Tagarchief: Mondriaan

“Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”


De wonderbare kronkelwegen der kunstgeschiedenis. Die kwamen hier vorige week al ter sprake vanwege ‘Vermeer’ in het Rijksmuseum. En nu spelen ze opnieuw een rol.

Suze Robertson in haar atelier

Begin deze eeuw kwam ik haar naam + kunstplaatje voor ’t eerst ergens tegen. Maar vraag me niet meer hoe of wat, geen idee. Drie jaar geleden zag ik voor het eerst in werkelijkheid één schilderij van haar. In het Singermuseum te Laren. Afgelopen december werden dat er al een paar. Ook in Laren. Bij de expositie ‘De moderne vrouw’ (lees hier maar) . Maar wat weken geleden raakte ik helemaal overtuigd van haar talent en kunnen aan de hand van heel veel werken. In het Haagse museum Panorama Mesdag bij de prima tentoonstelling: ‘Suze Robertson, Toegewijd, Eigenzinnig, Modern’ (tot 5 maart). Daardoor heb ik er nu een nieuwe schildersheld bij gekregen! Die Suze Robertson dus (1855-1922). Van top tot teen Nederlands, ondanks haar naam.

drie jaar geleden in het museum Singer, Laren
afgelopen december, ook in Laren, een zelfportret van Suze Robertson
en nu de uitgebreide expositie over haar

Absoluut een dijk van een wijf. Want krijg ’t maar gedaan om in 1878 als eerste vrouw aan te schuiven in de alleen door mannen bevolkte naaktklas van de Rotterdamse academie. Vrouwen die op de academie naar naaktmodel zouden tekenen, gezeten tussen de mannelijke studenten? Hallo zeg, volstrekt ondenkbaar! Dat was puur mannenwerk! Maar Suze kreeg ’t voor elkaar, ondanks zelfs publiekelijke protesten van die mannen.

Suze Robertson, Lena, olieverfschilderij 153-85 cm (1903-07), zeer bijzonder voor die tijd, een naakt geschilderd door een vrouw

Nog zoiets. Vindt ’t in 1892 als vrouw maar normaal dat je blijft werken als je trouwt, ook nog op door jou voorgestelde huwelijkse voorwaarden! Want echtgenoot Richard Bisschop, ook schilder, deed altijd zo lang over een werk dat hij financieel nauwelijks wat binnenbracht en vooral schulden had.  Suze hechtte duidelijk aan haar financiële onafhankelijkheid. Dat ze haar werk bleef ondertekenen met ‘Suze Robertson’ zonder daar als vanzelfsprekend ‘Bisschop’ tussen te plakken?  De vraag stellen is ‘m beantwoorden. Bedenk dat het eind 19e eeuw is. Een dijk van een wijf dus.

de expositie in Panorama Mesdag
Suze Robertson, Portret van Adolphe Boutard, zwart krijt op papier (1884-89)

Maar daar ging vanzelfsprekend van alles aan vooraf. Als kind toonde Suze al een groot tekentalent. Wat er uiteindelijk toe leidde dat ze zich in 1874 mocht laten inschrijven aan de opleiding voor tekenleraren van de Academie in Den Haag. Overigens iets dat voor vrouwen pas mogelijk was vanaf 1872. Tekenleraar werd ze dan ook. Maar haar kunstenaars DNA bleek te sterk. Ze moest en zou zelfstandig kunstenaar worden. Dus bleef ze naast een paar achtereenvolgende leraarsbanen dat talent verder ontwikkelen, vooral bij het schilderen met olieverf. Want wat deed je op die tekenacademie vooral? Tekenen.

Suze Robertson, Meisjeskopje, zwart krijt op papier (1895-98)
Meisje met boek, zwart krijt op bewerkt papier (1908)

27 Jaar oud zette Robertson in 1883 een punt achter het leraarsbestaan en de bijbehorende financiële zekerheid. Ze ging de onzekerheid van het onafhankelijk kunstenaarsbestaan aan! In die tijd een ontzettend dappere stap. Een stap in een door mannen gedomineerde kunstwereld.

curieus schilderij van Willem Bastiaan Tholen (tekenavond in Pulchti Studio, 1888-89) met rechtsachter zittend Suze Robertson en linksachter het hoofd van haar toekomstige echtgenoot Richard Bisschop

Achteraf gezien kun je stellen dat ’t haar is gelukt. Ondanks natuurlijk dips tussendoor, gevoelens van onzekerheid, de ‘ben ik wel goed genoeg’ vraag en een tegenstribbelende maatschappij met ook tegenstribbelende kunstcritici.  Waardoor ze in 1912 nog de woorden schreef voor de titel hierboven: “Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”.

Hoe dan ook, door de eigen stijl die ze ontwikkelde, werd ze langzaam aan steeds meer gewaardeerd. Door én kunstkompanen én kunstkopers. Ze kon er uiteindelijk haar bestaan aan ontlenen. Ondanks, of misschien juist wel dankzij het feit dat ze eigenlijk niet in een hokje te plaatsen was.

net als Van Gogh was de arbeider, meestal een vrouw bij Suze, onderwerp van haar schilderijen. Voor mij is deze ‘Aardappelschilster’ beter dan de ‘Aardappeleters’ van Vincent
Aan het spinnewiel, pastelkrijt op papier (1985-86)
Takbreekster (1887)

De zogenaamde Haagse School, met o.a. George Breitner en Isaac Israels, maakte furore in binnen en buitenland met vooral impressionistisch werk, Suze ging daarin niet mee. Door haar speciale kleurgebruik en opzet van haar schilderijen werd ze tijdens haar leven al gezien als de schakel tussen het eerdere Nederlands impressionisme en het latere expressionisme.  Voor de jonge Mondriaan was ze een bron van inspiratie. Voor de jonge vrouw Charley Toorop was ze een rolmodel en zelfs de belangrijkste Nederlandse kunstenaar van de 19e eeuw.

Robertson werkte een bepaald onderwerp vaak meerdere keren en telkens anders uit. Links een olieverf, rechts een pastel
zoals ook hier met de ‘Vischpoort van Harderwijk’
toen Suze de fotocamera ontdekte, nam ze die vaak mee om later de gemaakte foto’s op een geheel eigen manier te interpreteren bij het schilderen

Hoe kan ’t dan dat zo iemand na haar dood min of meer wegzakt in het moeras van de kunstvergetelheid? Terwijl  toch diverse musea en heel veel particulieren werk van haar in hun bezit hadden. Hoe kan ’t dan dat pas 100 jaar na haar dood een eerste grote expositie aan haar wordt gewijd? Dat zijn weer die wonderbare kronkelwegen van de kunstgeschiedenis.

Suze Robertson, In gedachten (1901-03)
Suze Robertson, Kerk te Katwijk (1908-12)

De expositie ontrafelde dat mysterie niet. Net zo min als de bijbehorende voortreffelijke catalogus die op een heel leesbare manier diep in haar leven en kunst duikt. Maar beide, expositie en catalogus, hebben er wel voor gezorgd dat Suze Robertson nu voor mij, een eeuw na haar dood, opnieuw tot leven is gewekt.  Suze is toegetreden tot mijn iconenrij van vrouwelijke kunsthelden. Oh zo!!

expositie van Suze in Larensche Kunsthandel in Amsterdam (1907), tikje anders dan in de huidige galerieën

Tot volgende week.

TOOS

De Zegetocht van De Vaandeldrager


’t Kost wat, maar dan heb je ook iets. Een uitdrukking die, kort samengevat, het antwoord was toen er in 1997 moord en brand werd geschreeuwd bij de aankoop van de ‘Victory Boogie Woogie’. 82 Miljoen harde guldens voor Mondriaans laatste, nog onaffe werk. Maar de rust keerde weer.

Victory Boogie Woogie van Mondriaan, enkele jaren geleden bij een expositie over hem in het Kunstmuseum Den Haag

 Idem dito bij Rembrandts tweeluik ‘Marten en Oopjen’ toen de regeringen van Frankrijk en Nederland gezamenlijk 160 miljoen neerlegden. Nu in eurootjes.

‘Marten en Oopjen’ van Rembrandt, in november 2019 tijdens de expositie ‘Rembrandt-Velazquez’ in het Rijksmuseum

Dus kon je ’t al helemaal uittekenen bij het ophoesten begin 2022 van de €175.000.000 voor ‘De Vaandeldrager’, ook al van Rembrandt. Maar daar kon ie wel tegen, die stevige kerel met Rembrandts eigen trekken die je al sinds 1636 zelfbewust aankijkt.

deel van ‘De Vaandeldrager’

Natuurlijk is ’t bizar dat dit soort gigantische bedragen moet worden betaald voor doeken met wat verf. En zowel bij ‘De Vaandeldrager’ als bij ‘Marten en Oopjen’ ook nog aan een toch al stinkend rijke familie als de Rothschildt’s. Maar ja, als ’t om ‘namen’ gaat, kent de internationale kunsthandel tegenwoordig nog wel veel grotere excessen. Daar staat dan weer tegenover dat ons nationaal cultureel erfgoed, ondanks al die ook steeds weer wegebbende heisa,  wel drie kunsticonen rijker werd.

 ‘De Vaandeldrager’ had trouwens nog een cadeautje in petto. Met vaandel en al doet hij in twaalf etappes een Ronde van Nederland. Twaalf keer staat hij voor ons een potje stoer te doen in elk van de twaalf provincies. Op dit moment in Zeeland. In het Zeeuws Museum in mijn eigen Middelburg.

publiciteitsbeeld van het Zeeuws Museum

Afgelopen zondagmorgen waren levensgezel en ik zelfs om 11 uur persoonlijk uitgenodigd om ‘m te komen aanschouwen. Cadeautje van de Vereniging Rembrandt. Die 25 van de 175 aankoopmiljoentjes heeft bijgedragen. Waarom die uitnodiging? We zijn beiden lid, hebben de Rembrandkaart op zak -een soort museumkaart- en worden daardoor regelmatig gefêteerd op plezante extraatjes. Ik schreef er bijvoorbeeld hier al eens eerder over.

Dat werd in het Zeeuws Museum dus eerst koffie en gebak, daarna een inleiding door museumdirecteur Marjan Ruiter en vervolgens een uitgebreide toelichting op het schilderij door een vertegenwoordigster van de vereniging. En toen, wel zonder vaandel , in optocht achter Marjan aan naar ‘HET SCHILDERIJ’.

Vooraf had ik zo mijn bedenkingen. Ik zag ‘De Vaandeldrager’ namelijk al eens eind 2019 bij ‘Rembrandt-Velazquez’ in het Rijksmuseum.

weer november 2019 toen ik ‘De Vaandeldrager’ even helemaal voor mezelf had in het Rijksmuseum

En nu werd hij, zo had de publiciteit al flink rond gebazuind, geshowd in een heel andere, zeer speciale setting. Opgebouwd uit oude verenigings en processievaandels, recente spandoeken van sociale protesten en nog zo een en ander van kunstenaars. Dat alles onder de titel protest processie parade. Met als achtergrond voor Rembrandts schilderij een muur beschilderd in regenboogkleuren, geïnspireerd op de LHBTQIA+ vlag. Oh jee, als dat maar goed ging! Voor jullie hierbij nog wat huiswerk: vlekkeloos die rij letters uit je hoofd leren en zonder gestamel opnoemen waar ze voor staan! Altijd goed voor een identiteitsdiscussie.

de zaal waar ‘De Vaandeldrager’ hangt, verscholen achteraan
zo piepte ie te voorschijn

Maar mijn bedenkingen verdwenen subiet. Na je inderdaad eerst een weg te hebben gebaand door een kleurrijk banieren, vlaggen en doekenwoud piepte ‘De Vaandeldrager’ te voorschijn. Met zijn eigen ingehouden kleuren tegen die regenboogachtergrond. Maar die uitzonderlijke ambiance werkt wonderwel.

Dus daar stond ie dan, de man van 175 miljoen! In z’n klimaatklever en protestplakkervrije kast. Een loodzwaar ding met kogelbestendig glas en eigen klimaatregeling. Want bij die Ronde van Nederland laat je voor zo’n kostbaar figuur natuurlijk niets aan het toeval over.

en weer had ik hem even helemaal voor mijzelf
even in gesprek met directeur Marjan Ruiter, net achter mij
nog een onderdeel van protest processie parade

Mocht je in de periode tot 28 februari nog een kaartje kunnen bemachtigen in één van de tijdsloten, doen! Dan kun je gelijk speuren naar het vaandel met de tekst ‘Fund Living Artists’ (Steun Levende Kunstenaars). Want had juist in de tijd van de aankoop corona niet de hele cultuursector letterlijk en financieel plat gelegd? Met alle gevolgen van dien voor degenen die daarin hun geld verdienden? Gevolgen die nog steeds sterk merkbaar zijn.

Oh ja, en dan nog even Charley Toorop als een soort running gag. Ik kan ’t niet laten! Haar naam dook al diverse keren op in mijn laatste blogs van januari (hier en hier). Over vrouwen in de kunst. Vandaar een bijna letterlijk huppeltje toen ik die zondagmorgen goed gezelschap voor Rembrandt ontdekte. Want daar was ze in een andere zaal. Zomaar Charley! Het Zeeuws Museum doet mee in de vaart der vrouwelijke kunstenaars!

Charley Toorop, Landschap met korenschoven Zeeland (1933)

Nog meer weten over die stoere vaandeldrager? Laat je dan in 7 minuten via deze video helemaal bijpraten door Taco Dibbits, directeur van het Rijksmuseum.

Tot volgende week.

TOOS

Yes! Genomineerd! De verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2023 gaat los!


schermafbeelding van de site voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2023

De datum van 1 juli is de afgelopen jaren elke keer toch wel een beetje een spannende. Dan wordt namelijk de lijst met de 90 genomineerde Nederlandse kunstenaars voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar de wijde wereld ingestuurd. En krijgen de genomineerden kort tevoren ook een persoonlijk bericht over hun genomineerdenstatus. Zo’n persoonlijk bericht heb ik de afgelopen jaren wel vaker gekregen, maar juist daarom blijft het spannend. Want was ’t eventueel, wie weet, misschien, mogelijk dat ’t het uitgebreide kunstpanel opnieuw zou behagen mij op die lijst te plaatsen? En ja hoor, dat gezelschap van museumdirecteuren, kunstrecensenten, kunstacademiedocenten, kunsthandelaren, conservators en kunstverzamelaars  had ‘t inderdaad behaagt. De vlag kon uit. Het verkiezingsfeest kan voor mij beginnen. Kijk hier maar voor de verkiezingssite .

Happy hour, olieverfschilderij van Toos van Holstein

Want laten we wel wezen. Mijn naam staat toch maar mooi tussen die van de wereldberoemde Marlene Dumas die deze maanden een grote expositie heeft in Palazzo Grassi in Venetië en de ook wijd en zijd bekende ontwerpster Hella Jongerius. Tussen Claudy Jongstra die over de hele wereld haar viltobjecten tentoonstelt en fotograaf Erwin Olaf die zelfs WA+Maxima+nageslacht onder de fotolampen mocht zetten. En bij die van Melanie Bonajo die dit jaar de Nederlandse vestiging bij de Biënnale van Venetië bevrouwt. Niet slecht toch?

schermafbeelding van een deel van de genomineerdenlijst met onder de H mijn naam

Nu op naar de laatste 20! Want daarvoor kan de dus net gestarte en tot begin september lopende publieksronde zorgen. https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2023/ronde2/. Ik ben benieuwd of dat, dankzij mijn kunstfans, weer gaat lukken.

en wie weet daarna op naar een feessie, La débutante, olieverfschilderij van Toos van Holstein

Maar ik ben ook nog benieuwd naar iets anders bij deze verkiezing. Als je doorscrolt op de site om onderaan  je stemkeuze te bevestigen, passeer je nog een kieslijst. Die van de Galerie der Onsterfelijken. Overleden kunstenaars maar toch onsterfelijk door hun belangrijke bijdrage aan de Nederlandse kunst. Rembrandt dus, Frans Hals, Vincent van Gogh, Piet Mondriaan. Maar nu ook Poen de Wijs (1948-2014).

Poen de Wijs, zelfportret
Poen de Wijs, schilderij

Een te vroeg overleden kunstvriend en collega van me aan wie ik hier in dit blog al wel eens aandacht heb gegeven. Gewoon omdat hij, naar mijn mening en gelukkig ook die van vele anderen, bij de absolute top van de Nederlandse fijnschilders van zijn generatie behoort. Na zijn verschijning vorig jaar in de Galerie der Onsterfelijken steeg hij gelijk door naar plek 59. Wat zou ’t mooi zijn als Poen nog verder zou kunnen doorstoten. Van mij mag ie. Dus op hem stemmen mag van mij ook! Tik zijn naam maar eens in op zoekmachines als Chrome, Firefox, DuckDuckGo of Safari en je wordt gelijk heel veel wijzer.

nog een schilderij van Poen de Wijs

Oh ja, en vergeet niet dat je na het invullen onderaan van een e-mailadres en de bevestiging van je stemkeuzes nog een e-mailtje krijgt om daarin via een link je keuze nog eens extra te bevestigen. Tot volgende week.

TOOS

De Mythe van het Kunstenaarsatelier II


de foto waarmee ik vorige week eindigde

Een week geleden kondigde ik dit al aan, het vervolg van ‘De Mythe van het Kunstenaarsatelier’. Want met die mythe ben ik nog even niet klaar.

Mee door mijn gesprek met collega-kunstenaar Michael Parkes (lees vorige week) besloot ik begin jaren 90 om voor de stilte en beslotenheid van het atelier te gaan. Moest kunnen, schatte ik zo in. Als kind al kon ik me lekker stiekem verstoppen. Dacht ik althans, mijn moeder zal dat anders hebben ervaren. Dan zat ik uren lang in mijn eigen intieme hoekje op de zolder van ons al heel lang geleden afgebroken huisje bij de Oude Toren in Eindhoven. Helemaal in mijn eigen fantasiewereld. Dus die allenigheid in mijn atelier en lekker schilderen? Geen probleem. Maar door toenemend succes groeide ik die atelierkamer in  mijn Eindhovense flat echt uit. Dus werd voor gebiedsuitbreiding de grotere woonkamer geannexeerd. Gevolg? De slaapkamer werd woonkamer, de kleinere logeerkamer mijn nachtverblijf en een nog kleiner hok was opeens  kunstopslagruimte. Alles draaide dus om dat atelier. Dat op den duur gevoelsmatig toch krimpneigingen leek te vertonen. Om een lang zoekverhaal kort te maken, uiteindelijk verhuisde ik in 2001 naar Middelburg. Naar mijn prachtig verbouwde pakhuis uit 1738. Dat twee jaar daarvoor  nog een ongelooflijke klerezooi was.

Voor de goeie orde, in de grote pakhuisruimte op de begane grond lag de rotzooi overal tot aan het plafond opgestapeld.  Het atelier van Francis Bacon (1909-1992) was daarbij vergeleken als prettig geordend en bijna leeg te bestempelen. Want aan hem behoorde dat Heilige der Heiligen waar ik vorige week mee eindigde en nu mee begon.

Francis Bacon in zijn atelier

 Een beroemd en berucht atelier van een beroemd en berucht kunstenaar. Wiens schilderijen nu onbetaalbaar zijn. Tenzij je deel uitmaakt van dat van de echte wereld losgezongen gezelschap waarvoor geld een volstrekt abstract begrip is. Prachtig en intrigerend werk trouwens. Bacon hoort bij mijn toppers.

schilderijen van Bacon

Dat atelier van hem is nu én museum én bedevaartplaats. Het is zelfs verplaatst van de Londense wijk Kensington naar zijn geboortestad Dublin in Ierland. Hoe? Een team van archeologen, ja, je leest ’t goed, inventariseerde het geheel en brak het af om ’t propje voor propje, verfblik voor verfblik, penseel voor penseel en verfvlek voor verfvlek opnieuw op te bouwen in Dublin. Daar is het nu als een soort museumstuk te bezichtigen. Met alle 570 boeken en catalogi, 1500 foto’s, 100 versneden doeken, 1300 uit boeken gescheurde pagina’s, 2000 stuks schildermateriaal, tekeningen, stapels brieven, tijdschriften, kranten en lp’s er weer in op de juiste plek.Net zoals vanzelfsprekend alle gecatalogiseerde verfspatten.

kun je je dat atelier van Bacon voorstellen in deze statige Dublin City Gallery?

Bacon zelf zei hierover ooit ‘Ik voel me thuis hier in deze chaos omdat chaos bij mij beelden doet opkomen’. En daarin kan ik meegaan. Ook ik heb ’t liefst wat chaos om me heen als ik aan het creëren ben. Dat lukt me in een nettere ruimte beslist minder goed. Maar de puinhoop van Bacon? Nee zeg, dat gaat me toch wel iets te ver!

een momentopname van mijn atelier

Wat me trouwens ook weer veel te ver gaat, is het andere uiterste. Een uiterste waar de geordendheid, de reinheid en regelmaat helemaal vanaf spat. Figuurlijk dan!

Het New Yorkse atelier van ons aller Piet Mondriaan dus. Gefotografeerd vlak na zijn overlijden in 1944. Met op de ezel nog zijn laatste en niet voltooide werk Victory Boogie Woogie. Het schilderij dat in 1998 na veel onderhandelen door het Haags Gemeentemuseum, nu Kunstmuseum Den Haag, werd aangekocht voor een slordige 80 miljoen. Guldens! Eigenlijk best een koopje. Want alle er op geplakte stukjes papier en tape die Mondriaan nodig had bij zijn scheppingsproces waren bij die prijs inbegrepen. De publieke opiniehel barstte los. ’t Was dat Twiiter nog lang niet bestond anders was het Haagse Verversingskanaal naar de Noordzee door alle bagger volstrekt verstopt geraakt. Waren ze daar nou echt helemaal bezopen, tachtig miljoen!! Wat je noemt boogie woogie ten top. Nu hoor je daar helemaal niemand meer over. Den Haag heeft er sinds een paar weken zelfs een nieuwe verkeerstunnel bij gekregen met de naam Victory Boogie Woogie. Vraag me niet naar de prijs!

Wat dat dan weer te maken heeft met deze monnikencel?

Tot volgende week.

TOOS

Kunstkwaliteit is ook maar een mening oftewel het pijnlijk gemis van Charley Toorop


links in Kröller-Müller Museum, rechts in Kunstmuseum Den Haag

Tweemaal trof ik haar de laatste weken en tweemaal keek ze me vorsend aan met haar grote, doordringende ogen. Eerst in het Kröller-Müller Museum op de Hoge Veluwe. Daarna, een week geleden, in het Kunstmuseum Den Haag toen ik de tentoonstelling ‘Breitner vs Israël’ bezocht en nog even doorliep naar andere zalen. Niet dat ik haar letterlijk tegen het lijf liep. Beetje moeilijk bij iemand die in 1955 stierf. Nee, ze staarde me aan vanaf de museummuren. Maar ook één keer trof ik haar juist niet terwijl dat absoluut had gemoeten. Namelijk in het nieuwe boek ‘GREAT  WOMEN ARTISTS’.  Foei, wat een omissie, wat een kneiter van een fout! Charley Toorop (1891-1955), want om haar gaat ‘t, was daarin nergens te bespeuren. Terwijl er toch meer dan 400 beroemde vrouwelijke kunstenaars van de laatste vijf eeuwen in voor zouden komen. Waarover straks meer.

 Dat boek moest ik natuurlijk hebben! Ik schrijf ten slotte niet zomaar regelmatig over vrouwen in de kunst. Een onderwerp dat me zeer na aan het hart ligt. Dus plaatste ik gelijk een bestelling in Engeland. Bleek ineens een paar dagen later dat er ook een Nederlandse vertaling, ‘HET GROTE VROUWEN KUNST BOEK’, op de markt kwam. Maar Engels of Nederlands, over Charley Toorop niets, nothing, rien, niente, nada. En dat terwijl ze in alle belangrijke Nederlandse musea voor moderne kunst hangt. Gewoon zoals ’t behoort bij zo’n kunsticoon, bij die grande dame in de Nederlandse kunstwereld van de eerste helft van de 20e eeuw. Want reken maar dat ze dat was.

Even kort door de bocht. Dochter van de beroemde schilder Jan Toorop. Opgroeiend in de avant-gardistische kringen rond haar vader waarbij de kunst met de paplepel werd ingegoten. Al jong bevriend met Piet Mondriaan, daardoor bezoeken aan Parijs met zelfs een tentoonstelling in die stad. Een turbulent leven met veel verhuizingen en  veel mannen na een mislukt, vijf jaar durend huwelijk waaruit drie kinderen werden geboren. Maar altijd met de drang naar schilderen, dat was het ultieme. Zonder academie weliswaar, maar met de kennis van haar vader en over de vloer komende schildersvrienden ontwikkelde ze een geheel eigen stijl. Al zoekende kwam ze uit bij Vincent van Gogh waardoor ze ook net als hij een poosje ging wonen in de Borinage, de mijnstreek in Wallonië.

Arbeiders uit de Borinage 1923, houtskool op papier, Boijmans van Beuningen, Rotterdam

Twee vrouwen uit de Borinage 1922, Gemeentemuseum Helmond

Dichter bij huis vond ze inspiratie in de boerengemeenschap van Westkapelle op Walcheren. Dat spreekt mij als ZeBra, Zeeuwse Brabander, natuurlijk wel aan. Heel wat zomers verkeerde ze er omdat haar roemrijke vader dan het middelpunt was van de nu zo bekende Domburgse kunstenaarskolonie. Met o.a. Mondriaan, Henri le Fauconnier en Jacoba van Heemskerck. Maar de sociaal bewogen en eigenzinnige Charley verkeerde liever enkele kilometers verderop. Bij de boeren in Westkapelle.

Boeren (1930), Centraal Museum Utrecht

Boerengezin in Zeeland 1927, Stedelijk Museum Amsterdam

Muzikanten en dansende boeren 1927, Kröller-Müller museum

Uiteindelijk kwam ze in het voornamelijk mannelijke kunstbolwerk tot die heel persoonlijke stijl die bij geen enkele kunststroming hoort maar die je overal direct herkent.

Medusa kiest zee 1939-41, Kröller-Müller Museum

Zelfportret met haar drie kinderen (1929), Groninger Museum

De maaltijd der vrienden 1932-33, Boijmans van Beuningen

video Maaltijd der vrienden

Zelfportret tegen palet 1934, Kröller-Müller Museum

Portretgroep van H.P.Bremmer en zijn vrouw met kunstenaars uit hun tijd 1936-38, Kröller-Müller

Zelfportret 1943-44, Kröller-Müller

Oude bloeiende appelboom (1949), Kröller-Müller

‘Drie generaties’, met haar al overleden vader als bronzen kop en schilderszoon Edgar Fernhout 1941-50, Boijmans van Beuningen

Charley Toorop voor dat beroemde schilderij ‘Drie generaties’

Misschien is dat wel de reden dat ze niet in ‘GREAT WOMAN ARTISTS’ voorkomt en die al genoemde, expressionistisch schilderende Jacoba van Heemskerck wel.  Net zoals trouwens Artemisia Gentileschi, Sofonisba Anguisola, Judith Leyster, Clara Peeters en Rachel Ruysch. Vrouwen waarover ik al herhaaldelijk schreef. En waarbij aan sommigen door curatoren van het Mauritshuis korte video’s zijn gewijd in het kader van dat nieuwe boek.

 

Maar over die namen heeft dan ook de geschiedenis geoordeeld. Die hebben het schiftingsproces van tijd en kwaliteit ruimschoots doorstaan. Wat je niet kunt zeggen van een aantal in de uitgave voorkomende kunstenaars van pas zo’n 30, 40 jaar oud. Eigenlijk een grote schande voor zo’n salontafelboek van een paar kilo met teveel Angelsaksische pretenties . Een paar voorbeelden.

werk van Tschabalala Self (geb. 1990 New York)

werk van Amalia Ulman (geb. 1989 Buenos Aires)

Zouden die echt over een halve eeuw nog bij de grote vrouwelijke kunstenaars horen? Ik mag toch echt hopen van niet. Dat ze daarbij dan ook nog ‘mijn’ Leonor Fini (zie deze blogaflevering ) geen bladzijde gunnen ten koste van dit ‘gedoe’, maakt ’t alleen nog maar erger.

Ik verwacht dat Karin Haanappel het beter gaat doen. Karin Haanappel? Ja, de kunsthistoricus die zich in Nederland zeer beijvert voor de positie van de vrouw in de kunst. Met lezingen, seminars, optredens voor radio en tv,enz. En met boeken. Kijk maar eens bij https://www.haanappelart.com/.

Volgend jaar moet haar ‘Herstory of art’ uitkomen. Een geheel herziene versie van de 1e druk uit 2012 die nergens meer is te krijgen. Een Nederlandse uitgave trouwens, ondanks de titel. Maar die is natuurlijk te mooi om niet te gebruiken. En Karin, zorg dat Charley Toorop erin voorkomt. Owee als dat niet het geval is! Want dan moeten we toch eens ernstig met elkaar praten. Tot volgende week.

TOOS

Waarom je eerst moet overlijden om onsterfelijk te worden


Eigenlijk is ’t heel tegenstrijdig. Als we ’t hebben over iemand die vanwege haar of zijn daden als onsterfelijk betiteld wordt, heeft die persoon normaalgesproken al het tijdelijke voor het eeuwige gewisseld. Neem nou bijvoorbeeld de Galerie der Onsterfelijken op de verkiezingslijst voor de Kunstenaar van het Jaar 2021. Die Galerie vind je na doorscrollen direct onder de lijst van de 90 genomineerden waarin ook mijn naam te vinden is. Over die verkiezing berichtte ik enkele weken geleden hier. Maar nu wil ik graag aandacht geven aan iemand anders. Namelijk aan Poen de Wijs. Ik zie de vraagtekens al verschijnen. Dus daar gaat ie. Want ik wil meehelpen Poen onsterfelijk te krijgen.

Poen de Wijs, zelfportret, olieverfschilderij

Als er één kenmerk is dat kunstenaars als Rembrandt, Vermeer, Van Gogh en Mondriaan in die Galerie der Onsterfelijken verbindt, is ’t toch wel dat ze dood zijn. Kijk maar bij https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/

Maar er moet vanzelfsprekend nog wel iets meer zijn dan alleen dat om in die Galerie der Onsterfelijken te mogen verkeren. Zoiets als kwaliteit, bijzonderheid, kundigheid, originaliteit, publieksacceptatie en nog zo wat. De eeuwen hebben daarin natuurlijk al veel voorwerk verricht. Maar hoe gaat dat met nog niet zo lang geleden overleden kunstenaars? Kunnen die ook Onsterfelijk worden? Zoals bijvoorbeeld mijn te vroeg overleden schildersvriend Poen de Wijs (1948-2014)? Voor mij en veel anderen behorend bij de absolute top van de Nederlandse realistische schilderkunst en lithografie in de afgelopen vier decennia. Waarom? Kijk maar eens bij https://penseeltoets.nl/ . En bij deze video.

Misschien ken je wel de uitspraak over prostaatkanker ‘de meeste mannen gaan er méé dood en niet áán dood’. Voor Poen gold dat spijtig genoeg niet. Zijn in volle bloei staande kunstcarrière werd door die kanker veel te vroeg afgebroken. Een carrière die echt begon met de platenhoezen van de muziekgroep Flairck. Bij ouderen zou die naam een behoorlijk luide bel kunnen doen rinkelen. Met misschien daardoor een aha-erlebnis zijn van ‘oh, waren die hoezen door Poen de Wijs ontworpen’. Ja dus! Prachtige, bijzondere aquarellen waren dat, gecreëerd op een geheel eigen wijze.

Pas later, nadat ik levensgezel had ontmoet, leerde ik Poen persoonlijk kennen. Hij en levensgezel waren namelijk goeie vrienden. Ik heb heel wat uurtjes met hem en zijn vrouw Marion van Nieuwpoort, ook schilder, doorgebracht. Pratend over kunst, de techniek, de kunstwereld en de galerieën waarmee we samenwerkten. Daaruit bleek dat hij dezelfde opleiding had gedaan als ik, de opleiding MO-B, maar dan aan de Koninklijke Academie van Den Haag. En dat hij daardoor, net als ik, een gedegen academie-ondergrond had. Zoiets schept een band. Zeker ook omdat hij graag zijn kennis en fabelachtige fijnschildertechniek wilde delen met anderen. Door Poen kwam ik ook terecht in Zwitserland bij meestersteendrukker Ernst Hanke.

Poen de Wijs, olieverfschilderij

Poen’s carrière ontwikkelde zich zeer voorspoedig. Hij kon heel goed leven van zijn kunst en voelde zich het gelukkigst  op zijn zolderatelier in Den Haag. De prachtigste realistische schilderijen zijn daar ontstaan. Die ook allemaal via galerieën als Steltman in Amsterdam, De Twee Pauwen in Den Haag en Bonnard in Nuenen hun weg vonden naar een ruime kring van liefhebbers.

En toen kwam die kanker! En kwamen er ten slotte ook geen nieuwe meesterwerken meer.

Een groep fans van Poen de Wijs vindt nu dat het tijd is om hem opgenomen te zien worden in die Galerie der Onsterfelijken. Naast bijvoorbeeld Carel Willink en Jopie Huisman. Gezien zijn fabelachtige techniek en geheel eigen verbeeldingswereld hoort hij daar gewoon thuis. Maar hoe dat te doen? Onderaan die  Galerie staat een vakje waarin je zelf een suggestie kunt doen voor een nieuwe Onsterfelijke met daarnaast zelfs nog de mogelijkheid voor een motivatie daarvan. Maar dat hoeft natuurlijk niet.

Poen de Wijs, acrylschilderij

Als we nu eens met heel velen de naam van Poen de Wijs gaan invullen? Wat zou ’t mooi zijn als hij dan komend jaar staat te prijken onder de Onsterfelijken! Ook omdat er voor het eerst na zijn dood een museale tentoonstelling over hem komt. In Museum Musiom in Amersfoort. Op dus naar https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/ .

Poen aan het werk in zijn atelier

Nog een lange documentaire? Kijk maar.

Tot volgende week.

TOOS

‘Sesam open u’ met de Rembrandtpas


voorkant van de Rembrandtpas 2020

Ali Baba had in het bekende sprookje die toverspreuk ‘Sesam open u’ nodig om de schatkamer van de veertig rovers te openen. Ik heb in werkelijkheid alleen maar een pasje nodig om zomaar heel veel museale kunstschatkamers gratis voor niemandal te ontsluiten. De Rembrandtpas!

Ja maar, hoor ik al zeggen, dat kan ik met mijn Museumkaart ook. Klopt. Toch heeft de Rembrandtpas ideële en financiële voordelen waaraan de Museumkaart niet kan tippen. Maar dat komt straks. Eerst hoe ik hier op kom. Dat is omdat levensgezel en ik onze Rembrandtpassen de laatste tijd veelvuldig gebruikten. Ik had dit stukje namelijk ook als titel kunnen geven ‘Wat ik zag en waarover ik nog niet schreef’. En dat is best veel.

Als ik naarstig naar een expositie heb toegewerkt, zoals mijn ‘The 70-Series and More’ die nu gaande is bij Galerie Persoon in Eersel, moet ik daarna even stevig afkicken. Met veel lezen en met kunst, hoe gek dat laatste dan misschien ook kan lijken. Maar ja, mijn kunstgenen zijn nu eenmaal sterk overheersend. Dus komen dan de tentoonstellingen aan de beurt waaraan ik niet toekwam tijdens mijn verblijf in die zelf verkozen isoleercel, mijn atelier. Zodoende zwaaiden wij de afgelopen tijd uitbundig met onze Rembrandtpassen op allerlei locaties.

het Prinsenhof in Delft

Bijvoorbeeld bij het Haagse Mauritshuis en het Delftse Prinsenhof, heilige grond voor onze 17e eeuwse Republiek met nog de kogelgaten in de muur van de moord op aartsvader Willem van Oranje. Want de tentoonstellingen ‘Pieter de Hooch in Delft, uit de schaduw van Vermeer’ en ‘Nicolaes Maes- Rembrandts veelzijdige leerling’ over tijdgenoten De Hooch (1629-1684) en Maes (1632-1675) moest ik natuurlijk zien. Beide prachtige en interessante exposities.  Waarbij voor mij die in Delft door de hele aanpak toch won. Het Prinsenhof, waar ik al veel te lang niet was geweest,  bleek ook nog eens een zeer aangename, architectonische metamorfose te hebben ondergaan. Heel goed gedaan.

Pieter de Hooch in het Prinsenhof

Nicolaes Maes in het Mauritshuis, Den Haag

Nog een paar van die museumstops? Beelden aan Zee in Scheveningen met ‘Niki de Saint Phalle aan Zee’. Een prachtig in de duinen verstopt museum met dit keer een, naar mijn smaak, heel rommelige tentoonstelling. Niki de Saint Phalle is beter waard. Maar dat is een komend verhaal .

Beelden aan Zee, verscholen liggend aan de Scheveningse boulevard

een deel van de expositie over Niki de Saint Phalle

In Singer Laren daarentegen werd ik blij verrast met twee heel afgewogen exposities: ‘Spiegel van de Ziel, Toorop tot Mondriaan’ en ‘Van Barbizon tot Bergen’. Wat een heerlijk rustgevende lust voor het oog vergeleken met het kermisgedoe in Scheveningen.

een zaal in Singer Laren nu

in het Singer dit schilderij van Mondriaan, de toren van de Catharinakerk in Zoutelande, die moest natuurlijk op de foto vanwege mijn officiële eerste voornaam Catharina

Waar ik trouwens met mijn Rembrandtpas kon zwaaien tot ik een ons woog was bij Museum Voorlinden in Wassenaar. Maar dat wist ik van te voren. Want dit nieuwe museum is een particulier initiatief van de puissant rijke kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh. Gewoon betalen, € 17,50 pp! Niks geen vrije toegang met Rembrandtpas en Museumkaart. Maar absoluut de moeite waard.

Museum Voorlinden met een beeld van Louise Bourgeois

Museum Voorlinden, bij een werk van de door mij zeer bewonderde Anselm Kiefer

En nu dan die ideële en financiële voordelen van de Rembrandtpas, een initiatief van de Vereniging Rembrandt.

Levensgezel en ik hebben er elk één, maar wel aan elkaar gekoppeld. Voor € 110 samen. Tweemaal een Museumkaart? € 140 incl. administratiekosten. Bij Pieter de Hooch in Delft € 5 extra toeslag voor Museumkaart-houders. Met de Rembrandtpas? Niets en niemandal. Bij Niki de Saint Phalle € 3,50 extra met de Museumkaart. Met de Rembrandtpas? Nada, niente.

Bij de Rembrandtpas minimaal twee keer per jaar een speciaal event. Bijvoorbeeld een preview van een komende blockbustertentoonstelling of een speciale avond ergens. Zoals vorig jaar bij ‘Rembrandt en Velàzquez’ in het Rijksmuseum voor alleen leden. Waardoor ik, door handig te zijn, af en toe Rembrandt bijna helemaal alleen voor mezelf had.

‘Rembrandt en Velàzquez’, vorig jaar in het Rijksmuseum

Daarnaast nog driemaal per jaar een speciaal  magazine. En, echt heel belangrijk, de Vereniging Rembrandt steunt regelmatig musea in Nederland bij aankopen voor hun kunstcollecties. Toevallig net de afgelopen weken nog met een belangrijk schilderij van Dirck van Baburen (1595-1624) voor het Centraal Museum in Utrecht.

het aangekochte werk van Utrechter Dirck van Baburen

En voor het Amsterdam Museum een collectie met werk van kunstenaar en uitvinder Jan van der Heyden (1637-1712), ook wel eens de Nederlandse Da Vinci genoemd.

Van der Heyden verbeterde de brandspuit spectaculair

Daaraan mee te kunnen helpen met mijn Rembrandtpas geeft een prettig gevoel. Kijk maar eens bij https://www.verenigingrembrandt.nl/. Tot volgende week.

TOOS

Zeeuwse Zomer aan Zee


Jan Toorop, Zee en duin bij Westkapelle 1907

De zomervakanties zijn voorbij. Ten minste die van de scholen. Wat niet wil zeggen dat de drukte aan de Walcherse kust dan ook voorbij is. Nu wordt ‘t, zoals levensgezel dat uitdrukt, grijze-koppen-tijd. Een paar jaar geleden zagen we dat begin september op een zaterdag levendig geïllustreerd. Zeeland  binnenrijdend vanaf Bergen op Zoom constateerden we dat het tegemoet komend verkeer substantieel bestond uit met gezinnen gevulde campers en gezinsauto’s met fietsen en fietsjes achterop of met de bekende sleurhut er achter. En Zeeland in? Ook zoiets, maar dan met een vulling van veelal ‘grijze koppen’. Een Zeeuwse Zomer aan Zee bestrijkt tegenwoordig dan ook flink wat maanden. Was die periode begin 20ste eeuw absoluut korter en rustiger, ze was er niet echt minder zomers door. Kijk maar.

Ferdinand Hart Nibbrig, Gezicht op het dorp Zoutelande 1912

Dit schilderij maakt deel uit van ‘Aan Zee’, een heerlijk zomerse tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum helemaal gewijd aan Walcheren. De rust die Zoutelande hier nog uitstraalt is deze stralende zomer trouwens wel anders geweest. Zou de hit ‘Zoutelande’ van het Zeeuwse Bløf hier ook een aandeel hebben gehad? ’t Is maar een vermoeden! Grappig dat in de bijbehorende video ook een soortgelijk vogelvluchtoverzicht van het dorp wordt gegevens als op het schilderij.

Maar waarom nu juist Walcheren in het Gemeentemuseum? Gewoon omdat ze er de grootste verzameling Mondriaans ter wereld bezitten. En daar willen ze af en toe natuurlijk wat mee. In dit geval in samenhang met werken van Jan Toorop, Jacoba van Heemskerck en dus Ferdinand Hart Nibbrig. Want al die kunstenaars kwamen rond 1910 een aantal zomers lang samen in Domburg. Destijds the place to be voor de adel en de rijken van Europa. En daardoor dus ook voor kunstenaars. Een kwestie van follow the money. Maar dat is weer een ander verhaal.

Het viertal kwam er trouwens niet alleen om te schilderen bij het beroemde Zeeuwse licht maar ook om te discussiëren en filosoferen over kunst in het algemeen in samenhang met hun eigen werk.

Jan Toorop (1858-1928), al behoorlijk beroemd tijdens zijn leven, was daarvan de aanstichter. Hij maakte de anderen enthousiast voor Domburg en omstreken en introduceerde bij hen ook het zogenaamde pointillisme. Een manier van schilderen met kleine kleurige puntjes die hij meenam vanuit zijn verblijf in Brussel waar dat weer was komen aanwaaien vanuit Parijs. Destijds het magisch en episch kunstcentrum van de wereld. Maar ook dat zijn weer andere kunstverhalen.

Jan Toorop, Zee en duinen te Domburg 1908

Jan Toorop, Dijkweg bij Westkapelle 1910

Ferdinand Hart Nibbrig, Zeeuws meisje 1914

Hart Nibbrig (1866-1915) bleef daarna zijn leven lang dat pointillisme trouw. Ook was hij zo enthousiast over Zoutelande dat hij er maar gelijk Huize Santvlught liet bouwen. Een nog steeds bestaande villa. Hij zal vast wel een paar losse familiekapitaalcenten hebben gehad want met zijn schilderen heeft ie ’t vermoedelijk

niet verdiend.

Jacoba van Heemskerck (1876-1923) zag uiteindelijk meer in het kubisme en de Duitse Expressionisten.

Jacoba van Heemskerk, Twee bomen 1908-1910

Jacoba van Heemskerk, Kasteel van Westhove 1913

overzicht van contributies voor het chique Badpalviljoen van Domburg

Maar ze bleef Domburg wel trouw. Niet zo moeilijk trouwens. Want haar rijke vriendin Marie Tak van Poortvliet, de eerste Nederlandse verzamelaar van moderne kunst, hoefde daar geen villa meer te laten bouwen, die bezat ze namelijk al. Villa Loverendale, een huis van zoete inval voor kunstenaars, kunstcritici en verzamelaars. Een grotendeels niet onbemiddeld gezelschap. Want ga maar na. Het boven op de duinen gelegen oude Badpaviljoen, een prachtig cultureel trefcentrum voor de toenmalige jetset, was alleen voor leden en introducees toegankelijk via een contributie van 10 gulden voor 4 maanden (zie foto). Beslist een hoop geld meer dan een eeuw geleden. Maar daarvoor had je dan ook wat met vanzelfsprekend een speciale herenzaal en aparte leesruimte voor de dames.

Badpaviljoen linksboven op het duin

En Mondriaan? Voor hem waren die Walcherse zomers en de schilderijen die hij er maakte van kerktorens en duinlandschappen vooral de opmaat naar zijn nu wereldberoemde abstractie met vlakverdeling door verticale en horizontale lijnen.

Mondriaan, Duin IV 1909

Mondriaan, Duinlandschap 1911

Mondriaan, Kerk te Domburg 1911

Mondriaan, Kerkgevel I-kerk te Domburg 1914

Hij is duidelijk de meest zoekende en vernieuwende van de vier kunstenaars, zo blijkt wel uit de expositie. Echt een aanradertje (nog tot 18 november). Je houdt er gewoon een heel blij en zomers gevoel aan over. Zie ook nog maar de officiële video van het museum.

Tot volgende week.

TOOS

MCE, Leeuwarden en het oneindige zoeken


De Reuzen hebben Europese Culturele Hoofdstad Leeuwarden al een paar weken verlaten. Een ander interessant evenement daar, een tentoonstelling in het Fries Museum, duurt echter nog wel even. Absoluut de moeite waard en vandaar dit stukje.

Fries Museum: een wat overmaatse affiche met mij rechtsmidden

Eerst even een rijtje namen: Rembrandt, Vermeer, Van Gogh, Mondriaan. Die altijd opduikende rij als ’t gaat over Nederlandse kunstenaars die echt over de hele wereld gekend zijn. Maar stel nou dat je de vraag krijgt om er een vijfde kunstenaar aan toe te voegen. Dus ook iemand die in alle werelddelen herkenning oproept. Dan kom ik zelf direct uit op Maurits Cornelius Escher (1898-1972). Oftewel MCE, de ondertekening die je op al zijn werk vindt. Want wie kent niet die befaamde houtsneden en steendrukken van zijn realistische en toch onmogelijke bouwwerken waarin het spel met onder en boven je hersenen op zijn kop zetten? Constructies die niet kunnen maar in Eschers verwerking toch weer wel.

En wat te denken van die serie razend knappe Metamorfosen waarin verschuivende plant, dier of mensvormen heel ‘normaal’ in elkaar veranderen en verglijden?

Zou je je nu nog kunnen voorstellen dat een plafond van hem van 15 bij 15 meter met daarin insectenfiguren bij een verbouwing zonder aandacht van wie dan ook verwijderd wordt? Afgezien van één oplettende geest aan wie we ’t danken dat het nu nog bestaat? Lijkt me van niet! Toch gebeurde dat met een in 1951 door Escher gemaakt plafond voor het nieuwe Philips laboratorium in Eindhoven. Bij de opening daarvan werd zijn naam niet eens genoemd, laat staan bij die verbouwing 15 jaar later toen men er even niets mee kon.

Tientallen miljoenen Escher-posters later, die kamers over de hele wereld hebben gesierd, lijkt zoiets een onmogelijke gotspe. Best bijzonder voor iemand die ooit tegenover muzikant Graham Nash ( ja, die van de wereldberoemde groep ‘Crosby, Stills and Nash’) opmerkte dat hij eigenlijk geen kunstenaar maar een wiskundige was. Zie onderstaande trailer maar van de zeer recente documentaire ‘Escher: het oneindig zoeken’. Ik zag die vorige week in de bioscoop. Conclusie: indien mogelijk, gaan!!

Je kunt overigens ook naar Ljouwert, naar dat al genoemde Fries Museum. Voor de tentoonstelling ‘Escher op reis’. Zeg dus maar eens dat Escher niet in de belangstelling staat. Pure mazzel in feite voor Leeuwarden dat hij daar geboren is. Konden ze er als Culturele Hoofdstad toch maar mooi mee uitpakken. En dat doen ze ook.

een stiekem gemaakte foto, fotograferen op de expositie mag officieel namelijk niet

leuk om te doen: links een selfie in die bekende bol van Escher, rechts de oorspronkelijke houtsnede met daarin Escher zelf

officiële foto waarin je goed kunt zien hoe klein in feite de houtsneden van Escher in werkelijkheid zijn

Op heel informatieve en logische wijze wordt je daar door zijn leven geleidt. Via de prachtig verfijnde houtsneden die hij tijdens zijn langdurig verblijf in Italië maakte. Met de schetsen van zijn bezoek aan het Alhambra in Granada waar de abstracte Moorse herhalingsmotieven als een mokerslag bij hem binnenkwamen. En met al die bekende afbeeldingen waarmee hij in de jaren 60 uiteindelijk pas echt beroemd werd via de hippiecultuur die vanuit Californië de hele wereld overwaaide. Dol waren de hippies op zijn voor hen psychedelische afbeeldingen.

vroeg werk van Escher waarin al duidelijk is waarop hij heel veel later uitkomt

houtsnede gemaakt in Italië

schets van Escher, gemaakt in het Alhambra in 1936

Dat laatste komt in Leeuwarden jammer genoeg niet echt goed tot uiting. Maar daar is die documentaire dan weer goed voor. Expositie en film vullen elkaar in dat opzicht heel mooi aan. Zo wist ik niet dat Mick Jagger van de Stones ooit aan Escher gevraagd had een ontwerp voor een platenhoes te maken. Maar dat MCE daar door tijdgebrek geen zin in had. Hij begreep, curieus genoeg, trouwens helemaal niets van die hippietoestanden. Liever had hij contact met bètawetenschappers. Die begrepen ten minste waarmee hij bezig was in zijn zoektocht naar het weergeven van het begrip oneindigheid.

Eschers weergave van oneindigheid met een verdwijnpunt in het midden

kijkend door een grote loep naar zo’n verfijnde houtsnede

Die weigering bij Mick Jagger kon hij zich destijds financieel ook wel permitteren. In de jaren 50 zou dat wel een tikje anders zijn geweest. Door artikelen in 1951 in de Amerikaanse tijdschriften Time en Life brak hij daar wel door, maar met een verdienste van zo’n 2200 dollar bij de verkoop van 150 door Escher zelf gedrukte houtsneden in 5 jaar tijd kun je niet echt over een vetpot spreken. Vergelijk dat eens met de tienduizenden euro’s die nu voor sommige van zijn originele prenten worden neergeteld. ’t Kan verkeren. Maar het is wel terecht. Dus zullen we dat rijtje namen in het vervolg maar houden op Rembrandt, Vermeer, Van Gogh, Mondriaan en Escher? En wil je in 4 minuten tijd nog wat meer over hem opsteken? Kijk dan eens naar de volgende BBC minidocumentaire.

Tot volgende week.

TOOS

Even ondergedoken nr.2


Nog steeds zorgen mijn werkzaamheden ervoor dat de internetradarhorizon zich een stuk boven mijn kruin bevindt. Nog één week voor ik weer opduik om te kunnen gaan strepen in die bucketlist waarvan ik vorige week al melding maakte. Na het Catharijneconvent met Maarten Luther wordt dat de expositie over Anton Heijboer in het Haags Gemeentemuseum. Door de bouw alleen al één van de mooiste musea van Nederland. https://www.gemeentemuseum.nl/

Anton Heijboer

Toos toch! Heijboer? Die nogal gestoord overkomende kunstenaar die toch best wel aardig leek, daar op zijn rommelige boerderij met ook nog al zijn vrouwen,  en bij het grote publiek vooral bekend geworden door ‘de bladen’? Ja, die dus. Maar voor hij zijn kunstcarrière door al zijn mallotigheid vergooide, stond hij op internationaal doorbreken met heel intrigerende kunst.

werk van Heijboer

En juist daarover gaat die tentoonstelling in Den Haag. Gaan, zou ik zeggen. Dan pik je gelijk Mondriaan in dit De Stijl-jaar als tegenpool nog even mee. Tot volgende week.

TOOS

Hoe de Middelburgse Façade leidt naar graffiti in Tarente


Tarente (of Taranto), Italië

Wel eens in Puglia geweest? De regio die de hak van het Italiaanse schiereiland in beslag neemt? Die kans wordt met het jaar groter, want ook de Nederlandse toerist weet dat prachtige gebied steeds vaker te vinden. Ik was er in ieder geval wel. In mei vorig jaar. Onder andere ook in de oude havenstad Tarente (of Taranto). Al een paar duizend jaar oud en met grote welvaartspieken en armoedalen in haar bestaan. Nu duidelijk in een dal want de oude stad maakte een behoorlijk onderkomen en vervuilde indruk. Mee door de natuurlijk onontkoombare smerige spuitbustags op de eeuwenoude muren.

graffiti diarree, Taranto

Maar daar tussendoor ontdekte ik ook heel intrigerende kunstzinnige graffiti. Duidelijk allemaal van één kunstenaar.

die kunstenaar

Waarom ik daar nu zo ineens mee aankom, ruim een jaar later? Tja, associaties! Want in dat brein van mij schiet ’t de hele dag door alle kanten op. Best vermoeiend voor de mensen om mij heen als ik weer eens een opmerking maak die ze absoluut niet kunnen volgen. In mijn hoofd zijn daar dan namelijk al heel wat stappen aan vooraf gegaan waar zij geen weet van hebben. Soms word ik er zelf trouwens ook wel eens moe van. Maar goed, die associaties richting Taranto dus.

meer van die kunstenaar

Een paar weken geleden schreef ik over de nog tot begin november durende kunstmanifestatie Façade in Middelburg. Met als ‘logisch’ gevolg dat in een volgend blog ook de huidige Mondriaanversieringen in rood, geel en blauw op allerlei kantoorgevels in Den Haag ter sprake kwamen. Dan is ’t nog maar een kleine associatiestap naar die internationale plaag van dat afschuwelijke gekladder op allerlei muren in steden en langs snelwegen.

Van honden weten we het, die moeten vanwege een instinctieve drang altijd tegen paaltjes en bomen piesen. Maar sommige leden van het menselijk geslacht lijden blijkbaar ook aan zo’n onbedwingbare primitieve drang. Alleen gebruiken zij een spuitbus voor hun tag. Dan hebben we ons reukorgaan niet nodig, maar kunnen we visueel ‘genieten’ van hun vervuilende oprispingen.

Rome

Overigens leidt dat voor mij af en toe wel tot het maken van foto’s zoals hierboven in Rome of hieronder in Venetië. Maar je moet toch beslist ernstige puberale kortsluitingen in je brein hebben om op die manier de stad te verstieren. ’t Zal wel zoiets zijn van ‘eigen kick eerst’!

Venetië

Toch kan graffiti ook prachtige versieringen opleveren als je in kunstzinnig opzicht echt iets in je mars hebt. Dan ontstaan er zelfs fantasierijke, intrigerende muurversieringen en façadeschilderingen. Zoals die van hieronder. Plaatjes die ik schoot in Havana en New York.

Havana

New York

Je kunt er zelfs wereldberoemd mee worden. De mysterieuze Banksy van wie men nog steeds niet goed weet wie dat is, laat over de hele wereld beelden achter op muren die zelfs uitgroeien tot kunsticonen.

Banksy, Londen

Of die roem ook in het verschiet ligt voor de onbekende muurkunstenaar in dat Taranto in Puglia? Vermoedelijk niet. Want wie zit er nu te wachten op zo’n figuur uit Taranto. Die vervallen, in zee uitstekende stad. Op zich trouwens beslist een stad met grote toeristische mogelijkheden. Als ie maar met de nodige investeringen behoorlijk stevig wordt afgestoft en opgepoetst. Toch gaf de huidige situatie die kunstenaar wel weer de gelegenheid om op allerlei plekken zijn kunstzinnige tags achter te laten. Elk nadeel hep ze voordeel!

Het was wel grappig hoe ’t ging. Eerst zagen we plotseling één zo’n afbeelding, toen een tweede en daarna nog weer een. Tussen al die oerlelijke andere graffiti door. Dat leidde er toe om, genietend van de zon en toch ook van die krakkemikkige omgeving, allerlei straatjes en doodlopende stegen in te lopen met als doel er nog meer te ontdekken. En die waren er. Op allerlei, in ieder geval in mijn ogen, schilderachtige en fotogenieke plekken.

Dan toch nog even een laatste associatie. Waarom niet zoiets in Middelburg? We hebben al een, nog steeds te onbekende, route met gedichten op diverse muren in de stad. Daar kan best een route met muurschilderingen bij. Een soort blijvende Façade. Middelburg op de kaart als kunststad!Tot volgende week.

TOOS

Mondriaans, heel veel Mondriaans


Victory Boogie Woogie van Mondriaan, 1944

’t Is nog maar twintig jaar geleden dat Piet Mondriaan (1872-1944) Nederland heftig in beroering bracht. Met zelfs vragen in de Tweede Kamer. Aan Mondriaan persoonlijk lag dat niet natuurlijk, die was ten slotte al een poosje dood. Veel lezers zullen zich dat misschien nog herinneren. 82 Miljoen harde guldens werden er betaald voor de aankoop van Victory Boogie Woogie. Het laatste, nog onaffe werk van één van Nederlands beroemdste kunstenaars waaraan hij tot zijn dood nog had doorgewerkt. Verontwaardiging alom. Niet eens af met ook nog overal beschilderde stukjes plakband erop. De Nederlandse Bank die ook een financiële bijdrage leverde, moest dus wel gek zijn. Net zoals toenmalig Minister van Financiën Gerrit Zalm die daar toestemming voor gaf. Hé, Gerrit Zalm! Ja, niet weg te krijgen die man. Met wat voor klusje is ie nu ook al weer bezig?

een van de vele zalen met veel Mondriaans

Nu hoor je niemand meer over die aankoop en is het iconische Victory Boogie Woogie het sluitstuk van de tentoonstelling  ‘De ontdekking van Mondriaan/ Amsterdam, Parijs, Londen, New York’. Het heeft in het Haags Gemeentemuseum zelfs een zaal helemaal alleen voor zichzelf gekregen. Ik denk dat Mondriaan, die in zijn leven heel veel opzij zette voor de kunst, daar heel blij mee zou zijn geweest. Best wat extra boogie-woogie dansjes van hem waard, daar in de schildershemel, op die door hem zo geliefde muziekstijl. Je hoeft trouwens geen liefhebber te zijn van dat latere abstracte werk van Mondriaan (1872-1944) om hem toch een groot kunstenaar te vinden. Voor mij geldt dat in ieder geval in beide opzichten. Wat ik heel sterk in hem bewonder is die drang naar verandering, naar steeds verdergaande vernieuwing in zijn werk. Zijn hele leven lang.

het nagebouwde Parijse atelier van Mondriaan

Dat is nog tot eind deze maand heel goed te zien in het Haags Gemeentemuseum. Zo’n driehonderd werken hebben ze daar van Mondriaan, de grootste verzameling ter wereld. Ooit verkregen via legaten van verzamelaars van zijn werk. Een aantal is er altijd wel te zien. Maar nu hebben ze het magazijn leeg geplunderd om in chronologische volgorde de ontwikkeling van de kunstenaar Mondriaan te tonen. Ook is er nog een mooie documentaire bij gemaakt https://vimeo.com/222828403 .

De aanleiding van dit alles? De oprichting van de Nederlandse avant-gardistische kunstenaarsgroep De Stijl honderd jaar geleden door recensent/kunstenaar Theo van Doesburg (lees mijn blog van vorige week). Met vanaf het begin ook Mondriaan daarbij. Tot hij een aantal jaren later met Van Doesburg ruzie kreeg. Waarom? Omdat Van Doesburg weer gebruik ging maken van de diagonaal in zijn werk terwijl Mondriaan ’t alleen had op de voor hem vrouwelijke horizontale en mannelijke verticale lijn. Snap je? Die diagonalen verstoorden volgens hem maar het gevoel van fysiek evenwicht dat noodzakelijk was om van een kunstwerk te kunnen genieten. Ben je er nog? Tja, zo gaat dat bij kunstenaarsego’s die zich helemaal vastbijten in theoretische concepten. Dat daar bij Mondriaan heel wat aan vooraf is gegaan, spreekt voor zich. Zie onderstaand schilderij maar.

Ven bij Saasveld, 1907

Eigenlijk heel braaf kunstacademisch werk. Maar ’t verkocht wel af en toe. En een mens moet kunnen leven. Toch was de heftige drang naar iets anders daar. Walcheren, of nauwkeuriger gezegd de kunstenaarskolonie in Domburg, ging een grote rol spelen. De Zeeuwse molens en kerken, de duinen en de zee inspireerden. Schilderijen in vaak ‘onmogelijke’ experimentele kleuren met een duidelijk hang naar vereenvoudiging en abstractie ontstonden. Er hangt een hele zaal mee vol. En dat spreekt mij, als zo langzamerhand halve Zeeuwse, natuurlijk wel aan.

de verschillende stijlen van Mondriaan

Molen bij Domburg, 1908

Vuurtoren bij Westkapelle, 1910

Duinen bij Domburg, 1910

zaal vol met Zeelandschilderijen

Maar in 1912, bijna 40 jaar oud, verbrandt hij allerlei schepen achter zich, ook dat hij intussen één van de modernste Nederlandse landschapsschilders is, en trekt naar wereldkunstcentrum Parijs. Daar waar ’t allemaal gebeurde. Om het kubisme van Braque en Picasso te bestuderen en ook zelf in die stijl te gaan schilderen. Weer een stap verder op weg naar de volledige abstractie.

studie voor De grijze boom, 1911

De grijze boom, 1911

Compositie Bomen 1, 1912

Het grote naakt, 1912

Dan vanaf 1914, door een familiebezoek, een ineens afgedwongen lang verblijf in Nederland. Want net dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit, de terugweg naar Parijs is afgesloten. Met dus wel als gevolg die deelname aan De Stijl en een volledige doorbraak naar de abstractie met verticalen, horizontalen en de primaire kleuren rood, geel en blauw. De Mondriaan zoals de wereld hem nu kent ontstaat.

Dat hij daarnaast voor zijn levensonderhoud nog steeds bloemen en molens bleef schilderen omdat die nu eenmaal verkochten? Dat moge zo zijn, niemand kan leven van lucht alleen. Dat hij via Londen en later in New York steeds meer bekendheid in de kunstwereld verkreeg? Heel begrijpelijk door de toen plaatsvindende kunstrevoluties. Maar dat de eenzaam op de schildersezel in zijn New Yorkse atelier achtergebleven Victory Boogie Woogie ooit voor, omgerekend, 37 miljoen euro  in zijn geboorteland zou komen te hangen? Nee, dat had Mondriaan natuurlijk nooit kunnen bedenken. Tot volgende week.

TOOS

Den Haag helemaal in Stijl


kantoor over de Utrechtse Baan, Den Haag

Over façade gesproken! Hebben we in Middelburg de kunstmanifestatie Façade waarover ik vorige week schreef, gaan ze in Den Haag ineens ook allerlei façades versieren. Als je daar nu de stad binnenrijdt over de Utrechtse Baan, de hoofdentree van de Hofstad, valt ’t direct op. Veel façades van grote kantoorgebouwen langs of over die Utrechtse baan staan er geblokt en gestreept bij. In de primaire kleuren rood, geel en blauw.

kantoor naast de Utrechtse Baan

In de stad zelf is dat ook het geval. En mocht zelfs dat je nog niet opvallen, dan wordt je blik wel bij allerlei etalageruiten gedeeltelijk geblokkeerd. Ook weer met die drie kleuren. Als ’t daarbij even meezit, zie je zelfs rijen vlaggen in die ruiten weerspiegeld in natuurlijk de kleuren die ik nu niet meer hoef te noemen. Er is geen ontkomen aan, Den Haag viert in 2017 de oprichting in 1917 van De Stijl  helemaal in stijl. Zie alle bijgaande foto’s maar.

het stadhuis

het provinciehuis van Zuid-Holland

De Stijl? Ja, De Stijl. Zonder dat je je dat waarschijnlijk nog realiseert, kom je overal de gevolgen van die Nederlandse avant-gardistische kunstenaarsbeweging tegen. Dat hebben de oprichters waaronder schrijver en kunstenaar Theo van Doesburg, ons aller Piet Mondriaan, schilders Vilmos Huszár en Bart van der Leck, architect J.J.P. Oud en meubelmaker Gerrit Rietveld toch maar mooi voor elkaar gekregen. De Stijl, met een aantal hier niet genoemden een behoorlijke verzameling ego’s bij elkaar. Dat die elkaar dan ook regelmatig de tent uitvochten, weliswaar in woord en niet lichamelijk, wekt dus niet echt verwondering. Een soort duiventil was ‘t, die groep. Je stapte er zelf uit vanwege onenigheid of werd er wel uitgegooid. Of er kwamen weer nieuwe adepten bij. Maar dat alles dan wel met als een van de uitgangspunten een utopisch geloof in de vooruitgang van de wereld waarbij kunst een belangrijke rol moest en kon spelen.

Centraal Station van Den Haag

de openbare piano op het CS

voor het CS

Met kunst in alleen de kleuren die je nu volop in Den Haag ziet. De primaire kleuren rood, geel en blauw naast wit, grijstinten en zwart. Wel gevat in horizontale en verticale lijnen. Dus als er eens iemand een scheve schaats wilde rijden met een diagonaal kon je daar heftige discussies over krijgen.

overal dit soort vlaggen

een hotel in Scheveningen

etalageruiten

Echt een lekker stelletje bij elkaar. Maar wie kan er tegenwoordig nog om de rol van Mondriaan heen in de moderne kunstontwikkeling? Of je wel of geen liefhebber van zijn werk bent, doet er daarbij helemaal niet toe. En de naam J.J.P.Oud is niet alleen gekoppeld aan ons Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam, maar zul je ook vaak genoeg tegenkomen in de geschiedenis van de moderne architectuur.  Om over Gerrit Rietveld maar niet te spreken. Denk alleen maar aan zijn wereldberoemde Rietveld-Schröderhuis in Utrecht en die stoel.

het Rietveld-Schröderhuis in Utrecht

de Rietveldstoel

De wereldberoemde Rietveldstoel  in dus die kleuren. Of ie lekker zit? Geen idee! Want je komt die stoel vooral in musea tegen en daar is dat zitten natuurlijk ten strengste verboden. Tonnen is zo’n stoel waard!

Wie kijkt er trouwens nog op van een placemat in rood, geel en blauwe blokjes met hier en daar wat wit, gescheiden door zwarte strepen? Of een koffiemok, vloerkleed, muurschildering, servies met die kleuren. Niemand toch? Reden genoeg dus om die honderd jaar De Stijl dit jaar stijlvol te vieren met allerlei exposities. In bijvoorbeeld Leiden, de oprichtingsstad waar ook nummer 1 van het tijdschrift De Stijl verscheen met als redacteur Theo van Doesburg. In Amersfoort en Utrecht, geboortesteden van Mondriaan, Doesburg, Rietveld en Van der Leck. In Eindhoven als huidige Dutch Design stad vanwege de nog steeds grote invloed van De Stijl op het hedendaags design. En natuurlijk in Den Haag.

Niet alleen door de grote collectie design en meubels daar in het Gemeentemuseum. Maar vooral omdat ze er de grootste collectie Mondriaans ter wereld hebben. En dat willen weten ook. Maar daarover een andere keer meer. Tot volgende week.

TOOS

Kleur ontketend, maar dat niet alleen


Van Gogh, Tuin te Arles, 1888
Van Gogh, Tuin te Arles, 1888

Mondriaan, Vuurtoren bij Westkapelle, 1910
Mondriaan, Vuurtoren bij Westkapelle, 1910

Lang, heel lang geleden ……. Zo beginnen sprookjes heel vaak. Dit verhaal is dan wel geen sprookje, maar het begint toch ook lang geleden. Op de Academie in Tilburg. Daar waar ik ooit studeerde. Ik kreeg er onder andere les van Hans Koch. Die gaf CIS, Cultuur Iconografische Symboliek. Tja, kom maar eens op zo’n naam! Maar het was een vak waarin hij op een geweldig boeiende manier de grote verscheidenheid aan culturele uitingen van de mens met elkaar verbond. Beeldende kunst natuurlijk, maar dan in samenhang met muziek, ballet, architectuur,wetenschap en historische achtergronden. Ik vond dat fascinerend. Te ontdekken dat er allerlei lijntjes lopen tussen gebeurtenissen die zich op het eerste gezicht min of meer los van elkaar lijken te ontwikkelen.

Waarom ik daar nu over begin? Door mijn recente bezoek aan de expositie “Kleur ontketend-Moderne Kunst in de Lage Landen, 1885-1914” in het Gemeentemuseum van Den Haag. Die moest ik van mijzelf namelijk zien. Want voor op het oog aantrekkelijke tentoonstellingen wil ik af en toe best de deur van mijn atelier voor een dag achter me in het slot laten vallen. Me even losweken uit dat ateliercoconnetje en loskomen van mijn schilderijen. Die moeten ten slotte ook tijd krijgen om te drogen voor ik er weer mee verder kan. En dan gewoon wat kilometers maken om andere werelden te betreden. Dat werkt bij mij vaak verruimend voor de geest. Een soort geestverruimend en atelier-uittredend middel dus. Zonder verslavende bijwerkingen. Alhoewel?

Jan Toorop, Arbeis (Houthakker), 1905
Jan Toorop, Arbeid (Houthakker), 1905

Maar goed, die kleurexplosie in de beeldende kunst rond 1900 in De Lage Landen. Waarom zou gras niet rood mogen zijn? Of bomen paars? Een gezicht blauw? Prima toch! Of de lucht geel? Moet kunnen! Absoluut een boeiende tentoonstelling. Want natuurlijk is het interessant te zien hoe vanuit Parijs, het episch kunstcentrum van de wereld destijds, een revolutionaire ontwikkeling zich als een aardschok verplaatst door Europa. Naar Brussel bijvoorbeeld waar de kunstenaarsgroep Les XX zich erdoor laat inspireren. Een groepering waarvan de Nederlandse kunstenaar Jan Toorop deel uitmaakte. Die zorgde er weer voor dat de schokgolf zich verder voortplantte naar Nederland.

Kees van Dongen, Schovenbindsters, 1905
Kees van Dongen, Schovenbindsters, 1905

Maar voor mij ontbrak er iets essentieels bij de uitleg in het Gemeentemuseum. Want waarom ontstond er juist in die tijd zo’n kunstbeweging? Wat was daar weer de achtergrond van? Hadden de expositiesamenstellers zich daarin voor de bezoekers niet wat meer kunnen verdiepen? Of misten ze daarvoor, en dat is misschien wel te negatief gedacht, de benodigde bagage? Logisch dat ik dan automatisch moet denken aan mijn oude docent Hans Koch. Die zou dat ongetwijfeld uitgebreid hebben gedaan.

Jan Sluijters, Bal Tamarin, 1907
Jan Sluijters, Bal Tamarin, 1907

Die zou waarschijnlijk gewezen hebben op sensationele ontwikkelingen in de fotografie. Met in 1888 de eerste Kodak camera met filmrolletje voor het grote publiek onder de kreet “You press the button, we do the rest”. Met de kleurenfotografie die in de kinderschoenen begon te staan. Welke invloed moet dat hebben gehad op schilders die zagen dat fotografie een ernstige concurrent voor hen werd?

Mondriaan, Molen in zonlicht, 1908
Mondriaan, Molen in zonlicht, 1908

Die zou gewezen hebben op  ontwikkelingen in de architectuur. Met de gigantische Eiffeltoren die in 1889 het icoon werd van de grote wereldtentoonstelling in Parijs. Daar waar alles passeerde dat op dat moment belangrijk was in de wereld. En wat te denken van de industriële voortgang bij de diesel en benzinemotor. Met als gevolg de allereerste auto’s die in het straatbeeld beginnen verschijnen. Of de grote ommekeer in de natuurkunde met alles op zijn kop zettende ideeën van eerst Max Planck in 1900 en iets later Einstein in 1905? Zou het revolutionaire muziek en balletspektakel “Le sacre du printemps”  van Strawinsky uit 1913 hebben kunnen ontstaan als er rond de eeuwwisseling niet allerlei van die eerst onvoorstelbare maatschappelijke omwentelingen hadden plaatsgevonden?

Mondriaan, Duinen bij Domburg, 1910
Mondriaan, Duinen bij Domburg, 1910

Kees van Dongen, Molly
Kees van Dongen, Molly

Over die invloeden had ik in de uitleg bij de expositie toch graag iets teruggevonden. Want natuurlijk is er bij al die processen sprake geweest van wederzijdse kruisbestuivingen. Maar hoe dan ook, ’t was genieten. Van wegbereider Van Gogh natuurlijk. Van een zich ontwikkelende Mondriaan. Van hem hebben ze in het Gemeentemuseum ten slotte de grootste verzameling ter wereld. Dus als ze die uit kast kunnen trekken, zullen ze dat niet nalaten. Of van Jan Toorop en Jan Sluijters waarvan echt mooie werken werden getoond. Persoonlijk vind ik dat die teveel 2de hands werk hebben gemaakt. Maar dit was top. En niet te vergeten de representanten van België, dat andere Lage Land. Bijvoorbeeld James Ensor met zijn wonderbare wereld. Of de jong gestorven Rik Wouters, echt een ontdekking die in onze Noordelijke Lage Landje te weinig bekend is. Ook een pure colorist.

James Ensor, De intrige, 1890
James Ensor, De intrige, 1890

beeld en schilderijen van Rik Wouters
beeld en schilderijen van Rik Wouters

Wat was ’t daarom ook mooi dat op de terugweg naar Middelburg de autoradio “Het land van Maas en Waal” van Boudewijn de Groot in petto had. Met die intrigerende beginzin “onder de groene hemel, in de blauwe zon”. Noem dat maar eens toeval!  Tot volgende week.

TOOS

Hoe je met Duits staalgeld goede kunstsier maakt in het Museo Thyssen-Bornemisza in Madrid


het Plaza Mayor in Madrid
het Plaza Mayor in Madrid

Er moest nodig een kunstlacune in mijn culturele opvoeding worden opgevuld. Stel je voor, ik was nog nooit in Madrid geweest. En daardoor ook nog nooit in het Prado. Toch een van de belangrijkste musea ter wereld. Met een collectie die misschien wel wat onder doet voor die van het Louvre maar toch ook weer niet overdreven veel.

Dus bevond ik mij heel recent voor het eerst in de Spaanse hoofdstad. Een heel prettige kennismaking. Duidelijk een stad waar ik in de toekomst vaker heen wil.  Een wereldstad met geschiedenis en een bruisend straat en pleinleven.

het bruisende pleinleven in Madrid
het bruisende pleinleven in Madrid

Daarbij wat betreft uitgaan ook duidelijk aangenamer geprijsd dan de in mijn ogen veel te dure horecasector in Nederland. Met ook nog een appartementje in het centrum dat levensgezel voor ons had gescoord via Airbnb. Die alternatieve site waar particulieren van over de hele wereld verblijfsruimte aanbieden voor vaak heel prettige prijzen vergeleken met die van hotels. Maar dat is dus weer zo’n ander verhaal.

Museo Thyssen-Bornemisza
Museo Thyssen-Bornemisza

Kunst en Madrid is een geweldige combinatie. Want naast dat Prado heb je binnen loopafstand daarvan ook nog het Centro de Arte Reina Sofia voor de moderne kunst vanaf de 19de eeuw en het Museo Thyssen-Bornemisza. Over dat laatste had ik al wel veel gelezen, maar het overtrof alle verwachtingen. Ik strooi maar enigszins willekeurig wat foto’s ervan door deze blogaflevering.

zelfs het Haagse Binnenhof hangt er, geschilderd door Berckheyde (1638-1698)
zelfs het Haagse Binnenhof hangt er, geschilderd door Berckheyde (1638-1698)

zittend voor een Rothko, van wie onlangs een grote overzichtsexpositie was in het Haags Gemeentemuseum
zittend voor een Rothko, van wie onlangs een grote overzichtsexpositie was in het Haags Gemeentemuseum

Ooit, in 1920, begon Heinrich Thyssen-Bornemisza (1875-1947), hoofd van een gigantisch zakenimperium, een kunstcollectie aan te leggen. Met het vermogen dat de familie Thyssen in de 19de eeuw in eerste instantie met ijzer en staal had verdiend. Een heel, heel groot vermogen kun je wel stellen. Zoonlief Hans Heinrich (1921-2002) bouwde die collectie nog verder uit tot de grootste privéverzameling ter wereld. Nou, oké, die van het Britse koningshuis is misschien nog wat groter. Uiteindelijk, om een lang verhaal kort te maken, kwam een groot deel van de verzameling vanuit Zwitserland naar Madrid waar de Spaanse regering een prachtige locatie aanbood. Die kocht van Hans Heinrich zelfs nog een groot deel van de collectie aan voor een absoluut vriendenprijsje van 250 miljoen euro. Mazzelaars! Denk maar even aan die 160 miljoen nu voor twee Rembrandt’s.

Maar bij zo’n vriendenprijs is de kans natuurlijk heel groot dat er in een al stinkend rijke familie de geldpleuris uitbreekt. Zeker ook omdat onze Hans Heinrich toen ook net toe was aan zijn vijfde vrouw. De voormalige Miss Spanje 1961, Carmen “Tita” Cervera, van wie hij ook nog een zoon echtte. Maar om ook hier een lang verhaal kort te maken, Hans Heinrich won de juridische strijd. Daardoor kon zijn Tita, ook behept geraakt met het kunstvirus, rustig doorgaan met heel veel geld aan heel veel kunstaankopen te besteden. Als je ziet wat die nu alweer bij elkaar heeft gekocht! Er is zelfs een aparte vleugel voor aangebouwd bij het oorspronkelijke museum.

de zalmroze vleugel van Tita
de zalmroze vleugel van Tita

Rogier van der Weyden
Rogier van der Weyden

Met zalmroze geverfde muren. Speciaal uitgezocht door de, volgens mij, tegenwoordig flink strak getrokken en gebotoxte Tita. Foto’s spreken wat dat betreft boekdelen. Maar hoe dan ook, het familiekapitaal is en wordt prima besteed.

Wat er al niet hangt! Werken vanaf de 14de tot en met de 20ste eeuw. Van de Vlaamse Renaissance uit de eerste helft van de 15 de eeuw met o.a. Jan van Eyck en Rogier van der Weyden. Van de Italiaanse Renaissance en opvolgers als Caravaggio. Van hem hing er een beeldschoon schilderij van de heilige Catharina. Iets wat mij altijd aanspreekt vanwege mijn officiële eerste voornaam. Catharina!

De heilige Catharina van Caravaggio
De heilige Catharina van Caravaggio

Maar ook onze Gouden Eeuw was uitgebreid aanwezig. Rembrandt en Frans Hals natuurlijk. Maar ook een heel speciale “Christus aan het kruis” van Anton van Dyck die toch vooral bekend staat om zijn portretten.

 

Christus aan het kruis, van Anton van Dyck
Christus aan het kruis, van Anton van Dyck

Ook heel veel Ruisdaels. Net zoals zijn wolken vlogen zijn schilderijen je daar om de oren. En dat ging maar door. De Franse klassieke school, het Impressionisme, een paar Van Gogh’s (zie vorige week), heel veel Duitse Expressionisten als Nolde, Kirchner, Macke, Beckman, Grosz, Dix. Zelfs via Picasso, Braque, Dali, Hopper en Rothko naar onze eigen Piet Mondriaan en Karel Appel.

een vroege Picasso, dubbel gefotografeerd
een vroege Picasso, dubbel gefotografeerd

Salvador Dali
Salvador Dali

Piet Mondriaan met een paar vermoeide bezoekers
Piet Mondriaan met een paar vermoeide bezoekers

Karel Appel, met een bezoekster die hem niet zo ziet zitten
Karel Appel, met een bezoekster die hem niet zo ziet zitten

Echt ongelooflijk, zo’n particuliere collectie die zelfs nog veel groter is dan wat er in het museum is te zien. En toen moest de volgende dag het Prado nog komen! Met heel veel Goya’s, de schilder die onderwerp was van een van mijn afstudeeronderwerpen aan de academie. Voor mij echt een cliffhanger zoals dat tegenwoordig heet, die volgende dag. Tot volgende week.

TOOS

Hoe de Rembrandtkaart mij Matisse liet voorschouwen


De oase van Matisse in het Stedelijk Museum Amsterdam
De oase van Matisse in het Stedelijk Museum Amsterdam

Een paar weken geleden maakte ik al wat propaganda voor de Rembrandtkaart. Dat was naar aanleiding van mijn bezoek aan de expositie Late Rembrandt in het Rijksmuseum. Maar de lengte van die blogaflevering dreigde helemaal uit de hand te lopen waardoor ik toen mijn gratis reclame voor die kaart nog even opschortte . Met de belofte er op terug te komen.

Dat is dus nu. Met de grote Matisse-tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam als aanleiding. Want krijg ik me daar een aantal weken geleden zomaar een mail van de Vereniging Rembrandt met de vraag of ik gebruik wil maken van de voorschouw van “De oase van Matisse”! Ik mocht al naar de preview voordat die expositie officieel zou openen. Nou, dat was dus niet tegen dovemansoren gezegd.

één van de vroegere, abstractere werken, Zicht op de Nôtre Dame, 1914
één van de vroegere, abstractere werken, Zicht op de Nôtre Dame, 1914

één van de laatste, abstractere werken, Herinnering aan Oceanië, 1952-1953
één van de laatste, abstractere werken, Herinnering aan Oceanië, 1952-1953

Zo liep ik daar op een dinsdagmiddag een paar weken geleden al rond en zag ik ´s avonds bij “De Wereld Draait Door” en bij “Pauw” allerlei lieden aan tafel aanschuiven om reclame te maken voor die tentoonstelling die pas een paar dagen later officieel zou openen. En ik had daar dus al lekker rondgekeken. Maar daarover straks meer, nu eerst toch even die Rembrandtkaart.

Veel cultuurliefhebbers kennen natuurlijk de museumjaarkaart. Je betaalt € 54,95 voor een jaar en kunt dan meer dan 400 musea in Nederland gratis bezoeken. Tenzij er een speciale tentoonstelling is, dan komt er soms een extra toeslag om de hoek kijken. Zoals bij Late Rembrandt: € 5 extra. Wat ontdekte ik nu laatst? Als je bij de Vereniging Rembrandt voor twee personen te gelijkertijd twee Rembrandtkaarten aanvraagt, betaal je € 90. Nou weet ik wel dat het peil van het huidige rekenonderwijs in Nederland heftig ter discussie staat. Maar zelfs discalculieklantjes moeten toch, eventueel met rekenmachine, kunnen berekenen dat je voor twee personen met die Rembrandtkaart dus duidelijk goedkoper uit bent. Okay, je kunt dan slechts 125 musea gratis bezoeken. Maar als je geen behoefte hebt aan bijvoorbeeld het Openbaar Vervoer Museum in Doetinchem, het Tassenmuseum Hendrikje in Amsterdam of Het Nollenproject in Den Helder, dan is dat totaal geen probleem. Alle echt belangrijke kunstmusea vallen er wel onder.

En wat is nog een bijkomend voordeel? Je betaalt geen extra toeslagen. Zoals dus die € 5 van hierboven bij Late Rembrandt. En je krijgt een uitnodiging voor de voorschouw van “De oase van Matisse”. Ooit daarvan gehoord bij de museumjaarkaart? Dus enthousiast over die Rembrandtkaart? Ja, nogal.

Stilleven met mand met sinaasappelen, 1912, zo'n typisch stilleven van Matisse
Stilleven met mand met sinaasappelen, 1912, zo’n typisch stilleven van Matisse

Odalisque, 1920-1921, één van de vele odalisken n.a.v. zijn reizen naar Marokko
Odalisque, 1920-1921, één van de vele odalisken n.a.v. zijn reizen naar Marokko

Ben ik ook zo enthousiast over die grote expositie van Matisse (1869-1954)? Ja en nee. Ik word hoe dan ook altijd blij van zijn kunst. Het fauvisme waarvan hij de grondlegger was, dat werken met wilde, heldere en onlogische kleuren, roept bij mij altijd een blij gevoel op. Daarom vind ik het eigenlijk storend dat in het eerste deel van de expositie de Matissen thematisch gecombineerd worden met heel veel ander werk. Van kunstenaars die hem inspireerden en van tijdgenoten die op een of andere manier een connectie met hem hadden. Van Gogh, Manet, Cézanne, Seurat, Mondriaan, Kirchner, Picasso, Malevitch, zelfs Rothko. De schappen van de eigen collectie in het Stedelijk zijn hiervoor grondig geplunderd. Maar voor mij wordt daardoor het “Matisse-gehalte” te veel verdund. Het doet te weinig recht aan een aantal heel mooie werken van hem die er dan min of meer “tussendoor” hangen.

één van mijn favorieten,echt Matisse, 1947
één van mijn favorieten,echt Matisse, 1947

Femme en bleue, 1937
Femme en bleue, 1937

Al die anderen? Dat geloof ik eigenlijk wel. Maar dat is heel persoonlijk, in diverse krantenrecensies wordt deze aanpak juist heel positief gewaardeerd. Pas in de grote bovenzalen is het bijna allemaal Matisse dat de klok slaat. Met heel veel van de knipsels die hij op oude leeftijd noodgedwongen ging maken. Gehandicapt door een operatie kon hij het lichamelijk niet meer aan te schilderen en concentreerde Matisse zich heel sterk op die knipseltechniek. Zittend in zijn rolstoel of liggend in bed dirigeerde hij zijn assistenten bij het tot op de millimeter nauwkeurig schikken en vast prikken van composities met die gekleurde knipsels. En hoe anders ook dan zijn schilderijen, ook die werken maken me blij.

een bezoek aan Tahiti zorgde voor veel inspiratie, 1936
een bezoek aan Tahiti zorgde voor veel inspiratie, 1936

Mimosa, 1951
Mimosa, 1951

Interieur met zwarte varen, één van zijn laatste olieverven, 1948
Interieur met zwarte varen, één van zijn laatste olieverven, 1948

de grote zaal met knipsels van Matisse
de grote zaal met knipsels van Matisse

Dus liep ik het Stedelijk toch helemaal vrolijk uit. Ook in de wetenschap dat er zich de komende maanden waarschijnlijk lange rijen gaan vormen bij het Stedelijk die ik dus mooi had kunnen omzeilen. Met nog een voornemen daarbij. Namelijk om, als ik over een poosje weer eens langer in Nice verkeer, daar de vele voetsporen van Matisse eens na te lopen en daarover te schrijven. Overigens, die Rembrandtkaart heb ik weer goed opgeborgen voor een volgend gebruik. Oh ja, en vergeet niet dat de kosten voor die kaart ook nog bijdragen aan de aankoop van nieuwe kunst voor onze musea. Tot volgende week.

TOOS

4 Of nog wel meer redenen om wel of niet naar Rothko te gaan


Rothko 1

Als kunstenaar ben je deze maanden wel bijna verplicht om twee grote tentoonstellingen te bezoeken. Een van een dooie kunstenaar in het Haags Gemeentemuseum en een van een levende in het Stedelijk Museum van Amsterdam. Van Mark Rothko die in 1970 zelfmoord pleegde en van Marlene Dumas die gelukkig nog onder ons verkeert. Maar beiden iconen in de huidige wereld van de moderne kunst. Dat “huidig” en “modern” is eigenlijk taalkundig wat dubbelop, maar het ligt ten slotte in de kunstgeschiedenis van de toekomst verborgen of ze ook iconen blijven. Hoeveel voorbeelden zijn er niet van kunstenaars die in hun tijd beroemd waren en van wie nu bijna niemand meer weet?

Rothko 2 Mijn nieuwsgierigheid naar de tentoonstelling van Rothko is nu bevredigd. Van hem had ik in werkelijkheid ooit maar enkele schilderijen gezien. Schilderijen trouwens waarvan recent het hiernaast afgebeelde No.21 (Red, Brown, Black and Orange) voor 45 miljoen dollar in New York op de veiling werd verkocht. Zou ’t dat waard zijn? Vast niet! Is die kunstmarkt voor de grote namen in de moderne kunst overspannen? Vast wel! Zijn er mensen met veel te veel geld die graag pronken in hun omgeving met de vraag “Heb je mijn nieuwe Rothko al gezien”? Beslist! Maar dat ter zijde.

Ook vroeg ik me af wat ik aanmoest met de verhalen die altijd de ronde doen bij Rothko. Van die verhalen waarbij kijkers naar zijn werk zo diep emotioneel geraakt worden dat ze zelfs in huilen kunnen uitbarsten. Hoe zou mijn toch best wel sensitieve kunstenaarsziel gaan reageren op zo’n overmaat aan werken van hem? Nou, die ziel reageerde eigenlijk dubbel. Want was Rothko nou echt een groot kunstenaar? Zijn eerdere schilderijen uit de veertiger jaren vond ik beslist niet geweldig.

ouder werk van Rothko
ouder werk van Rothko

Bij Picasso kon je in zijn jeugd gelijk al zien wat een ongelooflijk talent hij had. Maar bij een Rothko op zelfs 40-jarige leeftijd kon ik dat, naar mijn idee, niet constateren. Was hij zo doorgegaan, dan was hij, denk ik, nu onbekend geweest. Maar na de Tweede Wereldoorlog kwam in Amerika het abstract expressionisme heel sterk op. Kunstenaars probeerden zich te ontworstelen aan allerlei conventies. Daarbij kwam bijvoorbeeld “onze” van oorsprong Rotterdamse Willem de Kooning boven drijven. Of Barnett Newman waarbij velen zullen reageren met “O die” bij het horen van “Who is afraid of red, yellow and blue”. Of Jackson Pollock met zijn dripping paintings. En dus Mark Rothko met zijn schilderijen met de kleurvelden. Meestal horizontale banen boven elkaar in verschillende kleuren.

Rothko 4

Rothko 5

Rothko heel summier belicht
Rothko heel summier belicht

Werd ik tot in mijn ziel geraakt? Nee. Wel vond ik het heel interessant de ontwikkeling van Rothko te zien, van zijn vroegere werk tot wat nu heet zijn classic style met de kleurvelden vanaf de jaren 50. Vooral als hij in die stijl werkte met allerlei nuances rood vond ik het boeiend.  Ander werk raakte mij minder. Interessant ook is een heel summier verlichte zaal, helemaal zoals Rothko dat zou hebben gewild. Daarin moet je heel langzaam en goed kijkend de kleine verschillen in kleurvelden op een aantal werken tot je laten doordringen. Een manier die je dwingt de tijd te nemen. Iets dat Rothko ook van zijn kunstkijkers verlangde.

het laatste schilderij van zowel Rothko als Mondriaan
het laatste schilderij van zowel Rothko als Mondriaan

Bij de vraag of Rothko een groot kunstenaar was, heb ik voor mijzelf geen duidelijk antwoord. Ik twijfel. Hij was met zijn stijl in ieder geval wel een juiste persoon op de juiste plaats, Amerika, op de juiste tijd, de jaren vijftig van de vorige eeuw. En daarmee heeft hij zeker een plaats in de kunstgeschiedenis verdiend. Maar ben je daarmee automatisch een groot kunstenaar? Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

TEFAF


Tefaf 1

’t Is weer voorbij. Nee, niet die mooie zomer uit de gelijknamige hit van Gerard Cox van lang geleden. Die zomer moet zelfs nog komen. Maar wel voorbij sinds zondag is al weer The European Fine Art Fair, de Tefaf in Maastricht. Een naam die sinds 1988 een mondiaal begrip is geworden in de wereld van kunst, antiek en design.

Van Gogh
Van Gogh

Al voor de opening landen tegenwoordig de particuliere vliegtuigen uit alle werelddelen als spreeuwenzwermen  op de vliegvelden in de omgeving van Maastricht. Met aan boord “oud geld”, “nieuw geld”, kunstverzamelaars en museumconservatoren voor wie op de VIP-opening een exquis buffet heeft klaar gestaan en voor wie heel wat champagnekurkjes hebben geplopt. Reken maar!

Want die Tefaf vormt gedurende een dikke week een topmuseum dat topkunst uit de hele wereld toont. Van de klassieke Egyptische, Griekse en Romeinse kunst tot de hedendaagse. Met nog steeds een nadruk op onze Gouden Eeuw. Want van daaruit is de Tefaf in zijn soort de belangrijkste beurs ter wereld geworden. Een museum dus, maar dan wel één waar alles te koop is. Tegen topprijzen natuurlijk! Maar ja, waar koop je tegenwoordig nog zomaar een Van Gogh. Of een Francis Bacon (1809-1992), de kunstenaar waarvoor tegenwoordig op veilingen gigantische bedragen worden betaald. Vraagprijs op de beurs € 30 miljoen. Of een doekje met één chrysant op een rozige ondergrond voor € 2,5 miljoen. Duur bloemetje, maar dan wel van Mondriaan! Logisch dat de verzekerde waarde van alle aanwezige stukken zo rond de € 2 miljard lag.

Francis Bacon
Francis Bacon

Mondriaan
Mondriaan

Niet dat ik van plan was iets te kopen, echt een ietsie pietsie te begrotelijk. Maar omdat ’t er de laatste paar jaar niet van was gekomen, werd het toch tijd die wonderschone beurs weer eens te bezoeken. Want wonderschoon is ie. De aankleding alleen al! Geen beurs in Nederland die zo mooi wordt opgesierd met bloemstukken, vloerbedekking en meubilair als hier. En dan heb ik ’t nog niet over de stands zelf en hun inhoud!

Bij de moderne kunst vanaf zo rond 1860 kom je echt elke bekende kunstenaar tegen. Monet, Manet, Degas, Renoir, Picasso, Braque, Léger, Dubuffet, Egon Schiele, Gustav Klimt, Dali, Max Ernst, Je kunt je eigenlijk beter afvragen wie er niet hangt. En dan wordt het echt moeilijk een naam te verzinnen. Zo kwam ik zelfs een werk tegen van Berthe Morisot, één van mijn vrouwelijke kunstheldinnen en één van de weinige vrouwelijke impressionisten uit de begintijd van die stroming. Volkomen onterecht weggeschreven uit de kunstgeschiedenis. Maar dat is een bekend verschijnsel in de lang door mannen beheerste geschreven kunstgeschiedenis. Feministisch gedacht? Nee hoor, helemaal niet. Zo langzamerhand levert gedegen wetenschappelijk onderzoek voldoende bewijs voor die stelling. Daarom des te leuker dus een schilderij van Berthe op de Tefaf te zien. Misschien moet ik over haar nog maar eens iets schrijven in dit blog.

Berthe Morisot
Berthe Morisot

Anthony van Dyck
Anthony van Dyck

En dan natuurlijk nog de 17de eeuw! Gewoon even een losse greep. Anthony van Dyck voor maar

€ 6,5 miljoen, Jan van Goyen, Aelbert Cuyp, Abraham Bloemaert, Jan Lievens, etsen van Rembrandt. Zoals hierboven al geconstateerd; een topmuseum. Wel overigens sinds een paar jaar voor een toptoegangsprijs van € 55. Want de organisatie wilde het voortdurend stijgende aantal bezoekers beperken door middel van een duur prijskaartje. Daardoor stabiliseert dat aantal nu rond de 70.000! Ik had overigens lekker een vrijkaartje. Tot volgende week.

 

Tefaf 4

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

Verkaste Krasse Kunst-Knarren


Op 13 april gaat het Rijksmuseum weer open. Eindelijk! Eindelijk Rembrandts  Nachtwacht weer op z’n plek, net als die andere oude, krasse kunstknarren uit ons roemruchte schildersverleden. Onze eigen “Hollandse Oude Meesters”.

Maar gelukkig zijn nog wel het Van Gogh Museum en het Mauritshuis dicht wegens verbouwing. Want stel je eens voor dat er geen belangrijk Nederlands museum meer dicht zou zijn. Dat wordt dan flink wennen.

Potter1

Bij het Mauritshuis is dat trouwens niet echt een probleem. Daar hebben ze ’t goed aangepakt in samenwerking met het Gemeentemuseum Den Haag. Veel van hun “Hollandse Oude Meesters” zijn tot medio 2014 te bewonderen in daarvoor prachtig ingerichte zalen in dat Haagse museum dat ik zo’n warm hart toedraag. Ik ben er niet voor niets Vriend. Dus werd het tijd om met mijn Vriendenpas aan de rijen bij de kassa voorbij te gaan, zo rechtdoor naar die kunsticonen van onze Gouden Eeuw. Als je gewend was aan het volgepropte Mauritshuis, is het nu een verademing. De werken krijgen echt ruimte. Zoals bijvoorbeeld die wereldberoemde ” Stier” van Paulus Potter. Ik kon er nog net een foto van maken voordat een livreier op me afkwam om dat te verbieden. Mocht niet, zo bleek ergens te staan! Wat in de rest van het Gemeentemuseum altijd wel mag, is in de Mauritshuiszalen verboden. Jammer. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Hoe vaak heb ik in buitenlandse musea  niet luid en duidelijk zien staan “no flash”. En wat zie je dan om je heen? Flits, flits, flits en hup, nog maar een flits. Verbazingwekkend dat suppoosten daarbij steeds maar vriendelijk “no flash” blijven roepen. Zelf heb ik altijd de flits uitstaan. Maar ja, daar moet je dus even voor nadenken. Ik snap ze in het Gemeentemuseum dus wel. Gewoon geen foto’s, dan heb je ook geen last van dat flitsgedoe.

Vermeer 2Dus “Gezicht op Delft” van Vermeer heb ik maar van internet geplukt. Dat wereldberoemde kunsticoon moest ik toch even laten zien. Sommigen noemen ’t zelfs het mooiste stadsgezicht ooit geschilderd.

Homerus 3En met “Homerus” van Rembrandt heb ik maar hetzelfde gedaan. Dat schilderij spreekt me nu nog meer aan dan vroeger omdat ik zo bezig ben geweest, en nog ben, met de Ilias en de Odyssee. Op mijn tentoonstelling “Helden” in de Martinikerk van Franeker eind april komt zelfs mijn eigen “Homerus” te hangen.

Heb je ten slotte genoeg van al die 17de eeuwers, dan stap je zo die heel andere wereld van Picasso, Monet en Mondriaan binnen. Dat kan daar nu, in dat Haags Gemeentemuseum. Er zijn niet zoveel musea in de wereld waar dat zomaar kan. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag

Verkaste Krasse Kunst-Knarren


Op 13 april gaat het Rijksmuseum weer open. Eindelijk! Eindelijk Rembrandts  Nachtwacht weer op z’n plek, net als die andere oude, krasse kunstknarren uit ons roemruchte schildersverleden. Onze eigen “Hollandse Oude Meesters”.

Maar gelukkig zijn nog wel het Van Gogh Museum en het Mauritshuis dicht wegens verbouwing. Want stel je eens voor dat er geen belangrijk Nederlands museum meer dicht zou zijn. Dat wordt dan flink wennen.

Potter1

Bij het Mauritshuis is dat trouwens niet echt een probleem. Daar hebben ze ’t goed aangepakt in samenwerking met het Gemeentemuseum Den Haag. Veel van hun “Hollandse Oude Meesters” zijn tot medio 2014 te bewonderen in daarvoor prachtig ingerichte zalen in dat Haagse museum dat ik zo’n warm hart toedraag. Ik ben er niet voor niets Vriend. Dus werd het tijd om met mijn Vriendenpas aan de rijen bij de kassa voorbij te gaan, zo rechtdoor naar die kunsticonen van onze Gouden Eeuw. Als je gewend was aan het volgepropte Mauritshuis, is het nu een verademing. De werken krijgen echt ruimte. Zoals bijvoorbeeld die wereldberoemde ” Stier” van Paulus Potter. Ik kon er nog net een foto van maken voordat een livreier op me afkwam om dat te verbieden. Mocht niet, zo bleek ergens te staan! Wat in de rest van het Gemeentemuseum altijd wel mag, is in de Mauritshuiszalen verboden. Jammer. Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen. Hoe vaak heb ik in buitenlandse musea  niet luid en duidelijk zien staan “no flash”. En wat zie je dan om je heen? Flits, flits, flits en hup, nog maar een flits. Verbazingwekkend dat suppoosten daarbij steeds maar vriendelijk “no flash” blijven roepen. Zelf heb ik altijd de flits uitstaan. Maar ja, daar moet je dus even voor nadenken. Ik snap ze in het Gemeentemuseum dus wel. Gewoon geen foto’s, dan heb je ook geen last van dat flitsgedoe.

Vermeer 2Dus “Gezicht op Delft” van Vermeer heb ik maar van internet geplukt. Dat wereldberoemde kunsticoon moest ik toch even laten zien. Sommigen noemen ’t zelfs het mooiste stadsgezicht ooit geschilderd.

Homerus 3En met “Homerus” van Rembrandt heb ik maar hetzelfde gedaan. Dat schilderij spreekt me nu nog meer aan dan vroeger omdat ik zo bezig ben geweest, en nog ben, met de Ilias en de Odyssee. Op mijn tentoonstelling “Helden” in de Martinikerk van Franeker eind april komt zelfs mijn eigen “Homerus” te hangen.

Heb je ten slotte genoeg van al die 17de eeuwers, dan stap je zo die heel andere wereld van Picasso, Monet en Mondriaan binnen. Dat kan daar nu, in dat Haags Gemeentemuseum. Er zijn niet zoveel musea in de wereld waar dat zomaar kan. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag