Toen Tanja zondagmiddag de eerste regels van haar gedicht ‘Kathedralen’ voordroeg, werd ik gelijk naar Vézelay geteleporteerd. Want werd ’t niet eens tijd om met Maria Magdalena op de proppen te komen? Te kort door de bocht? Oké, dan de langere versie.

In mijn blog van vorige week schreef ik dat vriendin en Middelburgse dichter Tanja Harpe haar nieuwste en vierde poëziebundel ‘Zeebries’ ten doop zou gaan houden. Op zondag 7 november, in mijn atelier, tijdens onze onvolprezen Kunst en Cultuurroute Middelburg. En zo geschiedde. Één van de nieuwe gedichten die ze voordroeg, was ‘Kathedralen’. Met de beginregels
‘We hebben kathedralen nodig
om te vieren wie we zijn’
De regels die zorgden voor die plotsklapse teleportatie. Eerst naar Vézelay, vervolgens naar Saint- Maximin-la-Sainte-Baume, beide in la douce France, en tot slot naar het Catharijneconvent in Utrecht. Dat alles vanwege een alom geroemde expositie in dat convent over Maria Magdalena. MM, die nogal raadselachtige, intrigerende vrouw uit het Nieuwe Testament. In feite een groupie van Jezus.

Ook een expositie trouwens waarvoor ik mezelf, nog voor die te gaan bezoeken, MM-huiswerk had opgelegd. Op ons septemberprogram stond namelijk een autorit vanuit Middelburg via mijn atelier in Nice naar het Italiaanse Gubbio . Reden om nu eindelijk eens goed rond te gaan kijken in het Zuid-Franse Saint-Maximin-la-Sainte-Baume. Want had Maria Magdalena daar volgens de mythe niet als apostel van Jezus jarenlang in een grot verkeerd? Op de autoroute naar Nice hoefden we er maar een kippenendje voor om te rijden.

Tot tijdens de reisvoorbereidingen levensgezel ineens heel enthousiast kwam met de vraag ‘weet jij hoe die kerk in Vézelay heet’. Typisch retorische levensgezelvraag natuurlijk. Want als ik ’t had geweten had hij dat ook gedaan. En vice versa. Die benaming? Basilique Sainte-Marie-Madeleine. En ze zouden er zelfs een reliek van MM bezitten. Dat werd dus nog méér huiswerk! Want die kerk in Vézelay, een stadje zo’n 200 km zuidoostelijk van Parijs, stond al langere tijd op onze Franse te-doen-lijst. Met als enige reden foto’s die we er ooit eens van hadden gezien. Nu werd ’t ineens verplichte kost. Met als minpuntje wel een behoorlijk stuk omrijden.



Dat middeleeuwse bedevaartsoord Vézelay in de Bourgogne bleek zo’n heerlijk oer-Frans stadje te zijn. Liggend op een heuvel, gewoon zoals ’t hoort. Met op het hoogste punt vanzelfsprekend een eeuwenoude kerk. De Basilique Sainte-Marie-Madeleine. Waar ooit in de 11e en 12e eeuw de bedevaartgangers zich met duizenden verdrongen vanwege wat gebeente van de heftig vereerde Heilige Maria Magdalena. Wonderen werden daar verricht volgens de verhalen, vele wonderen. Nu rest alleen nog een vingerbeentje van haar, achter een stevig hek in de duizend jaar oude crypte.



Zou ’t werkelijk? Dat zou echt heel opmerkelijk zijn. ’t Is namelijk een heel grote vraag of de Maria Magdalena, zoals ze in een gigantische hoeveelheid schilderijen van eeuwen her is afgebeeld, wel heeft bestaan. Is ze niet een soort Bijbelse, vrouwelijke Frankenstein? Maar wel dan zonder dat stigmatiserende ‘Monster’ ervoor.

Want in de Evangeliën van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes in het Nieuwe Testament komen, naast natuurlijk de Maria van de Onbevlekte Ontvangenis, nog meer Maria’s voor. En, om het maar kort te formuleren, daarmee is in de loop der eeuwen behoorlijk wat afgehannest. Welke was waar, en hoe, en wanneer? En welke deed dit of dat of zus of zo? Een en al verwarring waar de wetenschappers waarschijnlijk nooit eenduidig uit zullen komen. Hoe dan ook, in 591n.C. verknoopte paus Gregorius I in een preek drie volgelingen van Jezus met elkaar tot die Bijbelse versie van Frankenstein. De vermoedelijk welgestelde Maria Magdalena bij wie door Jezus demonen waren uitgedreven, een door hem van haar zonden verloste zondares/prostituee zonder naam en ene Maria van Bethanië. Daardoor was er ineens de Maria Magdalena zoals die is gaan voortleven in de Roomse Kerk. Een zondige maar boetvaardige vrouw, altijd beter dan dat ’t een man was natuurlijk. De vrouw dus waarvan een heilig vingerkootje in Vézelay zou liggen.



Maar al die mooie verhalen doen niets af aan de schoonheid en indrukwekkende architectuur van die prachtige basiliek daar waarvan we nog steeds genieten. Ontstaan door de devotie en harde florijnen van gigantisch veel pelgrimgangers vele eeuwen geleden. Die het vast eens zouden zijn geweest met die dichtregels van Tanja Harpe bovenaan.






Dat Vézelay ook nog een tweede verrassing in petto had? Dat bleek in Musée Zervos. Een in 2006 geopend museum gewijd aan Picasso en tijdgenoten. Niet alleen absoluut de moeite maar mogelijk ook nog eens een ander verhaal waard.


Nu op naar Saint-Maximin-la-Sainte-Baume en zelfs een hele schedel van MM. Tot volgende week.
TOOS