Tagarchief: Artemisia Gentileschi

Mijmeringen over de Z bij Zwarte kunst van Zwarte kunstenaars


Mijmeringen over Zwarte kunst? Met een hoofdletter Z nog wel? Hoe ik daar zo op kom? Door de foto hierboven en door ‘In the Black Fantastic’. Die foto plopte vorige week zomaar te voorschijn op m’n Apple-scherm in een nieuwsbrief over kunst. De expositie ‘In the Black Fantastic’ in de Kunsthal Rotterdam (nog tot 10 april) bezocht ik al eerder in real time, zoals je dat tegenwoordig in goed Nederlands zegt.

Die twee gebeurtenissen combineerden voor mij twee belangrijke trends in de kunstwereld van nu. Trend één: de vrouwelijke kunstenaar die eindelijk, eindelijk haar terechte positie in de kunstgeschiedenis krijgt. Trend twee: ook de Zwarte kunstenaar en de Zwarte kunst zijn de laatste jaren in opmars. Zie je weer die Z? Komt zo.

Eerst die foto met twee schilderijen. Links het prachtige ‘Judith en Holofernes’ van de nu zo langzaamaan wereldberoemde 17e eeuwse Artemisia Gentileschi , één van mijn schildershelden over wie ik al eerder schreef. Net zoals over die Bijbelse powervrouw Judith die de vuige veroveraar generaal Holofernes onthoofdt. Een oudtestamentisch verhaal dat in de loop der eeuwen door heel wat kunstenaars is verbeeld. Zoals dus rechts van Artemisia  door Kehinde Wiley (1977). Een in Amerika zeer gekende Zwarte kunstenaar.  Want je mag echt niet zomaar een officieel portret van oud-president Obama maken.

Kehinde Wiley, portret van Obama

Terug naar zijn Judith en zijn speciale interpretatie door haar volstrekt onhistorisch als Zwarte vrouw af te beelden. Maar dat hoofd van Holofernes?

Is dat niet juist weer blank? Of Blank? Of wit? Of Wit? Oh jee, ik raak helemaal in de war met die twee woorden en die hoofd -hoe toepasselijk hier- of kleine letters. Allemaal de schuld van ‘In the Black Fantastic’.

bij de start van de expositie werk van Nick Cave, een kunstenaar die zich al jaren bezig houdt met thema’s als burgerrechten, raciale onrechtvaardigheid en wapengeweld

Ik raakte daar onverwacht verzeild omdat ik in de Kunsthal Rotterdam ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ bezocht op etage 4. Hier en hier kwam die expositie al ter sprake. Weet je wel, met o.a. Charley Toorop (hè, lekker, kan ik haar naam toch weer even kwijt). Daar vinden altijd meerdere tentoonstellingen tegelijk plaats. Vaak ergens anders vandaan geplukt. Voor etage 2 dus de uit Engeland overgekomen ‘In the Black Fantastic’. Met werk van alleen maar Zwarte kunstenaars. Ideaal om dat gelijk met Charley en vrouwelijke consorten mee te nemen. Want weet je nog, die twee trends in de huidige kunstwereld?  Zeg maar eens dat de Kunsthal Rotterdam niet bij de tijd is! Het bleek een heerlijke, kleurrijke, sterk figuratieve en  intrigerende verrassing te zijn.

werk van Lina Iris Viktor
Lina Iris Viktor, Eleventh (uit een serie over de geschiedenis van de Afrikaanse staat Liberia
sculpturen van Hew Locke die onze manier van herdenken van historische personen wil ontwrichten

Een onverwacht toppertje dus. Met elf mannelijke en vrouwelijke moderne Zwarte kunstenaars. De meesten wonend en werkend in de VS en Engeland. Maar allemaal op de een of andere manier verbonden met de Afrikaanse diaspora waardoor ze zich ook lieten inspireren. Racisme, sociale ongelijkheid, folklore, mythe, spirituele tradities, slavernij, noem ’t op en het kwam voorbij. Met telkens die Z. De eerste keer dacht ik in mijn onschuld aan een over het hoofd geziene drukfout. Had je gedacht! Want na Zwarte kunstenaars, Zwarte vrouw, Zwarte man, Zwarte mensen en Zwarte kunst in begeleidende teksten wist ik ’t wel. Hier was over nagedacht!

details van werk van Wangechi Mutu die strijdt tegen het geweld tegen en onjuiste voorstelling van vooral Zwarte vrouwen

Maar daardoor ben ik nog steeds in de war. Betekent dit nou automatisch dat ik een Blanke kunstenaar ben? Of een Witte kunstenaar? Want ook over ‘blank’ en ‘wit’ woeden in diverse kringen heftige discussies. Zo las ik laatst dat De Telegraaf consequent het woord ‘blank’ gebruikt bij het aangeven van huidskleur, Trouw consequent ‘wit’ en dat de NRC het laat afhangen van de situatie. Oh jee, maak ik als gevolg daarvan nu Blanke of Witte kunst? Verwarring, verwarring!

werk van Ellen Gallagher, gebaseerd op de mythe dat foetussen van tijdens de oceaanoversteek overboord gegooide zwangere slavinnen een onderwaterrijk hebben gesticht
detail
werk van Chris Ofili die de Odyssee van Homerus verplaatst naar Trinidad met een donkere Odysseus
Chris Ofili’s interpretatie van de Annunciatie door de aartsengel Gabriël

Ik raakte nog meer in de war door een artikel over zwarte kunst. Waarmee in dit geval werd bedoeld dat bij het kopen daarvan zwart geld was gebruikt. Om dat later bij doorverkoop te kunnen witwassen. En toen moest levensgezel nog komen met een natuurkundig schepje er bovenop. “Toos, jij weet als beeldend kunstenaar toch wel dat echt zwart eigenlijk geen kleur is en dat wit juist ontstaat door het mengen van alle regenboogkleuren?” Ja, dat wist ik wel. Over dat echte zwart schreef ik al eens naar aanleiding van Anish Kapoor. Net zoals ik bij wit wist dat Newton al in de 17e eeuw zonlicht via een prisma splitste in alle kleuren. Die je dan via de omgekeerde weg weer kunt samenvoegen tot ‘wit’ licht.

nog een paar foto’s van de expositie

Snap je dat ik me regelmatig ’t liefst maar opsluit in mijn atelier? Lekker die ingewikkelde buitenwereld buitensluiten! Toch had ik ‘In the Black Fantastic’ niet willen missen. Af en toe mijmer  ik nog steeds over Zwarte kunst en de Zwarte trend binnen de Witte/Blanke Westerse kunstwereld. Nog eens een verhaal? Wie weet! Tot afsluiting, de NOS maakte over ‘In the Black Fantastic’ dit filmpje. Tot volgende week.

TOOS

Vrouwen Versieren met Glimmend Goud


Op de kunstacademie destijds was ’t niet echt ‘in’ om hem te waarderen, om hem mooi te vinden. Terwijl ik dat dus wel deed. Eigenlijk een beetje boel foei dus. Maar ze konden me wat! Ik had zelfs een afbeelding van hem hangen in mijn werkkamertje in het ouderlijk huis. Maar toen bleek gelukkig dat de docente van Kunstbeschouwing hem toch ook wel mocht. De man die wereldberoemd was geworden omdat hij op zijn schilderijen vrouwen magnifiek kon versieren met goud. En dat trouwens bij zijn vele ‘veroveringen’ in het dagelijks leven niet nodig had. Maar dat komt straks. De Golden Boy wordt hij nu genoemd in de expositie ‘Golden Boy Gustav Klimt. Inspired by Van Gogh, Rodin, Matisse …’.Waar anders dan in het Van Gogh Museum in Amsterdam (van 7 oktober tot 8 januari).

Daar wilde ik natuurlijk absoluut heen. Maar ja, Nice hè. Door de lange afzondering in mijn Niçoise atelier moest ik me nu uiteindelijk toch nog haasten. Maar ’t is afgelopen zaterdag gelukt. Dankzij ook de een paar weken vooraf met onze Rembrandtkaart gereserveerde gratis toegangsbewijzen. Want bij de ingang stonden zaterdag aardig wat mensen beteuterd te kijken naar het bord met de mededeling ‘voor vandaag geen kaarten meer beschikbaar’. Binnen was het dus een beetje druk, met ook opvallend veel jongeren.

Want dat laatste is echt niet vanzelfsprekend. Meestal hebben in de kunstmusea, zo is mijn ervaring, de ‘grijze koppen’ behoorlijk de overhand. Maar zowel de jonkies als de oudjes hadden terecht kaartjes gescoord, ’t was een indrukwekkende expositie. Eigenlijk moet je nu eerst gaan zitten voor deze video over de expositie met start in Wenen.

Zo af en toe had ik hier en daar wel eens ‘een Klimt’ in het echt gezien, maar zoveel bij elkaar? Nee. Ik kwam trouwens wel een oude bekende tegen die ik eerder in 2015 had gezien in het MoMA, het Museum of Modern Art in New York.

in 2015 in het MoMa (New York) bij Klimt’s ‘Adèle Bloch-Bauer II’ uit 1912
nu in het Van Gogh Museum

Maar een paar andere van zijn beroemdste werken hangen niet in het Van Gogh Museum. Zoals de versie nummer I van Adèle Bloch-Bauer, de gouden versie (helemaal bovenaan). Die mocht haar museum in New York blijkbaar niet verlaten. Net zoals de overberoemde ‘De Kus’ in Wenen is gebleven.

Gustav Klimt, De kus

Maar Judith, officieel ‘Judith und Holofernes’ geheten, is er dan gelukkig wel weer. Kijk maar eens rechtsonder waar je nog net het afgehouwen hoofd van generaal Holofernes kunt zien. Lekker sensueel hè, zo’n schilderij!

Gustav Klimt, Judith (1901)

Dat verhaal uit het Oude Testament is hier in mijn blog al wel eens eerder ter sprake gekomen in verband met mijn schilderheld Artemisia Gentileschi. Maar dat even terzijde. Niet zo terzijde is dat Klimt niet alleen graag vrouwen schilderde, maar er ook een groot liefhebber van was. Het aantal kinderen dat hij bij verschillende vrouwen verwekte is alleen maar ruw te schatten, het aantal minnaressen uit alle rangen en standen van de Weense maatschappij is nog veel moeilijker te bepalen. Er liepen er dagelijks altijd wel een paar half of geheel naakt rond in zijn atelier. Wat dan weer leidde tot, eufemistisch uitgedrukt, zeer persoonlijke schetsen die voor die tijd zeker pornografisch waren te noemen. Hele stapels had hij ervan. Maar die zijn natuurlijk niet in Amsterdam te zien. En ’t is ook maar de vraag of in dit MeToo-tijdperk gevoelige zielen daar niet instantaan bij de opening van de expositie aanstoot aan zouden hebben genomen.

Dat kon in ieder geval niet bij een aantal prachtige, intrigerende schilderijen van Klimt die ik alleen kende van plaatjes maar nu voor ’t eerst in het echt zag. En ik kan je verzekeren, dat is echt heel iets anders! Een paar voorbeelden.

Water serpents (1906-07)
Emilie Flöge (1902-08), jarenlange muze van Klimt
Zilvervissen (Waternimfen), 1901-03
Het leven is een strijd (De gouden ridder), 1903
De bruid (1917-18), dit werk stond onafgemaakt op zijn ezel toen Klimt stierf in 1918

Een klein schilderijtje was voor mij ook beslist een verrassing en paste mooi bij het tweede deel van de tentoonstellingstitel. Over die beïnvloeding van Klimt door andere kunstenaars.

Studie voor Schubert aan de piano (1896)

Dit doet toch wel heel impressionistisch geïnspireerd aan terwijl onze eigen Vincent van Gogh met zijn veel ruwere, expressionistische penseelstreek dan weer debet is geweest aan de bomenrij hieronder.

Laan naar kasteel Kammer (1912)

Aan het eind, bij nog weer een prachtig portret met ook een behoorlijk ruw geschilderde achtergrond, was ik echt op door al dit visueel geweld. As ’t effe kan, ga nog voor 8 januari.

Maar daar op die bank nam ik me wel voor dat ik voor Klimt en de musea daar nu eindelijk eens naar Wenen moest. De barokstad waar ik nog nooit ben geweest. Kan ik gelijk ook eens uitgebreid Egon Schiele gaan bewonderen, een grote favoriet van me voor wie Klimt op zijn beurt weer een grote inspiratiebron was.

het beroemde ‘Beethovenfries’ (1902), op ware grote nagebouwd middenin de expositie
een paar details uit het Beethovenfries

Tot volgende week.

TOOS

Kunstkwaliteit is ook maar een mening oftewel het pijnlijk gemis van Charley Toorop


links in Kröller-Müller Museum, rechts in Kunstmuseum Den Haag

Tweemaal trof ik haar de laatste weken en tweemaal keek ze me vorsend aan met haar grote, doordringende ogen. Eerst in het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe. Daarna, een week geleden, in het Kunstmuseum Den Haag toen ik de tentoonstelling ‘Breitner vs Israël’ bezocht en nog even doorliep naar andere zalen. Niet dat ik haar letterlijk tegen het lijf liep. Beetje moeilijk bij iemand die in 1955 stierf. Nee, ze staarde me aan vanaf de museummuren. Maar ook één keer trof ik haar juist niet terwijl dat absoluut had gemoeten. Namelijk in het nieuwe boek ‘GREAT  WOMEN ARTISTS’.  Foei, wat een omissie, wat een kneiter van een fout! Charley Toorop (1891-1955), want om haar gaat ‘t, was daarin nergens te bespeuren. Terwijl er toch meer dan 400 beroemde vrouwelijke kunstenaars van de laatste vijf eeuwen in voor zouden komen. Waarover straks meer.

 Dat boek moest ik natuurlijk hebben! Ik schrijf ten slotte niet zomaar regelmatig over vrouwen in de kunst. Een onderwerp dat me zeer na aan het hart ligt. Dus plaatste ik gelijk een bestelling in Engeland. Bleek ineens een paar dagen later dat er ook een Nederlandse vertaling, ‘HET GROTE VROUWEN KUNST BOEK’, op de markt kwam. Maar Engels of Nederlands, over Charley Toorop niets, nothing, rien, niente, nada. En dat terwijl ze in alle belangrijke Nederlandse musea voor moderne kunst hangt. Gewoon zoals ’t behoort bij zo’n kunsticoon, bij die grande dame in de Nederlandse kunstwereld van de eerste helft van de 20e eeuw. Want reken maar dat ze dat was.

Even kort door de bocht. Dochter van de beroemde schilder Jan Toorop. Opgroeiend in de avant-gardistische kringen rond haar vader waarbij de kunst met de paplepel werd ingegoten. Al jong bevriend met Piet Mondriaan, daardoor bezoeken aan Parijs met zelfs een tentoonstelling in die stad. Een turbulent leven met veel verhuizingen en  veel mannen na een mislukt, vijf jaar durend huwelijk waaruit drie kinderen werden geboren. Maar altijd met de drang naar schilderen, dat was het ultieme. Zonder academie weliswaar, maar met de kennis van haar vader en over de vloer komende schildersvrienden ontwikkelde ze een geheel eigen stijl. Al zoekende kwam ze uit bij Vincent van Gogh waardoor ze ook net als hij een poosje ging wonen in de Borinage, de mijnstreek in Wallonië.

Arbeiders uit de Borinage 1923, houtskool op papier, Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Twee vrouwen uit de Borinage 1922, Gemeentemuseum Helmond

Dichter bij huis vond ze inspiratie in de boerengemeenschap van Westkapelle op Walcheren. Dat spreekt mij als ZeBra, Zeeuwse Brabander, natuurlijk wel aan. Heel wat zomers verkeerde ze er omdat haar roemrijke vader dan het middelpunt was van de nu zo bekende Domburgse kunstenaarskolonie. Met o.a. Mondriaan, Henri le Fauconnier en Jacoba van Heemskerck. Maar de sociaal bewogen en eigenzinnige Charley verkeerde liever enkele kilometers verderop. Bij de boeren in Westkapelle.

Boeren (1930), Centraal Museum Utrecht

Boerengezin in Zeeland 1927, Stedelijk Museum Amsterdam

Muzikanten en dansende boeren 1927, Kröller-Müller museum

Uiteindelijk kwam ze in het voornamelijk mannelijke kunstbolwerk tot die heel persoonlijke stijl die bij geen enkele kunststroming hoort maar die je overal direct herkent.

Medusa kiest zee 1939-41, Kröller-Müller Museum

Zelfportret met haar drie kinderen (1929), Groninger Museum

De maaltijd der vrienden 1932-33, Boijmans van Beuningen

video Maaltijd der vrienden

Zelfportret tegen palet 1934, Kröller-Müller Museum

Portretgroep van H.P.Bremmer en zijn vrouw met kunstenaars uit hun tijd 1936-38, Kröller-Müller

Zelfportret 1943-44, Kröller-Müller

Oude bloeiende appelboom (1949), Kröller-Müller

‘Drie generaties’, met haar al overleden vader als bronzen kop en schilderszoon Edgar Fernhout 1941-50, Boijmans van Beuningen

Charley Toorop voor dat beroemde schilderij ‘Drie generaties’

Misschien is dat wel de reden dat ze niet in ‘GREAT WOMAN ARTISTS’ voorkomt en die al genoemde, expressionistisch schilderende Jacoba van Heemskerck wel.  Net zoals trouwens Artemisia Gentileschi, Sofonisba Anguisola, Judith Leyster, Clara Peeters en Rachel Ruysch. Vrouwen waarover ik al herhaaldelijk schreef. En waarbij aan sommigen door curatoren van het Mauritshuis korte video’s zijn gewijd in het kader van dat nieuwe boek.

 

Maar over die namen heeft dan ook de geschiedenis geoordeeld. Die hebben het schiftingsproces van tijd en kwaliteit ruimschoots doorstaan. Wat je niet kunt zeggen van een aantal in de uitgave voorkomende kunstenaars van pas zo’n 30, 40 jaar oud. Eigenlijk een grote schande voor zo’n salontafelboek van een paar kilo met teveel Angelsaksische pretenties . Een paar voorbeelden.

werk van Tschabalala Self (geb. 1990 New York)

werk van Amalia Ulman (geb. 1989 Buenos Aires)

Zouden die echt over een halve eeuw nog bij de grote vrouwelijke kunstenaars horen? Ik mag toch echt hopen van niet. Dat ze daarbij dan ook nog ‘mijn’ Leonor Fini (zie deze blogaflevering ) geen bladzijde gunnen ten koste van dit ‘gedoe’, maakt ’t alleen nog maar erger.

Ik verwacht dat Karin Haanappel het beter gaat doen. Karin Haanappel? Ja, de kunsthistoricus die zich in Nederland zeer beijvert voor de positie van de vrouw in de kunst. Met lezingen, seminars, optredens voor radio en tv,enz. En met boeken. Kijk maar eens bij https://www.haanappelart.com/.

Volgend jaar moet haar ‘Herstory of art’ uitkomen. Een geheel herziene versie van de 1e druk uit 2012 die nergens meer is te krijgen. Een Nederlandse uitgave trouwens, ondanks de titel. Maar die is natuurlijk te mooi om niet te gebruiken. En Karin, zorg dat Charley Toorop erin voorkomt. Owee als dat niet het geval is! Want dan moeten we toch eens ernstig met elkaar praten. Tot volgende week.

TOOS

Mannelijk Chauvinisme en Vrouwen in de Kunst


National Museum of Women in the Arts, Washington

In Washington gebeuren ook best wel goeie dingen. Want naast die ‘grab them by the pussy’ president met zijn dikke-vinger-tweets vind je min of meer om de hoek bij het Witte Huis sinds 1987 het National Museum of Women in the Arts. Zo zie je dat God toch best wel een beetje straft. Net dit weekeinde sloot daar  de expositie ‘Women Artists of the Dutch Golden Age’. Over vrouwelijke kunstenaars dus in onze ‘eigen’ Gouden Eeuw. Die overigens in het Amsterdams Museum sinds kort niet meer zo mag heten vanwege doorgeslagen politieke correctheid. Maar dat weten ze dus in Amerika blijkbaar nog niet.

Judith Leyster, zelfportret

Hadden we in de Gouden Eeuw dan ook bekende vrouwelijke kunstenaars buiten Rembrandt, Frans Hals, Jan Steen, Vermeer en nog zo wat beroemde schilders? Ja, natuurlijk hadden we die. Judith Leyster, Clara Peeters, Rachel Ruysch, Maria van Oosterwijck, om er maar een paar te noemen. Maar ja, ze werden in de kunstgeschiedenis heel gewoontjes weggeschreven. Door mannen, om te beginnen in de 19e eeuw. Als gevolg van bijvoorbeeld de Verlichtings-filosoof  Immanuel Kant (1724-1804) die, een beetje voor zich uit filosoferend, stelde dat alleen mannen een genie konden zijn omdat de vrouw te weinig controle zou hebben over haar emoties. En zo wist die andere beroemde filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) ook zeker dat vrouwen over te weinig passie zouden beschikken. Laten dat nou net een paar interessante eigenschappen zijn die in de 19e eeuw aan het geromantiseerde, mythische en geniale kunstenaarschap werden toegeschreven.

Clara Peeters, mogelijk een zelfportret

Maria van Oosterwijck, zelfportret

Gevolg? Vrouwen exit in boeken over de kunstwereld. Zoals in twee heel belangrijke 20ste eeuwse kunstbijbels waarin geen vrouw voorkomt. The Story of Art (1950) van kunstpaus en kunsthistoricus Ernst Gombrich. En Janson’s History of Art (1962) dat bij elke academiedocent op het nachtkastje lag. Vrouwen? Nada, niente! Kun je nagaan hoeveel nog steeds in de kunstwereld functionerende leraren en academici zijn opgevoed zonder ook maar enige kennis over vrouwen in de kunstgeschiedenis.

Maar het tij keert. Vooral omdat in de USA begin jaren 70 vorige eeuw de feministische beweging zich met die kunstgeschiedenis begon te bemoeien. Heel langzaam aan is het besef gegroeid dat er iets goed mis was in die door mannen geschreven historie. Met als gevolg dat er nu de laatste paar jaar ineens de ene na de andere grote expositie over juist die volstrekt genegeerde kunsthoek wordt gelanceerd. Je zou ’t een soort MeToo-beweging kunnen noemen maar dan met vergeten, verwaarloosde en ondergewaardeerde vrouwelijke kunstenaars.

Maria van Oosterwijck, stilleven

Ga maar na. Het oude, beroemde Prado Museum in Madrid toont, let wel, al hun tweede expositie over vrouwen. Maar daar hebben ze dan wel tweehonderd jaar voor nodig gehad.  Onderwerp zijn Sofonisba Anguissola en Lavinia Fontana, kunstenaars over wie ik een poosje geleden al eens schreef (lees maar hier). In datzelfde stukje viel ook de naam van Artemisia Gentileschi, mijn eigen rockstar uit de kunstgeschiedenis. Laat die nu in april een grote overzichtstentoonstelling krijgen in The National Gallery in Londen. En wat doet het Centraal Museum in Utrecht binnenkort? Daar komt een tentoonstelling over surrealisme met, quote, ‘voor het eerst veel ruimte voor vrouwelijke surrealisten als Leonora Carrington en Leonor Fini’. Zoals gezegd, het tij keert: de kunstgeschiedenis wordt terecht herschreven.

Artemisia Gentileschi, zelfportret als de heilige Catharina, te zien in Londen

Leonore Fini, La grange batelie, olieverf

Daarom wordt ’t eigenlijk best wel tijd dat het Rijksmuseum of Mauritshuis die tentoonstelling van ver weg in Washington als voorbeeld nemen. ’t Is toch eigenlijk van de gekke dat je in Nederland met een zaklantarentje moet zoeken naar werk van onder anderen die Judith Leijster, Clara Peeters, Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck. Alleen als je heel goed oplet, zie je er wel eens wat van hangen.

Rachel Ruysch, bloemstilleven, uitgeleend door het Mauritshuis aan het Rijksmuseum voor de expositie Rembrandt-Velazquez

Clara Peeters, stilleven gefotografeerd in het Mauritshuis

werk van Judith Leyster, gefotografeerd in het Mauritshuis

Een goeie reden dus om er zelf zo af en toe maar eens wat blogs over die vrouwen tegenaan te gooien. Leve de Gouden Eeuw en de vrouwelijke kunstenaars van toen! Tot volgende week.

TOOS

Hoe vrouwen weer terugkeren in de kunstgeschiedenis I


Museum voor Schone Kunsten in Gent

Afgelopen week was ik in Gent. Die roemrijke historische stad in wat ooit de Zuidelijke Nederlanden werd genoemd. Ben je daar wel eens in het Gentse Museum voor Schone Kunsten geweest? Misschien. Nog een paar andere vragen. Ken je het Holland Côte d’Azur Magazine?  Vermoedelijk niet. En de namen Sofonisba Anguissola, Lavinia Fontana, Artemisia Gentileschi? Heel, heel misschien die laatste, maar de eerste twee? Of het 20e eeuwse standaardwerk over kunst ‘Eeuwige schoonheid’ van Gombrich? Laat maar!

in een zaal met linksachter twee werken van Jeroen Bosch

een zaal van ‘De dames van de Barok’

Wat dat alles met elkaar verbindt? De expositie ‘De dames van de Barok’ in dat Gentse museum. Ik moest daar namelijk voor mijn goeie fatsoen absoluut heen vanwege dat Magazine, het 3-maandelijkse tijdschrift van De Nederlandse Club aan de Côte d’Azur.

Zeven jaar lang schreef ik daarin Kunststukjes. Over kunst dus. Zoals in 2005 over Sofonisba Anguissola(1532-1625), Lavinia Fontana (1552-1614) en Artemisia Gentileschi (1593-1652). Daar heb je die namen.Want met hen en ook andere vrouwen is geschiedkundig heel wat aan de hand. Of beter gezegd, er was kunstgeschiedkundig helemaal niks mee aan de hand. Ze bestonden namelijk stomweg niet meer. In dat standaardwerk van Gombrich, verplichte studiekost in mijn kunstacademietijd, kwam gewoon geen vrouwelijke kunstenaar voor. Geen enkele. Niente, nada, nichts! In geen enkele eeuw. Net zoals ook in een ander standaardwerk. ‘Wereldgeschiedenis van de kunst’ van H.W.Janson dat vooral in de USA universitair wordt gebruikt. Hoezo wereldgeschiedenis?

Waren er in al die eeuwen dan helemaal geen bekende  vrouwelijke kunstenaars? Forget it, natuurlijk wel. De Italiaanse Giorgio Vasari, feitelijk de oervader van de kunstgeschiedenis, schreef in 1568 het legendarische ‘Le Vite’. Met levensbeschrijvingen van beroemde kunstenaars  uit zijn tijd. En wie stond daarin? Ene Sofonisba Anguissola.

schilderijen van Sofonisba Anguissola op de expositie

de tekening uit het dagboek van Anthony van Dijck

Tijdens haar kunstenaarsleven als La Grande Donna delle Pittura (de Grote Dame van de Schilderkunst) al zo beroemd dat onze 17e eeuwse Antwerpse schilder Anthony van Dijck haar tijdens een reis door Italië in 1624 nog bezocht. In zijn dagboek van toen heeft hij zelfs een hele pagina aan haar gewijd. Met een tekening erbij! Ook maakte hij nog een olieverfportret van haar.

Maar begin 20e eeuw? Sofonisba had blijkbaar nooit bestaan. Net als andere in de 16e, 17e en 18e eeuw beroemde vrouwen in de kunst. Want door mannen geheel weggeschreven in de loop van de 19de eeuw. Vrouwelijke grote kunstenaars? In hun mannelijke psyche kon dat niet!  Gewoon weg ermee. Klinkt dat misschien gechargeerd? Mogelijk, maar ’t is wel de harde waarheid. Pas in een herziene 5e druk van het universitaire boek van Janson wordt in 1990 voor het eerst weer aandacht aan vrouwelijke kunstenaars gegeven. En nu is er in de kunst en museumwereld gelukkig een duidelijke beweging gaande waarin die ‘vergeten’ vrouwen uit voorgaande eeuwen eindelijk weer de aandacht krijgen die ze verdienen. Zoals in Gent bij die expositie ‘De dames van de Barok’.

Sofonisba Anguissola, Zelfportret met haar twee zuster en een dienster bij het schaakspel

Lavinia Fontana, Zelfportret

Lavinia Fontana, Minerva dressing, het eerst bekende naaktportret geschilderd door een vrouw

Daar hingen nu schilderijen in het echt waarvan ik destijds alleen de plaatjes kende toen ik voor het Magazine mijn Kunststukjes schreef. Geweldig om die nu in werkelijkheid te zien. En geweldig ook dat ze in Gent die werken uit allerlei museale en particuliere verzamelhoeken hebben kunnen lospeuteren. Zoals ook die van Artemisia Gentileschi.

Artemisia Gentileschi, Maria Magdalena

Artemisia Gentileschi, De onthoofding van Holofernes door Judith (met zijn hoofd in de mand gedragen door haar dienster)

bij een schilderij van de Gentse caravaggist Jan Janssens (1590-1650)

Echt een kunstheldin van mij en, in mijn ogen, één van de beste caravaggisten. Die navolgers van de onnavolgbare Caravaggio (1573-1610) die tijdens zijn korte leven een geheel nieuwe schildertrend inzette. Een trend die nu heel goed in het Centraal Museum van Utrecht is te bekijken. Bij de tentoonstelling ‘Utrecht, Caravaggio en Europa’. Daar ga ik dus beslist ook heen. Met vast ook een schrijfsel daarover hier. En reken ook maar op meer stukjes over de vrouwen die nu eindelijk aan het terugkeren zijn in de kunstgeschiedenis. Dankzij de inzet van vele onderzoeksters die daar sinds de jaren 70 hun feministische schouders onder hebben gezet.  Mooi toch dat die nu de mannen kunnen helpen de kunstgeschiedenis te herschrijven? Niet dus HIStory maar HERstory. Tot volgende week.

TOOS

Madonna’s met Kind, heilige borsten en een import-Amerikaan


Artemisia Gentileschi, zelfportret op jonge leeftijd,1615
Artemisia Gentileschi, zelfportret op jonge leeftijd,1615

Madonna’s con Bambino, Madonna’s met Kind. Vorige week zag ik mij door een artikel over Artemisia Gentileschi (1593-1652) ineens weer, zij ’t jaren geleden, door de zalen van het museum van Siena in Toscane lopen.  Door zalen vol met middeleeuwse Madonna’s met kind. Een associatie natuurlijk helemaal passend in deze tijd rond Kerst. Zeker als je katholiek bent opgevoed.

Die Artemisia is een van mijn grote schilderheldinnen. Uit de tijd waarin het voor vrouwen abnormaal was kunstenaar te worden en daarmee ook nog je geld te verdienen. Over haar en haar bijzondere leven schreef ik al wel eens eerder. Ga er maar aan staan: als jonge vrouw verkracht worden, een vreselijk proces daarover moeten doorstaan waarbij je vingers, je gereedschap in feite, worden gemarteld, toch je leven als schilder weer oppakken, beroemd worden en als eerste vrouw worden toegelaten tot de beroemde Accademia dell’Arte del Disegno in Renaissancestad Florence. En ook nog een levenslange vriendschap met de grote geleerde Galileo Galilei. Een geweldige en krachtige vrouw dus.

Wat mij in dat artikel speciaal triggerde, waren de Madonna’s met Kind van Artemisia. Ik wist niet dat zij die ook had gemaakt.

Artemisia, Maria met slapende Jezus
Artemisia, Maria met slapende Jezus

Terwijl ik er in de loop der jaren toch vele, vele honderden in dat genre heb gezien. Van vele, vele kunstenaars uit de Middeleeuwen en daarna. Zeker dus daar in Siena. In het beroemde Uffizi museum van Florence was ik er daarvoor ook al flink wat tegengekomen.  Maar de Pinacoteca Nazionale van Siena sloeg alles met nog een paar honderd meer. Dertiende en veertiende eeuws  nog primitief plat of vijftiende eeuws al met perspectief. Met baby Jezus liggend of staand op Maria’s schoot, onbevlekt klein ontvangen of al onnatuurlijk groot uit de kluiten gewassen. In Maria’s linker of rechterarm, met of zonder zichtbaar piemeltje. Of zelfs zogend aan een van Maria’s heilige borsten. Madonnamoe komt als woord waarschijnlijk niet voor in de Grote Van Dale, maar daar in Toscane kun je dat heel goed worden. ’t Was in de Middeleeuwen natuurlijk ook een schildersindustrie van jewelste. Elke kerk, elke kapel, elk klooster, elke hoogwaardigheidsbekleder had er wel een paar hangen. En Artemisia heeft ze dus blijkbaar ook gemaakt. Mooie natuurlijk. Want voor slecht schilderen had ze geen aanleg, daar zou ze echt moeite voor hebben moeten doen. Dat blijkt wel uit onderstaand werk met Madonna dat ze al voor haar 18de maakte. Later maakte ze er nog zo een. Kijk eens naar de verschillen.

Artemisia, madonna met kind, rond 1610
Artemisia, madonna met kind, rond 1610

Artemisia, werk een aantal jaren later
Artemisia, werk een aantal jaren later

Ik kwam door dat artikel dus gelijk al in de kerstsfeer. Geen kerstboom nodig. Die kwam er trouwens in ons ouderlijk huis op vaderlijk gezag niet eens in. Een heidens symbool, dat was ‘t. Onderdeel van heidense Germaanse riten rond de Midwinterfeesten wanneer de langste nacht voorbij was. Al ver voor Christus. Dat hoorde niet bij de Rooms-Katholieke kerk. Nu geldt dat niet meer. Maar kun je je voorstellen dat dit wereldwijde kerstsymbool pas in 1982 op het grondgebied van het Vaticaan werd toegelaten? Overigens, zeg nu maar eens dat de kerk niet voor verandering vatbaar is!

Als ze nu maar niet zo ver gaan om Santa Claus heilig te verklaren. Want met die dikbuikige, raar gemutste en zogenaamd lollige Amerikaanse afgeleide van onze statige eigen Sint Nicolaas met mijter heb ik helemaal niks. Zeilt ie ook nog eens op volstrekt onnatuurlijke wijze in een arrenslee met rendier ervoor door de lucht omdat ie zonodig onze Sinterklaas met z’n op het dak lopende schimmel op Amerikaans superieure wijze wil verslaan! Nee, voor mij hoeft die import-Amerikaan niet. Dan heb ik toch liever, al ben ik niet meer gelovig, de esthetiek van de Madonna met Kind. En zeker die van Artemisia. Maar in de kunstzinnige esthetiek van de kersboom op de Markt in Brussel kan ik mij ook wel vinden. Een voordeel ook dat ie geen naalden kan verliezen. Wat zou het Vaticaan daarvan vinden?

kerstboom op de Markt in Brussel
kerstboom op de Markt in Brussel

Tot volgende week in 2017.

TOOS

Top kunst van ongans rijke Amerikanen


 

Metropolitan Museum, New York
Metropolitan Museum, New York

Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen
Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen

Het Louvre in Parijs is groot, heel groot. Als je er ongericht begint te dwalen, kun je er heel goede vèrdwalen. Maar het Metropolitan Museum in New York kan er ook wat van. Ook gigantisch groot en ook daar raak je makkelijk de weg kwijt.

Waarom ik daar nu op kom? Allereerst was ik recent bezig met maken van een fotoboek over mijn verblijf in New York afgelopen november. En daarbij kwam ik in de lading foto’s gemaakt in het Metropolitan er eentje tegen van “De aanbidding door de Drie Koningen” van Jeroen Bosch. Over wiens moergrobben dus juist mijn blog van vorige week ging. Logisch bruggetje toch?

Met03 Dat wat conventionele werk zonder echte moergrobben hing er toen nog. Snel daarna zou het de reis over de Atlantische Oceaan richting Europa gaan maken voor de grote overzichtstentoonstelling van Bosch. Nadat het dus ooit eens juist de tegenovergestelde tocht had gemaakt. Net zoals een ongelooflijk grote hoeveelheid topkunst die in het Metropolitan Museum is te bewonderen. Want wat hebben die Amerikanen zich vroeger ongans gekocht aan Europese kunst! Maar ja, hoeveel ongans rijke staal, olie en bankbaronnen liepen er in de 19de en begin 20ste eeuw wel niet rond in de Nieuwe Wereld.  En al hun ongans grote villa’s moesten naar de mode natuurlijk worden opgeleukt met kunst van het Oude Continent. Kunst die later uiteindelijk vaak geschonken werd aan het in 1872 geopende Metropolitan Museum.

Met04

Nu staat daar dus aan de oostrand van het Central Park een reusachtig gebouw waarin je dagen kunt ronddwalen door millennia van wereldkunst. Egyptische, Griekse, Romeinse, Oceanische, Aziatische, Afrikaanse, Arabische en middeleeuwse tot en met 20ste eeuwse Europese kunst. Oh ja, ook nog oude muziekinstrumenten, fotografie en natuurlijk heel veel Amerikaanse kunst. Je komt tijd, ogen en concentratie te kort. Zeker als je, zoals wij, maar één dag hebt ingeroosterd. Zij het een hele. ’s Morgens erin en met donker er weer uit.

Dat erin leverde een nieuwe ervaring op. Negen jaar geleden was ik er voor het laatst. Toen was het museum nog gratis toegankelijk. Met in de hal grote bakken met een gleuf waar je biljetten en munten in kon doen als vrijwillige donatie. Die bakken werden heel veel genegeerd. Nu bleken ze verdwenen.

Met05

Moest je dus toch toegang gaan betalen? Nee hoor, ’t is in principe nog steeds gratis. Maar …… Ze hebben een heel slim concept ontwikkeld om aan veel donaties te komen. Je moet nu naar een toegangsloket waar je een op te plakken sticker krijgt met een kleurtje. Elke dag een andere. Achter de diensdoende lieftallige dame doemt in je blikveld een niet te ontwijken heeeel groot bord op met gesuggereerde toegangsdonaties voor een dagje rondkijken. $17 voor 65+’ers, $25 voor de jonkies. Maar je hoeft echt niks te betalen als je dat niet wilt. Elk bedrag van 0 tot iets is welkom. Slim toch? Want je moet psychisch wel heel sterk in je schoenen staan om die lieve mevrouw die jou je sticker met een grote glimlach overhandigt, financieel geheel te negeren. Zouden we zoiets ook niet eens als proef in Nederland kunnen proberen? En dan al die af en toe weer oplaaiende discussies over wel of niet gratis museumtoegang overslaan?

Ben je een keer binnen, dan weet je gewoon niet waar je moet beginnen. Een en al keuzestress, zoals dat tegenwoordig heet. Nou, oké, de Griekse en Egyptische tempels komen nog wel weer eens. Net zoals Afrika, Oceanië, Noord- en Zuid-Amerika en de afdeling wapenuitrustingen. Nee, op naar de Middeleeuwen en naar onze eigen Gouden Eeuw met een zaal vol Rembrandts. Waarbij “Aristoteles met de buste van Homerus”. Mij natuurlijk heel erg aansprekend vanwege mijn illustraties bij de Ilias en de Odyssee.

afdeling Middeleeuwen
afdeling Middeleeuwen

gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt
gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt

 

Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus
Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus

Ook op naar de oude Italianen, naar de Spanjaarden, naar Van Gogh, naar de Impressionisten, naar William Turner.

Rafaël, Madonna met kind en heiligen
Rafaël, Madonna met kind en heiligen

schilderijen van William Turner
schilderijen van William Turner

En naar een paar van mijn schilderheldinnen. Zoals Artemisia Gentileschi (1593-1653). Een dijk van een wijf die in de 16de eeuw als eerste vrouw ooit lid werd van de Accademia dell’Arte del Disegno in Florence. Een vrouw met een leven vol ups en downs, één groot avonturenverhaal.

Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus
Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus

Of zoals Rosa Bonheur (1822-1899) met haar iconische “De paardenmarkt”. Ook zo’n vrouw waaraan je een heel blog kunt wijden. Onconventioneel. Schilderend in mannenkleren op die Parijse paardenmarkt omdat ze anders teveel opzien zou baren. Want een vrouw schilderend in de buitenlucht? Aanstootgevend! De wereld , zelfs de Parijse, moest niet gekker worden.

Rosa Bonheur, de paardenmarkt
Rosa Bonheur, de paardenmarkt

niet iedereen heeft oog voor de kunst
niet iedereen heeft oog voor de kunst

Zo kun je daar in het Metropolitan Museum uren dwalen van het ene naar het andere topstuk. Alle belangrijke kunstenaars zijn vertegenwoordigd. Logisch dat het tot de drukst bezochte musea ter wereld behoort. Dankzij dus die puissant rijke Amerikanen die graag hun verworven kunst schonken en trouwens nog steeds schenken. Tot volgende week.

TOOS

 

De Galerie der Onsterfelijken


De Galerie der Onsterfelijken? Wat is dat? Ik moest aan die Galerie denken toen een poosje geleden bekend werd gemaakt dat museum Het Mauritshuis in Den Haag een nieuwe aankoop had gedaan. Van Clara Peeters het “Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen”, een schilderij van rond 1615 (zie foto hierboven). Het is in zijn soort een prachtig werk, virtuoos geschilderd. En toen dacht ik ineens “zou die Clara Peeters eigenlijk wel voorkomen in die Galerie der Onsterfelijken?”. Dat overzicht van honderd beroemde Nederlandse schilders uit de afgelopen eeuwen is een initiatief van de Stichting Kunstweek die ook de verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar organiseert. Op het stemformulier op www.kunstweek.nl/verkiezing2012/  kun je zowel een stem op een genomineerde en dus nog levende kunstenaar uitbrengen als op een dooie kunstenaar. Want om onsterfelijk te worden moet je eerst wel overtuigend dood gaan. Denk maar aan Rembrandt, van Gogh, Vermeer, Mondriaan, enz.

Clara Peeters komt op die lijst dus niet voor. Trouwens, veel andere vrouwelijke kunstenaars ook niet. Maar vijf van die honderd onsterfelijken zijn vrouw. De 17de eeuwse Haarlemse Judith Leyster (zie zelfportret) en nog vier anderen uit de 19de en 20ste eeuw. Dat vind ik raar! Want alleen in de 17/18de eeuw al had je ook nog beroemde kunstenaars als Maria van Oosterwijck en Rachel Ruysch, net als Clara Peeters gespecialiseerd in stillevens. Dat gebeurde vaak noodgedwongen omdat vrouwelijke kunstenaars allerlei beperkingen kregen opgelegd die voor mannen niet golden. Ik schreef daarover al eens n.a.v. een expositie in Parijs van Artemisia Gentileschi, één van mijn favorieten.

Neem bijvoorbeeld de superklasse bloemstillevens van Rachel Ruysch (1664-1750). Die vind je in musea over de hele wereld. Haar schilderijen brachten tijdens haar leven regelmatig meer op dan er voor werken van Rembrandt ooit betaald was. Die hoort toch gewoon bij de Onsterfelijken? Er ligt een schone taak bij de Kunstweekorganisatie om die Galerie eens goed op te schonen. Meer vrouwen erin, kwaliteit genoeg!

Bij de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar is het gelukkig beter. Bijna 30 ervan zijn vrouw. Waarbij dus ook mijn naam. De eerste publieke stemmingsronde is nu voorbij. Twintig namen blijven er over. Of ik daarbij zit? Afwachten maar, de lijst wordt binnenkort bekend gemaakt. Een intrigerende vraag is nu natuurlijk wel wie van al die vrouwen in de hopelijk pas verre toekomst die Galerie der Onsterfelijken meer in evenwicht gaat brengen. Tot volgende week.

TOOS.

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag

Een dijk van een wijf


Artemisia Gentileschi dus! Twee weken geleden kondigde ik het aan. Ik ging naar Parijs voor een tentoonstelling over één van mijn kunstheldinnen uit vroeger eeuwen. Nou, daar heb ik geen spijt van. Ik had jaren geleden al eens een paar schilderijen van haar in ‘t echt gezien in Napels. Maar zoveel bij elkaar als nu? Nee, dat nog niet. ’t Was genieten, daar in het Musée Paillol.

Ik vertelde die twee weken geleden al wel iets over Artemisia’s  turbulente leven. Een verkrachting op 18-jarige leeftijd door toenmalige leermeester Agostino Tassi, een gebeurtenis die haar zou blijven achtervolgen. Ze werd gezien als een vrouw met een smet terwijl ze daaraan totaal geen schuld had. Haar graf werd zelfs nog besmeurd met teksten over nymfomanie en overspel. Dan moet je heel sterk in het leven staan om een succesvol kunstenaar te worden in een tijd dat dit voor vrouwen bijna onmogelijk was.

 Vermoedelijk heeft ze daarom ook heel wat schilderijen gemaakt met krachtige vrouwen als onderwerp. Cleopatra die een eind aan haar leven maakt door zich door een giftige slang te laten bijten (tweede foto). Of de joodse Judith die de Assyrische legeraanvoerder Holofernes onthoofdt. Ik toonde haar prachtige schilderij daarover al, maar er is nog een tweede waarin zijn hoofd al keurig in een mandje ligt (derde foto). Of Jaël die de Israël onderdrukkende generaal Sisera uit Kanaän een tentharing door zijn slaap hamert (vierde foto). Hoezo gewelddadige computerspelletjes tegenwoordig! Lees het Oude Testament maar eens.

Overigens is dat ook zoiets speciaals bij Artemisia. In haar tijd stond het genre van de historische schilderijen met afbeeldingen over de Griekse mythologie en het Oude Testament het meest in aanzien. En je raadt ’t al, dat was voorbehouden aan de mannen. Want vrouwen mochten in die tijd, en trouwens ook nog heel lang daarna, geen mannelijke naaktmodellen gebruiken. Stel je voor, foei! Dat de mannen vrouwelijke naaktmodellen gebruikten was natuurlijk geen probleem. Toch had je die man als model vaak nodig om een goed historisch schilderij te maken. Geen probleem dus voor Artemisia.

 

 Maar heel vaak gaf ze toch die speciale vrouwen weer. Zoals bijvoorbeeld ook Maria Magdalena, de door Jezus bekeerde zondares (vijfde foto). In die tijden een heel belangrijk vrouwelijk icoon. Even voor de lezers van “De Da Vinci Code” van Dan Brown, zonder haar was dat, wetenschappelijk gezien volstrekt onbetrouwbare maar toch heel spannende boek niet mogelijk geweest.

Veel meer over Artemisia staat in een artikel van mij op mijn site onder de link http://www.toosvanholstein.nl/artikelen/artikel02.html . En over kunststad Parijs en wat ik daar allemaal verder heb gezien, valt ook nog heel wat te vertellen. Maar dat komt nog wel.

Tot volgende week.

TOOS.

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag

Hoe je plots besluit naar Parijs te gaan


 Kort geleden viel mijn oog op een NRC-artikel over een heel speciale expositie in Parijs. Over Artemisia Gentileschi (1593-1653)! Ik wist ’t meteen. Daar moest en zou ik heen. Want Artemisia is voor mij één van de iconen uit de geschiedenis van de kunst. Nooit van gehoord? Tja, zo is dat met veel vrouwelijke kunstenaars uit het verleden gegaan. Daaruit weggeschreven door  mannen die kunstboeken publiceerden over alleen maar mannen.  Overdreven? Goed, even twee voorbeelden die zeer illustratief zijn voor de rest.

In de USA wordt al heel lang “Wereldgeschiedenis van de kunst”van ene Janson op de universiteiten als standaardwerk gebruikt. Pas in de 5de druk (1995) kwam daarin voor het eerst aandacht voor vrouwen. Zelf gebruikte ik op de academie “Eeuwige schoonheid” van Gombrich. En nu één keer raden. Inderdaad, er werd geen vrouwelijke kunstenaar in genoemd! Terwijl in “Kunstenaarslevens”, in de 16de eeuw geschreven door Vasari, wel degelijk vrouwen voorkwamen. Toen wel!

Die vrouwen werden pas weer aan de vergetelheid ontrukt toen in de jaren 70 van de vorige eeuw door de emancipatie de vrouwenstudies op universiteiten tot ontwikkeling kwamen. Nu kennen we ze weer, vrouwen die in hun tijd niet onderdeden voor de mannen. En Artemisia is één van hen (zie haar zelfportret hierboven). Ik schreef al eens over haar in mijn “Kunststukjes” waarover ik een paar weken geleden verhaalde. Klik maar op http://www.toosvanholstein.nl/artikelen/artikel02.html en http://www.toosvanholstein.nl/artikelen/artikel06.html.  Dan kun je je hart ophalen aan spannende verhalen, anekdotes en achtergrondverklaringen over “De vrouw in de Kunst” in de loop der eeuwen.

 Artemisia spant voor mij de kroon. Ga maar na. Dochter van een schilder in Rome, werkzaam in zijn atelier, zeer getalenteerd, verkracht door een compagnon van haar vader en daarna door de magistraten gemarteld om na te gaan of ze wel de waarheid sprak (haar vingers, haar werktuigen dus, werden in klemschroeven gezet). Later op voorspraak van de grote Michelangelo de eerste vrouw die in Florence werd toegelaten tot het mannelijk bolwerk van de Kunstacademie. Vervolgens een carrière die voerde langs allerlei vorstenhuizen. Schilderijen over sterke vrouwen met heel veel dramatiek, heiligen, portretten en nog veel meer. Maar dat komt binnenkort wel.

Voor die vrouw ga ik dus binnenkort naar Parijs. Naar het Musée Maillol waar nu een grote tentoonstelling is over haar. Ik verheug me erop.

Tot volgende week.

TOOS.

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag