zogenaamde doorstroomlocaties als IKEA en de Bijenkorf mochten wel open en musea, ooit ook als doorstroomlocaties aangemerkt, niet. On-be-grij-pe-lijk!!! Dat zou volgens minister Kuipers te maken hebben met het zoveel mogelijk inperken van verkeersbewegingen. Mijn god! Heb je ooit de elke dag volle parkeerplaatsen gezien bij welke IKEA-vestiging dan ook? Een absolute gotspe! Volkomen terecht dat onze cultuursector eindelijk,eindelijk in opstand kwam. Met tot nagelstudio’s en kapsalons omgetoverde theaters en musea waar je zowel lichamelijke als hersengymnastiek kon doen of een kunstmarathon kon lopen. Wat me wel opviel was dat er, voor zover ik weet,  nergens bordelen in de musea werden ingericht om de deuren open te kunnen gooien. Want de sekswerkers mochten er officieel ook weer op los gaan. Gewoon 10 m2 vrijmaken, uitgaande van 5 m2 per persoon bij een duo. Daar waren toch beslist wel interessante variaties op te bedenken geweest. Maar dan blijkt dat de cultuursector toch best een heel nette sector is die de afgelopen tijd veel te weinig een echte vuist heeft gemaakt. Een les voor de toekomst? Misschien toch maar een grotere mond in een wereld waarin de hardste schreeuwers vooraan staan?

Maar goed, het culturele en kunstzinnige leven wordt godzijdank weer wat vrijer. Toch wil ik je tot leringhe ende vermaeck nog deze vlijmscherpe video van de bekende cabaretier Pieter Derks  voorschotelen. Echt tot het einde uitkijken en luisteren!

Oh ja, en dan nog iets betreffende dat thema ‘Zeeuwse Gasten’. ’t Ziet er naar uit dat we dat thema volgend jaar breder gaan trekken. Waardoor het mogelijk wordt ook kunstenaars van buiten Zeeland als gast uit te nodigen. Dus mocht iemand denken ‘hé, dat lijkt me wel wat’, aarzel niet. Ik sta altijd open voor nieuwe ideeën en kunstavonturen. Tot volgende week.

TOOS

Eindelijk geven ‘The 70’s’ zich bloot op hun thuisbasis


‘Back home’ van onze onvolprezen rockband Golden Earring, ken je dat heerlijke nummer? Helemaal Earring, helemaal rockend.

 Ik moest er aan denken toen levensgezel de afgelopen dagen bezig was om mijn ‘The 70-Series’ ophang-gereed te maken voor de maandelijkse Kunst en Cultuurroute. Komende zondag 5 december.

Want die ‘The 70-series’ is eindelijk weer thuis.  Daar waar die wel is ontstaan maar nog nooit was te zien. Dat komt nu prachtig uit.  Want het thema van de route is deze maand ‘Geef Kunst Cadeau’. Is ten slotte december niet de maand bij uitstek om elkaar te verrassen met onverwachte geschenken? Dus waarom geen kunst?

een al verkocht olieverfschilderij uit The 70-Series

Even wat kunstgeschiedenis over ‘The 70-Series’. Oktober 2019 werd ie onthuld bij Galerie Peter Leen XL in Breukelen (hier terug te lezen). Een serie van 70 kunstwerken: 35 olieverven van 20 bij 20 cm (met lijst 25-25 cm) en 35 niet ingelijste mixed media’s van 25 bij 25 cm op alu-dibond plaat. Gecreëerd om een verder niet nader te specificeren leeftijd luister bij te zetten. Ze vlogen weg, dat openingsweekend! Maar ja, €250 per stuk voor een origineel kunstwerk is natuurlijk ook heel appetijtelijk.

onthulling van een deel van The 70-Series, die verspreid hing over 4 plekken

Daardoor ontstond wel een probleempje. Want voor 2020/2021 stond er nog een aantal afgesproken exposities op de lijst onder de titel ‘The 70-Series and More’. En 70 is ten slotte wel 70. Bij elke tentoonstelling gebeurde trouwens hetzelfde. In Eersel in Brabant, in De Lier in het Westland, in Diepenheim in het Verre Oosten. Steeds weer mocht ik in mijn atelier creatief helemaal uit m’n bol gaan.

bezig in mijn atelier om The 70-Series weer aan te vullen tot 70

Het gevolg? Over heel Nederland verspreid hangen nu werken uit ‘The 70-Series’ terwijl thuisbasis Middelburg verwaarloosd moest worden. Maar daar komt nu dus verandering in. Want eindelijk is die serie na al dat rondreizen ‘Back home’. Ik ben er nu wel mee opgehouden om 70 ook 70 te laten zijn. De drang om weer groter te gaan werken is te groot geworden. Heerlijk om weer eens niet op afmetingen van maximaal 25 cm in te moeten zoomen. Heerlijk om mijn armen weer uit te moeten spreiden bij  ’t op de ezel zetten van doeken. En heerlijk om me daar in grotere gebaren op uit te leven.

hoekje in mijn atelier nu, met mixed media werken uit The 70-Series
idem met olieverven

Maar er zijn nog voldoende 70’s over om op Sinterklaasdag 5 december goed te kunnen uitpakken. In combinatie met wat grotere olieverven en mijn recente keramiek.  Na de eerste presentatie daarvan in november kon ik ’s avonds toch wat moeilijker zitten. Vanwege al die veren in m’n ……, ach, je weet wel. ’t Is dus een echte cadeau-tentoonstelling, al zeg ik dat zelf.

deel van de keramiek
en wil je ze niet afgesneden zien, zoals op de foto, dan ben je van harte welkom

Nou is 5 december natuurlijk wel een speciale dag waarop die heilige met zijn hoge mijter en lange staf ook nog wel eens wat aandacht zou kunnen trekken. Dus mocht ’t zondag slecht uitkomen, geen probleem. Gewoon een mailtje naar toosvanholstein@xs4all.nl en de afspraak voor een persoonlijk atelierbezoek aan de Korendijk 56 is snel gemaakt. Wel zo rustig ook. Want die sluitingstijd van 17 uur gold voor de route altijd al, maar verder probeer ik me vanzelfsprekend ook aan de andere nieuwe coronamaatregelen te houden.

nog een olieverf uit The 70-Series

Tot volgende week.

TOOS

K10D Bergen (NH), here I come!


In 2020 kon ’t allemaal niet doorgaan. Iets met een virusje en een pandemietje. Maar nu wel. Dankzij de inventiviteit, denkkracht en doorzettingsvermogen bij fundamenteel onderzoek van een groep slimme wetenschappers.  Daardoor lag de kennis voor een nieuw vaccin voor het grijpen en klinken de fileberichten ’s morgens weer bijna als vanouds. Ook kan nu wel de 10e en dus jubileumeditie van StalKunst9 bij de 28e editie van de K10D van Bergen doorgaan. Van vrijdag 22 tot zondag 31 oktober.

Toch even voor de duidelijkheid, dat K10D staat voor de Kunst Tien Daagse die sinds 1993 jaarlijks in dat bekende kunst en kunstenaarsdorp Bergen in Noord-Holland wordt georganiseerd. Op allerlei locaties binnen en buiten het dorp en ook in Bergen aan Zee. Alleen vorig jaar dus even niet. Maar nu is er dan toch voor de tiende keer die manifestatie Stalkunst9. In een oude koeienstal aan de Voert 9 in het buitengebied van Bergen. Een koeienstal? Toos, wat doe jij in godsnaam in een koeienstal?

een gedeeltelijk overzicht van alle locaties, met midden onder de plek van Voert 9 bij die dichte verzameling vierkantjes

Dat was inderdaad ook de vraag die ik mezelf stelde toen Elisabeth Leyen begin 2018 vroeg of ik aan de door haar georganiseerde  expositie Stalkunst9 wilde meedoen. Hoe ik Elisabeth had leren kennen is een verhaal dat ik hier al eens vertelde. Mogelijk belandt daardoor misschien nog eens een kunstbijdrage van mij in het Rijksmuseum.

samen met Elisabeth in de stal, een paar dagen geleden

Maar om een lang verhaal kort te maken, ik ging met Elisabeth kijken aan de Voert 9, ging door haar enthousiasme en de , zeg maar, uitdagende ruimte overstag en deed in 2018 mee aan de 8e editie van StalKunst9. Naar alle tevredenheid, zowel vanwege de sfeer als het succes. Dus toen ze na afloop te kennen gaf mij er heel graag weer bij te hebben voor haar jubileumeditie wist ik ’t wel. Ja, leuk, doen! 2020 stond in de agenda genoteerd. Dat bleek uiteindelijk typisch een jaar om te deleten. Waardoor ik dus pas een paar dagen geleden opnieuw met mijn bus vorstelijk de stal binnenreed. Naar het achterste deel waar jaren geleden de koeien naar buiten liepen via de grote staldeuren.

mijn bus achterin de stal

Want dat achterste deel is weer ‘mijn’ ruimte. Waar ik kan doen en laten wat ik wil. En waar levensgezel gelijk na het uitladen zijn trapvaardigheid kon tonen. Om die staldeuren te behangen met een aantal blauwbeschilderde banners. Allereerst natuurlijk een prima eyecatcher voor de bezoeker die aan de voorkant binnenkomt. Maar ook een mooie achtergrond voor het grote drieluik dat we er nu op hebben hangen.

’t Was wel wat uren doorpezen om de inrichting voor het overgrote deel op een middag voor elkaar te krijgen, maar ’t lukte. Op openingsdag 22 oktober nog even wat herordeningen en aanvullingen en het volk mag toestromen. De organisatie van de K10D schermt met zo’n 40.000 bezoekers in die 10 dagen. Of die ook allemaal naar StalKunst9 komen? Dat zou wel heel bijzonder zijn. De locatie is in ieder geval elke dag open van 11-17 uur. Waarbij ik ga proberen om ook zoveel mogelijk aanwezig te zijn. Want dat is nou juist een van de leuke aspecten daar. De geïnteresseerde bezoeker persoonlijk te woord kunnen staan. Maar ik wil toch ook graag zelf bezoekertje spelen op de andere plekken. Hoezo nieuwsgierig!

overzicht van de deelnemende kunstenaars aan StalKunst9 met links 2e van boven een van mijn mixed media uit ‘The 70-Series’

Intussen is de publiciteit al wel losgebarsten. In bijvoorbeeld de bij museum en galeriebezoekers ongetwijfeld bekende en altijd gratis verkrijgbare Kunst-&Museumkrant. De Noord-Hollandse uitgave is in een speciaal dik K10D nummer verschenen. Met daarin natuurlijk aandacht voor StalKunst9 en ene Toos van Holstein. Ook op internet kun je jezelf volledig verdiepen in dekunst10daagse.nl . Dat ik daarnaast de komende tijd mee in de bus ga blazen van de social media? Allicht! En let maar op mijn komende blogaflevering.

hier al vast een klein stukje van mijn expositiebijdrage, volgende week meer

Tot volgende week.

TOOS

Twee Kunsticonen en één Mexicaans Magisch Realistisch Koppel: Frida Kahlo en Diego Rivera


Ronddwalend in het Cobra Museum op de top-expositie ‘Frida Kahlo & Diego Rivera: A Love Revolution’ werd ik al snel 30 jaar teruggezet in de tijd. Toen levensgezel en ik rugbezakt rondtrokken in Mexico. De magisch realistische sfeer die ik daar toen regelmatig ervoer kwam weer helemaal boven bij het zien van dit werk van Rivera.

Diego Rivera, De genezer

‘De genezer’ , maar voor mij had ’t ook ‘De sjamaan’ mogen heten. Of ‘Shaman’ zoals de titel luidt van dit olieverfschilderij van mij.

Toos van Holstein, Shaman, olieverfschilderij

Met als inspiratiebron een kerkje in Chamula. Zo’n 900 km van Mexico-Stad, dicht tegen Guatemala aan, nog een echte Maja-streek. ’t Was puur magisch realisme in die in naam katholieke Iglesia de San Juan Chamula. Uren hebben we er stil in een hoekje gezeten, tussen de brandende kaarsen op de kale grond, banken en stoelen waren er niet te vinden. Alleen maar kijken, ervaren, voelen. Foto’s maken? Dat deed je gewoon niet, dan kwam je te dicht op de huid van de mensen daar, op de heel bijzondere en serene sfeer.

deze foto heb ik van internet geplukt

In kasten langs de muren stonden heel veel heiligenbeelden met Spaanse namen. Maar je wist gewoon dat de Maja’s er nog steeds hun oude goden van eeuwen her in zagen. Die voor de vorm waren omgedoopt in katholieke heiligen. Op de grond zat hier en daar een dokter. Nou ja, dokter? Zo’n heler van Rivera. Met eieren naast zich en colaflesjes waar echt geen cola meer in zat. Wat wel? Ik zou ’t niet weten. En met kippen. Een moeder legde een duidelijk ziek kind in de schoot van zo’n heler. Een ei werd heen en weer gestreken over dat lichaampje, er werd gemompeld en er werd wat gegoocheld met de flesjes. Sjamanisme uit de tijden van voor Columbus, van voor de Spanjaarden. Dit gebouw was in naam dan wel een katholieke kerk, maar echt ook alleen in naam.

de Iglesia de San Juan Chamula , wel zelf gefotografeerd

Zo had ik tijdens onze reis meer van die magisch realistische ervaringen. Bijvoorbeeld bovenop een oude Majatempel met al die voor onze Europese ogen zo vervreemdende en soms angstaanjagende versieringen . Urenlang zag ik onder mij groepjes Amerikanen suf achter hun vlaggetjesgids aansjokken. Maar ik voelde na verloop van tijd, echt niet gelogen, de schimmen uit het verleden en zag het bloed van de vele mensenoffers langs de trappen naar beneden lopen. Tja, rijke fantasie? Mogelijk iets voor een ander verhaal.

deel van de tentoonstelling

Terug naar Amstelveen waar het nog tot 3 oktober draait om Frida en Diego. Diego de vrouwenveroveraar (1886-1957) en Frida (1907-1954) die beide seksen zag zitten.

Diego en Frida links van hem

Beiden overtuigd communist en beiden tweemaal getrouwd. Maar dan wel met elkaar. Want Frida pikte het niet dat Diego ‘het’ tijdens hun eerste huwelijk ook deed met haar zus. Maar zonder elkaar konden ze uiteindelijk toch ook weer niet. Frida werd langzaam aan bekend, Diego was al beroemd door zijn gigantische muurschilderingen. Gebaseerd op de strijd van de arbeider tegen het kapitalisme, op de wereldrevolutie. Geheel passend in het strijdbare Mexico van toen.

een van de muurschilderingen, op ware grootte op foto overgebracht
detail
nog zo’n muurschildering

detail

Diego Rivera, De calla lelies verkopers (1943)

Dat Frida’s carrière zich langzaam ontwikkelde kwam ook omdat ze soms tijden lang niet kon schilderen. Vanwege een vreselijke trolleybusongeluk op jonge leeftijd waarbij  een stalen stang haar lichaam had doorboord. Dat, in combinatie met haar door kinderverlamming getroffen rechterbeen, verruïneerde niet alleen haar lijf maar ook haar leven. Abortus en miskraam waren haar deel. Maar met ongelooflijke wilskracht probeerde ze te blijven schilderen. Vooral zichzelf, want dat had ze het dichtst bij zich. Met heel vaak magisch realistische elementen erin. Maar zoals ik zelf dus meemaakte, dat is eigen aan de cultuur van Mexico.

een aantal zelfportretten van Frida Kahlo

zelfportret met Diego op haar voorhoofd geschilderd
Rivera die toekijkt terwijl Frida bezig is aan bovenstaand schilderij

Maar dat verminkte lichaam en die voortdurende strijd tegen pijn, dat unieke kunstoeuvre en die heel speciale band met Rivera, hun gezamenlijke communistische strijd waarin zowel Stalin als zijn in Mexico vermoorde tegenhanger Trotsky een rol speelden, dat alles heeft Frida Kahlo gemaakt tot een groot vrouwelijke kunsticoon. De vrouw met die wereldwijd bekende kenmerkende zware, zwarte, bijna doorlopende wenkbrauwen. De vrouw die uiteindelijk haar eerst veel beroemdere Diego heeft overstegen.

Frida Kahlo, De miskraam, steendruk 1e proefdruk

Logisch dus dat ik die tentoonstelling in het Cobra Museum wilde zien. Logisch ook dat ik een aantal jaren geleden al de boeiende speelfilm ‘Frida’ zag. En voor de hand liggend dat ik ga proberen de documentaire ‘Frida, Viva la Vida’ te gaan zien die nu in de bioscoop draait.

Dat ik verder nieuwsgierig ben naar de tentoonstelling ‘Viva la Frida!- Life and art of Frida Kahlo’ die op 10 oktober start in het Drents Museum?  Hoezo! Tot volgende week.

TOOS

Mediterranée, zo blauw, zo blauw, zelfs in Covid-19 tijden


Nice en de Mediterranée, zo blauw, zo blauw, gefotografeerd van de Colline du Chateau

Lang geleden zong onze onvergetelijke Toon Hermans ‘Mediterranée, zo blauw, zo blauw’. Hoewel, onvergetelijk?  Ook bij jongere generaties? Dus toch maar even deze link die ik van YouTube plukte.

Ik moest aan Toon’s liedje denken nu ik alweer enkele weken verkeer in Nice. Aan de Côte d’Azur, die natuurlijk niet zomaar de kleur ‘azur’ toegemeten kreeg. Hierbij een paar recente foto’s om dat te bewijzen.

En dat azuurblauw geldt niet alleen voor de kust, maar ook voor de hemel. Daarbij moet ik dan weer denken aan de regels in het lijflied van de ook onvergetelijke Ramses Shaffy: “Hoog Sammy, kijk omhoog Sammy, want daar is de blauwe lucht”. Ramses Shaffy? Oh ja, wacht even! Voor de jeugdigen onder ons toch maar deze video.

Indachtig Ramses zijn woorden heb ik hier in Nice de laatste weken ook flink omhoog gekeken. Want speur je hier de gevels af, dan zie je heel goed waarom levensgezel Nice altijd definieert als ‘Parijs in ’t klein, maar dan op z’n Italiaans’. Dat is ook waarom ik zo verknocht ben aan deze stad. De architectuur, de kleuren,het klimaat, het blauw van de hemel, de joie de vivre, de terrassen en vanzelfsprekend de kunst. Eerst maar die architectuur.

L’ Opéra met een klein Vrijheidsbeeldje ervoor, ten slotte ooit door Frankrijk geschonken aan de VS
Place Massena
deel van het Régina waar de Engelse Queen Victoria wel logeerde
ook een soort gevels waarbij de hemel een rol speelt

Je komt echt de prachtigste, pronkerigste, barokke, gekleurde gevels tegen die Nice zo’n eigen sfeer geven. Ontstaan in de loop van de 19e en begin 20e eeuw toen de stad een geweldige bouwdrift meemaakte  met als kern het oude havenstadje.  Al eeuwen ingeklemd tussen die blauwe Mediterranée van Toon Hermans, de nu overdekte rivier Le Paillon en de Colline du Chateau. De Heuvel van het Kasteel, waar trouwens sinds 1706 geen kasteel meer te bekennen valt. Maar dat is te wijten aan Zonnekoning Lodewijk XIV en daarmee een ander verhaal.

Die oude stad is overigens zeer de moeite waard. Gewoon de drukke en op zich ook aantrekkelijke smalle toeristenstraten laten voor wat ze zijn en de beschaduwde zijstraten inslaan die om en tegen de Colline liggen aangebouwd.

Straatjes waar nog veel echte Niçois-families wonen, trots op hun afkomst van de oude vissers en handelaarsfamilies . Nog vanuit de tijd voor 1860 toen het Comté de Nice deel uitmaakte van het hertogdom Savoye met Turijn als hoofdstad. Uit de tijd dat Nice de enige haven was van dat hertogdom. De tijd dat Nice ook de aanvoerhaven was voor al het zout dat door de bergen naar Turijn ging. Zout? Ja, maar dat (kunst)verhaal komt nog wel eens.  De tijd ook dat de kleine Garibaldi (1807-1882) er als geboren Niçois rondstapte, nog niet wetend dat hij aan de basis zou komen te staan van de nieuwe staat Italië. Logisch dus dat er nu een Place Garibaldi in Nice ligt. Een prachtig plein met zo’n verheerlijkend stoer beeld van de grote strijder en met terrassen, veel terrassen.  Ook mijn lievelingsplein sinds het verkeersluw is gemaakt en het stinkende, ronkende verkeer er grotendeels is verbannen.

gevels aan de Place Garibaldi
Garibaldi himself, in steen gehouwen

En daar zit gemeentebeleid achter! De beroemde kustboulevard, de Promenade des Anglais, heb ik zien veranderen van een overdrukke 6-baans fileverkeersroute via vier en twee naar nu zelfs gedeeltelijk een éénbaansweg. En de ruimte die daarmee vrij is gekomen? Allemaal flaneer, fiets en skateruimte. Top!

deel van de nu zo verkeersluwe Promenade des Anglais

Net zoals sinds enkele jaren de uitstekende en heel frequente lijnen 1 en 2 van le Tramway die waarvan dagelijks tienduizenden gebruik maken. Één euro per rit. Bij mij, bijna voor de deur, is de eens zo drukke doorgaande Avenue Malaussena alleen nog trambaan. Met op de tramhalte deze tekst van Ben Vautier, beroemd onder zijn kunstenaarsnaam Ben, die vooral met taal speelt.

geen auto meer te bekennen op deze ooit drukke Avenue Malaussena
regarder le ciel, kijk naar de hemel

En weet je dat ik dit pas ontdekte toen ik me had voorgenomen om als Sammy wat meer omhoog te kijken? En weet je dat ’t helemaal direct voor mijn deur nu voetgangersgebied is met ’s morgens een deel van de dagelijkse markt  en ’s avonds  het terras van restaurant L’instant?

’s morgens
’s avonds

Leven als god in Nice? Pas de problème! Tot volgende week.

TOOS

Een niet meer bestaand Wereldwonder in Frankrijk


een van de gigantisch grote Boeddhabeelden in Afghanistan, voor en na de vernieling door de Taliban

Toen de Taliban in 2001 in Afghanistan een paar gigantische Boeddhabeelden aan flarden schoot, was de wereld te klein. Idem dito toen IS in 2015 met dynamiet de ruïnes van de oude Syrische oase-stad Palmyra, waar ik lang geleden bewonderend rondliep, nog flink verder verruïneerde. Toen vorig jaar in de VS en GB allerlei plots in ongenade gevallen beelden omver werden getrokken, was er hier en daar wel enig begrip. Kwestie van dubbeldenken?

vernietiging van delen van Palmyra door IS
in de USA vorig jaar

Want gaat ’t hier in feite niet steeds over hetzelfde? Het moedwillig vernietigen van onwelgevallige culturele uitingen? Die gedachte ging door me heen toen ik in de Romaanse kerk in het Franse Tournus wat voor me heen zat te filosoferen. Lees mijn blog van vorige week maar.

Een kerk die er voor 1562 van binnen beslist anders uitzag. Want in dat jaar raasde er vanwege de godsdienstoorlogen een beeldenstorm door delen van Frankrijk. Iets dat onze Lage Landen in 1566 ook overkwam.

impressie van de Beeldenstorm in 1566 in de Lage Landen
Dirck van Delen, Beeldenstorm in een kerk (Rijksmuseum)

De protestanten in Frankrijk, de Hugenoten, gingen dus al eerder helemaal los op de interieurs van Rooms-katholieke kerken. Ook in Tournus. En na 1789 werd dat alles nog eens lekker dik overgedaan tijdens de Franse Revolutie onder het motto liberté, égalité, fraternité (vrijheid, gelijkheid en broederschap). ’t Is natuurlijk maar hoe je dat interpreteert. Vandaar de nu naakte muren, geen schildering meer te zien. Bij de restauraties heeft men dat bewust zo gelaten.

Tournus

Denk ook maar eens aan die prachtig ruimtelijk geschilderde  17e eeuwse Nederlandse kerkinterieurs van bijvoorbeeld Pieter Saenredam.  Wit moesten ze worden, de protestantse muren. Weg met de Bijbelse fresco’s, veelluiken,schilderijen, katholieke afgodsbeelden en relieken! Hoeveel er destijds aan kunstschatten is vernield! Ongelooflijk heel veel! Begrijp je mijn overpeinzing van hierboven?

Saenredam, Interieur van de Sint Catharinakerk in Utrecht

Wat zuidelijker van Tournus, in het stadje Cluny, kon ik die nog even in een versnelling hoger laten draaien. Vorige week liet ik al onderstaande foto zien van een maquette van de gigantische Benedictijnse Abbaye de Cluny zoals die er in de hoogtijdagen van de 12/13e eeuw uit moet hebben gezien. Toen een centrum met kerkelijke en wereldse macht in christelijk West Europa. Waar het dagelijks leven op een voor ons nu ondenkbare manier doordrenkt was van het geloof.

En wat rest nu nog aan oorspronkelijks? Dit!

Twee torens en wat ruimten er omheen. Ook hier raasde die beeldenstorm in 1562 doorheen. En ook nog eens in 1572. Want Frankrijk kende in de tweede helft van de 16e eeuw zes godsdienstoorlogen, les Guerres de Religion, voordat uiteindelijk de Roomse Kerk het geloofsleven weer kon overheersen. Maar toen was wel de bibliotheek van Cluny, een van de beste en rijkste in Europa sinds de oprichting van de abdij rond 900, voor het grootste deel verscheurd en verbrand. In naam van God natuurlijk. En restanten die heimelijk verstopt waren, kwamen dus nog eens aan de beurt tijdens de Franse Revolutie. Wat er daarna uiteindelijk nog overbleef, vind je nu in de Nationale Bibliotheek van Frankrijk en het British Museum. Maar ja, wat vind je daar in Londen eigenlijk niet!

Zo’n 45 jaar geleden bezocht ik voor het eerst de overblijfselen van dat ooit zo machtige complex. Waar ooit, voordat in de 17eeuw de nieuwe Sint Pieter in Rome voltooid raakte, de grootste kerk van het christendom stond. Een Romaanse kathedraal van dik 170 meter lang met een middenschip van 30 meter hoog.

zoals de kerk op het hoogtepunt er uit zou hebben gezien

Bij dat bezoek moest ik me dit allemaal zelf voorstellen, te midden van vooral ruïnes. Maar met mijn rijke fantasie lukte dat wel. Nu staat er een museum, is er een soort plattegrond in de bodem verwerkt, zijn er allemaal visuele hulpmiddelen aangerukt zoals digitale 3D-beelden en ligt alles er keurig aangeharkt bij. Prima natuurlijk, maar voor mijn fantasie minder uitdagend.

reconstructie van een toegangspoort met de overgebleven ‘schaarse’ middelen
digitale 3D reconstructie van de kerk

Bekijk ook maar eens dit filmpje op YouTube. Vergeet de Franse tekst, bekijk gewoon de beelden.

Wel raak ik nog steeds verbijsterd bij het idee dat de oorspronkelijke gebouwen tijdens de Revolutie en onder Napoleons regime als een soort stenenmijn werden gebruikt. Afbreken die muren, schoonbikken die stenen en hergebruiken, dat was het motto rond 1800. Eigenlijk bestaat het huidige stadje Cluny deels uit de hergebruikte abdijstenen. Circulaire economie iets moderns? Hoezo?

een weergave uit ergens tussen 1810-1820 toen er dus nog veel meer stond
zoals nu, de gebouwen er omheen zijn er veel later bij gekomen, zie ook de stukken zuil van de oorspronkelijke kerk

Maar als je je nou eens indenkt dat er geen vandalistische geloofsterreur was geweest, dat de Franse Revolutie geen culturele kaalslag had veroorzaakt en dat er eerbied was geweest voor die eeuwenoude gebouwen? Tja, als! Dan zou Cluny nu een wereldwonder zijn geweest. Dan zou de Eiffeltoren zich van schaamte  een nietig bouwpakketje voelen. Oh ja, en stel je nu ook nog eens voor dat de Taliban, de IS en die beeldenschenners van vorig jaar er ook zo over zouden hebben gedacht. Ach, ik denk dat ik een dromer ben. Tot volgende week.

TOOS