Bovenstaande foto stamt van een paar weken geleden uit het museum Musiom in Amersfoort. Daar hangt nu van mij onder andere dit schilderij dat door de trotse bezitter voor enige tijd aan het museum in bruikleen is gegeven. En trots mag hij zijn want dit werk siert dus ook de omslag van mijn eerste Grote Boek dat al weer wat jaartjes terug verscheen. Meer dan 200 pagina’s met foto’s van schilderijen van mij en begeleidende teksten.
Wat je niet kunt zien is wat op de rug van dat boek staat: Toos van Holstein I. Dat schept natuurlijk een verplichting naar de vele bezitters van dat boek. Maar ook voor mijzelf. Er moest dus ooit een deel II komen. Net zo groot en net zo dik. En dat ooit is dus nu. Levensgezel en ik zijn dan ook hard bezig om dit te bewerkstelligen. Want, zo is het voornemen, eind september moeten de stapels gedrukte exemplaren de drukkerij verlaten.
bezig aan deel II
Voordat ’t zover is, moeten heel veel ideeën een concrete vorm krijgen. Hoe krijgt de inleiding gestalte? Wie leveren er tekst aan? Welke schilderijen komen erin? Bij die schilderijen moeten korte verhaaltjes komen van mij, zowel in het Nederlands als het Engels. Wat wordt de volgorde van de schilderijen in het boek? Wie gaat het geheel vorm geven? Wanneer is onze deadline, wanneer die van de vormgever en wanneer die van de drukker? Allemaal existentiële vragen die bij mij zorgen voor een vol, druk hoofd en voor een lekker korte aflevering dit keer.
Hoe dan ook, deel II komt er aan! Met als officiële presentatiedatum zondag 6 oktober. Bij de opening van mijn speciale, grote expositie ‘The 70-Series and More’ in Galerie Peter Leen XL te Breukelen. Tot volgende week.
Salvador Dali, Mae West lippensofa, op “Gek van surrealisme” in Museum Boymans
Kun je ’t eigenlijk nog wel surrealisme noemen als je een surrealistisch moment hebt tijdens het rondlopen op de grote tentoonstelling “Gek van surrealisme” in het Rotterdamse Museum Boijmans van Beuningen? Want is zo’n surrealistisch moment daar dan eigenlijk niet normaal? Ik had ’t toen ik Leonor Fini en André Masson er tegenkwam. Niet in levende lijve trouwens. Ze zijn al weer wat jaartjes dood en daaruit opstaan is maar weinigen gegeven. Zelfs bij surrealisten. Maar dode kunstenaars leven wel voort in hun schilderijen. En die hingen er wel.
Leonor Fini, Due Donne, 1939André Masson, Massacre, 1931
Maar waarom had ik nu juist bij die twee dat surrealistische moment? Er hangt ten slotte volop werk van wereldwijd bekende grote kunstkanonnen als Max Ernst, Salvador Dali, Yves Tanguy en René Magritte. Dat komt omdat er voor mij een persoonlijk lijntje loopt naar Fini (1907-1996) en Masson (1896-1987) van wie de namen regelmatig vallen in gesprekken met Jean-Paul Aureglia in zijn galerie Quadrige in Nice. Die galerie, waarmee ik al weer heel wat jaartjes samenwerk, werkte namelijk ooit onder de naam La Diane Française ook met hen beiden. In de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw.
Max Ernst, Le couple, 1923Yves tanguy, les survenants II, 1942Dali, Impressions of Africa (detail), 1938René Magritte, The red model. 1935
Toen richtte Pierre Cottalorda zich met zijn uitgeverij La Diane Française op literaire kunstboeken in kleine oplage, aangekleed met steendrukken of etsen van bekende kunstenaars. Zoals de toen al wereldberoemde Matisse en Dali. En met, daar zijn ze, Leonor Fini en André Masson.
Gaat hier misschien een belletje rinkelen bij regelmatige lezers van dit blog? Want geeft galerie Quadrige ook niet nog steeds zulke boeken uit onder die naam van La Diane Française? En lever ik daaraan niet ook regelmatig mijn bijdrage? Ziehier het lijntje.
Begin jaren 90 werden de oude Pierre Cottalorda en de veel jongere Jean-Paul Aureglia compagnons in de nieuwe galerie Quadrige waar uitgeverij La Diane Française onderdeel van ging uitmaken. Samen met de inboedel daarvan. Zoals een door Masson zelf geschreven en geïllustreerd boek “Le PLAISIR de PEINDRE”. Nu een bibliofiele uitgave. En zoals een kunstuitgave van het beruchte en beroemde erotische “L’histoire d’O” waarbij die 50 tinten grijs volstrekt verbleken. Berucht vooral omdat het onder pseudoniem geschreven was door een toen nog onbekende vrouw. Een vrouw die porno schreef? Kon dat zomaar? Opschudding alom! Maar ja, ’t kon dus.
Net zo goed als dat een andere vrouw voor die kunstuitgave nogal erotisch getinte steendrukken maakte. Leonor Fini dus.
????????????????????????????????????
Een behoorlijk onafhankelijk ingesteld typje dat beslist niet bang was voor een opschuddinkje hier en daar. In Frankrijk en Amerika zeer gekend maar in Nederland nooit echt doorgebroken. Toch hangt ze nu maar mooi in Museum Boijmans. De Leonor Fini waarvan ik via galerie Quadrige nog zo’n L’histoire d’O steendruk heb kunnen verwerven. De Leonor ook die regelmatig verkeerde in het gezelschap van Dali en andere surrealistische tijdgenoten. Wat eveneens gold voor André Masson.
Dali bij de paal, Fini rechts van hem
Snap je nu mijn surrealistisch moment? In 1994, toen ik door toeval betrokken raakte bij Quadrige in Nice, had ik toch nooit kunnen bedenken dat een schakel van gebeurtenissen mij in 2017 in Rotterdam blij verrast voor schilderijen van Fini en Masson zou laten stilstaan?
Leonor Fini, The alcove, met Leonora Carrington (zie hieronder) op de voorgrond
Dat stilstaan gebeurde natuurlijk bij meer werken. Want aan Max Ernst kan ik nooit voorbij lopen. Die heeft zo’n intrigerende wereld geschapen dat ik er elke keer weer naar toe wordt getrokken. En Salvador Dali blijft natuurlijk een trekker van jewelste met zijn iconische gesmolten horloges en olifanten op dunne pootjes. Maar dat naast die mannen ook de vaak wat weggestopte vrouwelijke surrealisten, zoals Leonora Carrington, in de tentoonstelling aan bod komen, vind ik een groot pluspunt . Als lid van het vrouwelijk geslacht mag ik ten slotte best vinden dat vrouwen in de kunst zowel in het verleden als ook nu nog veel te vaak worden ondergewaardeerd en weggeschreven. Daar valt nog een wereld te winnen.
Leonora Carrington, Are you really serious, 1953Fini links, Carrington rechts
uitbarsting van de Eyjafjallajökullde IJslandse goden bestieren, steendruk bij de Edda
We schrijven april 2010. De vliegtickets voor Alexandrië liggen klaar. Maar dan krijgt de Eyjafjallajökull op IJsland ’t op zijn heupen. De vulkaan begint vuur, lava en stof te spuwen. Heel veel stof. Daardoor komt het vliegverkeer boven Europa een aantal dagen bijna volledig lam te liggen. Weg reis naar Egypte, weg reis naar de Bibliotheca Alexandrina, weg het bijwonen van de opening van de Biënnale voor het Kunstboek aldaar. En dat terwijl er juist mijn “Edda” werd tentoongesteld. Met steendrukken van mij en een deel van de overgeleverde teksten van de oude mythologische verhalen uit Noordelijk Europa. Over goden en helden en hoe die goden beschikken over het menselijk lot. Lang, lang geleden opgeschreven op IJsland. Het was duidelijk, de IJslandse goden beschikten in 2010 dat het voor mij nog geen tijd was om naar Alexandrië af te reizen.
aan de baai van Alexandriëde Bibliotheca Alexandrina
Maar nu is dat dus wel gebeurd. Geen stofspuwende vulkanen of ander natuurlijk ongerief in april 2016. Nu kon ik de tickets wel effectueren. Om aanwezig te zijn bij de opening van de Bibliotheca Alexandrina International Biennial for the Artist’s Book. Met een ander kunstboek. Dat over de Four Freedoms Awards. Ik schreef er in de vorige aflevering al over. Over de handgekalligrafeerde citaten van een aantal laureaten van die Awards, geïllustreerd met originele tekeningen. Nu kon ik dus met eigen ogen zien hoe ’t lag te pronken in een eigen vitrine. In een grote zaal waar van meer dan 70 kunstenaars uit 12 verschillende landen hun artistieke kunnen werd getoond.
vitrine met The Four Freedomsde expositiezaalontmoeting met Jean-Paul
En waar ik ook mijn galerist uit Nice, Jean Paul Aureglia, trof. Hij had daar namelijk een hele hoek ter beschikking gekregen voor een aan de bibliotheek geschonken collectie van zijn livres d’art. Kunstboeken in beperkte oplage waarmee hij via zijn galerie/uitgeverij met de prachtige namen Qvadrige enLa Diane Française de liefhebbers verblijdt.
Prachtig om elkaar daar nu tegen te komen terwijl dat over een week ook weer gaat gebeuren. Maar dan in Nice zelf omdat daar in zijn galerie een expositie van mij start. Met als centraal thema de Odyssee van Homerus.
Maar eerst was er dus nu mijn unieke kunstboek over die Four Freedoms. Dat mijn statement aansloeg was duidelijk. Er werd heel wat afgefotografeerd bij de getoonde selectie van de in totaal tien gekalligrafeerde en geïllustreerde citaten.
Want een statement is het natuurlijk, daar in Egypte. Denk maar aan de vrijheid van meningsuiting. Dat die niet staat op het niveau dat we in Nederland gewend zijn, hoef ik niet echt te verduidelijken. Of wat te denken van de vrijheid van religie. Werden een paar jaar geleden, onder de toenmalige regering van de Islamitische Broederschap, niet nog Koptische kerken aangevallen? Dat de freedom for fear, de vrijwaring van angst, daarmee direct samenhangt moge duidelijk zijn. En in een land met heel veel werkloosheid en nog steeds zo’n 50 procent analfabetisme, vooral bij vrouwen, komt natuurlijk de freedom for want, de vrijwaring van gebrek, nog niet echt uit de verf.
Daarvan was trouwens bij het personeel van de bibliotheek niet veel te merken. Veelal jonge mannen en vrouwen die, zoals ik dat kon waarnemen, heel gelijkwaardig met elkaar omgingen. Die ook trots waren op “hun” Bibliotheca Alexandrina. Die ook hun talen spraken. Engels, Frans, Duits was geen probleem, afhankelijk van de persoon. Werkelijk een allerhartelijkste ontvangst met, de dag na de opening, een persoonlijke rondleiding door het gigantische complex van de bibliotheek met verrassend veel verschillende musea. Over de oudheid, over keramiek, met hedendaagse kunst en natuurlijk met de vele kunstboeken die zich al in de verzameling bevinden.
privé rondleiding door de musea en grote zaal van de bibliotheek
Al met al een zeer inspirerend verblijf. Zowel figuurlijk als letterlijk. Want we waren ondergebracht in het Metropole Hotel. Zo’n hotel met nog de ambiance van de grandeur die Alexandrië in vroeger tijden heeft gekend. Met een lounge en ontbijtzaal waar je je nog kon wanen tussen de vooroorlogse vermogende klassen van zowel Egypte, Europa als Amerika.
het Metropole Hotel
Geen hotel dat ik zelf zou boeken. Iets te duur! Maar als je zoiets in de schoot krijgt geworpen, kan ik er beslist van genieten. Samen met andere kunstenaars die er ook zaten. Zoals met de zelfs wat Nederlands sprekende Nobuho Nagasawa. Een in Manhattan wonende Amerikaans/Japanse kunstprofessor met wie we van de weeromstuit maar voor het exorbitante bedrag van ongeveer één euro per persoon in een authentiek Egyptische omgeving zijn gaan genieten van kusheri, het Egyptische volksvoedsel.
En dat Alexandrië niet meer is wat het vroeger was? Tja, dat is natuurlijk weer een heel ander verhaal. Tot volgende week.