Tagarchief: Jeroen Bosch

De Pot, een toekomstig Rotterdams monument en waarom Frank Gehry nu wel de pot op kan


Depot Boijmans Van Beuningen

Voordat iets op de lijst van Rijksmonumenten kan worden geplaatst, moet het natuurlijk eerst wel zijn gebouwd. Een tikje bejaard worden is daarna ook een pluspuntje en dan is het maar afwachten of het ooit tot erfgoed wordt verklaard. Zoals bijvoorbeeld mijn pakhuis ´Holstein´ uit 1738. Vorige week schreef ik erover vanwege mijn deelname aan de nationale Open Monumentendag op zaterdag 10 september.

Laat ik nou recent een adembenemend nieuw, nog geen jaar oud gebouw hebben bezocht waarvan ik nu al weet dat het ooit een Rijksmonument gaat worden! De Pot in Rotterdam. Oh sorry, eigenlijk moet ik ’t hebben over het Depot Boijmans Van Beuningen. Maar ja, ´t is wel in Rotjeknor. Waar ze er heel goed in zijn om iets iconisch al snel een bijnaam te geven. Wel eens gehoord van de Hoerenloper? De fiets/voetgangersbrug die de moderne Kop van Zuid verbindt met vroegere hoerenbuurt en zeemanskwartier Katendrecht? Officieel de Rijnhavenbrug? Veel te saaie naam natuurlijk. Nee, dan de Hoerenloper, die naam vergeet je niet!

De Pot binnenin

Dus mocht je nu in Rotterdam horen praten over De Pot, dan moet je vlak naast het door renovatie voor de komende jaren gesloten Museum Boijmans Van Beuningen zijn. Een museumverbouwing die traditiegetrouw vast heel veel langer gaat duren dan gepland. Maar De Pot is een geweldige vervanger. Het eerste gebouw ter wereld dat een publiekstoegankelijke combinatie is van kunstopslagplaats, werkplaats en museum tegelijk. En daarbij zowel van buiten als van binnen een overdonderende architectonische creatie. Van het Nederlandse architectenbureau MVRDV. Een icoon tot en met.

een prachtige entree
om even een idee te geven van wat je zoal kunt tegenkomen

Ongeveer een maand geleden schreef ik hier over La Tour in Arles, een kunstje van de wereldberoemde architect Frank Gehry. Aan de buitenkant ook zo’n spiegelpaleis als De Pot, maar dan wel heel anders. Nou, die wereldberoemde Frank kan nu wel de pot op. In mijn ogen dan ten minste. Want wat MVRDV heeft geflikt is zo ontzettend veel beter, ingenieuzer en pakkender! Kijk maar.

overal glazen vloeren met opstellingen

Je kunt er natuurlijk niet verdwalen maar wel verrassend ronddolen. Even een hoek om en je staat ineens het atelier voor beeldenrestauratie in te koekeloeren. Of je kunt ineens een kamertje induiken waar je op een computerscherm door de museumcollectie kunt bladeren. Of je loopt een grote, nu nog lege ruimte in waar je bij een gigantisch groot raam uitzicht op Rotterdam krijgt. Of je drukt op een lichtknop en hebt plots uitzicht op een opslagruimte voor 3-dimensionale kunst. Of van schilderijen. Of je kijkt een vergaderruimte in met vanzelfsprekend design-verantwoorde stoelen. Over elk detail is nagedacht.

restauratieruimte voor beelden
opslag van 3-dimensionale objecten
opslag van en werkruimte voor schilderijen
uitzicht op Rotterdan
vergaderruimte

Dat een schilderij, niet echt verbazingwekkend, ook een achterkant heeft, willen ze in het Depot ook best showen. De prachtigste kunstschatten uit de museumverzameling hangen ergens in keurige rijtjes midden in de ruimte. Onze middeleeuwse Jeroen Bosch naast Amerikaan Jean-Michel Basquiat (1960-1988), nu één van de duurste moderne kunstenaars. En Rembrandt naast Nederlandse Fransman Kees van Dongen (1877-1968). Onze Jacoba van Heemskerck (1876-1923), als vrouwelijk kunstenaar steeds meer in de museale aandacht tegenwoordig, mag zich buur noemen van de veel bekendere tijdgenoot Edvard Munch (1863-1944). En allemaal tonen ze ook hun achterkanten. Een heel interessante manier van presenteren.

Jeroen Bosch links en Basquiat rechts
Rembrandt en Kees van Dongen
Munch links, van Heemskerck rechts

Net zoals trouwens al die ingebouwde vitrines op de gekste plekken, glazen kasten ergens in de hoogte of de laagte, glazen vloeren waarbij je over prachtige uitstallingen loopt. Je komt vele ogen te kort. Dat depot is een kunstdoolhof waarbij je telkens opnieuw tegen nieuwe verrassingen en gewaagde kunstcombinaties aanloopt.

zomaar ineens een zelfportret van Charley Toorop
en dan ineens loop je zo’n ruimte binnen
of een zaal met een keus uit de kunstcollectie van De Rabo-bank zoals deze installatie van Folkert de Jong
hoe zit dat daar nou eigenlijk?
of hier?
hoe ingenieus wil je ’t allemaal hebben

Zo kwam ik zelfs prachtige, zogenaamde lustroborden tegen van de soort die in de 16e eeuw door Mastro Giorgio werden gemaakt in Gubbio.  Door mijn verblijven daar als artist in residence weet ik dat als je begint over deze Mastro je voorlopig onder de pannen bent.

lustrokeramiek uit de 16e eeuw

En dan nog even over die tuin bovenop De Pot, met restaurant Renilde in het midden. Ze hebben er maar gelijk volgroeide bomen en struiken geplant. Zelfs zodanig dat die je af en toe het uitzicht ontnemen op de bekende Rotterdamse skyline.

weerspiegeling van de daktuin in de wand van het Depot
skyline van Rotterdam

Dat er ook dagelijks allerlei rondleidingen door de grote opslagruimten worden georganiseerd wist ik al wel, maar daar kwam ’t dit keer gewoon nog even niet van. Te veel, te indrukwekkend, te overdonderend. GAAN! Zeker op zo’n tropendag van 300 met binnen overal de thermostaat temperatuur van 210. Want het is natuurlijk wel allemaal waardevolle kunst! Zouden ze er deze winter nog 190 van maken om energie te besparen? Tot volgende week.

TOOS

GLOW in duistere dagen


GLOW 2016
GLOW 2016

Eindhoven Lichtstad. Leerden we dat vroeger niet? Ten slotte werd Eindhoven toch groot door Philips en bijbehorende gloeilampen. Maar nu? Philips zit met het hoofdkantoor al heel lang in Amsterdam, de lichtdivisie wordt afgekoppeld met een op handen zijnde beursgang en het concern wil zich helemaal richten op gezondheidstechnologie. Als je dat 30 jaar geleden luidkeels had verkondigd, was je waarschijnlijk in een psychiatrische kliniek terecht gekomen. Dus Lichtstad?? Daar kun je wel een paar vraagtekens bij zetten. Maar eens per jaar proberen ze die faam toch nog waar te maken. Met “GLOW”. Een groots opgezet en gratis te bezoeken evenement waarbij lichtkunstenaars en dit jaar ook wetenschappers van de Technische Universiteit de stad letterlijk in de schijnwerpers zetten.

GLOW 2016
GLOW 2016

De keren dat ik in het verleden GLOW bezocht was ik behoorlijk onder de indruk. Wat was er gigantisch veel mogelijk met moderne technieken  op basis van lasers en LED’s. Grote gebouwen die met bewegende projecties in vuur en vlam werden gezet. Feeërieke paleizen met van kleur verschietende led’s. Vloeren die op de gekste manieren oplichtten als je er over liep. Een bewegende driedimensionale draak geprojecteerd op het waterscherm van een fontein. Ik vond het fascinerend. Hier nog mijn YouTube filmpje uit 2013.

De laatste paar jaar kwam er echter telkens iets tussen waardoor een hernieuwd bezoek niet lukte. Maar nu kon ik weer. Dus vorige week op naar Eindhoven. Voor die GLOW-week wordt ’s avonds de hele stad overhoop gehaald. Belangrijke doorgangswegen in het centrum worden afgesloten en het verkeer omgeleid. Overal staan medewerkers langs de kilometerslange route om alles letterlijk en figuurlijk in goede banen te leiden. Toch werd ’t niet helemaal wat ik verwachtte. Te weinig wow-gevoel. Nou was het miezerige capuchonweer ook niet echt stemmingsbevorderend. En treedt er misschien ook enige gewenning op?  De verrassingen voor mij waren vooral te vinden op het TU-terrein. Daar hadden studenten en wetenschappers de nodige natuurkundige trucs uit de kast hadden gehaald om het talrijke publiek te vermaken en verbazen met installaties en spectaculaire lichtverschijnselen.

gl04 gl05

Bijvoorbeeld een kunstmatig opgewekte bliksemflits van tientallen meters lang. Waarbij levensgezel met zijn natuurkundige achtergrond vooraf al meldde dat ze dat niet voor 100% ging lukken bij dat nattige weer. Iets met geleiding. Hij bleek gelijk te hebben. Dat lukte beter bij de installatie met dikke TL-buizen. Daarin speelde zich een volledige lichtshow af die ook nog eens veranderde als je je hand om zo’n buis klemde (zie video).

Ook niet te vergeten de torenhoge monumentale schoorsteenpijp die zich in een voortdurend veranderend ingewikkeld lichtpatroon toonde. Of die schermen met lichtsensoren die de bewegingen van je lichaam omtoverden in bijna abstracte, kunstzinnige vormen.

gl06 gl07 gl08 gl09

Wat zich in het stadscentrum afspeelde, was voor mijn gevoel van minder imponerende kwaliteit dan wat ik me van de voorgaande keren herinnerde.

gl03

Net wat minder inventief uitpakkende attracties die ook nog eens verder uit elkaar lagen. Alhoewel een 3D-lichtshow met benodigd brilletje dan toch wel weer vernieuwend was. En een van de hoogtepunten blijft toch altijd de show op de hoge voorgevel van de Catharinakerk. Dit keer met Jeroen Bosch als uitgangspunt.

gl11 gl12 gl14

De horeca pakte trouwens wel behoorlijk stevig uit met talrijke tenten langs de route. Wat wil je ook. Er moet natuurlijk wel geld verdiend worden bij zo’n gratis en groots opgezet evenement dat afhankelijk is van subsidie, sponsoring en van de omzet van de vele bezoekers. Vorig jaar waren dat er zo’n 730.000 in de acht dagen dat GLOW duurt. Best wel héééél veel dus.

gl15

Lichtfestivals zijn trouwens helemaal in. Helsinki, Lyon, Londen, noem maar op, allemaal zetten ze zich in de donkere dagen voor Kerst op de lichtkaart. Binnenkort heeft Amsterdam zijn eigen evenement. Het Amsterdam Light Festival. Zelfs een aantal weken lang. Met een speciale vaarroute door de grachten en een wandelroute door het oude centrum. Hoofdstedelijke concurrentie dus voor de Lichtstad. Misschien moet ik toch ook maar eens in Amsterdam gaan kijken. Tot volgende week.

TOOS

Top kunst van ongans rijke Amerikanen


 

Metropolitan Museum, New York
Metropolitan Museum, New York

Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen
Jeroen Bosch, Aanbidding door de Drie Koningen

Het Louvre in Parijs is groot, heel groot. Als je er ongericht begint te dwalen, kun je er heel goede vèrdwalen. Maar het Metropolitan Museum in New York kan er ook wat van. Ook gigantisch groot en ook daar raak je makkelijk de weg kwijt.

Waarom ik daar nu op kom? Allereerst was ik recent bezig met maken van een fotoboek over mijn verblijf in New York afgelopen november. En daarbij kwam ik in de lading foto’s gemaakt in het Metropolitan er eentje tegen van “De aanbidding door de Drie Koningen” van Jeroen Bosch. Over wiens moergrobben dus juist mijn blog van vorige week ging. Logisch bruggetje toch?

Met03 Dat wat conventionele werk zonder echte moergrobben hing er toen nog. Snel daarna zou het de reis over de Atlantische Oceaan richting Europa gaan maken voor de grote overzichtstentoonstelling van Bosch. Nadat het dus ooit eens juist de tegenovergestelde tocht had gemaakt. Net zoals een ongelooflijk grote hoeveelheid topkunst die in het Metropolitan Museum is te bewonderen. Want wat hebben die Amerikanen zich vroeger ongans gekocht aan Europese kunst! Maar ja, hoeveel ongans rijke staal, olie en bankbaronnen liepen er in de 19de en begin 20ste eeuw wel niet rond in de Nieuwe Wereld.  En al hun ongans grote villa’s moesten naar de mode natuurlijk worden opgeleukt met kunst van het Oude Continent. Kunst die later uiteindelijk vaak geschonken werd aan het in 1872 geopende Metropolitan Museum.

Met04

Nu staat daar dus aan de oostrand van het Central Park een reusachtig gebouw waarin je dagen kunt ronddwalen door millennia van wereldkunst. Egyptische, Griekse, Romeinse, Oceanische, Aziatische, Afrikaanse, Arabische en middeleeuwse tot en met 20ste eeuwse Europese kunst. Oh ja, ook nog oude muziekinstrumenten, fotografie en natuurlijk heel veel Amerikaanse kunst. Je komt tijd, ogen en concentratie te kort. Zeker als je, zoals wij, maar één dag hebt ingeroosterd. Zij het een hele. ’s Morgens erin en met donker er weer uit.

Dat erin leverde een nieuwe ervaring op. Negen jaar geleden was ik er voor het laatst. Toen was het museum nog gratis toegankelijk. Met in de hal grote bakken met een gleuf waar je biljetten en munten in kon doen als vrijwillige donatie. Die bakken werden heel veel genegeerd. Nu bleken ze verdwenen.

Met05

Moest je dus toch toegang gaan betalen? Nee hoor, ’t is in principe nog steeds gratis. Maar …… Ze hebben een heel slim concept ontwikkeld om aan veel donaties te komen. Je moet nu naar een toegangsloket waar je een op te plakken sticker krijgt met een kleurtje. Elke dag een andere. Achter de diensdoende lieftallige dame doemt in je blikveld een niet te ontwijken heeeel groot bord op met gesuggereerde toegangsdonaties voor een dagje rondkijken. $17 voor 65+’ers, $25 voor de jonkies. Maar je hoeft echt niks te betalen als je dat niet wilt. Elk bedrag van 0 tot iets is welkom. Slim toch? Want je moet psychisch wel heel sterk in je schoenen staan om die lieve mevrouw die jou je sticker met een grote glimlach overhandigt, financieel geheel te negeren. Zouden we zoiets ook niet eens als proef in Nederland kunnen proberen? En dan al die af en toe weer oplaaiende discussies over wel of niet gratis museumtoegang overslaan?

Ben je een keer binnen, dan weet je gewoon niet waar je moet beginnen. Een en al keuzestress, zoals dat tegenwoordig heet. Nou, oké, de Griekse en Egyptische tempels komen nog wel weer eens. Net zoals Afrika, Oceanië, Noord- en Zuid-Amerika en de afdeling wapenuitrustingen. Nee, op naar de Middeleeuwen en naar onze eigen Gouden Eeuw met een zaal vol Rembrandts. Waarbij “Aristoteles met de buste van Homerus”. Mij natuurlijk heel erg aansprekend vanwege mijn illustraties bij de Ilias en de Odyssee.

afdeling Middeleeuwen
afdeling Middeleeuwen

gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt
gewoon even een zaaltje vol met Rembrandt

 

Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus
Rembrandt, Aristoteles met buste van Homerus

Ook op naar de oude Italianen, naar de Spanjaarden, naar Van Gogh, naar de Impressionisten, naar William Turner.

Rafaël, Madonna met kind en heiligen
Rafaël, Madonna met kind en heiligen

schilderijen van William Turner
schilderijen van William Turner

En naar een paar van mijn schilderheldinnen. Zoals Artemisia Gentileschi (1593-1653). Een dijk van een wijf die in de 16de eeuw als eerste vrouw ooit lid werd van de Accademia dell’Arte del Disegno in Florence. Een vrouw met een leven vol ups en downs, één groot avonturenverhaal.

Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus
Artemisia Gentileschi, Esther voor Ahasverus

Of zoals Rosa Bonheur (1822-1899) met haar iconische “De paardenmarkt”. Ook zo’n vrouw waaraan je een heel blog kunt wijden. Onconventioneel. Schilderend in mannenkleren op die Parijse paardenmarkt omdat ze anders teveel opzien zou baren. Want een vrouw schilderend in de buitenlucht? Aanstootgevend! De wereld , zelfs de Parijse, moest niet gekker worden.

Rosa Bonheur, de paardenmarkt
Rosa Bonheur, de paardenmarkt

niet iedereen heeft oog voor de kunst
niet iedereen heeft oog voor de kunst

Zo kun je daar in het Metropolitan Museum uren dwalen van het ene naar het andere topstuk. Alle belangrijke kunstenaars zijn vertegenwoordigd. Logisch dat het tot de drukst bezochte musea ter wereld behoort. Dankzij dus die puissant rijke Amerikanen die graag hun verworven kunst schonken en trouwens nog steeds schenken. Tot volgende week.

TOOS

 

Geen pokemons maar heel veel moergrobben in Den Bosch


B01a Moergrobben? In den Bosch? Is dat daar soms een of andere plaag, die moergrobben? Nee hoor, juist het tegendeel. Ze zijn een feest. Een feest voor het oog. Dit vraagt vanzelfsprekend om enige opheldering.

Dat intrigerende, prachtige woord moergrobben heeft schrijver Theun de Vries (1907-2005) verzonnen voor de vele vreemde wezens en verschijningen die onze beroemde Jeroen Bosch verwerkte in zijn schilderijen en tekeningen. Maar daar waar je van Jeroen dus beslist niet kunt zeggen dat hij is weggezakt in vergetelheid, is dat proces naar mijn indruk nu jammer genoeg wel gaande bij die grote verteller Theun de Vries. Schrijver van vooral historische en sociale romans, ooit in 1962 geëerd met de in de literaire wereld zo begeerde P.C.Hooftprijs. Die vertellersgave pakt heel goed uit in “Het raadselrijk, de roman van een schilder”. Een boek dat in 1964 eerst verscheen onder de titel “Moergrobben” en losjes is gebaseerd op het leven van Jeroen Bosch. Maar dan wel heel losjes. Want al kennen we weinig feiten over het leven van Bosch, zelfs van dat weinige heeft de Vries zich niet al te veel van aangetrokken. Daarbij laat hij Bosch ook nog acteren onder een andere naam. Melchior Hintham. Maar het boek geeft een levendige, avontuurlijke en realistische indruk van het leven van een kunstenaar in de tijd rond 1500 in een stad die je meer provinciaal dan grootsteeds kunt noemen. Met een inventief en heerlijk archaïsch aandoend taalgebruik van eigenzinnige woorden als klepgebrom, drankroerig gezwets, dompende schaduwen en billefacie. En dus ook moergrobben. Een aanrader, dat boek, als je geïnteresseerd bent in de middeleeuwse wereld van Jeroen Bosch. ’t Te pakken krijgen is overigens al een avontuur op zich. Dat valt niet mee.

een moergrob van Jeroen Bosch
een moergrob van Jeroen Bosch

Hoe ik op dit alles kom? Omdat ik net een dag in Den Bosch vertoefde. Om te kijken hoe ’t de stad vergaat na de grote expositie over Jeroen Bosch en de verhuizing van zijn werk naar de tentoonstelling nu in het Madrileense Prado. Nou, dat valt best mee. Want ze blijven het hele jaar door feestvieren rond de dood van Bosch 500 jaar geleden. Met in het weekeinde ’s avonds een grote Jeroen Bosch lichtshow op de Markt. Daar waar nog het pand staat waarin Bosch woonde en waar je wel ziende blind moet zijn om je het grote beeld van hem op dat plein te laten ontgaan.

B04a

foto's van de lichtshow
foto’s van de lichtshow

Met ook een speciale rondvaart over de Binnendieze. Het riviertje dat dwars door de stad stroomt en dat is opgesierd met allerlei van die moergrobben.

een moergrob
een moergrob

dezelfde moergrob in de Binnendieze
dezelfde moergrob in de Binnendieze

B08a

Overigens geldt dat niet alleen voor die boottocht. Overal in de stad vind je ze, de Boschgedrochten. Er zijn zelfs hele wandelingen voor uitgezet. Denk dus niet dat het Boschjaar voorbij is. Nog bij lange na niet. Ga er heen, naar ‘s-Hertogenbosch.

B09a

moergrobben in de binnenstad
moergrobben in de binnenstad

Dat geldt ook zeer zeker voor het Jheronimus Bosch Art Center. Want ze beweren nou wel in het Prado dat ze dit jaar de grootste en de prachtigste hebben, groter en prachtiger dan die eerder dit jaar in Den Bosch, maar dan vergeten ze even dat Art Center in de grote, voormalige Sint-Jacobskerk.

B11a

het Jheronimus Bosch Art Center
het Jheronimus Bosch Art Center

Daar tonen ze permanent al het werk dat aan Bosch wordt toegeschreven. Jaar in jaar uit. Jammer genoeg alleen niet de echte, maar prints ervan. De kwaliteit van die prints viel me wel wat tegen. Dat kan tegenwoordig echt beter, dus daar zou eens in geïnvesteerd moeten worden. Maar wat geeft dat als je moergrobben wilt kijken. Dat kan daar in overvloed. In alle rust. Met ruimte zat. Veel meer dan bij die grote tentoonstelling in het Noordbrabants Museum.

nog meer moergrobben
nog meer moergrobben

En weet je wat ’t mooie is? Je mag de drieluiken van De Hooiwagen en De Tuin der Lusten gewoon met je eigen handjes open en dicht doen. Zo vaak je maar wilt.

De Tuin der Lusten
De Tuin der Lusten

Ik moest gelijk denken aan een scene die beslist klassiek gaat worden, zo die dat al niet is. In de interessante documentaire over het technisch en wetenschappelijk onderzoek dat voorafging aan de expositie in Den Bosch is een Nederlandse delegatie op bezoek in het Prado. Een groepslid vraagt nogal plompverloren, geheel volgens de Nederlandse normen van nogal eens te botte directheid, aan de verantwoordelijke, wat afstandelijke conservatrice of de zijluiken van “De Tuin der Lusten” even dicht mogen. Reactie en gezichtsuitdrukking van die niet al te geweldig Engels sprekende strenge meesteres spreken dikke Spaanse boekdelen. Dat ging dus niet gebeuren, echt niet. Later overruled een hiërarchisch hogere Pradomeneer haar ook nog. Dus tussen haar en Nederland komt ’t nooit meer goed, echt niet. Zo spreekt ze, in verband met de Prado expositie, nu ook allerlei Nederlandse wetenschappelijke conclusies heftig tegen. Die conclusies zeggen dat sommige aan Bosch toegeschreven werken in het Prado toch niet van zijn hand zijn. Niet waar! Gigantisch subjectieve onzin. Zij weet wel beter.

impressie van Jeroen Bosch in zijn atelier in het Art Center
impressie van Jeroen Bosch in zijn atelier in het Art Center

Maar ik mocht zomaar, daar in dat Jheronimus Bosch Art Center, de luiken van De Tuin der Lusten zelf dicht en open doen. Had ik me toch even een “lekker puh”gevoel! Tot volgende week.

TOOS

3 Overeenkomsten tussen Karel Appel en Jeroen Bosch


expositie Karel Appel in Haags Gemeentemuseum
expositie Karel Appel in Haags Gemeentemuseum

Narrenschip van Karel Appel
Narrenschip van Karel Appel

Wat Jeroen Bosch en Karel Appel (1921-2006) met elkaar te maken hebben? Eigenlijk niet veel. Behalve dan dat ze beiden schilderden en beiden al geruime tijd geleden zijn overleden. Jheronimus Bosch 500 jaar en Karel Appel 10 jaar. Mooie ronde getallen dus. En daar zijn musea nogal gevoelig voor bij het maken van overzichtsexposities over dooie kunstenaars. Over Jeroen hoef ik ’t hier niet meer te hebben. Die is dit jaar niet weg te slaan uit zowel het nieuws als uit Den Bosch. Bij Appel is dat wat minder prominent maar ook hij heeft nu een heel interessante retrospectieve tentoonstelling. Nog tot 16 mei in het Haagse Gemeentemuseum.

Oh ja, er is nog een overeenkomst! Beiden schilderden een werk met de titel “Narrenschip”, nu ook alle twee te zien op hun eigen expositie. Dat het Narrenschip van Appel er een tikje anders uitziet dan die van Bosch? Ach, dat zal niet verbazen. Of hij zich daarbij door Bosch heeft laten inspireren? Geen idee!

Maar toen ik dat werk uit 1986 zag hangen tussen nog twee andere collage-achtige schilderijen moest ik wel gelijk aan een andere, ook al dode kunstenaar denken. De heftig levende en jong gestorven Michel Basquiat (1960-1988).

3 collage-achtige werken van Appel
3 collage-achtige werken van Appel uit 1986

Basquiat, 1982
Basquiat, 1982

Gek eigenlijk dat in de beschrijving bij die drie atypische Appel-werken wordt gesproken over “een opmerkelijke stijlbreuk” en “raadselachtige, op zichzelf staande beelden”.  Bij mij kwam toch echt direct die Basquiat als inspiratiebron opborrelen.

Een soortgelijke ervaring had ik bij een paar naakten van Appel uit 1963. De tijd waarin “onze” Rotterdamse Willem de Kooning (1904-1997)al grote furore had gemaakt in New York met zijn abstract expressionistische naakten uit de jaren 50.

naakten van Appel uit 1963
naakten van Appel uit 1963

naakt van Willem de Kooning uit 1952con
naakt van Willem de Kooning uit 1952

Ook hier geen vermelding van die voor mij duidelijke inspiratiebron. En dat terwijl Appel bij zijn eerste bezoek aan New York in 1957 de Kooning wel degelijk had ontmoet. Mogelijk hebben de tentoonstellingscuratoren geen afbreuk willen doen aan het imago dat Appel zelf zorgvuldig opbouwde tijdens zijn leven. Dat imago van de vrijgevochten, energieke Amsterdamse lefgozer met borstelsnor en verf in zijn bloed. De schilder van “ik rotzooi maar wat an”, zijn beroemde uitspraak in een documentaire van Jan Vrijman in 1961.

Maar aan de andere kant zorgt de tentoonstelling er ook weer voor dat die kreet duidelijk wordt weersproken. Gewoon door een paar studietekeningen en schilderijen te combineren die heel erg op elkaar lijken , maar in jaren ver uit elkaar liggen.

tekening uit 1954
tekening uit 1954

schilderij uit 1958
schilderij uit 1958

Daaruit kun je afleiden dat Appel heel goed wist wat hij deed. Die vaak gehoorde standaardopmerking bij Appels werk van “dat kan mijn zoontje van vijf ook” kan dus in het vervolg met een kilo zout worden genomen. Natuurlijk heeft zijn spontane en snelle manier van werken gezorgd voor het nodige rommelige en middelmatige werk.  Maar daar staan ook heel wat echte topstukken tegenover. Schilderijen waaraan je wel degelijk kunt afzien dat hij op de academie drommels goed had geleerd wat kleur en compositie voor zeggingskracht hebben. In sommige zalen werd ik gewoon vrolijk van de energie en kleur die van de doeken spatten. Ook trouwens bij sommige van zijn beelden en van zijn beschilderde boomstronken.

Appel 09

Appel 10

Terecht dus dat Appel al vrij snel internationaal wist door te breken. Dank zij de juiste contacten op de juiste momenten. Bij zijn Nederlandse Cobra kompanen Constant en Corneille gebeurde dat ook wel maar toch wat minder. Alhoewel Constant (1920-2005) heel duidelijk bezig is aan een opmars. En terecht. Voor mij is hij door zijn heel persoonlijke ontwikkeling door de jaren heen een groter kunstenaar dan Appel. Daarom ben ik ook heel benieuwd naar de grote overzichtstentoonstelling later dit jaar van zijn “Nieuw Babylon” en “de Spelende Mens” periode uit de jaren 60 en 70. Ook in het Gemeentemuseum. Waarom hebben ze dat eigenlijk vorig jaar niet gedaan? Toen was Constant juist 10 jaar dood. Tot volgende week.

TOOS

Wie heeft de grootste bij Jheronimus Bosch?


Jeroen 1

Vorige week was ik er. In ‘s-Hertogenbosch, bij “Jheronimus Bosch, Visioenen van een genie”. Volgens het Noordbrabants Museum de grootste Bosch-tentoonstelling ooit. Maar dat pikt het Prado in Madrid weer niet want die krijgen straks, eind mei, de grootste. Zeggen ze. Waarom laten die grote museum-ego’s zich nu eigenlijk kennen als kleinzielige geesten? Waarom zijn ze bezig met iets dat nog het meest lijkt op een wedstrijdje verpiesen van kleine jongetjes?

’t Begon allemaal vorig jaar oktober. Toen lekte vroegtijdig uit dat het BRCP, het Bosch Research and Conservation Project, na uitgebreid onderzoek drie werken van het Prado niet langer toeschreef aan de grote meester zelf. Oeps, dat was natuurlijk tegen het zere Pradobeen. Want die conclusie was volgens het Prado gebaseerd op “buitengewoon subjectieve stilistische criteria”. En dat terwijl het BRCP (www.boschproject.org) juist jarenlang bezig was geweest met het tot nu toe meest uitgebreide wetenschappelijke onderzoek van het werk van Bosch ooit. Met alle geavanceerde technieken van tegenwoordig.

het begin van de expositie
het begin van de expositie

Toen het in 2010 werd opgericht was dat de uiterst slimme zet waardoor er nu tijdelijk zoveel werk van Bosch in zijn geboorte en woonplaats hangt. Musea met werk van hem werd een begeerlijke worst voorgehouden. Het Bosch Project had een aantal miljoenen beschikbaar voor wetenschappelijk onderzoek aan en restauratie van zijn schilderijen en tekeningen. Nou, als jouw schilderijen voor niks kunnen worden gerestaureerd ben je natuurlijk wel gek als je die kans voorbij laat gaan. Dat je ze daarvoor dan ook een poosje moet uitlenen aan het Noordbrabants Museum is slechts een klein offer. Op die manier hangen er toch bijvoorbeeld maar mooi vier schilderijen uit musea in Venetië. En op die manier hadden er ook een aantal uit het Prado moeten hangen. Nu is dat alleen “De Hooiwagen”. Die was namelijk toch al in Nederland door het eerder uitlenen aan Museum Boymans Van Beuningen in Rotterdam.

belangstelling voor "De Hooiwagen"
belangstelling voor “De Hooiwagen”

Wat er in Den Bosch nu niet hangt en toch was beloofd? Verzoeking van de Heilige Antonius en Keisnijding. Laten dat nu net twee van de werken zijn die door het BRCP worden beschouwd als kopieën gemaakt na de dood van onze Jeroen. Net als De Zeven Hoofdzonden, ook in het bezit van het Prado. Kleinzielig? In mijn ogen wel. Als ze dan toch niet echt zijn, krijg je ze ook niet. Lekker puh! Maar straks, als ze op onze grote expositie in Madrid hangen, staat er toch bij dat ze zijn van El Bosco, de Spaanse naam van Bosch. En dan hebben wij lekker de grootste en jullie niet! Is ’t niet heerlijk, dit gedoe?

 

De goochelaar, door een navolger
De goochelaar, door een navolger

de "echte" Ecce homo
de “echte” Ecce homo

Voor mijn gevoel maakt het bij de expositie in Den Bosch allemaal niet uit. Het is gewoon een prachtige tentoonstelling die terecht nu al helemaal is uitverkocht met 380.000 toegangskaarten. Dat het daardoor dag in dag uit ook een tikje druk is? Ach, dat moet je maar op de koop toenemen. Gewoon de tijd nemen, geduld hebben en je kunt alles prima bekijken. Mocht je denken “maar op die foto’s van jou zie ik toch nauwelijks iemand staan”, dan klopt dat. Maar dat zijn geautoriseerde plaatjes voor de pers. Het is namelijk niet toegestaan foto’s te maken. En kun je even niet bij een schilderij, dan hangen er tussendoor schermen met heel interessante en informatieve video’s. Zoals een waarin details van het beroemde Ecce homo, een echte Bosch, prachtig worden vergeleken met vergelijkbare details van een namaak ervan.

Ecce homo, door een navolger, vermoedelijk uit atelier van Bosch
Ecce homo, door een navolger, vermoedelijk uit atelier van Bosch

Hoe ik dan aan die foto hieronder van de Aanbidding door de koningen kom?

Aanbidding door de koningen
Aanbidding door de koningen

Die maakte ik afgelopen november in het Metropolitan Museum in New York. Daar mocht je wel fotograferen en stond er niemand naar dat werk te kijken. Nu trekken er dus de hele dag door van ’s morgens 9 tot ’s avonds 11 uur horden aan voorbij. Maar je hoeft er dan ook niet voor naar New York. Scheelt toch een vliegreisje heen en weer.

toch nog  een eigen foto, bij de stapel catalogi
toch nog een eigen foto, bij de stapel catalogi

Wie nu de grootste heeft? Ach, ’t zal allemaal wel! Het overgrote deel van wat nog over is van het oeuvre van Jheronimus Bosch hangt hoe dan ook in Den Bosch. Want we weten dat er heel veel werken verdwenen zijn in de loop der eeuwen. Ook dat wordt duidelijk gemaakt op de expositie. Verbrand, vernietigd, weggeteerd, weggegoooid? Wie zal ’t zeggen. Interessant daarbij is wat ik laatst ergens in een oud boekje las.  In 1619 zijn er nog zes schilderijen van Bosch beschreven die hingen in de Sint-Janskathedraal . Toen ‘s-Hertogenbosch in 1629 door Prins Frederik Hendrik werd veroverd op de Spanjaarden moest de katholieke geestelijkheid de stad verlaten. Maar van Frederik Hendrik mochten ze die zes schilderijen meenemen. Daarna zijn ze nooit meer gezien. Eigenlijk toch wel dom van onze stadhouder. Want stel nou eens dat die werken in de stad hadden moeten blijven. Hadden ze daar dan nu absoluut de grootste gehad? Tot volgende week.

TOOS

TEFAF, het grootste commerciële, tijdelijke museum ter wereld


Tefaf 01

Vorige week liep ik helemaal verlekkerd rond  op de TEFAF. Die jaarlijkse, wereldwijd bekende kunstbeurs in Maastricht waar bijna de helft van de 75.000 bezoekers buitenlands is. Een beurs met kunst van 7000 jaar geleden tot nu. Eigenlijk één groot museum, zij ’t dat alles wat er hangt, staat en ligt te koop is.

TefaF 02

Daarvoor moet je dan wel een heel dikke portemonnee meenemen of een diamanten credit card. Wat te denken van een net ontdekt schilderijtje van de jonge Rembrandt.

de net ontdekte Rembrandt
de net ontdekte Rembrandt

Of van een zeldzaam, zo te zien niet afgemaakt middeleeuws gebedenboek met prachtige miniaturen van de kunstzinnige gebroeders Van Limburg uit 1407 dat een paar jaar geleden opdook. Zes of zeven nullen met een of ander  getalletje ervoor, ga daar maar vanuit.

getijdenboek van de gebroeders van Limburg
getijdenboek van de gebroeders van Limburg

Roeland Saverij, bloemstilleven, 1615
Roeland Saverij, bloemstilleven, 1615

Oh ja, en dan vergeet ik nog het bloemstilleven van Roeland Saverij uit 1615 dat door het Mauritshuis werd aangeschaft voor € 6,5 miljoen. Of wil je misschien een koopje? Een pianostoeltje van ontwerper Gerrit Rietveld voor slechts € 195.000! Zo’n soort beurs dus. En zo’n soort museum.

 

Ook geen goedkoop museum trouwens. Veertig euro entree. Maar ik had vrijkaartjes via een bevriende galerie. Dat scheelt toch gelijk een leuk slokje op een borrel. Jammer genoeg golden ze niet voor de openingsavond. Die is tegenwoordig voorbehouden aan voornoemde dikke-beurzen-cliënten en de kunstbobo’s dezer aarde . En zelfs daar geldt al een strikte pikorde. Zo heb je niet alleen een preview voor de officiële opening begint, er is ook al een pre-preview. Ik heb het idee dat de pikorde wordt bepaald de lengte van de limousine waarmee je komt voorrijden in combinatie met de grootte van de privéjet waarmee je landt op Maastricht-Aachen Airport. Die vliegen daar de hele week af en aan, vooral op de openingsdag.

Tefaf 08

Tefaf 06 In de jaren 90 was dat alles toch eenvoudiger. Toen was ik een keer uitgenodigd voor de opening, ’s avond vanaf 6 uur. En één beeld daarbij staat me nog steeds helder op het netvlies gebrand. Met levensgezel op weg van Eindhoven, waar ik toen nog woonde, naar Maastricht peuzelden we in de auto al vast een boterhammetje op ter maagvulling. Op de beurs liepen al heel wat bezoekers rond. Vooral heel veel gesoigneerde heren in grijzige maatkostuums en feestelijk opgetuigde dames die kort daarvoor nog bij de kapper hadden gezeten. Je hoorde Engels, Frans, Duits, Italiaans, absoluut een internationaal gezelschap. In de gangpaden stonden her en der grote langwerpige tafels met, naar ik aannam, etenswaar. Omdat er grote, damasten tafellakens overheen lagen kon je namelijk niet zien wat zich daaronder bevond. En nu dat beeld. Toen die lakens om klokke zeven werden verwijderd stortte de fine de fleur de l’Europe zich op het aldaar getoonde exquise voedsel alsof ze door dagen vasten uitgehongerd waren. Zagen die tafels er bij aanvang nog als culinaire kunstwerken uit, een kwartier later waren het voedselruïnes. Eén groot slagveld aan etensresten. Ik heb ’t verbijsterd waargenomen. Echt tenenkrommend. En door de plaatsvervangende schaamte heb ik zelf geen hap meer tot me genomen. Ik had ten slotte in de auto al die boterham met kaas verorberd.

tefaf 07 Ik neem aan dat ’t tegenwoordig door de spreiding bij de opening anders gaat. Pre-preview met de eerste gretige, voorrang hebbende kopers. Dan de preview met geïnteresseerden en kooplustigen van wat lagere maar nog altijd hoge orde. En ten slotte de officiële opening met museumdirecteuren, tentoonstellingscuratoren,  verzamelaars en andere bobo’s van allerlei kunstinstituties als genodigden. Zo’n 10.000 in totaal, die eerste dag, volgens het persbericht. ’t Zou eigenlijk best een studie waard zijn om na te gaan in hoeverre de TEFAF het beeld bevestigt dat tegenwoordig in diverse economische studies naar voren komt. Namelijk dat het verschil tussen arm en rijk op onze aarde de laatste decennia weer duidelijk toeneemt. Maar dat is een heel ander verhaal.

tefaf 09

Tefaf 10

Hoe dan ook, ik heb genoten van de kunst. Griekse en Romeinse beelden en beeldjes of de resten daarvan. Prachtige oud-Chinese kunst. Middeleeuwse veelluiken. De prachtigste miniaturen in perfect bewaard gebleven middeleeuwse handschriften. Natuurlijk ook navolgers van Jeroen Bosch in het kader van zijn grote tentoonstelling in Den Bosch.

Tefaf 10a

Tefaf 11

Allicht ook de 17de eeuwse oude meesters, ooit de core business van de TEFAF.

Tefaf 12

Tefaf 13

Tefaf 14

En niet te vergeten de moderne en hedendaagse kunst. Ooit in de jaren 90 voorzichtig begonnen met een tiental stand wordt daarmee nu al bijna een kwart van het beursoppervlak in beslag genomen. Noem een beroemde kunstenaarsnaam en die hangt er. Picasso kon je niet eens ontwijken, al zou je dat hebben gewild. Ook zelfs al hedendaagse installaties. Kleren van de keizer waarmee ze beter gelijk kunnen stoppen. Zonde!

tefaf 15

Echt dus één groot, gigantisch museum waar ik van half twaalf ’s morgens tot sluitingstijd om 7 uur heb rondgedwaald. Met als gevolg wel behoorlijk brandende voetjes. Maar voor de kunst moet je wat overhebben. Tot volgende week.

TOOS

De slag om El Bosco


de zaal met El Bosco in het Prado bij mijn bezoek in september
de zaal met El Bosco in het Prado bij mijn bezoek in september

Iedere Madrileen begreep natuurlijk direct, toen ik vorig jaar september in Madrid was, dat ik naar de werken van Goya in “hun” Prado wilde. Maar dat ik daar ook naar ene Jeroen Bosch ging kijken? Hing die er dan ook? Raar hoor, die kenden ze niet. Tja, dat krijg je als “onze” Jeroen daar El Bosco heet. Terwijl hij zijn schilderijen toch echt officieel signeerde met zijn artiestennaam Jheronimus Bosch. Die fout zal ik in Spanje nu dus niet meer maken.

zoals Jeroen Bosch er uit zou hebben gezien, tekening uit 1550, dus na zijn dood
zoals Jeroen Bosch er uit zou hebben gezien, tekening uit 1550, dus na zijn dood

Ik moest daar weer aan denken omdat we de laatste tijd worden gebombardeerd met nieuws over Jheronimus, of Jerôme zoals hij in Frankrijk heet, of Hieronymus op z’n Engels. Je zult ’t weten dat ze in Bois le Duc, oh ja, ‘s-Hertogenbosch of Den Bosch in het Nederlands,iets te vieren hebben! Namelijk de 500-ste sterfdag van Bosch (circa 1450-1516), geboren met de familienaam van Aken. Een feestje met de blockbuster “Jheronimus Bosch-Visioenen van een genie” als centraal hoogtepunt. Wil je de komende jaren een beetje over kunst kunnen meepraten en niet als cultuurbarbaar worden beschouwd, dan moet je daar absoluut geweest zijn. Er zijn dan ook al meer dan 100.000 kaarten online verkocht. Ook door mij. Voor ergens in maart.

In 1967 was dat heel anders. Het leuke van al die publiciteit in kranten, tijdschriften, social media en op tv is dat ineens de eerste Nederlandse blockbuster ooit, ’t woord was zelfs nog niet uitgevonden, ook weer aandacht krijgt. In 1967 dus, ook in Den Bosch en ook over Jeroen Bosch. Een onbedoelde megatentoonstelling trouwens. In eerste instantie werd op niet meer dan 50.000 bezoekers gerekend. ’t Werden er uiteindelijk meer dan 275.000! Een ongelooflijk aantal destijds. Met ook een voor nu ongelooflijk lage begroting. Zeven ton. In guldens natuurlijk. Die van nu werkt met meer dan 10 miljoen. Euro’s dus! Met destijds als museum een wrakke kerk die beslist niet ingesteld was op de vele bezoekers.

expositie in 1967
expositie in 1967

Stel je maar eens voor! Het echtpaar dat de horeca beheerde zette ’s morgens een teiltje met heet water klaar want er was geen warmwatervoorziening.  Daar gingen op een drukke dag zo’n 2000 lege koffiekopjes in voor de afwas en ’s avonds werd dat teiltje leeg gekieperd. Ik heb het lichte vermoeden dat de gang van zaken nu een tikje anders zal zijn.

Maar toch zijn er ook parallellen. Werd de expositie toen geopend door kroonprinses Beatrix, nu was de beurt aan Willem-Alexander.

opening in 1967 door Beatrix
opening in 1967 door Beatrix

opening nu door Willem Alexander
opening nu door Willem Alexander

Stonden er toen dagelijks ellenlange rijen voor de ingang, nu was die rij er ook weer op de eerste openingsdag.

rijen in 1967
rijen in 1967

rij op de openingsdag nu
rij op de openingsdag nu

Zijn er nu 17 schilderijen en 19 tekeningen van de oude meester te zien, toen waren ’t er eigenlijk maar enkele minder. Destijds van over de hele wereld bij elkaar gebluft door organisator Ton Frenken. Naar een stad die zelf geen enkel werk van Bosch bezit. En nu ook weer met de nodige bluf en slimheid daarheen gepraat. Dat is prachtig te zien in twee documentaires. Eén in het programma “Andere tijden” over die eerste expositie (zie  http://bit.ly/1WrdMqB  op Uitzending Gemist) en één over de voorbereidingen van de huidige http://bit.ly/1nUArQZ. Je kunt je eigenlijk niet voorstellen dat destijds soms een schilderij in een deken gewikkeld zo het vliegtuig mee in kon worden genomen. Zet dat eens af tegen al die verplichte verzekerings en vervoersmaatregelen van nu.

Maar dan moet je natuurlijk eerst  al die oh zo belangrijke museumego’s van o.a. het Prado en de Gallerie dell’Accademia in Venetië ervan overtuigen dat ze er toch echt bij moeten zijn. Daar in de geboortestad van Bosch. Heel interessant om te zien hoe men als egeltjes om elkaar heen draait voor het tot een daad komt. Ook is treffend gefilmd hoe de organisatie in Den Bosch zich genomen en teleurgesteld voelt door de directeur van Museum Boymans van Beuningen. Want die versiert ’t om het beroemde schilderij De Hooiwagen vanuit het Prado eerst naar Rotterdam te laten komen voordat ’t naar het Noordbrabants Museum mag.

"De hooiwagen" zoal ik die in het Prado fotografeerde
“De hooiwagen” zoal ik die in het Prado fotografeerde

Maar ja, in Rotterdam hebben ze als enig Nederlands museum een paar werken van Jheronimus. Zoals bijvoorbeeld De Marskramer. En die wil het Prado ook graag wel eens lenen. Machtsvertoon en leed op de Nederlandse vierkante centimeter.

De marskramer, Boymans van Beuningen
De marskramer, Boymans van Beuningen

Leed trouwens ook op die eerste openingsdag. Dat hoorde ik van een paar goeie vrienden die op die zaterdag als nummer twee en drie al vroeg in de wachtrij stonden. Nummer één voor hun werd uitgebreid geïnterviewd door de regionale omroep. Ja, hij wilde echt dolgraag als eerste naar binnen. Gaat het hek open, loopt hij snel naar een van de dames die de tickets controleren en blijkt juist bij haar het scanapparaat nog niet goed afgesteld. Kinderziektes bij de opening! En bij de andere scandames ziet hij de bezoekers hem links en rechts passeren. Er zijn vele vormen van menselijk leed, maar dit lijkt me er beslist een van. Tot volgende week.

TOOS

Madrid en Toledo in foto’s


Een fotoboek maak je om bij doorbladeren te kunnen herbeleven. Om aan herinneringen herinnerd te worden. Om luikjes in je hersenen te openen die al weer een poos gesloten waren. Maar bij het maken van zo’n fotoboek speelt dat ook al een rol. “Oh ja, dat is waar ook”. Tjé, ’t was toch wel heel lekker weer daar”. “Ja natuurlijk, dat hebben we toen ook nog gezien”.  Dat kwam dus allemaal weer naar boven bij het selecteren van foto’s voor mijn boek over Madrid en Toledo. Een reis van zo’n vier maanden geleden. Het werd dus echt wel tijd iets te doen met de vele plaatjes. Plaatjes die ik dan via mijn blog ook weer van harte deel met belangstellenden. Hierbij dus! Met de link

http://bit.ly/1UZtNDy.

Maar niet alles staat in dat fotoboek. Hierbij dus nog een extra selectie bij dat “oh ja”, “tjé” en “ja natuurlijk”.

MT01

Want in het Prado hing natuurlijk “De hooiwagen” van Jeroen Bosch (rechts op de foto). Het schilderij dat nu nog heel even hangt in het Rotterdamse Museum Boymans van Beuningen bij een speciale expositie en vanaf 13 februari in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Bij de grote tentoonstelling daar vanwege het feit dat El Bosco, zoals hij in Spanje heet, 500 jaar geleden stierf.

MT02

Ook een “tjé” omdat ik in het Museo Thyssen-Bornemisza ineens stond voor ons eigen Binnenhof. geschilderd door Berckheyde (1638-1698) rond 1690. Toch mooi, daar in Madrid, tachtig jaar lang onze erfvijand van 1568 tot 1648. Maar we eren hem nog steeds, die koning. In ons volkslied!

MT03

En dan die twee strenge meesteressen aan weerszijden van Picasso’s Guernica in het Museo Reina Sofia waarvan er op de foto maar eentje zichtbaar is.  Een icoon van de weerzin tegen oorlogsgeweld dat blijkbaar toch stevig bewaakt dient te worden tegen de grote massa’s die er voor staan. Je mocht er zelfs niet fotograferen. Maar ja, levensgezel denkt dan “ze kunnen me wat”.

Madrid is natuurlijk veel meer dan alleen museale kunst. Naast de heerlijk protserige bouw uit de 19de eeuw kun je er ook genieten van prachtige moderne architectuur. Vaak in een heel esthetische combinatie met de oudere gebouwen.

MT04 MT05 MT05a MT06 MT07 MT08

Of wat te denken van de grote levendigheid. Veel pleinen vol met leven. Een gigantische hoeveelheid terrassen die bij mooi weer volop bezet zijn.

MT09 MT09a

Met daarbij een ruime keus aan restaurants. Zoals het familierestaurant in de buurt van ons Airbnb-appartement. Waar kun je in Nederland met z’n tweeën een eenvoudig en goed 3-gangen menu nuttigen voor in totaal maar € 18? Met wijn inbegrepen natuurlijk. De fles huiswijn komt automatisch op tafel. Leven als god in Spanje!

MT10

Wat in Madrid wel ontbreekt is een echte middeleeuwse binnenstad. Maar met de hogesnelheidstrein zit je in een half uur in Toledo. De vroegere Spaanse hoofdstad voordat het koninklijk hof van Philips II naar Madrid verhuisde. En daar vind je een prachtige oude stadskern. Met een overweldigende kathedraal. Naast ook nog de nodige Moorse invloed in gebouwen.

MT11 MT12 MT13 MT14

Al met al een perfecte combinatie voor een stedenvakantie, Madrid en Toledo. Tot volgende week.

TOOS

Paradepaarden van het Prado


het Prado in Madrid
het Prado in Madrid

Prado01a Lang, lang geleden, in de grijze oudheid toen ik zelf nog niet grijs was, studeerde ik af aan de Academie in Tilburg. Met Francisco José De Goya y Lucientes (1746-1828), kortweg Goya, als scriptie onderwerp. De man en zijn kunst fascineerden mij heel sterk. Niet dat ik zijn werk in werkelijkheid kon zien. Want in Nederland is er niet zoveel van hem te vinden in openbare collecties. In Spanje, in het Madrileense Prado, echter des te meer. Maar ja, prijsvechters als Ryanair, easyJet en Transavia bestonden toen nog niet. Dus een vliegreisje naar de Spaanse hoofdstad was destijds toch iets te begrotelijk voor een arm academiestudentje. Zodoende werden het boekenplaatjes waarmee ik ’t moest doen. Plaatjes van schilderijen en van de serie etsen Los desastres de la guerra (De gruwelen van de oorlog). Of van Los caprichos.  Die andere serie etsen waarin Goya vaak met ironie de corrupte heerschappij van staat en kerk verbeeldt. Maar altijd heb ik de wens gehouden zijn kunst in werkelijkheid in dat Prado te mogen bewonderen.

prado02

En nu was ik daar, onlangs. In dat gigantische museum met een wirwar aan zalen, zaaltjes en grote langwerpige hallen. Met als verlangen “eerst Goya, de rest komt daarna wel”. Overigens was dat wel even zoeken omdat zijn schilderijen over allerlei ruimten op verschillende verdiepingen zijn verspreid. Maar uiteindelijk zat ik daar dan toch. Eerst te midden van een geweldige collectie grote kartonnen.

een van de zalen met "kartonnen" van Goya
een van de zalen met “kartonnen” van Goya

Ontwerpen voor grote tapijten die de stenen muren van de koninklijke paleizen moesten decoreren en isoleren. Schilderingen van vaak vrolijke, volkse taferelen die je gelijk blij maken. Werk ook dat hem in aanraking bracht met het Spaanse vorstenhuis waardoor hij ten slotte zelfs de officiële hofschilder werd. Maar dan was daar als grote tegenstelling ook de zaal met de geheimzinnige serie Zwarte Schilderijen, gemaakt rond 1820. Toen Goya al 75 was. Een en al gruwelijkheid met afschuwelijke koppen, demonen en heksen.

een van de 14 Zwarte Schilderijen van Goya
een van de 14 Zwarte Schilderijen van Goya

Eigenlijk al expressionisme pur sang terwijl dat expressionisme nog  op zich zou laten wachten tot einde 19de eeuw. Wat er nu hangt, zijn na zijn dood op doek overgebrachte muurschilderingen die hij maakte in een door hem gekocht huis aan de rand van Madrid, het Quinta del Sordo.  Goya was intussen doof geworden en de relatie met het koninklijk huis was ook niet meer zo tof. De Spaanse Inquisitie, onder de nogal repressief ingestelde vorst Ferdinand VII zeer machtig, zat hem dwars. Probeer daar trouwens maar eens vriendjes mee te blijven als je een onafhankelijk en kritisch ingesteld karakter hebt. Aan de ene kant jaren werken voor de royalty als hofschilder en te gelijkertijd de in jouw ogen corrupte wereld om je heen afkeuren. Ga er als broodschilder, afhankelijk van de rijken,maar aan staan!

Maar hoe dan ook, in zijn hofjaren ontstonden prachtige konings en koniginnenportretten. En die mocht ik nu zomaar aanschouwen. Met ook nog het wereldberoemde La Maja desdenuda, De naakte Maja, in gezelschap van haar meer aangeklede versie. Mooi om die twee iconische schilderijen naast elkaar te zien hangen.

Prado05 Prado06

Aangrijpend was ’t om dat beroemde “De derde mei 1808” voor het eerst in werkelijkheid te zien. Een heel groot doek dat de fusillade voorstelt van Spaanse opstandelingen door het Franse leger van Napoleon die toen Spanje overheerste. Voor mij de 19de eeuwse Guernica, het fameuze werk van Picasso uit de 20ste eeuw. En laat dat nu op een steenworp afstand van het Prado hangen! In het Museo Reina Sofia, het museum voor de moderne kunst.

De derde mei 1808
De derde mei 1808

Het totaal was voor mij een overweldigende, emotionele ontmoeting met Goya. Na zo lange tijd een grote wens in vervulling zien gaan. Prachtig! Het Prado kon voor mij al niet meer stuk terwijl de gigantisch grote rest nog moest komen.

Zoals het werk van Jheronimus Bosch (circa 1450-1516), tegenwoordig bij ons Jeroen Bosch maar in Spanje El Bosco. Daar krijg je vooral wazige blikken als je begint over Jeroen Bosch. Het Prado bezit relatief veel werken van onze bekendste middeleeuwse schilder. Een hele zaal is er aan gewijd.

de zaal met Jeroen Bosch
de zaal met Jeroen Bosch

Hoe die allemaal daar terecht zijn gekomen, in dat verre Spanje? Dat is een verhaal apart. Maar het pronkstuk Tuin der Lusten schijnt zelfs in Brussel bij onze Vader des Vaderlands Willem van Oranje te hebben gehangen.  In de tijd dat hij daar nog onder de adel verkeerde.  Later legde Alfa beslag op het schilderij en kreeg Philips II ’t uiteindelijk in zijn bezit. Een ander pronkstuk, De Hooiwagen, kon ik ook nog net zien hangen. Nu zou dat niet meer lukken. Het pronkt voor de komende tijd namelijk in Nederland, in Museum Boymans van Beuningen. Ik zag recent zelfs een foto waarin ze het drieluik in Rotterdam aan het installeren zijn. En volgend jaar wordt ’t Den Bosch, Jheronimus’ woonplaats. Als ze daar uitgebreid zijn 500ste sterfdag gaan vieren.

De hooiwagen, nog in het Prado
De hooiwagen, nog in het Prado

De hooiwagen in opbouw in Boymans van Beuningen
De hooiwagen in opbouw in Boymans van Beuningen

Heb je El Bosco gehad, dan komt de grote Velazquez nog eens een keer. Of een absolute topper van Rogier van der Weyden, een Kruisafname van Christus uit de 15de eeuw.

Kruisafname van Christus, Rogier van der Weyden
Kruisafname van Christus, Rogier van der Weyden

Ik ben er diverse keren naar terug gelopen. En niet te vergeten de prachtigste Romantiek met stervende, al lijkbleke heldinnen en helden op gigantisch grote doeken.

de Romantiek ten top
de Romantiek ten top

Mijn harde schijf was op een bepaald moment helemaal mudje vol. Al het vele, vele andere moois, ik kon het gewoonweg niet meer opnemen. Een heel goeie reden om nog eens terug te keren naar Madrid. Om me ook opnieuw te kunnen laven aan Goya. Tot volgende week.

TOOS