Tagarchief: Jan Steen

Vrouwelijk Feest in de Schildershemel


foto van de Eregalerij in het Rijksmuseum die ik nam in betere tijden

Of er in het Hiernamaals, Nirwana, Walhalla en de Eeuwige Jachtvelden speciale plekken zijn voor beeldende kunstenaars? Echt geen idee. Maar zo ja, dan had daar een paar weken geleden op de Internationale Vrouwendag vast een luid en duidelijk gejuich opgeklonken. Vooral uit vrouwenkelen. Toen maakte het Rijksmuseum namelijk bekend dat de Eregalerij, zeg maar rustig ‘the place to hang’, verrijkt was met schilderijen van een paar vrouwelijke kunstenaars uit onze Gouden Eeuw. Zomaar ineens twee en een halve vrouw te midden van Rembrandt, Vermeer, Frans Hals, Jan Steen, Jacob van Ruisdael en nog zowat van die wereldberoemde  schilderscoryfeeën. Eindelijk,eindelijk!! Want anders was het Rijks echt over de datum geraakt.

een schilderij van Rachel Ruysch wordt opgehangen in de Eregalerij

Hoe dat zit met twee en een half? Nou, Judith Leyster en Rachel Ruysch ieder helemaal en Gesina ter Borgh half. Half? Komt zo. Op zich nog niet veel, maar toch! Als begin in ieder geval stukken beter dan dat helemaal niks, niente, nada van de laatste twee eeuwen sinds de oprichting van het Rijksmuseum. Van de tijd waarin vrouwelijke kunstenaars een heel dikke mist ingestuurd werden.

Maar nu die halve Gesina ter Borch (1633-1690). Kende je die? Misschien wel haar achternaam. Want vader Gerard ter Borch was al een bekend schilder, maar zijn zoon en Gesina’s halfbroer, ook een Gerard ter Borgh (1617-1681), is degene naar wie heel wat straten in Nederland zijn vernoemd.  En degene waarvan twee en een half schilderijen in het Rijksmuseum zijn te bewonderen. Kijk, weer die halve. Sinds Internationale Vrouwendag hangt er in de Eregalerij namelijk een gezamenlijk werk van Gesina en Gerard.

portret van Moses ter Borch, geschilderd door Gesina en Gerard ter Borch (1667-69)

Een schilderij dat ze maakten in memoriam voor Gesina’s broer Moses (1645-1667). Ook een talentvolle Ter Borgh, zoals zijn zelfportret wel duidelijk maakt.

Zelfportretje van Moses ter Borch (1660 – 61)

Maar hij koos ervoor bij de marine te gaan, in dienst van Michiel de Ruyter. Op 22-jarige leeftijd werd hij een slachtoffer van de Tweede Engelse Oorlog bij de aanval op een fort aan de Engelse kust. Daarna hebben zus en halfbroer hem in dit portret geëerd. Gesina kon dus net als Gerard het penseel uitstekend hanteren. Maar dat bleef alleen bekend binnen de kleine kring van familie en vrienden. Echt naar buiten treden deed ze niet. Haar talent en kunde leefde ze vooral uit in een drietal heel bijzondere albums die gelukkig bewaard zijn gebleven. Albums met gekalligrafeerde liedjes, gedichten, tekeningen, aquarellen, prenten, krantenknipsels en bijvoorbeeld onderstaand zelfportret.

Tot rond 1880 bleven deze boeken familiebezit tot ze uiteindelijk als een kunstzinnige verrassing ter veiling kwamen. Toen sloeg de Vereniging Rembrandt een prachtige slag waardoor ze nu eigendom zijn van het Rijksmuseum. Een heel waardevol en volstrekt uniek onderdeel van de collectie. Hier nog wat voorbeelden eruit.

aquarel/tekening van Moses die heel veel weg heeft van het schilderij dat Gesina en Gerard van hem maakten

Veel meer over die boeken is te beluisteren in deze podcast. Waarin journalist Janine Abbring, de laatste paar jaar ook de interviewer van dat unieke tv-programma Zomergasten, een gesprek voert met conservator Ilona van Tuinen. Echt leuk om te beluisteren. En nu is Gesina dus ineens, heel verrassend vind ik, gepromoveerd naar de Eregalerij. Veel minder opmerkelijk is dat voor Judith Leyster (1609-1660). Alhoewel ook die heel erg lang in die dikke mist moest verkeren. Aan haar gaf ik hier al eens aandacht.

twee zelfportretten van Judith Leyster, op jongere en oudere leeftijd
Judith Leyster, De serenade, het schilderij dat nu in de Eregalerij hangt

Diverse van haar schilderijen zijn lang toegeschreven geweest aan bijvoorbeeld Frans Hals. Al eeuwen lang veel beroemder, ook woonachtig in Haarlem, schilderend in dezelfde stijl en veel meer waard dan Judith. Dus de ondertekening van Judith valselijk overschilderen met die van Frans Hals was een interessant verdienmodel. Reken maar dat er de komende jaren nog wel  meer ‘Leysters’ ontdekt gaan worden.

En die derde vrouw, Rachel Ruysch? Laat ik aan haar nou stom toevallig recent één, twee, drie afleveringen hebben gewijd! Lees maar. Nu wordt ’t afwachten wanneer nog twee andere Gouden Eeuwse coryfeeën de Eregalerij mogen komen opluisteren. Maria van Oosterwijck en Clara Peeters.

schilderij van Maria van Oosterwijck, in de collectie van het Mauritshuis
schilderij van Clara Peeters, in de collectie van het Rijksmuseum

Dat zou pas een echte inhaalslag zijn. Alhoewel, Clara Peeters? Mauritshuis en Rijksmuseum mogen van haar dan twee prachtige stillevens bezitten, ze werkte vooral vanuit Antwerpen. En die stad hebben ‘we’ in de Tachtigarige Oorlog nou net niet kunnen heroveren op die vuige Spanjaarden. Dus mag ze dan wel meedoen in Amsterdam? Maar ach, de Eregalerij is voorlopig toch corona-gesloten  dus ze hebben bij het Rijks nog wel even de tijd om daar over na te denken. Tot volgende week.

TOOS

Pandemische Kunstgrepen óf hoe kunst deze Covid-19 tijden veraangenaamt


Wat heeft het enigszins scabreuze middeleeuwse verhaal waarin een wat suffige echtgenoot binnen in een heel groot wijnvat de wand schoonmaakt terwijl zijn aantrekkelijke jonge vrouw staand tegen de buitenkant met haar minnaar de liefde bedrijft, te maken met onze huidige Covid-19 tijden? Nou, flink wat!

Want dat verhaal staat in de ‘Decamerone’ van Giovanni Boccaccio (1313-1375). Het beroemde boek met als achtergrond de zogenaamde Zwarte Dood. De pest die in 1348 Italië teisterde, daarna oversloeg naar de rest van ons continent en uiteindelijk aan een derde deel van de Europese bevolking het leven kostte. Boccaccio verhaalt hoe tien jonge mensen voor een paar weken Florence en het pestgevaar ontvluchten om samen te verblijven in een villa op het platteland.

het gezelschap in de villa, illustratie bij een uitgave van de Decamerone uit 1492

Die periode komen ze door met het elkaar vertellen van verhalen. Tien per dag, tien dagen lang. Een van die honderd verhalen is dus dat over die vrijpartij. Op een of andere manier is ’t altijd in mijn geheugen blijven hangen. Leer de werking van de menselijke geest maar eens te doorgronden!

beeld van het ‘wijnvatverhaal’ uit de film over de Decamerone van Pasolini (1971)

Best logisch dus dat dit boek door mijn hoofd speelde toen ik enkele weken geleden nog in Nice verkeerde terwijl de coronacrisis op ons afstormde. Lees de vorige blogaflevering maar.

Ook weer logisch is dan natuurlijk dat als zoiets zich in mijn grijze hersencellen afspeelt, dit ook onder andere schedeldaken gebeurt. Terug in Nederland ontdekte ik dus een prachtig samenwerkingsproject. Tussen Het Nationaal Theater uit Den Haag, het Internationaal Theater Amsterdam en de VPRO. Sinds 23 maart leest elke dag een acteur een verhaal voor uit de Decamerone. Ze kunnen dus nog even vooruit. En waarmee werd begonnen? Met dat wijnvatverhaal van hierboven! Voorgelezen door Ramsey Nasr.

Ramsey Nasr leest voor

Toeval? Ja! Maar wel een heel leuk toeval. Deze link brengt je naar de video. En alle volgende afleveringen tot nu toe? Die staan hier.

De Decamerone heeft in de loop van de tijd natuurlijk heel wat beeldend kunstenaars geïnspireerd. Een paar voorbeelden.

een werk dat Renaissance-kunstenaar Botticelli maakte n.a.v. een verhaal uit de Decamerone

schilderij uit 1916 dat de groep jongelingen afbeeldt in de villa, gemaakt door John William Waterhouse, een van de bekendste schilders van de kunstenaarsgroep ‘De Prerafaëlieten’

Maar ook cineasten hebben hun kans gegrepen. Zo verfilmde de beroemde en beruchte Pier Paolo Pasolini (1922-1975) in 1971 een aantal verhalen. Waaronder dat over een schilder. Een fragment daaruit, met Pasolini zelf in de hoofdrol, wil ik je natuurlijk niet onthouden.

Hier kun je trouwens de hele film bekijken, zij het zonder ondertiteling. Maar so what. De beelden alleen zijn al prachtig.

In deze surrealistische tijden ontstaan veel meer culturele initiatieven zoals dat van de toneelgezelschappen. Daardoor sprak een recente uitspraak van de Duitse minister van Cultuur Monika Grütters mij heel erg aan: ‘In deze situatie erkennen we dat cultuur geen luxe is die men in goede tijden uitstraalt, maar dat we nu zien hoezeer we het missen als we het een bepaalde tijd zonder moeten doen.’

Ware woorden die me een associatie opleverden met een ver verleden. Met ‘Kunstgrepen’ van Pierre Janssen. Het legendarische kunstprogramma waarbij in de jaren 60 en 70 zo’n beetje half Nederland op zondagavond gekluisterd zat aan de buis. Enkele jaren geleden wijdde ik mijn blog nog aan een expositie over hem in het Stedelijk Museum Schiedam (lees hier maar).

een paar jaar geleden in het Stedelijk Museum Schiedam met een foto van Pierre Janssen op de achtergrond

Nu, met alle musea dicht, galerieën vrijwel alleen op afspraak open, theaters met gesloten deuren en lege bioscoopzalen speelt dat tv-scherm plotsklaps opnieuw een onverwacht belangrijke culturele rol. Gewoon even wat voorbeelden.

– Een virtuele rondleiding in het gesloten Kunstmuseum Den Haag bij de expositie over Breitner en Israël https://www.kunstmuseum.nl/nl/museum/nieuws/virtuele-rondleiding-door-breitner-vs-israels .

– Of korte video’s met het motto  #rijksmuseumfromhome. Gemaakt door curatoren van het Rijksmuseum vanuit hun werkkamer. Over bekende schilderijen. Zoals bijvoorbeeld ‘Het vrolijke huisgezin’ van Jan Steen.

– En wat dacht je van de Europese site operavision.eu waar je gratis volledige opera’s kunt bekijken in ensceneringen vanuit beroemde operahuizen? Zoals Don Giovanni van Mozart door de Opera di Roma.

 

Zelf wil ik me op een eenvoudige manier ook niet onbetuigd laten. Vorige week vermeldde ik ’t al. Coronagedwongen is mijn expositie ‘The 70-Series and More’ bij Vellekoop Kunsthandel in De Lier alleen op telefonische afspraak te bezoeken. Maar sinds 21 maart zet ik nu elke dag een schilderij uit ‘The 70-Series’ op mijn Facebook-pagina en Instagram-account. Daar zijn ze zelfs zomaar dag en nacht te bekijken.

een van de olieverfschilderijtjes van 20-20 cm uit ‘The 70-Series’

een van de mixed media werken van 25-25 cm op alu-dibond uit “The 70-Series’

Blijf gezond en tot volgende week.

TOOS

Sint Nicolaas en zijn Nederlandse mafkezen


Église Saint Laurent in Nogent-sur-Seine

Recent liep ik rond in de Église Saint Laurent in Nogent-sur-Seine en bedacht me ineens dat we in Nederland met z’n allen toch eigenlijk wel een uitzonderlijk en heerlijk stelletje mafkezen zijn. Dat ik in Nogent-sur-Seine was, een stadje in het champagnegebied, heeft een reden die hier nog wel eens ter sprake zal komen. Om bij voorbaat alcoholisch getinte misverstanden te voorkomen, ’t heeft niks te maken met dat bruisende spulletje.

De mafkezengedachte daar in Nogent hangt echter direct samen met de foto hieronder. Met daarop een schilderij dat al een paar honderd jaar in die Église Saint-Laurent hangt en waarop Sinterklaas staat afgebeeld. Twee keer zelfs.

schilderij met Sint Nicolaas, eind 18de eeuw

In het katholieke Frankrijk zie je die Saint Nicolas schilderijen veel meer dan in ons calvinistische landje. Net ook als in Italië. Maar ja, daar liggen dan ook zijn nog steeds ruim aanbeden, in de 12de eeuw uit Turkije weggeroofde oude knoken. Opgeslagen in een tombe van de basiliek van Bari. Ten minste, dat nemen we aan. Want van Turkse kant werd kort geleden ineens beweerd dat hij mogelijk nog steeds daar ligt. Heimelijk verborgen in een ondergrondse ruimte van de oude Sint Nicolaas kerk in het vroegere Myra. De plaats waar hij in de 4de eeuw bisschop was. In alle haast zouden de knokenrovers het verkeerde gebeente hebben meegenomen. Zie je dat al voor je? Erdogan die onze Nederlandse nationale heilige gaat uitbuiten!

archeologisch onderzoek in Demre (Turkije) aan de kerk van Sint Nicolaas

Maar waarom zijn wij eigenlijk een lekker stel mafkezen? Nadat Maarten Luther begin 16de eeuw allerlei godsdienstoorlogen op gang had gebracht met de verkondiging van zijn 95 stellingen, zijn we hier in Nederland een protestante natie geworden. Bij de beeldenstormen is op heel wat heiligenafbeeldingen de geloofswoede uitgeoefend. Weg ermee! Heiligen gaan we niet meer aanbidden. Duivelsgedoe! En wat zien we dit jaar? Komt er in Dokkum met een stoomboot zo’n heilige aan met een mijter met kruis op zijn hoofd en een kardinaalrode mantel om. Hoe katholiek wil je ’t hebben? Daarbij wordt hij ook nog eens door het stadsbestuur hartelijk welkom geheten en door duizenden ouders met hun kinderen uitbundig toegejuicht.

Toos van Holstein, steendruk St. Nicolas

Zouden ze dat destijds in datzelfde Dokkum met Sint Bonifatius ook zo hebben gedaan? Nou, zeker niet! Die werd door de ongelovige Friezen op gewelddadige wijze naar de hemelpoort van Sint Petrus verwezen. En nu? Nu staan al die protestanten en niet-meer-zo-erg-protestanten, ja, zelfs horden ongelovigen, een duidelijk katholieke heilige volop toe te juichen en te zingen. Hoe maf kun je zijn!

Oké, nu even serieus. Want eigenlijk heeft Sinterklaas zoiets best wel verdiend. Op dat schilderij staat hij op de achtergrond in vol kerkelijk ornaat bij een haven. Maar op de voorgrond geeft hij, anoniem gekleed, heel stiekem een geldbuidel aan een vader van drie dochters. Die kon zo zijn dochters redden van de prostitutie omdat hij voor geen van hen ook maar een losse duit als bruidschat te vergeven had. Tja, die goeie ouwe, romantische tijden. Zie hier gelijk ook de link naar die buideltjes met chocolademunten die de afgelopen tijd de Sinterklaasvakken in de supermarkt vulden.

Onze Sint verrichtte trouwens nog heel veel andere heldendaden. In stukken gesneden kinderen weer ongeschonden uit een pekelvat toveren. Of een kind redden dat per ongeluk door de moeder in een pan kokend water terecht was gekomen. Noem dat maar eens geen kindervriend. Of stoere zeemannen redden van een schip dat in een storm dreigt onder te gaan. En een hongersnood voorkomen door graan wonderbaarlijk te vermenigvuldigen. Zeg nou zelf, zo’n held verdient ’t toch om te worden toegejuicht?

reliëf in kerk in Nogent met de Sint die zeelieden redt van een heftige storm

Toch is dat toejuichen ooit wel kantje boord geweest. Want in onze 17de eeuwse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren er behoorlijk wat van die stijf hervormde dominees die het klaarzetten van een klomp of schoen geloofsschennerij vonden. Profane afgoderij! Daar moest van hen zelfs een geldelijke boete op komen te staan. Maar gelukkig kwam ’t niet zover. We waren dan wel protestants maar er heerste officieel ook godsdienstvrijheid. Je mocht best katholiek zijn als je ’t maar niet al te uitbundig vierde. Zo was schilder Jan Steen (1626-1679) gewoon rooms. Maar hij moest wel kunnen leven. Daarom is ’t interessant dat hij zowel een katholiek als een protestants getint Sinterklaas- schilderij heeft gemaakt. At hij van twee geloofswalletjes? Waarschijnlijk wel. Hoe Nederlands wil je ’t hebben? Hieronder het katholieke schilderij.

Het meisje op de voorgrond heeft duidelijk een heiligenpop in handen. En het kleine kind rechtsboven houdt een soort speculaaspop van Sint vast. Nou niet direct reformatorisch. Maar op de protestante versie is al die roomsigheid plots verdwenen. Mooi toch? Die echte VOC-mentaliteit?

De vroegere geloofstweedeling speelt nu bij Sinterklaas geen enkele rol meer. Hoe kronkelig kan dus het historisch pad zijn. Wel schijnen er tegenwoordig wat probleempjes te zijn met Zwarte Piet. Maar dat is een ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS