‘When in Rome, do as the Romans do.’ Een prachtige uitdrukking en nuttige aanbeveling voor in verre landen. Maar niet altijd een makkie. Neem nou mijn eerste reis in India. Door Rajasthan en omstreken. Mezelf klein maken om niet boven de Indiase vrouwen uit te steken? Mijn huidskleur aanpassen? Ineens in zo’n prachtig gekleurde sari gaan rondlopen? Maar toch is het me in één opzicht best aardig gelukt.

Want die plotse, schotelronde ogen die bijkans op steeltjes naar buiten schoten bij mij tegemoet komende jongemannen? Met kijkrichting op borsthoogte? Dat was maar niks. Kreeg ik er achter mijn rug nog moeizaam onderdrukt gegiechel gratis bij. Oké, ik moet toegeven dat mijn buste duidelijk vorstelijker is dan gemiddeld bij Indiase vrouwen. En dat zich dit in een voor mij heel normaal T-shirt ook zo aftekent. Maar wel duidelijk te duidelijk voor deze overrompelde mannen. Om met heer Bommel te spreken, ‘Tom Poes, verzin een list’.

Dus op de derde dag na aankomst ’s morgens richting een kledingzaak annex naaiatelier. Om me een soepel en ruimvallend hes aan te laten meten. Want mijn maat was natuurlijk niet voorradig. Geen probleem, ’s avonds klaar. ’t Verbaast me nog steeds hoe die kleermaker mij de maat nam zonder mijn borsten ook maar even aan te raken. Excellente keurigheid in het kwadraat. ’s Avonds een telefoontje van de balie. Of ik me wilde begeven naar de ingang van ons hotel, zo’n 10 kilometer buiten de stad gelegen. Stond daar een doornatte en kleumende jongen met zijn brommer om mijn hes af te leveren. ’t Zeek werkelijk van de regen. Logisch dus dat we hem wat te drinken aanboden, hij moest ten slotte door die stortbui ook weer terug. Toen bleek dat we ons nog niet helemaal hielden aan die regel over de Romeinen . De koerier accepteerde wel ons aanbod, maar toch wat ongemakkelijk en aarzelend. En het hotelpersoneel? Duidelijk voelbaar was dat we ons niet conform de cultuurregels gedroegen. Kastensysteem! Overigens heb ik hierna mooi geen last meer gehad van ogen op steeltjes.
Maar dat Hindoeïstische kastensysteem zal never nooit niet wennen. Ik zal ook nooit de aanblik vergeten van dat gezin van onaanraakbaren, of Dalit zoals je tegenwoordig dient te zeggen, dat in New Delhi leefde op een vluchtheuveltje. Te midden van dag en nacht stinkende en ronkende verkeersstromen. Tussen lappen en plastic, hun tentje. Wel heeft dat systeem me indirect inspiratie opgeleverd. Met Jodhpur, de Blauwe Stad.

Een stad met veel Brahmanen, de hoogste kaste. En Brahmanen mogen hun huis blauw schilderen. Altijd makkelijk om te weten dat daar dus Brahmanen wonen. In Jodhpur maken ze hier gretig gebruik van. Wat je hier ook van vindt, in combinatie met het op een rots hoog boven de stad uittorende gigantische fort levert ’t een imponerend schouwspel op. Zodanig zelfs dat ik het op mijn manier moest vereeuwigen. ‘For me art is travelling the mind’, nietwaar?


Wat ik maar niet vereeuwigd heb, is dat lijk in de Ganges uit de titel. Beetje luguber. Maar ik heb het toch echt voorbij zien drijven, gekleed in ritueel begrafeniswit. Toen ik in een boot op die rivier voer bij Varanasi. Of Benares of Kashi. Allemaal namen voor dezelfde, eeuwenoude pelgrimsstad. Die bekend staat om de rituele verbrandingen van de doden aan de rivieroever. Om de rituele baden die Hindoes er nemen in het open riool dat Ganges heet. En om de heilige mannen die blijkbaar leven van rituele aalmoezen. Een en al ritueel, die stad. Maar ook fascinerend. Met al die op elkaar gestapelde bouwsels, gigantische trappen naar de rivier en verbrandingsplaatsen erlangs.




Of je echt het eeuwige leven krijgt door te drinken van water uit de Ganges? Volgens mij wordt het er juist stevig door bekort. En of je er echt je zonden van je af kunt wassen? ’t Lijkt me dat daar dan heel andere zaken voor in de plaats komen. En dat voorbij drijvende lijk? Heel normaal! De afgelopen tijd schijnen ’t er nog heel veel meer te zijn geweest. Gevolg van een overmaat aan coronadoden en tekort aan hout voor de crematiestapels. En toch heb ik Varanasi vereeuwigd. Want fascinerend blijft die oever.


Maar ‘when in India, do as the Indians do’? Dat gaat me cultureel gezien toch een stap in de Ganges te ver. Hoe aardig en vriendelijk ik de Indiërs ook heb ervaren. Tot volgende week.
TOOS