Tagarchief: galerie Quadrige

Een ReisKunst-aflevering, óftewel St.Paul en de Kunst van het Leven 


Terwijl levensgezel vorige maand in de Rue Grande deze foto maakte, flitste door mij heen “dit wordt een nieuwe ReisKunst-aflevering “. Die serie nogal onregelmatig verschijnende verhalen over schilderijen die ik maak(te) en die gekoppeld zijn aan plekken op onze aardbol waaraan ik op mijn reizen inspiratie ontleen(de). Zoals bijvoorbeeld dat verhaal over het Jordaanse Petra en de voetjesvrijende Arabier. Of dat over de Cisterciënzer monniken en hoe te knielen op een harde grafsteen. Om maar een paar uit die reeks aan te halen.

Maar wat dan onderstaand drieluik te maken heeft met de Rue Grande in Saint-Paul-de-Vence en dat restaurantje La Terrasse Panoramique op de foto? Nou, niks met de fysieke omgeving zelf, maar wel alles met de energie en de inspiratie die ik er daar gratis bij kreeg.

De uitleg? Een eitje! In 1994 heette dat restaurantje nog Abacadabra. En die toverspreuk heeft gouden eieren doen leggen. Want toen ik in maart van dat jaar binnenstapte met, in mijn beste schoolfrans, de vraag “weet iemand waar ik hier voor een paar maanden een werkruimte kan huren” antwoordde eigenaresse Sophie Kerfanto gelijk met “ja hoor, bij mij hierboven op zolder”. Dat was dus snel geregeld. En dat terwijl ik diezelfde dag pas Saint Paul had ontdekt. Over impulsief gedrag gesproken! Oh ja, ik moest nog wel zelf een bed en een tafel regelen. Nog ontbrekende elementen op dat zoldertje. Ach, als je in zo’n voortvarende stemming bent, is dat vanzelfsprekend ook maar een eitje.

recht boven op de bovenste verdieping, boven het uitstekende terras, de twee ramen van ‘mijn’ zoldertje

Twee weken later kwam ik vanuit Nederland opnieuw Saint Paul binnen. Nu in mijn auto volgeladen met vooral schilderspullen. Drie maanden lang heb ik er gewerkt als een gek. Was ik één bonk energie. Heb ik aan de Côte d’Azur vrienden gemaakt voor het leven. Maakte ik contact met galerie Quadrige in Nice waarmee ik nog steeds samenwerk. Had ik een jaar later een expositie in Saint Paul. En verwierf ik in 1997 mijn atelier/appartement in Nice.

op de achtergrond het Palais de Venise met daarin mijn atelier/appartement en voor de dagelijkse markt

Indirect is dat drieluik van 200 bij 270 cm gelinkt aan dit alles. ’t Is eigenlijk mijn levensverhaal. Geschilderde op losse stukken ongeprepareerd linnen, telkens afzonderlijk opgespijkerd op de binnenkant van de deur van mijn zolder bij Abacadabra. Die deur was net groot genoeg.

Om links te beginnen. Daar sta ik dan als puber, schuchter, mijn vrouwelijkheid ontdekkend, de jonge vrouw die de stap naar de academie gaat maken. Met daarop volgend de turbulentie van het leven, het ingewikkelde doolhof naar de volwassenheid doorlopend, de vragen beantwoordend ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik’. En dan is daar, op echt volwassen leeftijd, de vrouw die zich als kunstenaar bloot durft te geven, die een grotere grip op het leven heeft. Dat drieluik heeft al snel een heel mooi onderkomen gekregen.

Hetzelfde verhaal heb ik een aantal jaren later nog eens in zo’n drieluik verbeeld.

het tweede drieluik, met de naam Specchio, Italiaans voor spiegel

Maar nu op geprepareerd linnen en net iets breder dan het eerste: 200 bij 290 cm. Dat kunstwerk heb ik voorlopig nog voor mijzelf gehouden. Te dierbaar . Vanwege dat verhaal van de tuindersdochter, wroetend met handen en voeten in pappa’s donkere aarde, naar die kunstenaar met een atelier aan de Côte d’Azur. Een drieluik vol symboliek over zowel de puzzel van het leven als de kunst van het leven.

Die impulsieve daad, mijn gezellige Abacadabra zoldertje, de kunstzinnige ambiance van Saint-Paul-de-Vence, dat alles heeft me veel gegeven. Vandaar dat ik er van tijd tot tijd graag als een soort bedevaartganger terugkeer. Om in de zon te mijmeren op de wallen van de middeleeuwse stad. Of een pilsje te drinken op het befaamde terras van Café de la Place.

afgelopen maart Café de la Place, met het jeu de boule op de achtergrond
of om een steentje te leggen op het graf van Chagall, die het laatste deel van zijn leven in Saint-Paul woonde

Of om dus, zoals ik vorige week beschreef, eindelijk eens te gaan eten bij het beroemde La Colombe d’Or. Omringd door wereldberoemde kunstenaars. Die vroeger wel vaak bij de Colombe hebben overnacht, maar lekker nooit op dat zoldertje van mij bij Abacadabra. Oh zo! Tot volgende week.

TOOS

La Colombe d’Or, geen sterren op het bord maar aan de muur, het vervolg


Toos, kreeg ik als vraag  vanwege mijn blog vorige week over dat fameuze La Colombe d’Or in Saint-Paul-de-Vence, is ’t niet vreselijk duur, dat restaurant? Nou, goedkoop is anders, maar duur? Valt verhoudingsgewijs best mee, zeker bij de lunch. Want sterren op de kaart hebben ze er niet, die hangen ze liever aan de muur! Hiernaast een pagina van de zeker borsthoge menukaart met heel grote letters. Bril vergeten? Geen probleem. Verwacht geen culinaire hoogstandjes. De ambiance, daarom draait ‘t. Maar dat levensgezel en ik een wel  zeer speciale ambiance cadeau kregen? Met restaurant plus alle grote kunststerren aan de muren echt helemaal voor ons zelf? Onverwacht en buitenissig. Oké, hoe dat kwam.

Ik had ’s morgens gereserveerd toen bleek dat de bussen naar Saint-Paul als spijsverandering zomaar weer een keertje een dag wel reden. De pensioenleeftijd-stakingen, weet je wel! Een reservering om 13 uur pour deux dans la salle, voor twee in de zaal. Komen we daar, willen ze ons in de al behoorlijk volle en rumoerige tuin plaatsen. Want die hebben ze daar ook. Met zelfs meer plaatsen dan binnen.

van binnenuit bij ons raam de tuin buiten

Non, mais non, wij willen absolument binnen zitten. Kunst, weet je wel, en Saint-Paul-de-Vence nostalgie. ’t Kostte enige overredingskracht maar uiteindelijk werden we toch geëscorteerd naar de zaal. Toen bleek waarom ze ons liever buiten hadden. Er zat echt HE-LE-MAAL NIE-MAND! Blijkbaar verkeerden de gasten liever buiten in het heerlijke lentezonnetje. Ook makkelijker natuurlijk voor de obers. Die hoefden dan niet elke keer voor alleen die twee stomme Hollanders de zaal in. Begrijpelijk, maar daar gingen we dus niet in mee. Wij wilden de kunst zien en ook fotograferen.

zeg nou zelf, toch wel een heel bijzonder ambiance met alle kunst voor ons zelf

Dat werd dus een makkie. Niks geen gedoe met geschuifel tussen bezette tafeltjes door, niks geen gedoe met anderen lastig vallen. Het omgekeerde gebeurde zelfs. Want soms kwamen er even gasten om de hoek kijken. Die ons dan van verre toch maar even vriendelijk toeknikten, snel vanuit de deuropening de muren scanden om gelijk weer te verdwijnen. Dat stel daar aan de tafel bij het raam was blijkbaar wel speciaal, daarvan kon de serene rust niet zomaar verstoord worden! Maar goed ook, zo konden we met onze neuzen lekker lang overal  bovenop staan.

rechts het kenmerkende werk van César in La Colombe d’Or

Zoals bij deze ‘César’ die ik vorige week al liet zien. Een betaling voor regelmatig eten en verblijven in La Colombe. Zijn tijdgenoten en kunstvrienden Arman (1928-2005) en Yves Klein (1928-1962), beiden echte Niçois, leek dat ook wel wat.

links Arman in La Colombe d’Or
nog meer van Arman in La Colombe d’Or
links werk van Yves Klein, rechts van Alexander Calder in La Colombe d’Or

Dat ze alledrie beroemd zijn geworden en wereldwijd in musea hangen, staan en liggen? Dat zegt wel iets over de kunstcollectie in La Colombe. Want waar vind je ook zomaar een mobile, zo’n uiting van kinetische kunst, van de Amerikaan Alexander Calder (1898-1976) bij een zwembad? Daar dus. En dat hij er kind aan huis was blijkt wel uit zijn diverse giften die binnen hangen.

de mobile van Alexander Calder bij het zwembad van La Colombe d’Or
nog even die leegte

Net zoals ook een echte verrassing, een ‘Masson’! Van surrealist André Masson (1896-1987). Niet alleen vriendje van Dali maar ook een kunstenaar waarvan Jean-Paul Aureglia van ‘mijn’ galerie Quadrige in Nice een aantal jaren geleden een kunstboek heruitgaf. Omdat Masson nog had samengewerkt met Pierre Cottalorda, de oude galeriecompaan van Jean-Paul. Die goeie ouwe Pierre, al een aantal jaren geleden gestorven, maar nog steeds met een warme plek in mijn hart. Zo’n ‘Masson’ daar plotsklaps in de Colombe, dat deed me dus wel wat.

bij het typisch surrealistische werk van André Masson in La Colombe d’Or

Zoals trouwens ook al die anderen.

voorstudie van Fernand Léger voor zijn mozaiek in de tuin van La Colombe d’Or
dat mozaiek van Léger in de tuin
werk van Raoul Dufy in La Colombe d’Or
Hans Hartung

En dan is dat alles nog maar een deel van de verzameling. Want de hotelgangen en kamers zijn blijkbaar ook niet onaardig behangen. Maar ja, kamers vanaf zo’n €300 per nacht? Mwah! Maar zeg nooit nooit, zei de gek. Want ’t is natuurlijk wel een plek met een gigantische kunst en filmgeschiedenis. Dat het fameuze Franse filmkoppel Yves Montand en Simone Signoret elkaar daar voor ’t eerst zag en er ook trouwde? En dat als je de gigantische bronzen duim van César passeert bij de uitgang je gelijk kunt oversteken naar het ook al zo fameuze Café de la Place met de al even beroemde jeu de boule baan? Dat wordt vast nog eens een ander verhaal.

de bronzen duim van César bij de in/uitgang van La Colombe d’Or
op het terras van Café de la Place tegenover La Colombe d’Or

Oh ja, en dan toch nog even dat toeval en kansen pakken van vorige week. Stel dat de burgemeester van Saint-Paul-de Vence in 1872 niet de vooruitziende blik had gehad om de wallen van het stadje voor welgeteld 400 Franse francs te kopen van de Franse regering die deze wilde afbreken om de losse stenen te verkopen.

Saint-Paul-de-Vence met de nog omringende, behouden gebleven verdedigingswal

Dan zou alles er absoluut onaantrekkelijker hebben uitgezien. En zou dan de Colombe op deze manier …..? Vul zelf maar in. Tot volgende week.

TOOS

Zielnaakt Vervolg


Vorige week beloofd, nu uitgevoerd. Het vervolg met mijn blootgegeven kunstenaarszieltje. In het interview bij mijn expositie ‘De Wereld als Schouwtoneel’ in Theater De Wegwijzer in het Zeeuwse Nieuw- en Sint Joosland. Opnieuw verluchtigd met kunstwerken van mij die én in De Wegwijzer én in andere galerieën hangen. Plus nog wat Zeeuwse oudig- en, niet onbelangrijk, Niçoise nieuwigheden.

Toos van Holstein, Building the future (olieverf 60-60 cm), in Theater De Wegwijzer in Nieuw- en Sint Joosland

Vorige week eindigde ik met onderstaande vraag, nu wel met antwoord.

Hoe ga jij te werk bij het maken van kunst?

“Er is niet echt een vast proces met stappen die ik altijd doorloop. De inspiratie zit in mij. Het moet eruit. En hoe dat precies gaat… Ik ben wel een beetje een einzelgänger. Als ik schilder, dan moet mijn lief niet in de buurt zijn. Maar verder: het gebeurt gewoon. Mensen vragen ook wel eens: hoe lang doe je over een schilderij? Daar is geen peil op te trekken. Als ik bezig ben met olieverf en dat is nog nat, dan moet ik wachten. Dan kan ik het schilderij nog eens rustig beschouwen, of verder gaan met een ander werk dat hier in het atelier staat. Verder schaven. Soms zijn de schilderijen zo klaar, maar ze kunnen hier ook twee jaar staan. En dan ineens denk ik: dit is het!”

Toos van Holstein, What’s happening (olieverf 80-120 cm), in Galerie Persoon in Eersel
Toos van Holstein, Daar bij de kust (mixed media op aludibond, 70-100 cm), in Galerie Drentsche Aa in Balloo
Toos van Holstein, Promising (olieverf 160-120 cm), in Galerie Peter Leen XL in Breukelen

Een aantal jaren geleden maakte Toos in samenwerking met een Franse uitgeverij een aantal schilderijen gebaseerd op de Ilias en de Odyssee, de Griekse heldendichten. Ook was ze destijds bezig met een expositie in Fort Rammekens. Dat viel prachtig samen met ‘Odiezee’, de rockopera die Theater De Wegwijzer in 2014 in datzelfde oude zeefort opvoerde.

onderdelen van mijn grote expositie ‘Odyssee’ in 2014 in Fort Rammekens i.s.m. Theater De Wegwijzer rond het grote spektakelstuk ‘O die zee’

Sindsdien is er altijd een band gebleven tussen Toos en De Wegwijzer, en nu volgt er dus opnieuw een expositie in het theater in Nieuw- en St. Joosland.

Hoe bereid je zo’n expositie voor?

“Ik krijg alle vrijheid bij de inrichting, maar ik heb van tevoren nog niet helemaal uitgedacht wat precies waar moet komen. Meestal neem ik een aantal werken mee en dan kijk ik ter plekke wat het beste in de ruimte past. Dat doe ik nu dus ook. Maar er zitten altijd werken bij in de sfeer van de plek. Ik heb een tijdje als chauffeur van een band door het land gereden, en dan zag ik ze altijd spelen vanuit de coulissen. Op pad zijn met muzikanten heeft mij ook geïnspireerd tot kunst. Dus er zullen zéker een paar muziekschilderijen tussen zitten.”

Toos van Holstein, Your own world (olieverf 80-80 cm), in Theater De Wegwijzer

© 2022 Theater De Wegwijzer / Tekst: Jurry Brand / Foto via Toos van Holstein

Aldus dan dít interview. Want ………… Ik ga dit jaar nog eens een keer echt uitgebreid de snijtafel op om kunstzinnig te worden ontleed en doorgezaagd. En dat heeft te maken met bijgaande foto van een paar dagen geleden.

Gemaakt in Nice, waar ik nu voor een paar weken zit. In het drukdomein van galerist en uitgever Jean-Paul Aureglia. In Galerie Quadrige. Vanwege voorbereidingen voor mijn expositie daar in oktober/november rond de uitgave van een ‘eigen’ livre d’art in de serie ‘L’art au Carré’. Een poos geleden noemde ik dat hier ook al eens in verband met het creëren van een serie steendrukken speciaal voor die uitgave. Maar een Frans kunstboek met alleen kunst en zonder tekst? Kom op zeg, dat is vloeken in de Franse kunstkerk in het kwadraat.

De tot nu toe acht delen van die serie, over beslist niet de minste Franse kunstenaars (maar dat wordt nog wel een ander verhaal), zijn allemaal opgezet volgens een vaste formule. Waar twee grote artikelen onderdeel van uit maken. Nu over ene Toos van Holstein. Één van die twee artikelen is per definitie van de hand van Raphaël Monticelli. Bekend schrijver en kunstcriticus in Zuid-Frankrijk. Die Raphaël dus gaat mij en mijn kunst uitgebreid ontleden en uitbenen. Of ik benieuwd ben naar zijn bevindingen? Reken maar!    

en reken ook maar dat Nice niet alleen werken is

Straks terug in Nederland spoed ik me weer naar het steendrukatelier van Hans Van Dijck. In april wil ik de vereiste acht Carré-steendrukken af hebben. Maar is alles dan klaar? Nééééé, bij lange na niet. En dat heeft te maken met ‘Coloured Black’. Een uitgebreid project van mij dat zich, juist in Nederland, rond dat Carré gaat afspelen. Tot volgende week.

TOOS

Kunststad Middelburg en Pakhuis Holstein bruisen weer


voorkant brochure 2023

Gratis reclame, wie wil dat niet! Dit wordt dus geen zogenaamde advertorial, geen gesponsorde advertentie.  Maar wel helemaal gratis en voor niks reclame voor mijn prachtige oude stad Middelburg. Á titre personel, op persoonlijke titel. Want laten we wel wezen, wie voor ’t eerst in Middelburg rondloopt staat altijd verbaasd over de eeuwenoude grandeur. En welke stad in Nederland heeft een kunstroute die 11x per jaar plaatsvindt, al vele jaren lang? De Kunst & Cultuurroute Middelburg (klik maar op de link) die op 4/5 februari weer los gaat van 1-5 uur. Voor steden met ook zo’n route heb je echt de vijf vingers van één hand niet nodig.

Bellinkstraat met vlaggen van de routedeelnemers, op de achtergrond mijn pakhuis/atelier
kaart met routedeelnemers, af te drukken op de website en bij alle deelnemers verkrijgbaar

Maar ja, wat wil je! In de 17e eeuw na Amsterdam de belangrijkste stad voor de VOC. Met Jacob van Geel  en de broers Johannes en Abraham Bosschaert als belangrijke exponenten in de Gouden Eeuwse kunst. Met de beroemde kunstenaarsfamilie Koekoek die er in de 19e eeuw een nest had. Met door die lange historie een cultuurklimaat dat nog steeds trekt. Voorbeelden?

ingang van het Zeeuws Museum
nog eens die ingang en een deel van het Abdijplein
oude stadhuis van Middelburg met links de ingang van de Vleeshal

Ons eeuwen aan kunst bestrijkende Zeeuws Museum op het Abdijplein, één van de mooiste pleinen van Nederland. De internationaal bekende Vleeshal, centrum voor hedendaagse kunst. Te vinden in dat indrukwekkende 15e eeuwse gotische stadhuis aan de Markt. En natuurlijk de vele kunstenaars die er vandaag de dag hun plekkie hebben. Zoals ik. Met mijn 18e eeuwse pakhuis aan de Korendijk 56. Een rijksmonument dat ik, helemaal officieel met toestemming van alle bevoegde hotemetoten, ‘Holstein’ heb mogen noemen. Maar dat is een ander verhaal.  Het pand dus waarvan ik komende zaterdag en zondag 4/5 februari de atelierdeuren weer wijd open zet. Nou ja, wijd open? Figuurlijk gesproken dan. Energieprijzen, weet je wel!

wees welkom aan de Korendijk 56

Dat doe ik nu al voor het 22ste jaar. De kunstroute zelf voor de 24ste keer. Hé, 24? Dus volgend jaar? Inderdaad, goed gerekend, dat wordt een jubileumjaar! Met vanzelfsprekend een toekomstig blogverhaal. Maar terug naar nu.

Die eerste keer weer open in een nieuw jaar betekent drie dingen. Eerste ding: natuurlijk een officiële opening. Dit keer in die Vleeshal op zaterdagmorgen half elf al. We moeten natuurlijk wel op tijd terug zijn voor onze eigen ‘openstaande’ deuren. Tweede ding: bij die eerste keer in een nieuw kunstroutejaar gooien we er altijd gelijk maar een heel weekend tegenaan. In plaats van alleen die 1ste zondag van de maand in de rest van het jaar. Derde ding: Zeeuwse Gasten. As ’t effe kan nodigen we  in februari vakgenoten uit als exposerende gast in onze ateliers. Zeeuws, niet-Zeeuws, niet belangrijk, als ze maar zelf aanwezig zijn. Ik zocht ’t dit keer zelfs buiten onze landsgrenzen. Maar dan wel zonder aanwezigheid. Hoe dat zit?

Dat zit in de foto’s hierboven. Gemaakt in het steendrukatelier Multipels/Multiples van Hans Van Dijck in Antwerpen waar ik in januari zelf een soort Zeeuwse Gast was. Druk bezig met mijn Franse Carré-Project waarover ik hier al schreef . Teveel tijd en energie slurpend om een lijfelijk en met kunst aanwezige Zeeuwse Gast te regelen. Maar dan gaat ’t als bij Marten Toonder’s onsterfelijke stripkarakter Heer Bommel en zijn even onsterfelijke hulpkreet ‘Tom Poes, verzin een list’ aan zijn net zo onsterfelijke trouwe helper in nood. Alleen speelde ik nu beide rollen zelf. Ik had toch voor een ander project met mijn galerie Quadrige in Nice samengewerkt met meerdere kunstenaars? Het illustreren met multiples in beperkte oplage van de Ilias en de Odyssee van Homerus? Ook al zo’n onsterfelijk figuur? Eureka! Waarom zou ik die multiples van mijn Franse, Duitse, Italiaanse en Deense kunstbroeders  niet eens showen? Zo gedacht, zo uitgevoerd.

in mijn atelier te bezichtigen werk van kunstbroeders met wie ik samenwerk, hier van de Fransman PASO
van Duitser Eric Massholder
van Deen Jo Möller

Dus was ik de afgelopen dagen druk bezig mijn atelier weer eens uit en op te ruimen. Om het na twee maanden van langzaam ontstane georganiseerde chaos weer in te richten voor mijn openingsshow bij onze onvolprezen kunstroute.

de situatie vooraf
bezig met inrichten voor de Kunst & Cultuurroute Middelburg

Kom kijken. En maak ook een keus uit die meer dan dertig andere deelnemers van de route. Want natuurlijk teveel om allemaal in een keer te bezoeken. Maar loop dan gewoon delen van de route, ervaar op die afwijkende manier de historische grandeur van Middelburg, treedt binnen in oude panden waar dat anders niet mogelijk is, kom op nog zo’n 1ste zondag van de maand terug voor de rest en raak verliefd op Middelburg. Tot komend weekend. En voor dit blog, tot volgende week.

TOOS

Hoe in Nice een Carré, een Vierkant, net geen echt Vierkant is


in het midden, boven de heg, mijn atelier/appartement in het Palais Venise in Nice

Laatst vroeg iemand aan me “Toos, als je, zoals laatst, voor een flinke tijd in Nice zit, wat doe je daar dan allemaal”. Nou, vooral de accu met het opschrift ‘Creativiteit’ opladen door een beetje heremiet te spelen en daarbij heel veel ruizige ballast uit mijn hoofd te verwijderen. Gewoon mijn hoofd leeg maken, maar ook weer vullen met nieuwe ideeën. Met ter afwisseling van het kluizenaarsbestaan wel voedsel inslaan op de markt voor mijn deur en van tijd tot tijd uit eten te gaan met Franse en Nederlandse vrienden. ’t Is ten slotte wel Zuid-Frankrijk, hè! Dit keer liep er echter ook nog een speciale rode draad door het geheel. Overigens geen ronde maar een vierkante. En het begin van die draad ontstond in 2021 bij het samenzijn op onderstaande foto.

in Galerie Quadrige, Nice

Een samenzijn  met mijn galerist Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige. Met allicht een drankje en een hapje. ’t Is wel Zuid-Frankrijk, hè! Jean-Paul publiceert naast veel magnifieke livres d’art ook een serie met de naam ‘L’art au carré‘. Kunstboeken in zeer beperkte oplage, gewijd aan maar één kunstenaar. Die speciaal voor zo’n Carré zowel originelen als multiples maakt, kunstwerken in kleine oplage. Zoals bijvoorbeeld steendrukken of etsen. Met daarnaast in dat Carré ook nog twee aparte beschouwingen van kunstcritici  over de kunstenaar.

achterin de galerie waar Jean-Paul met de hand de teksten zet van zijn uitgaven en die drukt op zijn handpers

Al pratend, drinkend en etend met elkaar kwam het idee naar voren om samen ook zo’n ‘L’art au carré‘ over mij te maken. Met daarin 8 steendrukken. Nou, dat leek me wel wat. Maar, zo waarschuwde Jean-Paul, ’t was wel een heel proces, hoor! Met ook veel overleg. Want wel Zuid-Frankrijk, hè!Een gezamenlijk project dus waarbij ik eerst een flink aantal voorbeeldschetsen moest maken waaruit hij dan voor het boek kon kiezen. Nou, Jean-Paul, pas de problème. En vertel me ook maar snel wanneer in 2023 de bijbehorende expositie plaatsvindt.

blad met schetsideetjes

Zo maakte ik eerst, in Middelburg nog, een aantal bladen met daarop allemaal vierkante schetsjes als ideetjes. Bovenstaand blad is daarvan een voorbeeld. Zo’n Carré heeft trouwens wel afmetingen van 25 bij 28 cm. Zodat de steendrukken en originelen ook die grootte moeten hebben. Dus echt vierkant, echt carré? Natuurlijk niet. Maar ja, ’t is natuurlijk wel Zuid-Frankrijk, hè!

screenshot van de Carré-pagina op de website van galerie Quadrige

Die schetsbladen gingen afgelopen oktober mee naar Nice. Waarbij ik heel nieuwsgierig was naar de voorkeuren van JP. Van te voren had levensgezel natuurlijk ook al zijn voorkeuren aangewezen. En wat bleek, heel frappant, JP was ‘t, zonder dat te weten, op één na helemaal met hem eens.

Die acht van JP ben ik in Nice dus, als originelen en voorbeelden voor de steendrukken, verder gaan uitwerken op het juiste net-niet-carré formaat. Met nog een aantal originelen erbij. Binnen de formule van het Carré dienen dat er namelijk 15 te zijn. Ziedaar dus die rode vierkante draad waarover ik hierboven schreef. Waarbij dan ook gelijk weer levensgezel in beeld komt.

Want die blijft bij zo’n langer verblijf van mij in Nice wel helemaal alleen zielig in z’n uppie in Nederland achter. Daarom stuur ik hem ter troost af en toe per post een kaartje. Geen gewoon ansichtkaartje natuurlijk. Nee, een echte originele tekening/aquarel van ansichtformaat. Hij bezit er al een hele verzameling van. Die gewoonte kon ik nu mooi gebruiken om te spelen met mijn ideeën voordat ik ze als onechte carré aan echt goed handgeschept papier toevertrouwde. Want reken maar dat in alle verkrijgbare soorten papier een gigantisch kwaliteitsverschil zit. Hier een voorbeeldje aan levensgezel.

kaartje zoals ik die wel aan levensgezel stuur over de post

En hier wat ik uiteindelijk als origineel creëerde voor JP.

het uiteindelijke origineel op Carré-formaat

Kun je je voorstellen dat ik heerlijk bezig ben geweest in Nice met al die tekeningen? Maar in de tussentijd was ik natuurlijk ook al bezig geweest om afspraken te maken met Hans Van Dijck, mijn steendrukker in Antwerpen (lees deze aflevering er nog maar eens op na). Vlak voor Sinterklaas heb ik in zijn atelier op een grote steen de eerste aanzet kunnen maken voor vier van de acht litho’s.

begin december bezig op de steen met de opzet voor 4 steendrukken die in één keer worden gedrukt en daarna uitgesneden

De eerste aanzet! Dus dit verhaal rond dat net niet vierkante Carré is nog lang niet rond. Oh ja, en die expositie rond mijn Carré staat gepland van 19 oktober tot 18 november 2023. Wel in Zuid-Frankrijk natuurlijk! Maar ongetwijfeld ook met een vervolg in Nederland. Tot volgende week.

TOOS

De niet zo sexuele LAT-relatie tussen Sinterklaas en de Heilige Catharina


Sinterklaas in het zuiden van het katholieke Frankrijk? Quoi? Wat is dat? Maar de heilige Saint Nicolas (270-342)? Ja, natuurlijk, die kennen ze allemaal. Wat wil je ook, één van de belangrijkste aanbedenen in dat uitgebreide heiligenleger van de Roomse kerk. Met ook nog heel wat Franse kerken die zijn naam dragen.

portret van Sint Nicolaas uit 1472
De heilige Catharina van Alexandrië, geschilderd door Rafaël in 1508

Dus leek ’t me wel leuk om voor mijn galerist in Nice, Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige, als verrassing Saint Nicolas mee te nemen als Sinterklaascadeautje. Maar dan wel in gezelschap van de Heilige Catharina (†307) als zijn vriendinnetje. Want er moet natuurlijk nog wel het nodige gedaan worden aan het evenwicht tussen man en vrouw in de katholieke kerk.

Toosiaans cryptisch allemaal? Vast wel. Maar de verklaring is simpel. Alweer wat jaartjes geleden maakte ik van beide heiligen al eens steendrukken voor een nieuwe uitgave van La Légende dorée, De Gouden Legende. Een beroemd 13e eeuws boek van monnik Jacques de Voragine waarin hij allerlei heiligenlevens beschreef. Jean-Paul ging dat uitgeven als een livre d’art. Een kunstboek in zeer beperkte oplage, geïllustreerd met speciaal voor die uitgave gemaakte kunstdrukken. Met van mij, omdat Jean-Paul dat vroeg, steendrukken bij de levensbeschrijvingen van Sint Nicolaas en Sint Catharina. Waarom juist die twee? Nou, Nicolaas natuurlijk vanwege onze Sinterklaastraditie en Catharina omdat dit mijn officiële voornaam is. Hè? Catharina en Toos? Ja hoor. Gewoon via wat naamstappen in mijn eerste levensjaren. Van Catharina naar Cato naar To naar Toos.

Twee jaar geleden kwam Jean-Paul opnieuw met die vraag. Vanwege het grote succes van die Légende dorée uitgave had hij besloten er nog een in groter formaat te gaan drukken. Nu 170 exemplaren van 33 bij 27 cm. Met daarin even grote kunstdrukken in dezelfde oplage. Oké, ik doe mee, zo zei ik. Maar voorlopig nog even niet. Dat gebeurde pas afgelopen juli, zonder dat Jean-Paul ’t wist.

plezierig aan het werk met Hans Van Dijck in zijn steendrukatelier in Antwerpen

Ik moest namelijk eerst een nieuwe steendrukker vinden omdat mijn trouwe Rudolf Broulim met pensioen was gegaan. Voor hem in de plaats is nu Hans Van Dijck ten tonele verschenen. Leraar aan de academie in Brussel, zelfs nog assistent van Rudolf geweest en nu ook met een eigen steendrukatelier in Antwerpen.

Ik schreef hier al over hem omdat we als wederzijdse snuffelstage eerst samen een proefsteendruk gingen maken. ‘City life’. Ook hier al ter sprake gekomen. Deze video op YouTube getuigt ervan.

De samenwerking beviel zo goed dat we in het verlengde van ‘City life’ gelijk maar zijn doorgegaan met Saint Nicolas en Sainte Catherine. Naast elkaar op een wat grotere steen. Of ze dat schuren tegen elkaar als heiligen nou wel of niet prettig vonden, ’t zou me een zorg zijn. Voorlopig moesten ze maar een LAT-relatie met elkaar aangaan. Zie de foto’s tussendoor van het maakproces.

Van te voren had ik twee aquarellen gemaakt als voorstudie voor de steendruk. Met daarin allerlei symboliek verwerkt. Want reken maar niet dat je zomaar snel even heilig wordt.

de aquarel/voorstudie van Saint Nicolas
aan de gang met Saint Nicolas op de steen

Dat scheepje en die zeemeermin rechts bij Nicolaas? Een lang verhaal kort: hij redde zeelui het leven door een storm te onderdrukken. Dus is hij de beschermheilige van schippers. En links die blote jongedame en de om hulp roepende man? Hij was arm, had drie dochters, kon ze niet onderhouden maar Nicolaas zorgde op stiekeme wijze voor geld zodat de dochters niet tot prostitutie hoefden te vervallen. Gevolg? Beschermheilige van maagden en prostituees. Typische combinatie, nietwaar?

aquarel/voorstudie van Sainte Catharine

En het gebroken rad en zwaard bij de heilige Catharina van Alexandrië? Weer een lang verhaal kort. Catharina al jong zeer christelijk en ook nog eens zowel bloedmooi als zeer wijs. Koning verliefd, wil haar als 2e vrouw. Mooi niet van haar kant. Gevangen gezet, 40 wijze mannen op bezoek die haar én moeten bekeren én williger maken. Mooi niet. Zij bekeert juist die wijzen. Foute boel dus, zeker als ze ook nog de vrouw van de koning bekeert. Nou, dan maar radbraken, dat wicht. Onweer, bliksemschicht, rad kapot (1e symbool), Catharina nog heel. Dan maar verbranden. Vuur waait uit en juist de beulen verbranden. Help, wat nu? Onthoofden dus, met het zwaard (2e symbool)! Dat lukt. Maar zie, engelen dalen neer, heffen haar lichaaam op en brengen dat per luchtpost naar de Sinaïwoestijn. Waar zich nu al eeuwen het Catharinaklooster bevindt.

overleg over de afbeelding van Sainte Catharine op de steen
Catharinaklooster in de Sanaïwoestijn

Zie je dus oude schilderijen met daarop een vrouw met een gebroken rad en/of zwaard, je kunt er vergif op innemen, dat is de Heilige Catharina van Alexandrië.

Catharina, in 1616 geschilderd door mijn kunstheld Artemisia Gentileschi (let op het rad als symbool)
overleg over de proefdruk: moet ik eventueel nog iets bijwerken op de steen?
altijd weer beschouwen en nadenken voor een goed eindresultaat
prachtig verfijnd toch, zo’n detail bij Catharina?
ja, dat is ‘m!
en dan moet elk exemplaar nog genummerd en gesigneerd worden

Jean-Paul was maar wat blij met zijn twee Sinterklaascadeautjes. Want de LAT-relatie van Nicolaas en Catherine was intussen wel versneden geraakt.

Jean-Paul ontvangt zijn Sinterklaas verrassing

Tot volgende week.

TOOS

Wat zijn die Surrealistische Vrouwen Hot!


Peggy Guggenheim op het boventerras haar palazzo aan het Canal Grande

Peggy Guggenheim lustte er wel pap van. Van zowel mannen, zo ongeveer duizend volgens haar eigen zeggen, als van kunst, ook zo’n duizend schilderijen en beelden. Dat liep dus aardig gelijk op met elkaar. Maar daardoor liep ik vorige maand in Venetië wel over min of meer heilige kunstgrond. In het palazzo non finito, het niet afgemaakte paleis, het Palazzo Venier dei Leoni aan het Canal Grande. Het gebouw waarin  Peggy Guggenheim’s wereldberoemde collectie valt te bewonderen. De kunst dan, wel te verstaan. Waaronder bijvoorbeeld wereldberoemde surrealisten als Max Ernst, Yves Tanguy, Salvador Dali en René Magritte. Mannen dus. Maar, en dat moet je Peggy nageven, ook wel een paar vrouwen: Leonora Carrington en Leonor Fini. Over wie ik al eens eerder hier schreef. Maar dat komt straks.

het palazzo non finito

Heb je dat Canal Grande wel eens bevaren, dan is de kans heel groot dat je gelijk weet welk palazzo ik bedoel. Vlak voor het einde, waar het water zich wijd opent bij de Punte della Dogana, zit aan de rechterkant een soortement vreemde eend in de bijt. Een gebouw van maar één zielig verdiepinkje dat volgens de plannen in 1751 er vijf had moeten bevatten. Maar, zoals ’t daar dus voor de bewoners heet, nu het palazzo non finito. Het gebouw ook dat in 1949 werd aangekocht door die kunst en mannenbelustte Peggy Guggenheim. Om er tot haar dood in 1979 te blijven wonen. Nu het museum Peggy Guggenheim Collection waar tot eind september de expositie ‘Surrealismo & Magia’ (Surrealisme en Magie)was te zien. Met een keus uit de eigen collectie plus flink wat bruiklenen.

Daar was ik toch nog maar mooi op tijd bij! Want dat had ik me ook stellig voorgenomen na mijn tweedaags bezoek aan de Biënnale in mei. Waarvan het thema ‘The Milk of Dreams’ was opgehangen aan een boek van die bovengenoemde Leonara Carrington en een aantal andere vrouwelijke surrealisten. Lees hier en hier mijn schrijfsels daarover er maar op na.

De vrouwelijke surrealisten zijn de laatste jaren namelijk helemaal hot. Met overal ter wereld exposities over hen. Zoals bijvoorbeeld in 2020 in ons land in het Utrechtse Centraal Museum. Eindelijk, eindelijk krijgen ze de aandacht die ze verdienen. Want voor al die bekende mannen in hun surrealistische kringen van destijds waren die vrouwen niet meer dan hun muze en bedgenoot en zeker geen echte kunstenaars. Vrouwen konden toch niet geniaal zijn? Dat was alleen aan het mannelijk geslacht voorbehouden. Maar partnerruil valt niet onder genialiteit. Lees er deze blogaflevering nog maar eens op na.

Op die manier raakte Peggy Guggenheim, vanwege haar kunstinteresse en handel volop in allerlei kunstenaarkringen verkerend, ook getrouwd met Max Ernst. Niet zo lang trouwens, van 1941 tot 1946. Maar natuurlijk wel met het gevolg dat ik een flink aantal prachtige werken van hem kreeg te zien in ‘Surrealismo & Magio’.

Max Ernst, Europe after the Rain II (1940-42)
Max Ernst, Attirement of the Bride (1940)

Een verrassing was trouwens onderstaande foto gelijk bij de ingang van de tentoonstelling met daarop de al genoemde Leonor Fini en Leonora Carrington.

links Leonor Fini, rechts Leonora Carrington

Aan hen werd verderop ook behoorlijk aandacht gegeven. En dat deed mijn kunsthart goed. Omdat Leonor één van mijn kunsthelden is, veel meer dan Leonora. Haar schilderijen en haar levenswandel  spreken me om diverse redenen veel meer aan. Wat zeer zeker te maken heeft met de band die bestond tussen haar en mijn galerie Quadrige in Nice. Lees hier maar.

een paar schilderijen van Leonora Carrington in het aan haar gewijde zaaltje
beeld van Leonora Carrington, Cat Woman (La Grande Dame), 1951
Leonora Carrington, Portrait of Max Ernst (1939)
een bekend schilderij van Leonor Fini, The Shepherdess of the Spinxes (1941)
nog een bekend schilderij van haar (zie hieronder)
Leonor Fini, Stryges Amaouri (1947).

Het extra positieve van die nieuwe wereldwijde aandacht voor de surrealistische vrouwelijke kunstenaars is dat ik nu namen en schilderijen te voorschijn zie komen die me nog onbekend waren. Vrouwen die in kwaliteit absoluut niet onderdoen voor veel bekendere mannen. Gerechtigheid dus! Een paar voorbeelden.

Dorothea Tanning, The Magic Flower Game (1941)
Remedios Varo, Three Destinies (1956)
Kay Sage, Tomorrow is Never (1955)

Dan was er nog een andere leuke verrassing bij de expositietoegang.  Bij die affiche van Carrington en Fini hing ook deze.

Van een schilderij van de net niet wereldberoemde surrealist André Masson. Waarom een verrassing? Omdat ook die Masson in het verleden van galerie Quadrige voorkomt. En dat vind ik genieten, dat zich verknopen van lijnen uit mijn eigen  kunstleven met die uit het verleden, uit de kunstgeschiedenis.

André Masson, Study of a Portrait of Goethe (1940)
André Masson, Ophelia (1937)

Dan is ’t daarna best lekker om alles eens even rustig te overpeinzen in de tuin van het museum.

De tuin waar ooit ook Peggy Guggenheim rust vond in haar roerige leven en rondliep met die schoothondjes van haar. En waar nu niet alleen haar as maar ook die van haar vele hondjes is bijgezet.

Gezien de grootte van het graf is ’t maar goed dat er geen ruimte voor al haar mannen is vrijgemaakt. Tot volgende week.

TOOS

‘De vrijwaring van vrees’ in Middelburg


Mijn stad Middelburg heeft iets met ‘The Four Freedoms’ van Franklin Roosevelt. En daardoor heb ik er ook iets mee. Roosevelt, de enige Amerikaanse president die vier keer werd verkozen. Ook de president die in 1941 die vier fundamentele vrijheden voor de mens, waar ook ter wereld, formuleerde. De vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, de vrijwaring van gebrek en de vrijwaring van vrees. Vier vrijheden die ik verwerkte in een heel speciale kunstuitgave. Die nu perfect aansluit bij het thema van de grote Middelburgse kunstmanifestatie Façade2022 (zie aflevering vorige week) en daardoor bij de komende Middelburgse Kunst en Cultuurroute op 7 augustus. Maar dat komt zo.

screenshot van de website van de Kunst en Cultuurroute Middelburg

Want hoezo is er die band tussen Roosevelt en Middelburg? Omdat blijkbaar een voorvader heel, heel lang geleden uit Zeeland emigreerde naar de Verenigde Staten. Gevolgen? Twee presidenten Roosevelt: Theodore begin 20e eeuw en Franklin van 1932 tot 1945. En in Middelburg het Roosevelt Study Center, het University College Roosevelt en allicht een hotel The Roosevelt. Maar met als kers op de taart toch wel de Roosevelt Stichting. Die betrokken is bij de zogenaamde Four Freedoms Awards.

Eens in de twee jaar wordt de omgeving van de Nieuwe Kerk met z’n Lange Jan namelijk tot een fort omgebouwd. Met dranghekken, betonnen beveiligingsblokken, stevige beveiligers en de nodige politie. Want dan geven WA plus andere koninklijken, politieke BN’ers en bijbehorende belangrijken acte de présence voor de uitreiking van die Awards. Aan hen die zich, soms met gevaar voor eigen leven, inzetten voor die vier vrijheden.

de laureaten en de uitreikers dit jaar in de Nieuwe Kerk

Nelson Mandela bezocht daardoor Middelburg. Net als, om er maar een paar te noemen, VN-baas Kofi Anan, de Wit-Russische vrijheidstrijder Svetlana Tichanovskaia, de Tsjechische vrijheidsheld en president Vàclav Havel, godsdienstfilosoof Karen Armstrong, de Dala Laima, vrouwenrechtenstrijder Malala Yousafzai, dominee Desmond Tutu, filmster Liv Ullman, en niet te vergeten Angela Merkel. Want laat die nou zo’n kunstuitgave bezitten als ik in het begin al noemde!

omslag van mijn kunstuitgave gewijd aan de Four Freedoms

Toen zij namelijk, alweer enkele jaren geleden, de Freedom Medal kreeg uitgereikt in de Nieuwe Kerk ontving ze daarbij ook die kunstuitgave van mij. Een genummerd exemplaar met door mij uitgekozen citaten van Four Freedoms laureaten, geïllustreerd met originele tekeningen.

Dit idee was begin van dat jaar in me opgekomen en mocht ik in overleg met de Roosevelt Stichting ook gaan uitvoeren. Dat werd dus tien indringende citaten selecteren. Toen omslag en lay-out bepalen in overleg met Jean-Paul Aureglia van mijn galerie Quadrige in Nice. Want hij ging de kleine oplage van 30 met de hand zetten en draaien op zijn eigen pers.

deel van de letterbakken van Jean-Paul in zijn galerie Quadrige in Nice

Vandaar ook die Franstalige titel op de buitenkant. Want voor een echte Fransman als hij was een Engelstalige titel psychisch gezien toch echt een stap te ver, die citaten waren ten slotte al in het Engels. En daarna was ’t aan mij om bij de gedrukte uitspraken van de laureaten in elke genummerde uitgave tien originele tekeningen te maken. Ik heb wat afgetekend en gesigneerd. Sowieso elk boekje, maar ook elke tekening.

‘In societies where men are truly confident of their own worth, women are not merely tolerated but valued’, uitspraak van de nu in Myanmar gevangen zittende Aung San Suu Kyi

Bewust heb ik toen nog enkele exemplaren achter gehouden zonder tekeningen. Wie weet zou ik die nog eens kunnen gebruiken. En ja dus! De grote 5-jaarlijkse kunstmanifestatie Façade kreeg dit keer als leidraad ‘de vrijwaring van vrees’. Bingo, daar kon ik wel wat mee!

bezig met het maken van nieuwe tekeningen voor de ‘Citations’

Vorige week schreef ik al dat ik best moeite had om te ontdekken wat een aantal van de kunstobjecten nou eigenlijk te maken had met dat thema.  Bij mijn ‘Citations des lauréats’ hoef je daar overduidelijk niet naar te speuren.

Neem het citaat ‘For me peace is not only the absence of war but the absence of fear’. Een uitspraak van Malala Yousafzai. De Pakistaanse Nobelprijswinnaar die als meisje door zo’n gehersenspoelde Taliban door het hoofd werd geschoten omdat ze de euvele moed had naar school te willen, die aanslag overleefde en sindsdien onvermoeibaar vreedzaam strijdt voor de vrouwenrechten en het recht op onderwijs voor hen. Absoluut een dijk van een wijf!

Malala Yousafzai
I no longer think that any principle or opinion is worth anything if it makes you unkind or intolerant

Of bovenstaande uitspraak van Karen Armstrong, voormalige non, spraakmakend auteur en godsdienstfilosoof. Toen zij een paar jaar geleden in Middelburg een lezing gaf heb ik haar, als bewonderaar, gesproken en zo’n uitgave van mijn ‘Çitations’ gegeven.

Karen Armstrong

Nu liggen er zondag 7 augustus tijdens de Middelburgse kunstroute (1-5 uur) nog een paar te koop in mijn atelier (Korendijk 56). Met in elk 10 vers gemaakte tekeningen. Een item voor de verzamelaar en liefhebber?

nog zo’n actiefoto van het maken van de nieuwe tekeningen

Tot volgende week.

TOOS

Weer met de billen bloot bij het steendrukken


Afslag 3 Borgerhout, de Antwerpse Ring, een afslag die ik de komende tijd vaker ga nemen. Want ik heb, in samenwerking met mijn galerie Quadrige in Nice, een paar steendrukprojecten op stapel staan . Waarvoor ik aan de slag ga met Hans van Dijck. En die heeft dus zijn steendrukatelier in Antwerpen, in die wijk Borgerhout.

in het steendrukatelier van Hans van Dijck

Steendrukken? Wat is dat? Of ‘wat is dat ook al weer’? Tja, dat krijg je als een prachtige grafische techniek, in de 19e eeuw uitgegroeid tot DE TECHNIEK voor o.a. de vermenigvuldiging van muziekbladen, handgeschreven toneelstukken en tekeningen, in het verdomhoekje is gedrukt. Door alle offset en digitale geweld. Dan krijg je dat het begrip litho (Grieks voor steen) ineens is geconfisqueerd  door de fotografiebranche. En dat een steendruk in het Engels een stone lithograph is geworden. Letterlijk vertaald een steen-steendruk. Slaat nergens op natuurlijk!

Maar er zijn gelukkig nog steeds kunstenaars die de lithotechniek omarmen, zoals ‘ik zei de gek’. Waardoor er ook nog steeds steendrukkers zijn die deze prachtige oude en ingewikkelde techniek van hun oude leermeesters hebben doorgekregen. Wat je noemt een mooie kruisbestuiving.

Terug dus naar Borgerhout en Hans van Dijck. Voor mij geen onbekende. Want ooit assisteerde Hans mijn meestersteendrukker Rudolf Broulim in diens atelier in Ekeren (bij Antwerpen). Daarna ondersteunde hij mij bij het creëren van een serie monoprints voor mijn grote expositie ‘TOOS, de ontdekkende mens’ in Fort Rammekens. Het eeuwenoude zeefort in Ritthem, vlak bij Vlissingen, in 2011.

2011, in het atelier Daglicht in Eindhoven bezig met het maken van een serie monoprints, met Hans van Dijck erbij voor een extra paar handjes

Van die samenwerking heb ik nog een veel bekeken video staan op mijn YouTube-kanaal: ‘The Magic of the Monoprint‘.

de ruimte in Fort Rammekens met de serie monoprints tijdens de expositie ‘TOOS-de ontdekkende mens’

Nu is Hans én leraar aan de academie in Brussel én heeft hij zijn eigen steendrukatelier. De meestersteendrukkers die mij heel wat keren terzijde hebben gestaan, zijn er namelijk mee gestopt. Ernst Hanke in Zwitserland: met pensioen! Rudolf Broulim in Ekeren: met pensioen!

in Zwitserland, samen met Ernst Hanke bezig in zijn grote steendrukpers
overleg met Rudolf Broulim in zijn steendrukatelier in Ekeren
een ontroerend moment voor mij, een onverwacht bezoek van Rudolf in het steendrukatelier van Hans van Dijck

Je kunt je ook bijna niet meer voorstellen dat er ooit galerieën waren die bestonden van het uitbrengen van telkens weer opnieuw steendrukoplagen van honderden stuks van bekende kunstenaars.  Maar al zijn die commerciële hoogtijdagen voorbij, er zijn nog steeds litholiefhebbers. Dus worden er ook nog steeds nieuwe gemaakt.

Als je met een voor jou nieuwe meestersteendrukker in zee gaat, is er een goeie gewoonte. Je gaat eerst samen een proef maken, om aan elkaar te wennen. Want de kunstenaar heeft natuurlijk eigen ideeën maar ook de steendrukker heeft eigen technieken en eigen gewoonten ontwikkeld. Vooraf wat aan elkaar snuiven kan daarom geen kwaad. Wordt ’t wel wat, die samenwerking? Om daarachter te komen is het maken van zo’n proefsteendruk in kleine oplage een prima manier. Vandaar onlangs die eerste keer afslag 3 Borgerhout.

overleg met Hans bij de nog lege steen voor de proefsteendruk

De proefsteendruk gaat er eentje worden in twee kleuren, in twee drukgangen dus. Over de teken en schildertechnieken op de steen en bijbehorende chemische druk-geheimen ga ik ’t nu niet hebben, dat komt een andere keer wel. Maar een foto van de eerste opzet om nieuwsgierig te maken, kan natuurlijk geen kwaad.

de eerste aanzet voor de nieuwe steendruk, het uiteindelijke resultaat wordt eind augustus wereldkundig gemaakt

Eind augustus onthul ik het definitieve resultaat. Want op zondag 4 september staat onze onvolprezen Kunst-& Cultuurroute Middelburg in het teken van de grafiek. Een mooie gelegenheid toch om juist dan die nieuwe steendruk ten doop te houden en te koop aan te bieden? Maar voor ’t zover is, heb ik die afslag 3 al wat vaker genomen.

En die steendrukprojecten met Galerie Quadrige in Nice? Dat worden natuurlijk andere verhalen. Tot volgende week.

TOOS

De staart van Dante700, zijn botten en de Mohammed-kwestie


Toos van Holstein, Paradiso (met de hand beschilderd bord)
het programma van ‘La Varia Fortuna di Dante in Italia e in Europa’, 17 lezingen in 3 dagen over Dante met daar tussenin die expositie en overhandiging

Zonder Dante was bovenstaand bord van mij niet ontstaan. Zonder Dante was er nu geen kunstwerk van mij aanwezig geweest aan de Universiteit van Perugia. Zonder Jean-Paul Aureglia, eigenaar van Galerie Quadrige in Nice, trouwens ook niet. Want een paar weken geleden was hij in die hoofdstad van Umbrië. Voor het drie dagen durend symposium ‘La Varia Fortuna di Dante in Italia e in Europa’. En om er met een kleine expositie zijn door de universiteit aangekochte Franse editie van La Divine Comédie te overhandigen. Mee ook door mij geïllustreerd. ’t Is ten slotte nog steeds Dante700. Met een heel jaar lang van alles rond Dante’s 700ste sterfjaar. Ik schreef er bijvoorbeeld hier en hier al eens over. Wat had ik er graag bij willen zijn. Maar ja, dat zat er reis- en tijdtechnisch gewoon niet in.

Overigens, wat kilometers noordoostelijker, in Gubbio, bevindt zich sinds oktober ook die Franse Divine Comédie. Oké, niet helemaal, maar alleen het deel uit het Purgatoire met mijn zeefdrukken. ’t Leek me een leuk idee dat te schenken aan de beroemde Biblioteca Sperelliana daar.

de directeur van de Biblioteca Sperelliana met mijn boekgeschenk aan de bibliotheek en nog een paar borden van mij voor de show

Gevestigd in een prachtig groot en eeuwenoud kloostercomplex. Met in de beveiligde kelder een gigantische hoeveelheid oude folianten. Waarbij natuurlijk uitgaven van en over Dante. Mijn aanvulling werd door de directeur in grote dank aanvaard. En dat er in de bibliotheek een expositie over Dante was? Allicht! Dante700, nietwaar.

in het heilige der heiligen van de bibliotheek, met in het midden een geweldig grote, bruine uitgave over Dante
onderdeel van de expositie over Dante met een prachtige kast waarin de gehele tekst van het Purgatorio uit de Divina Commedia

In heel Italië vond je ze, die Dante-exposities. Daarom wilde ik tijdens onze Gubbio-weken in september/oktober ook persé naar Ravenna. Niet alleen vanwege de wereldberoemde Romeinse mozaïeken (dat wordt nog een ander verhaal), maar ook omdat Dante er stierf in 1321. Met als gevolg een kapel waar zich zijn gebeente bevindt, direct naast het aan hem gewijde Museo Dante.

bij de tombe van Dante met daarin zijn gebeente in een Romeinse sarcofaag
binnenplaats van het Museo Dante

Eigenlijk zijn die botten van hem een soort heiligenreliek geworden. Ongelooflijk zoals daarmee is gerommeld, zo bleek in ’t museum. Eerst begraven geweest in een oude Romeinse sarcofaag buiten het klooster van de Basilica di San Francesco en eind 15e eeuw naar binnen gehaald. Maar begin 16e eeuw stiekem verborgen omdat Dante’s geboortestad Florence zijn overblijfselen opeiste. De Florentijnen vonden dus een lege sarcofaag. Lekker puh! In de loop van de 17e eeuw opgeborgen in een houten kist en eind 18e eeuw terug gelegd in de oorspronkelijke sarcofaag. In de nieuw gebouwde kapel zoals die er nu nog staat.

het houten kistje waarin Dante’s botten ook opgeborgen zijn geweest

Maar in 1810 opnieuw verborgen op een heel geheime plek. Vanwege de Franse bezetting door Napoleon. Die had een goeie hand van weggraaien van kostbare kunst en andere schatten. En daarna? Oh jé, waar was nou die geheime plek ook al weer? Pas in 1865 teruggevonden tijdens restauratiewerkzaamheden rond de viering van Dante’s 600ste geboortejaar. Dante600 zeg maar. Toen voor het publiek een aantal maanden tentoongesteld in een glazen kist.

de glazen showkist waarin zijn botten voor het publiek werden tentoongesteld

In 1944/45 weer uit de sarcofaag gehaald en verborgen onder een hoop aarde. Vanwege angst voor beschadiging door bombardementen van de geallieerden. Hoezo rust in vrede!

de hoop aarde waarin zijn botten waren verborgen tijdens de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog, met gedenkstaan daaraan
nog wat plaatjes van het Museo Dante

Maar er was natuurlijk nog veel meer ‘Dante’ in Ravenna? Zoals ergens in het wild deze speelse affiche en dat schilderij in het restaurant.

gewoon ergens op straat
in een restaurant waar we aten

Of deze tentoonstelling. Een onvermoede verrassing in een groots paleis.

opnieuw van die grote Dante-koppen zoals ze ook in het Museo Dante stonden
kunstwerken geïnspireerd door de gravures van Gustave Doré

Prachtig toch, die koppen. En prachtig ook die kunstwerken geïnspireerd op de geweldige serie gravures die Gustave Doré (1832-1883) ooit maakte bij de Divina Commedia.

Hierdoor moet ik ineens weer denken aan het Vlaams/Nederlandse Dante schandaal begin dit jaar. Want Doré maakte in die serie ook een gravure waarin de profeet Mohammed voorkomt (met zijn neef Ali). Zie de figuur in het midden met opengereten borst.

gravure van Doré met in het midden Mohammed en voorop Ali, Dante en zijn gids Vergilius kijken ernaar

Deze scene komt voort uit Canto 28 van het Inferno. Waarin het lot wordt beschreven van schismaveroorzakers  in het christendom. In Dante’s tijd dacht men namelijk nog dat Mohammed een afvallige christelijke priester was die een splitsing in het geloof had veroorzaakt. Onder andere deze regels vind je daar:

‘Zie mij, Mohammed, aan:verminkt als geen!

Voor mij gaat Ali, met het hoofd gespleten

Van kuif tot kinnebak; hoor zijn geween.

Ook ieder ander hier, laat ik u weten,

Heeft twist en tweedracht op de aard verspreid;

En daarvoor worden wij uiteengereten’

(vertaling Ike Cialona en Peter Verhagen)

Nooit een probleem geweest voor vertalers. Nooit! Tot dit jaar. Toen bleek in een nieuwe Nederlandse vertaling Mohammed ineens verdwenen te zijn. De Twitter-beer brak los! Maar volgens de uitgeefster ‘had dit anonimiseren van de profeet Mohammed er wél voor gezorgd dat het verhaal niet onnodig kwetsend zou kunnen zijn voor een lezersgroep die zo’n groot onderdeel uitmaakt van de Nederlandse en Vlaamse samenleving’. Tja!! Op die manier krijgen geschieds- en literatuurherschrijvers  er een lekkere kluif aan om de wereldliteratuur van alle eeuwen te kuizen en te herschrijven. Best netjes uitgedrukt, toch?

Nog een extra staartje Dante700? Geen probleem. Het Italiaans Cultureel Instituut in Nederland zet nu elke dag een nieuwe, korte video op YouTube waarin een deel van de Divina Commedia ter sprake komt. Kijk maar.  Echt leuk! (voor de inleidende video https://youtu.be/j6beUtGD7LE )  

Tot volgende week.

TOOS

Een surrealistisch verhaal uit de Franse Var


Seillans

Het heuveldorp Seillans stond al een paar jaar op mijn ‘te-doen-lijst’. Zo’n karakteristiek Provence-dorp in de Var, de streek die door het Esterelmassief wordt gescheiden van de oostelijker gelegen Côte d’Azur. Een uitgebreid, natuurrijk gebied waar heel wat buitenlanders zijn neergestreken voor een tweede huis of om er echt te wonen. De reden voor plaatsing van Seillans op, zoals je dat tegenwoordig eigenlijk hoort te zeggen, mijn bucketlist,? Niet omdat het dorp officieel valt onder ‘Les plus beaux villages de France‘,de mooiste dorpen van Frankrijk. Maar wel omdat er voor mij drie verhaallijnen samenkomen.

deel van Seillans

Zoals die van de recente opmars van de vrouwelijke surrealistische kunstenaars. De kunststroming die in jaren 20 en 30 van een eeuw geleden opkwam. Vorig jaar schreef ik hierover al eens vanwege een bijzondere expositie in het Centraal Museum in Utrecht. Met daarin onder anderen de van oorsprong Amerikaanse Dorothea Tanning (1910-2012). Straks meer over haar.

Dorothea Tanning, Eine kleine Nachtmusik

De tweede lijn? Een afspraak met Jean-Paul Aureglia, mijn galerist in Nice, om zowel originelen als steendrukken te maken voor een nieuw uit te geven livre d’art van fors salontafelformaat. Een kunstboek met geïllustreerde heiligenlevens. Een boek dat ook onderdeel moet gaan uitmaken van de bibliotheek in het Vaticaan. Met aan mij de eer om de Heilige Catharina en ons aller Saint Nicolas in beeld te vangen. Iets dat ik al eens eerder deed voor in formaat kleinere uitgaven.

En nu komt lijn 3 de hoek om. Want ik wil eens iets anders dan anders doen met die nieuwe steendrukken. Gewoon buiten de rand van de traditionele kunstpot piesen. En toen dacht ik ineens aan de frottages van de uit Duitsland afkomstige Max Ernst. Komt straks.

schilderijen van Max Ernst

Max Ernst (1891-1976), één van de beroemdste surrealisten. En man. Echte mannen waren dat, die surrealisten. De vrouw zagen ze vooral als muze en niet als autonoom kunstenaar. Dus gingen ze ook alleen als mannen onder elkaar op de foto.

de surrealistengroep met nu wereldberoemde namen als Jean Arp, Yves Tanquy, André Breton, Salvador Dalí, Max Ernst, Man Ray

Maar waar woonde die Max Ernst de laatste jaren van zijn leven? In Seillans! En met wie woonde hij daar van 1964 tot 1976? Met Dorothea Tanning!

Dorothea Tanning en Max Ernst

En wat bevindt zich in Seillans? Het Maison Waldberg, een klein en te onbekend museumpje dat grotendeels gewijd is aan Dorothea en Max. Omdat zij beiden een schenking deden aan de gemeenschap van Seillans. Een kleine honderd litho’s en gravures. Dat Maison moest ik dus echt een keer bezoeken. Niet vanwege hoog gespannen kunstverwachtingen maar meer vanwege de speciale plek en die daar samenkomende verhaallijnen.

Het pleintje met op de achtergrond het witte Maison Waldberg met daarin ook Office de Tourisme
zaal met werk van Max Ernst in het museum
steendruk van Max Ernst
het hemelbed van Dorothea en Max
steendrukken van Dorothea Tanning
zaal met werk van Dorothea Tanning

Max Ernst moet trouwens hoogst aantrekkelijk zijn geweest voor jongere vrouwen. Een van zijn veroveringen was bijvoorbeeld Leonora Carrington (1917-2011), ook zo’n vrouwelijke surrealist die na haar dood aan een stugge opmars is begonnen in de museale en veilingwereld. Voor maar een schamel miljoentje ga je echt geen schilderij van haar meer kopen (lees ook de link hierboven). Toen viel Peggy Guggenheim (1898-1979) voor hem. Inderdaad, die van de bekende Guggenheim Museums in New York, in Venetië en in Bilbao. Een puisant rijke kunstverzamelaar. En dat heeft Ernst natuurlijk geen windeieren gelegd. Maar ja, niets is voor de eeuwigheid. Dus werd ’t uiteindelijk Dorothea Tanning met wie hij via wat Amerikaanse en Franse tussenstops in Seillans verzeild raakte.

Dorothea Tanning in Seillans

Een plek waar hij in alle rust jeu de boule kon spelen met de dorpelingen maar ook niet vergat om gasten als de Franse president Georges Pompidou te ontvangen. Over sterrenstatus gesproken!

En Dorothea kon zich er als vrouwelijk kunstenaar ontwikkelen zoals ze wilde. Geheel indachtig haar uitspraak over het begrip vrouwelijke kunstenaar:  ‘Het is net zo’n contradictio in terminis als ‘mannelijke kunstenaar’ of ‘olifanten-kunstenaar’. Je bent misschien een vrouw en je kunt een kunstenaar zijn; maar de één is een gegeven en de ander ben je.’ En dat is me geheel uit het hart gegrepen.

Dorothea Tanning, zelfportret

Maar nu nog die frottages van Max Ernst. Eigenlijk heb ik iets dergelijks al vaak gedaan onder de naam ‘rubbings’. Liggend op m’n knieën in de Martinikerk van Franeker delen van grafstenen overnemen op doek door er overheen te wrijven met vetkrijt. Maar dat wrijven, frotter in het Frans, deed Ernst op papier met boomschors of bladeren of kartonribbels of ….. Nou ja, wat dan ook. Mij lijkt ’t nu interessant dat soort structuren over te gaan brengen op die steendrukken voor Jean-Paul en het Vaticaan. Zoals vaak,komt tijd, komt raad.

een paar voorbeelden van die zogenaamde frottages van Max Ernst

Hoe dan ook, mocht je eens in de buurt  van Seillans komen, bezoek die één van ‘Les plus beaux villages de France‘. En vergeet het Maison Waldberg niet, net zo min als het terras van het typisch Franse restaurant ‘La gloire de mon père’ op hetzelfde intieme pleintje.

Max Ernst, La Genie de la Bastille, beeld geschonken aan Seillans door Dorothea Tanning
en dat Max Ernst geleefd heeft in Seillans willen ze daar natuurlijk wel weten

Tot volgende week.

TOOS

Geweldig middeleeuws artistiek voer op weg naar het zuiden


Belofte maakt schuld. Voor mij in ieder geval. Vorige week liet ik de directe actualiteit even voordringen vanwege mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2022 (lees hier maar). Elke stem telt ten slotte. Met wel de belofte nu weer de al geplande draad op te pakken. Namelijk mijn enthousiasme en bewondering voor een paar prachtige middeleeuwse bouwwerken in la douce France. Indrukwekkende kerken waar ik altijd weer langskom als ik via Antwerpen, Brussel, Luxemburg, Metz, Dijon en lyon richting Nice rijd. Naar mijn appartement/atelier daar.

het Palais Venise in Nice met daarin mijn appartement/atelier

Metz? Als je die weg kent, zul je misschien denken ‘is dat niet waar je vanaf de autoroute die machtige, gelige kathedraal met dat groene dak boven alles ziet uittorenen? Ja, inderdaad!De Cathédrale Saint-Étienne de Metz.

Cathédrale Saint-Étienne de Metz

Ik probeer me wel eens voor te stellen hoe dat destijds voor de middeleeuwers is geweest die voor het eerst Metz betraden. Hoe moet hun gevoel zijn geweest als die kathedraal nu nog steeds zo’n grootse indruk maakt, zowel van buiten als binnenin? Volgens mij overweldigend in het kwadraat. Hoe die gotische bouwmeesters binnenin een  gigantische hoogte wisten te suggereren met de visuele truc van smalle, lange, in puntige bogen toelopende kerkramen! Visuele kunstenaars!

Wij zullen dat kwadraatgevoel zeer waarschijnlijk nooit meer zo kunnen ervaren, murw gebeukt als we zijn door alle moderne hoogbouw. Maar toch kreeg ik nog een lichte afspiegeling van die emotie in het kleine zusje van het Musée Centre Pompidou. Een annex van het beroemde Parijse Pompidou. Dat was toen ik daar plots voor een gigantisch groot raam stond met uitzicht op de kathedraal.

Een gouden greep van de architect. Middeleeuws en modern in één blik! Net zoals trouwens in de kathedraal zelf met de nieuwe vensterramen van Marc Chagall uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Met afbeeldingen van het Oude Testament in prachtig heldere kleuren. Volkomen verantwoord, die moderne toevoeging. Een moetje dus als je in de buurt van Metz bent.

de moderne ramen van Chagall

Op die 1300 km van Middelburg naar Nice is het toch wel prettig om ergens te overnachten. Meestal zo tussen Dijon en Lyon. Halverwege ligt daar Tournus, een pleisterplaats met een speciaal plekje in mijn hart. En dat niet alleen door de prachtige abdij in Romaanse stijl. De eenvoudiger en robuustere stijl die opgeld deed voordat de gotiek zich in de 13e eeuw begon te ontwikkelen. Nee, ook om heel persoonlijke redenen.

deel van de Romaanse kerk in Tournus
een kijkje binnenin

Ergens rond 2000 maakte ik op m’n dooie gemakkie die lange reis met mijn moeder. Daarbij raakten we een zaterdagmiddag laat in Tournus verzeild. En mamma móést van mij natuurlijk die Abbaye Saint-Philibert zien. Dat werd zondagmorgen. Logisch dus dat daar de mis aan de gang is. In de oude stijl. Wat heeft mamma, gelovig katholiek, toen genoten! ’t Werd voor haar een diep indruk makende, unieke ervaring, die ouderwetse mis in die Bourgondische kerk uit de 11/12e eeuw. Iets waar we ’t later nog vaak over hadden.

Dan is er ook nog Pierre, Pierre Cottalorda, de nu al weer jaren hemelende oude compagnon van mijn galerist Jean-Paul Aureglia van galerie Quadrige in Nice. Echt zo’n heerlijk gedistingeerde oude Franse heer met een geweldige kennis van kunst. Met hem heb ik, ondanks mijn toch wel wat rudimentaire Frans, diepe gesprekken kunnen voeren. Toen Tournus eens ter sprake wees hij me natuurlijk op de abdij maar ook op het beroemde, klassiek-Franse sterrenrestaurant Greuze in dat stadje. ‘Toos, daar zou je toch eens een keer moeten gaan dineren’! Dat is er,eerlijk gezegd, nog nooit van gekomen. Maar stel nu eens dat levensgezel en ik toevallig de geldpest krijgen, dan is het zeker niet onmogelijk dat we in Greuze nog eens het glas hemelwaarts heffen op ‘mijn’ oude Pierre. Aan wie ik best nog eens een verhaal wil wijden vanwege de kunstverhalen die voor mij met hem verbonden zijn. Met bijvoorbeeld Salvador Dali en met mijn favoriete Leonor Fini.

uitzicht vanuit onze hotelkamer op het abdijcomplex met achter de bomen dat fameuze restaurant Greuze
restaurant Greuze

Nu is het gebleven bij een uitzicht op Greuze en de abdijtorens vanuit onze hotelkamer. Maar natuurlijk heb ik wel in de kerk nog een kaars voor mamma aangestoken. Een ritueel dat er ondanks mijn kerkelijke afvalligheid toch bij hoort.

even wat contemplatie na het aansteken van die kaars voor mijn moeder

De abdij, hoe machtig ook nog steeds de indruk, ziet er van binnen overigens echt niet meer zo uit als in de middeleeuwen. Toen waren de met kalk bestreken muren bedekt met fresco’s, nu zie je alleen de oude stenen ervan. Toen stond de kerk vol rekwisieten, nu zijn die vooral verdwenen.

recent ontdekte mozaïeken in de oude kerkvloer
nog wat details in het abdijcomplex
de crypte onder de kerk
ruimte bovenin de kerk
modern object is de abdijtuin

Want hebben we in Nederland onze Beeldenstorm gehad, in Frankrijk konden de Hugenoten er ook wat van, waarna de Franse Revolutie er eind 18e eeuw nog eens extra dik overheen is gegaan. Maar dat bewaar ik voor komende week, samen met de abdij van Cluny wat kilometers verderop. Waar ooit de grootste Rooms-katholieke kerk van zijn tijd stond.

maquette van het abdijcomplex in Cluny in de hoogtijdagen

TOOS

Nog net geen Tour de France maar al wel de 6e etappe van mijn Tour de Dante


De Tour de France begint aanstaande zaterdag, maar ik heb er al vijf etappes opzitten in mijn persoonlijke Tour de Dante. De resultaten? Gewoon even klikken op etappe 1, etappe 2, nummer 3, nummer 4 en 5.Nu dus nummertje zes.

Stel dat ik de Italiaanse taal machtig was en stel dat ik in zo’n praatgraag gezelschap Italianen de kans zou krijgen te beginnen met de zin “Nel mezzo del cammin di nostra vita“, dan schat ik de kans zeer groot dat velen direct, misschien wel in koor, invallen met

mi ritrovan per una selva oscura

ché la diritta via era smarrita“.

Want zo begint de Divina Commedia van Alighieri, Dante Alighieri, en zo hebben ze dat er op school allemaal in moeten stampen. Ter ere van hun grote dichter. Toch maar even in het Nederlands:

“Op ’t midden van ons levenspad gekomen

kwam ik bij zinnen in een donker woud,

want ik had niet de rechte weg genomen.” (vertaling Cialona en Verstegen)

de eerste van de reeks illustraties die Gustave Doré maakte voor de Divina Commedia: het ontwaken van Dante in het donkere woud

Hoe zou dat gaan in een Nederlands gezelschap bij het reciteren van de eerste regels van ons waarschijnlijk toch wel bekendste gedicht “Wilhelmus van Nassauwe ben ik, van Duitsen bloed,”? Zou iedereen dan gelijk invallen met “den vaderland getrouwe blijf ik tot in den doet. Een Prinse van Oranje …….. enz “? Ik heb zo mijn grote twijfels. Maar ja, de Italianen zijn nu eenmaal gekker en trotser met hun Dante dan wij met Filips van Marnix van Sint-Aldegonde(1540-1598), de vermoedelijke schrijver van ons volkslied. In Italië hebben de geleerden zelfs uitgedokterd dat Dante aan zijn reis door Hel, Louteringsberg en Paradijs begon op exact 25 maart 1300. Best knap bij zo’n volstrekt  imaginaire reis! Maar ja, kwestie van stand van de zon en de sterren zoals Dante die in het begin beschrijft. Nu is die datum zelfs officieel tot de jaarlijkse Dantedi, Dantedag, verklaard.

Ook dus de dag waarop in Italië dit jaar het Dante700 herdenkingsjaar begon. Terwijl hij toch echt pas komende 14 september 700 jaar geleden stierf. Maar ach,de duivel Lucifer zit bij Dante toch pas helemaal onderin de donkerste, stinkendste krochten van de laatste en negende cirkel van de Hel, het Inferno. Dus ’t duurde wel even voordat Dante hem daar kon aanschouwen. En geldt niet ook jede Konsequenz führt zum Teufel?

detail

Bovenstaande afbeelding van het Inferno door de beroemde renaissanceschilder Sandro Botticelli(1445-1510) is er een die hij maakte voor een unieke uitgave van de Divina Commedia. Maar hij was, heel voorzichtig uitgedrukt, niet echt de enige die zich liet inspireren door Dante’s verhaal. In de vorige etappes van mijn Tour de Dante heb ik er ook al enkele van mijn eigen schilderijen bij gehaald. Maar ik maakte er nog wel een paar meer. Dus waarom niet eens heel hovaardig die combineren met bekende museumstukken van echt beroemde kunstenaars?

Toos van Holstein, Beatrice (olieverf)

Hier een van mijn interpretaties van Dante’s onbereikbare en vroeg gestorven liefde Beatrice als hij haar uiteindelijk mag aanschouwen in het Paradijs samen met het beroemde schilderij ‘Dante and Beatrice’ uit 1883 van de Engelsman Henry Holiday (1839-1927). Waarop Beatrice straal voorbij loopt aan Dante bij de Ponte di Santa Trinita in Florence. Holiday baseerde zijn olieverf trouwens op Dante’s autobiografische boek ‘La Vita Nuova’ uit 1294.

Dante wordt op zijn reis door Hel en Purgatorium (Louteringsberg) vergezeld door de Romeinse schrijver Vergilius, zeer bewonderd door Dante. Edgar Degas(1834-1917) maakte in 1858 een schilderij over hun ontmoeting bij de ingang van de Hel. In mijn interpretatie zijn ze al een poosje samen op stap.

Edgar Degas, Dante en Vergilius bij de ingang van de Hel
Toos van Holstein, Dante en Vergilius in het Purgatorioum (olieverf)

Salvador Dali, ja, vanzelfsprekend ook hij, heeft zich helemaal uitgeleefd op de Divina Commedia. Met zo’n 100 aquarellen die hij daarvoor in de jaren 50 van de vorige eeuw maakte. Hier één over het Paradijs in combinatie met mijn olieverfschilderij ‘Dante en Beatrice’, ook in Paradijselijke uitvoering natuurlijk.

Salvador Dali
Toos van Holstein, Dante en Beatrice (olieverf)

En ook nog even dat prachtige schilderij van Bronzino (1503-1572): Dante afgebeeld met zijn Divina Commedia met op de achtergrond de zeven ommegangen hoge Louteringsberg. Eén voor elke hoofdzonde. Mijn olieverf Purgatorium laat wat meer te raden over.

Toos van Holstein, Purgatorium (olieverf)

Of het aantal etappes in deze Tour de Dante nog groter wordt? Dat zou zomaar kunnen. In 2017 nam mijn Franse galerie Quadrige (Nice) deel aan de Triënnale Mondiale de l’Estampes in Chamalières, een voorstad van Clairmont-Ferrand. Met het exposeren van onder andere mijn zeefdrukken voor de Divina Commedia.

toch niet de minste namen bij die Triënnale Mondiale de l’Estampes : Braque, Chagall, Miro, en dus ook Toos van Holstein, maar die ontbreekt nog op deze affiche

En zoals ’t er nu naar uitziet, gaat dat komende september/oktober opnieuw gebeuren. In Perugia, de prachtige middeleeuwse hoofdstad van de Italiaanse provincie Umbria. Dat wordt dan allicht een etappe Middelburg-Perugia. Tot volgende week.

TOOS

We mogen weer los, zelfs van de niet zo cultuurminnende Hugo de Jonge


Op een of andere manier is er vanmorgen vermoedelijk iets fout gegaan bij het verzenden van dit blog waardoor ik denk dat een deel van mijn lezers deze aflevering niet in hun IN-vak heeft zien ploffen. De enige oplossing die ik hiervoor kan verzinnen is om alles nog een keer te versturen. Niet echt elegant, maar ’t is niet anders. Dus sorry als je dit vandaag al eerder hebt gekregen. TOOS

Saint-Paul-de-Vence aan de Côte d’Azur

Stel nou eens dat ik in 1994 niet zomaar spontaan voor drie maanden in het Zuid-Franse kunststadje Sint-Paul-de-Vence was neergestreken. Zou ik dan nu hebben meegedaan aan de groepsexpositie ‘Homerus-Ilias & Odyssee’ bij Galerie WiekXX in het Groningse Bad Nieuweschans.

Bad Nieuweschans

Bad Nieuweschans

Zoals de Romeinen dachten dat Homerus er uit zou zien

Ik hoor gelijk al weer levensgezel met zijn gevleugelde woorden ‘Toos, als ik nog een broer had gehad, zou die dan bruine bonen hebben gelust?’. Met in dit geval nog als extraatje ‘Toos, we weten helemaal niet of die Homerus van jou wel echt heeft bestaan!’. In dat laatste heeft hij trouwens helemaal gelijk. Want ‘de geleerden’ zijn het daar met elkaar beslist niet over eens. Heeft er wel een Homerus geleefd? En zo ja, heeft hij dan de Ilias en Odyssee zelf geschreven of heeft hij alleen allerlei verhalen verzameld? En zo ja, kon hij ze wel opschrijven want misschien was hij wel blind. En zo ja …, nou ga maar door. Vroeg-Griekse dichte mist tot en met.

Maar in die beginzin van hierboven zitten wel degelijk oorzaak en gevolg. Want door mijn verblijf in Saint-Paul ontstond het contact met Jean-Paul  Aureglia, nog steeds mijn galerist van Galerie Quadrige in Nice. En door Jean-Paul  ging ik de Ilias en de Odyssee lezen. Van voor naar achter en weer terug. Want hij had zichzelf een heilig levensdoel opgelegd. Namelijk het uitgeven van nieuwe drukken, geïllustreerd door ‘zijn’ kunstenaars, van wat hij als de fundamenten van onze Westerse beschaving beschouwt. Die werken van Homerus en de Divina Commedia van Dante. Maar ook de Legenda Aurea, op z’n Frans La Légende Dorée, van Jacques de Voragine (1228-1298). In het calvinistische Noorden minder bekend dan in het katholieke Zuid-Europa. Een heel persoonlijke keus natuurlijk, maar wel een die mij heeft beïnvloed. Want nu doe ik dus mee met die groepsexpositie over Homerus in dat noordelijk gebied van Nederland bij de Waddenzee. Waarvoor een reclamebureau ooit de toeristische leus ‘Er gaat niets boven Groningen’ bedacht.

Of de soldaten bij de Slag van Heiligerlee dat op 23 mei 1568 ook beseften, betwijfel ik ten zeerste.

de slag bij Heiligerlee

Maar op weg naar Nieuweschans vorige week om mijn werk voor de expositie te brengen, had ik toch even die absurde associatie. Want begon daar, zo’n dikke tien kilometer ten westen van Nieuweschans, volgens de geschiedenisboekjes niet officieel onze Tachtigjarige Oorlog? Met een overwinning van het Staatse leger, vooral bestaand uit huurlingen,op die vuige katholieke Spanjaarden? Dat daarvoor al wel wat nederlagen waren geleden tellen we voor onze eigen Hollands Glorie natuurlijk niet mee. Die tachtig jaar kun je beter beginnen met een overwinning en die bij Heiligerlee was de eerste. Historisch gebied dus, daar op dat Groningse platteland. Net zoals de oude vestingplaats Nieuweschans zelf.

eerst ingeladen in Middelburg en weer uitladen in Bad Nieuweschans

Een plek vol geschiedenis dus waarbij zowel  Homerus als zijn Ilias, met het 10-jarig beleg van Troje en dat bekende paard, als zijn Odyssee, met de avonturen en heldendaden van Odysseus, heel goed aansluiten. Net zoals dus mijn Homerus-kunstwerken en die van andere bekende kunstgenoten als Sam Drukker, Annemarie de Groot, Candace Charlton, Dick Aerts, Clary Mastenbroek en Jannes Koetsier. En ook net zoals mijn steendruk over de Ilias die ik na de opening van de expositie op 6 juni mocht overhandigen aan opener Jacqueline Klooster, docent aan de Faculteit der Letteren van de Groningse Universiteit.

die steendruk over de Ilias

Want het leuke van het maken van zo’n steendruk als voor de Iliade bij Jean-Paul is dat je als kunstenaar ook zelf altijd een klein aantal zogenaamde EA’s in bezit krijgt. Dat staat voor épreuve d’artiste en daarmee mag je doen wat je wilt. Zoals dus cadeau geven als blijk van waardering aan iemand die heel duidelijk veel wist van die óf werkelijk bestaand hebbende óf mogelijk imaginaire Homerus.

enkele van mijn ‘Homerus-schilderijen

geïnteresseerden in de Franse uitgaven van de Ilias en de Odyssee

Toos van Holstein, Sirène (n.a.v. een van de verhalen uit de Odyssee)

de beeldentuin van WiekXX

Op dus allemaal naar Nieuweschans, naar WiekXX. De galerie die al snel na de start in 1977 er één van faam werd in heel Nederland en die naam nog steeds heeft. Nu gesitueerd in de woonboerderij met beeldentuin van Henriëtte Mulder en Frans Boersma.

Neem bij je bezoek ook gelijk nog even Boertange mee. Ook al zo’n vestingdorp dat we te danken hebben aan die Tachtigjarige Oorlog.

Boertange

Of waarom niet het Groninger Museum? Dat mocht ten slotte na zes maanden sluiting afgelopen weekeinde ook weer open van minister Hugo de Jonge. Je weet wel, die man van ‘je hoeft niet naar het theater, je kunt thuis ook een mooie DVD opzetten’. Als kunstenaar vind ik dat die volkomen belachelijke, bizarre, çultuuranalfabetische en schrijnende uitspraak van hem niet vaak genoeg kan worden herhaald. Bij deze dus. Tot volgende week.

TOOS

Die goeie, ouwe Homerus komt aardbevend Noordoost Groningen een hart onder de riem steken


Waarom iets makkelijk doen als ’t ook moeilijk kan? Dat idee krijg ik wel eens bij ambtelijke stukken die qua taalgebruik zo moeilijk in elkaar steken dat je er geen steek van begrijpt. Of ken je die kunstverhalen van recensenten waarbij je je afvraagt wat je eigenlijk aan het lezen bent? Maar dat wordt nog wel eens een ander verhaal. In deze aflevering volg ik voor één keertje maar de meer gebruikelijke uitdrukkingsvorm ‘waarom iets moeilijk doen als ’t makkelijk kan’.

Want net deze week gaat er weer een Nieuwsbrief van mij de computer uit naar zeer veel e-mailadressen waarvan de bezitters graag op de hoogte blijven van mijn exposities. Dit keer is dat er eentje in Bad Nieuweschans, in het Noordoosten van Groningen. Het gebied waar de bodem nog wel eens wil rommelen en de bevolking terecht de NAM en de overheid de maat neemt. Maar dat terzijde.

Een blog-makkie dus deze week. Want ik neem gewoon die Nieuwsbrief over, kwestie van kopiëren en plakken. Met stiekem toch nog één extra foto er tussendoor. Raad zelf maar welke. Tot volgende week.

TOOS

 NIEUWSBRIEF TOOS van HOLSTEIN
mei/juni 2021

Toos van Holstein, Sirène, olieverf 90-100 cm

Homerus doet Bad Nieuweschans aan op zondag 6 juni

De galeriewereld mag langzaam aan weer ontwaken van de Haagse regelaars. Daardoor doet de oude Griekse bard Homerus, zelfs duizenden jaren na zijn dood, nu zowaar toch nog het oosten van de provincie Groningen aan. Bad Nieuweschans, om nauwkeurig te zijn. Of nog nauwkeuriger, Galerie WiekXX. Gelegen aan het oude exercitieterrein van wat tijdens de Tachtigjarige Oorlog in 1628 werd aangelegd als het verdedigingsbolwerk Langeakkerschans, later Nieuweschans geheten en nu dus Bad Nieuweschans genoemd. Want dat er zich al weer jaren een bekend en drukbezocht thermenbad/hotel bevindt, moet natuurlijk wel duidelijk worden gemaakt.

Toos van Holstein, Penelopé, aquarel/olieverf op papier 45-30 cm

Maar goed, Homerus dus. Henriëtte en Frans, de galeristen van WiekXX schreven ergens vorig jaar hun kunstenaars aan met de vraag of ze wilden meedoen met een groepstentoonstelling rond  schrijver Homerus en zijn befaamde Ilias en Odyssee.

Nou, dat was bij mij niet tegen dovemansoren gezegd. Niet voor niets heb ik meegedaan aan het illustreren met steendrukken van nieuwe Franstalige uitgaven van beide boeken bij mijn galerie Quadrige annex uitgeverij La Diane Française in Nice. Niet voor niets heb ik mij regelmatig door zijn werken laten inspireren tot schilderijen. En niet voor niets had ik daar in Nice een expositie over  de ‘L’Odysée d’Homère’. Nu komen er dus bij WiekXX, te midden van de werken van medekunstenaars, een aantal Homerus-schilderijen van mij te hangen en zijn die Franstalige edities er te bekijken. Twee volumes L’Iliade en twee volumes L’Odyssée. Met o.a. mijn steendrukken erin.

de vier volumes en één van mijn steendrukken bij de Ilias

De opening van de expositie vindt plaats op zondag 6 juni om 15 uur. Welkom, welkom. Meer gegevens staan onderaan deze Nieuwsbrief.

met meestersteendrukker Rudolf Broulim werkend aan mijn litho’s voor de Odyssee

Mogen, vele weken na de blijkbaar essentiële  IKEA en Primark, eindelijk de blijkbaar niet-essentiële musea weer open?

Ik ben niet zo van het vastnagelen van mensen op hun uitspraken. Maar die gotspe van minister Hugo de Jonge ga ik nooit meer vergeten! Dat je best een dag zonder een museumbezoek  kunt en dat je dan in plaats daarvan een leuke DVD kunt opzetten, Eén dag? Hoeveel maanden al niet! Wat een ongelooflijk dédain naar kunstwereld en kunstenaars. Ik zou nog veel meer willen zeggen, maar doe dat toch maar niet.

Op het moment van schrijven van deze Nieuwsbrief begint ’t er op te lijken dat 5 juni misschien D-day gaat worden. Eindelijk, eindelijk. Ik weet dan al vast wel naar welke tentoonstellingen ik toe zou willen. Deze Nieuwsbrief is er niet zo geschikt voor te melden welke, mijn blog ‘TOOS&ART’ des te meer. Wil je meer weten over mijn toekomstige kunstavonturen en belevenissen? Dan naar https://toosvanholstein.wordpress.com/category/toos-van-holstein/. Daar kun je je er ook makkelijk op abonneren.

Toos van Holstein

‘for me art is travelling the mind’

Homerus- Ilias & Odyssee opening zondag 6 juni 15 uur

de expositie loopt van 6 juni tot 16 juli

Galerie WiekXX, open vr, za, zo 12-17 uur

Voorstraat 50, 9693 EH Bad Nieuweschans

https://www.wiekxx.nl/

website www.toosvanholstein.nl        

e-mail: toosvanholstein@xs4all.nl

wekelijks blog ‘TOOS&ART’ https://toosvanholstein.wordpress.com/

ook actief op Facebook, LinkedIn,Twitter, Pinterest, Pictify, Tumblr en Instagram

Dante en de Magie van Epoxy


atelier ‘Holstein’ aan de Korendijk 56 in Middelburg

Wil je een wereldpremière meemaken? Helemaal gratis? Voor ’t eerst in mijn leven ga ik publiekelijk voordragen uit de Divina Commedia van Alighieri, Dante Alighieri. Op zondag 2 mei.

Hoe dat zit? Nou, de landelijk bekende grote boekenmarkt die voor die dag was gepland in Middelburg gaat niet door. Reden voor een aantal deelnemers  aan de Kunst en Cultuurroute om dan zelf maar het boek centraal te stellen. Zelfs ook nog oraal.

affiche met daarop vermeld de ateliers waar wordt voorgelezen

We starten namelijk weer. Een half jaar lang hield ik de twee grote glazen toegangsdeuren naar mijn atelier potjedicht. Coronagedwongen. Vorig jaar 6 december stonden ze voor het laatst open tijdens de maandelijkse kunstroute in Middelburg. En nu ‘gooi’ ik ze weer open. Eindelijk, eindelijk! Op 2 mei dus, de 1e zondag van de nieuwe maand, van 1 tot 5 uur. Wel voorwaardelijk, want er gelden natuurlijk nog steeds die niet altijd even makkelijk te doorgronden coronaregels. Want waarom mocht er eind vorig jaar in winkels nog één bezoeker binnen per 10m2 en is dat nu 25m2 geworden? Ra ra! En waarom wordt van regeringswege een nieuwe broek veel belangrijker geacht dan het geestelijk voedsel dat te verkrijgen is in de nog steeds gedwongen gesloten bibliotheken en musea? Zeg ’t maar.

bibliotheken dicht, maar hier zijn de plaatsen waar aandacht aan boeken en grafiek wordt gegeven

Oké, de kunstroute. Hoe is dat gezegde ook al weer? ‘In mei leggen alle vogeltjes een ei, behalve de koekoek en de griet, die leggen in de meimaand niet’. Nou, ik heb in de maanden hiervoor al vast maar wat eieren gelegd. Kunsteien. En daar mag nu best iets van worden getoond. Samen met Dante en zijn Divina Commedia. Voor mij een logische combinatie gezien dat boeken-thema bij de route. En gezien mijn blogs van 8 en van 15 april. Over Dante700 en mijn persoonlijke mijmeringen bij en kunstuitingen naar aanleiding van dit al zeven eeuwen lang beroemdste boek uit de Italiaanse literatuur. Daar kan onze eigenste Vondel in de verste verte niet aan tippen. Maar eerst die nieuwe kunsteien.

één van die nieuwe kunsteien

Trouwe lezers van TOOS&ART weten wat ik bedoel met de actie ‘Kunstbezorgd.nl’. Weet je ’t niet, dan kun je hier je achterstallig onderhoud bijspijkeren. Het leek me best interessant om voort te borduren op dat idee van die reeks mixed media kunstwerken op dun aluminiumplaat van A4-formaat. Een reeks die ik uiteindelijk mijn ‘XX-XX Serie’ doopte en waarvan ik nu een prachtige, 32 pagina’s dikke brochure in mijn atelier beschikbaar heb voor liefhebbers.

voorkant van die brochure

Waarom zou ik me niet eens buiten die beperking van A4 begeven? Dus heb ik enkele werken uit die ‘XX-XX Serie’ door het mij zo vertrouwde ZWF in Bolsward laten aanbrengen op platen van alu dibond van 70 bij 100 cm. En daar ben ik toen weer verder op gaan doorschilderen. Zelf vind ik ze heel geslaagd geworden. Maar ja, hoe objectief ben ik hierbij in te schatten? Ook bedacht ik me dat het laten aanbrengen van een epoxylaag op zo’n kunstwerk best het experiment waard kon zijn. Epoxy, een uit twee componenten gemaakte doorzichtige en keiharde hars, zorgt namelijk voor een magisch lichteffect. Kleuren komen ineens nog helderder en sprankelender over terwijl er ook een groot diepte-effect ontstaat. Ik kan dat nu wel zo beschrijven, maar je moet die magie echt in werkelijkheid zien om te begrijpen wat ik bedoel. Dus hangen er nu diverse van die nieuwe mixed media schilderijen op alu dibond, met en zonder epoxy, in mijn atelier. Tezamen met mijn Divina Commedia olieverven en zeefdrukken. En met natuurlijk op tafel een dik volume van De  Goddelijke Komedie zelf. Weet je wel,die wereldpremière?

een paar van mijn ‘Dante-schilderijen’

Kijk maar eens op https://kunstroutemiddelburg.nl/activiteiten/33-middelburg-boekenstad. Daar vind je alle extra boekactiviteiten die plaatsvinden bij de deelnemers. Zelf geef ik om 2, 3 en 4 uur bij mij voor die grote glazen toegangsdeuren acte de présence met dat voorlezen uit De Goddelijke Komedie. Ten minste, als ik niet alleen voor mijzelf hoef te gaan staan oreren.

En binnen? Die nieuwe mixed media’s met en zonder epoxy naast nieuwe olieverfschilderijen en mijn Dante-werken. Verder natuurlijk ook de zeefdrukken die ik maakte voor de Franstalige La Divine Comédie in samenwerking met Galerie Quadrige in Nice en uitgeverij La Diane Française.  

Oh ja, ik ben je ook nog de verklaring schuldig van deze foto waarmee ik twee weken geleden eindigde.

Nou, komende keer dan maar. Tot volgende week.

TOOS

Mijn Schatplichtige Dante700 Kunstmijmeringen (II)


Zou Dante dik 700 jaar geleden, net als ik op deze foto, ook hebben zitten genieten van de Italiaanse zon tegen die muur van het duizend jaar oude Monastero di Fonte Avellana. Gekke vraag? Nee, zekers niet. Want zoals ik vorige week al beschreef , bezocht hij ooit ook dit afgelegen Benedictijner klooster waar ik in september 2019 de eer had een persoonlijke rondleiding van de abt te krijgen. Dat hij hier was, laten ze ook graag weten.  Zie de gedenksteen in de kloostermuur. Ik vermoed zomaar dat die eer mij niet te beurt gaat vallen.

Het bewijs van zijn bezoek? Dat levert Dante zelf. In de regels 106-111 van Canto XXI uit ‘Paradiso’, het laatste deel van zijn La Divina Commedia.

“Daar waar de bergen hoge kammen dragen,

Niet ver verwijderd van uw vaderstad,

Hoog boven het geweld der donderslagen

Ligt bij de Catria een klooster dat

Bewoond wordt door een aantal metgezellen

Dat er als kluizenaars de Heer aanbad.”

(vertaling Ike Cialoni en Peter Verstegen)

Het Monastero is nu met de auto goed bereikbaar via een omhoog  slingerende, geasfalteerde weg. Maar Dante, die heeft op zijn reis vast veel meer moeten afzien dan ik bij de mijne. Te voet, te paard, smalle, steile en stenige bergpaden? Zo zat ik daar tegen die muur van alles te bemijmeren, in volledige rust en stilte, met alleen wat bladergeruis om me heen. Mijmeringen als ‘zal ik die abt bij een volgend bezoek ‘mijn’ Divina Commedia katern uit het Purgatorium met die vier zeefdrukken cadeau doen voor hun bibliotheek?’

met abt en mijn gastheer Giampietro Rampini in de bibliotheek

Want ook die bibliotheek mocht ik bezoeken. Ooit stonden daar de prachtigste door monnikshanden geschreven middeleeuwse folianten. Nu jammer genoeg niet meer. Ze staan opgeslagen in de gigantische bibliotheek van het Vaticaan. Misschien maar goed ook. Want zo kunnen te grijpgrage handjes dat soort zeldzame boeken zich niet onrechtmatig toe eigenen in een niet zo geweldig beveiligd klooster. Nog meer mijmeringen? Mijn eigenste Dante-exposities. Zoals bijvoorbeeld die in Nice, in 2004. In Galerie Quadrige.

uitnodiging voor de expositie

Dat was namelijk de afspraak. Elke kunstenaar die meedeed aan de nieuwe Franstalige uitgave van La Divine Comédie (lees vorige week) maakte rond die bijdrage ook nog een tentoonstelling in de galerie. Gericht op Dante natuurlijk. En aldus geschiedde.

Zo maakte ik een hele reeks Dante-schilderijen, vooral gebaseerd op de Louteringsberg, ook wel betiteld als Vagevuur of Purgatorium. Het gebied waar je alsnog je toegang naar het Paradijs kon verdienen als ’t je lukte je te louteren voor nog niet uitgeboete zonden. Ook het gebied trouwens waar voor-christelijke zielen mochten verkeren. Want tja, hoe kon de kerk die kwijt? Die hadden hun zonden niet vergeven kunnen krijgen omdat Jezus pas na hen op aarde kwam. Voor het Paradijs konden ze dus niet in aanmerking komen, dat was echt alleen voor christenen bedoeld.

nog wat foto’s van de opening van die expositie in Galerie Quadrige in Nice

Dante had daardoor eigenlijk best mazzel. Want op die manier kon de grote Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.C.), van wie Dante een grote fan was, zijn begeleider worden door Hel en Louteringsberg. Gebieden die Vergilius op zijn duimpje kende omdat hij er al eeuwen vrij rond kon dwalen. Wie beweert er hier nog dat logica ver te zoeken in is de leer van de Rooms-Katholieke kerk?

galerie eigenaar Jean-Paul Aureglia in gesprek met een bezoekster

Toch heb ik mij destijds ook nog wel schilderkundig bezondigd aan het Paradiso. Met een schilderij van die naam waarop ik mijn interpretatie weergaf van Beatrice. De voor Dante onbereikbare jonge vrouw, eigenlijk meisje nog, waarop hij verliefd werd en die jong stierf. Zij huisde vanzelfsprekend in het Paradijs en werd daar ook zijn begeleidster nadat hij aan het eind van zijn tocht over de Louteringsberg afscheid had moeten nemen van Vergilius. Die mocht natuurlijk geen stap zetten over de hemelse drempel.

mijn schilderij ‘Paradiso’

Maar dit schilderij ‘Paradiso’ hing duidelijk niet in galerie Quadrige. Nee, deze foto is, ook in 2004, genomen in de Martinikerk in Franeker. Waar toen mijn expositie ‘De Mens op Weg’ werd tentoongesteld. Met daarin een heel duidelijke Dante-exponent. Alweer zo’n persoonlijke Dante-link! Hoe dat zit? Ach, Dante700 duurt het hele jaar zodat ik ook nog wel wat tijd heb. Tot volgende week.

TOOS

To steendruk or not to steendruk, that’s the question


in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard

 Een paar weken geleden zat ik in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard te praten met de directeur Maarten Kentgens. Om twee vliegen in één klap te slaan. Want al een hele poos loop ik rond met het idee om weer eens een paar steendrukken te maken op de grote pers in het museum, waarover straks meer. En er loopt nu een prachtige expositie over een van de bekendste steendrukkunstenaars ter wereld, Alfonse Mucha (1860-1939). Wie kent ze niet? De affiches die de grondslag legden voor de Art Nouveau in Parijs.

Heel wat kamers werden ermee versierd toen in de jaren 1960/70 het Nederlandse bedrijf Verkerke Reproducties begon met de verkoop van goedkope kunstposters. Over de hele wereld vond je ze, de Verkerke-posters. Zo herinnerde levensgezel zich direct dat hij op zijn Leidse studentenkamer een paar Mucha’s had hangen en dat die mogelijk nog ergens op zolder stonden. En ja hoor, daar vond hij ze! Verstopt in een hoekje. Destijds zelf opgeplakt op spaanplaat, nu behoorlijk verbleekt en ook niet echt meer geweldig toonbaar. Kijk maar.

Dan hangen de oorspronkelijke litho’s van Mucha er in het Steendrukmuseum heel wat frisser bij (nog tot 27 september met misschien een verlenging). Indrukwekkend zijn ze, en groot, heel groot! Ik zag gelijk mezelf al voorover gebogen staan tekenen op zo’n grote, in de pers liggende steen. Om spontaan rugpijn van te krijgen. Maar als je weet hoe de rond 1800 door Alois Senefelder ontwikkelde techniek van het steendrukken in elkaar zit, zie je ook direct het meesterschap van Mucha. Niet voor niets werd hij al heel snel beroemd met zijn eerste litho’s.

Met de Franse Sarah Bernhardt (1862-1923) als onderwerp. De beroemdste toneelspeelster van haar tijd, de femme fatale met vele minnaars, de vrouw die altijd opnieuw meer uitgaf dan ze aan francs verdiende en de doorzetster die op oudere leeftijd nog een aantal jaren doorspeelde nadat er bij haar een been had moeten worden afgezet.

Een aantal van Mucha’s steendrukken met daarop Bernhardt in diverse van haar vele hoofdrollen, zelfs ook als man, hangen in Valkenswaard. Wereldiconen van de steendruktechniek zijn dat. Sarah hield er zelf ook altijd een aantal achter om ze later aan verzamelaars te verkopen. Een leuk spaarpotje  als ze weer eens in geldnood zat.

een aantal steendrukken met Sarah Bernhardt als onderwerp

Sarah in de mannelijke hoofdrol van Lorenzo de Medici in het stuk Lorenzaccio (1896)

Maar er hangt veel meer van Mucha. Echte reclameposters bijvoorbeeld. Want vooral daarvoor werden die steendrukken gebruikt. Hoe moest je namelijk anders reproduceren op grote schaal en op groot formaat? Daarom golfde in het begin van de 19e eeuw de steendruktechniek als een revolutie over Europa. Eindelijk een manier om muziekbladen vol noten te reproduceren in plaats van ze altijd maar weer met de hand te moeten schrijven! Eindelijk een manier om in grotere oplage kranten van tekeningen te voorzien! En ook een manier waarmee kunstenaars uit de voeten konden om de prachtigste kleurenlitho’s te creëren. Zoals die beroemde afbeeldingen van Toulouse-Lautrec en ook Mucha. Maar ook een techniek die spijtig genoeg wat in het verdomhoekje van de kunst terecht is gekomen. Voor velen te ingewikkeld, te moeilijk! Maar ik hou ervan!

dav

dav

Op de academie had ik wel wat ervaring opgedaan met het steendrukken, maar dat was niet echt om over naar huis te schrijven. Veel te zwaar om te sjouwen, die stenen. Meer iets voor échte mannen. Maar later ben ik er verslingerd aan geraakt. Door mijn ervaringen bij meestersteendrukker Ernst Hanke in Zwitserland. Waar ik weer terecht kwam door mijn kunstbroeder Poen de Wijs waarover ik hier vorige week nog schreef (vergeet je niet om hem te tippen voor de Galerie der Onsterfelijken?).

Sindsdien heb ik er al aardig wat gecreëerd. Eerst bij Ernst, later in Rudolf Broulim’s steendrukatelier in Ekeren bij Antwerpen en een paar jaar geleden met Gertjan Forrer op die gigantische lithopers in het Steendrukmuseum.

peinzend bij die grote pers in het Steendrukmuseum

enkele jaren geleden voorovergebogen aan het werk in die pers

meestersteendrukker Gertjan Forrer legt mijn steen in de pers voor de 1e drukgang van een nieuwe litho

Dat laatste wil ik graag nog eens herhalen. Want bij mijn galerie Quadrige in Nice heb ik nog een afspraak lopen voor een expositie waar een paar speciale, nog te maken steendrukken aan zijn gekoppeld. Vandaar dus mijn afspraak met directeur Maarten Kentgens. Dit steendrukverhaal krijgt dus beslist een vervolg. Oh ja, dat mijn litho’ in de collectie van het Steendrukmuseum zijn opgenomen, ligt natuurlijk voor de hand. Tot volgende week.

TOOS

Nice aan de Côte d’Azur, absoluut nice


de voorgevel van het Palais de Venise in Nice

Vorige week schreef ik er al even over, ik ben weer voor wat weekjes neergestreken in mijn tweede woonstad. In Nice aan de Côte d’Azur. Hoe verzeilde je daar, Toos? Die vraag heb ik al heel vaak gehoord. Nou, aan dat verzeilen gaat een interessant en vanzelfsprekend ook kunstzinnig getint maar wel ingewikkeld verhaal  vooraf dat ik ooit ook nog wel eens uit de doeken zal doen.

Maar feit is dat ik me hier in 1997 een zogenaamd trois pièces, een 3-kamer appartement, kon veroorloven. In een zeer smakelijk, oud en prestigieus complex uit 1908. Het Palais de Venise. Met prachtig barokke gevels en geschilderd in zo’n heerlijk mediterraan gelige kleur.  Een overduidelijk pluspuntje bij de aankoop was  wel dat de moeder van mijn galerist in Nice, Jean-Paul Areglia van Galerie Quadrige, in de makelaardij zat. Dat scheelde een hoop gedoe voor een buitenlandse  bij de Frans bureaucratische regelarij. Reken maar dat Nederland een luilekkerland is vergeleken daarmee.

dezelfde voorgevel van de andere kant gefotografeerd, met ook weer de markt voor mijn tuinpoort

Nu dus al weer 22 jaren lang verkeer ik hier regelmatig. In die tijd heb ik Nice, en zeer zeker mijn directe woonomgeving, behoorlijk zien veranderen. In heel positieve zin! Konden er destijds nog aan vier kanten auto’s rondom mijn Palais rijden, nu zijn die straten vrijwel geheel voetgangersgebied. Dat er een en ander zou gaan veranderen wist ik al wel. Maar vanwege die bureaucratie en het regelwaterhoofd Parijs, alle wegen leiden ten slotte naar Parijs, weet je hier maar nooit wanneer het sein op groen springt. Zeker niet wanneer ook nog onverkwikkelijke controverses in de nationale en financiële malversaties in de Niçoise politiek gaan opspelen. Maar dat zijn allemaal ook weer andere ingewikkelde, maar wel achter de rug liggende verhalen.

Nu heb ik zelfs 6 dagen in de week een deel van de Niçoise groentemarkt direct bij mijn tuinpoort aan de voorkant. De stinkende vismarkt zit gelukkig een heel eind verder weg. Ik ga daar regelmatig een heel vers visje halen, maar die geur? Al krijg je die er gratis bij, nee, die hoef ik niet.

en als de markt tegen 1 uur afloopt, kun je gelijk aan de lunch

Charles de Gaulle aan de wandel bij de vismarkt

het oude station

En aan de achterkant? Daar stond ooit, ver voor mijn tijd, het Gare du Sûd voor de trein naar het binnenland. Met een prachtige, nog door de beroemde architect Eifel ontworpen stationshal. Inderdaad, die van dat torentje in Parijs. Het station werd verplaatst, de hal bleef staan en de ruimte er omheen werd één grote, meestal veel te volle parkeerplaats. Dat Fransen heel creatief met parkeerruimte kunnen omgaan, heb ik er vaak genoeg mogen ervaren. Met bijbehorende autobeschadiging van dien.  Naast natuurlijk rondzwervende junkies, s’ nachts op de vuist gaande dronken zwervers en meer van dat grote-stad-gedoe. Ook dat is allemaal zeer veranderd.

de latere parkeerplaats

de vervallen toegangshal op de kop van het station

de achtergevel van het Palais de Venise nu

Er kwam een grote ondergrondse parkeergarage en op het oude  stationsterrein staan nu heel dure appartementsgebouwen waarbij de oude Eiffel-hal is omgetoverd tot zo’n moderne eetuiting. Een Food Hall, een Halle Gourmande.

de stationshal van Eifel nu

Ik ben er nog niet goed achter wat je er eigenlijk niet kunt eten. Met daarbuiten ook niet te vergeten zo’n heerlijk nostalgische draaimolen voor de kindertjes. De oude voorkant van de stationshal is gerestaureerd tot een fenomenale suikertaart met daarin de wijkbibliotheek. Pas mal du tout! Oh ja, Pathé bouwde er ook nog een grote bioscoop met 9 zalen.

de draaimolen

de toegangshal nu overdag

en ’s avonds

de poort uit, linksaf en weer rechts en je staat midden in de stad

de poort uit, rechtsaf en links en je ziet dit

Over de nieuwe tramlijnen Ligne 1 en Ligne 2 die me nu voor 1 euro met één overstap van een kleine honderd meter bij mij vandaan tot voor de deur van de vertrekhal van het vliegveld afzetten zal ik ’t dan nog maar niet hebben. Leven als god in Frankrijk? Ik probeer daar af en toe toch iets van mee te krijgen.

op de kop van het Palais de Venise

Tot volgende week.

TOOS

Kunst die een verkeersfile veroorzaakt? Het bestaat!


Dit verhaal begint in juli in de Franse Var en eindigt vorige week bij het Waalse Wanlin. Of nee, eigenlijk begint ’t al in Nice. In het Mamac, het museum voor de moderne kunst daar. Een aantal jaren geleden alweer liep ik daar tegen een expositie aan van ene Bernar Venet. Nog nooit van gehoord, maar wel afkomstig uit het gebied boven Nice. Ik was direct geïntrigeerd door zijn monumentale, abstracte sculpturen. Heel eenvoudig, heel afgewogen, heel esthetisch. Weer wat jaren later ontdekte ik een enigszins verstopt, huizenhoog werk van hem dat sinds kort een nieuwe, veel prominentere plek heeft aan de bekende Promenade des Anglais in Nice.

de sculptuur van Venet in Nice

Steeds meer drong ’t tot me door dat hij eigenlijk behoorlijk beroemd was en in diverse landen grote sculpturen had staan in de openbare ruimte.

Een paar jaar geleden pas las ik een piepklein berichtje over de Venet Foundation, opgericht in 2014. Best curieus. Een in New York gevestigde stichting met een kunstpark bij Le Muy in de Var. Het gebied dat je vanuit het westen doorkruist voordat je via het Massif de l’Esterel afdaalt naar Cannes en Nice. Daar moest ik natuurlijk heen, naar dat kunstpark. Maar ja, ’t was slechts open in de zomermaanden op donderdag en vrijdag. En dan mocht je ’t ook nog alleen met een gids groepsgewijs betreden als je alles van te voren via internet had geregeld. Oh ja, ook heel merkwaardig, de toegangsprijs was in dollars. Iets belastingtechnisch? Vast wel!

Een vriendin, woonachtig in de Var, was ook heel nieuwsgierig naar die toch behoorlijk verstopte Foundation. Zij zorgde dus voor kaartjes op een vrijdagmiddag in juli. We waren toen toch onderweg vanuit Nederland naar Nice om van daaruit richting Gubbio te trekken (zie vorige afleveringen). Gewoon even een klein ommetje, meer niet. Maar wel een geweldige ervaring.

bij de parkeerplaats van het complex

Een prachtig onderhouden groot park aan een riviertje waar die grote sculpturen van Venet optimaal uitkomen. Een grote hal waar de cortenstaal elementen die hij gebruikt geheel esthetisch verantwoord liggen opgestapeld. Grote galerieruimten waar zijn eigen 2-dimensionale werk hangt en waar ook tijdelijke exposities van kunstvrienden van hem worden georganiseerd. Zoals nu van Claude Viallat, een oude kunstenaar waarmee mijn galerie Quadrige in Nice ook samenwerkt. En in dat alles liepen we in alle rust rond met een steeds weer uitzwermend groepje van maar zes personen.

elementen in de opslagplaats

expositie van Clauude Viallat op het terrein

Over smaak valt te twisten, dus ’t kan heel goed zijn dat Venet’s kunst niet jouw piece of cake blijkt te zijn. Maar dan nog kan de ambiance van het geheel je overdonderen.

Overigens hoef je binnenkort helemaal niet meer zo ver te rijden om werk van hem te kunnen aanschouwen. Want nu komt het Waalse Wanlin in beeld. Enkele weken geleden stuurde die vriendin uit de Var een mailtje over iets dat gaat gebeuren bij de E411. Die saaie, vrijwel recht toe recht aan weg tussen Brussel en Luxemburg. Die gaat nu wat minder saai worden met een kunstwerk van 250 ton staal en 60 meter hoog bij Wanlin. Al zichtbaar van kilometers afstand. En wie maakt dat? Bernar Venet! Wij natuurlijk nieuwsgierig naar waar dat dan wel zou zijn.

Afgelopen week, op de terugweg uit Gubbio in Wallonië aangeland, hadden we elkaar al aangekeken. Waar oh waar? Opeens reden we een volstrekt onverwachte file in. Eentje van anderhalve kilometer, zo werd aangegeven. Wegwerkzaamheden zeker. Het enige wat je dan kunt doen, is je aan dat frustrerende fileleed overgeven. Tot we plots ver vooruit een bruin getint, gebogen stuk staal de lucht in zagen pieken. ’t Zou toch niet dat … Ja, dat zou dus wel.

bezig met plaatsing van Arc Majeure

Ze waren al bezig om Venet’s Arc Majeur te verankeren in de benodigde 1000 ton cement. Daarvoor was één rijbaan afgezet. Een file dus voor en door de kunst. Daar konden we wel vrede mee hebben. Een animatiefoto laat zien hoe je straks van ver die Arc Majeur al kunt ervaren. Nu maar hopen dat nieuwsgierige en daardoor afremmende automobilisten er niet een permanente kunstfile gaan veroorzaken.

zoals ’t er uit moet komen te zien

’t Kan bijna niet anders, dit gaat een icoon worden. Hoger dan het Jezusbeeld in Rio de Janeiro, hoger dan het Vrijheidsbeeld van New York. Hier kan het noodlijdende Wallonië mee scoren. En dat voor ‘maar’ 2,5 miljoen. Ook nog geschonken door een Belgische industriebedrijf. Tot volgende week.

TOOS