Tagarchief: Biënnale

Het Arsenale: hoe een gouwe ouwe verviel tot zieltogend eendje en toch nog een trotse zwaan werd


kaart van rond 1720 van het Arsenale terrein

Het Arsenale di Venezia. Ik kondigde het vorige week al aan. Nu een magisch gebied voor de kunst, voor de Biënnale van Venetië. Maar eeuwen geleden naast symbool voor de grote macht van de Republiek Venetië ook de plek waar die macht concreet werd gemaakt. Elke keer opnieuw onderga ik daar de speciale sfeer van dat eeuwenoude, geheimzinnig complex. Drie jaar geleden, toen ik er voor het laatst was, en ook nu weer. Op m’n gemak dwalend door die aaneengeregen rij van hoge stenen hallen met de stoere zuilen. Nu gevuld met moderne kunst. Toen, heel ver voor de Industriële Revolutie, met duizenden handwerkslieden. Die er seriematig de handels en oorlogsschepen bouwden die La Serenissima haar geweldige rijkdom bezorgden. In een soort lopende band  proces, ver, ver avant la lettre. Elke dag zo’n schip. Kun je ’t je voorstellen?Een gigantische logistieke prestatie.

de toegang tot het Arsenale, schilderij van Canaletto uit 1732

Leeg ziet het begin van die hallen er nu uit als hieronder.

Maar als de Biënnale losbarst, is dat heel anders. Dan heeft de curator van dienst, elke twee jaar een andere, honderden meters lengte ter beschikking om zich helemaal uit te leven. Niet alleen daar, maar ook in het hoofdpaviljoen op het Giardini-terrein. Dit jaar dus Cecilia Alemani  die ik vorige week al noemde.

begin van het Arsenale bij deze Biënnale

In de jaren 90 begon dat allemaal. Toen kwam men op het idee een flink deel van het Arsenale bij de Biennale Arte di Venezia te trekken. Een gouden idee voor een gouwe ouwe die daar toch maar stond te verloederen en te vervallen. Napoleon, daar is ook hij weer, had er grootse uitbreidingsplannen mee, liet daarom al delen afbreken maar verdween toen van het wereldtoneel. Net als eigenlijk ook het ooit machtige Venetië.

Nu heb ik de afgelopen twintig, dertig jaar steeds meer hallen opgebouwd en gerenoveerd zien worden en is ’t een feest er rond te lopen. Waarbij je dan wel een aantal van dezelfde kunstenaars tegenkomt als in het hoofdpaviljoen. Zelfde expositiesamensteller ten slotte! Maar dan wel in een heel andere ambiance waarbinnen die curator met groot, hoog, lang en veel kan uitpakken.

nu volgt een ruime selectie aan foto’s
hier ben ik even de weg kwijt
maar dit was een detailfoto waard
tja, wat doe ik hier tussen dit object?

Ben je uiteindelijk door die eerste honderden meters aan hallen heen, dan maak je een haakse bocht naar links waarna er nog heel veel meer wat kleinere ruimten volgen.

andere gebouwen op het Arsenale-terrein, zelfs al met roltrap
nog een paar oude dokken

Waar landen aan de bak komen die destijds bij de inrichting van de Giardini geen eigen officiële plek verwierven om een paviljoen te laten bouwen. Van te voren weet ik dan al dat er ruimten zijn waar ik zal blijven hangen en ruimten waar ik me niet snel genoeg aan kan ontworstelen. Omdat ik dan niet snap wat er zich afspeelt in de bovenkamers van de aangestelde en ongetwijfeld zeer kunstgeleerde curatoren. Hier een kort beeldverslag van wat me wel en niet boeide.

leuk uitgelicht toch?
als ruimten best boeiend
maar de vulling?
positieve verrassing van Slovenië met Marko Jakse, goed geschilderd en een volstrekt eigen, boeiende wereld vol symbolen

Weer heel veel meters en tijd verder op dat uitgebreide Arsenale-terrein eindig je uiteindelijk bij het paviljoen van China. Dit keer volstrekt oninteressant. Waarna op het terras grenzend aan de afsluitende beeldentuin een koud pilsje heel erg verdiend voelt.

de volstrekte afknapper van het Chinese paviljoen
foto uit de beeldentuin helemaal aan het eind van de route

Mocht je er ooit belanden, neem dan daar de stille achteruitgang van het Arsenale. Nogal verborgen in de nog steeds bestaande muur die het hele terrein omringd. Een muur van meer dan drie kilometer lengte. Zo omvangrijk was dus dat ooit zo bruisende Arsenale.

een heel klein stukje van die hele lange muur

Maar waarom je nou juist daar er uit zou moeten willen? Omdat er een verrassing wacht. De heel authentieke, heel rustige Venetiaanse woonwijk Castello. Daar waar de eerste nederzettingen in de Venetiaanse laguna ontstonden. Nauwelijks toeristen, wel de prachtige Basilica di San Pietro di Castello. Eeuwenlang de zetel van het bisdom Venetië. Die door Napoleon, daar is ie weer, werd overgebracht naar de nu door toeristen overlopen Basiliek van San Marco. Tot die tijd alleen maar het niet onaangename huiskapelletje van de Doge.

straatje in Castello
waar iedereen natuurlijk een eigen bootje heeft
die Basilica di San Pietro di Castello

Hoe je dan vanaf die kalme noordoostelijke punt van Venetië terugkomt naar het drukke centrum? De vaporetto natuurlijk, de waterbus. Met als voordeel dat je langzaam weer dat prachtige silhouet van Museum Venetië ziet opdoemen.

Tot volgende week.

TOOS

Politieke kunstcorrectheid


Venetië

Die beroemde Biënnale van Venetië is altijd een kunstfeest van grote tegenstellingen. Levensgezel, kunstliefhebbende buitenstaander, zegt altijd dat driekwart niks is en het resterende kwart echt de moeite waard. Eerlijkheidshalve moet ik daarbij wel vermelden dat mijn ‘niks’ bij hem een wat scherper 4-letterwoord is. Maar als kunstenaar heb ik toch altijd wat meer schroom om dat zo uit te drukken. Ik houd me dus bij die ‘grote tegenstellingen’.

Wat in ieder geval dit jaar zondermeer onder levensgezels goeie kwart viel was het Nederlandse paviljoen. Eindelijk weer de moeite waard na enkele onpruimbare edities. Er hingen zelfs schilderijen! En dat was echt lang geleden.

Absoluut een interessant geheel dat zelfs aan Mondriaan refereerde. Terwijl ’t ook nog helemaal past in de huidige sociaal gewenste moderne-kunst-context. Zal ik dat maar eens even op een heel persoonlijke manier uitleggen?

Biënnales en andere grote kunstmanifestaties vormen natuurlijk het terrein waarop de bobo’s van de moderne kunst zich helemaal kunnen uitleven in de politiek correcte kunsttrends van nu. Zo MOETEN tegenwoordig kunstenaars in hun werk ‘commentaar’ leveren op de globalisering, de klimaatproblemen, het vluchtelingenvraagstuk, het slavernijverleden van de westerse wereld, de minderhedenvraagstukken, de armoede in de wereld en nog zo wat van die hete hangijzers. Want stel je eens voor dat ik als kunstenaar gewoon alleen maar lekker bezig zou willen zijn in mijn atelier. Gewoon mooie, esthetische dingen creëren. Toos, kom nou toch! Nee, wij MOETEN het voortouw nemen en de wereld de juiste weg wijzen met onze kunst. Vandaar dus de foto hieronder.

In dat slecht onderhouden schip zijn een paar jaar geleden honderden Afrikaanse vluchtelingen verdronken toen de boot op weg naar Italië zonk. Een afschuwelijke gebeurtenis die toen uitgebreid het nieuws haalde. Reden om voor de Biënnale dat schip te lichten en op het terrein van het Arsenale tentoon te stellen. Dat heeft natuurlijk een aardige cent gekost. Had dat geld beter besteed kunnen worden? Heeft dat met kunst te maken? Zeg ’t maar!

Nog iets anders uit het Arsenale.

Prachtig gemaakte en uitgelichte portretten van de armst mogelijke sloebers uit Mumbai. Bij mij plopte direct dat unieke woord ‘dubbeldunk’ op. Ooit bedacht door taal en tekenkunstenaar Marten Toonder voor zijn Bommelstrips. Ik neem aan dat die mensen betaald zijn voor het poseren, maar voor mijn gevoel zit hier een heel diepe dubbele bodem in. De kunstenaar geeft aandacht aan de armsten der armen en probeert te gelijkertijd met die foto’s roem te vergaren om zichzelf op te stoten in de kunstvaart der volkeren. Voor mij dubbeldunk in de ware zin van het woord.

Zo waren er ook diverse, beslist intrigerende en fotogenieke installaties gemaakt plastic. Van zowel nieuw als afvalmateriaal. Suggesties van een soort fantasie koraal en onderwaterwereld.

De plastic soep in de oceanen heeft bij de kunstenaars vast een rol gespeeld. maar ik vroeg me wel gelijk af wat er met al dat plastic gebeurt na de biënnale.

Vanuit de US is een discussie overgewaaid over de weinige aandacht die in de KUNSTwereld tot nu toe werd gegeven aan minderheden. Zoals bijvoorbeeld Afro-Amerikanen. Want die KUNSTwereld is er toch vooral een van witte mannen. Vrouwelijke witte kunstenaars zijn daarin namelijk slecht vertegenwoordigd. Maar dat is een ander verhaal. Het gevolg van die discussie? Ineens veel meer werk van en over onze zwarte medemens.

oh ja, ook zo’n uiting van echte KUNST, een muurtje als statement

In al die sociaal wenselijke trends past voor mij ook het Nederlandse paviljoen. Met twee kunstenaars van Surinaamse roots,  Remy Jungerman (1959) en Iris Kensmil (1970). Waarbij de laatste met haar schilderwerk duidelijk refereert aan het zwarte feminisme. Heel goed, die aandacht. Maar bij de hele biënnale vroeg ik me wel af wat de kwaliteit er van zou worden als de kunstbobo’s nu eens al dat politiek correcte overboord zouden gooien en puur voor de kunst zouden gaan. Zou dat een verschuiving veroorzaken tussen het 3/4 en 1/4 van levensgezel? Hier in ieder geval nog een paar mooie plaatjes.

expositie in zo’n prachtig oud palazzo

een volledig Nederlandse muur met als curator vriend René de Vreugd

expositie van de wereldberoemde Baselitz in de Academia

prachtig lichtspel in het Arsenale

nog een voorbeeld van Groot en Veel (zie vorige week)

Tot volgende week.

TOOS

Maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt ’t KUNST


Weer terug naar Venetië na vorige week als plotsklapse noodzakelijke onderbreking het melden van mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Nu dus toch die Biennale di Venezia. Elk oneven jaar voor mij als kunstenaar een onverbiddelijke must. Niet omdat alles wat daar onder de noemer kunst wordt gepresenteerd nou zo overweldigend  is.  Maar gewoon om op de hoogte te blijven van zowel het goede en slechte als het ridicule en te genieten van de ambiance van die unieke stad. Want reken maar dat je tegen zogenaamd kunstzinnige uitingen aanloopt  waar ik voor mezelf heel grote vraagtekens bij zet. Wat bijvoorbeeld te denken van die koe hieronder?

Die draait de hele dag rondjes op z’n railtje. Uitgezocht en geautoriseerd door de hoofdcurator van de Biennale die voor dit soort kunstuitingen  twee jaar lang de hele wereld over reist. ‘Wat moet ik hiermee’, denk ik dan.  Zeker als ik het bijbehorende verhaal na twee keer lezen ook nog steeds niet begrijp. Zoals een vriend dat een aantal jaren geleden eens heel mooi uitdrukte, ‘hier ben ik geestelijk nog niet aan toe’. Je kunt ’t natuurlijk ook gewoon ‘kunstkul’ noemen. En reken maar dat je dat veel tegenkomt. Naast echt prachtige zaken. Zoals bijvoorbeeld in het officiële Russische paviljoen op de Giardini, het park en heilige kunstplek waar in 1895 de 1ste Biennale di Venezia startte.

Kom ik daar zomaar ineens een hele installatie tegen gewijd aan Rembrandts beroemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ dat hangt in de Hermitage in Sint-Petersburg. Een in het duister gehuld geheimzinnig en intrigerend geheel waarover ik in de Nederlandse pers niets had gelezen. Ook dat is voor mij dan weer onbegrijpelijk in een jaar waarin je bij ons onmogelijk om alle Rembrandt-manifestaties heen kunt.

Waar je op de biënnale in ieder geval ook niet omheen kunt is het ‘groot en veel’. Levensgezel formuleerde dat lang geleden zo: ‘maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt het vanzelf KUNST’. Kunst met hoofdletters dus. Voorbeeldje. Zet in een grote ruimte een ouwe, lege melkfles neer en iedereen denkt dat iemand die fles is vergeten. Zet er een paar duizend neer, maak er een liefst wat ingewikkeld en onbegrijpelijk verhaal met veel dure woorden bij en ’t is ineens een kunstinstallatie. Of zet een pop van een baby neer en men denkt ‘het zal wel’. Maak diezelfde pop 6 meter hoog en iedereen staat vol bewondering te kijken. Want dan is het indrukwekkend. Van dat mechanisme wordt in de kunst veel gebruik gemaakt. Ook weer op de biënnale nu. Kijk maar.

Zet je een zo’n ding neer, dan is ’t niks. Maar een heleboel in strakke rijen zoals op onze tulpenvelden? Dan kom je in een landenpaviljoen op de Giardini.  Nog een aantal variaties hierop? Vooruit.

Bij de laatste foto, gemaakt in het Arsenale (het tweede grote expositieterrein), probeerde ik even zo’n zwart geval op te rapen en te bekijken. Oeps, foutje! Er was gelijk iemand bij die vertelde dat alles precies zo moest blijven liggen als het lag. Nou, vooruit dan maar, dan maar geen vingerafdruk achterlaten op de Biennale!

Je kunt natuurlijk ook een hoop losse motorpakken in het Arsenale draperen over balken en trappen.

Hier ook nog wat voorbeelden van ‘maak het groot, dan wordt ’t kunst’.

Overigens kan dat heel goed werken en een bijzonder indruk achterlaten zonder geforceerd over te komen. Zoals in de kerk San Giorgio Maggiore waar elke biënnale wel iets bijzonders is te zien.

Of dit op een afgelegen gedeelte van het Arsenale.

Wat dan naar mijn mening weer niet kan worden gezegd van deze installatie in de grote, te restaureren San Lorenzo kerk waar ik 4 jaar geleden exposeerde.

Komende keer nog meer Biennale, met ook echt mooie en intrigerende kunst en een snuf politieke correctheid. Tot volgende week.

TOOS

Hockney en Van Gogh


Beslist knap als iemand een verband weet te leggen tussen de Biennale Internazionale Dell’Arte Contemporanea 2003 in Florence (lees mijn blog van vorige week), de eerste lichting iPad uit 2010 en het Van Gogh Museum dit jaar. Maar voor mij is dat een fluitje van een cent. Lees maar.

In november 2010 logeerde ik een aantal dagen in Phoenix (Arizona) bij Jeff Rose, eigenaar van de nu niet meer bestaande Creekside Gallery. Ik heb regelmatig bij hem geëxposeerd, maar dat is een ander verhaal. Nu gaat ’t om een toen net uitgebracht apparaat. “Toos, dat moet je zien, echt iets voor jou”. Dus in zijn ruim bemeten auto, ’t is natuurlijk wel Amerika, op naar zo’n ongelooflijk grote Amerikaanse elektronicazaak. En wat lag daar? De iPad versie 1, in Nederland nog niet eens te koop. Ik was gelijk verkocht. Pure magie! Tekenen en schilderen met je vinger op een scherm!Logisch dat ik in Nederland landde met zo’n iPad in mijn bagage. Daarna heb ik er heel wat TOOS-doodles mee gemaakt en gepubliceerd. Kijk maar naar de filmpjes https://youtu.be/6p-vqugh4L8  en  https://youtu.be/y7UC5NtBMz0  op mijn YouTube-kanaal.

Die techniek was echt heel nieuw, ik kende nog geen kunstenaars die dat ook deden. Tot ik ergens in 2011 las dat ook de wereldberoemde Engelse kunstenaar David Hockney zich ermee bezig hield. Bevond ik me als Zeeuws kunstenaartje toch maar even in goed gezelschap! Want ik bewonder Hockney al heel lang. Vanwege zijn durf om figuratief te schilderen toen dat volstrekt not done was, vanwege zijn openlijk beleefde homoseksualiteit, toen ook not done in het  Britse koninkrijk , en vanwege zijn originele wetenschappelijk kijk op het perspectief. In 2003 had ik hem zelfs nog een handtekening weten te ontfutselen. In Florence.

de handtekening van Hockney

Nu komt die Biennale uit de inleiding, waaraan ik zelf deelnam, om de hoek kijken. Hockney zou er, zo wist ik, komen voor een lezing en om de Award “Lorenzo il Magnifico”for Lifetime Achievement in ontvangst te nemen.

Hockney in Florence 2003

China Diary

Dus had ik zijn ‘China Diary’ van mijn boekenplank geplukt en meegenomen. Een boek over zijn reis door China. Daar moest natuurlijk zijn signatuur in komen. Dat bleek geen enkel probleem, hij was de vriendelijkheid zelve.

 

En nu is er dan de tentoonstelling ‘Hockney- Van Gogh: The Joy of Nature’ in het Van Gogh Museum. Logisch dus dat ik ben gaan kijken wat Hockney allemaal had bekokstoofd sinds hij zich een aantal jaren geleden in een kunstzinnige draai op het Engelse landschap had gestort. Zowel met echt schilderen als met die schermpjes van iPhone of iPad. Zelf doe ik dat vingerverven zonder vieze vingers te krijgen nog maar af en toe omdat ik daarbij toch de echte verf mis.  Ook blijven zulke afbeeldingen voor mijn gevoel te ‘plat’. Ik mis de diepte en reflectie van de verfhuid die ontstaat bij het laag op laag schilderen. Dat viel me nu ook weer op bij de tot wel heel grote proporties opgeblazen iPad-schilderijen van Hockney. Er zit dan vast nog wel een heel technisch team achter om zo’n sterk vergroot kunstwerk pixelvrij te houden, maar er ontbreekt voor mijn gevoel toch iets. ’t Blijft een tikkie doods ondanks alle frisse kleurenpracht.

iPad schilderijen van Hockney

Dan zie ik toch liever zijn ‘echte’ schilderijen waarbij hij, geïnspireerd door Vincent, vaak met strepen en stippen werkt. En dan gelijk ook maar weer in het groot. Dat overdondert absoluut. Veelluiken die een hele muur beslaan, kleuren die er af spatten, ontzettend veel schetsen van hetzelfde formaat naast en boven elkaar. Je ogen komen staafjes en kegeltjes te kort. De paar schilderijen die er van Van Gogh hangen, worden helemaal weggedrukt door het Hockney-geweld. En dat is jammer. Want toen ik dat geweld even weg filterde uit mijn ooghoeken en inzoomde op die veel kleinere werken van Vincent vond ik die toch meer echt zinderen.

Stel nou eens dat Van Gogh nu zou leven en zijn landschappen kon creëren met dezelfde middelen die Hockney vandaag de dag ter beschikking heeft. Hoe zou dan deze expositie eruit hebben gezien? Vast nog veel imposanter en interessanter dan nu al het geval is. En wie van de twee zou dan de duurste nog levende kunstenaar zijn? Nu is dat in ieder geval Hockney met een record van 79 miljoen euro voor onderstaand schilderij.

Hoeveel zou eigenlijk die handtekening van hem in mijn ‘China Diary’ waard zijn? Tot volgende week.

TOOS

Een waargebeurd wonderbaar Paasverhaal


Pasen. Met daarbij het opstaan van Jezus uit de dood  als kerkelijk wonder.  Maar is ’t eigenlijk ook al geen wondertje dat hij elk jaar opnieuw  weer op een andere datum gestorven blijkt te zijn? Zijn geboorte wordt wel altijd op 25 december gevierd, maar zijn kruisiging en de daaraan gekoppelde opstanding op 1e Paasdag  vallen op steeds verschuivende datums. Best wonderlijk. Maar goed, daarover ga ik niet, dat doet ‘Rome’. Waar ik zo vlak voor de Pasen dit jaar aan moest denken is een ander wonderbaarlijk Paasverhaal dat zich vorig jaar afspeelde.

het plein waar zich dit Paasverhaal afspeelt

Levensgezel en ik bevonden ons toen, een volle drie weken eerder dan de Pasen nu, in Italië. In Toscane, om nauwkeuriger te zijn. Op bezoek bij Nederlandse vrienden in hun tweede huis ergens aan de kust. Zij hadden weer familie die wel vast in Toscane woonde maar dan een aardig stukje meer landinwaarts, iets ten zuiden van Florence. Die vonden het leuk als we op Tweede Paasdag met z’n vieren bij hun op bezoek kwamen. Met in het vooruitzicht eerst een bubbelende borrel en aansluitend  het onvermijdelijke Italiaanse restaurant was dat no problema natuurlijk. Maar bij aankomst bleek dat restaurant toch nog wel even een klein problema te zijn geweest.

Het eerste belletje voor een reservering: vol. Tweede belletje: vol. Derde belletje: we zijn dicht. Pas bij het vierde belletje: bingo. ’t Werd daardoor wel ietwat verder rijden. Alweer no problema. Onderweg naar dat vierde belletje keek levensgezel mij ineens vragend aan. “Ik zag net op een richtingenbord Vigline Valdarno staan. Was dat niet die plaats waar we ooit eens een aantal weken hebben gebivakkeerd?” Onzekerheid troef bij ons beiden. De vraag of we naar dat Vigline gingen werd overigens wel bevestigend beantwoord, maar onze onzekerheid moest nog even voortduren.

de binnenplaats van het complex voor de Biennale

Nu eerst een flink aantal jaren terug in de tijd. Ik was uitgenodigd om in december 2003 deel te nemen aan de Biennale Internazionale Dell’Arte Contemporanea in Florence en had daarop ja gezegd. Dat leek me wel leuk. Maar een paar weken in Florence zelf gaan zitten bleek toch een tikje buiten de begroting te vallen. Vandaar dat ik in een stadje 20 kilometer zuidelijker een soortement loft had gehuurd, bovenin een hoog appartementencomplex. Op een letterlijke steenworp afstand van het treinstation daar. Lekker makkelijk, direct de trein in en bij de halte Florence er weer uit. Maar of ’t nou in dat Vigline Valdarno van hierboven was geweest?  Het was hooguit  een heel bescheiden belletje dat er rinkelde.

Bij het binnenrijden van Vigline passeerden we in ieder geval wel een spoorwegovergang, maar verder? De parkeerplaats? Mwah! Toen in de binnenstad die arcade? Zou best wel eens kunnen. Daarna het grote plein? Ja, dit kenden we. We herinnerden ons toen ook een restaurant op dat plein. Ergens daar in die hoek. Ging daar niet ook een trap naar beneden naar een gewelfde kelder waar we destijds diverse keren prima hadden gegeten? ’t Zou toch niet dat we daar ……? Maar dat zou dus wel! Die hoek, die trap, dat gewelf, nu liepen we daar ineens met z’n zessen. Reken dus maar dat we er opnieuw van een voortreffelijk maaltijd hebben genoten want de eigenaar bleek nog steeds dezelfde.

de hoek

de deur van het restaurant

de kelder

Natuurlijk zijn we, inclusief onze Italiaanse vulling en behoorlijk laat op de avond, nog even richting station gelopen om te aanschouwen hoe ’t stond met dat toenmalige loft van ons. Kijk, daar was ‘t! Nog steeds ook inclusief de bijbehorende kubuskamer  met een view die plompverloren bovenop het dak stond en van waaruit zich een deur opende tot dat dak. Gewoon je stoel buiten zetten en je had volledig rondom een gigantisch terras ter beschikking.

GoogleMap foto met middenin die kubus op het dak en links het station

Over toeval gesproken! Want stel je nou eens voor dat die restaurantreservering van het eerste, tweede of derde belletje wel was gelukt. Dan had ik dit wondere Paasverhaal toch maar mooi niet kunnen beleven. Tot volgende week.

TOOS

Middelburg één grote Façade


Met kunst kun je een stad goed op de kaart zetten. Dat is al vaak genoeg bewezen. Denk maar aan Kassel en de wereldwijd bekende Documenta. Elke 5 jaar met nu de 14de editie. De hele stad doordesemd van de modernste kunstuitingen. Of Münster, met sinds 1977 om de 10 jaar de Skulptur Projekte. Het volk stroomt weer toe voor editie 5 van de actuele stand van kunst in de openbare ruimte. En Venetië natuurlijk. In alle oneven jaren haar beroemde Biennale di Venezia. Dit jaar voor de tigstigste maal. Een moderne kunst vakantie? Geen probleem als je houdt van kilometers vreten.

Maar ’t kan ook veel dichterbij. Want in Middelburg hebben we nu eens in de 5 jaar ook zoiets. Ten minste, daar begint ’t op te lijken. In 2012 vond de eerste editie plaats van Façade. Met nu in 2017 de tweede. Onder het motto ‘Face your Freedom’. Kunst op allerlei openbare en vaak verrassende locaties. Locaties door de vijftien geselecteerde en internationaal werkende kunstenaars zelf uitgezocht  en bekunst met speciaal voor die plek gecreëerde objecten. Prima georganiseerd door het Centrum Beeldende Kunst Zeeland. Overal gratis en voor niemandal  te bekijken tot begin november.  Doen, zou ik zeggen.

Via de uitgestippelde wandelroute bezoek je namelijk allerlei interessante plekken in Middelburg. Of de kunstwerken je wel of niet aanspreken is natuurlijk helemaal persoonlijk. In je smaak kun je trouwens nog wat sturing krijgen met de heel verzorgde Façade krant/brochure die voor een paar euro te koop is. Goeie foto’s, maar de begeleidende teksten? Waarom nou weer van die oeverloze kunstklets, een net woord voor conceptueel ….. (op elk stipje kan een letter worden ingevuld). Een irritant verschijnsel waar de moderne kunstwereld blijkbaar maar niet zonder kan en wil. Waarom niet een goede journalist daar iets van laten maken dat voor iedereen begrijpelijk is?

Eén van de hoogtepunten voor mij is het prachtige beeld dat Henk Visch maakte voor een klein, verdiept liggend pleintje naast de eeuwenoude Nieuwe Kerk. ’t Is net of die androgyne, bijna geheel geabstraheerde menselijke figuur er al jaren zit. As ’t effe kan gewoon nooit meer weghalen, die hoort daar! Nu ben ik al heel lang een fan van het werk van Visch dus zo verwonderlijk is mijn voorkeur ook weer niet. Levensgezel maakte ooit zelfs nog een foto van mij bij een beeld van hem voor het Brabants Museum.

Nog zo’n persoonlijke voorkeur? De koppen van Folkert de Jong van drie al heel lang dooie dominees op het pleintje bij de majestueuze Oostkerk. In de 17de eeuw gebouwd als een van de eerste echt protestante kerken in Nederland. Want kerken van voor de Reformatie waren natuurlijk per definitie Rooms.

De jeugd moest er wel even aan wennen dat hun voetbalpleintje ineens drie extra hindernissen telde die hun balbehandeling enigszins compliceerde. Daar had de organisatie niet over nagedacht. Gevolg? Scheefstaande palen voor de domineeskoppen. Maar die problemen schijnen nu te zijn opgelost. Of die koppen er daardoor zo boos en woest uitzien? Vermoedelijk niet. Zou Folkert de Jong ’t misschien niet helemaal eens zijn met de boodschap die deze drie voorgangers Smytegelt, Pottey en Teellinck destijds voorhielden aan de kerkgangers? Ook hier is ’t wel frappant dat ik al enkele jaren geleden een beeldeninstallatie  van De Jong fotografeerde op de Art Cologne, een van de bekendste kunstbeurzen van Duitsland.

Folkert de Jong op de Art Cologne

Dan nog eentje, niet omdat ik die zo geweldig vind, maar meer omdat je van te voren al voelde aankomen dat er de nodige verontwaardiging over zou ontstaan.

Toen we die auto en dat bord daar voor de eerste keer zagen staan, ruim voor de officiële opening van Façade, zeiden we al tegen elkaar ‘daar komt gedoe van’ . En ja hoor! Steekwoorden? Weggegooid belastinggeld, troep, onzin! Bij deze ‘Dystopie’ van de Berlijnse Birgit Brenner kun je dan ook eigenlijk niet zonder de bijbehorende pagina kunstklets in de brochure. Wat zou er eigenlijk gebeuren als ik mijn auto naast die andere zou parkeren? Zou ik dan een boete krijgen?

Tot slot de boze boom, ‘Face Freedom’ van Anne de Vries. Toen ik die voor ’t eerst zag, moest ik gelijk denken aan het tweede deel van de filmtrilogie van ‘In de ban van de ring’. Aan de zo prachtig vormgegeven Enten. De oeroude, gigantisch grote wandelende woudreuzen die uiteindelijk het gevecht aangaan met de slechte tovenaar Saruman omdat hij hun leefwereld vernietigt. Zou De Vries die film misschien ook hebben gezien? ’t Is maar een vraag.

nog een aantal objecten

installatie van de Belgische Berlinde de Bruyckere op een wat geheime locatie

Alle reden dus om rond te gaan wandelen in Middelburg. En waarom dan niet op Monumentendag zaterdag 9 september? Twee vliegen in één klap! Je passeert daarbij via de officiële Façaderoute ook nog mijn monumentenpand aan de Korendijk 56.

Korendijk 56, en als je goed zoekt zie je Alice en Little Cerby achter het raam op de uitkijk staan

De deur staat open, de koffie staat klaar en misschien, afhankelijk van de tijd, ook nog iets anders. Wie weet tot 9 september en anders tot volgende week.

TOOS

De Odysseaanse omzwervingen van de Niçoise Odysseus van Toos


q01

Odysseus, Griekse held van top tot teen, beleefde tijdens zijn omzwervingen avonturen op vele plekken rond en in de Middellandse Zee. Maar in Nice was hij nooit. Dat ging ook moeilijk. Want de stad werd pas in de 4de eeuw voor Christus door de Grieken gesticht. En toen verkeerde Odysseus al eeuwen lang, naar ik aanneem, in de Elysese velden, de verblijfplaats voor gelukzalige Griekse helden. Toch is hij nu in Nice. Zelfs een heel jaar lang. In de vorm van een aantal tentoonstellingen. Dat alles vanwege een nieuwe, kunstzinnige uitgave van de Odyssee van Homerus door galerie Quadrige en uitgeverij  La Diane Française. Gecombineerd met exposities van zes kunstenaars die met steendrukken, zeefdrukken, houtsneden en gravures aan dit nieuwe kunstboek hebben meegewerkt. En mijn expositie, want ik ben één van die zes, is nu gaande.

Odysseus turend naar de horizon, olieverf van Toos van Holstein
Odysseus turend naar de horizon, olieverf van Toos van Holstein

Maar voordat het zover was, zijn er heel omzwervingen en onverwachte kunstavonturen aan vooraf gegaan. Net dus zoals bij Odysseus zelf. Twintig jaar lang werd hij als speelbal voortgedreven door onenigheid tussen een paar Griekse goden. Toen pas mocht hij van hen bij thuiskomst op Ithaka zijn trouw wachtende Penelope weer in de armen sluiten. Zo erg was dat bij mijn expositie gelukkig niet. Maar toch!

Als illustraties voor de Odyssee maakte ik in 2014 al vier steendrukken. Mijn meestersteendrukker Rudolf Broulim uit het Belgische Ekeren ging namelijk met welverdiend pensioen. En voor die tijd wilde ik toch graag nog een keer van zijn uitgebreide ervaring gebruik maken. Vier litho’s van de vereiste afmetingen creëerde ik nog bij hem, op papier van Quadrige en net passend op één steen.

bij Broulim werkend aan de steendrukken
bij Broulim werkend aan de steendrukken

Maar voor die Odysseus uitgave had ik er wel vijf beloofd aan galerie-eigenaar Jean Paul Aureglia. Hoe nu? Daarvoor deed zich in 2015 een elegante oplossing voor. Bij het Nederlands Steendrukmuseum in het Brabantse Valkenswaard. De directie daar vroeg of ik hun jaarlijkse relatielitho wilde maken. Kon ik toch mooi die vereiste vijfde steendruk maken in combinatie met dat relatiegeschenk, ook weer op één steen.

werkend aan de 5de steendruk in het Steendrukmuseum van Valkenswaard
werkend aan de 5de steendruk in het Steendrukmuseum van Valkenswaard

Dat was dus keurig allemaal klaar voor de in 2016 in Nice geplande expositie. Maar voor zo’n tentoonstelling is nog wel iets meer nodig dan vijf litho’s.

de 5 litho's op rij bij de expositie
de 5 litho’s op rij bij de expositie

Nu maak ik voor een steendruk altijd eerst wat ontwerpen in de vorm van niet al te grote tekeningen en aquarellen. Die had ik dus al begin 2014. Waarom daar niet iets mee gedaan? Zo gezegd zo gedaan. Een aantal van die voorstudies scande ik in hoge resolutie in om ze bij mijn vertrouwde adres van ZWF in Bolsward op hoogwaardig schildersdoek in kleur te laten afdrukken. In een veel groter formaat, namelijk 100-90 cm. Maar daarbij bleef op mijn verzoek aan de zijkant telkens een strook van 10 cm breed onbedrukt. Toen met die losse doeken op naar de Martinikerk in Franeker. Om daar te knielen bij de oude grafstenen in de kerkvloer. Niet vanwege boetedoening. Maar wel om met oliekrijt en rubben delen van oude teksten en gebeeldhouwde fragmenten van die stenen over te brengen op die onbedrukte,witte stukken.

rubben in de Martinikerk van Franeker
rubben in de Martinikerk van Franeker

Vervolgens heb ik die losse doeken op laten spannen op aluminium frames bij ook al weer zo’n vertrouwd adres, Artel in Rucphen. Dus voordat ik er in mijn atelier in Middelburg mee verder kon, hadden die werken al een hele reis en geschiedenis achter de rug.

En toen ineens kwam in 2014 “O die zee”, georganiseerd door Trudi Warns van Theater de Wegwijzer in Nw.- en St. Joosland, op mijn pad. Een muziekspektakel gebaseerd op de Odyssee en plaatsvindend bij Fort Rammekens in Ritthem. Logisch natuurlijk dat die serie schilderijen waaraan ik toch al werkte, daar een aantal maanden konden komen te hangen.

de expositie in fort Rammekens
de expositie in fort Rammekens

Maar daarmee was hun reis nog niet afgelopen. Want daarna kwam de uitnodiging om mee te doen met een kunstmanifestatie tijdens de Biënnale in Venetië in 2015. Waarom dan niet ook in Venetië die serie integreren in mijn deel van de expositie?

de expositie in Venetië
de expositie in Venetië

Maar na al die kunstomzwervingen kwam de eindbestemming van mijn Niçoise Odyssee dan toch in zicht. De opening in galerie Quadrige in de loop van mei 2016. Een zeer geanimeerde vernissage met natuurlijk een uitgebreide Niçoise specialiteitenmaaltijd ’s avonds laat er achteraan.

q09
foto’s van de opening

q10 q11 q12

de Niçoise maaltijd na de vernissage
de Niçoise maaltijd na de vernissage

Toen ik uiteindelijk mijn moeie hoofd op mijn kussen kon leggen, wist ik één ding zeker: Odysseus was thuisgekomen in Nice. En daar hangt ie nu. In de vorm van de steendrukken, die mixed media werken met o.a. rubbings en olieverfschilderijen die ik speciaal voor deze expositie maakte. Ook hij mag nu tot rust komen. Net zoals ik trouwens. In mijn atelier in Nice. Tot volgende week.

TOOS

Nog een palazzo’tje kopen?


palazzi genoeg in Venetië
palazzi genoeg in Venetië

Ging schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers ooit “Terug naar Oegstgeest”, een van zijn bekendste boeken, ik ga nog even terug naar Venetië. Jammer genoeg niet met een zodanig grote flappentap op zak dat ik me daarmee de aanschaf van een palazzo zou kunnen veroorloven. Al was ’t maar een heel kleintje. Mogelijkheden te over namelijk. Dat blijkt wel uit het steeds groter wordende contingent paleizen waar tijdens de Biënnale exposities worden georganiseerd. Allereerst door het toenemend aantal landen dat niet op de Giardini of in het Arsenale terecht kan (lees voorgaande afleveringen). Maar ook door allerlei wereldwijde kunststichtingen die graag een beetje in de Venetiaanse kunstbus willen meeblazen.  Ze huren een leegstaand palazzo ergens op een riante plek of laten een al jaren gesloten kerk weer openen. Want de huidige inwoners van de stad, 56 duizend in getal, hebben echt geen honderd kerken meer nodig.

binnencour van palazzo Grassi
binnencour van palazzo Grassi

Dat betekent natuurlijk dat ik daardoor nu in paleizen binnenkom die vroeger alleen toegankelijk waren voor de elite van de ooit zo machtige en rijke Dogenstad. Dus hoef ik eigenlijk toch geen palazzo te kopen. Eens in de twee jaar staan de deuren toch wel  voor me open. Zoals bijvoorbeeld die bij de puissant rijke Fransman François Pinault. Denk maar aan Gucci, Puma en veilinghuis Christie’s en je hebt een aardig beeld van de man. Hij zei een aantal jaren geleden tegen multinational Fiat en toenmalig eigenaar “doe mij dat palazzo Grassi aan het Canal Grande maar”. Met als gevolg dat je voor een kleine geldgift, want zakenman Pinault is natuurlijk ook niet gek, in dat gigapaleis vrij rondloopt tijdens de Biënnale om een deel van zijn eigen gigakunstcollectie te mogen aanschouwen.  Of, voor diezelfde gift, in de Punta della Dogana. Eeuwenlang was dat het douanecomplex van de stad, met opslag van goederen tot aan de hoge balkenplafonds. Daarna stond het een aantal jaren leeg. Nu is het, hoe raad je ‘t, ook al weer een museum. Prachtig gerestaureerd met, ook al weer, geld van Monsieur Pinault. Overigens wel erg leeg ingericht dit keer. Helemaal passend dus in de tendens van “lege kunst” zoals ik die een paar weken geleden signaleerde.

Punta della Dogana museum
Punta della Dogana museum

François had blijkbaar ook nog ergens zo’n negen miljoen liggen om de zes echt grote schilderijen te kopen van Baselitz die nu nog in het Arsenale hangen. Enkele afleveringen geleden stond van die werken een foto in dit blog omdat ik ze zo indrukwekkend vond. Wie weet zie ik ze nog eens een keer terug in een van die Pinault musea.

Maar Pinault is niet de enige in zijn soort. Steeds meer leegstaande palazzi raken in rijke buitenlandse handen. En steeds meer van die paleizen worden dus gebruikt voor exposities. Als dat zo door gaat is Venetië over een aantal jaren een en al kunststad. De grootste ter wereld, afgezien zelfs nog van de Biënnale. Wel natuurlijk met hier en daar nog wat bewoners er tussendoor.

tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo
tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo

paviljoen van Azerbeidzjan
paviljoen van Azerbeidzjan

palazzo 06

palazzo 08a

Terwijl ik zo dwaalde door al die paleizen bleken diverse nog steeds die grandeur van vroegere eeuwen te hebben. Barokke ruimten waar je het ruizen van de zijden jurken zonder veel moeite zo bij kon fantaseren. Maar regelmatig zag ik toch ook zalen met vlak gestucte, witte muren en kale plafonds. Tja, onderhoud in zo’n vochtige lagunestad als Venetië kostte ook vroeger al een lieve Italiaanse lire die er niet altijd was. Nu kwam ik er een mix tegen van verrassende en “wat moet ik er mee” kunst.

palazzo 07

palazzo 09

palazzo 10

Chiesa di San Giorgio Maggiore
Chiesa di San Giorgio Maggiore

Echt verrassend waren een paar oude kerkjes die nu weer eens deden wat in voorgaande eeuwen heel normaal was. De deuren openzetten. Niet meer voor de mis en de biecht. Want ga je er op zoek naar een pastoor of priester, dan kun je zoeken tot Sint Juttemis.  Wel voor soms heel intrigerende kunst in prachtige gotische of barokke ambiances.

Chiesa di San Antonin
Chiesa di San Antonin

Zo  moest ik natuurlijk naar de eindelijk weer geopende Chiesa di Santa Catarina. Mijn eerste officiële naam is ten slotte niet voor niets Catharina. Catharina? Ja, logisch toch: Catharina, Cato, To, Toos. Geloof ’t of niet, maar zo is het wel gekomen!

Chiesa di Santa Catarina
Chiesa di Santa Catarina

In die verduisterde kerk bevond zich een “archeologische” installatie waarbij ’t leek of er net allerlei beelden half waren opgegraven. En daar mocht je, in het donker, ook nog heel voorzichtig tussendoor lopen over nauwelijks zichtbare paden.

Toch wel opmerkelijk dat ik tijdens die paleizen en kerkentocht kunst onder de paraplu van de Biënnale tegenkwam die ik in de vele kunstkritieken nergens terugzag. Terwijl toch heel veel officiële landenbijdragen er absoluut niet aan konden tippen. “Voer voor psychologen” om maar te eindigen met dat boek van een andere grote Nederlandse, ook al dode schrijver. Harry Mulisch. Venetië en de Biënnale blijven intrigeren.  Dus kom ik er vast nog wel eens op terug. Tot volgende week.

TOOS

Lege kunst


De kunst van het weglaten heb je niet één, twee, drie onder de knie. Als beeldend kunstenaar weet ik daar wel het nodige van. Zit ik midden in “the flow” bij het schilderen, dan moet ik er altijd heel goed op letten om op het juiste moment op te houden. Want bij nog ‘even’ doorgaan is het heel makkelijk de balans van de compositie net te verstoren.

Hoe ik daar zo ineens op kom? Door de Biënnale in Venetië. Dat tweejaarlijkse mondiale hoogtepunt in de kunstwereld. In de Giardini, daar waar die Biënnale ooit begon met de bouw van een aantal landenpaviljoens, kan elke natie met zo’n eigen expositiegebouw, weer uitpakken met haar “state of the art”. In 1954 liet bijvoorbeeld Nederland daar door de beroemde Rietveld een nieuw paviljoen neerzetten.

de Giardini
de Giardini

Omdat steeds meer landen mee zijn gaan doen, is die Giardini trouwens al lang veel te klein en zijn er nu overal in Venetië nieuwe expositieplekken te vinden. Maar dat voorlopig terzijde. Eerst die Giardini. Ik heb daar een dag lang toch wel verbaasd en ook enigszins verdwaasd rondgelopen. Vanwege die kunst van het weglaten, geïllustreerd door onderstaande foto’s.

giardini 02

giardini 03

giardini 04

Moet ik iets hiermee? Kan ik iets hiermee? Wil ik iets hiermee? Dit zijn dus echt officiële landeninzendingen van Denemarken, Oostenrijk en nog een of ander land. Hierover hebben landenkunstinstituties en kunstcuratoren lang nagedacht. Is dit leegte in de kunst? Is dit kunstleegte? Of is dit lege kunst? Ben ik nu gek of ben ik, zoals mijn toch niet echt op zijn achterhoofd gevallen levensgezel dat zo mooi pleegt uit te drukken, hier geestelijk nog niet aan toe? Zitten die curatoren op zo’n ontzettend hoog intellectueel en abstract denkniveau dat ik daar, ook al word ik honderd, nooit meer aan toe zal komen?

Van te voren werd mij in diverse kunstkritieken aangeraden beslist het Noorweegse paviljoen te bezoeken. Dat zou echt de moeite waard zijn. Maar wat vond ik daar?

paviljoen van Noorwegen
paviljoen van Noorwegen

Een geluidsinstallatie en een aantal gigantisch grote raamsponningen met vooral veel gebroken glas. Is dit een wereldwijd complot van een groep  kunstcritici en curatoren om ons zelf aan de hand van onbegrijpelijke kunstverhalen tot volstrekte minkukels te verklaren? Dan moet Dan Brown zich daar maar eens in verdiepen om er een spannend boek over te schrijven.

Maar gelukkig was er ook het nodige dat mij weer een blij gevoel gaf. Zoals een installatie in het paviljoen van Japan.

paviljoen van Japan
paviljoen van Japan

Daar hadden heel veel nijvere vingertjes een gigantische hoeveelheid arbeid verricht bij het creëren van een intrigerende droomwereld met heel veel rode draadjes en heel veel sleutels. Een wereld die je absoluut niet hoeft te begrijpen om ‘m toch aangenaam verwonderd te ondergaan. En zo waren er dus meer kunstuitingen die positief verbaasden.

paviljoen van Rusland
paviljoen van Rusland

giardini 09a

giardini 08

giardini 10

Daarbij hoorde, vergelijkenderwijs, toch ook het Nederlandse paviljoen. Met een inzending van herman de vries. Nee,die kleine letters in zijn naam zijn zoals ’t hoort. Echt zo’n uiting van de jaren 60. Dat klopt dan ook helemaal want herman is 84. Een kunstenaar die ’t liefst naakt rondloopt in zijn eigen grote bos ergens in Duitsland en de natuur verwerkt tot kunstobjecten. Heel consequent en heel esthetisch. Je hoeft er niet direct van te houden om het toch te kunnen waarderen.

paviljoen van Nederland
paviljoen van Nederland

giardini 12

De komische noot vond ik het Franse paviljoen. Daar zouden drie bomen met wortels en al hebben moeten staan. Een in die wortels verwerkt elektronisch mechanisme zou die bomen heel langzaam laten bewegen over de vloer. Je begrijpt, daar hoorde natuurlijk wel weer een onbegrijpelijk curatorenverhaal bij. Rondom waren podia gemaakt waarop je kon liggen om de tijd te nemen de beweging te ervaren. Twee bomen stonden echter al buiten, tussen de echte, omdat ze niet meer werkten. De liggers moesten ’t dus met nog maar één boom doen. Dacht je “nou, vooruit maar”, dan bleek je hoofd ook nog zodanig schuin achterover komen te liggen dat je over die ene boom heen keek. Kijk, dat vind ik nou kunstige humor. En nu maar hopen dat die laatste boom ’t blijft doen.

paviljoen van Frankrijk
paviljoen van Frankrijk

Al met al had ik dus beslist gemengde gevoelens, daar in de Giardini. Maar als je de poort uitloopt, kom je weer in dat prachtige Venetië. In feite één groot, prachtig kunstproject met een eeuwenoude geschiedenis. Alleen daarvoor al is het de moeite waard elke twee jaar naar de Biënnale af te reizen. Zin in nog meer Toosiaanse beschouwingen over die Biënnale buiten de Giardini? Dan tot volgende week.

TOOS

Venetië, de Biënnale en Toos


De Biënnale van Venetië is net afgelopen vrijdag 9 mei geopend. En de groepstentoonstelling  “Differences on Identity: Artistic perspectives” onder het patronaat van de stad Venetië waaraan ik deelneem, doet dat komende vrijdag 15 mei. Midden in de stad, op de Campo San Lorenzo.

centrum van Venetië met de Campo San Lorenzo centraal
centrum van Venetië met de Campo San Lorenzo centraal

Dat vraagt heel wat voorbereiding. Vandaar deze ultrakorte aflevering dit keer. Maar afhankelijk van internetfaciliteiten hierover de komende tijd veel meer. Tot volgende week.

TOOS

affiche van de tentoonstelling
affiche van de tentoonstelling

Vlees, gotiek en moderne kunst in een Middelburgse mix


Biënnale Venetië 2013
Biënnale Venetië 2013

De Vleeshal, Middelburg
De Vleeshal, Middelburg

Een bruggetje maken. Zo heet dat toch tegenwoordig als je in een TV-programma twee verschillende onderwerpen op een logisch lijkende manier aan elkaar wilt praten? Zo is er een mooi bruggetje tussen deze blogaflevering en die van vorige week. Maar dan wel met twee foto’s. Die van hierboven, vorig jaar gemaakt bij de Kunst Biënnale  in Venetië, de stad waarover die vorige aflevering ging. En die hier links. Een paar dagen geleden gemaakt in museum De Vleeshal in Middelburg.

Twee bruggetjes dus eigenlijk met twee verschillende beelden die duidelijk van één kunstenaar zijn. Hoe zit dat? Vorig jaar mocht kunstenaar Mark Manders, met Vleeshaldirecteur Lorenzo Benedetti als curator, het Nederlandse paviljoen op het Venetiaanse Biënnaleterrein inrichten. Die expositie werd toen gezien als één van de beste landententoonstellingen. Een opinie waarmee ik het helemaal eens kon zijn. Het MoMA, ’t Museum for Modern Art in New York, kocht zelfs het grote beeld op de 1ste foto aan. Samen trouwens met nog een andere installatie die hieronder staat. Maar gelukkig is een sculptuur in dezelfde sfeer nu ook te bewonderen in De Vleeshal. En durf aan de hand van de foto daarvan maar eens te beweren dat moderne kunst niet goed combineert met de middeleeuwse beelden in die gotische ruimte!

Biënnale Venetië
Biënnale Venetië

De Vleeshal, Middelburg
De Vleeshal, Middelburg

Want de Vleeshal (http://vleeshal.nl/nl/), tot 1900 als zodanig ook in gebruik, stamt inderdaad uit de middeleeuwen. Ten minste, een deel ervan nog.  In mei 1940 namelijk werd de hal samen met het prachtige 15de eeuwse stadhuis voor een groot deel door het Duitse leger in puin geschoten. Na de oorlog werd het complex weer opgebouwd. Met, jammer genoeg, binnen de fraai gerestaureerde gevels en buitenmuren slechts hier en daar nog dat wat restte van de oorspronkelijke pracht . Het oude stadhuis is nu onderdeel van de Roosevelt Academy, De Vleeshal is al weer vele jaren een kleine, maar internationaal gerenommeerde tentoonstellingsruimte. Heel wat buitenlandse, later bekend geworden kunstenaars hebben daar in het begin van hun carrière geëxposeerd. Met vaak tentoonstellingen geïnspireerd door die gotische ruimte. Zoals nu dus Mark Manders met “Acolyte Frena”.

De Vleeshal
De Vleeshal

Zonder daar een ingewikkeld kunstverhaal van te maken komt ’t er op neer dat hij bij exposities al jaren werkt aan zijn “zelfportret als gebouw”. Daarin bevinden zich beelden en elementen die niet zijn zoals je denkt dat ze zijn. Brons is beschilderd als hout, natte klei is in werkelijkheid epoxyhars,  gedroogde klei is geen klei, kranten bevatten alleen maar onmogelijke woorden en zinnen. De zogenaamde rotzooi in wat lijkt een werkruimte/atelier te zijn, is helemaal geënsceneerd. Ga maar eens heel goed kijken en ontdekken. De toegang is zelfs ook nog helemaal gratis voor niks. Tot 23 maart.

Doe je dat op bijvoorbeeld zondag 2 maart, dan zijn er in Middelburg nog een kleine 40 andere kunstadressen ook vrij toegankelijk. Met daaronder mijn atelier. Want de Middelburgse Kunst en Cultuurroute is in februari opnieuw van start gegaan. Voor het 15de jaar alweer. Elke 1ste zondag van de maand van 13-17 uur. Dus ook die 2de maart. Kijk maar eens op de geheel vernieuwde website http://www.kunstroutemiddelburg.nl/.

atelier Toos van Holstein, Middelburg
atelier Toos van Holstein, Middelburg

Tot volgende week.

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag