Tagarchief: Côte d’Azur

Een surrealistisch verhaal uit de Franse Var


Seillans

Het heuveldorp Seillans stond al een paar jaar op mijn ‘te-doen-lijst’. Zo’n karakteristiek Provence-dorp in de Var, de streek die door het Esterelmassief wordt gescheiden van de oostelijker gelegen Côte d’Azur. Een uitgebreid, natuurrijk gebied waar heel wat buitenlanders zijn neergestreken voor een tweede huis of om er echt te wonen. De reden voor plaatsing van Seillans op, zoals je dat tegenwoordig eigenlijk hoort te zeggen, mijn bucketlist,? Niet omdat het dorp officieel valt onder ‘Les plus beaux villages de France‘,de mooiste dorpen van Frankrijk. Maar wel omdat er voor mij drie verhaallijnen samenkomen.

deel van Seillans

Zoals die van de recente opmars van de vrouwelijke surrealistische kunstenaars. De kunststroming die in jaren 20 en 30 van een eeuw geleden opkwam. Vorig jaar schreef ik hierover al eens vanwege een bijzondere expositie in het Centraal Museum in Utrecht. Met daarin onder anderen de van oorsprong Amerikaanse Dorothea Tanning (1910-2012). Straks meer over haar.

Dorothea Tanning, Eine kleine Nachtmusik

De tweede lijn? Een afspraak met Jean-Paul Aureglia, mijn galerist in Nice, om zowel originelen als steendrukken te maken voor een nieuw uit te geven livre d’art van fors salontafelformaat. Een kunstboek met geïllustreerde heiligenlevens. Een boek dat ook onderdeel moet gaan uitmaken van de bibliotheek in het Vaticaan. Met aan mij de eer om de Heilige Catharina en ons aller Saint Nicolas in beeld te vangen. Iets dat ik al eens eerder deed voor in formaat kleinere uitgaven.

En nu komt lijn 3 de hoek om. Want ik wil eens iets anders dan anders doen met die nieuwe steendrukken. Gewoon buiten de rand van de traditionele kunstpot piesen. En toen dacht ik ineens aan de frottages van de uit Duitsland afkomstige Max Ernst. Komt straks.

schilderijen van Max Ernst

Max Ernst (1891-1976), één van de beroemdste surrealisten. En man. Echte mannen waren dat, die surrealisten. De vrouw zagen ze vooral als muze en niet als autonoom kunstenaar. Dus gingen ze ook alleen als mannen onder elkaar op de foto.

de surrealistengroep met nu wereldberoemde namen als Jean Arp, Yves Tanquy, André Breton, Salvador Dalí, Max Ernst, Man Ray

Maar waar woonde die Max Ernst de laatste jaren van zijn leven? In Seillans! En met wie woonde hij daar van 1964 tot 1976? Met Dorothea Tanning!

Dorothea Tanning en Max Ernst

En wat bevindt zich in Seillans? Het Maison Waldberg, een klein en te onbekend museumpje dat grotendeels gewijd is aan Dorothea en Max. Omdat zij beiden een schenking deden aan de gemeenschap van Seillans. Een kleine honderd litho’s en gravures. Dat Maison moest ik dus echt een keer bezoeken. Niet vanwege hoog gespannen kunstverwachtingen maar meer vanwege de speciale plek en die daar samenkomende verhaallijnen.

Het pleintje met op de achtergrond het witte Maison Waldberg met daarin ook Office de Tourisme
zaal met werk van Max Ernst in het museum
steendruk van Max Ernst
het hemelbed van Dorothea en Max
steendrukken van Dorothea Tanning
zaal met werk van Dorothea Tanning

Max Ernst moet trouwens hoogst aantrekkelijk zijn geweest voor jongere vrouwen. Een van zijn veroveringen was bijvoorbeeld Leonora Carrington (1917-2011), ook zo’n vrouwelijke surrealist die na haar dood aan een stugge opmars is begonnen in de museale en veilingwereld. Voor maar een schamel miljoentje ga je echt geen schilderij van haar meer kopen (lees ook de link hierboven). Toen viel Peggy Guggenheim (1898-1979) voor hem. Inderdaad, die van de bekende Guggenheim Museums in New York, in Venetië en in Bilbao. Een puisant rijke kunstverzamelaar. En dat heeft Ernst natuurlijk geen windeieren gelegd. Maar ja, niets is voor de eeuwigheid. Dus werd ’t uiteindelijk Dorothea Tanning met wie hij via wat Amerikaanse en Franse tussenstops in Seillans verzeild raakte.

Dorothea Tanning in Seillans

Een plek waar hij in alle rust jeu de boule kon spelen met de dorpelingen maar ook niet vergat om gasten als de Franse president Georges Pompidou te ontvangen. Over sterrenstatus gesproken!

En Dorothea kon zich er als vrouwelijk kunstenaar ontwikkelen zoals ze wilde. Geheel indachtig haar uitspraak over het begrip vrouwelijke kunstenaar:  ‘Het is net zo’n contradictio in terminis als ‘mannelijke kunstenaar’ of ‘olifanten-kunstenaar’. Je bent misschien een vrouw en je kunt een kunstenaar zijn; maar de één is een gegeven en de ander ben je.’ En dat is me geheel uit het hart gegrepen.

Dorothea Tanning, zelfportret

Maar nu nog die frottages van Max Ernst. Eigenlijk heb ik iets dergelijks al vaak gedaan onder de naam ‘rubbings’. Liggend op m’n knieën in de Martinikerk van Franeker delen van grafstenen overnemen op doek door er overheen te wrijven met vetkrijt. Maar dat wrijven, frotter in het Frans, deed Ernst op papier met boomschors of bladeren of kartonribbels of ….. Nou ja, wat dan ook. Mij lijkt ’t nu interessant dat soort structuren over te gaan brengen op die steendrukken voor Jean-Paul en het Vaticaan. Zoals vaak,komt tijd, komt raad.

een paar voorbeelden van die zogenaamde frottages van Max Ernst

Hoe dan ook, mocht je eens in de buurt  van Seillans komen, bezoek die één van ‘Les plus beaux villages de France‘. En vergeet het Maison Waldberg niet, net zo min als het terras van het typisch Franse restaurant ‘La gloire de mon père’ op hetzelfde intieme pleintje.

Max Ernst, La Genie de la Bastille, beeld geschonken aan Seillans door Dorothea Tanning
en dat Max Ernst geleefd heeft in Seillans willen ze daar natuurlijk wel weten

Tot volgende week.

TOOS

Mijn nominatie en meer aangename verrassingen bij verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2022


Daar mocht toch best wel iets op gedronken worden, nietwaar? Op mijn nominatie voor de verkiezing van de Nederlandse Kunstenaar van het Jaar. Editie 2022. Een steeds meer aan gewicht winnende gebeurtenis in de onze kunstwereld.

Waar die dronk werd genuttigd? Zie de parasol boven mijn hoofd. Want na een reis van een paar dagen was ik net in Nice aangekomen toen op 1 juli de lijst van genomineerden de cyberspace werd ingestuurd.

Eigenlijk was ’t mijn plan om iets te schrijven over die reis. Over een aantal imposante middeleeuwse bouwwerken die je, bij wijze van spreken, bijna rakelings passeert op de zuidwaartse reis van Middelburg naar de Côte d’Azur. Of beter gezegd, niet moet passeren maar gewoon met een bezoek dient te vereren. Eeuwenoude bouwkunst in optima forma. Zoals dit bijvoorbeeld.

de Romaanse kerk van Tournus op de achtergrond en het bekende sterrenrestaurant in die plaats op de voorgrond, waar we overigens niet hebben gegeten
een deel van dat prachtige Romaanse bouwwerk

De imposante Romaanse kerk en abdij van Tournus, een heerlijk oud stadje zo’n 100 km ten noorden van Lyon. In Bourgondië dus. Maar dat verhaal houd je nog te goed. Nu eerst toch maar voorrang aan de actualiteit, die verkiezing Kunstenaar van het Jaar.

Want al is zo’n nominatie mij al eerder overkomen, het blijft absoluut een kunsteer om ook voor deze editie van 2022 benoemd te zijn door het verantwoordelijke kunstpanel. ’t Zijn namelijk niet de minsten uit onze kunstwereld die in dat panel zitting hebben. Een regelmatig veranderend, onafhankelijk gezelschap van directeuren en conservatoren van musea en andere kunstinstituten, kunstredacteuren en journalisten, kunstadviseurs en verzamelaars, veilingmeesters en kunsthistorici, programmamakers en vormgevers. Welgeteld zo’n honderd vrouwen en mannen. Dus toen ik mijn naam opnieuw, ondanks al die vele duizenden kunstenaars in ons land, onder de 90 genomineerden zag staan, voelde ik me best trots. Gewoon zomaar tussen gerenommeerde museale namen van schilders, beeldhouwers, fotograven en installatiemakers als Lita Cabbellut, Henk Helmantel, Claudy Jongstra, Mark Manders, Erwin Olaf, Marte Röling, Fiona Tan en Henk Visch. Niet slecht!

Maar nu moet er natuurlijk gestemd worden!! Klik maar op https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/  als je meer wilt weten over de verkiezing.

Of, als je direct wilt stemmen (alle namen staan alfabetisch), op naar https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2022/ronde2/

deel van de lijst van genomineerden met in de tweede kolom, slecht leesbaar, mijn naam

Zelf sta ik in de tweede kolom. En klik je even op de naam van je favoriete kunstenaar, dan ploept er gelijk een venster te voorschijn met de nodige persoonlijke informatie . Met plaatjes natuurlijk. Zoals bij mij dit.

De hele stemprocedure spreekt verder voor zich. Maar dit keer is er op die verkiezingssite iets extra’s dat nog meer persoonlijke voldoening geeft. Daarvoor moet je op de site, na het aanvinken van je favoriete kunstenaar en na een ietsie doorscrollen echt even stoppen bij de lijst van ‘Genomineerde onsterfelijke kunstenaars’. Onsterfelijk in de zin van overleden zijn maar toch voortlevend in de kunstwereld. Rembrandt, Van Gogh, zoiets. Maar wiens naam staat daar nu dit jaar voor het eerst? In de laatste kolom vanwege de W? Die van Poen de Wijs! Eindelijk, eindelijk!

Poen’s naam rechts onderaan in dit gedeelte van de Galerie der Onsterfelijken

Zijn naam heb ik wel eens vaker laten vallen in dit blog. Kortgeleden nog. In verband met een expositie in het museum Musiom te Amersfoort. Voor mij en enkele andere fans van zijn werk moest hij gewoon bij die Onsterfelijken komen. En YES, YES,YES, dat is gelukt. Nu staat hij daar zomaar! Een soort Epke-Zonderland-moment voor mij vanwege die beroemde uitspraak van de reporter bij Epke’s laatste afsprong toen hij in 2012 de Olympische medaille won: “Hij staat!”. En nu staat Poen daar. Met dik verdiende erkenning. Persoonlijk vind ik dat we nu allemaal zijn naam moeten aanvinken voordat we aan het eind van de verkiezingsite de procedure afronden.

En weet je wat ook nog heel bijzonder is? De mede-exposant van Poen bij die expositie ‘Herkenning in Vervreemding’ in het Musiom is beeldhouwer Margot Homan. En laat haar naam nou direct onder die van mij staan in de lijst van de 90 genomineerden. Kwestie van alfabetische volgorde. En laat je nou twee kunstenaars aan mogen vinken. Tot volgende week.

TOOS

Niet Alice maar Leonor Fini in Wonderland


Had je me voor de lente van 1994 gevraagd naar ene kunstenaar Leonor Fini, dan had ik vragend terug moeten kijken. Maar zou je dat nu doen, in augustus 2020? Dan komt er een uitgebreid persoonlijk verhaal. Beginnend bij Sophie Kerfanto, restaurant Abacadabra en de Fondation Maeght in Saint-Paul-de-Vence om dan via Pierre Cottalorda in Nice en Lichtstad Parijs door te gaan naar Neil Zukerman in New York. Met die Leonor Fini als rode draad. Begin juli noemde ik haar al eens in een blogaflevering over vrouwelijke surrealisten. Lees eventueel maar hier.

het kunststadje Saint-Paul-de-Vence met op de achtergrond de kust van de Côte d’Azur

Maar dat persoonlijke verhaal dus. In de lente van 1994 raakte ik volstrekt onverwacht verzeild in het middeleeuwse kunststadje Saint-Paul-de-Vence aan de Côte d’Azur. Noordwestelijk van Nice. Hoe ik daar terecht kwam en waarom ik er uiteindelijk drie maanden verbleef? Dat is een bijzonder, maar ander verhaal.

Ik zie me er gelijk weer zitten, op de zolder boven restaurant Abacadabra aan de Rue Grande waar eigenaar Sophie Kerfanto de scepter zwaaide en zelf op de 1e etage woonde. Een zolder die ik als slaapplek en atelier had kunnen inrichten. Met een prachtig uitzicht op de vallei aan de westkant van Saint-Paul. En met in het restaurant  een dik boek over ene Leonor Fini. Een in 1907 geboren vrouwelijke kunstenaar met werk dat me direct intrigeerde. Echt een heel eigen, sterke en overduidelijk vrouwelijke wereld.

Leonor Fini, olieverfschilderij

Leonor Fini

Dicht bij Saint-Paul ligt de Fondation Maeght, een heel bekend particulier museum voor hedendaagse kunst met een focus op de tweede helft van de 20e eeuw. Bleken ze daar een grote bibliotheek te hebben met ook een aantal boeken over Leonor Fini! Ik heb er in mijn drie maanden Saint-Paul aardig wat uurtjes doorgebracht als ik me wilde ontspannen na uren geconcentreerd schilderen op mijn steeds warmer wordende zolder. Om me bijvoorbeeld te laven aan het avontuurlijke leven van Fini. Een ravissante, zeer eigenzinnige vrouw die verkeerde in de bruisende kringen van de surrealisten in Parijs, die vaak extravagant gekleed ging, die haar liefdesleven verrijkte met zowel mannen als vrouwen en die er daarbij ook nog zo’n twintig Perzische katten op nahield.

rechts Leonor met links de wereldberoemde filmster Brigitte Bardot

Leonor met een van haar katten

Leonor Fini, olieverfschilderij

links Jean-Paul en rechts zijn compagnon Pierre Cottalorda

In die Saint-Paul tijd kwam levensgezel ook een week aanvliegen opdat we samen konden rondtoeren aan de Côte. Om onder andere musea en galerieën te bezoeken. Wie weet was er een galerie te vinden voor mijn schilderijen. Op de laatste dag van die week ontdekten we Galerie Qvadrige in Nice. De galerie van Jean-Paul Aureglia met wie ik nu al jaren samenwerk. Maar je begrijpt ’t al, dat is een ander verhaal. Wel van belang is dat Jean-Paul een veel oudere compagnon had, Pierre Cottalorda. Een gedistingeerde, oer-Franse heer die veel van kunst wist en die, zo bleek na verloop van tijd, nog had samengewerkt met o.a. Matisse, Salvador Dali en André Masson. En met ……. Leonor Fini! Zeg maar eens dat toeval niet bestaat. Vandaar dat ik nu dan ook in het bezit ben van een aantal steendrukken van Leonor. Want die waren via Pierre eigendom van Qvadrige.

Leonor Fini, steendruk

enkele olieverven van Leonor Fini

Een jaar later zag ik in een Parijse galerie voor het eerst ‘live’ olieverfschilderijen van haar. In wat waarschijnlijk de laatste expositie tijdens haar leven is geweest. Want ze overleed in 1996. Ik was al verknocht aan haar werk maar toen was ik gelijk helemaal verkocht. Wat een vrouw, wat een karakter, wat een kunstenaar! En wat een durf! Een kunstenaar die vond dat je het illustreren van de in 1954 gepubliceerde, hoogst gedurfde erotische roman ‘Histoire d’O’ niet aan mannen kon overlaten maar dat ook als vrouw moest doen. De vrouw die vond dat ook zij de als pornografisch betitelde boeken ‘De 120 dagen van Sodom’ en ‘Justine’ van Markies de Sade (1740-1814) moest illustreren. En laat ik nu zo’n maand geleden enkele van die steendruk-illustraties tegenkomen op de expositie ‘De Tranen van Eros’ in het Centraal Museum in Utrecht. Met de aanduiding dat deze waren uitgeleend door de CFM Gallery in New York. Waarvan ik dan weer eigenaar Neil Zukerman ken bij wie levensgezel en ik zo’n drie jaar geleden in zijn Manhattans appartement zaten te praten over …… Leonor Fini. Maar dat verhaal komt nog.

steendruk van Leonor Fini bij de uitgave van Histoire d’O, uitgeleend door de CFM Gallery in New York voor de expositie ‘De Tranen van Eros’

steendruk van Leonor Fini bij de Nederlandse vertaling van Justine van Marquis de Sade

enkele losse steendrukken bij die boeken op de expositie ‘De Tranen van Eros’ in het Centraal Museum te Utrecht

Oh ja, in die aflevering van begin juli schreef ik over een schilderij van Leonor dat toen nog op de veiling moest komen. Verkocht voor bijna 1 miljoen dollar!

Leonor Fini, dat schilderij van bijna 1 miljoen!

Tot volgende week.

TOOS

Je in Scheveningen laten teleporteren naar het Franse Antibes? Geen probleem!


Begin maart ‘ontvluchtte’ ik mijn atelier in Nice om te voorkomen dat ik tegen plots gesloten grenzen zou aanbotsen. Achteraf gezien keurig op tijd. Ik heb daaraan destijds ook nog een blog gewijd. Lees maar. Alhoewel ik er nu graag weer heen zou gaan, laat ik toch het verstand nog maar even prevaleren boven die wens. Een voornemen waarin ik me door de buitenlandse corona-berichtgeving van de laatste tijd niet geheel en al onbevestigd voel.  Maar een paar weken geleden werd ik vanuit Scheveningen toch ineens geteleporteerd naar de Côte d’Azur. Naar Antibes om wat preciezer te zijn. Of, om ’t nog wat verder te preciseren, naar het Musée Picasso daar, op de dag van 13 oktober 2019. Hoe dat zit?

uitzicht vanuit Museum Beelden aan Zee op het Scheveningse strand met in de verte voor anker liggende, lege cruiseschepen

Om de paar jaar kom ik wel in dat Musée Picasso. Niet echt meer voor de vaste Picasso-collectie want die ken ik nu wel, maar vooral voor de speciale exposities. Ik laat dan nooit na ook het grote terras te betreden met een prachtige uitzicht op de baai van Antibes. En met een paar intrigerende beelden op de balustrade.

Bronzen die daar al decennia lang  in alle rust de terrasbezoekers staan te bekijken. Gecreëerd door ene Germaine Richier (1902-1959).  Rauwe mensfiguren waarvan de lichaamsverhoudingen nou niet direct kloppen maar te gelijkertijd toch harmoniëren. Om dat te bereiken moet je als kunstenaar echt weten wat je doet. Zorgen dat ’t klopt als ’t niet klopt.

Aan zoiets kunnen kunstcritici kleinletterig heel grote pagina’s wijden waarbij je dan, zo is mijn ervaring, aan het eind vaak niet goed meer weet wat je nu eigenlijk hebt gelezen. Best een gave trouwens, zulke ingewikkelde en niet grijpbare  kunstbeschrijverij kunnen produceren. Eén die ik echt niet bezit. Daarom houd ik ’t maar bij die kort door de bocht formulering:  je ziet dat ’t niet klopt en toch klopt ‘t. Dat is alleen de echte grote kunstenaars gegeven. Zoals Giacometti met zijn veel te lang uitgerekte figuren en Botero met zijn bolle rolmopmensen.

links werk van Giacometti, rechts van Botero

Germaine Richier hoort daar voor mij ook bij. Toen er vorig jaar een uitgebreide expositie met haar werkwas in dat Musée Picasso moest ik er uit nieuwsgierigheid dus wel heen. Op die 13e oktober van hierboven.

op 13 oktober 2019 op dat terras tussen twee grote beelden van Richier

Daarbij kom ik in dat museum al jaren steeds hetzelfde probleem tegen. Je mag bij de vaste collectie zoveel fotograferen als je maar wilt, maar bij de tijdelijke? Pas maar op! De blik van de er rond warende cerberussen is zodanig dat je de camera zo ver mogelijk wegstopt in een heel diepe zak of tas. Ze stralen uit dat je subiet in de boeien wordt geslagen bij overtreding. Om daarna de rest van je leven op water en brood te slijten ergens in een diepe kerker van dat middeleeuwse kasteel waarin het museum is gehuisvest. Heel jammer natuurlijk, zeker omdat ik door de tentoonstelling blij werd verrast.

Dus toen ik las dat het Schevenings museum Beelden aan Zee in samenwerking met dat Musée Picasso van Antibes een tentoonstelling over Germaine Richier in elkaar had gezet, was ’t duidelijk. Op naar Scheveningen, naar ‘Mensbeeld-Mensbeest’.

Aldus geschiedde een paar weken geleden. En daar mag altijd wel uitgebreid worden gefotografeerd. Zodat levensgezel er onderstaande foto van mij kon nemen.

in Scheveningen staand voor een grote foto van dat terras in Antibes

Begrijp je nu die opmerking over de teleportatie? Daar stond ik in Scheveningen toch zomaar op dat terras in Antibes. Zoiets als ‘beam me up, Scotty’, de bekende kreet uit de sf tv-serie Star Trek. En ook kon hij me opnieuw op de foto zetten tussen de twee grote beelden die vorig jaar tijdelijk op dat Antibens terras stonden en nu in die grote ruimte van ‘Beelden aan Zee’.

Bevreemdend eigenlijk, dat je dezelfde kunst in het ene museum niet mag fotograferen en in het andere wel. Daarom nu maar een selectie uit Scheveningen. Waar de tentoonstelling ook duidelijk uitgebreider is dan die in Antibes.

Met beelden waaraan je kunt aflezen hoe Richier heeft geworsteld en gevochten met, gehamerd en gebeiteld op, getrokken en geduwd heeft aan haar materiaal. Om een bevreemdend, fascinerend en geheel eigen oevre te creëren van mensfiguren en ook een soort dierlijke aliens, afkomstig uit een horror-achtige wereld. Waarbij ze dus heel goed wist wat ze deed en liet kloppen wat niet klopte. Nog te zien tot 6 september. Gaan, wat mij betreft. Bekijk ook maar eens deze video over haar.

Tot volgende week.

TOOS

Waarom een cholera-epidemie de Côte d’Azur groot maakte


op een door coronaperikelen hallucinant lege Promenade des Anglais in Nice wordt een wandelaar gecontroleerd of hij daar wel mag lopen

Stel nou eens dat er van 1832 tot 1834 geen heftige cholera-epidemie door Frankrijk heen had geraasd. En dat die niet had gedreigd over te slaan naar Italië. En dat dus het rijtuig van Lord Brougham en zijn dochter, op doorreis naar Italië, niet bij de rivier de Var ten westen van Nice was tegengehouden. Zou Henri Matisse dan in 1917 onderstaand schilderij van de toen al iconische Promenade des Anglais in Nice hebben geschilderd?

Matisse, Promenade des Anglais, 1917

En had ik dan afgelopen 13 maart in het Mamac, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain van Nice, kunnen ronddolen?

deel van het Mamac in Nice

Bij dit soort als-vragen trekt levensgezel altijd lichtelijk z’n wenkbrauwen op en weet ik dat er zo’n soort opmerking komt als ‘als ik nog een broer had gehad, had die dan bruine bonen gelust?’. Maar zeg nou zelf. De nieuwsstroom begin maart raakte bijna volledig verstopt door een pandemie aan corona-berichten. Terwijl bovendien de dag na mijn bezoek het Mamac werd gesloten voor onbepaalde tijd. Logisch toch dat toen die als-vragen in me opkwamen gezien de epidemiegeschiedenis van de Franse Rivièra?

Lord Henry Brougham

Goed, Lord Henry Brougham dus. Een voormalige Britse minister van Financiën die er net niet in slaagde Prime Minister te worden. Derhalve dus niet onbemiddeld. Met zijn wat ziekelijke dochter Eleonore Louise via Zuid Frankrijk op weg naar Italië voor het aangename klimaat en de geëigende Grand Tour. Die voor elke Engelse jongeling van stand verplichte tocht om klassiek en cultureel doorvoed te geraken. Maar ja, domme pech. Cholera in Frankrijk en grens dicht. Niet bij Menton, maar bij de rivier de Var. Want toentertijd viel Nice nog onder het Koninkrijk Sardinië waartoe ook de regio Piemonte met als hoofdstad Turijn behoorde en waar de Hertog van Savoye de scepter zwaaide en de titel koning was geschonken door de Habsburgse keizer in Wenen. Hoezo verwarrend! Eén van de vele redenen waarom ik zo’n voorstander ben van de EU. Maar dat terzijde.

De Var ten westen van Nice vormde een natuurlijke grens met Frankrijk. Daar werd Brougham dus tegengehouden. Nee meneer, blijft u maar lekker aan uw kant, wij willen aan onze kant geen cholera. Dat werd dus omkeren. Maar waar nu te overnachten? Nice was ten slotte het volgende reisdoel geweest, daar bivakkeerde in de winter al vaker een handvol vermogende Engelsen. In het suffige vissersdorpje Cannes werd een eenvoudig onderkomen gevonden. De herberg van Monsieur Pinchinat. Veel meer dan dat had je in die streek in die tijd ook niet aan onderkomens. De rest is geschiedenis.

Brougham was binnen een paar dagen volstrekt verkikkerd op de streek, het eten, de ambiance, het weer en nog zowat van die zaken. Als man van een paar losse centen kocht hij binnen de kortste keren een stuk grond en twee jaar later, in 1836, hield hij een groot, duur en deftig feest voor de upper ten van politiek, adellijk en kapitalistisch Great Britain in zijn nieuwe, grootse villa op dat terrein. Globalisatie iets van deze tijd? Vergeet ’t maar, toen wisten ze er ook al van.

het bordes van de villa Eleonore van Lord Brougham in Cannes

In enkele tientallen jaren groeide het kleine dorpje Cannes uit tot een stad waar Europese rijken, de Russische adel inbegrepen, graag verkeerden. Zeker toen Brougham er zich tegenaan bemoeide om een betere haven te krijgen en in 1863 de spoorlijn vanaf Parijs naar de Franse Rivièra was doorgetrokken.

Maar nu nog Nice en Matisse. In 1860 verdween de Var als grens. De Piemonte tot voorbij Menton, het vroegere Comté de Nice, kwam bij Frankrijk. Nice werd ook booming. De beau monde van Europa kwam er flaneren. Over het van oorsprong smalle pad met de naam Promenade des Anglais waar de eerste Engelsen verpoosden die er al voor 1860 kwamen. Maar nu een steeds breder wordende boulevard waar de hotels zich aaneenregen. Queeen Victoria kwam er zelfs overwinteren in het imposante, tegen de heuvels gebouwde La Régina.

Promenade des Anglais in 1886

La Régina, waarvan Queen Victoria de helft in beslag nam als ze ter verpozing in Nice verkeerde

Nadat Paul Signac zich in 1892 als eerste kunstenaar vestigde in het vissersdorpje Saint Tropez kwamen daarna al gauw kunstenaarsvrienden op bezoek. Renoir kocht in 1903 in Cagnes-sur-Mer een villa en Matisse, daar is ie, logeerde in 1917 voor het eerst in Nice. Aan de Promenade des Anglais natuurlijk. Bonnard, Dufy, van Dongen, Picasso, Braque, Modigliani, Cocteau en Chagall volgden.

Raoul Dufy, Uitzicht op de Promenade des Anglais

Is ’t gek dat er daarom nu heel veel musea in Nice zijn? Zoals dat Mamac?

uitzicht op het Mamac met een beeld van Niki de Saint Phalle ervoor

Op die genoemde vrijdag 13 maart liep ik daar nieuwsgierig naar binnen om nog even de zalen met de eigen collectie te bezoeken. Zou er weer ander werk van Niki de Saint Phalle getoond worden uit de grote collectie eigen werk die ze ooit aan het museum schonk? Overigens, zou dat wel zijn gebeurd als Lord Brougham in 1834 ….? Maar ik zie de wenkbrauwen van levensgezel alweer omhoog gaan. Oh ja, Italië werd in 1835 toch getroffen door de cholera en levensgezel heeft wel een zus maar inderdaad geen broer. Tot volgende week.

TOOS 

To Art or not to Art, Kunst in Coronatijden


‘To be or not to be, that is the question’, de overbekende woorden  die Shakespeare Hamlet in de mond legde. In deze door het coronavirus onvoorspelbare tijden heeft die zin ineens een heel nieuwe lading gekregen. Bovenstaande foto vind ik daarvoor heel sprekend . Want wie kent niet dit kunstwerk van de Florentijnse renaissancekunstenaar Sandro Botticelli  (1445-1510)? ‘De geboorte van Venus’. Alleen zijn Venus, godin van de liefde, en haar entourage even weg. Gewoon naar huis, in quarantaine, net als al die andere miljoenen Italianen. En wanneer ze  weer terugkeren naar het nu hermetisch gesloten Uffizi Museum om hun vertrouwde plek opnieuw in te nemen? Daar durven betrokken wetenschappers nog geen zinnig woord over te zeggen in deze surrealistische tijden.

Venus terug in haar volle glorie

Zelf ervoer ik dat surrealisme heel goed toen ik nog maar zo’n anderhalve week geleden voor, dacht ik, een week in Nice zou verkeren. Op zaterdag 14 maart zat ik ’s middags op een steenworp afstand van de beroemde Promenade des Anglais heerlijk in de zon op een terras aan de Cours Saleya. DE plek om een toost uit te brengen op de ook al wereldberoemde schilder Matisse (1869-1954) die vele jaren woonde in het prachtig gelige pand op de achtergrond van onderstaande foto.

 

Maar met nog steeds heerlijk zonnig weer op zondag 15 maart?

Bij mij om de hoek van het Palais Venise, waar ik een atelier heb, barstte ’t van de leegte op het terras dat normaal stampvol zou zitten met marktbezoekers. Van de Marché auf fruits et légumes de Libération. Elke dag, behalve op maandag, vol met kramen en inkopende Niçois. Die inkopen, waarbij een meter een zeer rekkelijke afstand bleek, werden overigens wel gedaan. Maar alle omringende restaurants en terrassen bleven overweldigend leeg. Gesloten vanwege het plotse regeringsbesluit op zaterdagavond.

de markt op zondag 15 maart direct bij mij voor de deur

Toen op zondag ook nog bekend werd dat Duitsland de grens met Frankrijk ging sluiten, begon bij levensgezel en mij enige onrust toe te slaan. Wat was wijsheid? Eerder terugvliegen of blijven tot de geplande donderdag 19 maart? ’t Werd dus ‘eerder terug’. En dat bleek inderdaad wijsheid. Want anders hadden we nog een aantal dagen alleen de straat op gemogen met een staatspapiertje op zak waarop je had aangekruist wat je ging doen. Supermarkt, hond uitlaten, bezoek aan dokter of apotheek of een noodzakelijke gezondheidswandeling. Wist je trouwens dat de Côte d’Azur zoals we die nu kennen te danken is aan een bacterie? Die van de cholera. Maar dat is een ander ziekteverhaal voor een andere keer.

Terug in Nederland op maandagavond 16 maart bleek ook hier de wereld in korte tijd sterk surrealistische trekken te hebben gekregen. Op Eindhoven Airport alle eetzaken dicht. De buschauffeur afgeschermd met rood-wit gevarenlint. En nog nooit zo’n rustige trein meegemaakt. Maar gelukkig hoefden we nog geen briefje op zak te hebben met dat Franse keuzemenu.

Wel kwam gelijk de vraag op ‘wat te doen met de opening van mijn expositie ‘The 70-Series and More’ bij Vellekoop & Vellekoop Kunsthandel in De Lier’ op 21 maart. Dat was natuurlijk gauw duidelijk, die zat er niet meer in. Terwijl de expositie door galerist Piet Vellekoop al helemaal was ingericht. En nog heel mooi ook, al zeg ik ’t zelf. Eerst was Corona alleen maar een wat slap Mexicaans biertje, nu laat het ons hele leven sterk kantelen.

een deel van mijn expositie ‘The 70-Series and More’ bij Vellekoop & Vellekoop Kunsthandel in De Lier

Maar kunst laat zich natuurlijk niet zomaar ringeloren door zo’n rottig virus.  Sowieso is de tentoonstelling nu tot eind april of misschien nog wel langer te bekijken op afspraak (06 5328 7567) of via een druk op de galeriebel. Daarnaast plaats ik voorlopig elke dag één van de in De Lier hangende werken uit ‘The 70-Series’ op Facebook en Instagram. Die70 betekent iets, dus voorlopig kan ik vooruit.

een mixed media werk op alu-dibond van 25-25 cm uit ‘The 70-Series’, zoals ik dat al op Facebook en Instagraam publiceerde

Zo komt de expositie stukje bij beetje bij je thuis. In het huis dat noodgedwongen voorlopig een nog centralere rol zal innemen in ons leven dan normaal al het geval is. En dat het virus voorlopig ook een rol zal blijven spelen in dit blog? Het zijn onzekere tijden maar dat lijkt me redelijk zeker. Tot volgende week.

TOOS

Het al eeuwenoude glazen plafond voor de vrouw in de kunst


cover van het nieuwe nummer van het ‘Holland Côte d’Azur Magazine’

De Nederlandse Club aan de Côte d’Azur floreert al jaren. Niet zo raar want er wonen daar duizenden Nederlanders. Óf omdat ze er hun Fransgetinte euro’s verdienen óf vanwege het azuurblauwe invullen van hun pensionadostatus. Zelf werd ik ergens in de jaren 90 lid van de club. Ik verkeerde toen ten slotte toch al regelmatig in die regio, zeker nadat ik er zelfs een atelier kon verwerven.

Zo’n vijftien jaar geleden werd ik door de redactie van het verenigingsblad ‘Holland Côte d’Azur Magazine’ gevraagd of ik in dat zeer verzorgde kwartaaltijdschrift de kunstpagina’s wilde vullen. Nou, eens in de drie maanden drie pagina’s met tekst en plaatjes, dat moest kunnen. Zeven achtereenvolgende jaren heb ik toen met veel plezier mijn zogenaamde ‘Kunststukjes’ gemaakt. Zowel gericht op de kunst aan de Côte als op algemenere items . Hoewel dus al weer wat jaartjes geleden valt dat alles nog steeds terug te lezen op mijn website www.toosvanholstein.nl.  Onder de knop ‘Publicaties’ en dan ‘Kunststukjes’.

pagina over de ‘Kunststukjes’ op http://www.toosvanholstein.nl

Recht vanuit mijn kunsthart schreef ik daarbij ook over vrouwen in de kunst. Want ik was er, pas na mijn academietijd, achter gekomen dat die vrouw in de kunst in voorgaande eeuwen behoorlijk in het verdomhoekje had gezeten. En dat er in de 20e eeuw naast dat beruchte glazen plafond voor de vrouw ook nog steeds een heel laaghangend kunstplafond voor ons bestond. Niks geen probleem om daar zonder te springen je kop tegen te stoten. Iets dat trouwens nog steeds geldt.

Want ga maar na. Een van de belangrijkste dikke academiepillen die we als student moesten doorploeteren was het standaardwerk ‘Wereldgeschiedenis van de kunst’ van de Amerikaan Janson. Geen vrouwelijke kunstenaar in te bekennen! Geen enkele! Echt, Toos? Echt, geen enkele. Pas in de 5e en herziene druk van 1995 mochten ze er, bij de gratie van de mannelijke kunstgoden, mondjesmaat in. In nog zo’n modern standaardwerk, ‘Eeuwige Schoonheid’ van Gombrich, waren vrouwelijke kunstenaars ook de bekende naald in de hooiberg. Hoezo modern standaardwerk!

Ik vond ’t dus heel logisch om als hedendaagse vrouwelijke kunstenaar over dat soort zaken te schrijven in die ‘Kunststukjes’. Met o.a. als inspirerend voorbeeld de Guerrilla Girls. Een in 1985 opgerichte groep van Amerikaanse vrouwelijke kunstenaars. Van hen is onderstaande, onsterfelijke affiche over de naakte waarheid.

Sinds die tijd is er best wel wat gebeurd. Maar of we er al zijn? Ter illustratie het volgende verhaaltje. Kunstgeschiedenisdocente Karin Haanappel groeit in Nederland steeds meer uit tot DE vrouw bij wie je moet zijn voor de geschiedenis van de vrouw in de kunst. Onlangs gaf ze een lezing voor zo’n 120 kunstvakgenoten. Professoren, kunsthistorici en kunstgeschiedenis studenten. Niet het minst kunstige gezelschap dus. Maar drie aanwezigen bleken bekend met Sofonisba Anguissola, een beroemd vrouwelijk kunstenaar uit de 16e en begin 17e eeuw. Iets minder dan 30 kenden Berthe Morisot, schoonzuster van de wereldberoemde 19e eeuwse impressionist Manet. Maar mee daardoor ondergesneeuwd geraakt terwijl ze zelf een oeuvre bij elkaar schilderde dat kwalitatief niet voor dat van haar echtgenoot onderdoet. En op de vraag van Karin wie Natalja Gontsjarova kende, bleven alle vingertjes omlaag. Nota bene een beroemde Russische avant-gardist uit begin 20e eeuw en later lid van de in de kunstgeschiedenis overbekende Blaue Reiter groep.

zelfportret van Sofonisba Anguissola

Berthe Morisot, Le berceau

Natalja Gontsjarova

Valt er dus nog wat te winnen voor de vrouw in de kunst? Absoluut. Volop reden om daaraan hier zo af een stukje te wijden. Net zoals destijds in dat Magazine.

Oh ja, is ’t de oplettende lezer misschien opgevallen dat ik het woord kunstenares helemaal niet gebruik? Vrouwelijke kunstenaar vind ik een veel betere benaming, zelfs eigenlijk nog het liefst zonder dat vrouwelijke. Hebben we ’t ooit over een timmervrouw, een bakster, een ministeres, een Commissaresse van de Koning of een monteuse? Nou dan! Tot volgende week.

TOOS

Nice aan de Côte d’Azur, absoluut nice


de voorgevel van het Palais de Venise in Nice

Vorige week schreef ik er al even over, ik ben weer voor wat weekjes neergestreken in mijn tweede woonstad. In Nice aan de Côte d’Azur. Hoe verzeilde je daar, Toos? Die vraag heb ik al heel vaak gehoord. Nou, aan dat verzeilen gaat een interessant en vanzelfsprekend ook kunstzinnig getint maar wel ingewikkeld verhaal  vooraf dat ik ooit ook nog wel eens uit de doeken zal doen.

Maar feit is dat ik me hier in 1997 een zogenaamd trois pièces, een 3-kamer appartement, kon veroorloven. In een zeer smakelijk, oud en prestigieus complex uit 1908. Het Palais de Venise. Met prachtig barokke gevels en geschilderd in zo’n heerlijk mediterraan gelige kleur.  Een overduidelijk pluspuntje bij de aankoop was  wel dat de moeder van mijn galerist in Nice, Jean-Paul Areglia van Galerie Quadrige, in de makelaardij zat. Dat scheelde een hoop gedoe voor een buitenlandse  bij de Frans bureaucratische regelarij. Reken maar dat Nederland een luilekkerland is vergeleken daarmee.

dezelfde voorgevel van de andere kant gefotografeerd, met ook weer de markt voor mijn tuinpoort

Nu dus al weer 22 jaren lang verkeer ik hier regelmatig. In die tijd heb ik Nice, en zeer zeker mijn directe woonomgeving, behoorlijk zien veranderen. In heel positieve zin! Konden er destijds nog aan vier kanten auto’s rondom mijn Palais rijden, nu zijn die straten vrijwel geheel voetgangersgebied. Dat er een en ander zou gaan veranderen wist ik al wel. Maar vanwege die bureaucratie en het regelwaterhoofd Parijs, alle wegen leiden ten slotte naar Parijs, weet je hier maar nooit wanneer het sein op groen springt. Zeker niet wanneer ook nog onverkwikkelijke controverses in de nationale en financiële malversaties in de Niçoise politiek gaan opspelen. Maar dat zijn allemaal ook weer andere ingewikkelde, maar wel achter de rug liggende verhalen.

Nu heb ik zelfs 6 dagen in de week een deel van de Niçoise groentemarkt direct bij mijn tuinpoort aan de voorkant. De stinkende vismarkt zit gelukkig een heel eind verder weg. Ik ga daar regelmatig een heel vers visje halen, maar die geur? Al krijg je die er gratis bij, nee, die hoef ik niet.

en als de markt tegen 1 uur afloopt, kun je gelijk aan de lunch

Charles de Gaulle aan de wandel bij de vismarkt

het oude station

En aan de achterkant? Daar stond ooit, ver voor mijn tijd, het Gare du Sûd voor de trein naar het binnenland. Met een prachtige, nog door de beroemde architect Eifel ontworpen stationshal. Inderdaad, die van dat torentje in Parijs. Het station werd verplaatst, de hal bleef staan en de ruimte er omheen werd één grote, meestal veel te volle parkeerplaats. Dat Fransen heel creatief met parkeerruimte kunnen omgaan, heb ik er vaak genoeg mogen ervaren. Met bijbehorende autobeschadiging van dien.  Naast natuurlijk rondzwervende junkies, s’ nachts op de vuist gaande dronken zwervers en meer van dat grote-stad-gedoe. Ook dat is allemaal zeer veranderd.

de latere parkeerplaats

de vervallen toegangshal op de kop van het station

de achtergevel van het Palais de Venise nu

Er kwam een grote ondergrondse parkeergarage en op het oude  stationsterrein staan nu heel dure appartementsgebouwen waarbij de oude Eiffel-hal is omgetoverd tot zo’n moderne eetuiting. Een Food Hall, een Halle Gourmande.

de stationshal van Eifel nu

Ik ben er nog niet goed achter wat je er eigenlijk niet kunt eten. Met daarbuiten ook niet te vergeten zo’n heerlijk nostalgische draaimolen voor de kindertjes. De oude voorkant van de stationshal is gerestaureerd tot een fenomenale suikertaart met daarin de wijkbibliotheek. Pas mal du tout! Oh ja, Pathé bouwde er ook nog een grote bioscoop met 9 zalen.

de draaimolen

de toegangshal nu overdag

en ’s avonds

de poort uit, linksaf en weer rechts en je staat midden in de stad

de poort uit, rechtsaf en links en je ziet dit

Over de nieuwe tramlijnen Ligne 1 en Ligne 2 die me nu voor 1 euro met één overstap van een kleine honderd meter bij mij vandaan tot voor de deur van de vertrekhal van het vliegveld afzetten zal ik ’t dan nog maar niet hebben. Leven als god in Frankrijk? Ik probeer daar af en toe toch iets van mee te krijgen.

op de kop van het Palais de Venise

Tot volgende week.

TOOS

Overpeinzingen aan de Côte d’Azur bij transparantie, duurzaamheid en de verkiezing Kunstenaar van het Jaar


Op een terras, bijna half oktober, en dan met je ogen dicht en je gezicht gekeerd naar een heerlijk warme zon aan een stralend blauwe hemel. Wel in Antibes dus, niet in Nederland! En op zo’n zonnig terras kom ik met gesloten ogen al snel tot zowel zinnige als onzinnige associaties. Met bijbehorende mijmeringen. Waarvan sommige gelijk verschieten en andere blijven hangen. Zoals bijvoorbeeld die over de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2020 in combinatie met de begrippen duurzaamheid en transparantie. Juist van die modewoorden waardoor ik vaak spontaan jeuk krijg. Omdat ze tegenwoordig meer te onpas dan te pas overal zomaar opgeplakt schijnen te kunnen worden.

Maar eerst even terug naar Antibes. Of eigenlijk Nice. Want ik was best moe na alle maanden van inspannend schilderen en nerveuze hectiek rond de tentoonstelling ‘The 70-Series and More’ en mijn nieuwe boek.  Zowel mijn moeie lichaam als m’n flink toeren gedraaid hebbende brein zeiden dat ’t even mooi was geweest. Rust, Toos, rust is goed voor je, signaleerden beide.

op de Cour Saleya in Nice voor het pand waar de grote kunstenaar Matisse een aantal jaren woonde

Nou, effe bijkomen, effe helemaal lekker niks, kan heel goed in m’n stekkie in Nice. Daar kan ik helemaal los komen van Nederland. Behalve natuurlijk van mijn wekelijkse blog. Na vliegschaamte en veel te krappe Transavia-stoelen genegeerd te hebben, zit ik hier dus nu op relaxte manier mijn accu’s weer helemaal op te laden. Daar is geen elektrische laadpaal voor nodig. Gewoon regelmatig zo’n terras, ogen dicht, gezicht in de zon en die opkomende mijmeringen. Dat volstaat. ‘For me art is travelling the mind’ in optima forma.

 Zo kwam dus in me op dat ik sinds juli niets meer had gemeld over die verkiezing van de Nederlandse Kunstenaar van het Jaar 2020. En dat mag best wel weer een keertje. De stand begin juli: ik zat opnieuw bij de door het kunstpanel van de Stichting Kunstweek genomineerde 90 kunstenaars. Stand half september: door de publieksstemmen was ik doorgedrongen tot de overblijvende groep van 20. Dat voelt altijd weer blij, die waardering door het publiek. Ook bij deze zoveelste keer sinds de start van de verkiezing in 2003. Als ik naga wie er na al die jaren nog steeds bij is, blijft er maar een klein, select kunstenaarsgezelschap over. Zeg nou zelf, is dat duurzaam van mij of niet? Om dat op het terras in Antibes in me opkomende jeukwoord dan nu maar te gebruiken. Maar hoe koppel ik dit aan dat andere modewoord transparantie?

 Dat zit zo. Wat me al een aantal jaren toch wel verbaast, is dat de organiserende Stichting Kunstweek wel altijd keurig de verkozenen doorgeeft, maar nooit het aantal verkregen stemmen per kunstenaar vermeld. De 70 van de 90 die na de publieksronde afvallen, hebben totaal geen weet over het waarom. Net zo min trouwens als de 20 overgeblevenen. Zo moeilijk kan ’t toch niet zijn die aantallen te publiceren. En hoort transparantie niet gewoon bij stemmen?

Maar ’t wordt nog een tikkie ingewikkelder! Het honderd kunstkenners tellende panel voegt via een bepaalde procedure nog vijf zogenaamde wild cards toe aan de 20 overgeblevenen en kan daarna per panellid uit die 25 kunstenaars maximaal 8 persoonlijke voorkeuren aangeven. Dan komen er 8 kunstenaars uit de hoge hoed die de laatste publieksronde ingaan. In november wordt de winnaar daarvan bekend gemaakt. Ben je er nog?

Claudy Jongstra, de Kunstenaar van het Jaar 2019

Maar stemmenaantallen? Ja, waarschijnlijk de vermelding dat er vanaf juli weer ruim 40.000 stemmen zijn uitgebracht. Maar verder? Waarom niet ook meer transparantie over stemmenaantallen in die laatste fasen? Waarom, Stichting Kunstweek, niet meer met de tijd meegaan en transparant worden over dat stemmen? Op TV doen ze niet anders bij de Beste Dit en de Beste Dat waarbij jury en publiek samen het eindresultaat bepalen. Kom op, doen!

Oh ja, de stand van zaken begin oktober? Heel duurzaam bij mij, opnieuw plaats 23, net als vorig jaar. En dat stemt me zeer tevreden. En wie de winnaar gaat worden? Ik heb een idee, maar dat hou ik lekker nog voor me. Kijk zelf maar bij https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2020/ronde4/. Tot volgende week.

TOOS

In september hadden van mij best 40 dagen mogen zitten


lekker aan het tekenen op een terrasje in de oude stad

Bij het verschijnen van dit blog zit ik al weer in Nederland. Eigenlijk had die septembermaand in Nice voor mij best zo’n 40 dagen mogen tellen. Zoals ik vorige week al schreef, ’t is daar voor mij toch een beetje leven als God (die natuurlijk een vrouw is) in Frankrijk. Lekker werken, lekker genieten van het weer, lekker genieten van die prachtige stad en lekker nadenken over mijn kunst.

Maar ja, onze huidige, in 1582 door de Roomse kerk ingevoerde Gregoriaans kalender heeft anders beslist. September mag maar 30 dagen tellen. En daardoor riep de 1ste zondag van de maand oktober mij onverbiddelijk terug voor de Kunst en Cultuurroute in Middelburg. Met daarbij trouwens ook nog allerlei broodnodige voorbereidingen in verband met mijn deelname aan de Kunst10daagse in het Noord-Hollandse Bergen. Maar dat hoort nu eenmaal bij het leven van de kunstenaar zoals ik dat gekozen heb.

Over die toekomstige kunstactiviteiten ga ik natuurlijk te zijner tijd op deze plek berichten. Maar voor nu leek ’t me wel leuk om van Nice afscheid te nemen met wat foto’s en bijbehorende tekstjes. Bij deze.

Een aantal jaren geleden ontsierden vieze betonnen gebouwen en busstations de plek waar zich nu een ontzettend groot fonteinoppervlak bevindt met in het verlengde daarvan een park met speelmogelijkheden voor de jeugd. Nu is ’t of dit nooit anders is geweest. Een geweldige aanwinst met hier en daar ook nog de nodige buitenkunst.

Waarom de Côte d’Azur de naam heeft van azuurblauw te zijn? Lijkt me duidelijk!

Bij mij om de hoek. Zeg eerlijk, mooi of mooi?

Ook op het kiezelstrand van Nice, verwacht er geen zand, kun je heerlijk genieten. Zomaar een plaatje van iemand.

De oude stad lever heel wat fotogenieke plekjes op.

 En dan nog net even een laatste terrasje op de kop van mijn Palais de Venise voordat ik richting vliegveld moet. Tot volgende week.

TOOS

How nice to be in Nice


Een aantal jaren huurde ik aan de Côte d’Azur telkens een andere plek om daar zo’n drie maanden te kunnen werken. Tot er in Nice een appartement met ateliermogelijkheid voorbij kwam waaraan ik echt geen weerstand kon bieden. Dat ‘Palais de Venise’ uit 1908 was te aantrekkelijk. Middenin het echte Nice, het bruisende stadshart dat in de 19e eeuw vanuit het middeleeuwse deel sterk werd uitgebouwd. Een soort ‘Parijs in het klein, maar dan op z’n Italiaans’ zoals levensgezel dat dan kort en bondig uitdrukt.

links het Palais de Venise met de koepeltjes

Sommigen zoeken voor de rust een klooster, ik heb in Nice mijn retraite oord. Rust om te werken en rust om na te denken. Met voor de grofstoffelijke voeding, heel praktisch, ’s morgens een dagelijkse groente en fruitmarkt voor het Palais. Een beeld dat ’s middags een metamorfose ondergaat tot restaurantterrassen.

En kunstzinnige voeding? Geen probleem in een stad vol kunst en musea. Daarbij nog  heel vaak zon met een heerlijke temperatuur en de uitdrukking ‘leven als God in Frankrijk’ behoeft geen verdere verklaring.

Dat ik tijdens zo’n verblijf op bezoek ga bij Jean-Paul Aureglia, mijn galerist van Galerie Quadrige, met wie ik al jaren samenwerk, spreekt voor zich. Laat er deze maand nou ook nog een vernissage zijn! Logisch dat ik daar acte de présence gaf.

vernissage bij Galerie Quadrige

Logisch ook dat ik tijdens zo’n retraite af en toe wat kunstige bedevaartstochtjes maak. Zoals naar het MAMAC, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain. Ik heb er vanwege mijn appartement in Nice altijd vrij toegang. Dus kan ik zomaar binnenlopen. Bijvoorbeeld om te zien of men ter verandering voor de vaste zaal van echte Niçois en kunsticoon Yves Klein (1928-1962) nog wat heeft gerommeld in de kunstopslag. Vooral van zijn beroemde, prachtig intens vibrerende Yves-Klein-blauw is ’t elke keer weer genieten.

zaal van Yves Klein in het MAMAC

werk van Niki de Saint Phalle in haar zaal

Niki de Saint Phalle (1930-2002) vind ik ook altijd zo’n bedevaartstochtje waard.  Voordat ze wereldberoemd werd door haar grote Nana’s heeft ze nog heel wat andere interessante en gekke dingen gedaan. Ooit gehoord van haar ‘schietschilderijen’? Google maar eens. Uit de grote collectie die ze naliet aan het MAMAC kan de curator nu te kust en te keurkiezen voor de ‘Nikizaal’.

Tijdens mijn MAMAC-rondgang stond ik plotsklaps voor werk van een Nederlander. Marinus Boezem (1934), één van de grondleggers van de conceptuele kunst in Nederland. Dat werk hing  op de tijdelijke expositie ‘Cosmogonies, au Gré des Éléments’. Een onbegrijpelijke titel? Ach, dat strookte dan gelijk met het ‘Wheather Drawing’s, 1969′ van Boezem. Een verzameling foto’s van met de hand getekende weerkaarten. Je moet er maar op komen!

Marinus Boezem, Wheather Drawings 1969

Nee, dan liever “Matisse&Picasso, la comédie du modèle” in het Musée Matisse. Een prachtig gelegen oude villa bij een groot olijfbomenpark en Romeinse ruïnes. Met voor mij opnieuw kostenloze toegang.

Musée Matisse

Dit jaar gaan die twee grote kunstenaars, zowel elkaars bewonderaars als enigszins na-ijverige concurrenten, er een kunstzinnige strijd aan. De al wat oudere maestro Matisse en macho en ego Picasso! Echt een prachtige tentoonstelling die een uitgebreidere beschouwing verdient. Maar voor nu laat ik ’t hieronder bij een paar foto’s, want mijn bedevaartjes voerden ook nog naar het Musée National Marc Chagall.

Matisse en Picasso naast elkaar: wat is van wie?

een imposante reeks steendrukken van Picasso

Dat werd ook wel weer eens tijd. Een mooi museum dat destijds architectonisch om een geschonken verzameling Bijbelse schilderijen van Chagall heen is gebouwd. Boeiend om er na wat jaartjes weer eens rond te lopen. Vooral door de extra expositie over Chagall’s plannen voor een door hem aan te pakken kapel. Die kwam er niet, terwijl zoiets wel lukte aan Matisse, Picasso en Jean Cocteau. Oei, oei, niet goed voor het kunstenaarsego!

voorstudie met knippen en plakken voor glas-in-lood ramen voor de beoogde kapel

een al verder gevorderde voorstudie

genieten op z’n Niçois op Place Garibaldi

Trouwens beslist een verhaal waard, die kapellen. Maar misschien komt dat nog wel eens. Nu eerst bijkomen van al die kunstbedevaarten op mijn favoriete plein Place Garibaldi.

 

Tot volgende week.

TOOS

Honderd miljoen dollar voor dat beeldje? Oké, pak maar in!


Giacometti in Galerie Lympia, Nice

Ik heb in twijfel gestaan. Wel of niet voor een korte trip naar Londen. Want in kunstbladen en op kunstsites valt  ’t maar met moeite over het hoofd te zien, de grote overzichtstentoonstelling van Giacometti in het Tate Modern in Londen. En die heerlijk vreemde kunstvogel Alberto Giacometti  (1901-1966) is een lievelingsartiest van me. Zeker sinds ik in 1994 zijn werk voor het eerst ‘live’ zag bij de Fondation Maeght, een prachtig museum in Saint-Paul-de-Vence even boven Nice.  Daar staan permanent een aantal beelden van hem. Die beslissing over Londen had ik overigens toch nog maar even voor me uitgeschoven. En dat kwam plots ook heel goed uit.

Giacometti bij zijn beelden in Fondation Maeght

Want zo lees ik tijdens mijn recente verblijf in Nice ineens dat daar bijna bij mij om de hoek, nou ja, heel veel bijna dan, ook een expositie van Giacometti is geopend. En niets daarvan dus in die kunstbladen en op die kunstsites. Een Angelsaksisch staaltje van Brexit-kunstdiscriminatie! Dan is de PZC van de Côte d’Azur, de Nice Matin, toch maar weer een nuttige informatiebron. Even terzijde voor de niet-Zeeuwen, die aloude PZC is de Provinciale Zeeuwse Courant die met een viertal verschillende edities de nog steeds heersende eilandengeest van Zeeland voortreffelijk weet te benadrukken.

Wat bleek in de Nice Matin? Er was bij de oude haven pas een nieuw museum geopend. De Galerie Lympia. Twee honderden jaren oude gebouwen die in hun bestaan al hadden gediend als pakhuis, gevangenis of badhuis waren omgetoverd tot een kunstcentrum. Jammer genoeg niet door de stad Nice zelf, maar door het Département. Waardoor ik er niet gratis naar binnen kon.  Alle Niçoise gemeentemusea zijn namelijk gratis toegankelijk voor inwoners mits in bezit van het juiste pasje. Maar het Département des Alpes-Maritimes doet daar niet aan mee. De begroting zal wel net zo krap zijn als die van de provincie Zeeland.

de haven lang geleden, met het gebouw met de klok en de lange muur rechts ervan, nu samen Galerie Lympia

zoals nu, met Galerie Lympia

Maar dat betalen had ik er wel voor over. Geheel terecht, zo bleek. Het Tate Modern? Hoeft niet meer. In samenwerking met de Fondation Giacometti uit Parijs was een heel mooi overzicht gemaakt van werk uit Giacomett’s laatste vijf levensjaren. Hoe groot de verzekeringssom is die ze daarvoor hebben moeten betalen? Geen idee! Maar goedkoop zal ’t niet zijn geweest. Ga maar na, in de top-tien van duurste beelden ooit komt Giacometti veelvuldig voor. Met zelfs plaats 1 en 2 noteringen door rammelende geldbuideltjes gevuld met respectievelijk zo’n 140 miljoen en 100 miljoen US dollars. Volstrekte waanzin natuurlijk, zulke bedragen voor kunst. Maar ja, je hebt dan wel een beeld van Giacometti. Best interessant om aan je vriendjes te laten zien. Toch?

Alberto zelf zal dit nooit hebben kunnen bevroeden. Hij werd tijdens zijn leven wel steeds bekender, maar zat eigenlijk ’t liefst in zijn maar 25 vierkante meter grote, rommelige Parijse atelier. Tekenend, schilderend  en eindeloos werkend in gips en klei aan zijn uiterst langgerekte menselijke figuren en gezichten.  Later een inspiratiebron voor heel veel kunstenaars.

Giacometti in zijn atelier

schets door Giacometti van zijn atelier

Uren moesten zijn modellen in dat vaak koude atelier poseren. Niet, naar zijn eigen zeggen, om ze te boetseren zoals je ze zag maar om weer te geven hoe ze als persoon waren. In eerste instantie gaven vooral zijn broer Diego en zijn vrouw Annette zich over aan die onvermijdelijke procedure. In zijn laatste levensjaren kwamen daar vriend Eli Lotar en een nieuwe vlam, de 20-jarige Caroline, bij. Zogezegd de oude bok en het groene blaadje. Maar zij verleidde hem er in ieder geval ook toe om veel meer uit dat donkere atelierhok te komen. Samen lekker toeren door Parijs. In die mooie sportwagen die hij voor haar had gekocht. Dat dan weer wel. Misschien zelfs nog wel een kostenpost voor de Franse belasting. Want vanuit die auto maakte hij ook nog schetsen van de stad.

foto’s van de expositie in de twee gebouwen

Wat ik altijd heel knap vind van Giacometti is dat de koppen van zijn modellen die hij al deformerend heel langgerekt zat te creëren direct herkenbaar zijn. Daarin toont zich de grote kunstenaar. Want probeer een sterk overdreven lichamelijke deformatie maar eens esthetisch aanvaardbaar en daarnaast ook nog realistisch te laten overkomen. Dat is razend moeilijk.

afbeeldingen van Annette, de vrouw van Giacometti

afbeeldingen van vriend Eli Lotar

Echt een museumaanwinst voor Nice, die Galerie Lympia. Sowieso vanwege de bijzondere Giacometti-expositie. Want hoe vaak zal ’t voorkomen dat te gelijkertijd zijn langste beeld en zijn kleinste samen worden geëxposeerd? Dat laatste van maar een paar centimeter hoog kun je eigenlijk niet eens goed kunt bekijken, zo petieterig. En dan te bedenken dat hij er eindeloos mee bezig is geweest.

kleinste beeldje van Giacometti

hoogste beeld van Giacometti

Maar ook gebouw en ligging zijn heel aantrekkelijk. Je loopt het museum uit en kunt gelijk neerstrijken op een van de terrasjes aan die levendige, mediterraan gekleurde haven. Met ook nog het dagelijks af en aan varen van de veerboten naar Corsica en Sardinië vlak voor je neus. Tot volgende week.

TOOS

École de Nice en de luiheid van kunstrecensenten


MAMAC met een sculptuur van Niki de Saint Phalle ervoor

Je hebt de Haagse School, de Larense School, de goeie ouwe lagere school en in België de Latemse School. Of in Frankrijk de School van Barbizon en de École de Paris. Overal Scholen met een hoofdletter. Afgezien dan van die vertrouwde lagere school allemaal verzinsels van schrijvers over kunst. Die gedachte kwam in me op toen ik kort geleden in Nice in het MAMAC, het museum voor de moderne kunst, een overzichtsexpositie bezocht van de École de Nice.

Want ’t is natuurlijk lekker makkelijk als je een stelletje heel diverse kunstenaars die uit een bepaalde streek komen en heel soms ook nog in een overeenkomstige stijl werken allemaal in een achteraf verzonnen hokje te plaatsen. Onze chaotische wereld toch maar overzichtelijke ingedeeld in rubriekjes en tabelletjes is ten slotte wel zo prettig. Zo bestaat die School van Barbizon uit kunstenaars die voor het eerst  echt buiten gingen schilderen. In de buurt van Barbizon dus, niet al te ver van Parijs. Dat werd mogelijk door de uitvinding van de zinken tube in 1841. Eindelijk konden ze olieverf  langdurig bewaren. Een revolutionaire vinding die de kunstwereld definitief veranderde. Want zonder verftube geen impressionisten! Maar dat is een ander verhaal.

installatie van Martial Raysse op de tentoonstelling

Zo is ooit ook achteraf de École de Nice, de School van Nice, verzonnen voor een zeer diverse groep kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog. Kunstenaars die allemaal wel wat met Nice en omgeving hadden te maken. Omdat ik daar regelmatig verkeer, kan ik moeilijk om ze heen. Daar zorgt dat MAMAC wel voor. Dat is ’t aan zijn Niçoise stand natuurlijk verplicht die kunstenaars voortdurend in een mediterraan zonnetje te zetten.

Nana’s van Niki de Saint Phalle

Zelf heb ik dat al eens gedaan met Yves Klein (1928-1962) en zijn speciaal door hem ontworpen en gepatenteerde Yves Klein blauw. Ook kwam Niki de Saint Phalle (1930-2002) al wel ter sprake. Overgewaaid vanuit Amerika en door de liefde en de kunst aan de Côte d’Azur verbonden geraakt. Maar er zijn ook nog de beroemd geworden Ben (1935), Arman (1928-2005) en César (1921-1998). Naast diverse anderen die ’t niet wereldwijd hebben gemaakt. Het grootste deel ervan is trouwens al overleden. Maar sommigen van die nu ouwe knakkers schuurden al op jonge leeftijd tegen die École de Nice-groep aan  en houden zich nog steeds min of meer op de been. Dat weet ik omdat ik hun broze verschijningen nog wel eens meemaak bij vernissages van  Galerie Quadrige. De galerie waarmee ik al sinds de jaren 90 samenwerk. Maar wie hier in Nederland ooit heeft gehoord van Aloco, Monticelli of Viallat mag nu een vinger opsteken. Dat worden er vast niet veel.

Dit jaar zijn voor een aantal maanden twee verdiepingen van het MAMAC gewijd aan een overzichtstentoonstelling van de hogere en de lagere goden van de groep. Altijd is er van die hogere wel ’t nodige te zien in de vaste collectie. Maar nu heeft men de magazijnen eens heel goed doorgeplozen op meer. Interessant om te zien dat veel van die toen nog jonge kunstenaars vaak werkten met goedkoop afvalmateriaal om hun kunstdrang te kunnen uiten. Een soort recycling avant la lettre.

assemblages van diverse kunstenaars met restmateriaal

Zo begon Arman bijvoorbeeld meubels en oude muziekinstrumenten door te zagen en de losse stukken weer esthetisch met elkaar te verbinden. Dat werd zo gewaardeerd dat ’t uitgroeide tot zijn core-business.

de core-business van Arman

César had waarschijnlijk ooit in een grote pers een autowrak zien verfrommelen tot een groot metalen blok en bedacht dat dit ook kon met andere afvalmaterialen van metaal. En zie daar, César werd er bekend mee.

werk van César

Ben Vautier, maar zijn achternaam laat hij weg, zocht ’t in de jaren 60 meer in de meest maffe performances in de straten van Nice (https://vimeo.com/64392276)

Ook begon hij allerlei zelf verzonnen korte teksten op papier te zetten. En zie, nu sieren die de tramhaltes in Nice.

installatie van Ben

teksten van Ben bij de tramhaltes in Nice

En Yves Klein was behalve met zijn blauw ook al bezig met photoshoppen ver voordat de computer op onze bureaus terecht kwam.

Hoezo dus een School? Van Arman zag ik trouwens nog een installatie waarvoor hij in 1975 in New York zijn slaapkamer enigszins had verruïneerd met een bijl. Er zijn dronken popsterren onder de dope die ’t hem niet nadoen.

Best grappig, je moet ’t maar durven dat als kunst te tonen. Maar het interessante was dat ik gelijk moest denken aan onderstaande foto.

Een installatie uit 1998 van de nu wereldberoemde Engelse Tracey Emin. Ooit verkocht voor ongeveer een miljoen Engelse ponden. Duur bedje dus. Maar ja, bij de prijs inbegrepen waren wel een aantal gebruikte condooms. Toeval, die gelijkenis? Geen idee! Overigens wel een intrigerende gedachte. Tot volgende week.

TOOS

Een weekeinde lang kleurde Middelburg Venetiaans


niet alleen de kunstroutevlag uit maar ook de Venetiaanse

Net een dag terug uit de Zuid-Franse sferen van de Côte d’Azur en ik kon me afgelopen weekeinde gelijk storten in Venetiaanse roeierssferen in Middelburg. Hoezo tijd tekort als je daar zelf bij bent betrokken en het atelier daarnaast ook nog  beide weekenddagen open is? Vandaar dit keermaar veel foto’s en weinig tekst.

Zondags

Ontvangst van de club roeiers uit Venetië en het nabij gelegen Padua en Treviso, met vanzelfsprekend hun aanhang, in mijn pakhuis aan de Korendijk. Want er moesten bekers en medailles worden uitgereikt voor hun roeiprestaties op zaterdag. Nog wel door burgemeester Harald Bergmann himself, daartoe getooid in Venetiaans gondeliersshirt met bijbehorende strooien hoed. Op die manier bijna een echte Venetiaan. Zij ’t dat zijn woorden behoorlijk Nederlands klonken. Maar daar was dan weer een tolk voor aanwezig. Aan alles was dus gedacht door de organisatie.

En er moest geluncht worden. Nederlandse soep en Nederlandse broodjes maar natuurlijk niet met  Nederlandse melk of thee. Zoiets kun je niet maken bij Italiaanse gasten. Dus vloeiden wijn en prosecco rijkelijk. Dat een aantal daarna nog even van Middelburg naar Veere gingen gondelen door het kanaal? Nessun problema! Ik heb achteraf geen verhalen gehoord over waterpolitie die  alcoholcontroles uitvoerde. Je weet ’t ten slotte maar nooit in ons overregelde kikkerlandje.

een burgemeester heeft vele taken, ook het uitdelen van goodiebags aan de Italiaanse gasten

Zaterdags

Toen werd er bij het clubhuis van Watersportvereniging Arne bij de Nieuwe Haven aan de rand van de oude stad heel wat heen en weer gegondeld en geroeid. In de verschillende soorten boten die vanuit Italië waren meegenomen en in wat Nederlandse boten. Puur watersportplezier waar heel wat toeschouwers op af waren gekomen.

Zaterdags en zondags

Venetiaanse kunst van Maurizio Molin in de kloostergangen van de Abdij en ook in mijn atelier. Daar werd zijn werk gecombineerd met mijn schilderijen. Dat ik daar Venetiëschilderijen voor had uitgezocht, laat zich raden. Heel wat bezoekers hebben er zaterdag en zondag van kunnen genieten.

in mijn atelier

in de kloostergangen

En nu, op maandag? Mijn Venetiaanse gast Roberto die hier de laatste dagen doorbracht, heeft zijn huurbestelwagen weer helemaal volgeladen met spullen van de deelnemers en met schilderijen. Maar ook met een echte tweedehands Nederlandse fiets. Want dat had hij zich in zijn hoofd gezet, zo’n fiets moest mee terug. Die ging hij thuis opknappen om er mee door de buurt te gaan toeren. Prachtig toch? En dat hij voor het eerst van zijn leven een haring, een echte Hollandse Nieuwe, naar binnen had laten glijden en dat ook nog lekker vond? Kijk, dat is Europa!

Voor mij moet nu dit blog er nog uit en dan heb ik ’t even helemaal gehad. Enige rust kan absoluut geen kwaad. Tot volgende week.

TOOS

Dromen in Balloo bij de Drentsche Aa


Op school moesten we vroeger bij aardrijkskunde heel wat Nederlandse rivieren, riviertjes en beken bij naam kennen en op de kaart kunnen aanwijzen. Maar of de Drentsche Aa daar ook bij zat? Ik weet ’t echt niet meer. Misschien net niet goed opgelet toen? Of een gaatje in mijn geheugenvergiet?

Dat doet er trouwens niet meer toe want nu weet ik het wel.

En Balloo? Is dat bekend? Nee? Nou, dat was voor mij eerlijk gezegd tot vorig jaar net zo.  Maar ook die lacune in mijn aardrijkskundige kennis van Nederland is nu gevuld. Het dorpje ligt vlak bij die Drentsche Aa even ten oosten van Assen. Een leven lang leren heet zoiets tegenwoordig, geloof ik.

Galerie Drentsche Aa

Ik kwam dat allemaal te weten door een bezoek van Jan en Hilde Wekema aan mijn Middelburgse atelier. Rechtgeaarde Drenten. Niks geen gekronkel zoals bij die Drentsche Aa beek . Ze runden de galerie Drentsche Aa in Balloo, vielen op mijn werk en of ik er iets voor voelde om bij hun tentoon te stellen. Normaal gesproken wil ik dan altijd eerst wel de expositieruimte zien voordat ik een besluit neem. Maar bij Jan en Hilde had ik gelijk zo’n gevoel van “dat zit wel goed”. Dus gingen ze einde middag terug naar Drenthe met een paar schilderijen in consignatie achterin hun auto. Want in een nieuwe samenwerking moet je natuurlijk ergens beginnen.

een paar van mijn werken in de galerie

Een frappant vervolg is dat ik een aantal weken later voor een poosje in Nice zat en daar een goeie vriendin bezocht. Een Drentse die al een aantal jaren aan de Côte d’Azur verkeert. Op mijn vraag “ken jij misschien Balloo?” keek ze me zeer verrast aan. Ja natuurlijk kende ze dat. Ze was daar in de buurt geboren en had heel wat gespeeld aan de Drentsche Aa. Of ze dan die galerie kende? Nee. En Jan en Hilde Wekema? Daar ging wel een lichtje branden. Hilde? ’t Zou heel goed kunnen zijn dat die op school had gezeten bij haar zus. En het plaatselijk café kon ook nog wel eens een rol hebben gespeeld. Bij navraag aan de zus, eveneens een goeie vriendin van me, gingen ook bij haar lampjes branden. Zo had de Drentsche Aa zijn stroomgebied dus ineens via Nederland, België en Frankrijk naar de Middellandse Zee uitgebreid. Toch een prachtig voorbeeld van globalisering.

Later ben ik, toen ik toch in het noorden moest zijn, natuurlijk in Balloo wezen kijken.

Google Maps van Balloo

aankondiging van de expositie Dreams

’t Lijkt erop dat ze daar de woorden ringweg en rondweg hebben uitgevonden. Een aaneenschakeling van boerderijen aan een hele grote rotonde. Gelegen ook in een belangrijk toeristisch fietsgebied, zo weet ik intussen. Al die fietsers kunnen dan gelijk, als ze hebben genoten van het heideschoon van het Ballöerveld, vanaf Hemelvaartsdag 25 mei tot 2 juli aan de Balloo 27 in Balloo de expositie “Dromen” meepikken. Met daarin een flink aantal schilderijen van mij. Meer informatie is te vinden bij http://www.galeriedrentscheaa.nl/ en natuurlijk op http://www.toosvanholstein.nl/. En als je nu die naam Balloo nog niet in je hoofd hebt zitten, ik in ieder geval wel. Wie weet tot in Balloo. Hoe dan ook tot volgende week.

TOOS

Blauw, blau, bleu, blue


 Toon Hermans zong ’t heel lang geleden al, “Mediterranee, zo blauw, zo blauw”. Want niet voor niks heet de Côte d’Azur zoals die heet. Dus als ik, zoals nu, in Nice verblijf, zijn associaties met blauw niet echt vreemd. Zeker niet als ik aan de voet van de Promenade des Anglais op het Blue Beach strandterras het prachtige lenteweer tot me neem. Met zicht op kilometers azuurblauw water voor me en kilometers blauwe lucht boven me. En met naast me ook nog een blauwe parasol.

Daardoor dacht ik ineens aan het nieuwe pigment blauw dat een paar jaar geleden bij toeval door chemici werd gemaakt terwijl ze op zoek waren naar heel iets anders. Toen volgde logischerwijs de associatie met Yves Klein en zat ik een poos later in het Mamac. Toch maar even uitleggen, denk ik.

Yves Klein

Ultramarijn is een lievelingskleur van me. Zie ik ergens iets met die kleur, dan word ik er als door een magneet heen getrokken. Dus toen ik op een of andere kunstsite het bericht over dat nieuwe blauw zag, had dat direct mijn hele aandacht. YInMn blue dus,er stond niet bij hoe je dat moet uitspreken. Onlangs gepatenteerd en nu in de handel verkrijgbaar. Blijkbaar een heel duurzaam en gifvrij blauw pigment dat prima als vervanger van het ouderwetse ultramarijn kan dienen. Maar tot mijn stomme verbazing stond nergens in dat uitgebreide artikel ook maar iets over IKB, het International Klein Blue. Duidelijk een geval van te weinig cultuurhistorische kennis of besef. Want als ’t gaat over de kleur blauw in combinatie met patenten hoor je dat als kunstjournalist gewoon te weten en te vermelden. Ziedaar dus die Yves Klein (1928-1963) uit mijn associatiereeks. Zelfs geboren en getogen in Nice. Een echte Niçois dus, met ook nog een echte kunstenaarsgeest.

Venus Bleue, gebaseerd op de Griekse Venus in het Louvre

Klein was bezeten van het idee een ultramarijn pigment te ontwikkelen dat al het andere blauw zou verslaan. Iets dat hem in samenwerking met een chemicus ook lukte. Het zogenaamde International Klein Blue kwam ter wereld. In 1960 kregen ze zelfs een Frans patent op het technische productieproces. Je moet het in werkelijkheid zien om te beseffen hoe je er ins Blaue hinein in kunt verzinken, in kunt worden gezogen. Dat diepgloeiende blauw wordt blijkbaar veroorzaakt door het samenspel van weerkaatsend licht met het aan een heel specifiek bindmiddel gebonden pigmentpoeder. Overigens doet die wetenschappelijke verklaring niks af aan de magie van het IKB.

Victoire de Samothrace bleue, gebaseerd op het Samothrace beeld in het Louvre

Dat ultramarijn zorgde voor Yves Klein’s wereldwijde doorbraak. En dat echt niet alleen vanwege alle schilderijen, beelden en installaties van hem in die kleur. Want er waren eind jaren vijftig ook nog  zijn happenings met het IKB in o.a. Parijs. Toen the place to be voor kunstenaars. Neem maar rustig aan dat die bijeenkomsten volop de publiciteit haalden. Welgeschapen naakte vrouwelijke modellen, besmeurd met dikke lagen van zijn blauwe verf, wentelden zich over of drukten zich tegen nog onbeschilderd canvas of papier. Of werden er overheen gesleurd. Dat alles onder muzikale begeleiding van een klassiek strijkje.

happening

schildering gemaakt bij zo’n happening

Kijk ook maar eens op YouTube bij https://youtu.be/gj9nHa7FtQQ .

Succes verzekerd natuurlijk. Zeker in die tijd toen normen en waarden langzaam aan het verschuiven waren naar de definitieve omslag in de jaren 60. Hé, normen en waarden die veranderen? Heb ik daarover de laatste tijd niet heel wat gezien, gelezen en gehoord? Nog nieuws onder de zon? Dat valt dus wel mee!

Maar als je in Nice aan Yves Klein denkt, komt ook gelijk het Mamac als associatie aanzetten. Het grote en bekende gemeentelijk museum voor moderne kunst. Voor bewoners van Nice altijd gratis toegankelijk met een speciale pas. Net zoals veel andere musea in de stad. En vanwege mijn atelier/appartement hier heb ik zo’n pas. Die ik meestal ook gewoon op zak heb want niet vooruit geplande museumvisites zijn per definitie onverwacht. Van Niçois Yves Klein bezit het Mamac natuurlijk een groot kunstlegaat. Op de bovenste etages, met regelmatig wisselende keuzes uit de vaste museumcollectie, is altijd wel werk van hem te zien. Dit keer had ik ook nog mazzel. Een geheel monochrome IKB zaal!

de Yves Klein zaal in het Mamac, Nice

Ik heb me er volledig gelaafd aan dat opzuigende ultramarijn voordat ik met verlichte schreden weer richting atelier ging. Waar blauwe associaties al niet toe leiden!Tot volgende week.

TOOS

Hoe naakt is naakt?


Galerie Peter Leen en restaurant Same Same in Breukelen
Galerie Peter Leen en restaurant Same Same in Breukelen

Nog even voortborduren op mijn expositie met naakt bij Galerie Peter Leen in Breukelen waarover ik vorige week al een en ander meldde.

Als mens, en dus ook als vrouw, kun je aardig geconditioneerd raken door de meningen en gewoonten om je heen. Als vrouwelijk kunstenaar al helemaal als je eeuwenlang niet naar mannelijk naakt mocht tekenen en schilderen. Heel grote kans dat je dat zelfs als normaal gaat beschouwen. Ter illustratie daarvan even een deel uit een dagboek van een Amerikaanse kunstacademiestudente die in 1901 verzeild was geraakt aan Académie Colarossi in Parijs. Destijds het episch centrum van de kunst, de stad waar “het allemaal gebeurde”.

Ze schrijft:’Op de eerste dag, een open deur passerend bij één van de ateliers, zag ik Hermione staan en ging naar haar toe. Ze stond daar kalm te kijken met haar hoofd kritisch naar één kant. Aan het einde van de zaal passeerden in een rij één voor één naakte, mannelijke modellen. Het model voor die week werd gekozen. Voordat de rede het instinct kon controleren, draaide ik me om, en rende weg, sloot me op in de wc en voelde me ziek. Hoe kon mijn lieve Hermione daar staan, zo kalm taxerend? Hoe kon ze? Toen schudde ik mezelf door elkaar. “Idioot, puriteinse!  Terug en imiteer Hermione’s nonchalance”. Het kostte me daarna maar weinig tijd om ook een schattend oog over de die naakte mannelijke modellen te laten gaan.’

badmode rond 1900
badmode rond 1900

Kunnen we ons dat nu nog voorstellen? Eigenlijk niet. Ondanks de Nieuwe Preutsheid die er naar mijn gevoel aan het ontstaan is. Want ga maar na. Werd je enkele tientallen jaren geleden nog raar aangekeken als je aan de Côte d’Azur met bikinitopje aan op het strand lag, nu is dat het geval als je er juist zonder ligt. En dat bij de huidige discussie over de boerkini in Frankrijk! Toch leuk om dan even een foto van de badmode rond 1900 aan onze stranden te tonen. Zoals levensgezel dan vaak constateert bij dit soort zaken, “we leven toch maar in interessante tijden”.

Hoe dan ook, Peter Leen begon, toen ik mijn werk bracht, het gelijk met veel enthousiasme op te hangen. Werk in allerlei technieken. Ga maar na. Olieverf op linnen, tekeningen en aquarellen op papier. Drieluiken met dikke olieverf-zijpanelen en dunne middenstukken op alu-dibond. En mixed media werken op alu-dibond in zowel de gewone als de geborstelde versie. Geborsteld alu-dibond? Ja, inderdaad. Daarbij schimmert het aluminiumoppervlak door de combinatie van opgebrachte tekening en olieverf heen. Echt een heel intrigerend effect.

Masculino II, mixed media op geborsteld aluminium
Masculino II, mixed media op geborsteld aluminium

Hoe dat alles nu hangt weet ik eerlijk gezegd niet. Want toen we ’s avonds weer richting Middelburg gingen na een overheerlijke Thaise maaltijd in het Same Same restaurant van de galerie zag je Peter nog steeds nadenken. Ga ik die nou nog verhangen, moet die hoger of lager of combineer ik juist die twee met elkaar? Daar heb je nu je galeriehouders voor. Die kennen hun ruimte en dan moet een kunstenaar zich niet bemoeien met het ophangen. Hoe moeilijk dat soms ook is.

Peter03 Peter04

bezig met inrichten van de expositie
bezig met inrichten van de expositie

de afsluitende, heerlijke Thaise maaltijd
de afsluitende, heerlijke Thaise maaltijd

Toch mooi dat de galeriebezoekers en restaurantgasten nu rustig tussen al dat mannelijk en vrouwelijk naakt kunnen verkeren. Zonder verschuifbare gordijntjes ervoor, zoals dat volgens de overlevering uit de 19de eeuw nog het geval was met één van de iconen uit de kunstgeschiedenis. Het beruchte en beroemde “L’origine du monde” uit 1866 van Gustave Courbet. Nu permanent in de collectie van het Musée d’Orsay in Parijs. Met de destijds in Parijs woonachtige Turks-Egyptische diplomaat Khalil-Bey als eerste eigenaar. Ironie van de geschiedenis, dat Turks-Egyptische? Bepaal ’t zelf maar.

Gustave Courbet, L'origine du monde, 1866
Gustave Courbet, L’origine du monde, 1866

Tegenwoordig doen we dat natuurlijk niet meer, gordijntjes ervoor. Stel je voor! Of misschien toch wel, maar dan anders? Op Facebook schijn namelijk wel af en toe het nodige verwijderd te worden dat met naakt heeft te maken. Misschien dat ik toch binnenkort maar eens onderstaand werk op Facebook zet. Gewoon om te kijken wat er gebeurt. Bij Galerie Peter Leen is het in ieder geval te zien.

Folata, aquarel 110 cm-80 cm
Folata, aquarel 110 cm-80 cm

Zet overigens 24/25 september maar in de agenda. Dan is er bij Peter een speciaal weekeinde te beleven met mijn werk. Waarover tegen die tijd meer. Tot volgende week.

TOOS

Nice, nice place to work


het complex met daarin mijn atelier en ervoor de dagelijkse markt
het complex met daarin mijn atelier en ervoor de dagelijkse markt

Het is altijd weer een genoegen, werken in mijn atelier in Nice. Aan de Côte d’Azur. In de Provençe. Frankrijk dus. Een land dat op dit moment nogal wordt geplaagd. Door de sociale onrust, de stakingen, de aanslagen en alle daarmee samenhangende sores rond het net gestarte Europese voetbal kampioenschap. Het zijn nog niet de 10 plagen van Egypte uit het Bijbelboek Exodus, maar toch! Zolang ik in mijn atelier verkeer, krijg ik er niet zoveel van mee. Maar daarbuiten? Dan is het vooral het openbaar vervoer. De ene staking na de andere. Of, zoals ’t hier ook vaak wordt genoemd, een “mouvement social“. Dat klinkt natuurlijk veel prettiger dan grève, Frans voor staking. Nou is een staking natuurlijk wel een sociale beweging, maar ik ken heel wat sociale bewegingen die geen grève zijn.

Europees voetbal in Nice, dat zul je weten!
Europees voetbal in Nice, dat zul je weten!

Sta je bijvoorbeeld bij het treinstation op een zondagmorgen in mei te wachten op lijn 99, de directe busverbinding met het vliegveld. Want levensgezel en ik zouden voor een korte vakantie vliegen naar Puglia, zoals de regio in de hak van Italië heet. Geen bus om 9 uur zoals zou moeten. Het aantal wachtenden achter ons groeide. Ook geen bus om 9.30 uur, zoals zou moeten. Levert navraag bij een andere bus op dat 99 vandaag even niet rijdt. Terwijl op de donderdag het hele openbaar vervoer, inclusief 99, ook al plat had gelegen. Moet toch kunnen, nietwaar? Onverwacht allerlei toeristen dwars zitten. Plotsklapse grève, sorry, mouvement social! Toen met een derde persoon maar een taxi genomen richting vliegveld. Gedeelde smart en in ieder geval gedeelde kosten. Als je dan in je eentje zou zijn, betaal je voor zo’n taxirit naar het vliegveld met zondagstoeslag toch maar mooi net zoveel als voor die vlucht met easyJet naar Italië.

hoek van mijn atelier in Nice
hoek van mijn atelier in Nice

Bij terugkomst twaalf dagen later wisten we al dat de vliegverkeersleiders staakten. Maar dat ritueel vindt hier zo’n 3 à 4 keer per jaar plaats. Gelukkig vond onze vlucht toch doorgang. Ter compensatie was ’t wel opnieuw hommeles met bussen en treinen. Sommige bussen reden wel, andere weer niet en de tram deed ’t helemaal niet. Dus namen we maar de eerste de beste die ergens au centre ging. Dan maar wat verder lopen. Gelukkig ligt mijn appartement behoorlijk centraal. Ach, je leert er mee leven. De Niçois ondergaan ‘t, zo op het oog, allemaal nogal laconiek. Stakingen in Frankrijk? Dat is toch onderdeel van de cultuur, van het leven? N’est ce pas?

aan het werk
aan het werk

Maar in mijn atelier gaat dat alles aan me voorbij. Dat is ook wel nodig, want voor het komende weekeind, dat van van 18/19 juni, moest er een serie schilderijen af van 40 bij 40 cm. Lees maar over het waarom in de vorige blogaflevering over Galerie Àlafran in Diepenheim. Die serie, waaraan ik in Middelburg al was begonnen, had niet voor niets de autoreis naar Nice meegemaakt. Hier moest de finishing touch worden aangebracht. En dat is gelukt. In alle rust. Want levensgezel moest vanwege kunst en andere besognes voor een dikke week toch even terug naar Nederland. Kon ik dus lekker doorwerken.

Ni05aVoor hem was ’t trouwens toch ook weer even spannend bij terugkomst op het vliegveld van Nice. Reed dat openbaar vervoer wel? Want de website van de Lignes d’Azur, de vervoermaatschappij hier, gaf aan dat de helft ervan die dag weer opnieuw plat lag. Maar zijn bus 23 van 21.45 uur, de laatste van die dag, kon hij nog net hollend halen. Je moet namelijk, omdat “Schengen” tijdelijk is opgeschort en de veiligheidsmaatregelen sterk zijn opgevoerd, nu op het vliegveld bij aankomst weer net als vroeger door de douane. Komen er tegelijk twee volle vliegtuigen aan, zitten er wel twéé douanebeambten om die klus te klaren. Moet kunnen, één per vliegtuig. Dan is ’t echt billenknijpen als je maar een paar minuten speling hebt voor die bus. De laatste overigens van alle lijnen op zo’n avond die richting centrum gaan. Kwart voor tien dus! Bij een druk vliegveld en een grote stad als Nice. Daarmee heb je nu zelfs mazzel. Want een paar jaar geleden ging die allerlaatste al om kwart over negen. Er valt in Frankrijk op allerlei gebied, of ’t nu om een mouvement social gaat of efficiëntie bij openbaar vervoer, nog een wereld te winnen. Maar dat lukt blijkbaar alleen met flink grote horten en stoten. En toch blijft het een prachtig land waar ik graag kom. Gek hè?

De taxichauffeurs gaan trouwens, zo vermoed ik, goud verdienen de komende weken. Er is namelijk een viertal voetbalwedstrijden van Euro 2016 gepland in Nice. En daar maken ze, volgens de huidige planning van de bonden bij het openbaar vervoer, graag gebruik van om niet te rijden. Net zoals de piloten van Air France dreigen niet te vliegen en de vliegverkeersleiders ook graag een dagje niet leiden. Courage! Tot volgende week.

TOOS

De Var ver? Valt wel mee!


Sculptures Fayence
Sculptures Fayence

Alles begint met een begin. Als je heel ver terug gaat hoe dan ook met Adam en Eva. Of zelfs nog eerder. Want volgens de bijbel werd de mens ten slotte pas op de zesde dag geschapen en gingen er nog vijf dagen aan vooraf waarop ook een en ander gebeurde. Of we die verslaggeving in de bijbel kunnen vertrouwen, dat is natuurlijk maar de vraag. Voor dit verhaal, gedeeltelijk geschreven in de Var en gedeeltelijk in Nice, hoef ik gelukkig niet zo ver terug te gaan. En het is uit de eerste hand dus daarmee toch beslist betrouwbaarder dan dat bijbelse begin.

Het begin voor mijn aanwezigheid, nu in mei 2016, in de buurt van Fayence, een oud stadje in de Var, begint eigenlijk met een mail in de herfst van 2012. Met een verzoek van het bestuur van de ANM, de Nederlandse club in het deel van de Provence dat tegen de westkant van de Côte d’Azur aanschuurt, met nog de bergen van de Estérel er tussenin. Of ik eind november bij hun jaarlijkse ledenvergadering in Les Adrets een lezing wil houden. Over Marseille, Culturele Hoofdstad van Europa 2013. Nou, dat leek me wel leuk. Dus zogezegd, zo gedaan. Alles was prima geregeld. De vlucht naar Nice, autovervoer heen en terug en een aller plezierigste ontvangst door o.a. Marianne Lapidaire, de organisatrice.

Fay 01

het inrichten
het inrichten

Nu het vervolg van het begin. Begin dit jaar kreeg ik van diezelfde Marianne Lapidaire weer een mailtje. Of ik mee wilde doen met een buitententoonstelling in haar Sculptures Fayence http://www.sculptures-fayence.fr/. Zij en haar man Maarten, toen in 2012 mijn “privéchauffeur”, hadden de tuin bij hun huis kunnen vergroten en dat leek hun een mooie gelegenheid daar een expositie te organiseren. En ze had heel goed onthouden dat ik naast beelden ook digicompo’s op alu-dibond maakte. Een combinatie van schilderen en printen op aluminium, geschikt voor zowel binnen als buiten. Zo hangen er een aantal van deze kunstwerken in tuinen en op veranda’s in Zeeland en Brabant. Al een aantal jaren lang, in weer en wind, in zomer en winter,zonder enig probleem. Het leek Marianne een goed idee die te combineren met het beeldhouwwerk van enkele andere kunstenaars. Zowel Nederlandse als Franse. Nou, ook nu leek me dat wel weer leuk.

Fay 03 Fay 04

Het toeval wilde namelijk dat er al een tentoonstellingsopening van mij gepland stond in Nice op 12 mei. Bij Galerie Quadrige, de galerie waarmee ik al jaren samenwerk. Dus wat was er op tegen mijn Citroën Jumpy nog wat voller te laden met kunst en samen met levensgezel iets eerder richting Nice af te reizen. Niets eigenlijk. Kwestie van een half uur eerder de autoroute af op zoek naar de 141 Impasse du Terme bij Fayence. Om daar een drietal kunststofbeelden en een aantal werken op alu-dibond uit te laden, mijn expositiedeel in te richten en al vast te beginnen met genieten van het goede Franse leven.

alles hangt en staat
alles hangt en staat

Fay 06 Fay 07 Fay 08 Fay 09

Dat alles in combinatie met de grote gastvrijheid van Marianne en Maarten en een zeer geanimeerde vernissage op zaterdag 7 mei. In het gemengde gezelschap van Franse en Nederlandse bezoekers. Want dat vind ik altijd het verrassende van een opening ergens aan de Côte d’Azur en omgeving. Er wonen daar naast, hoe bestaat ‘t, heel veel Fransen ook veel meer Nederlanders dan je eigenlijk verwacht. Landgenoten die er ooit voor hun werk of de rust zijn neergestreken, die houden van het Provençaalse leven en ook nog geïnteresseerd zijn in kunst. Wat wil je eigenlijk nog meer. De uitdrukking “leven als god in Frankrijk” is beslist niet van enige achtergrond ontbloot.

de vernissage
de vernissage

Fay 11 Fay 12 Fay 13

En nu op naar mijn volgende vernissage op 12 mei. In Nice, bij Galerie Quadrige http://www.galerie-quadrige.com/. Heel snel daarna verdwijn ik voor een paar weken onder de internetradarhorizon. Maar in de tussentijd staan hier dan wel een paar wat kortere, van te voren ingeprogrammeerde stukjes over “The Four Freedoms“. Mijn art book dat nu tentoongesteld ligt in de Bibliotheca Alexandrina in Egypte en ook in bezit is gekomen van o.a. Angela Merkel en ons aller Willem-Alexander. Trouwe lezers weten waarover ik ’t heb. Tot over een paar weken.

TOOS

Licht in de winterduisternis


Avenue Jean Médecin, Nice
Avenue Jean Médecin, Nice

In dit donkere jaargetijde met de vaak grijze dagen en met hoe dan ook de langste nachten proberen we het leven vaak wat op te leuken met extra licht. In en aan het huis met,zo lijkt ’t soms, steeds exorbitantere vormen van kerstverlichting. En in de openbare ruimte met uitbundig ontworpen lichtornamenten. Want zo mag je die buitenverlichting zo langzamerhand wel noemen. Een eenvoudig ontwerp met wat gloeilampen, zoals vroeger, volstaat natuurlijk niet meer. Zeker nu de technische ontwikkeling van de ledverlichting de laatste jaren zo’n grote vlucht heeft genomen. Ik vind het fascinerend om te zien wat daar tegenwoordig allemaal mee kan. Vooral in deze tijd van het jaar in de centra van de grote steden. Wat zou er weer voor nieuws zijn bedacht? Want die lichtornamenten worden natuurlijk niet zo maar even in elkaar geknutseld. Daar komen vaak lichtkunstenaars en designers aan te pas. Eigenlijk dus een soort toegepaste kunst.

computeranimatie "Belle Époque"
computeranimatie “Belle Époque”

Omdat ik daar deze maand toch moest zijn voor kunstzaken was ik beslist nieuwsgierig naar wat ze er in Nice, mijn tweede woonstad, weer van gemaakt hadden. De stad wil daar altijd graag uitpakken met, in dit geval zelfs letterlijk, een aantrekkelijke uitstraling voor de toeristen.

Dat betekende dus fototoestel mee en ronddwalen door het centrum. Daar was o.a. een 15 minuten durende lichtshow te zien met een buitenmuur van het Théâtre National als gigantisch groot projectiescherm. Een computeranimatie met de Belle Epoque in Nice als onderwerp. Leuk, maar dan levert de jaarlijkse lichtmanifestatie Glow in Eindhoven heel wat imponerender en interessantere uitwerkingen op.

Promenade du Paillon
Promenade du Paillon

Nice 2 Echt feeëriek was het lichtpaviljoen bij de nieuwste toeristische trekpleister van de stad, de Promenade du Paillon. Tik bij Google maar eens in “foto’s promenade du paillon nice” en je ziet wat ik bedoel. Een gigantische waterpartij met heel veel fonteinen die volgens een voortdurend veranderend patroon hoog en laag of niet spuiten. En als ze dan even niet spuiten komt er stoom uit de gaten. Vooral in het donker krijg je dan een heel geheimzinnige sfeer met een prachtig reflecterend wateroppervlak. Zeker met nu dat lichtpaviljoen erbij.

Maar ook  met het gigantische reuzenrad dat er in deze tijd van het jaar staat. Druk, druk, druk was ’t daar. En reken maar dat er uitgebreid werd gefotografeerd. Ook door mij dus.

Place Massena
Place Massena

Nice 3

Vandaar hierbij ook nog wat andere foto’s van de decembersfeer in Nice. Dan is het in Middelburg daarna toch wel weer even wennen. Maar wij hebben hier toch maar mooi de Lange Jan en het Abdijplein. En zoiets hebben ze in Nice weer niet. Tot volgende week.

TOOS