Tagarchief: De Nachtwacht

‘De nieuwe KunstDoge van Venetië’


Wanneer is kunst van groot formaat ook grote kunst? Gelijk maar een voorbeeldje? De Nachtwacht van Rembrandt natuurlijk. Het nog steeds overdonderende en ook letterlijk grootste icoon van onze 17e eeuwse schilderkunst. De eerste keer dat ik er voor stond, werd ik er helemaal ingezogen. En dat maakt groot uitgevoerde kunst voor mij groot. Dus als een kunstenaar denkt van ‘kom ik ga eens lekker groot schilderen’ en het resultaat is, zoals tegenwoordig maar al te vaak, vooral nietszeggend, dan heb ik er niks mee. Nada, niente.

door Anselm Kiefer ‘aangekleed’ deel van zijn voormalige ateliercomplex in Barjac

Daarom sprong m’n hartje op toen ik las dat het voormalige, 35 ha grote atelierterrein van Anselm Kiefer afgelopen zomer zou worden opengesteld. Voor ’t eerst. Daar moest ik heen, naar het Franse Barjac. Want Kiefer werkt vaak gigantisch groot maar weet me daarbij ook groots te raken. Maar ja, toegang alleen voor kleine groepen onder begeleiding en daardoor veel te snel volgeboekt. Een typisch geval van jammer.

nog een onderdeel van dat atelierterrein

Toch had ik een achterdeurtje. Of liever gezegd, een behoorlijk grote voordeur. Namelijk die van het  Palazzo Ducale, het Dogenpaleis, in Venetië. Daar had Kiefer namelijk tijdens de Biennale di Venezia van dit jaar één van de indrukwekkende zalen ter beschikking gekregen om lekker uit z’n bol te kunnen gaan. Kwam dat even goed uit!

binnenplein van het Palazzo Ducale in Venetië

Eerst even over Kiefer zelf, geboren in 1945 in het Duitse Donaueschingen. Eigenlijk dus geen kind meer uit de oorlog, maar zeker een kind van de oorlog. Want zijn vaak duistere werk heeft volop betrekking op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, op vernietiging, op destructie, op verval. Ergens in de jaren tachtig zag ik zijn kunst voor het eerst. In Venetië! Een ervaring die me altijd bij is gebleven. Panelen van vele meters bij vele meters, uitgevoerd met materialen als stro, zand, as, klei, ijzer en lood. En, oh ja, ook nog verf. Met soms grote voorwerpen erop bevestigd. Daarna ben ik zijn kunst natuurlijk vaker tegengekomen.

in 2019 in Museum Voorlinden (Wassenaar) bij een werk van Kiefer

Maar nu, ook nog in het gothische Palazzo Ducale? Dat mocht ik niet missen! Want dat Dogenpaleis op zich is al uniek. Die eeuwenoude broedplaats van macht, bedoeld om uit te stralen dat je niet om de Republiek Venetië heen kon. Met een architectuur gericht op imponeren. Met gigantische zalen om te showen dat je hier te maken had met een zeer rijke, zo niet de rijkste stad op aarde. Zalen met hoogtes, breedtes en lengten waarin je je nietig moest voelen. Zalen ook vol kunst van beroemde Venetiaanse schilders. Je wordt er bij wijze van spreken dood gegooid met de Tintoretto’s (1518-1594) en Veronese’s (1528-1588) tot je ze niet meer kunt zien.

zo gaat dat dan, zaal na zaal
hier sta ik te kijken naar onderstaand schilderij
Het Paradijs door Tintoretto, wel heel groot maar voor mij niet groots, veel te vol gepropt

Maar dat alles was toch niet overdonderend en imposant genoeg voor een eeuwig durende Republiek. Dat machtsbeluste, over lijken gaande ettertje Napoleon dwong in 1797 de laatste en 120e Doge van het ooit zo trotse Venezia tot overgave. Foetsie Republiek en daarmee ook heel wat kunst. Want als al Napoleons roofkunst zou worden terug geëist komt er in het Louvre heel wat plek vrij. Maar dat is een ander verhaal.

Vanwege Kiefer liep ik dus een poos geleden door het Palazzo Ducale. Keurig de pijlen van de  éénrichtingsroute volgend. Want al die horden toeristen moet je natuurlijk wel sturen. Zaal na zaal, groot, groter, grootst, verdieping na verdieping, allemaal macht, pracht en praal.

Met uiteindelijk de Sala della Scrutinio als beloning. Met daarin Kiefer’s expositie. Dat werd één grote emotionele boem, ik werd gewoon weggeblazen. Van te voren had ik al wel foto’s ervan gezien, maar dit echte ervaren ging boven alles. Echt zo’n tentoonstelling die op mijn netvlies gebrand zal blijven.

in een kleinere ruimte, vlak voor de ingang naar de grote zaal
details van bovenstaand werk
met van alles er tegenaan gezet

Ik sprak er toevallig nog een Duitse lerares die met een klas het paleis bezocht, maar niets over deze expositie had meegekregen en eigenlijk ook weinig over Kiefer wist. Ook zij had dezelfde ervaring. Prachtig toch?

bij binnenkomst
detail van 2e werk van links hierboven: n.a.v. de mythe rond de sarcofaag waarin de heilige San Marco zou hebben moeten liggen maar die leeg bleek toen hij een aantal eeuwen geleden werd opgegraven in de Basiliek van San Marco in Venetië
aantal details van het werk hierboven over het Palazzo Ducale
om een idee te geven van het materiaal dat Kiefer in zijn kunst verwerkt

Al zijn werk was nieuw en gebaseerd op Venetië. Zoals op de geschiedenis, de laguna, de stad en de stadsheilige San Marco. Alles gemonteerd op vrijstaande stellages die de van oudsher al kunstrijke muren bijna geheel verborgen. Ik kreeg wel het idee dat door die volstrekt eigenzinnige combinatie van materialen over enkele tientallen jaren tientallen restaurateurs een flinke boterham aan zijn werk gaan verdienen. De Republiek Venetië ging na eeuwen te gronde, maar deze schilderijen met deze materialen doen dat zonder onderhoud vast veel sneller.

de manier waarop de werken in de zaal staan
de bovenkant waarbij een aantal belangrijke figuren uit het verleden van Venetië nog net over de rand heenkijken
detail van de gebruikte materialen, o.a. gesmolten tin (denk ik)

Hoe dan ook, Kiefer heeft het gepresteerd om met zijn machtige, moderne kunst net zo te imponeren als de Dogen met hun palazzo. Van mij mag hij de 121e Doge van Venetië worden. Ook al woont hij dan tegenwoordig onder de rook van Parijs. Waar hij nu een oud fabrieksterrein als atelier heeft. En zijn voormalige ateliercomplex in Barjac? Dat ga ik natuurlijk proberen volgend jaar te bezoeken. Tot volgende week.

TOOS

Om Rembrandt heen willen in 2019? Gaat niet lukken!


Zelfportret van Rembrandt als de apostel Paulus, olieverf 1661, detail

Er omheen, er overheen, er onderdoor of er dwars doorheen? Dat gaat je dit jaar bij Rembrandt, ons nationale 17e eeuwse schildersicoon, echt niet lukken. Want in 1669, nu dus  350 jaar geleden, stierf hij. En dat zullen we weten ook. Typisch eigenlijk, dat je de sterfdag van iemand heel uitgebreid gaat vieren. Maar ja, ook een overleden Rembrandt speelt natuurlijk nog wel steeds in de Eredivisie van BN’ers .

In zijn geval heb je in Amsterdam op dit moment alleen al drie feestjes. ‘Rembrandt Privé’ in het Stadsarchief, ‘Rembrandt’s Social Network’ in het Rembrandthuis en ‘Alle Rembrandts’ in het Rijksmuseum. En dan moet ik ‘Rembrandt & de Gouden Eeuw’ in het Haagse Mauritshuis en ‘Rembrandt en Saskia: Liefde in de Gouden Eeuw’ In het Fries Museum van Leeuwarden natuurlijk ook niet vergeten. Is dat dan alles? Nee hoor. In de loop van 2019 volgen er op allerlei plekken in Nederland nog andere, indirect aan Rembrandt en direct aan de Gouden Eeuw gekoppelde tentoonstellingen. Ook in mijn eigen Middelburg. Gevalletje van overkill? Zou kunnen. Maar je kunstzinnig vervelen is dus beslist niet nodig.

een paar van de vele zelfportretten van Rembrandt op de expositie

Een paar weken geleden was ik al in het Rijksmuseum. Zelfs voordat die tentoonstelling met ‘Alle Rembrandts’  officieel opende. Dat dankzij mijn Rembrandtpas. Bezitters daarvan en ook Vrienden van het Rijksmuseum hadden namelijk een dag eerder al toegang bij een voorbezichtiging. Best wel leuk dus, zo’n Rembrandtpas. Maar daar schrijf ik binnenkort nog wel eens over. Want die pas heeft, vind ik, allerlei voordelen boven de bekende Museumkaart.

zoals je het dus niet te zien zult krijgen (persfoto)

Kwam ik even bedrogen uit bij mijn gedachte dat het waarschijnlijk niet al te druk zou zijn!

Die gedachte was heel duidelijk bij meer pashouders en museumvrienden opgekomen. Maar dat mocht mijn kunstpret niet drukken. Want die ‘Alle Rembrandts’ is een absolute must. Grandioos! Alles wat ze in het Rijksmuseum aan prenten, tekeningen en schilderijen van ons icoon bezitten, hebben ze uit de temperatuur gecontroleerde depots en ladekasten gehaald en van de muren gehaakt om ze bij elkaar te brengen. Nou ja, één schilderij dan niet. De Nachtwacht. Die mocht blijven waar hij was. Daar kan ik me ook wel iets bij voorstellen.

Maarten en Oopjen, olieverf 1634

Oopjen, detail

Jeremia treurend over de verwoesting van Jeruzalem, olieverf 1630 en Musicerend gezelschap 1626, vroeg werk van Rembrandt

Johannes Wtenbogaert, olieverf 1633, voorvechter van religieuze tolerantie die een grote rol speelde bij de Synode van Dordrecht, weer een ander verhaal

Gezicht op Amsterdam vanaf de Kadijk, ets ca, 1641

Daniël in de leeuwenkuil, tekening ca. 1650

Drie vrouwen en een kind bij een huisdeur, tekening ca 1645

Maar de overige 22 schilderijen, 60 tekeningen en honderden etsen zijn te vinden in de vleugel voor tijdelijke exposities. Thematisch onderverdeeld. Zoals bijvoorbeeld Rembrandts vele selfies En dan natuurlijk heel wat beter en mooier dan bij al dat moderne gedoe voor de social media met selfiestick en  tandpastalachjes. Ook ‘Landschappen’, ‘Wandelen in en rond Amsterdam’, ‘Verhalen uit de Bijbel’, ‘Intimiteit’ en nog zo wat. Daardoor hangt klein en groot helemaal door elkaar. Van kleine etsjes waar je eigenlijk met je neus bovenop moet staan tot grote schilderijen waar je afstand van moet kunnen nemen. En dat veroorzaakt dan naar mijn mening gelijk een groot logistiek probleem bij deze megahappening. Ik vroeg me gelijk af hoe dat zal gaan als ’t echt druk wordt.

Heel veel bezoekers lopen namelijk rond met zo’n audio-ding aan hun oor. Die audiotoer kun je trouwens ook nog met een app van te voren gratis downloaden op je mobiel. Bij een lang verhaal schuifelen ze al luisterend steeds dichter op het kunstwerk. Moet je je even voorstellen dat er dan, zoals ik meemaakte, een paar bezoekers met hun neuzen op nog net gepaste sociale afstand van elkaar zowat staan te ruiken aan een heel klein etsje.

Voor hun niks mee mis natuurlijk. Maar voor al die anderen? Stel dat die ook allemaal de gratis app aan hun oor hebben en ook willen ruiken? Ik ben benieuwd hoeveel ongepaste sociale irritatie dat gaat oproepen.

Het monnikje in het korenveld, ets ca. 1646, best wel actueel gezien de recente bijeenkomst van de kerkprelaten in het Vaticaan

Jupiter en Antiope, ets 1659

De kruisafname ets 1633, detail

Presentatie van Jezus in de tempel, ets ca. 1640

Stilleven met pauwen, olieverf ca 1639

Isaak en Rebekka, bekend als ‘Het Joodse bruidje, olieverf 1665-69, detail, één van mijn lievelingsschilderij van Rembrandt

Maar hoe dan ook, gewoon gaan! ’t Duurt weer een hele poos voordat Rembrandt opnieuw een mooi aantal jaren dood is. Wel van te voren online kaartjes regelen met een tijdslot. Anders loop je bij de kassa misschien wel aan tegen ‘voor vandaag uitverkocht’. Voor mij gold dat gelukkig niet die dag vanwege mijn Rembrandtpas. Tot volgende week.

TOOS

Een vrolijke Frans in Haarlem


Ik was er al heel lang niet meer geweest.  Zeker wel vijfentwintig jaar, zo niet dertig. Dus werd ’t wel weer eens tijd. En de tentoonstelling “Frans Hals- Oog in oog met Rembrandt, Rubens en Titiaan” was daarvoor, in combinatie met een afspraak in Haarlem, de perfecte aanleiding.

Frans Hals 1Het 100-jarige Haarlemse Frans Hals Museum is één van die kleinere musea die een ongekende kwaliteit bieden. Met bijvoorbeeld een rijke collectie  aan 16de en 17de eeuwse schilderkunst uit en over Haarlem. De lakenhandel had de stad rijk gemaakt. En zoals vaak, de rijkeren omringden zich graag met kunst. Van Jan van Scorel, Maerten van Heemskerck, Cornelis van Haarlem in de 16de eeuw. Willem Claesz Heda, Gerard ter Borch, Saenredam en natuurlijk vooral Haarlemmer Frans Hals (Antwerpen 1582/83-Haarlem 1666) in de 17de. Zoals schrijver Louis Couperus ooit zei “Zoo ik iets ben , ben ik een Hagenaar”, zo zou je van Frans Hals kunnen zeggen “zo hij iets was, was hij een Haarlemmer”. Dat bleek wel toen de grote portretschilder Anthony van Dyck, hofschilder van de Engelse koning Karel I, hem in 1632 probeerde over te halen ook naar Londen te komen. Hij weigerde. Hals was voor Haarlem zelfs zo belangrijk dat hij in de laatste periode van zijn leven jaarlijks een lading turf en een soort pensioen  kreeg. Maar hij was dan ook een wijd en zijd beroemd kunstenaar die van jongs af aan als één van de weinigen de zogenaamde “ruwe” stijl van schilderen tot in de perfectie beheerste. Zoals ook Rembrandt dat op latere leeftijd deed.

Met je neus bovenop schilderijen als “Lachende jongen” en “Pekelharing” kun je dat heel Frans Hals 2goed zien. Probeer maar eens met zo’n ruwe toets de lach in een gezicht te vangen. Kunstboeken uit die tijd  beschrijven hoe moeilijk dat was. Maar Hals deed ’t moeiteloos. “Pekelharing”, destijds de benaming voor een kannekijker oftewel drinkebroer, hing waarschijnlijk in een bekende Haarlemse kunstenaarskroeg die ook door Frans werd gefrequenteerd. Blijkbaar was hij daarbij niet altijd consequent in het betalen, gezien een proces dat door de kroegeigenaren eens tegen hem werd aangespannen. Maar hij deed er vast ook heel veel gratis inspiratie op voor dit soort genrestukken die toen heel populair waren.

Net zoals trouwens de schutterstukken. We kennen natuurlijk allemaal “De Nachtwacht” als het ultieme voorbeeld. Maar Hals kon er ook wat van.

Frans Hals 3

In de grote zaal van het museum hangen er vijf van hem. Dat is so wie so al imposant, maar ze zijn ook heerlijk los geschilderd. Deze schilderijen werden in opdracht gemaakt als na een aantal jaren de stadsbeveiliging, de schutters, plaats moest maken voor een nieuwe groep. Dat werd dan gevierd met een grootse maaltijd die blijkbaar nog wel eens behoorlijk kon uitlopen. Maximaal  vier dagen was toegestaan! Zo staat dat ten minste In een stadsverordening uit 1633. Voldoende tijd dus om een goed beeld te krijgen van die burgers en ze daarna levendig te kunnen schilderen. Beslist de moeite waard, die tentoonstelling. Nog tot einde juli. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag