Tagarchief: Florence

Kou in Florence, een omhooglopende dakgoot + Teylers en Hockney: oftewel de wereld in perspectief


Negentien jaar geleden liep ik in december met diep in de zakken gestoken handen rond in Florence. Wist ik veel dat het daar dan best goed koud kon zijn. Italië toch zeker? Dus in kledij had ik daarmee even geen rekening gehouden bij mijn deelname aan de Biennale Internazionale dell’ Arte Contemporanea in het oude Fortezza da Basso. Deze herinnering kwam vorige week bovenborrelen in het Teylers Museum in Haarlem, in combinatie met een andere. Over een door mij abusievelijk schuin omhooglopend getekende dakgoot. Dat Teylers is niet alleen een prachtig museum voor wetenschap en kunst, maar ook nog eens het oudste en dus ook eerste museum van Nederland.

Teylers Museum in Haarlem

Het verband tussen dit alles? ‘Hockney’s Eye’. Een expositie van de beroemde en inmiddels 85 jaar oude schilder David Hockney.

 Voor Hockney heb ik altijd bewondering gehad omdat hij wars is van conventies, van trends, gewoon altijd zijn eigen gang ging en een ‘out of the box’ scheefdenker is. Dat bleek toen wel in december 2003, in het koude Florence. Hij kwam er een lezing geven over zijn nieuwe boek ‘Geheime Kennis’. Ik wist van zijn komst en had daarom uit Middelburg al een andere uitgave van en over hem meegenomen, ‘China Diary’. Wie weet kon ik dat door hem laten signeren. En yes, dat lukte!

Die lezing bleek ook nog eens de moeite waard. Juist omdat hij als kunstenaar altijd intensief bezig was met kijken, met waarnemen en met het ontleden van perspectief, had hij een eigenzinnig theorie ontwikkeld.  Over de oorzaak van het tijdens de Renaissance in de 15e eeuw nogal plotseling ontstaan van een nieuwe manier van perspectief weergeven in schilderijen en muurschilderingen. Kijk maar.

Hans Memling, Scenes uit de Passie van Christus (1470), met het hele verhaal van de Paasweek door het schilderij verwerkt
Leonardo da Vinci, Het Laatste Avondmaal (muurschildering, 1495-98)

Op het werk van Memling lopen vanuit het punt waar je staat op ‘z’n middeleeuws’ de zichtlijnen weg naar links en naar rechts en staan huizen bouwkundig gezien nogal onverantwoord bovenop elkaar gestapeld. Er klopt niks van, in onze moderne ogen. Op ‘Het laatste Avondmaal’ van Da Vinci zie je juist de perspectieflijnen in de verte verdwijnen naar één punt. Waarom ineens deze verandering, zo had Hockney zich afgevraagd. Voor zijn verklaring zie verderop. Maar ook is hij zelf gaan spelen met die verschillende manieren van kijken. Zelfs recent nog zoals is te zien in ‘Hockney’s Eye’ in het Teylers Museum. In Nederland natuurlijk de perfecte plek daarvoor door de combinatie van wetenschap en kunst.

Teylers Museum, de Ovalen Zaal met wetenschappelijke apparatuur
een van de prachtige oude zalen met een deel van de eigen schilderijencollectie

Ik weet nog goed dat we met de groep in mijn eerste jaar aan de academie naar buiten gingen. Opdracht: de stad tekenen. En dat de docent tegen mij zei: “Maar Toos, die dakgoot daar, die loopt bij jou schuin omhoog helemaal weg en dat klopt niet. Kijk nog eens goed en let op het perspectivische verdwijnpunt waar al die zichtlijnen zich concentreren”. Had ik me zomaar onbewust ‘middeleeuws’ gedragen! Nu zit dat verdwijnpunt er helemaal ingeramd en lukt ’t me zelfs niet meer om het anders te zien. Ten minste, als ik al zo af en toe met perspectieflijnen werk.

Toos van Holstein, The long goodbye, olieverfschilderij 80-80 cm

Hockney had zichzelf dus de vraag gesteld ‘hoe kon die perspectiefverandering zich zo snel ontwikkelen’. Zijn antwoord in 2001 in dat boek, veel te kort samengevat: kunstenaars waren lenzen en de camera obscura gaan gebruiken. En als je door een lens kijkt zie je de wereld ineens wel met dat nu zo normaal gevonden perspectief. Terwijl je zonder lens rustig lekker vooruit staat te turen en zo nu en dan eens naar links of naar rechts draait met je hoofd met de daarbij dan naar buiten toe lopende zichtlijnen.

in zijn beroemde ‘Laantje bij Middelharnis’ (1689) speelt Meindert Hobbema met twee perspectiefpunten op de grond en in de wolken zonder dat je dit direct beseft. Hockney doet er in 2017 nog een schep bovenop door het schilderij te verdelen in stukken.
om de weidsheid van de Grand Canyon te ‘pakken’gebruikt Hockney zowel het verdwijnpunt als het uitlopend perspectief

Ook weer veel te kort samengevat: de kunstkritiek en de wetenschap gingen helemaal los op Hockney. Wat een onzin, waar haalde ie ’t vandaan. Maar hij houdt nog steeds stug vol. Dat mag ik dan wel weer, dat zet openstaande deskundigen toch aan het denken. Kijk, als het gaat over ‘en de aarde is toch lekker plat’ of ‘we worden geregeerd door reptielen’, dan ben je voor mij echt ………. en ………. (twee woorden van elk tien letters, bedenk ze zelf maar). Maar Hockney mag van mij scheefdenken. Ook al redeneert hij in de teksten op de expositie af en toe wel wat te opzichtig naar zijn theorie toe. Spannend is dat hoe dan ook met die letterlijk andere kijk.

Fra Angelico, De Annunciatie (1445-50, muurschildering)
Hockney gebruikt het uiteenlopend perspectief waardoor de afbeelding ineens veel opener wordt
soort fotocollage in combinatie met schilderen waarin Hockney met perspectief speelt
tekeningen gemaakt in 1999-2000 met de zogenaamde camera lucida, een optisch apparaat dat volgens Hockney mogelijk door de kunstenaar Ingres is gebruikt

Wel jammer is dat je in zijn recente acrylschilderijen aan zijn verfstreek kunt zien dat hij, én ouder én noodgedwongen door slechte benen, in een rolstoel voor de ezel zit te schilderen. Of redeneer ik nu ook teveel naar een waarneming toe?. Hoe dan ook,Teylers en Hockney, een combinatie om heen te gaan. En Hockney heel uitgebreid op een Nederlands ondertiteldevideo vanuit je stoel? Hier dus. Tot volgende week.

TOOS

Vrouw & Macht, en Kunst natuurlijk, plus Artemisiaanse gedachte-experimenten


Yes, uiteindelijk toch nog gezien! Toen ie me in december door die plotsklapse, wat minder intelligente lockdown pijnlijk door de neus werd geboord, dacht ik: “Nou, tabee dan Artemesia. Dan maar niet naar die eerste grote expositie in Nederland over jou” . Maar de kunstgoden beschikten, godenzijdank, anders. Het Rijksmuseum Twenthe in Enschede bleek ‘Artemisia. Vrouw & Macht’ over Artemisia Gentileschi (1593-1653) te kunnen verlengen. Het overgrote deel van de vooral buitenlandse bruiklenen mocht blijven hangen. Tot 27 maart. Zodat ik vorige week helemaal blij rondliep tussen de olieverven van één van mijn schildersiconen. Over wie ik al wel eerder schreef. Zoals hier en hier. Toch maar even een superkorte samenvatting daarvan? Oké.

in één van de zalen van de expositie

Artemisia, zeer talentrijke dochter van de bekende kunstenaar Orazio Gentileschi uit Rome. Op 18-jarige leeftijd verkracht door een ateliermedewerker. Gevolg een voor haar bijzonder tragische rechtszaak daarover. Daarna vertrokken naar Florence. Achtereenvolgens ook ateliers in Genua, Rome, Londen, Napels. In combinatie met  een succesvolle carrière, zeer bijzonder voor een vrouw destijds. En tegenwoordig gezien als de powervrouw van de Italiaanse Barokperiode.

beroemd zelfportret van Artemisia

Met nu van mijn kant dus opnieuw een blog over haar. Zelfs in twee delen. Want teveel schrijfinspiratie, ook vanwege twee associatief opkomende Artemisiaanse gedachte-experimenten.

Het eerste. Stel nou, zo dacht ik,dat Artemisia vanuit een soortement kunstenaarshiernamaals de huidige aardse activiteiten rond haar schilderijen zou kunnen volgen. Belachelijk idee natuurlijk, dat geef ik direct toe. Maar het leuke van zo’n gedachte-experiment is dat niemand je tegenhoudt.

Zo zou Artemisia haar schilderijen nu niet alleen kunnen zien hangen in Enschede maar ook nog bij twee prestigieuze  groepsexposities. In Rome: ‘Caravaggio and Artemisia, The Challenge of Judith’. In Detroit: ‘By Her Hand: Artemisia Gentileschi and Women Artists in Italy, 1500–1800’. En ook nog een tentoonstelling in wording in Edinburgh. Waar het Hare Majesteit Elizabeth behaagt een piepklein deeltje van haar zeer omvangrijke Royal Collection te tonen. Waarin bovenstaand  zelfportret van Artemisia gecombineerd met o.a. Rembrandt en Rubens.

deel van de tentoonstelling in Rome
deel van de tentoonstelling in Detroit

Zou Artemisia vanuit haar kunstenaarshiernamaalshoekje al die activiteit glunderend gadeslaan?  Dat kan toch bijna niet anders. Welke kunstenaar zou geen vreugdehuppeltjes maken als je na zoveel eeuwen weer hot bent, heel erg hot zelfs. En als je oeuvre in de wereld zoveel aandacht krijgt.

Petje af trouwens voor de leiding van Rijksmuseum Twenthe.  Want er is daar een grote prestatie geleverd. Probeer als regionaal Nederlands museum van de kleine 60 schilderijen die vandaag de dag aan Artemisia worden toegeschreven er maar eens 14 bij elkaar te lenen. In een rijk geschakeerde vertegenwoordiging van de verschillende thema’s waarmee Artemisia  zich vaak seriematig bezig hield.

Artemisia, Jaël en Sisera

“Even kijken, heb ik die tentharing zo wel goed staan? Nee, toch nog maar een centimetertje hoger. Ja, zo is ’t beter. Huppakee, daar gaat ie!” Een verhaal uit het Oude Testament waarbij Jaël de vijandige legerleider Sisera uitnodigt voor een overvloedige maaltijd, wacht tot hij in slaap valt en dan een tentharing door zijn hersens jast. Interessant boek hoor, dat Oude Testament. Nog maar zo’n voor-het-slapen-gaan verhaaltje daaruit?

Artemisia, Judith en Holofernes,.Het echte schilderij kon jammer genoeg niet langer blijven hangen en werd vervangen door een , ook jammer genoeg, slechte kleurenfoto op linnen. Daarom hieronder een betere internetfoto van het echte werk
het afgesneden hoofd van Holofernes wat meer in detail

De rijke, joodse weduwe Judith weet, samen met haar dienstmaagd, de Babylonische generaal Holofernes, die haar stad belegert, te benaderen in zijn legertent, hem met haar vrouwelijke, verleidelijke charmes dronken te voeren en daarna te onthoofden.

Artemisia, Judith en de Ouderlingen

Deze over Susanna en de ouderlingen mag er ook best zijn. Opnieuw zo’n verhaal uit de Hebreeuwse bijbel. Waarin twee machtige, oude mannen de natuurlijk beeldschone maar wel getrouwde Susanna onder dwang willen verleiden. Wat zij natuurlijk weigert, ook al wordt ze ernstig bedreigt. Uiteindelijk worden de geilaards ter dood veroordeeld. Eind goed, al goed.

Maar niet helemaal voor Artemisia. Want je zult maar op 18-jarige leeftijd verkracht worden en daarna jezelf in een proces moeten verdedigen (zie de links bovenaan)! Hoewel succesvol tijdens haar leven zonk ze daarna weg in relatieve vergetelheid. Schilderijen van haar hand werden zelfs aan anderen toegeschreven. Mannen natuurlijk! Pas weer in de jaren 70 van de vorige eeuw werd ze, dankzij de opkomende tweede feministische golf, opnieuw op het kunstschild gehesen. Er ontstond namelijk hernieuwde aandacht voor door mannen uit de kunstgeschiedenis weggeschreven vrouwen.  Maar bij Artemisia speelde nog dat extra element van haar verkrachting een sterke rol. De feministische toe-eigening en het  gespiegologiseer begonnen. Nee, dat laatste is geen taalfout. Denk maar eens aan de trend van nu om het verleden  vooral te laten weerkaatsen in de spiegels van onze huidige normen en waarden. Vandaar een tweede gedachte-experiment.  Maar dan over zeven nachtjes slapen.

een zaal gewoon helemaal voor ons zelf, zalig!

Nu eerst allemaal als de donder voor 27 maart naar Enschede. Tot volgende week.

TOOS

De staart van Dante700, zijn botten en de Mohammed-kwestie


Toos van Holstein, Paradiso (met de hand beschilderd bord)
het programma van ‘La Varia Fortuna di Dante in Italia e in Europa’, 17 lezingen in 3 dagen over Dante met daar tussenin die expositie en overhandiging

Zonder Dante was bovenstaand bord van mij niet ontstaan. Zonder Dante was er nu geen kunstwerk van mij aanwezig geweest aan de Universiteit van Perugia. Zonder Jean-Paul Aureglia, eigenaar van Galerie Quadrige in Nice, trouwens ook niet. Want een paar weken geleden was hij in die hoofdstad van Umbrië. Voor het drie dagen durend symposium ‘La Varia Fortuna di Dante in Italia e in Europa’. En om er met een kleine expositie zijn door de universiteit aangekochte Franse editie van La Divine Comédie te overhandigen. Mee ook door mij geïllustreerd. ’t Is ten slotte nog steeds Dante700. Met een heel jaar lang van alles rond Dante’s 700ste sterfjaar. Ik schreef er bijvoorbeeld hier en hier al eens over. Wat had ik er graag bij willen zijn. Maar ja, dat zat er reis- en tijdtechnisch gewoon niet in.

Overigens, wat kilometers noordoostelijker, in Gubbio, bevindt zich sinds oktober ook die Franse Divine Comédie. Oké, niet helemaal, maar alleen het deel uit het Purgatoire met mijn zeefdrukken. ’t Leek me een leuk idee dat te schenken aan de beroemde Biblioteca Sperelliana daar.

de directeur van de Biblioteca Sperelliana met mijn boekgeschenk aan de bibliotheek en nog een paar borden van mij voor de show

Gevestigd in een prachtig groot en eeuwenoud kloostercomplex. Met in de beveiligde kelder een gigantische hoeveelheid oude folianten. Waarbij natuurlijk uitgaven van en over Dante. Mijn aanvulling werd door de directeur in grote dank aanvaard. En dat er in de bibliotheek een expositie over Dante was? Allicht! Dante700, nietwaar.

in het heilige der heiligen van de bibliotheek, met in het midden een geweldig grote, bruine uitgave over Dante
onderdeel van de expositie over Dante met een prachtige kast waarin de gehele tekst van het Purgatorio uit de Divina Commedia

In heel Italië vond je ze, die Dante-exposities. Daarom wilde ik tijdens onze Gubbio-weken in september/oktober ook persé naar Ravenna. Niet alleen vanwege de wereldberoemde Romeinse mozaïeken (dat wordt nog een ander verhaal), maar ook omdat Dante er stierf in 1321. Met als gevolg een kapel waar zich zijn gebeente bevindt, direct naast het aan hem gewijde Museo Dante.

bij de tombe van Dante met daarin zijn gebeente in een Romeinse sarcofaag
binnenplaats van het Museo Dante

Eigenlijk zijn die botten van hem een soort heiligenreliek geworden. Ongelooflijk zoals daarmee is gerommeld, zo bleek in ’t museum. Eerst begraven geweest in een oude Romeinse sarcofaag buiten het klooster van de Basilica di San Francesco en eind 15e eeuw naar binnen gehaald. Maar begin 16e eeuw stiekem verborgen omdat Dante’s geboortestad Florence zijn overblijfselen opeiste. De Florentijnen vonden dus een lege sarcofaag. Lekker puh! In de loop van de 17e eeuw opgeborgen in een houten kist en eind 18e eeuw terug gelegd in de oorspronkelijke sarcofaag. In de nieuw gebouwde kapel zoals die er nu nog staat.

het houten kistje waarin Dante’s botten ook opgeborgen zijn geweest

Maar in 1810 opnieuw verborgen op een heel geheime plek. Vanwege de Franse bezetting door Napoleon. Die had een goeie hand van weggraaien van kostbare kunst en andere schatten. En daarna? Oh jé, waar was nou die geheime plek ook al weer? Pas in 1865 teruggevonden tijdens restauratiewerkzaamheden rond de viering van Dante’s 600ste geboortejaar. Dante600 zeg maar. Toen voor het publiek een aantal maanden tentoongesteld in een glazen kist.

de glazen showkist waarin zijn botten voor het publiek werden tentoongesteld

In 1944/45 weer uit de sarcofaag gehaald en verborgen onder een hoop aarde. Vanwege angst voor beschadiging door bombardementen van de geallieerden. Hoezo rust in vrede!

de hoop aarde waarin zijn botten waren verborgen tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, met gedenkstaan daaraan
nog wat plaatjes van het Museo Dante

Maar er was natuurlijk nog veel meer ‘Dante’ in Ravenna? Zoals ergens in het wild deze speelse affiche en dat schilderij in het restaurant.

gewoon ergens op straat
in een restaurant waar we aten

Of deze tentoonstelling. Een onvermoede verrassing in een groots paleis.

opnieuw van die grote Dante-koppen zoals ze ook in het Museo Dante stonden
kunstwerken geïnspireerd door de gravures van Gustave Doré

Prachtig toch, die koppen. En prachtig ook die kunstwerken geïnspireerd op de geweldige serie gravures die Gustave Doré (1832-1883) ooit maakte bij de Divina Commedia.

Hierdoor moet ik ineens weer denken aan het Vlaams/Nederlandse Dante schandaal begin dit jaar. Want Doré maakte in die serie ook een gravure waarin de profeet Mohammed voorkomt (met zijn neef Ali). Zie de figuur in het midden met opengereten borst.

gravure van Doré met in het midden Mohammed en voorop Ali, Dante en zijn gids Vergilius kijken ernaar

Deze scene komt voort uit Canto 28 van het Inferno. Waarin het lot wordt beschreven van schismaveroorzakers  in het christendom. In Dante’s tijd dacht men namelijk nog dat Mohammed een afvallige christelijke priester was die een splitsing in het geloof had veroorzaakt. Onder andere deze regels vind je daar:

‘Zie mij, Mohammed, aan:verminkt als geen!

Voor mij gaat Ali, met het hoofd gespleten

Van kuif tot kinnebak; hoor zijn geween.

Ook ieder ander hier, laat ik u weten,

Heeft twist en tweedracht op de aard verspreid;

En daarvoor worden wij uiteengereten’

(vertaling Ike Cialona en Peter Verhagen)

Nooit een probleem geweest voor vertalers. Nooit! Tot dit jaar. Toen bleek in een nieuwe Nederlandse vertaling Mohammed ineens verdwenen te zijn. De Twitter-beer brak los! Maar volgens de uitgeefster ‘had dit anonimiseren van de profeet Mohammed er wél voor gezorgd dat het verhaal niet onnodig kwetsend zou kunnen zijn voor een lezersgroep die zo’n groot onderdeel uitmaakt van de Nederlandse en Vlaamse samenleving’. Tja!! Op die manier krijgen geschieds- en literatuurherschrijvers  er een lekkere kluif aan om de wereldliteratuur van alle eeuwen te kuizen en te herschrijven. Best netjes uitgedrukt, toch?

Nog een extra staartje Dante700? Geen probleem. Het Italiaans Cultureel Instituut in Nederland zet nu elke dag een nieuwe, korte video op YouTube waarin een deel van de Divina Commedia ter sprake komt. Kijk maar.  Echt leuk! (voor de inleidende video https://youtu.be/j6beUtGD7LE )  

Tot volgende week.

TOOS

Complottheorieën van middeleeuwse monniken, De Da Vinci Code en het Catharijneconvent


‘Wil de ware Maria Magdalena nu opstaan?’ Ken je nog het tv-spelletje ‘Wie van de Drie’? Een klassieker die sinds 1963 steeds weer in een iets ander jasje op het scherm opduikt? Drie personen beweren hetzelfde beroep uit te oefenen en panelleden moeten via uitgekiende vragen de ware zien aan te wijzen. Die aan het eind moet opstaan. Hoe zou dat bij Maria Magdalena gaan? Staat er dan niemand op of doen ze ’t alledrie tegelijk? Lees de vorige twee afleveringen over haar er nog maar eens op na. Met al die door monniken verzonnen en verwarrende middeleeuwse complottheorieën. Over de verwarring die Dan Brown in 2003 met zijn ‘De Da Vinci Code’ creëerde, schreef ik daarbij nog niet eens.

Miljoenen lezers verslonden die pageturner.  Extra miljoenen bioscoopbezoekers  kwamen er in 2006 nog bij. Door de film met Tom Hanks als geleerde Robert Langdon in de hoofdrol. Allemaal kregen ze mee dat Jezus een dochter bij zijn discipel Maria Magdalena had verwekt. En dat hun afstammingslijn zich tot op heden heeft voortgezet. Met daarin bijvoorbeeld de vroeg-middeleeuwse Merovingische koningen van Frankrijk. Logisch natuurlijk dat, zoals altijd bij complotten, ook de Orde der Tempeliers een rol krijgt toebedeeld. Net zoals Leonardo Da Vinci en dat….. Ach, laat die Katharen en de Heilige Graal maar even zitten. Zoals ook ‘het feit’ dat niet de langharige apostel Johannes aan de rechterhand van Jezus zit op Da Vinci’s beroemde fresco ‘Het Laatste Avondmaal’ maar Maria Magdalena in hoogst eigen persoon.

Leonardo da Vinci, Het laatste avondmaal (1495-98), klooster Santa Maria della Grazie, Milaan

Spannend allemaal, absoluut. Maar door wetenschappers volledig neergemaaid vanwege onjuistheden en ongeloofwaardige combinaties van vele mitsen en maren die als feitelijke logica aaneen werden geregen. Waaronder ook die landing van Maria Magdalena aan de zuidkust van Frankrijk  en haar grottenleven daar (lees vorige week). Eigenlijk is die ‘De Da Vinci Code’ één grote complottheorie. Maar wel een leuke. Dit in tegenstelling tot al die complotbedenksels van nu rond corona.

het complex van het Catharijneconvent in Utrecht

Snap je dat ik dus beslist naar het Museum Catharijneconvent in Utrecht moest? Niet vanwege een of ander reliek van MM, maar voor de expositie ‘Maria Magdalena’ (nog tot 9 januari) . Met alle vooraf gedane huiswerk in Frankrijk wilde ik wel eens controleren hoe die mystieke Bijbelse vrouw met al haar vele gedaanten daar is neergezet. Want was ze nou apostel, bekeerde zondares, geliefde van Jezus, kroongetuige, kluizenaar, mysticus, prostituee of wonderdoener? Het werd een aangename verrassing met een enkele dissonant. Eerst maar eens de inleidende video door cultuurhistoricus Herman Pleij.

Hieronder een impressie met wat foto’s en toelichtingen. Die, zo besef ik, veel te weinig recht doet aan deze zeer interessante expositie.

schilderij uit het 1e kwart van de 16e eeuw

Rechts naast het kruis beweent MM de dood van Jezus. Hoewel zo’n scene niet expliciet in de evangeliën van de Bijbel staat beschreven, was dit eeuwenlang een heel populair beeld.

Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1529

Net zoals ook haar aanwezigheid bij de kruisiging zelf die wel wordt genoemd. Evenals haar bezoek met twee andere vrouwen aan het graf van Jezus waar ze zijn lichaam willen balsemen. Ging niet door want het graf bleek leeg. Maar MM wordt daarom wel meestal afgebeeld met een zalfpot.

MM bij het lege graf

Daar komt natuurlijk nog bij dat ze volgens het evangelie van Lucas al veel eerder Jezus’ voeten had gewassen met haar tranen, gedroogd had met haar haren en daarna gezalfd. Heb je trouwens wel eens geprobeerd met je haren iets af te drogen? Nou, succes ermee! Maar hierdoor is, net als met het zalfpotje, een afbeelding van MM zonder lang golvend haar een zeldzaamheid.

schilderij van Gaspar de Crayer waarin MM als boetedoening voor haar zondig leven de schaar in haar lange haar zet
Alfred Stevens, 1887
foto van David LaChapelle met een moderne MM die de voeten van Jezus droogt met haar lange haar

Die laatste foto hierboven? Dat vind ik zo’n dissonant. Want zoals dat tegenwoordig noodzakelijk schijnt, moet je ook moderne kunst in zo’n expositie verweven. Zo worden er meer van die moderne uitingen aan de lange haren van MM bijgesleept. Voor mijn gevoel althans. Wat te denken van deze geestuitdrijving van de demonen bij MM door Jezus en die stapel textiel met op de achtergrond nog een werk van Marlene Dumas?

Helen Verhoeven, 2020, Jezus verdrijft 7 demonen uit MM terwijl rechtsachter 3 discipelen toekijken en links 7 melaatsen wachten op genezing

Daar steekt de keramische MM van Kiki Lamers uit 2020 dan wel weer bovenuit.

Maar ja, als je ooit in Florence dit eeuwenoude,weergaloze houten beeld hebt gezien?

Donatello, Maria Magdalena (1453-55)

Dat de grot van MM in Zuid-Frankrijk ook te voorschijn komt, spreekt voor zich.

schilderij uit het atelier van de zogenaamde Meester van 1518
Jan Nagel, 1592
detail

In het eerste schilderij nog wel ver op de achtergrond, in het tweede met een rijk geklede MM echt voorin de grot en helemaal achterin haar boetedoende en armoediger versie (zie detail).

Nu rest eigenlijk nog dat bekende ‘noli me tangere’-thema dat zo innig verbonden is met MM? Maar ach, wie wat bewaart, die heeft wat. Op de website van het museum vind je trouwens ook nog heel veel nuttige informatie met prima video’s en gesproken tekst.  Nu ga ik eerst op naar de 70’s. Tot volgende week.

TOOS

De iconische kop van Dante, de Sommo Poeta, en mijn Dante-reis: ReisKunst deel IV


Wie herkent niet een afbeelding van Marilyn Monroe’s hoofd? Of de gestileerde kop van guerillastrijder Che Guevara? Moderne iconen. Of dat portret hierboven, met die bochtige neus en vooruitstrevende kin?  ‘Oh ja, Dante natuurlijk’. Il Sommo Poeta (1265-1321), de Opperste Dichter uit Florence, de man van de Divina Commedia. En de hoofdpersoon in Dante700, met wereldwijd manifestaties rond zijn 700ste sterfjaar. Reken maar dat ik een paar weken geleden zijn sterfdag op 14 september meekreeg. Ik zit namelijk in Italië. In keramiekstad Gubbio. De prachtige middeleeuwse stad in Umbrië waar ik, net als twee jaar geleden, opnieuw voor een maand ben neergestreken. Om keramiek te beschilderen. Maar dat verhaal komt nog. Nu eerst Dante. Daar kom je hier met goed fatsoen echt niet omheen. Kijk maar.

het septembernummer van het maandelijkse magazine voor Gubbio

En dan heb ik ’t nog niet eens over Ravenna, de stad waar hij stierf in 1321. Op dus 14 september. Ik was er vorige week een paar dagen. Dat was ik zondermeer aan Dante verplicht vanwege de inspiratie die hij mij heeft opgeleverd zoals verderop wel blijkt (en bijvoorbeeld al eerder hier en hier). Eerst trouwens een mini-mini selectie van wat ik in Ravenna aan Dante700 tegenkwam. De maxi-maxi? Dat wordt een ander verhaal.

zomaar een affiche ergens

Maar nou die kop van hem, die iconische kop. In alle variaties altijd herkenbaar. Maar ook altijd gebaseerd op maar één portret uit 1495, dat helemaal bovenaan. Van de beroemde Florentijnse Renaissancekunstenaar Sandro Botticelli. Die kwam pas in 1444 de wereld verkennen, meer dan 120 jaar na de dood van Dante. Terwijl dit toch echt het allereerste schilderij is met Dante’s kop. Ra, ra! Mogelijk is het gebaseerd op een nog bestaand fresco (in Museo Bargello, Florence) van Giotto (1267-1337). Ook verkerend in Florence en mogelijk vriend van Dante. Een fresco waarin mogelijk Dante staat afgebeeld.

dat fresco met daarin onderstaand fragment, zoek maar eens

Maar dat fresco is mogelijk pas geschilderd ergens rond 1335 terwijl Dante in 1301 om politieke redenen al uit Florence was verbannen. En terwijl een beschrijving door dichter Boccaccio (1313-1375), die van de Decamerone en de Vita di Dante en natuurlijk ook uit Florence, weer niet helemaal klopt met die figuur op het fresco. Let ook even op dat verbanningsjaar 1301 en Boccaccio’s geboortejaar 1313. Heeft Boccaccio die beschrijving mogelijk misschien pas ver na Dante’s dood alleen van horen zeggen? Dit alles is natuurlijk uitgebreid bediscussieerd door degenen die er voor hebben doorgeleerd.

Maar stel je nou eens voor dat Botticelli’s kop van Dante niet echt lijkt op de werkelijke uitgave? Een soort avatar avant la lettre is, waar we met z’n allen in zijn gestonken? Intrigerende gedachte, nietwaar? Overigens blijkt uit een recente wetenschappelijke reconstructie m.b.v. wat beenderen van de Sommo Poeta dat die haakneus wel eens zou kunnen kloppen.

Die avatar-gedachte doet natuurlijk niets af aan de Divina Commedia die hij ons heeft nagelaten. En aan de inspiratie die hij met zijn beeldend taalgebruik in de loop der eeuwen bij heel veel kunstenaars heeft opgeroepen. Gewoon omdat hij in zijn geest op reis ging door het Inferno, Purgatorio en Paradiso. En aan die reis zijn uitgebreide kennis koppelde over zowel personen en gebeurtenissen in zijn eigen tijd als uit de oudheid. Waardoor hij er voor gezorgd heeft dat ook ik conform mijn lijfspreuk ‘for me art is travelling the mind’ in mijn geest in zijn gezelschap op reis ging. Met bijvoorbeeld dit schilderij als gevolg.

Toos van Holstein, Dante en Beatrice (olieverfschilderij)

Met daarin Dante die door zijn in het werkelijke leven onbereikbare geliefde Beatrice door het Paradijs wordt rondgeleid. Want hoe moet je je in godsnaam het Paradijs voorstellen? Met allemaal engelen met bazuinen aan hun mond? Met allemaal heiligen zittend op wolkjes en aureolen rond hun hoofd? En ergens helemaal bovenaan God, Jezus en Maria? Best saai allemaal. Niet voor niks hebben de meeste kunstenaars zich op de Hel en het Purgatorium gestort. Daar vind je veel interessanter zaken. Storm, verdrinkingen, Furiën, in bomen vergroeide en in zee ingevroren zielen, aan elkaar knagende personen en nog zo wat leuke dingen voor de mensen. Maar Beatrice in het Paradijs heb ik me toch niet laten ontnemen.

Toos van Holstein, Beatrice (olieverfschilderij)

Met natuurlijk veel bladgoud erin. Wat ’t weer heel moeilijk maakte er een goeie foto van te nemen. Veel schittering, vanuit welke kijkhoek dan ook. Maar ergens in Nederland siert ze met haar paradijselijke aanwezigheid op prachtige wijze een muur. Net zoals trouwens nu dit nieuwe Inferno-bord van mij in de etalage van keramist  Gampietro Rampini schittert.

Toos van Holstein, Inferno (schildering op keramiek)

Tot volgende week.

TOOS

Nog net geen Tour de France maar al wel de 6e etappe van mijn Tour de Dante


De Tour de France begint aanstaande zaterdag, maar ik heb er al vijf etappes opzitten in mijn persoonlijke Tour de Dante. De resultaten? Gewoon even klikken op etappe 1, etappe 2, nummer 3, nummer 4 en 5.Nu dus nummertje zes.

Stel dat ik de Italiaanse taal machtig was en stel dat ik in zo’n praatgraag gezelschap Italianen de kans zou krijgen te beginnen met de zin “Nel mezzo del cammin di nostra vita“, dan schat ik de kans zeer groot dat velen direct, misschien wel in koor, invallen met

mi ritrovan per una selva oscura

ché la diritta via era smarrita“.

Want zo begint de Divina Commedia van Alighieri, Dante Alighieri, en zo hebben ze dat er op school allemaal in moeten stampen. Ter ere van hun grote dichter. Toch maar even in het Nederlands:

“Op ’t midden van ons levenspad gekomen

kwam ik bij zinnen in een donker woud,

want ik had niet de rechte weg genomen.” (vertaling Cialona en Verstegen)

de eerste van de reeks illustraties die Gustave Doré maakte voor de Divina Commedia: het ontwaken van Dante in het donkere woud

Hoe zou dat gaan in een Nederlands gezelschap bij het reciteren van de eerste regels van ons waarschijnlijk toch wel bekendste gedicht “Wilhelmus van Nassauwe ben ik, van Duitsen bloed,”? Zou iedereen dan gelijk invallen met “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet. Een Prinse van Oranje …….. enz “? Ik heb zo mijn grote twijfels. Maar ja, de Italianen zijn nu eenmaal gekker en trotser met hun Dante dan wij met Filips van Marnix van Sint-Aldegonde(1540-1598), de vermoedelijke schrijver van ons volkslied. In Italië hebben de geleerden zelfs uitgedokterd dat Dante aan zijn reis door Hel, Louteringsberg en Paradijs begon op exact 25 maart 1300. Best knap bij zo’n volstrekt  imaginaire reis! Maar ja, kwestie van stand van de zon en de sterren zoals Dante die in het begin beschrijft. Nu is die datum zelfs officieel tot de jaarlijkse Dantedi, Dantedag, verklaard.

Ook dus de dag waarop in Italië dit jaar het Dante700 herdenkingsjaar begon. Terwijl hij toch echt pas komende 14 september 700 jaar geleden stierf. Maar ach,de duivel Lucifer zit bij Dante toch pas helemaal onderin de donkerste, stinkendste krochten van de laatste en negende cirkel van de Hel, het Inferno. Dus ’t duurde wel even voordat Dante hem daar kon aanschouwen. En geldt niet ook jede Konsequenz führt zum Teufel?

detail

Bovenstaande afbeelding van het Inferno door de beroemde renaissanceschilder Sandro Botticelli(1445-1510) is er een die hij maakte voor een unieke uitgave van de Divina Commedia. Maar hij was, heel voorzichtig uitgedrukt, niet echt de enige die zich liet inspireren door Dante’s verhaal. In de vorige etappes van mijn Tour de Dante heb ik er ook al enkele van mijn eigen schilderijen bij gehaald. Maar ik maakte er nog wel een paar meer. Dus waarom niet eens heel hovaardig die combineren met bekende museumstukken van echt beroemde kunstenaars?

Toos van Holstein, Beatrice (olieverf)

Hier een van mijn interpretaties van Dante’s onbereikbare en vroeg gestorven liefde Beatrice als hij haar uiteindelijk mag aanschouwen in het Paradijs samen met het beroemde schilderij ‘Dante and Beatrice’ uit 1883 van de Engelsman Henry Holiday (1839-1927). Waarop Beatrice straal voorbij loopt aan Dante bij de Ponte di Santa Trinita in Florence. Holiday baseerde zijn olieverf trouwens op Dante’s autobiografische boek ‘La Vita Nuova’ uit 1294.

Dante wordt op zijn reis door Hel en Purgatorium (Louteringsberg) vergezeld door de Romeinse schrijver Vergilius, zeer bewonderd door Dante. Edgar Degas(1834-1917) maakte in 1858 een schilderij over hun ontmoeting bij de ingang van de Hel. In mijn interpretatie zijn ze al een poosje samen op stap.

Edgar Degas, Dante en Vergilius bij de ingang van de Hel
Toos van Holstein, Dante en Vergilius in het Purgatorioum (olieverf)

Salvador Dali, ja, vanzelfsprekend ook hij, heeft zich helemaal uitgeleefd op de Divina Commedia. Met zo’n 100 aquarellen die hij daarvoor in de jaren 50 van de vorige eeuw maakte. Hier één over het Paradijs in combinatie met mijn olieverfschilderij ‘Dante en Beatrice’, ook in Paradijselijke uitvoering natuurlijk.

Salvador Dali
Toos van Holstein, Dante en Beatrice (olieverf)

En ook nog even dat prachtige schilderij van Bronzino (1503-1572): Dante afgebeeld met zijn Divina Commedia met op de achtergrond de zeven ommegangen hoge Louteringsberg. Eén voor elke hoofdzonde. Mijn olieverf Purgatorium laat wat meer te raden over.

Toos van Holstein, Purgatorium (olieverf)

Of het aantal etappes in deze Tour de Dante nog groter wordt? Dat zou zomaar kunnen. In 2017 nam mijn Franse galerie Quadrige (Nice) deel aan de Triënnale Mondiale de l’Estampes in Chamalières, een voorstad van Clairmont-Ferrand. Met het exposeren van onder andere mijn zeefdrukken voor de Divina Commedia.

toch niet de minste namen bij die Triënnale Mondiale de l’Estampes : Braque, Chagall, Miro, en dus ook Toos van Holstein, maar die ontbreekt nog op deze affiche

En zoals ’t er nu naar uitziet, gaat dat komende september/oktober opnieuw gebeuren. In Perugia, de prachtige middeleeuwse hoofdstad van de Italiaanse provincie Umbria. Dat wordt dan allicht een etappe Middelburg-Perugia. Tot volgende week.

TOOS

Hoe Dante Alighieri in z’n dooie eentje de Giro d’Italia 2021 infietst


Met wielrennen heb ik niet zo veel. Heel weinig is nog beter uitgedrukt. Dus de Giro d’Italia die nu gaande is? ’t Zal wel. Maar vorige week schoof levensgezel mij een krantenartikel over die drie weken durende wielerwedstrijd onder de neus met de opmerking ‘dit zul je vast interessant vinden’. En hij bleek helemaal gelijk te hebben. Want wie kwam daar zomaar in voor? Alighieri, Dante Alighieri! Dat die voor mij ooit nog eens een connectie met wielrennen zou leggen? Nee, zelfs niet in mijn stoutste dromen. Maar daarmee is ’t dus wel een mooi voorbeeld  van waar mijn Dante-verhalen van de laatste tijd me via de meest onverwachte en bergachtige kronkelwegen brengen.

het dodenmasker van Dante Alighieri

Wat er ook allemaal, terecht of onterecht, over Italië en de Italianen wordt beweerd, één ding staat als een heel lange, dikke paal boven water. Ze eren hun cultuur. Daar hebben ze geen minister Hugo de Jonge die onlangs met droge ogen in de Tweede Kamer bij een coronadebat met veel aplomb stond te beweren ”Je hoeft niet naar het theater. Je kunt ook thuis een mooie DVD opzetten”.  Figuurlijke pek en veren, dat is wat hij verdient hij voor zo’n ongelooflijk schrijnende en domme opmerking. Hoe krijg je ’t uit je mond als je ziet hoe de hele cultuursector lijdt onder het huidige coronabeleid. Een beleid waarin sekswerkers voorrang krijgen boven het openen van musea en theaters. Ach, zo weet je in ieder geval wel waar cultuur staat in de mentale pikorde van deze minister.

Nee, dan Italië en het Dante700 jaar. Ik schreef er de laatste tijd enkele keren over vanwege mijn al heel wat jaartjes durende kunstzinnige band met Dante’s Divina Commedia. Een eigenlijk ongepland steeds verder uitdijende cyclus waarin ik van tevoren zeker geen plekje had ingeruimd voor de Giro.  Tot nu dus door die actie van levensgezel. Want bekijk onderstaande foto maar eens.

maglia rosa 2021

Een plaatje van de maglia rosa, de roze leiderstrui in 2021. Binnenin de halsboord staan daar de woorden ‘ Disposto a salire alle stelle‘. ‘Gereed om naar de sterren op te stijgen.’ De laatste regel van het laatste Canto 33 van De Louteringsberg, deel 2 van de Goddelijke Komedie. Vlak voordat Dante het Paradijs gaat betreden. Ik heb er geen idee van of de drager van de leiderstrui zich door deze woorden gaat laten inspireren, maar de gedachte alleen al om die zin in het Dante700 jaar in de trui te printen zegt iets over Italië. Net zoals het feit dat etappe 13 vertrekt in Ravenna en eindigt in Verona. Ravenna, de stad waar Dante in 1321 stierf en waar zijn gebeente bewaard wordt in een eigen kapel die speciaal dit jaar roze wordt aangelicht.

de dit jaar speciaal in het roze aangelichte Dante-kapel in Ravenna

En Verona, niet alleen de stad van Romeo en Julia, maar ook de stad waar Dante twee keer een aantal jaren verbleef na in 1302 verbannen te zijn uit zijn geboortestad Florence. Feit dat geëerd wordt met een groot standbeeld van hem. Noem dat maar eens geen symboliek, zo’n Dante-etappe!

het beeld van Dante in Verona

En ze konden ’t daar in Verona natuurlijk ook niet nalaten om dat beroemde balkon van Julia in het roze aan te stralen.

het dit jaar roze verlichte balkon van Julia in Verona

Eerder in de Giro wordt trouwens ook nog Foligno aangedaan. Toen ik daar in 2019 op een heerlijk terras aan de spritz zat, met Campari natuurlijk en niet dat te zoete Aperol, had ik er echt geen idee van dat hier in 1472 het allereerste gedrukte exemplaar van de Divina Commedia verscheen. Een mens is nooit te oud om te leren, zo blijkt maar weer.

een toost op Dante in Foligno
beginpagina van die aller, allereerste druk van de Divina Commedia

Nog even terug naar dat gebeente van Dante. Dat ligt dus in Ravenna. Maar o jee, wat zouden ze in Florence toch graag een ietsiepietsie daarvan willen hebben. Zijn geboortestad heeft er zelfs begin 19e eeuw al een mausoleum voor laten bouwen in de Basilica di Santa Croce. Maar Ravenna weigert. Geen splinter van een botje krijgen ze daar in Florence, zelfs niet in de uitleen. Hadden ze Dante meer dan zeven eeuwen geleden maar niet moeten verbannen. Want zo vindt de huidige burgemeester, het uitlenen van beenderen zou leiden tot ‘zeer complexe ethische en juridische problemen’ en ‘grote onenigheid’. En dat kunnen we natuurlijk niet hebben.

de nog steeds heel erg lege tombe voor Dante in Florence

Nu had ik een paar weken geleden beloofd in dit blog een aan Dante gerelateerde trip te maken naar de First Dutch Church in de City van Londen en mijn expositie ‘Man on his way’ daar destijds. Maar ja, zo’n actualiteit van zeven eeuwen geleden in combinatie met de Giro van nu kon ik niet laten liggen. Dikke schuld van levensgezel. Dus die Dante-etappe naar Londen komt nog. Tot volgende week.

TOOS

Mijn schatplichtigheid aan Alighieri, Dante Alighieri, nog springlevend 700 jaar na zijn dood


Alighieri, Dante Alighieri! Bond, James Bond stelt de verschijning van zijn nieuwe film telkens maar weer opnieuw uit, maar Alighieri, Dante Alighieri heeft in 2021 première na première. Schrijvend aan mijn blog van vorige week dacht ik ineens aan hem bij het tikken van ‘scriptorium’. De mallemolen onder mijn hersenpan ging direct in de vierde versnelling met allerlei persoonlijke Dante pop-ups. Dante700, scriptorium, klooster in de Marche, Gubbio, zeefdrukken, Carros, galerie Quadrige, kunstroute Middelburg, mijn expo De Mens op Weg, the Dutch Church in Londen. Oh ja, en ook nog Perugia. Dat alles draaiend rond Dante’s ultieme La Divina Commedia, De goddelijke komedie, het belangrijkste werk uit de Italiaanse literatuur. Dante’s virtuele reis via Hel en Louteringsberg naar het Paradijs waar hij zijn vroeg gestorven liefde Beatrice zou ontmoeten. Daar ging ik over schrijven!Bij deze.

het dodenmasker van Dante met het officiële certificaat van echtheid erbij

Dante, de beroemdste dichter van Italië (Florence 1265-Ravenna 1321). De man van wie gezegd wordt dat hij aan de basis stond van wat de officiële Italiaanse taal is geworden. Want zijn beroemdste boek, La Divina Commedia, schreef hij niet in het toen gebruikelijke Latijn, Nee, dat deed hij in het Toscaanse dialect. Zijn eigen volkstaal, die van Florence en omstreken. Razend populair werd dat boek. Door alle stadstaatjes en onafhankelijke streken van de Italiaanse laars heen. Met al hun verschillende dialecten. En met al hun elkaar altijd maar weer bestrijdende machthebbers. Wilde je dus die middeleeuwse bestseller kunnen lezen of aanhoren, dan moest je dat Toscaanse dialect beheersen. De taal die nu het Italiaanse woordenboek vult.

Nog één van de gevolgen? Een heel jaar Dante700. Eén grote Dantemanifestatie gewijd aan zijn sterfdag op 14 september 700 jaar geleden. Dat mag ik niet zomaar voorbij laten gaan gezien mijn schatplichtigheid aan hem. Die begon in 2002 in Carros, een plaats even ten noorden van Nice.

bezig in het zeefdrukatelier in Carros (Frankrijk)

Of beter gezegd, het begon met Jean-Paul Aureglia in zijn galerie Quadrige in Nice. Want Jean-Paul had het plan opgevat een nieuwe uitgave te maken van La Divine Comédie. Een speciale Franstalige kunstuitgave van de Divina Commedia in beperkte oplage. Met illustraties  van de hand van kunstenaars uit zijn ‘stal’. Of ik mee wilde doen? Ja, natuurlijk! En bij welk onderdeel  ik dan afbeeldingen wilde maken? Bij De Hel, De Louteringsberg of Het Paradijs? Dat werd de Louteringsberg, het Purgatorium. En bij welke van de 33 Canto’s, de 33 Verzen, daarin?  Ik koos voor de nummer 25 t/m 29. Die spraken mij wel aan. Toen was de uiteindelijke vraag wat voor soort multiples ik dan wel wilde gaan maken. Steendrukken, gravures, zeefdrukken, houtsneden, etsen? Laat nou in dat Carros dicht bij Nice en dus makkelijk aan te rijden een zeefdrukatelier zitten. Keus gemaakt! Net zoals dus uiteindelijk een aantal zeefdrukken. Dat was trouwens makkelijker gezegd dan gedaan. Want de laatste keer dat ik er een maakte was in 1987.

die zeefdruk ‘Kloof’ uit 1987

Dat was voor een speciaal kunstproject bij Elegance. Destijds de eerste glossy in Nederland,HET maandelijks magazine over lifestyle. Een geselecteerde groep van 99 kunstenaars maakte in samenwerking met het zeefdrukatelier van Wout van der Vet voor het decembernummer van 1987 honderdduizend zeefdrukken. Die los werden bijgesloten in de Elegance oplage van 100.000. Op die manier zijn er aardig wat exemplaren van mijn ‘Kloof’ verspreid geraakt. Af en toe zie ik er nog wel eens eentje voorbij komen op internet kunstveilingen. Allemaal natuurlijk handgesigneerd, gewoon zoals ’t hoort. Dat hele project staat trouwens ook vermeld bij het Guinness Book of Records.

Maar nu wachtte er een nieuwe zeefdrukklus die technisch ook wat anders in elkaar stak. Met zeefdrukrasters die elke keer apart belicht moesten worden voor elke aparte kleurdrukgang.

weer dat zeefdrukatelier in Carros

1 van mijn 4 zeefdrukken bij la Divine Comédie

Vier zeefdrukken maakte ik voor Jean-Paul en zijn nieuwe Divine Comédie. Kunstwerken die nu ook deel uitmaken van een regelmatig rondreizende expositie. Eigenlijk lag ’t wel voor de hand dat die dit jaar in Italië zou neerstrijken. Dante700 tenslotte. En ja hoor, laatst vernam ik van Jean-Paul dat het Perugia gaat worden. Corona volente natuurlijk. Ik veerde echt even op toen hij dat vertelde. Perugia? Daar liep ik zomer 2019 nog rond! In die prachtige oude hoofdstad van Umbrië.

Perugia 2019

Ik werkte toen voor een maand in Gubbio, nog zo’n eeuwenoude stad in die streek. De streek ook waar ik dankzij mijn gastheer en keramist Giampietro Rampini een persoonlijke rondleiding kreeg van de abt in een middeleeuws klooster waar ook Alighieri, Dante Alighieri, had verbleven. Het Monastero di Fonte Avellana, midden in de bergen op de grens van Umbrië en de Marche. Daar stond ik dan, in het scriptorium waar Dante rond 1318 ongetwijfeld ook had gezeten.

met Giampietro en de abt in het scriptorium van het Monastero di Fonte Avellana

Echt goud, dat moment. Je merkt, over mijn ‘persoonlijke’ Dante ben ik nog niet uitgeschreven. Tot volgende week.

TOOS

Een krater op Mercurius en een winnend lot uit een 18e eeuwse loterij


De kans dat er ooit nog eens een krater op de planeet Mercurius naar mij wordt genoemd, schat ik niet overmatig groot in. Maar Rachel Ruysch is die eer wel te beurt gevallen. Zij ’t pas in 2013, dus 263 jaar na haar dood. En dat die krater ook nog maar 64 kilometer in doorsnee meet terwijl Rembrandt er een heeft van wel 700 km? Ach, typisch mannenvoortrekkerij. Maar ook, hoeveel Nederlandse vrouwelijke kunstenaars kunnen haar dit nazeggen? Hier dus het beloofde vervolg op mijn Ruysch-cyclus van de afgelopen twee weken.

detail uit ‘Bloemen in vaas’ van Rachel Ruysch (1700), Mauritshuis
portret van Rachel Ruysch

Eigenlijk is ’t onvoorstelbaar dat ik pas begin jaren 90 voor het eerst over haar hoorde! Maar ja, kunsthistorie en vrouwelijke kunstenaars? Die combinatie was in mijn studieboeken op de academie volstrekt onbekend. Dat is gelukkig anders aan ’t worden. Maar daardoor hoorde ik Rachels naam pas voor ’t eerst zo’n dertig jaar geleden. Uit de mond van mijn schildergenoot Poen de Wijs (1948-2014). Als begenadigd fijnschilder had hij grote bewondering voor de ongelooflijk technische beheersing van Rachel. Poen had regelmatig letterlijk met zijn neus en bijziende ogen boven op haar werk gestaan in het Mauritshuis en wist dus waarover hij sprak. Nu ik ook.

Gekrulde randjes bij verwelkende bloemen, piepkleine vreetgaatjes in bladeren van insecten en die insecten zelf. Dat alles in bloemschikkingen die in werkelijkheid nooit konden voorkomen. Lente, zomer en herfst door elkaar, ’t maakte Rachel niet uit. Alles kon! Geprepareerde bloemen te over in het biologisch museum, de Wunderkammers, van vader Frederik Ruysch (zie vorige week). Zoals ook insecten. Die waren bij honderden, zoniet duizenden, geconserveerd en opgeprikt. Inspiratie genoeg in dat grote huis aan de Bloemgracht in Amsterdam. Dat ook een rol speelt in het boek ‘Frederik Ruysch (1638-1731), op het snijvlak van kunst en wetenschap’ dat in 2018 verscheen.

Frederik Ruysch door Juriaen Pool (1694, Universiteit Amsterdam)

Hing in dat huis misschien ook bovenstaand portret van haar vader? Geschilderd door Juriaen Pool (II), de echtgenoot van Rachel met wie ze, zoals ik al schreef, op 29-jarige leeftijd trouwde en met wie ze tien kinderen kreeg. De laatste zelfs nog toen ze al 47 was. Moet je je voorstellen, 10 kinderen in minder dan 20 jaar. Gemiddeld elke twee jaar negen maanden zwanger. En dan wel gewoon doorgaan met schilderen! Maar krijsende en aan haar rokken hangende kinderen zal ze, vermoed ik, niet zo vaak hebben meegemaakt in haar atelier. Want gezien haar grote populariteit als kunstenaar in Nederland en ver daarbuiten kon ze een paar meiden vast wel betalen. Wat dacht je van de vijftienhonderd harde guldens die een Amsterdamse koopman betaalde voor twee schilderijen. Of van de Duitse bezoeker die het thuisfront per brief informeerde dat hij in haar atelier twee stukken had zien staan voor Cosimo de Medici, de groothertog van Toscane. Of van haar aanstelling in 1708 als hofschilder van Johann Wilhelm, keurvorst van de Palts in Duitsland. Maar daarvoor bedong ze dat ze niet naar hoofdstad Düsseldorf hoefde te verhuizen. Tegen de gewoonte in werd ’t haar toegestaan om in Amsterdam te mogen blijven wonen. Als ze maar elk jaar, tegen natuurlijk een vorstelijke vergoeding, één schilderij voor hem maakte. Goeie deal toch? Manlief Juriaen deed daarbij ook nog een duit in het goed gevulde zakje. Door in 1716 een opdracht voor Johann Wilhelm af te ronden: een portret van Rachel en hem met hun tiende kind.

Zelfportret van Juriaen Pool II (1666-1745 ) met Rachel Ruysch en hun zoon Jan Willem Pool (ontstaan 1708-1716)
Juriaen Pool, Allegorische voorstelling met zelfportret in wezenkleding (want Juriaen was als jongen wees geworden)

Vermoedelijk niet geheel vrij van vleierij had dat zoontje de naam Jan Willem gekregen. Johann Wilhelm werd natuurlijk prompt een gulle peetvader die strooide met kostbare cadeautjes. Alsof het allemaal niet op kon, won Rachel met een zoon samen in 1722 ook nog eens 75.000 gulden in een Amsterdamse loterij. Vijfenzeventigduizend in die tijd! Dat staat nu voor een koopkracht van € 850.000. Euro’s dus, geen guldens.

Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen in een glazen vaas (1709), Rijksmuseum
Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen op een marmeren tafelblad (1716), Rijksmuseum

Maar Rachel ging gewoon door met schilderen. Tot aan haar dood in 1750, op de hoge leeftijd van 86. Dan is je kunstgen toch wel heel overheersend, dan is schilderen gewoon je lust en je leven. Iets dat ik me persoonlijk heel goed kan voorstellen. Zalig, lekker in je atelier bezig blijven! Daardoor hangt er bijvoorbeeld nog een schilderij van haar uit 1746 in een Heidelbergs museum.

Rachel_Ruysch,_Blumenstilleben (1746), Kurpfälzisches Museum, Heidelberg
Rachel één jaar voor haar sterven, geportretteerd door Aert Schouman (1749)

Wat zou ’t interessant zijn als Rachel Ruysch eens een uitgebreide expositie zou krijgen. In het Rijksmuseum of Mauritshuis, dat doet er niet toe.  Met heel haar kunstzinnige entourage erbij. Zus Anna Ruysch, leraar Willem van Aelst, man en portretschilder Juriaen Pool, oud-oom Frans Post en wie al niet meer. En met natuurlijk ook delen uit de Wunderkammers van vader Frederik. Op te halen in  Sint Petersburg. In het oudste natuurhistorisch museum van Rusland waar zich de privécollectie bevindt van Tsaar Peter de Grote (1682-1725). Die ooit Frederiks legendarische rariteitenkabinet opkocht. Tot volgende week.

TOOS

“Ik zal Uw Illustere Lordship laten zien wat een vrouw vermag” deel 2


zoals Artemisia haar naam schreef

Bovenstaande woorden schreef Artemisia Gentileschi  in 1649 aan de Siciliaanse kunstverzamelaar Antonio Ruffo vanwege de prijs die ze vroeg voor een schilderij van haar. Woorden die ze in haar leven daarvoor al helemaal had waargemaakt. En ook de woorden waarmee ik vorige week mijn blog begon als start voor een virtuele landen- hink-stap-sprong. Waarbij ik toen overigens alleen aan de Italiaanse hink toekwam(lees hier maar). Met wel de belofte die toch altijd wat vreemd aandoende atletiekuiting met een Nederlandse stap en een  Londense sprong af te maken.

 Goed, op naar de stap via MeToo. Want in 1612 was de toen 18-jarige Artemisia te gelijker tijd hoofdpersoon en slachtoffer in haar eigen verkrachtingsproces. Waar ze toen al liet zien ‘wat een vrouw vermag’.

beeld uit de Italiaanse speelfilm ‘Artemisia’

De kerkelijke rechtbank van  pausenstad Rome vond het namelijk heel normaal en christelijk verantwoord haar te vragen zich vrijwillig te laten martelen met een zogenaamde sibile om haar beschuldiging kracht bij te zetten. Want als ze die onder marteling volhield, dan pas kon het waar zijn. Maar ook met de door de beul steeds strakker aangetrokken bundel touw rond haar vingers hield ze vol dat Agostino Tassi haar verkracht had. Moet je je voorstellen, je vingers, je ultieme schildersgereedschap, staan op het punt om blijvend verminkt te worden. Toch schreeuw je volgens het bewaard gebleven rechtbankverslag ‘E vero, E vero, E vero’, ‘het is waar, het is waar, het is waar’. Wat een MeToo-vrouw avant la lettre vermag!

rechterhand van Artemisia, in 1625 getekend door Pierre Dumonstier

Ik ben benieuwd hoe dat hier in Nederland zal gaan in de ‘zaak Julian Andeweg’. Een moderne MeToo-affaire die veel stof doet opwaaien in onze beeldende kunstwereld. Eigenlijk kon je er op wachten. De nationale film en toneelwereld was al opgeschud door MeToo-beschuldigingen, dus waarom zou dit aan de beeldende kunst voorbijgaan? Eind oktober vorig jaar was ’t zover. Met een uitgebreid artikel in de NRC. Over een aanstormend talent met een blijkbaar niet te beteugelen stormachtig en ook charismatisch karakter.

werk van Julian Andeweg

Deze Julian vertoonde, zo bleek, al een aantal jaren volstrekt grensoverschrijdend gedrag. Maar ja, belangen en de bijbehorende bedekkende mantel! Omarmd door academies, kunststichtingen, de commerciële kunstwereld, musea en het bekende Mondriaan Fonds. Terwijl er al vanaf 2013 aanklachten tegen hem lagen bij de politie. Aanklachten over aanranding, verkrachting en geweld waarmee al die jaren niets werd gedaan. Aanklachten van vrouwen die uit angst voor hem anoniem willen blijven in het NRC-artikel. Nu is uiteindelijk het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Nu pas trekken de diverse kunstinstanties hun handen van deze kunstenaar af. Nu heeft de directeur van een Haags kunstinstituut ontslag genomen, zijn er leraren aan de Academie in Den Haag geschorst, wil een galerie-eigenaar ineens niet meer met hem werken, toont het Bonnefanten Museum in Maastricht zijn werk niet meer, maar heeft het Mondriaan Fonds in de afgelopen jaren hem wel met € 85.000 subsidie gespekt. Ik ben benieuwd hoe dit alles afloopt.

werk van Julian Andeweg

Eén ding is trouwens wel zeker. De vrouwen die een aanklacht tegen de kunstenaar hebben ingediend zullen niet meer met de sibile te maken krijgen. Zeg maar eens dat we de laatste eeuwen geen vooruitgang hebben geboekt!

Artemisia kon in ieder geval haar ellende achter zich laten. Onder dat motto van ‘wat een vrouw vermag’ bouwde ze een illustere carrière op. In Florence werd ze als eerste vrouw opgenomen in de roemrijke Academia dell’Arte del Disegno. Terug in Rome zat haar huis vol ‘… met kardinalen en prinsen die een portret van mijn hand willen’, zoals ze schrijft in een brief. In zowel Venetië als Napels maakt ze furore. Ook verkeert ze in de tussentijd op uitnodiging nog een poos in Londen. Waar haar vader Orazio dan al een aantal jaren hofschilder is. Daaraan hebben we ook een getekend portret van hem te danken. Gemaakt door ‘onze eigenste’  beroemde portretschilder Antoon van Dijck die ’t In Londen zelfs tot de persoonlijke hofschilder van koning Charles I had gebracht.

portret van Orazio Gentileschi door Antoon van Dijck
schilderij ‘The finding of Moses’ van Orazio, geschilderd in opdracht van Charles I en in bezit van The National Gallery

Na jaren waren vader en dochter weer even herenigd en hebben ze daar in 1638 nog samengewerkt aan plafondschilderingen in het Queen’s House in Greenwich.

Orazio Gentileschi, plafondschildering in Queen’s House
Artemisia, plafondschildering ‘Allegory of peace’ in Queen’s House

Daarom is ’t ook zo mooi dat Artemisia nu een grootse expositie heeft in The National Gallery in Londen. Want daar is ie dan eindelijk, die ‘sprong’ van mijn drietraps hink-stap-sprong. Alleen is ’t zeer frustrerend dat het coronavirus de grote toegangsdeuren van het museum al heel lang gesloten houdt. De officiële einddatum van de expositie is zelfs al voorbij. Dus of we al dat moois van Artemisia ooit nog eens zo te zien zullen krijgen als daar?

in de expositie te bekijken, recent ontdekt zelfportret van Artemisia als Catharina van Alexandrië, voor en na de restauratie
een foto uit 2012 toen ik in Parijs in het wat minder bekende Musée Maillol een expositie over Artemisia bezocht, of dit schilderij nu in Londen hangt, geen idee

In ieder geval zijn er deze videos.

En mijn laatste woorden over Artemisia en Orazio heb ik beslist nog niet gesproken. Tot volgende week.

TOOS

Een typerend MeToo-slachtoffer, kunstenaar Artemisia Gentileschi, maar wel al uit de 17e eeuw


Je vingers ingeklemd in een martelwerktuig om, letterlijk, uit je te persen dat jij, het slachtoffer, bij je aanklacht voor verkrachting de waarheid en niets dan de waarheid hebt verteld.  Dezelfde vingers die ook jouw volstrekt onmisbare gereedschap vormen. Je bent namelijk de supergetalenteerde dochter van de in Rome gevestigde kunstenaar Orazio Gentileschi en als assistent werkzaam in je vaders atelier. We schrijven 1612 en die dochter is de 17-jarige Artemisia Gentileschi. Vorige week schreef ik al over haar.

Artemisia, De onthoofding van Holofernes (1620)

Kijk je met die kennis naar bovenstaand schilderij van Artemisia, dan is de inhoud daarvan met wat simpele psychologie van de koude grond misschien wel aardig te duiden. Want die verkrachting had inderdaad  plaatsgevonden. De uiteindelijk veroordeelde dader? Kunstenaar Agostino Tassi, bij wie Artemisia toen in de leer was. Zeven maanden, inclusief marteling, duurde het proces dat vader Orazio had aangespannen tegen Tassi. En een wonder geschiedde, hij won! Omdat de rechtbankannalen van dit proces grotendeels bewaard zijn gebleven, kon onderstaand filmpje gemaakt worden. Met daarin letterlijk overgenomen teksten.

Maar de naam van Artemisia als vrouw was natuurlijk sterk bezoedeld. Logisch toch? Roddels te over van ‘waar rook is, is vuur. Rome kon ze als opkomend kunstenaar voorlopig wel vergeten. In het geheim getrouwd met een tweederangs schilder vertrok ze naar dat andere grote Italiaanse kunstcentrum, Florence. Daar kon ze ten minste met een schone lei beginnen. Want de social media werkten destijds toch wat trager dan tegenwoordig en programma’s als Showtime lieten nog wat eeuwen op zich wachten.

En Tassi? Die bleek zelfs al een eerdere verkrachtings en mogelijk moordgeschiedenis te hebben? Hij kreeg twee jaar, kwam na acht maanden al vrij en pakte gewoon zonder probleem zijn werk als kunstenaar weer op.

fresco van Tassi in een villa in Rome

In Florence bleef het talent van Artemisia zogezegd niet onopgemerkt. Ze presteerde ’t zelfs om in 1616 als eerste vrouw ooit te worden opgenomen in de prestigieuze Accademia delle Arti del Disegno. Een soort Rotary avant la lettre van de beroemdste Florentijnse kunstenaars. Absoluut een gigantische prestatie voor een vrouw toentertijd. Maar ze had dan ook de gave zich soepel te

Artemisia, Zelfportret met luit

kunnen bewegen in de hoogste culturele en literaire kringen. Naast natuurlijk ook nog haar schildersgave waarmee ze heel wat opdrachten in die hoogste kringen verwierf. Opdrachten die als onderwerp regelmatig sterke vrouwen hadden. Zoals dus Judith uit dat schilderij hierboven. Waar ze met zichtbare afschuw maar ook duidelijke standvastigheid met hulp van haar dienstmeid generaal Holofernes letterlijk een kop kleiner maakt. Overigens wel een verhaal uit het Oude Testament dat destijds behoorlijk populair was. Van lekker heftige dramatiek in de beeldende kunst was men toen niet echt vies. Koppen mochten rollen, geen probleem. Dat gebeurde ten slotte ook nog met regelmaat in het echt op het schavot. Hebben we in Nederland niet ons eigen verhaal van Johan van Oldebarnevelt? Misschien moet ik toch nog maar eens een blogaflevering maken met de verzameling foto’s van schilderijen uit de 16e en 17e eeuw met afgehakte hoofden die ik op mijn harde schijf heb staan.

Dat populaire thema van Judith en Holofernes heeft Artemisia dus nog een paar keer gebruikt voor haar opdrachtgevers.

de dienstmeid van Judith verbergt het hoofd van Holofernes in een mand

Juditn en haar diensmeid (met het hoofd in de mand) verlaten het legerkamp van Holofernes

Maar David met het hoofd van de door hem gedode reusachtige Goliath, nog zo’n verhaaltje uit de reeks ‘voor het slapen gaan’ in het Oude Testament, was vanzelfsprekend ook niet te versmaden.

David met het hoofd van de verslagen Goliath

een recent ontdekt schilderij van Artemisia met daarop David en het hoofd van Goliath aan zijn voet

Net zoals het verhaal over de stoutmoedige Jaël die een tentharing slaat door het hoofd van de aan haar voeten slapende Sisera, ook alweer een generaal. Echte oudtestamentische horror.

Nog een paar voorbeelden van moedige vrouwen? Wat dacht je van Cleopatra die volgens de overlevering voor de dood door een giftige slangenbeet kiest. Liever dat dan zich volledig over te geven aan de Romeinse keizer Octavianus.

Cleopatra laat zich bijten door de slang

het dode lichaam van Cleopatra wordt ontdekt

Of Lucretia. Dochter van een belangrijke Romeinse familie die in 510 v.C. wordt verkracht door een koningszoon, haar ontering opbiecht aan vader en echtgenoot om daarna met een mes zelfmoord te plegen. Niet zo vreemd, denk ik dan, dat dit verhaal Artemisia heeft aangesproken.

De verkrachting van Lucrezia

een vorig jaar ontdekt schilderij van Artemisia met daarop Lucrezia die zich van het leven berooft

het thema van Lucrezia nog een keer

Overal waar ze kwam liet ze wel een aantal speciale vrouwen achter. In Rome waar ze als gescheiden en dus alleenstaande vrouw vanuit Florence weer terugkwam, in Venetië, in Napels en zelfs in Londen. Waar nu, zo leerde ik uit een reactie op Facebook, die Artemisia-expositie toch vanaf 3 oktobernog door lijkt te gaan. IJs en corona dienende denk ik dan tegenwoordig maar. Maar voor die tijd kom ik hier vast nog wel een keer op haar terug. Artemisia is, met haar leven en haar kunst, te fascinerend om dat niet te doen. Tot volgende week.

TOOS

Een Paasverhaal bij het wereldmerk Da Vinci


zelfportret van Leonardo da Vinci

Rembrandt is natuurlijk ons grote Nederlands schildersicoon. Of mogelijk Van Gogh? En voor België? Rubens toch wel, denk ik. Picasso voor Spanje? Zou best kunnen. Maar wie zou het wereldmerk voor de beeldende kunst zijn? Ik ga voor Leonardo da Vinci. Want als er ook maar ergens een flintertje nieuws over hem opduikt, vliegt ’t gelijk als Covid-19 de hele wereld over. Mocht er een kunstenaarshiernamaals bestaan, dan heeft Leonardo in de afgelopen eeuwen daardoor vast al heel vaak een hemels glimlachje kunnen tonen boven zijn zorgvuldig gecoiffeerde en gekrulde baard. Misschien ook wel toen ik mijn blog vorige week eindigde met die lange, lege tafel.

Eigenlijk een soort voorbode voor de surrealistische Paasperiode die we nu al weer achter de rug hebben. Een Corona-Pasen in combinatie met de aanstormende 1,5 meter economie. Ga maar na. Sinds eeuwen geen Semana Santa processies in Spanje. Een moeilijk lopende oude paus, bijna in z’n uppie in die gigantische Sint Pieter in Rome met een massaal plein ervoor zelfs zonder uppies. Een volop bloeiende Keukenhof met hallucinerend lege parkeerterreinen. En dus ook geen Jezus en discipelen aan het Laatste Avondmaal op die beroemde en beruchte muurschildering van Leonardo da Vinci in de eetzaal van het Santa Maria delle Grazie klooster in Milaan. Door hem met tussenpozen gecreëerd in de jaren 1495-98. Met experimentele methoden en materialen. Tja, je bent natuurlijk Leonardo de onderzoeker of je bent ‘m niet. Vandaar dan ook die toevoeging ‘beruchte’ hierboven. Want al heel snel begon zijn meters hoge en brede Laatste Avondmaal  te vervagen, te scheuren, te bladderen en wat al niet meer. Vele, meestal slechte restauraties volgden in de eeuwen erna. Experts schatten dat nog maar zo’n 20% enigszins oorspronkelijk is. Maar origineel of niet, Jezus en zijn twaalf apostelen zijn gehavend en wel natuurlijk toch weer teruggekeerd aan hun tafel.

Toch zou Da Vinci niet Da Vinci zijn als dat het hele verhaal over zijn muurschildering zou zijn. Want, zoals al geconstateerd, altijd weer duikt er een artikel, een boek of een documentaire op met deze uomo universale  uit de Renaissance in de hoofdrol. Fascinerend vind ik dat. Zo verscheen een paar jaar geleden een documentaire over een tweede, perfect gelijkend Laatste Avondmaal van Leonardo. Hier de trailer van die documentaire.

We hoeven dus helemaal niet naar Milaan, we kunnen gewoon naar een oude abdij in het Belgische Tongerlo.

de abdij in Tongerlo

de zaal daar met ‘Het Laatste Avondmaal’

Voor dat min of meer verborgen Da Vinci geheim. Even groot als de oorspronkelijke muurschildering maar dan op doek. Gemaakt in opdracht van koning Louis XII van Frankrijk. Wel grotendeels geschilderd door medewerkers van Leonardo’s atelier maar, zo wordt vermoed, met Jezus en Johannes van Leonardo’s eigen hand. Gewoon naar Tongerlo dus en niet naar Milaan. Nu alleen nog even niet. Corona en zo! Nieuwsgierig geworden? Hier vind je de hele documentaire ‘The Search for the Last Supper’. https://youtu.be/FSKIQebJ4ZI

Trouwens, een paar geleden stond ik nog bij de Milanese versie. Wel in Haarlem. Bij een moderne  namaak in het Teylers Museum tijdens een expositie over tekeningen van Leonardo.

Waar je helemaal niet meer naar op zoek hoeft is Leonardo’s beroemde muurschildering ‘De slag bij Anghiari’. Die is namelijk echt verdwenen. Alhoewel? Misschien is ie alleen maar verstopt. Ook dit is weer zo’n intrigerend Da Vinci verhaal dat eens in de zoveel jaar de kop opsteekt. Dat hij in 1507 het fresco maakte op een muur van de grote zaal van het Palazzo Vecchio in Florence is zeker. Er bestaan zelfs nog voorstudies van zijn eigenste hand.

studieschets van Da Vinci voor ‘De Slag bij Anghiari’

Maar ja, zelfde verhaal. Hij was weer lekker aan het experimenteren geslagen met materialen. Gevolg? Mislukking op mislukking. Vermoedelijk zelfs niet afgemaakt en nu, zo lijken een paar piepkleine boorgaatjes van 4 mm aan te tonen, mogelijk verstopt achter een extra muur waarop Giorgio Vasari in 1563 een ander fresco maakte. Een schildering die er trouwens nog wel goed bij staat. Dus wat te doen? Proberen er achter te kijken of die voorste muur in z’n geheel netjes weghalen? Er wordt nog steeds over gediscussieerd door horden specialisten.

Net zoals over waar zich nu eigenlijk dat duurste schilderij ter wereld, die  Salvator Mundi van 450 miljoen dollar, bevindt. Weer zo’n spannend Leonardo da Vinci verhaal. Maar niet voor nu.

Nog even dit. Vorige week begon ik met die gesloten  once in a lifetime expositie over Rafaël in Rome. Laat daarvan nu net een prachtige video op internet te zijn geplaatst.

Net zoals over tekeningen van Rafaël die zich bevinden in een hierboven al genoemde, altijd een beetje verborgen gebleven museumparel. Het Teylers Museum.

Tot volgende week.

TOOS

Hockney en Van Gogh


Beslist knap als iemand een verband weet te leggen tussen de Biennale Internazionale Dell’Arte Contemporanea 2003 in Florence (lees mijn blog van vorige week), de eerste lichting iPad uit 2010 en het Van Gogh Museum dit jaar. Maar voor mij is dat een fluitje van een cent. Lees maar.

In november 2010 logeerde ik een aantal dagen in Phoenix (Arizona) bij Jeff Rose, eigenaar van de nu niet meer bestaande Creekside Gallery. Ik heb regelmatig bij hem geëxposeerd, maar dat is een ander verhaal. Nu gaat ’t om een toen net uitgebracht apparaat. “Toos, dat moet je zien, echt iets voor jou”. Dus in zijn ruim bemeten auto, ’t is natuurlijk wel Amerika, op naar zo’n ongelooflijk grote Amerikaanse elektronicazaak. En wat lag daar? De iPad versie 1, in Nederland nog niet eens te koop. Ik was gelijk verkocht. Pure magie! Tekenen en schilderen met je vinger op een scherm!Logisch dat ik in Nederland landde met zo’n iPad in mijn bagage. Daarna heb ik er heel wat TOOS-doodles mee gemaakt en gepubliceerd. Kijk maar naar de filmpjes https://youtu.be/6p-vqugh4L8  en  https://youtu.be/y7UC5NtBMz0  op mijn YouTube-kanaal.

Die techniek was echt heel nieuw, ik kende nog geen kunstenaars die dat ook deden. Tot ik ergens in 2011 las dat ook de wereldberoemde Engelse kunstenaar David Hockney zich ermee bezig hield. Bevond ik me als Zeeuws kunstenaartje toch maar even in goed gezelschap! Want ik bewonder Hockney al heel lang. Vanwege zijn durf om figuratief te schilderen toen dat volstrekt not done was, vanwege zijn openlijk beleefde homoseksualiteit, toen ook not done in het  Britse koninkrijk , en vanwege zijn originele wetenschappelijk kijk op het perspectief. In 2003 had ik hem zelfs nog een handtekening weten te ontfutselen. In Florence.

de handtekening van Hockney

Nu komt die Biennale uit de inleiding, waaraan ik zelf deelnam, om de hoek kijken. Hockney zou er, zo wist ik, komen voor een lezing en om de Award “Lorenzo il Magnifico”for Lifetime Achievement in ontvangst te nemen.

Hockney in Florence 2003

China Diary

Dus had ik zijn ‘China Diary’ van mijn boekenplank geplukt en meegenomen. Een boek over zijn reis door China. Daar moest natuurlijk zijn signatuur in komen. Dat bleek geen enkel probleem, hij was de vriendelijkheid zelve.

 

En nu is er dan de tentoonstelling ‘Hockney- Van Gogh: The Joy of Nature’ in het Van Gogh Museum. Logisch dus dat ik ben gaan kijken wat Hockney allemaal had bekokstoofd sinds hij zich een aantal jaren geleden in een kunstzinnige draai op het Engelse landschap had gestort. Zowel met echt schilderen als met die schermpjes van iPhone of iPad. Zelf doe ik dat vingerverven zonder vieze vingers te krijgen nog maar af en toe omdat ik daarbij toch de echte verf mis.  Ook blijven zulke afbeeldingen voor mijn gevoel te ‘plat’. Ik mis de diepte en reflectie van de verfhuid die ontstaat bij het laag op laag schilderen. Dat viel me nu ook weer op bij de tot wel heel grote proporties opgeblazen iPad-schilderijen van Hockney. Er zit dan vast nog wel een heel technisch team achter om zo’n sterk vergroot kunstwerk pixelvrij te houden, maar er ontbreekt voor mijn gevoel toch iets. ’t Blijft een tikkie doods ondanks alle frisse kleurenpracht.

iPad schilderijen van Hockney

Dan zie ik toch liever zijn ‘echte’ schilderijen waarbij hij, geïnspireerd door Vincent, vaak met strepen en stippen werkt. En dan gelijk ook maar weer in het groot. Dat overdondert absoluut. Veelluiken die een hele muur beslaan, kleuren die er af spatten, ontzettend veel schetsen van hetzelfde formaat naast en boven elkaar. Je ogen komen staafjes en kegeltjes te kort. De paar schilderijen die er van Van Gogh hangen, worden helemaal weggedrukt door het Hockney-geweld. En dat is jammer. Want toen ik dat geweld even weg filterde uit mijn ooghoeken en inzoomde op die veel kleinere werken van Vincent vond ik die toch meer echt zinderen.

Stel nou eens dat Van Gogh nu zou leven en zijn landschappen kon creëren met dezelfde middelen die Hockney vandaag de dag ter beschikking heeft. Hoe zou dan deze expositie eruit hebben gezien? Vast nog veel imposanter en interessanter dan nu al het geval is. En wie van de twee zou dan de duurste nog levende kunstenaar zijn? Nu is dat in ieder geval Hockney met een record van 79 miljoen euro voor onderstaand schilderij.

Hoeveel zou eigenlijk die handtekening van hem in mijn ‘China Diary’ waard zijn? Tot volgende week.

TOOS

Een waargebeurd wonderbaar Paasverhaal


Pasen. Met daarbij het opstaan van Jezus uit de dood  als kerkelijk wonder.  Maar is ’t eigenlijk ook al geen wondertje dat hij elk jaar opnieuw  weer op een andere datum gestorven blijkt te zijn? Zijn geboorte wordt wel altijd op 25 december gevierd, maar zijn kruisiging en de daaraan gekoppelde opstanding op 1e Paasdag  vallen op steeds verschuivende datums. Best wonderlijk. Maar goed, daarover ga ik niet, dat doet ‘Rome’. Waar ik zo vlak voor de Pasen dit jaar aan moest denken is een ander wonderbaarlijk Paasverhaal dat zich vorig jaar afspeelde.

het plein waar zich dit Paasverhaal afspeelt

Levensgezel en ik bevonden ons toen, een volle drie weken eerder dan de Pasen nu, in Italië. In Toscane, om nauwkeuriger te zijn. Op bezoek bij Nederlandse vrienden in hun tweede huis ergens aan de kust. Zij hadden weer familie die wel vast in Toscane woonde maar dan een aardig stukje meer landinwaarts, iets ten zuiden van Florence. Die vonden het leuk als we op Tweede Paasdag met z’n vieren bij hun op bezoek kwamen. Met in het vooruitzicht eerst een bubbelende borrel en aansluitend  het onvermijdelijke Italiaanse restaurant was dat no problema natuurlijk. Maar bij aankomst bleek dat restaurant toch nog wel even een klein problema te zijn geweest.

Het eerste belletje voor een reservering: vol. Tweede belletje: vol. Derde belletje: we zijn dicht. Pas bij het vierde belletje: bingo. ’t Werd daardoor wel ietwat verder rijden. Alweer no problema. Onderweg naar dat vierde belletje keek levensgezel mij ineens vragend aan. “Ik zag net op een richtingenbord Vigline Valdarno staan. Was dat niet die plaats waar we ooit eens een aantal weken hebben gebivakkeerd?” Onzekerheid troef bij ons beiden. De vraag of we naar dat Vigline gingen werd overigens wel bevestigend beantwoord, maar onze onzekerheid moest nog even voortduren.

de binnenplaats van het complex voor de Biennale

Nu eerst een flink aantal jaren terug in de tijd. Ik was uitgenodigd om in december 2003 deel te nemen aan de Biennale Internazionale Dell’Arte Contemporanea in Florence en had daarop ja gezegd. Dat leek me wel leuk. Maar een paar weken in Florence zelf gaan zitten bleek toch een tikje buiten de begroting te vallen. Vandaar dat ik in een stadje 20 kilometer zuidelijker een soortement loft had gehuurd, bovenin een hoog appartementencomplex. Op een letterlijke steenworp afstand van het treinstation daar. Lekker makkelijk, direct de trein in en bij de halte Florence er weer uit. Maar of ’t nou in dat Vigline Valdarno van hierboven was geweest?  Het was hooguit  een heel bescheiden belletje dat er rinkelde.

Bij het binnenrijden van Vigline passeerden we in ieder geval wel een spoorwegovergang, maar verder? De parkeerplaats? Mwah! Toen in de binnenstad die arcade? Zou best wel eens kunnen. Daarna het grote plein? Ja, dit kenden we. We herinnerden ons toen ook een restaurant op dat plein. Ergens daar in die hoek. Ging daar niet ook een trap naar beneden naar een gewelfde kelder waar we destijds diverse keren prima hadden gegeten? ’t Zou toch niet dat we daar ……? Maar dat zou dus wel! Die hoek, die trap, dat gewelf, nu liepen we daar ineens met z’n zessen. Reken dus maar dat we er opnieuw van een voortreffelijk maaltijd hebben genoten want de eigenaar bleek nog steeds dezelfde.

de hoek

de deur van het restaurant

de kelder

Natuurlijk zijn we, inclusief onze Italiaanse vulling en behoorlijk laat op de avond, nog even richting station gelopen om te aanschouwen hoe ’t stond met dat toenmalige loft van ons. Kijk, daar was ‘t! Nog steeds ook inclusief de bijbehorende kubuskamer  met een view die plompverloren bovenop het dak stond en van waaruit zich een deur opende tot dat dak. Gewoon je stoel buiten zetten en je had volledig rondom een gigantisch terras ter beschikking.

GoogleMap foto met middenin die kubus op het dak en links het station

Over toeval gesproken! Want stel je nou eens voor dat die restaurantreservering van het eerste, tweede of derde belletje wel was gelukt. Dan had ik dit wondere Paasverhaal toch maar mooi niet kunnen beleven. Tot volgende week.

TOOS

Een Haarlemse Leonardo da Vinci: groots in klein en groot


het Teylers Museum in Haarlem aan de Spaarne

Tegenwoordig schijn je zonder bucket list geen noemenswaardig bestaan meer te kunnen hebben. Zo van ‘wat heb jij nog op je bucket list staan?’ Een raar woord, dat bucket list. Hoezo bucket? Dat is toch een emmer? Een emmerlijst! Nou, gooi maar in mijn emmer!Dan blijf ik toch liever bij dat goeie Nederlandse verlanglijstje. En op mijn lijstje staat al heel lang ‘Milaan’. Toch komt ’t er op de een of andere manier maar niet van. Van een bezoek aan de wereldberoemde kathedraal daar. Of aan de musea met kunstschatten uit de roemrijke renaissancetijd. Een tijd waarin Milaan en Florence elkaar letterlijk en figuurlijk de tent uitvochten op kunst en oorlogsgebied .

kaart van Milaan in de Renaissancetijd

Óf, en dat staat echt bovenaan, Leonardo da Vinci’s muurschildering van Het Laatste Avondmaal. In het Santa Maria delle Grazie klooster. Gelijk bij het ontstaan in de jaren 1495 tot 1498 al beschouwd als een  kunstwonder van de bovenste orde. De expressiviteit in gezichtsuitdrukkingen en lichaamshoudingen die Leonardo in Jezus en zijn apostelen aanbracht, was volstrekt revolutionair. Toen al moest iedereen het zien en ook nu nog is het een trekpleister van jewelste. Ondanks de, achteraf gezien, verkeerde materialen die de experimenteel ingestelde Leonardo gebruikte waardoor al heel snel verval optrad. En ondanks alle vele en foute restauraties die er daarna overheen zijn gegaan.

Het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci in het Santa Maria delle Grazie

Gelukkig heb ik nu die Milaanschade op mijn verlanglijst ietwat kunnen bijwerken. Nog wel heel dichtbij ook. In Haarlem namelijk. In het Teylers Museum. Want daar hangt nu in een aparte zaal een waarheidsgetrouwe replica van dat Laatste Avondmaal op de ware grootte van 4,40 bij 8,80 meter.

kopie van Het Laatste Avondmaal in Teylers Museum

detail

 Wel in combinatie met, in andere zalen, veel tekeningen van Leonardo die soms het formaat van een beetje overmaatse postzegel nauwelijks te boven gaan. De naam van die expositie? ‘Leonardo da Vinci’. Daar is vast heel heftig over gebreinstormd. Maar dat doet niets af aan een voor Nederland absoluut unieke tentoonstelling. Zoveel werk van die wereldberoemde homo universalis is er volgens mij nog nooit in ons land te zien geweest.

Leonardo da Vinci: kunstenaar, wetenschapper, ingenieur, lopende encyclopedie en al eeuwenlang een onuitputtelijke bron voor speculatief nieuws en mysteries. Is die ‘Salvator Mundi’ die vorig jaar voor $450.000.000 naar Abu Dhabi verdween nou echt wel door hem zelf geschilderd? Eigenlijk best grappig dat zo’n volstrekt christelijk schilderij nu goede sier moet maken in een nieuw museum in een islamitisch land. En heeft Leonardo zelf nog meegeschilderd aan een kopie van Het Laatste Avondmaal die na wat rondzwervingen rond 1545 terecht kwam in de abdij van het Belgische Tongerlo? Een behoorlijk exacte kopie waarvan nu een fotografische kopie in Haarlem hangt tegenover die kopie van het werkelijke werk uit Milaan. Het copyright is hopelijk allemaal goed geregeld.

kopie in Haarlem van de kopie van Het Laatste Avondmaal in de abdij van Tongerlo

Da Vinci hoeft in de kunstenaarshemel blijkbaar maar met zijn ogen te knipperen of ’t wordt in de aardse pers breed uitgemeten. Zijn Mona Lisa? Er wordt nog steeds wat nieuws bij bedacht. Of zijn verloren gewaande fresco ‘De Slag van  van Anghiari’? Heeft ie dat nou echt wel gemaakt?  Of zit het in het Palazzo Vecchio van Florence verborgen achter een muur met daarop een fresco van Giorgio Vasari (1511-1574)?Allemaal prachtige, andere verhalen.

zaaloverzicht van de tekeningen van Leonardo in het Teylers

Ik zou maar gewoon naar het Teylers Museum gaan. Voor reële ‘da Vinci’s’. Met als kern de vele tekeningen die hij maakte van krijgerskoppen, volkse types, misvormde tronies en mooie vrouwen. Levensechte gezichten naast karikaturen die in de Muppetshow niet zouden hebben misstaan.

Koppen die, zo blijkt in Haarlem, ook inspiratie opleverden voor talloze andere kunstenaars. Zowel nog tijdens als na da Vinci’s leven. En terecht. Want zoals hij kon tekenen? Hoe hij met maar een paar harde of zachte pen en krijtlijntjes ogenschijnlijk achteloos geweldige accenten kon creëren? Een heel groot kunstenaar die niet voor niets nog steeds fascineert. Tot volgende week.

de wetenschapszaal van het Teylers vroeger en nu

TOOS

Carrara


Carrara. Een mythische naam in de kunstwereld en zeker onder beeldhouwers. Want komt daar uit de groeven niet het marmer vandaan waaruit Michelangelo zijn onvergelijkelijke ‘David’ en ‘Pièta’ beitelde! Lang geleden was ik er wel eens geweest, maar nu deed zich de gelegenheid opnieuw voor.

de ‘David’ van Michelangelo in het museum in Florence

de ‘Pièta’ in de Sint Pieter in Rome

Toen namelijk in de loop van april mijn Odyssee-kunstklus was geklaard (lees het blog van twee weken geleden), besloten levensgezel en ik vrienden te gaan bezoeken in het Toscaanse Marina di Massa en daar gelijk een korte vakantie aan te koppelen. Want vanuit Nice zit je via de Franse autoroute binnen de kortste keren aan de andere kant van de grens op de Italiaanse autostrada. Dan nog een paar uurtjes doortuffen langs de kust en daar is Marina di Massa al. Kilometers daarvoor kondigen opslagwerven en werkplaatsen langs de weg al aan dat er in die streek iets met marmer te doen is. En dan ineens zie je links hoog in de Apuaanse Alpen als doorslaggevend bewijs daarvan dat witte gesteente van de marmergroeven van Carrara liggen blinken in de zon.

Zoals gezegd een mythische plek en dat echt niet alleen vanwege Michelangelo of de net zo beroemde Bernini. Want ook de laatste heeft heel wat marmer vandaar naar Rome laten verslepen voor door hem ontworpen paleizen, voor zijn beelden en ook voor die beroemde Vierstromenfontein op de Piazza Navona.

de Vierstromenfontein van Bernini in Rome

Maar ver voor hen waren de Etrusken en later de Romeinen al bezig om er marmer uit de bergflanken te hakken. En wat dacht je van al die witte steen op het indrukwekkende Piazza dei Miracoli in Pisa met z’n Baptisterium, Duomo en die toren die al heel lang lekker scheef staat te staan?

de Piazza dei Miracoli in Pisa

 Waar zou die steen nou vandaan komen? Trouwens, hoe zit dat met die witte marmeren tegels in onze eigen badkamers? Of al dat marmer in van die protserig lelijke en smakeloos moderne paleizen en vergaderzalen in bepaalde landen, alleen maar bedoeld om indruk te maken? Grote kans dat er marmer bij zit uit Carrara. Of ook in die categorie, de Trump Tower in New York? Reken maar 100% van yes!

Logisch dus dat ik, nu die gelegenheid er was, mijn nogal versleten herinneringen aan Carrara van tientallen jaren geleden wilde opfrissen. ’t Was net of ze in al die tijd niks waren opgeschoten met afhakken. Zo gigantisch groot is ’t daar met nog steeds zo’n 300 marmergroeven die vaak familiebezit zijn. Niet alleen buiten maar ook binnen in de bergen. Met overweldigend hoge gewelven die door al het gehak en gezaag alsmaar groter worden.

Het is echt ongelooflijk wat mensenhanden daar met primitieve middelen in de loop der eeuwen hebben bereikt. Je kunt alleen maar heel grote bewondering krijgen voor die arbeiders van vroeger en er te gelijker tijd met afschuw aan denken. Hoezo Arbowetten en 8-urige werkdagen zoals tegenwoordig? Uitputtend lange werkdagen, slechte en gevaarlijke werkomstandigheden en simpele werktuigen. Probeer ’t je maar eens voor te stellen. Die ‘David’ van Michelangelo, gebeiteld uit één blok marmer, is meer dan 5 meter hoog.  Maar dat blok moest wel de steile berghelling af! Om daarna nog naar Florence getransporteerd te worden. Hoeveel pure spier en mankracht en hoeveel trekdieren en wagens zijn daar wel niet voor nodig geweest? Over primitieve wegen! Wat een klus. En zo ging dat eeuwen lang. Op nog bestaande oude foto’s krijg je een beetje een indruk van die Sisyfusarbeid  uit een tijdperk nog zonder elektrische drilboren, mechanische hijskranen en doordenderende vrachtwagens. Ik schat zo in dat de gemiddelde leeftijd van de werklui in de marmergroeven destijds niet echt hoog is geweest.

’t Schijnt daar in Carrara in de 19de eeuw ook een behoorlijk anarchistische bende te zijn geweest. Gevaarlijke en zwaar werk, dat wil en kan niet iedereen doen. Dus elk paar handen aan het marmer in plaats van aan het bed was welkom. Ook die van misdadigers die in de afgelegen groeven anonieme veiligheid zochten. Nu ziet ’t er allemaal heel geciviliseerd uit. Maar ’t levert nog steeds prachtige beelden op. Zeker als de hemel ook nog stralend blauw is.

Tot volgende week.

TOOS

Madonna’s met Kind, heilige borsten en een import-Amerikaan


Artemisia Gentileschi, zelfportret op jonge leeftijd,1615
Artemisia Gentileschi, zelfportret op jonge leeftijd,1615

Madonna’s con Bambino, Madonna’s met Kind. Vorige week zag ik mij door een artikel over Artemisia Gentileschi (1593-1652) ineens weer, zij ’t jaren geleden, door de zalen van het museum van Siena in Toscane lopen.  Door zalen vol met middeleeuwse Madonna’s met kind. Een associatie natuurlijk helemaal passend in deze tijd rond Kerst. Zeker als je katholiek bent opgevoed.

Die Artemisia is een van mijn grote schilderheldinnen. Uit de tijd waarin het voor vrouwen abnormaal was kunstenaar te worden en daarmee ook nog je geld te verdienen. Over haar en haar bijzondere leven schreef ik al wel eens eerder. Ga er maar aan staan: als jonge vrouw verkracht worden, een vreselijk proces daarover moeten doorstaan waarbij je vingers, je gereedschap in feite, worden gemarteld, toch je leven als schilder weer oppakken, beroemd worden en als eerste vrouw worden toegelaten tot de beroemde Accademia dell’Arte del Disegno in Renaissancestad Florence. En ook nog een levenslange vriendschap met de grote geleerde Galileo Galilei. Een geweldige en krachtige vrouw dus.

Wat mij in dat artikel speciaal triggerde, waren de Madonna’s met Kind van Artemisia. Ik wist niet dat zij die ook had gemaakt.

Artemisia, Maria met slapende Jezus
Artemisia, Maria met slapende Jezus

Terwijl ik er in de loop der jaren toch vele, vele honderden in dat genre heb gezien. Van vele, vele kunstenaars uit de Middeleeuwen en daarna. Zeker dus daar in Siena. In het beroemde Uffizi museum van Florence was ik er daarvoor ook al flink wat tegengekomen.  Maar de Pinacoteca Nazionale van Siena sloeg alles met nog een paar honderd meer. Dertiende en veertiende eeuws  nog primitief plat of vijftiende eeuws al met perspectief. Met baby Jezus liggend of staand op Maria’s schoot, onbevlekt klein ontvangen of al onnatuurlijk groot uit de kluiten gewassen. In Maria’s linker of rechterarm, met of zonder zichtbaar piemeltje. Of zelfs zogend aan een van Maria’s heilige borsten. Madonnamoe komt als woord waarschijnlijk niet voor in de Grote Van Dale, maar daar in Toscane kun je dat heel goed worden. ’t Was in de Middeleeuwen natuurlijk ook een schildersindustrie van jewelste. Elke kerk, elke kapel, elk klooster, elke hoogwaardigheidsbekleder had er wel een paar hangen. En Artemisia heeft ze dus blijkbaar ook gemaakt. Mooie natuurlijk. Want voor slecht schilderen had ze geen aanleg, daar zou ze echt moeite voor hebben moeten doen. Dat blijkt wel uit onderstaand werk met Madonna dat ze al voor haar 18de maakte. Later maakte ze er nog zo een. Kijk eens naar de verschillen.

Artemisia, madonna met kind, rond 1610
Artemisia, madonna met kind, rond 1610

Artemisia, werk een aantal jaren later
Artemisia, werk een aantal jaren later

Ik kwam door dat artikel dus gelijk al in de kerstsfeer. Geen kerstboom nodig. Die kwam er trouwens in ons ouderlijk huis op vaderlijk gezag niet eens in. Een heidens symbool, dat was ‘t. Onderdeel van heidense Germaanse riten rond de Midwinterfeesten wanneer de langste nacht voorbij was. Al ver voor Christus. Dat hoorde niet bij de Rooms-Katholieke kerk. Nu geldt dat niet meer. Maar kun je je voorstellen dat dit wereldwijde kerstsymbool pas in 1982 op het grondgebied van het Vaticaan werd toegelaten? Overigens, zeg nu maar eens dat de kerk niet voor verandering vatbaar is!

Als ze nu maar niet zo ver gaan om Santa Claus heilig te verklaren. Want met die dikbuikige, raar gemutste en zogenaamd lollige Amerikaanse afgeleide van onze statige eigen Sint Nicolaas met mijter heb ik helemaal niks. Zeilt ie ook nog eens op volstrekt onnatuurlijke wijze in een arrenslee met rendier ervoor door de lucht omdat ie zonodig onze Sinterklaas met z’n op het dak lopende schimmel op Amerikaans superieure wijze wil verslaan! Nee, voor mij hoeft die import-Amerikaan niet. Dan heb ik toch liever, al ben ik niet meer gelovig, de esthetiek van de Madonna met Kind. En zeker die van Artemisia. Maar in de kunstzinnige esthetiek van de kersboom op de Markt in Brussel kan ik mij ook wel vinden. Een voordeel ook dat ie geen naalden kan verliezen. Wat zou het Vaticaan daarvan vinden?

kerstboom op de Markt in Brussel
kerstboom op de Markt in Brussel

Tot volgende week in 2017.

TOOS

Top kunst van ongans rijke Amerikanen


 

Metropolitan Museum, New York
Metropolitan Museum, New York

Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen
Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen

Het Louvre in Parijs is groot, heel groot. Als je er ongericht begint te dwalen, kun je er heel goede vèrdwalen. Maar het Metropolitan Museum in New York kan er ook wat van. Ook gigantisch groot en ook daar raak je makkelijk de weg kwijt.

Waarom ik daar nu op kom? Allereerst was ik recent bezig met maken van een fotoboek over mijn verblijf in New York afgelopen november. En daarbij kwam ik in de lading foto’s gemaakt in het Metropolitan er eentje tegen van “De aanbidding door de Drie Koningen” van Jeroen Bosch. Over wiens moergrobben dus juist mijn blog van vorige week ging. Logisch bruggetje toch?

Met03 Dat wat conventionele werk zonder echte moergrobben hing er toen nog. Snel daarna zou het de reis over de Atlantische Oceaan richting Europa gaan maken voor de grote overzichtstentoonstelling van Bosch. Nadat het dus ooit eens juist de tegenovergestelde tocht had gemaakt. Net zoals een ongelooflijk grote hoeveelheid topkunst die in het Metropolitan Museum is te bewonderen. Want wat hebben die Amerikanen zich vroeger ongans gekocht aan Europese kunst! Maar ja, hoeveel ongans rijke staal, olie en bankbaronnen liepen er in de 19de en begin 20ste eeuw wel niet rond in de Nieuwe Wereld.  En al hun ongans grote villa’s moesten naar de mode natuurlijk worden opgeleukt met kunst van het Oude Continent. Kunst die later uiteindelijk vaak geschonken werd aan het in 1872 geopende Metropolitan Museum.

Met04

Nu staat daar dus aan de oostrand van het Central Park een reusachtig gebouw waarin je dagen kunt ronddwalen door millennia van wereldkunst. Egyptische, Griekse, Romeinse, Oceanische, Aziatische, Afrikaanse, Arabische en middeleeuwse tot en met 20ste eeuwse Europese kunst. Oh ja, ook nog oude muziekinstrumenten, fotografie en natuurlijk heel veel Amerikaanse kunst. Je komt tijd, ogen en concentratie te kort. Zeker als je, zoals wij, maar één dag hebt ingeroosterd. Zij het een hele. ’s Morgens erin en met donker er weer uit.

Dat erin leverde een nieuwe ervaring op. Negen jaar geleden was ik er voor het laatst. Toen was het museum nog gratis toegankelijk. Met in de hal grote bakken met een gleuf waar je biljetten en munten in kon doen als vrijwillige donatie. Die bakken werden heel veel genegeerd. Nu bleken ze verdwenen.

Met05

Moest je dus toch toegang gaan betalen? Nee hoor, ’t is in principe nog steeds gratis. Maar …… Ze hebben een heel slim concept ontwikkeld om aan veel donaties te komen. Je moet nu naar een toegangsloket waar je een op te plakken sticker krijgt met een kleurtje. Elke dag een andere. Achter de diensdoende lieftallige dame doemt in je blikveld een niet te ontwijken heeeel groot bord op met gesuggereerde toegangsdonaties voor een dagje rondkijken. $17 voor 65+’ers, $25 voor de jonkies. Maar je hoeft echt niks te betalen als je dat niet wilt. Elk bedrag van 0 tot iets is welkom. Slim toch? Want je moet psychisch wel heel sterk in je schoenen staan om die lieve mevrouw die jou je sticker met een grote glimlach overhandigt, financieel geheel te negeren. Zouden we zoiets ook niet eens als proef in Nederland kunnen proberen? En dan al die af en toe weer oplaaiende discussies over wel of niet gratis museumtoegang overslaan?

Ben je een keer binnen, dan weet je gewoon niet waar je moet beginnen. Een en al keuzestress, zoals dat tegenwoordig heet. Nou, oké, de Griekse en Egyptische tempels komen nog wel weer eens. Net zoals Afrika, Oceanië, Noord- en Zuid-Amerika en de afdeling wapenuitrustingen. Nee, op naar de Middeleeuwen en naar onze eigen Gouden Eeuw met een zaal vol Rembrandts. Waarbij “Aristoteles met de buste van Homerus”. Mij natuurlijk heel erg aansprekend vanwege mijn illustraties bij de Ilias en de Odyssee.

afdeling Middeleeuwen
afdeling Middeleeuwen

gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt
gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt

 

Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus
Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus

Ook op naar de oude Italianen, naar de Spanjaarden, naar Van Gogh, naar de Impressionisten, naar William Turner.

Rafaël, Madonna met kind en heiligen
Rafaël, Madonna met kind en heiligen

schilderijen van William Turner
schilderijen van William Turner

En naar een paar van mijn schilderheldinnen. Zoals Artemisia Gentileschi (1593-1653). Een dijk van een wijf die in de 16de eeuw als eerste vrouw ooit lid werd van de Accademia dell’Arte del Disegno in Florence. Een vrouw met een leven vol ups en downs, één groot avonturenverhaal.

Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus
Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus

Of zoals Rosa Bonheur (1822-1899) met haar iconische “De paardenmarkt”. Ook zo’n vrouw waaraan je een heel blog kunt wijden. Onconventioneel. Schilderend in mannenkleren op die Parijse paardenmarkt omdat ze anders teveel opzien zou baren. Want een vrouw schilderend in de buitenlucht? Aanstootgevend! De wereld , zelfs de Parijse, moest niet gekker worden.

Rosa Bonheur, de paardenmarkt
Rosa Bonheur, de paardenmarkt

niet iedereen heeft oog voor de kunst
niet iedereen heeft oog voor de kunst

Zo kun je daar in het Metropolitan Museum uren dwalen van het ene naar het andere topstuk. Alle belangrijke kunstenaars zijn vertegenwoordigd. Logisch dat het tot de drukst bezochte musea ter wereld behoort. Dankzij dus die puissant rijke Amerikanen die graag hun verworven kunst schonken en trouwens nog steeds schenken. Tot volgende week.

TOOS

 

Boeddha’s, nog meer Boeddha’s en dan nog veel meer


Boeddhabeelden
Boeddhabeelden

Boeddha 2 In het Frans hebben ze er twee mooie woorden voor om het verschil aan te geven: artiste en artisan. Kunstenaar en ambachtsman/maker. Is bijvoorbeeld een architect of ontwerper nu een artiste of een artisan? Er lopen heel wat beroemde architecten en designersego’s rond die zichzelf graag onder de eerste categorie geschaard zien, maar ik neig toch meer naar die tweede.  Omdat voor mij kunst en emotie sterk met elkaar verbonden moeten zijn en de artisan veel meer bezig is met gebruiksfuncties. Maar ja, de scheidslijn is soms dun.

Bij mijn reis door Laos en Cambodja werd ik weer eens met dat dilemma van “is het kunst of is het prachtig vakwerk” geconfronteerd. Want je komt daar natuurlijk heel veel Boeddhistische tempels tegen met daarin dus heel veel beelden van Boeddha. En niet alleen in die tempels, vanzelfsprekend ook daarbuiten. Je kunt er zelfs wel eens een beetje Boeddha-moe van worden. Hoeveel honderden miljoenen Boeddhabeelden zouden er in de loop van de eeuwen niet zijn geproduceerd? Allemaal in een beperkt aantal voorgeschreven houdingen. Toch is er dan af en toe ineens weer een beeld dat er uitspringt, dat je door uitvoering en kleur raakt. Het over-overgrote deel is alleen maar artisan-werk, maar is dat af-en-toe beeld dat je raakt dan kunst?

Boeddha 3Boeddha 4Boeddha 5Boeddha 6Boeddha 7Boeddha 8

Boeddha 9 Ik ben er voor mijzelf niet uit omdat de scheppers van die beelden zo sterk aan voorschriften zijn gebonden. Heb je voor het maken van kunst niet veel meer vrijheid nodig? Waarom maakten in de 15de eeuw in Vlaanderen de zogenaamde Vlaamse Primitieven als Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Hugo van der Goes en Hans Memling de prachtigste werken? Kort door de bocht geformuleerd omdat ze voor een rijke burgerij konden werken en als kunstenaar niet meer alleen van opdrachten van de kerk afhankelijk waren. En geldt datzelfde niet ook voor de opkomst van de Renaissance in  Florence? Ook in die 15de eeuw.

 

Hoe dan ook, ik kwam op mijn tocht in Zuidoost Azië heel veel Boeddha’s tegen en heb daar dus ook heel veel foto’s van. Oordeel zelf maar aan de hand van de selectie hier. Is het werk van een artiste of van een artisan?

Boeddha 10

Boeddha 11Tot volgende week.

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

Niet uit het nieuws weg te slaan, die Da Vinci


Al eeuwen lang altijd maar weer in het nieuws. Probeer dat maar eens, zowel tijdens je leven als al die honderden jaren daarna. Maar voor Leonardo da Vinci, het grote voorbeeld van de homo universalis, Renaissance kunstenaar en wetenschapper, is dat totaal geen probleem. Dat besefte ik de afgelopen paar weken weer eens helemaal.

Da Vinci was niet alleen een geweldige schilder maar ook een fabelachtig tekenaar. Dat blijkt wel uit de anatomische tekeningen die hij maakte van het menselijk lichaam. Daarvoor moest hij overigens wel een beetje stout zijn. Want allereerst aan lijken zien te komen, die dan open snijden en daarvan nog  tekeningen maken ook was in die tijd beslist not done. Je kon er gevangenisstraf voor krijgen. Maar Leonardo’s nieuwsgierigheid was te groot.

Tijdens het Edinburgh International Festival deze maand vergelijken ze zijn anatomische tekeningen met nieuw gemaakte 3D scans van menselijk lichaamsonderdelen. Dan zie je pas hoe ongelooflijk knap die tekeningen zijn en hoe ongelooflijk knap er in de hier afgebeelde hand is gesneden met de, in onze ogen, primitieve middelen van toen.

daVinci 1

Maar ook de Mona Lisa, La Gioconda, kwam weer eens in het nieuws. Het schilderij dat Leonardo altijd bij zich hield, waarheen hij ook reisde. Zoals dit kunsticoon in het Louvre zijn er in de wereld maar weinig. Ik heb vorig jaar een foto gemaakt van de bezoekersgekte er omheen. Nou, volgens mij kun je beter een goeie foto ervan bekijken dan daar proberen er dicht bij te komen.

daVinci 2

Maar de vrouw erop is ook een icoon geworden, met alle bijbehorende gekte. Vermoedelijk is het Lisa Gherardini del Giocondo, waarvan men weer vermoedt dat daarvan twee jaar geleden het lichaam en schedel zijn gevonden in een graf in een klooster van Florence. En nu is vorige week, ook in die stad, een graf in een basiliek geopend waarin vermoedelijk de echtgenoot en twee zonen van onze Mona Lisa liggen.

daVinci 3

Dat wordt dus DNA onderzoek om na te gaan of al die vermoedens ook kloppen. Zo ja, dan zullen experts ongetwijfeld gaan proberen het gezicht te reconstrueren dat bij haar schedel past. Zou Da Vinci van al deze technische toestanden hebben genoten. Ik vermoed eigenlijk van wel, gezien zijn wetenschappelijke inslag. 

Voorlopig zijn we er echter nog niet wat Da Vinci betreft. Want achter een soort loze muur in het Florentijnse Palazzo Vecchio zou zich op een tweede muur nog  “De Slag om Anghiari” bevinden, een verloren gewaande muurschildering van Leonardo. Sinds vorig jaar zijn in ieder geval sterke aanwijzingen gevonden dat zich daar iets van een schildering bevindt. Maar ja, zomaar een muurtje weghakken met daarop een fresco van de bekende 16de eeuwse schilder Giorgio Vascari, dat gaat ook weer niet zomaar.

Leonardo da Vinci blijft dus in het nieuws, dat is niet moeilijk te voorspellen. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

 

YouTube http://bit.ly/ij4Pag