
Ooit een rotsachtig eiland in de monding van de Rhône bij Arles, nu al zo’n duizend jaar de Abbaye de Montmajour. Van waaruit je in de verte de nieuwe, bijna 60 meter hoge blinkende La Tour uit Arles ziet oprijzen als een alien raket .

Vorige week schreef ik er al over. Hoe dankzij de inkomsten uit pillen, poeders en prikken de schathemeltjesrijke Maja Hoffmann haar kunstdroom kon realiseren. Of ze zich daarbij ook heeft bedacht dat je vanuit Frank Gehry’s nieuwe egotoren ook de droom van een andere rijke vrouw van meer dan 1000 jaar geleden kon zien liggen? Geen idee! Maar frappant is ’t wel.
Want toen de niet onbemiddelde Frankische edelvrouwe Teucinde van Arles in het jaar onzes Heren 949 via een landruil dat eiland verkreeg van de aartsbisschop van Arles maakte ook zij haar droom waar. Daar ging een klooster komen. En aldus geschiedde. Dank zij ook bijdragen van andere adellijken. Waar die hun geld vandaan kregen? Dat kun je zelf wel verzinnen.


Maar monniken in zo’n klooster kunnen nu eenmaal niet alleen leven van gebeden en Gregoriaanse gezangen. Grond moest erbij voor de landbouw. Plus natuurlijk een heilig voorwerp, een reliek! Want dat trekt bedevaartgangers en daarmee schenkingen in harde zilveren en gouden munten. Laat er nou begin 11e eeuw een splinter van Het Ware Kruis opduiken! Het kruis waaraan Jezus stierf. En ja, daar kwamen ze dus, in horden, die pelgrims. Zeker op feestdag 3 mei, de dag waarop in het jaar 355 in Jeruzalem dat Ware Kruis was teruggevonden (vorig jaar schreef ik daarover al eens). Liet je op 3 mei in de Abdij van Montmajour een leuke donatie achter, dan kreeg je er ook wat voor terug. Namelijk absolutie van al je zonden. Een interessante win-win situatie toch?

Zie daar nog een overeenkomst tussen het LUMA Arles Parc des Ateliers en de abdij. Zij het dat we Maja’s familie betalen voor pillen, poeders en prikken ten faveure van ons lichamelijk welzijn en dat die absolutie destijds vooral het persoonlijk zielenheil betrof. Een gezonde geest in een gezond lichaam maar dan met zo’n tien eeuwen ertussen.

Maar ja, niets is voor de eeuwigheid. Dat zielenheil natuurlijk wel, maar die abdij niet. Want al bleef die in de loop der eeuwen wel doorgroeien met allerlei nieuwbouw, na het hoogtepunt in de 13e eeuw, ging er in de 14e eeuw de Grote Pestepidemie overheen. Met verder achtereenvolgens, zoals bij veel andere kerkelijke monumenten in Frankrijk, ook nog de Honderjarige Oorlog, de godsdienstoorlogen eind 16e eeuw, na 1789 natuurlijk de flink anti-klerikaal ingestelde Franse Revolutie en af en toe de onvermijdelijke brandjes. Verval, opbouw, verval, opbouw, verval. Kazerne, schapenboerderij, hooi opslagruimte, verkoop van inboedel met dak en deuren tot ruïnestenen toe. Maar dan. Begin 19e eeuw keert het tij langzaam en wordt de abdij zelfs verklaard tot één van de eerste Franse historische monumenten. Met uiteindelijk alle positieve gevolgen van dien.






Maar kun je je voorstellen dat het geheel er in 1880 nog zo bij stond?


Wat jaartjes later liep onze Vincent, Vincent van Gogh, rond in Arles. Iets dat ze daar nog steeds graag willen weten. En natuurlijk trok hij in die periode van 1888/1889 met zijn teken en schildergerei rond in het gebied van de abdij. Met bijvoorbeeld onderstaande als gevolg.




Daarover zul je in Maja’s speeltje niets terugvinden. Dat is in opzet alleen op moderne ontwikkelingen gericht. Wel vroeg ik me af of er van La Tour ooit schilderijen in de grote museums terug te vinden gaan zijn. En zou vanuit de Montmajour over een aantal eeuwen nog steeds La Tour te zien zijn? Hoe gaat die de tand des tijds doorstaan? En, leuke hamvraag natuurlijk, als Vincent nu vanuit de schildershemel zou afdalen naar zijn geliefde Arles, hoe zou hij die spiegelende toren ervaren?

Tot volgende week.
TOOS