
Stel dat ’t bij Napoleon een misgeboorte was geworden. Dan zou sowieso de Europese geschiedenis anders zijn verlopen. Maar is ’t ook de vraag of ik dan afgelopen mei op een zaterdag op het expositieterrein van de Biënnale van Venetië had kunnen rondlopen. Want wat deed hij na zijn verovering van Venetië in 1797? Juist dat terrein aan de oostpunt van de stad liet hij van moeras tot een groot openbaar park omtoveren. De Giardini. Nu grotendeels de Giardini Della Biennale. Omdat in 1895 een aantal andere grootdenkers een grandioos idee kregen. De toeristische aantrekkingskracht van de Dogenstad uitbuiten met de 1e Biennale Arte di Venezia. Waar toen al zo’n 200.000 bezoekers op afkwamen. Hoeveel dat er nu worden bij de 59e editie die nog tot eind november duurt? Met levensgezel en mij erbij vermoedelijk tegen de 600.000. Want dat was de afgelopen paar keren ook het geval.

Waarom ik er nu pas over begin terwijl ik er eind mei een paar dagen ronddwaalde? Ik ga opnieuw! In deze blogaflevering van begin juni kwam ’t al even ter sprake. Met de belofte dat dit andere verhalen gingen worden. Bij deze dus.

Want toen, op de terugweg van Gubbio naar Nederland met een auto vol keramiek, hadden we al besloten dat er absoluut nog een extra week Venetië diende te komen. Natuurlijk omdat Venetië mijn lievelingsstad is. En natuurlijk ook omdat ik al heel lang om het jaar elke nieuwe Biënnale bezoek. Maar net zo goed omdat deze editie een heel speciale is. Niet omdat ’t door corona een triënnale werd, maar, heel belangrijk, vrouwelijke kunstenaars zwaaien er nu de scepter. Voor de allereerste keer zijn zij in de meerderheid! Helemaal passend in de kunsttrend om veel te lang weggestopte vrouwen eindelijk het podium te geven dat ze verdienen. Een podium dat hen in de op en door mannen ingestelde kunstwereld onthouden werd.
Voor het eerst in de Biënnale-geschiedenis kreeg namelijk een Italiaanse vrouw ’t voor het zeggen bij het samenstellen van de hoofdtentoonstelling. En deze Cecilia Alemani besloot een groep vrouwelijke surrealisten, allemaal al dood, als uitgangspunt te nemen. Voor mij persoonlijk ook heel speciaal. Want daar was ze dan, Leonor Fini! Al heel lang één van mijn grote favorieten. Een poosje geleden nog schreef ik hier over haar.



En wat te denken van Dorothea Tanning die ooit zei “Vrouwelijke kunstenaar? Dat is net zo’n contradictio in terminis als mannelijke kunstenaar of olifanten-kunstenaar”. Maar vooral Leonora Carrington wordt in het zonnetje gezet omdat de titel van haar boek ‘The milk of dreams’ ook de titel van deze Biënnale is. Een boek vol met surrealistische kinderverhalen. Zoals over die jongen met vleugels in plaats van oren, over een man met een krokodil als vriend, over pratende stukken rottend vlees en allicht over een man met twee gezichten die vliegen eet.

Om die groep van overleden vrouwelijke surrealisten heen heeft Alemani vanuit allerlei werelddelen andere vrouwen naar het hoofdpaviljoen in de Giardini gehaald. Met soms heel intrigerend werk, soms goed en soms ‘mwah’. Maar dat blijft natuurlijk persoonlijk. Hier een keus uit wat me intrigeerde.






Een echt hoogtepunt is de zaal van de onlangs overleden Paula Rego. Echt smullen! Dit jaar was er van haar ook nog een prachtige expositie in het Kunstmuseum Den Haag (lees hier mijn stukje daarover maar). Dat zijn echt de parels waarvoor je naar de Biënnale gaat.




Die waren er jammer genoeg in de rond het hoofdpaviljoen liggende landenpaviljoens niet veel. Regelmatig vroeg ik me echt af waar al die curatoren die er tegenwoordig allemaal voor hebben doorgeleerd nou eigenlijk mee bezig zijn? Nou, in ieder geval natuurlijk met kunsttrends. En vooral ook met kunst-politieke correctheid. Zoals dus kunst van minderheden die we, net als de vrouwen,hebben veronachtzaamd. Werk van zwarte kunstenaars, van en over de Roma (naast het n-woord bestaat er tegenwoordig volgens mij ook het z-woord), van en over de Sami (zoek maar eens op). Voor mij scoorden daarbij eigenlijk alleen het Amerikaanse en het Poolse paviljoen.






En de rest? Af en toe best fotogeniek. Maar overtuigend? Ook al weer heel persoonlijk.







Maar goed, de volgende dag (en in dit blog volgende week) wachtte nog het Arsenale. Het tweede grote expositieterrein dat elke keer alleen al door de oude industriële ruimtes indrukwekkend is.

En voor de toekomst? Dat komende bezoek aan Venetië. Een stad die al een museum op zich is. Met daarbinnen, dat weet ik nu al, een aantal prachtige exposities in de palazzi. Marlene Dumas, nog meer surrealistische vrouwen, Anselm Kiefer, Anish Kapoor enz. Allemaal komende verhalen. Tot volgende week.
TOOS