Tagarchief: olieverf

Een Kunst-op-Reis-verhaal óftewel  ‘Het Ei-Project’


Geen ReisKunst-verhaal dit keer (kijk voor de laatste aflevering in die serie maar eens hier), maar een verhaal over Kunst-op-Reis. Of beter gezegd Eieren-op-Reis, eieren die kilometers maken. Eieren die ik in de Italiaanse keramiekstad Gubbio heb gelegd voor mijn ‘Ei-Project’. In het keramiekatelier van maestro Giampietro Rampini. Eieren die kunnen navertellen dat in Italië buiten de autostrada’s om het kuil en hobbelgehalte in de Italiaanse wegen buitengemiddeld hoog is. Maar ook eieren die dankzij levensgezels rijvaardigheid  vorige week allemaal veilig in mijn Middelburgse atelier aanlandden. Want daar zit ik weer na zes heerlijke en werkzame weken te zijn weggeweest. Met een hoop uitgeladen eierdozen.

Gevuld met  goed ingepakte ei-objecten, gemaakt in mijn vier Eugubinese weken en vanuit Umbrië via Venetië, Oostenrijk, Duitsland en België uiteindelijk terecht gekomen op Walcheren.

Venetië? Zie ik hier en daar mogelijk wat wenkbrauwen opgetrokken worden? Vragen landkaartkenners zich nu af of dat niet een flink stukkie om is? Oh ja, zekers! Toch konden we ’t niet nalaten op de terugweg nog even twee dagen Venetië in te plannen. Voor de 59ste editie van beroemde Kunst Biënnale die daar eind april was begonnen. Met een coronajaartje vertraging. Maar dat worden zeker en vast een paar andere verhalen.

met de vaporetto via het Canal Grande onderweg naar de Giardino, het paviljoenterrein van de Biënnale d’Arte di Venezia 2022
er moeten weer ei-objecten worden ingeladen

Nu eerst het vervolg van ‘Het Ei-Project’. Die eieren zijn natuurlijk niet bedoeld om verder op te gaan zitten broeden, die moeten de komende tijd de wijde wereld in. Één exemplaar doet dat direct al. Net aangekomen in Zeeland zag iemand er zich gelijk al graag de nieuwe eigenaar van. Een paar andere, ik houd er voorlopig ook lekker nog een stel vast in Middelburg, zijn deze week opnieuw op reis gegaan. Naar het Drentse Balloo, naar galerie Drentsche Aa (https://www.galeriedrentscheaa.nl/). Wel in gezelschap van een flinke lading schilderijen.

en samen met de schilderijen bij Galerie Drentsche Aa worden uitgeladen

Vorige week schreef ik al over mijn nieuwe solotentoonstelling daar. Genaamd ‘De Verwondering’. En deze week dus kreeg galerist Jan Wekema die schilderijen samen met een paar van die bijna versgebakken-uit-de-oven eieren. Kon ie gelijk flink aan het werk om er een mooie expositie mee op te bouwen. Met olieverven, marouflé’s, mixed media, werken uit mijn ‘The 70-Series’ op alu-dibond, aluminium en kunststofbeelden. En dus ook keramiek!

twee van mijn nieuwe ei-objecten, vers uit de oven
advertentie in de KunstKrant van mei/juni, verspreid door heel Nederland

Als ik aanstaande Pinksterzondag 5 juni arriveer voor de officiële opening van de tentoonstelling (om 14.30 uur) ga ik me laten verrassen door wat hij er van heeft gemaakt. De twee zalen van zijn boerderijgalerie vol met Toos’en. Ook Pinkstermaandag verkeer ik daar nog tussen mijn eigen werk. Om belangstellenden te ontmoeten en te vertellen over mijn kunst.

En nog even terzijde, niet alle ei-objecten hebben die vele kilometers naar Nederland gemaakt. Er zijn drie achter gebleven. Drie heel speciale. Maar dat zou ook best nog wel eens een ander verhaal kunnen worden.

samen met maestro keramist Giampietro Rampini een blik op de in Gubbio achtergebleven 3 speciale ei-objecten

Tot volgende week.

TOOS

De Demonische Goden en De Kakkerlakken-Snelweg van Teotihuacan: een ReisKunst-verhaal


Toos van Holstein, Teotihuacan I (marouflé)

Heb je wel eens een tweebaansweg gezien met aan weerszijden voortsnellende kakkerlakken? Mexicaanse kakkerlakken? En dat dan ook nog in een hotelkamer? ’t Overkwam levensgezel en mij tijdens onze rugzakreis door Mexico toen we waren aangeland in de buurt van Teotihuacan. Voor een luttel aantal peso’s verkregen we een kamer als een balzaal met daarin een navenant groot bed. Niet onaardig natuurlijk. Tot! Tot ik plots die kakkerlakken-snelweg dwars door onze balzaal op het netvlies kreeg! En dat terwijl ik altijd al een gloeiende hekel aan dat tuig heb gehad. Gelukkig stonden de beddenpoten in met petroleum gevulde potjes. Want, zo wist men bij de receptie, kakkerlakken hebben dan wel een zeer breed ontwikkeld smaakpatroon, maar zwemmen in een badje petroleum? Daaraan hadden zíj dan weer gloeiend de pest.

deel van het tempelcomplex van Teotihuacan

Afgezien van die Teotihuacaanse kakkerlakken was de rest een prachtige ervaring. Want als je Teotihuacan zegt (levensgezel bedacht voor die nogal tongverstruikelende naam het ezelsbruggetje Theo-die-wat-kan), zeg je ook Piramide van de Maan en Piramide van de Zon. Gigantische, bijna tweeduizend jaar oude, hoge steenconstructies omringd door allerlei andere overgebleven tempelresten. Één van de uitgebreidste archeologische plekken in Mexico. En dat zegt wel iets in een land waar nog heel veel architectuur is terug te vinden van precolumbiaanse volken als de Olmeken, Maya’s, Tolteken en Azteken.

In dat Teotihuacan is ’t echt een kwestie van ‘de paden op, de lanen in, vooruit met frisse pas’. Op wat weer een relatief klein deel is van een stad die in zijn bloeitijd, tot ongeveer 500 n.C., een oppervlak van om en nabij 20 km2 moet hebben gehad. Ik heb er de nodige zweetdruppels gelaten. Zeker bij het beklimmen van de vele, vele piramidetraptreden.

Maar zoals dat heet, ‘inspiratie door transpiratie’. Met als gevolg bijvoorbeeld het schilderij bovenaan en het onderstaande.

Toos van Holstein, Teotihuacan II (marouflé)

Beide zogenaamde marouflé’s. Een techniek waarbij beschilderd doek of papier op een stevige ondergrond wordt geplakt. Bij papier natuurlijk wel met zuurvrije lijm! Dat ik daarna nog andere technieken toepaste? Allicht. Eerst dus aquarelleren op dat papier, toen opplakken, daarna erop doorgaan met olieverf en het geheel afsluiten met een beschermende vernis. Want waarom zit een aquarel eigenlijk altijd achter glas? Om aantasting door de lucht te voorkomen.  Bij die marouflé’s van mij is dat dus niet meer nodig.

Deze schilderijen zijn natuurlijk weer geen afspiegeling van de realiteit, wel er op gebaseerd. In een combinatie van wat in mijn atelier uiteindelijk aan beelden uit mijn herinneringen op plopte.

inspiratiefoto’s

Zoals ook bij die boos kijkende kop in ‘Teotihuacan I’. Want dat wist ik natuurlijk al wel uit de  kunstgeschiedenis. Die precolumbiaanse beelduitingen zijn echt heel anders dan waar wij in de loop der eeuwen in onze cultuur aan gewend zijn geraakt. Wat zien hun goden er vaak boos, nors, demonisch en angstaanjagend uit. Zoals de slangengod Quetzalcoatl bij de tempels van Teotihuacan.

vooraan de kop van Quetzalcoatl

En van de Jaguar-god en de Regen-god van de Maya’s kun je ook niet zeggen dat ‘t vrolijke jongens zijn.

links de Jaguar-god, rechts de Regen-god

Heel intrigerend, die zo heel andere beeldcultuur. Over de bijbehorende vele mensenoffers om de goden tevreden te houden zal ik het dan maar niet hebben. Hadden ze daarvoor niet beter kakkerlakken kunnen gebruiken? Kijk, over de schilderkundige verwerking van mijn herinneringen aan de precolumbiaanse architectuur en die demonische goden ben ik wel tevreden. Maar de verwerking van die kakkerlakkensnelweg? Toen ik bij het schrijven van dit stukje er aan terugdacht, kreeg ik spontaan weer koude rillingen en trokken mijn tenen automatisch weer krom. Daar valt geestelijk gezien dus nog enig werk te verrichten. Aan onderstaand olieverfschilderij niet meer.

Toos van Holstein, Chichén Itzá (olieverfschilderij)

Tot volgende week.

TOOS

De Witte Mannen in de Donkere Egyptische Nacht: een ReisKunst-verhaal


De Witte Mannen in de Donkere Egyptische Nacht: een ReisKunst-verhaal

‘Het is weer grijze-koppen-tijd.’ Aldus levensgezel een paar dagen geleden toen hij onderweg de nodige campers en caravans was gepasseerd. Met daarin voornamelijk pensionado’s. ‘Hé’, dacht ik, ‘misschien ook weer eens tijd voor een nieuw ReisKunst-verhaal’. Want dat past wel bij die jaarlijkse lentetrek van grijzende pensioentrekkers. Meestal richting zon en hogere temperaturen. In de periode waarbij voor de slagbomen van vakantie enclaves nog geen files staan.

Vorig jaar startte ik met die ReisKunst-verhalen. Verhalen over het hoe, wat, waarom en de inspiratie bij het ontstaan van sommige van mijn schilderijen. Lees en kijk die van vorig jaar er nog maar eens op na: ‘Mijn genderneutrale Maya Indiaantje’, ‘Het Pistool van de Jemenitische Chauffeur’ en ‘Het Lijk in de Ganges’.

Toos van Holstein, Egyptian Night (olieverf)

Dit keer een ReisKunstverhaal over bovenstaand schilderij. Geïnspireerd door mijn eerste bezoek aan Egypte. Een reis trouwens die de rest van mijn leven sterk heeft bepaald. Sowieso was ’t al mijn eerste vakantie buiten Europa en dan ook nog naar een Arabisch land, naar een heel andere cultuur. En ook nog in m’n uppie, zij ‘t in een reisgezelschap. Met Djoser, toen de echte specialist voor Egypte. Maar, zo bleek, het werd ook de reis waarop ik toen-nog-niet-levensgezel ontmoette. Nou, als je daar geen inspiratie aan ontleent, waaraan dan wel?

Maar wat hebben die foto hierboven en dat schilderij met elkaar te maken? Één van de reisonderdelen was een riviertocht van twee dagen met ons gezelschap op drie van die typische Nijl zeilboten. De feluka. Behoorlijk grote houten boten met dat karakteristieke, prachtig vormgegeven zeil. Heel fotogeniek. Duizenden daarvan bevaren die mythische Nijl. Inspiratie te over dus voor een paar grote aquarellen die later thuis ontstonden. Zoals onderstaande.

een typische feluka op de Nijl
Toos van Holstein, Assuan (aquarel 85 cm-65 cm)

Aan het eind van de eerste vaardag werden de feluka’s aan de oever vast gelegd. Er ging eten bereid worden door de bootbemanning. En er moest ook geslapen worden, op dek onder de prachtige sterrenhemel. Wel op dunne matrasjes op een harde houten vloer. Niet echt comfortabel voor verwende, weke Westerlingen. Maar wie haalde er als enige van het gezelschap onderuit zijn reistas een luchtbed tevoorschijn? Toen-nog-niet-levensgezel! Menige jaloerse blik is hem ten deel gevallen toen hij bezig was met opblazen.

Intussen verzamelden zich op de licht glooiende oever de nodige Egyptenaren. Vooral mannen en kinderen. Waar ze allemaal plotseling vandaan kwamen? Geen idee. Maar ja, de vruchtbare Nijlstrook is heel wat dichter bevolkt dan ons platteland. Ze kwamen gezellig aapjes kijken en gingen daar op hun gemak voor zitten en liggen. Uur na uur. Van schemering naar donker naar nacht, ’t bleef er lekker druk. Ook toen de aapjes onder de open sterrenhemel onder zeil gingen.

Het beeld van die mannen en kinderen in hun onder het heldere maanlicht zacht opgloeiende witte, lange gewaden, die daar midden in de warme nacht nog steeds zaten te kijken, is me altijd bijgebleven. Met als gevolg diverse schilderijen. Zoals dus dat hierboven. En zoals ook onderstaande foto waarin we ’s morgens op ons gemak weer wakker liggen te worden.

’s morgens vroeg op de Nijl

Tot volgende week.

TOOS    

Geen drieluik maar een driebord en meer wereldpremières


Koud tijdens die tien kunstdagen in een niet verwarmde ouwe koeienstal bij de goed bezochte Kunst10Daagse in het Noord-Hollandse Bergen (zie aflevering vorige week)? Hoe kom je erbij! Gewoon een beetje harden. Daardoor was  het inpakken en laden met een ritje terug van twee en een half uur naar Middelburg een zacht eitje.

nog een beeld van de voorbije K10D in Bergen

 Maar na alle succes zelfvoldaan in een makkelijke stoel neerzijgen bij de verwarming om bij te komen en op te warmen? Nee, nog even niet. Want komende zondag 7 november wacht al weer een heel speciale aflevering van onze Kunst en Cultuurroute Middelburg, de KCM (https://kunstroutemiddelburg.nl/). Zoals altijd op de 1e zondag van de maand van 13-17 uur, nu met het thema Poëzie. En dat wordt niet zomaar een doorsnee zondagmiddagje. Want naast optredende dichters elders word je in mijn pakhuis/atelier (Korendijk 56) getrakteerd op twee ware wereldpremières! Rond een nieuwe poëziebundel en ‘poëtische keramiek’.

Regelmatige lezers van dit blog zal ’t niet zijn ontgaan dat ik in september/oktober een flink aantal weken in het Italiaanse Gubbio doorbracht. Een prachtige middeleeuwse keramiekstad in Umbrië. Dat valt hier na te lezen.

bezig in Gubbio

Van de daar door mij beschilderde borden en vazen ging er een flink aantal mee in de auto naar Middelburg. Goed ingepakt en voorzichtig gestapeld. Allicht, nogal breekbaar spul. Heel gevoelig voor de Italiaanse wegen die, voorzichtig uitgedrukt, niet altijd in optimale staat verkeren! Dus maakte mijn hart een gelukkig huppeltje  toen alles goed bleek te zijn overgekomen. Zelfs geen schrammetje, laat staan breuk, te bekennen. Vandaar die eerste wereldpremière. Want mijn keramiek ga ik nu zondag tonen. Voor de allereerste keer! Niemand heeft er nog een blik op mogen werpen. Behalve dan bij het bord dat ik al op de social media en in zowel mijn blog als mijn recente Nieuwsbrief toonde.

Inferno, keramiek
met ook nog een beschilderde achterkant

Inferno, geïnspireerd door de Divina Commedia van Dante. Maar die Divina is natuurlijk wel opgebouwd uit drie delen: Inferno, Purgatorio en Paradiso (Hel, Purgatorium en Paradijs). Dus heb ik er maar gelijk een drieluik van gemaakt. Alhoewel, is driebord niet een veel origineler benaming? Hieronder het Paradiso-bord.

Maar er is veel meer. Zoals bijvoorbeeld deze eenzijdig gefotografeerde vaas.

De andere kanten? Gewoon langskomen om er een pirouette omheen te draaien. En natuurlijk de rest te bekijken. Daarover ga ik je hier niet wijzer maken.

Maar door dat thema Poëzie is er nog meer in de aanbieding. Nog een wereldpremière namelijk! Het uitkomen van de dichtbundel ‘Zeebries’ van de Middelburgse dichter Tanja Harpe.

Tanja Harpe

Hoe dat zit? Nou, zo! Ik ken Tanja al een aantal jaren en mocht in 2017 de voorkant van haar derde dichtbundel ‘Zee-Kracht’ sieren met mijn schilderij ‘Rolling over’.

de poëziebundel Zee-Kracht met mijn ‘Rolling over op de omslag

Dat de presentatie van die bundel toen ook  in mijn atelier plaatsvond? Logisch toch! Het werd destijds zo’n leuke happening dat Tanja vond dat haar vierde bundel ‘Zeebries’ ook weer in mijn atelier ten doop moest worden gehouden. Ik had totaal geen reden dat tegen te spreken.

Om 14 en 16 uur zal ze er een aantal gedichten uit voordragen en kun je Tanja ongetwijfeld een opdracht in die nieuwe bundel laten schrijven, mocht je er een aan willen schaffen. En natuurlijk wordt er een feestje omheen gebouwd.

Eigenlijk is ’t die middag een en al poëzie, zo bedacht ik me. Want vormen die door mij beschilderde keramische voorwerpen niet een soort gedichten in beelden? Ga maar na. Als je mijn olieverfschilderijen beschouwt als  romans, kun je mijn aquarellen zien als novellen en mijn tekeningen als korte verhalen.  Dus onder welke noemer valt dan mijn beschilderde keramiek? Juist ja, gedichten. ‘Poëtische keramiek’ zogezegd. Tot volgende week.

TOOS

Mooi bloot is niet lelijk


Stel nou eens dat ik je zou vragen of bovenstaand schilderij uit de tegenwoordige of de verleden tijd is. Ik vermoed zomaar dat je dan zult zeggen ‘nou, dat is van wel wat jaartjes  terug’. En als ik nou  het zelfde vraag bij dit werk?

Grote kans dat je zegt ‘hedendaags’ . Volgende vraag: wie van onderstaande twee mannen zou welk werk hebben gecreëerd?

Het linker zelfportret is van de Zweed Anders Zorn, het rechter van de Nederlandse kunstenaar Poen de Wijs. Gokkie leggen dat je Zorn koppelt aan het eerste en Poen de Wijs dus automatisch aan het tweede schilderij? Dat kan ook bijna niet anders als je de twee verschillende schilderstijlen met elkaar vergelijkt. De wat groffe toets die een realistische wereld schept en de fijnere penseelstreek die een imaginaire omgeving neerzet. Waarbij ook gelijk duidelijk is dat je het vrouwelijk naakt op heel verschillende manieren kunt weergeven!Hier nog een paar voorbeelden van beide kunstenaars.

Hoe ik ertoe kom deze twee aan elkaar te koppelen? Door het Kunstmuseum Den Haag en de tentoonstelling  ‘Anders Zorn, de Zweedse Idylle’. Daar moest ik gelijk aan Poen denken toen ik met de verplichte maskervermomming de eerste aan Zorn gewijde zaal binnenstapte. Dat was ergens in november. Je weet wel, in die bijna al nostalgische tijd toen musea nog open mochten zijn.

de expositie over Anders Zorn in het Kunstmuseum Den Haag

Van Anders Zorn (1860-1920) had ik, eerlijk gezegd, nog nooit gehoord tot aan deze tentoonstelling. Maar de zaalteksten leerden me al heel snel dat ie toch heel erg beroemd was in zijn tijd. Gevierd in Parijs, in Londen, in de USA, een zeer gewaardeerd societyschilder die honderden portretten maakte van allerlei hotemetoten. En  de schilder bij uitstek van het geromantiseerde en verheerlijkte Zweedse landleven. Een ‘mannetje’ waar je niet zomaar omheen kon in de kunstwereld. Zoals hij op zijn zelfportret ook wel heel erg duidelijk laat zien.

Maar dat ‘mannetje’ zakte na zijn dood toch aardig weg. Behalve in eigen land, daar is hij nog steeds wereldberoemd. Met zelfs een eigen museum. Hoe dan ook, schilderen kon hij! Dat zag ik direct aan de aquarellen waarmee hij zijn carrière begon. Gemaakt met een fabelachtige techniek.

Anders Zorn, Naar de dans (1880), aquarel
Anders Zorn, Markt in Mora (1892), aquarel
Anders Zorn, Ons dagelijks brood (1886-1909), aquarel
detail
Anders Zorn, Roma smederij (1885), aquarel

Net zoals, daar is hij dan, mijn goede en te vroeg gestorven kunstgenoot Poen de Wijs (1948-2014) dat kon. Want ook die startte met technisch wonderschone aquarellen. Vaak met het vrouwelijk naakt als onderwerp. Maar dan heel afstandelijk, vaak heel verstild en bovenal heel esthetisch geschilderd.

Poen de Wijs, De Bretonse kust, aquarel
Poen de Wijs, Meisje met het rode haar (1978), aquarel

Dat bleef zo toen hij na een aantal jaren, net als Zorn, op olieverf overstapte. Maar bij Zorn’s destijds zeer populaire naakten kan ik me beslist niet onttrekken aan zijn typisch mannelijk kijk. In mijn ogen vaak wat gluurderig en pin-upperig. Want zou ’t in het eerste schilderij hieronder nou echt gaan om ‘De eerste keer’ (de titel die aangeeft dat het jongetje voor het eerst dat water ingaat) of om de weelderig weergeven mollige vormen van de moeder? En hoe zit dat in die andere schilderijen en modelfoto’s? Oordeel zelf.

Anders Zorn, De eerste keer (1888)
Anders Zorn, De zwaan, studiefoto en ets
modelfoto met links het gezicht van Zorn

Jammer genoeg kun je de expositie niet meer bezoeken. Die liep in alle stilte af op 31 januari. Alles is al weer op de terugweg naar Zweden, zo liet de Nieuwsbrief van het museum weten. Maar als je er voor wilt gaan zitten kun je hier op Vimeo, het chique zusje van YouTube, een uitgebreide door het museum gemaakte video van 20 minuten bekijken..

Dan nog Poen. Ook die dreigt, net als Zorn, na zijn dood weg te zakken. Iets waar zijn bewonderaars  een stokje voor willen steken. Met o.a. een grote expositie in museum Musiom in Amersfoort. De geplande openingsdatum? 8 Januari! Een typisch geval van dikke pech dus! De deuren konden nog geen dag open voor het publiek. Wel kan ik een tipje van de sluier oplichten want op 3 januari moest ik voor kunstzaken in dat Musiom zijn. Waar men toen nog druk bezig was met inrichten. Of dus de volgende foto’s de nog verborgen situatie van nu weergeven? Ik steek er zelfs geen vinger voor in het vuur.

Maar zodra het museum weer open mag, meld ik me. Zowel in Amersfoort als in dit blog. Want Poen’s prachtige nalatenschap verdient ’t om onder de aandacht te blijven. Veel meer over hem vind je op https://penseeltoets.nl/ Tot volgende week.

TOOS

Yes! Opnieuw bij de Kunstenaars Top-25 van Nederland


Met dat ‘Yes!’ begint ook één van de onderdelen van de Nieuwsbrief die ik afgelopen weekeinde verstuurde naar mijn uitgebreide Nieuwsbrieven-bestand. Want naast dit wekelijkse blog gaan er per jaar gemiddeld ook  6 à 7 Nieuwsbrieven mijn computer uit. Met berichten over mijn exposities en aanverwante kunstmanifestaties. Zoals dus de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Lees hieronder maar, de inhoud spreekt voor zich.

Belangstelling voor die Nieuwsbrief? Gewoon even een mailtje naar mailto:toosvanholstein@xs4all.nl. Met daarin bijvoorbeeld ‘Yes! Graag die Nieuwsbrief’. Dan blijf je als eerste regelmatig op de hoogte van al het allerlei rond mijn kunst. Tot volgende week.

TOOS

NIEUWSBRIEF TOOS van HOLSTEIN
september 2020

Greek Tragedy, mixed media op alu-dibond 150-100 cm

Drie items in deze vijfde Nieuwsbrief van mij in dit heftige Corona-jaar. Want de wereld mag er dan wat wrakkig bij liggen, kunst gaat gewoon door. Zoals de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2021, de net geopende expositie ‘What about red?’ en mijn nieuwe editie van ‘The 70-Series and More’.

Yes! Bij de laatste 20 van verkiezing KvhJ 2021.

Woensdag werden ze bekend gemaakt. De 20 kunstenaars die na de publieke stemming zijn over gebleven van de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2021. En daar stond toch maar weer mooi mijn naam, net als vorig jaar! Tussen die van zeer gerenommeerde kunstenaars en ook een aantal nieuwe. Samen met 5 zogenaamde wildcards verdwijnen er nu 25 namen in de hoge hoed van het honderdkoppige kunstpanel. Op 1 oktober worden er 8 uit te voorschijn getoverd die dan de laatste publieke ronde ingaan. Of ik nu voor een goeie uitslag ga duimen draaien, kaarsjes branden of sjamanen aan het werk zet? Nee, toch maar niet. Ik ben nog hard aan het werk voor een komende tentoonstelling. En ik ben ook al zeer tevreden met deze uitslag.

deel van ‘The 70-Series’

Editie 4 van ‘The 70-series and More’ bij Galerie Álafran (Diepenheim) op 4 oktober

In oktober vorig jaar startte, met een knetterend feest, bij Galerie Peter Leen XL in Breukelen de eerste editie van mijn reizende expositie ‘The 70-Series and More’. Dat getal had te maken met een collectie van 70 kleine kunstwerken, zowel olieverfjes op linnen als mixed media werken op alu-dibond. Maar ook met dat feest. Iets met een verjaardag. Het ‘More’ heeft betrekking op een aantal nieuwe, grote olieverven. Nu ben ik, bijna een jaar later, toe aan editie 4. Bij Galerie Álafran in Diepenheim (gegevens hieronder). Met natuurlijk weer die 70 kleinere kunstwerken. Dat is trouwens elke keer opnieuw hard werken in mijn atelier. Want voor die €250 per stuk vliegen ze weg. Ook zijn er elke keer weer nieuwe grotere olieverven bij. De afgelopen Corona-maanden ben ik dus prima doorgekomen. Zondag 4 oktober is de opening. In mijn aanwezigheid natuurlijk.

‘What about red?’ in het Musiom, Amersfoort

‘Expositie ‘What about red?’ in museum Musiom in Amersfoort

Net vorig weekeinde opende de prachtige expositie ‘What about red?’ met daarin drie kunstwerken van mij. Onder andere ‘Greek Tragedy’, het werk op de foto helemaal bovenaan. Over deze groepstentoonstelling, draaiend rond de kleur rood, heb ik deze week uitgebreid geschreven in mijn blog TOOS&ART. Lees hier maar. Tot eind december is al het rood daar nog te bewonderen.

Op dat blog kun je je trouwens ook abonneren door ergens aan de rechterkant je e-mailadres in te vullen en op ‘volg’ te drukken. Elke week een stukje over kunst, maar ook elke week weer anders. Zoals recent over een heel verkeerd boek over vrouwen in de kunst en Charley Toorop, het Kröller-Müller Museum, hoe schilder Poen de Wijs onsterfelijk moet worden, over de grote Artemisia Gentileschi expositie in Londen die ik niet zag, over de steendrukken van Mucha in Valkenswaard en nog zowat van die kunstzaken.

Toos van Holstein

‘for me art is travelling the mind’

 

Galerie Álafran  ‘The 70-Series and More, editie 4’

opening zondag 4 oktober vanaf 12 uur

Grotestraat 45, 7478 AB Diepenheim

http://alafran.nl/

 

website www.toosvanholstein.nl

e-mail: toosvanholstein@xs4all.nl

wekelijks blog ‘TOOS&ART’ https://toosvanholstein.wordpress.com/

ook actief op Facebook, LinkedIn,Twitter, Pinterest, Pictify, Tumblr en Instagram

Kunstinitiatieven contra de corona crisis


We leven op dit moment toch maar in bizarre tijden! Want stel nou dat je na een aantal alcoholrijke Brabantse of Limburgse carnavalsdagen eind februari had gehallucineerd dat half mei kapperszaken met wel of niet met mondkapjes bekapte kappers zouden worden overstroomd door langharig tuig. Dan was de kans op een aantal dagen thuisquarantaine beslist groot geweest. Zelf kan ik er trouwens weken over dubben of ik nou wel of niet naar de kapper zal gaan. Dus in deze situatie nog een paar weken langer twijfelen? Voor mij geen probleem.

bezig in mijn atelier, met mijn uitgegroeide haardos

Of stel dat je eind februari na je gebruikelijke skivakantie in Noord-Italië een bezoekje aan je nagelstudio nog maar even liet zitten. Oeps, kardinale fout! Nu blijkt uit de met afspraken vol stromende agenda’s dat in onze welvaartswereld de nagelstudio een eerste levensbehoefte vormt voor velen. Onze grootouders zouden wel heel erg magisch realistisch hebben moeten kunnen dromen om zich dat voor te kunnen stellen. Ik trouwens ook. Want mijn nagels zijn onderdeel van mijn schildersgereedschap. Er lekker mee krassen in de verf of zelfs verf ermee wegkrabben, ik hoef er echt geen kleurpatroontjes op te laten smeren. En het schilderslinnen manicuurt ze vanzelf.

hier is mijn duimnagel er goed voor

Maar de laatste paar weken gebeurt dat toch iets minder. In feite is dat de dikke schuld van het CBK Zeeland, het Centrum Beeldende Kunst in Middelburg. Daar werd in april het initiatief genomen tot de website Kunstbezorgd.nl. Toen schreef ik er al over. Lees maar. Naar aanleiding daarvan startte ik met wat ik maar mijn ‘Corona Serie’ ben gaan noemen. Hieronder een kort filmpje met daarin  voorbeelden ervan. Best makkelijk, zo’n iPad Pro die dat bijna helemaal uit zichzelf even voor je uitzoekt.

Allemaal kunstwerken ter grootte van een in de brievenbus passend A4’tje. Maximaal dus 21,0 bij 29,7 cm. Want dat was één van de voorwaarden bij deze actie. Zoals ook dat je ingeschreven moest zijn als professioneel Zeeuws kunstenaar. En je moest akkoord gaan met de standaardprijs van €100 voor alle kunstwerken. Ongeacht je status als kunstenaar. Ongeacht wel of geen provinciale, landelijke of internationale bekendheid. Ongeacht het kunstcircuit waarin je verkeerde. Ongeacht lage of hoge verkoopprijzen in atelier of galerie en ongeacht het type kunstwerk. Gewoon gelijke kunstenaars, gelijke kunstkappen. Een sympathiek initiatief. Levensgezel en ik hebben daarbij onderling nog wel even over die prijs gediscussieerd. Want €100 was toch eigenlijk wel rijkelijk laag gezien de prijsopbouw van mijn kunst in de loop van mijn kunstcarrière. Maar het regionaal Zeeuwse aspect en de hele opzet gaven de doorslag. Gewoon doen. Maar dan met wat?

werkend aan een kunstwerk uit de ‘Corona Serie’

Nou, om ideeën zit ik meestal niet verlegen. Struinend door de materiaalvoorraad in mijn atelier kwam ik ineens weer die stapel lekker dunne aluminiumplaten tegen. Een aantal jaren geleden gekregen van een vriendelijke drukker. Een ideale ondergrond om op te werken. En ook zodanig groot dat ik er met een scherp mes makkelijk twee keer een A4 uit kon snijden.

Nu zijn er dus al zo’n twintig van die Corona Serie verkocht op Kunstbezorgd.nl. Ik lever de foto’s aan bij het CBK, ze worden geplaatst en binnen de kortste keren zijn ze weg. Veren zat dus in mijn achterwerk. Zittend werken gaat nauwelijks meer.

een van de verkochte mixed media werken uit de ‘Corona Serie’

Daardoor ben ik de laatste weken voornamelijk met die mixed media Corona Serie bezig en kan ik mijn nagels even wat minder manicuren aan mijn olieverven. Wat die mixed media techniek dan wel inhoudt? Tja, dat blijft lekker het geheim van deze kunstenaar. Sommige technieken houd ik gewoon binnen de muren van het atelier ‘Holstein’.

afgelopen maandagmorgen geplaatst op Kunstbezorgd.nl, een paar minuten later verkocht

Zo wellen er in Middelburg meer kunstinitiatieven op ter bestrijding van de beperkende corona omstandigheden. Want ’t is natuurlijk heel jammer dat de april en mei edities van onze onvolprezen Kunst en Cultuurroute niet konden doorgaan. Daarom hebben we nu de actie ‘Kunst van binnen naar buiten’. Lees op https://www.kunstroutemiddelburg.nl/ maar eens wat dat inhoudt. De stad stikt tegenwoordig zowat van de bijbehorende affiches die achter vele ramen zijn geplakt.

in de etalage van mijn atelier

Zelf doe ik er aan mee met mijn ‘BUITENKUNST/KUNST VOOR BUITEN’. Daar schrijf ik vast nog wel een keer iets over. Voor nu moet een foto maar genoeg zijn.

 

Tot volgende week.

TOOS

Was Jan van Eyck bijziend en andere afleidingen voor corona-dips


Man met rode tulband, vermoedelijk een zelfportret van Jan van Eyck, 1433

Soms zit ’t mee en soms zit ’t tegen. Was je één van die 70.000 die van te voren al een kaartje had gekocht voor de ‘once in a lifetime’ expositie in Rome over kunstenaarsgenie Rafaël (1483-1520)? Dan had je dus dikke pech. Op 4 maart geopend, drie dagen later weer dicht. Coronavirus! Had je een ticket op 13 maart of later voor de ook ‘once in a lifetime’ tentoonstelling over Jan van Eyck (1390?-1441) in Gent? Idem dito! Maar voor mij zat ’t mee. Levensgezel en ik hadden toegangsbewijzen met datum 2 maart. Voor toen de wereld, nog maar vijf weken geleden, er radicaal anders bij lag. Niks dicht, alles open. Hoe lang geleden lijkt dat al.

Ik had er naar uitgekeken, naar die tentoonstelling ‘Van Eyck, een optische revolutie’. Daarbij, ik was ’t eigenlijk ook wel moreel verplicht er heen te gaan. Want had ik niet diverse keren in de jaren 90 geëxposeerd onder het toeziend oog van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck? Nou ja, van hun standbeeld dan, op het grote marktplein van hun vermoedelijke geboorteplaats Maaseik.

Met op de hoek de prachtige Galerie Den Peroun. Dat waren schone exposities, al zeg ik ’t zelf op z’n Vlaams. Maar ja, galerieën komen en galerieën gaan terwijl kunstenaars blijven bestaan. Den Peroun is niet meer. Maar hun Maaseikse beeld en de schilderijen van de Van Eyck’s, vooral van Jan, bestaan nog steeds.

uitsnede met de aartsengel Gabriël van een van de delen van het grote veelluik Het Lam Gods

Een twintigtal werken zijn dat maar, verspreid over de hele wereld. Met voor het eerst de helft daarvan ingevlogen vanuit alle windstreken naar dat nu gesloten Museum voor Schone Kunsten in Gent. Om daar volgens schema tot 30 april getoond te worden in samenhang met acht recent gerestaureerde zijpanelen van ‘Het Lam Gods´. Het grootse, wereldberoemde veelluik dat al eeuwenlang alleen maar te zien was in de Gentse Sint Baafskathedraal. Nu kon je er bijna met je neus op gaan staan. En toen kwam die vraag bij me op. Was Jan van Eyck mogelijk bijziend­? Die vraag lijkt me best relevant als je ziet hoe ongelooflijk gedetailleerd Van Eyck op de vierkante centimeter schilderde. Even een voorbeeld.

links het grote scherm, rechts het gerestaureerde deel van Het Lam Gods

In de entreezaal van de expositie staat een metershoog scherm met daarop een deel van één van die gerestaureerde zijpanelen (middelste rij, 2e van links). Heel sterk uitvergroot dus. En die gigantische uitvergroting staat nog als een huis. Ongelooflijk!

Ik moest gelijk denken aan vriend, collega en fijnschilder Poen de Wijs. Die kon je best behoorlijk kippig noemen met zijn brillenglazen van min zeven. Als hij die bril omhoog schoof op zijn voorhoofd kon ie letterlijk met zijn neus op het doek de fijnste details schilderen. Zou dat bij Van Eyck ook hebben kunnen spelen? Maar dan rijst natuurlijk de vraag hoe ’t dan in zijn tijd met brillen zat. Geen Specsavers of EyeWish om de hoek. Vergeet ’t maar. En waarom wordt Van Eyck juist ook geroemd om zijn waarnemingsvermogen van de omgeving? Hij was de eerste in zijn tijd die gedetailleerde stadsgezichten als achtergrond voor zijn schilderijen gebruikte. Als Poen zijn sterke bijziendheidsbril niet op had, was de buitenwereld voor hem niet veel meer dan een vage brei aan beelden.

Nog een ander voorbeeldje. Van Eyck’s formidabele Annunciatie, ook hangend op de expositie. Een werk van 90 bij 34 cm.

links de Annunciatie, rechts een tip van de op de vloer hangende mantel van aartsengel Gabriël (speur maar eens daar dat stukje)

Kijk eens hoe ongelooflijk gedetailleerd en goed geschilderd zelfs zo’n klein stukje uit de mantel van de engel nog is. Dus hoe zat dat nou eigenlijk met die ogen van Van Eyck? Waren dat uitzonderlijke haviksogen of was hij stevig bijziend? En zo ja, hoe zat ’t dan met de rudimentaire brillen in zijn tijd? En hoe kon hij dan scherp zien in de verte? Zou daar ooit wetenschappelijk onderzoek naar zijn gedaan? In mijn ogen best een interessante vraag.

Ook nog even de Heilige Barbara, mijn lievelingswerk van hem. Maar 32 bij 18 cm groot!! Zelfde verhaal dus.

het paneel van de Heilige Barbara links, een detail ervan rechts

Al met al een prachtige expositie, verspreid over vele zalen met heel veel werk van tijdgenoten van Jan van Eyck. Maar helaas, dicht, dicht, dicht! En of ’t daar voor 30 april nog weer open gaat?

grote zaal met daarin een videoprojectie over Het Lam Gods

 een paar persfoto’s zonder de grote groepen bezoekers

Toch is er nog een lichtpuntje. Want op 24 september staat in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel de opening gepland van ´Facing van Eyck-The Miracle of the Detail’. Daar sluit dan mooi een prachtige en heel informatieve nieuwe website bij aan http://closertovaneyck.kikirpa.be/. Met daarop alle werken van de gebroeders in een ongelooflijk hoge resolutie.

En dan nu op naar een vreemde Pasen. Zie bijvoorbeeld deze overbekende frescoschildering. Daar is iets mee.

Wat dan wel? Na Pasen de oplossing. En mocht je tijdens de Paasdagen nog wat losse uurtjes over hebben en de Hermitage, dat overweldigende museum in Sint Petersburg, nog nooit hebben gezien?

Neem dan de tijd voor deze meer dan vijf uur durende, in één take opgenomen video. Heel bijzonder! Tot volgende week.

TOOS

‘The 70-Series’ on Tour: volgende stop Eersel


Domein Oogenlust met daarin Galerie Persoon, Eersel (bij Eindhoven)

Je hebt dit jaar de, vermoedelijk, Final Tour van de Rolling Stones en vanzelfsprekend ook de Tour de France. Maar daarnaast ook nog ‘The 70-Series Tour’ waarvoor ondergetekende verantwoordelijk is. Die Tour begon afgelopen oktober met als startplaats Galerie Peter Leen XL in Breukelen. Maar snelt nu voort in Nederland met als volgende stop Galerie Persoon in Eersel, gevestigd in Domein Oogenlust. En later dit jaar nog weer in andere etappeplaatsen.

Even de herinnering opfrissen. Afgelopen jaar was ik heel toevallig weer eens jarig en ’t leek me leuk om naar aanleiding daarvan een reeks schilderijtjes te maken die ik, om verder niet interessante redenen, ‘The 70-series’ noemde. Bestaande uit 35 olieverfschilderijen van 20-20 cm en 35 mixed media werken op alu-dibond van 25 bij 25 cm.

deel van ‘The 70-Series’ in Galerie Peter Leen XL

Ik mag rustig stellen dat de expositie ‘The 70-Series and More’ daar in Breukelen een groot succes was. Maar elk voordeel heb z’n nadeel, om groot-filosoof Cruijff maar eens te parafraseren. Want afspraken in andere etappeplaatsen stonden al vast. En 70 is ten slotte 70 en moet voorlopig ook gewoon 70 blijven. Dus dat werd echt flink schilderen de afgelopen paar maanden om die serie weer compleet te krijgen. Dat ik van mijn passie mijn beroep heb kunnen maken en me altijd heel gelukkig voel in mijn atelier kun je dan rustig een voordeel noemen. Maar een nadeel bij die kleine schilderijtjes is dan weer dat ik ze niet op mijn ezel kan zetten maar ze horizontaal moet leggen om er overheen gebogen op te kunnen schilderen. Waardoor aan het einde van de dag mijn rug regelmatig van ‘au’ deed en mijn nekgewrichten wat minder flexibel waren. Maar voor de kunst moet je wat over hebben, nietwaar?

bezig aan de hernieuwde ‘The 70-Series’

Het resultaat is binnenkort te bekijken in die al genoemde Galerie Persoon in Eersel. Misschien zijn er nu lezers die zeggen ‘hé, ik ken wel Galerie Hans Persoon, maar Galerie Persoon?’. Klopt helemaal. Ik heb daar al diverse tentoonstellingen gehad, maar toen bij Hans en Jacqueline Persoon, lang geleden de oprichters van de galerie.

opening van mijn vorige expositie bij, toen nog, Galerie Hans Persoon

Noor in, nu, Galerie Persoon

Vorig jaar echter werd hun kunstscepter overgenomen door Noor van de Ven. Van beroep edelsmid, van leeftijd nog jong en van inzet ‘ik ga er helemaal voor’. Nou, de omstandigheden daarvoor zouden beslist slechter kunnen zijn.

Want de galerie maakt onderdeel uit van het Domein Oogenlust (Hees 4d, Eersel). Een volkomen terechte naam. Loop er binnen en je kijkt je ogen uit vanwege alle lust daar. Bloemen, planten, natuurlijke creaties, keramiek, glaswerk, dat alles in de prachtigste combinaties. Overal in Oogenlust worden je zintuigen zeer prettig geprikkeld. Voor mij geldt dat in ieder geval elke keer weer. Want telkens zijn ernieuwe opstellingen te bewonderen. Net zoals dus in de galerie met nu mijn volgende editie van ‘The 70-Series and More’.

deel van ‘Oogenlust’

Op zaterdag 18 januari kunnen we er vanaf 15 uur met z’n allen het glas heffen op die nieuwe expositie tijdens de Nieuwjaarsreceptie van de galerie onder het motto van een ‘Grande Tralala’. Maar vanaf dinsdag 14 januari is de tentoonstelling al te bekijken. Tot 22 februari trouwens, op alle dagen van 10-17.30 uur behalve op zondag en maandag.

Wie weet dus tot zaterdag de 18e. Welkom, welkom! En sowieso tot volgende week.

TOOS

Ooit was Rembrandt jong


Zou Rembrandt ooit kindertekeningen hebben gemaakt? Je weet wel, van die A4’tjes die trotse ouders en grootouders met een punaise ergens op prikken. Met van die abstracte strepen erop of van die zogenaamde kop-potelingen waarin het middenlichaam ontbreekt. En die dan jarenlang blijven hangen als de eerste uitingen van een artistiek talent in ontwikkeling.

Om op die beginvraag terug te komen,dat kan bijna niet anders. Maar hoe? Van A4’tjes had toen nog nooit iemand gehoord. Even achteloos een dik pak wit of gekleurd papier kopen in de winkel? In de 17e eeuw? Vast niet. Laat staan een set viltstiften in allerlei kleuren of die Caran d’Ache doos met een gigantische hoeveelheid kleurpotloden.

een stoere Rembrandt voor het vernieuwde museum De Lakenhal in Leiden

Toch moet Rembrandt als kind op de een of andere manier zijn tekentalent hebben kunnen uiten. Van mezelf weet ik nog dat ik als kind heel veel zat te tekenen. Lekker afgezonderd in mijn eigen hoekje op zolder. Helemaal in mijn eigen wereldje. Net zoals dat ik er in de tekenles behoorlijk bovenuit stak op de Middelbare Meisjesschool. Die onvolprezen MMS, de vrouwelijke pendant van de ook al heel lang verdwenen HBS. En dat ik van de tekenleraar toch nooit een hoger cijfer kreeg dan een 7 of 8. Gewoon omdat die docent vond dat het altijd beter kon. Iets waarin hij natuurlijk helemaal gelijk had. Hoe dat toen met de in 1606 geboren Leidse Rembrandt Harmenszoon van Rijn zat? Dat zal wel voor altijd in het geschiedenisduister verborgen blijven.

Maar op de expositie ‘Jonge Rembrandt-Rising Star’ in het prachtig verbouwde museum De Lakenhal in Leiden hangen gelukkig toch een paar werken uit zijn jonge jaren. Zoals ‘De brillenverkoper’, een schilderij dat hij maakte zo rond zijn 18e. Of die tekening van zijn vader, gedateerd ergens tussen 1625 en 1630.

En ook onderstaande twee olieverven van ergens rond zijn 20ste.

De doop van de kamerling, 1626

Historiestuk, 1626

Goeie schilderijen natuurlijk, zondermeer. Maar toch beslist nog niet de Rembrandt zoals we hem van later kennen. Ach, mag ‘t? Zo rond die leeftijd? Als je nog je weg en je stijl aan het vinden bent. En als je opbokst tegen je vriend Jan Lievens (1607-1674) met wie Rembrandt een atelier deelde.

Maar dan een paar jaar later!

De ontvoering van Proserpina, 1630-31

Simeon in de tempel. 1630

Daar is ie al, ‘onze’ Rembrandt. De kunstenaar die de wereld nog steeds verbaasd doet staan met zijn destijds zo innovatieve wereld. Het licht-donker met daarin prachtig geheimzinnige lichtaccenten die spaarzaam opflitsen. Die lossere manier van schilderen die toen helemaal ‘in’ werd, maar in zijn laatste levensfase weer ‘uit’ raakte. Ach, trends en mode in de kunst zijn van alle tijden, daar is nog steeds helemaal niks in veranderd.

Oosterse vorst, 1632

Die ontwikkeling in Rembrandts stijl in zijn jonge jaren, dat is wat deze tentoonstelling zo interessant en aantrekkelijk maakt. Knap dat ze dit beeld kunnen schetsen in de na een grondige verbouwing zo mooi afgestofte Lakenhal. Dankzij heel veel uitlenen, dat wel. Want zelf bezitten ze daar niet veel van één van hun beroemdste inwoners. Zelfs zijn geboortehuis is in de 20e eeuw afgebroken.

er hangen ook prachtige tekeningen

Nog een van die interessante facetten van de expositie vond ik een paar grote prenten van Rembrandt . Prenten gemaakt met een schilderij als basis. En in samenwerking met de Leidse prentmaker Jan Gillisz. van Vliet. Met natuurlijk de prent in spiegelbeeld ten opzichte van het schilderij. Dan moet je van te voren heel goed nadenken over de compositie. Vertel me wat, ik heb ten slotte een flink aantal steendrukken gemaakt in de loop van de tijd.

Tot begin februari kun je er nog heen. Wat mij betreft, doen!! Tot volgende week.

TOOS

Twee kunstenaars mijlpalen neerzetten in één klap


Toos van Holstein, Waterfront, olieverf 100-120 cm, onderdeel van ‘The 70-Series and More’

Als iemand kunstenaar is in hart en nieren is ie dat ook gelijk haar of zijn hele leven lang. Iets met bloed of een kunstgen? Hoe dan ook, die drang tot creëren valt gewoon niet te onderdrukken. Gaat niet lukken! Zo ervaar ik dat zelf ten minste. Niet zomaar werd ik al op 6-jarige leeftijd vermeld in het Eindhovens Dagblad omdat ik met een tekening een wedstrijd had gewonnen. En ook niet zomaar was ik vele jaren later Nederlands Briljanten Kunstenaar van het jaar 2016.

Ik ben niet persé op zoek naar dat soort mijlpalen in mijn kunstleven.  Zeker niet als ze aan leeftijd gebonden zijn. Maar af en toe is het toch wel leuk om in het kader daarvan zelf ook een mijlpaaltje de grond in te meppen. Nog leuker natuurlijk als dat er in één flinke mep  twee kunnen worden. Vandaar dus mijn ’70-Series and More’ die ik al eerder aankondigde en mijn te gelijkertijd daarbij verschijnende nieuwe boek ‘TOOS VAN HOLSTEIN II, for me art is travelling the mind’ waarover ik vorige week schreef.

de boek-mijlpaal op straat voor mijn atelier

Die mijlpaal, opgebouwd uit heel veel dozen met daarin verpakt de oplage van 750 exemplaren, staat sinds een paar dagen in mijn atelier. Ik vind ’t trouwens niet echt bezwaarlijk als die mijlpaal steeds een kopje kleiner wordt. Nu nog, tot en met 5 oktober, is het boek te koop voor de voorintekenprijs van € 25. Op 6 oktober wordt dat  € 35.

de dozen in mijn atelier

Waarom die 6e oktober? Omdat dan op die andere mijlpaal, mijn ’70-Series and More’, een flinke klap gegeven wordt. Ter voorbereiding daarvan was ik een paar dagen geleden in Breukelen. Het oude stadje dat ooit zijn naam gaf aan de wijk Brooklyn in New York toen ‘onze’ West Indische Compagnie daar nog de scepter zwaaide. Maar dat is een heel ander verhaal. Iets met ‘Gouden Eeuw’ geloof ik. Oei, misschien verknoei ik ’t met dat woord nu wel helemaal in bepaalde kunstkringen van Amsterdam!

uitladen voor Galerie Peter Leen XL in Breukelen

Maar goed, Breukelen dus, of om nauwkeuriger te zijn, Galerie Peter Leen XL aan de Herenstraat 25. Die heeft de primeur van deze expositie. Daar moest worden ingericht voor de vernissage op 6 oktober. Een flinke klus zogezegd. Want die speciale 70-Series bestaat uit 35 olieverfschilderijen van 20 bij 20 cm en 35 mixed media werken van 25 bij 25 cm op alu-dibond. Speciaal daarbij, want dat mag best worden vermeld, is ook de prijs. Gewoon een kunstfeest met feestelijke prijzen.

bezig met een deel van ‘The 70-Series’

En dat ‘More’? Daaraan kan ik allerlei persoonlijke invullingen geven. Maar één daarvan is in ieder geval dat er naast die 70-Series heel veel nieuw en groter werk te zien is. Alle ruimtes van de galerie, te weten drie zalen, zijn dan ook helemaal ‘Toos’.

samen met Peter Leen de expositie inrichten

Iedere geïnteresseerde is hierbij uitgenodigd. Vanaf 13.30 uur tot ongeveer 17 uur moet ’t een feestje gaan worden. Aan galerie-eigenaar Peter Leen zal dat niet liggen. Want in de galerie is sinds een aantal jaren geïntegreerd  het in de zeer wijde omgeving als zeer goed bekend staande Thaise restaurant SameSame. Reserveren in het weekeinde schijnt zelfs een gebruikelijk moetje te zijn. Zorgen over het natje en droogje voor mijn bezoekers, en ook voor mezelf natuurlijk, hoef ik dus beslist niet te hebben.

Voor mij is hoe dan ook de stamtafel al bij voorbaat gereserveerd want ik heb natuurlijk ruimte nodig om voor de kopers van een boek een opdracht voorin te schrijven. Ook een moetje. Maar wel een heel leuke. Tot 6 oktober en anders tot volgende week.

TOOS

’t Kan slechter dan lekker aan de gang zijn in Nice


het gebouw in Nice met daarin mijn atelier/appartement met de markt voor de deur

Een paar weken retraite in Nice is geen slechte bezigheid. Nu zeker niet. Want er staan een paar grote projecten te wachten dit jaar. Projecten die bij de voorbereiding om de nodige rust en concentratie vragen. En in Nice vind ik die makkelijker dan in Middelburg waar allerlei kunstruis op mijn lijn zit. Me daarvoor afsluiten lukt hier veel beter.

Wat die projecten dan wel zijn? Allereerst een nieuw boek.

aan het werk voor mijn nieuwe Grote Boek

Alweer een flink aantal jaren geleden kwam er een groot, dik boek uit over mijn schilderijen met op de rug overduidelijk het Romeinse cijfer I. Natuurlijk de indicatie dat ooit deel II zou verschijnen. Nu is dat zover. Maar dat vergt veel denkwerk, redactie en overleg. Welke schilderijen, beelden en steendrukken moeten er in komen? In welke volgorde? Welke teksten? Wie gaan die schrijven? Waar gaat ’t gedrukt worden? Om over het lettertype nog maar te zwijgen. Begin oktober moet dat boek van meer dan 200 pagina’s er volgens de planning zijn. Werk aan de winkel dus in mijn rustgevende Niçoise atelier en appartement.

aan de lunch in de lentezon

Dat ligt dan wel weer in het bruisende hart van het Libération-quartier. Met de dagelijkse markt voor de deur, de zeer frequente tram om de hoek, de beroemde Promenade des Anglais op 20 minuten loopafstand voor het geval ik die tram niet neem en een zeer ruime keus aan bars en restaurants binnen een straal van 150 meter. Voor de af en toe noodzakelijke onderbreking van mijn werkzaamheden en ter aangename verpozing is het dan ook geen enkel probleem  een zonnig terras te vinden waar ’t met een vriendin goed lunchen is. Te midden van heel veel Fransen. Want die lunch in Frankrijk is natuurlijk wel een cultuuruiting van de heilige soort. Maar daarna is ’t weer werken geblazen.

Aan nog een tweede groot project. Mijn ’70-Series’.

werk voor mijn ’70 Series’

Een paar reeksen van 70 kleine werken: olieverven en dibonds. Allemaal 20 bij 20 cm. Ook die ’70-Series’ gaan in oktober in première. Tegelijk met dat Toos van Holstein Deel II. Een datum is ook al geprikt: zondag 6 oktober in de grote ruimtes van Galerie Peter Leen in Breukelen. Zet ’t maar in je agenda, want dat gaat een leuk feestje worden. Reken trouwens maar dat én dat boek én die ’70-Series’ hier voor die tijd nog wel vaker ter sprake gaan komen.

Dat ik ’t toch niet kan laten om tussendoor ook nog kunstuitingen van anderen te bezoeken? Ach, dat zit nou eenmaal in mijn nieuwsgierigheidsgenen. Als ingeschrevene hier kan ik, als een soort halve Niçoise, met een speciaal pasje alle gemeentelijke musea vrij bezoeken. Zoals hier de Galerie des Ponchettes, gelegen aan die al genoemde wereldbekende Promenade.

dav

Met dit keer een uitgebreide installatie van aan elkaar genaaide, kleurig verweerde doeken. Best esthetisch en interessant om te zien. Ook omdat ik zelf, als artist in residence, in 2008 iets dergelijks creëerde  met grote, bedrukte en beschilderde banners in een kunstruimte in Peking.

mijn banners in Peking

Die banners gaan deze zomer trouwens een soortement vervolg krijgen in de prachtige oude Italiaanse stad Gubbio in Umbrië. Een derde groot project dit jaar. Maar dat is weer een ander, nog toekomstig verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Er is niet aan te ontkomen, aan die Grieken en Italianen


In deze globaliserende tijden heerst toch nog wel eens het gevoel dat we die Grieken en Italianen beter kwijt dan rijk kunnen zijn. Hoe kort is ´t nog maar geleden dat Grexit ineens een nieuw woord werd voor de dictionaire? Terwijl een paar weken geleden vanwege Italiaans politieke toestanden het begrip Quitalia in de media verscheen. Raar eigenlijk als je bedenkt dat we in onze Westerse beschaving behoorlijk wat te danken hebben aan de oude Grieken en Romeinen. Om van iets recentere Italianen als schrijver Dante Alighieri (1265-1321) en beroemde Renaissance kunstenaars als Leonardo da Vinci en Michelangelo maar niet eens te spreken. “Het kan verkeren”, zoals de lijfspreuk luidde van onze 17de eeuwse Nederlandse dichter en toneelschrijver Bredero. En dat vind ik in dit geval toch eigenlijk een geval van jammer.

Dante op een fresco in de kathedraal van Orvieto

Want, ´t zal niet onbekend zijn, ik heb ten slotte goeie banden met de oude Homerus en zijn Ilias en Odyssee. Net zoals met Dante en z´n Divina Commedia. Boeken die ik, samen met andere kunstenaars, heb helpen illustreren. En schrijvers die heel veel anderen hebben geïnspireerd waardoor je ze om de haverklap tegenkomt in de kunst. Zeker in een land als Italië. Daar waar je bij wijze van spreken op elke straathoek wordt geconfronteerd met hun cultuur uit het middeleeuwse en nog veel verdere verleden. Zoals ik recent weer eens opnieuw ervoer. Want wie figureerde er in de fresco´s in de kathedraal van Orvieto die ik een paar weken geleden beschreef? Dante natuurlijk!

Nogmaals Dante in de kathedraal, nu op zijn tocht door de Hel in de Divina Commedia

En van wie zag ik enkele dagen daarvoor de invloed op eeuwenoude Etruskische urnen? Van Homerus!

het Etruskisch museum in Volterra

Ik liep toen rond in het Museo Etrusco Guarnacci in Volterra. Eén van de oudste steden van Italië, midden in het gebied waar de Etrusken heersten voordat de Romeinen er de macht overnamen. Echt prachtig, dat museum. De Etruskische urnen vliegen je er bijkans om de oren. Allemaal van die kleine sarcofagen voor asresten, uitbundig versierd met prachtig gebeeldhouwde tableaus. Van bijvoorbeeld, zo werd me totaal onverwacht duidelijk, scènes uit de Odyssee. Zoals die waarbij Odysseus zich aan de mast van zijn schip heeft laten vastbinden.

Hij wil namelijk wel het dodelijk verleidende gezang van de Sirenen horen terwijl zijn bemanningsleden uit veiligheid hun oren met was hebben dicht gestopt. Zelf heb ik daarover en ook over Homerus wel schilderijen gemaakt.

Toos van Holstein, Sirène, olieverf

Toos van Holstein, Homère, olieverf

Echt machtig om te zien hoe die Etrusken in hun eigen cultuur die van de Grieken verwerkten. Het gevolg van, natuurlijk, de globaliserende handel in die tijd. Nou ja, Mediterrane handel dan.

Homerus was trouwens niet weg te slaan uit mijn Italiaanse belevingen. Want in Orvieto in de middeleeuwse Palazzi Papali, de Pauselijke Paleizen, kwam ik hem opnieuw tegen. In wat ooit een uitgebreide bibliotheek was geweest.

de oude bibliotheek in de Palazzi Papali in Orvieto

Homerus en Vergilius boven mijn hoofd

En dat nog wel samen met de bekende Romeinse dichter Vergilius. Niet zo vreemd overigens want Vergilius zag zich zelf graag als de evenknie van Homerus. Toen was mijn cirkel ineens helemaal rond. Want is ´t niet Vergilius die Dante begeleidt op zijn tocht door Hel en Vagevuur in de Divina Commedia? Ook al weer iets waarover ik ooit zeefdrukken en schilderijen maakte.

Toos van Holstein, zeefdruk uit de serie bij de Divina Commedia

Toos van Holstein, Divina Commedia, olieverf

Waarom Vergilius niet mee mocht de Hemel in op Dante’s naarstige zoektocht naar zijn zo vurig aanbeden, vroegtijdig overleden Beatrice? Tja, een beetje orde moet er natuurlijk wel zijn. Vergilius (70 v.C-19 v.C.) kon per definitie geen christen zijn. Zie zijn sterfjaar maar. Dikke pech voor hem. Want zulke zielen konden nu eenmaal onder geen voorwaarde tot de christelijke Hemel worden toegelaten. Nee, hij moest ´t doen met Hel en Vagevuur. Die kende hij dan ook op z´n duimpje. Daar had ie geen TomTom voor nodig. Een prachtige truc dus van Dante om hem tot gids op zijn reis te maken.

Al dit soort business hebben we toch maar mooi te danken aan die Grieken en Italianen. Dus als je ´t aan mij vraagt? Geen Grexit, geen Quitalia. Tot volgende week.

TOOS

Het Kasteel van Rhoon en ’t Gevaarlijke Kunstvirus


het Kasteel van Rhoon

Toen ik jaren geleden voor het eerst in de Verenigde Staten rond toerde, verbaasde ’t me ten zeerste dat bij nat weer ineens overal bij de ingang van warenhuizen en winkels van die borden te voorschijn kwamen met de tekst ‘Caution, wet floor‘. Voorzichtig, natte vloer.   Dat kon je toch gewoon zelf wel zien! Maar ja, stel nou eens dat erbij afwezigheid van zo’n bord iemand zomaar zou uitglijden en zich bezeren. Dan zou je als eigenaar best een proces aan je broek of rok kunnen krijgen wegens nalatigheid. ‘Typisch Amerikaans’ dacht ik toen. Tot ik nu in Nederland ook steeds meer van die stomme waarschuwingsborden zie verschijnen. Zou ’t dan toch waar zijn? Dat alles wat in Amerika gebeurt uiteindelijk ook overwaait naar Europa? Nu maar hopen dat dit niet geldt voor het verschijnsel ‘Trump’.

Wat dit met kunst heeft te maken? Dat is simpel. Want waarom zie je nou nergens bij musea en galerieën bordjes met ‘Beware of the art virus‘. Pas op voor het kunstvirus. Want dat kunstvirus is pas écht gevaarlijk! Raak je er in zo’n kunstzinnige omgeving eenmaal door besmet, dan blijf je daar je hele leven lang last van houden. Met alle bijbehorende diep ingrijpende gevolgen. Kijk, ik ben er gewoon mee geboren, ik weet niet anders. Maar levensgezel heeft die besmetting pas ruim na zijn 30ste opgelopen en is er dus nooit meer van af gekomen. Geen medicijn of therapie helpt. Hoe zich dat dan uit? Dat laat ik hier maar achterwege, dat zijn weer heel veel andere verhalen. Reken er in ieder geval maar op dat ’t je leven heel sterk gaat bepalen.

Voor dit verhaal is nu alleen van belang dat het kunstvirus ook besmettelijke eigenschappen heeft. Het kan makkelijk op anderen, die daar bevattelijk voor zijn, worden overgedragen. En daarmee komt dan dat Kasteel van Rhoon uit de titel, liggend in de plaats Rhoon bij Rotterdam, ineens in beeld.

met mijn auto bij het kasteel om schilderijen te brengen

Ooit heeft namelijk levensgezel in zijn enthousiasme een collega en tevens vriend besmet met het kunstvirus. Die op zijn beurt stak zijn vrouw er weer mee aan. Martin en Wilma, zoals ze heten, begonnen ook kunst te verzamelen. En niet alleen dat. Ze startten een aantal jaren geleden zelfs een eigen kunstinitiatief in hun woonplaats Ridderkerk. Imspa Productions (www.imspa.com). Als spin off werd daaruit ook nog een stichting geboren. De Stichting Grenze(N)Loze Kunst. Met weer als gevolg daarvan veel buitenlandse contacten, vooral in Italië. Want Martin kan zich daar, als halve Italiaan, taalkundig heel goed redden. Daardoor heb ik als eens in het Castello in Norcia (Umbrië) geëxposeerd en zijn een paar van mijn schilderijen door half Italië op rondreis geweest.

Nu hebben Martin en Wilma hun voorlopige magnum opus tot stand gebracht. De Triangle of Life. Een kunstevenement dat deze weken plaatsvindt in zowel Ridderkerk als de wijde omgeving ervan. Op allerlei locaties met kunstenaars uit allerlei landen. Een van die locaties is dus dat Kasteel van Rhoon. Een prachtig oud landhuis waar je én heel lekker kunt eten én ook van kunst kunt genieten. Op de gigantisch grote zolders die helemaal als galerie zijn ingericht. Daar hangt van mij de komende weken een groot drieluik van 2 bij 3 meter en het schilderij ‘She’ dat de voorkant van de uitnodigingskaart voor de expositie siert.

uitnodigingskaart

Afgelopen zondag 6 mei was de vernissage van die expositie die nog loopt tot 27 mei. Meer informatie hierover is te vinden op mijn website www.toosvanholstein.nl. Het gemeentehuis van Ridderkerk is overigens ook een van de locaties voor ‘Triangle of life‘ en ook daar hangt werk van mij.

de opening in Rhoon

met Martin en Wilma voor mijn grote 3-luik ‘Specchio’

Zo zie je maar waar besmetting met het kunstvirus toe kan leiden. Trouwens, wat mij betreft mag ’t vrijelijk rondwaren en steeds meer mensen besmetten. Dat is ten slotte alleen maar goed voor de kunst en de kunstenaars. Tot volgende week.

TOOS

In Heerlijckheid Diepenheim kunnen ze toveren


één van de eeuwenoude landhuizen in Diepenheim

Ooit in Diepenheim geweest? Met ongeveer 2700 inwoners het kleinste stadje in Overijssel met keiharde middeleeuwse stadsrechten. En met ook nog een zestal eeuwenoude kastelen en landhuizen in en rondom de plaats. Ze afficheren zich daar graag als de ‘Heerlijckheid Diepenheim, Stedeke van kunst, cultuur en natuur’. Over toveren wordt niet gesproken, maar dat kunnen ze er ook goed. Vooral in de maand oktober. Al sinds 2005. Dan weten ze namelijk een moment, iets dat per definitie maar erg kort duurt, ontzettend op te rekken. Tot zelfs 10 dagen. En dat noemen ze dan het Kunstmoment Diepenheim. Nou is ’t natuurlijk ook heel kunstig, dat oprekken. Maar ’t heeft ook echt met kunst te maken. Overal zijn dan namelijk tentoonstellingen, zowel binnen als buiten. Eigenlijk is het Stedeke zo tien dagen lang één grote expositieruimte. Dit jaar van 19 tot 29 oktober.

Deze inleiding kan natuurlijk maar één ding betekenen. Dat ik meedoe met dat Kunstmoment. Via Galerie Àlafran  waarmee ik alweer een hele tijd samenwerk. Een prachtige galerie, gewoon de mooiste in het stadje. Acht jaar geleden ontstaan door een oude bakkerij om te bouwen.

met de bus werk brengen naar Àlafran

Je kunt er lekker rondlopen door de diverse zaaltjes waar galeriste Irma Blank de kunstscepter zwaait. Voor het komende Kunstmoment zocht ze een paar kunstenaars bij elkaar die deze ruimten dan van schilderijen en beelden voorzien. Met daarbij dus ook werk van mij. Zie hieronder foto’s van een paar van die olieverven.

Bozzetto, Toos van Holstein

Maar er is die tien dagen dus nog veel meer gaande in Diepenheim. Met werk van meer dan 100 professionele kunstenaars op allerlei onverwachte plekken. Bijzondere huizen, kastelen, oude schuren, speciale buitengebieden, winkels, noem maar op. En vanzelfsprekend ook in ateliers van kunstenaars. ‘Met je hoed in je hand kom je door het ganse land’ heet ‘t, maar in Diepenheim kun je dat beter doen met een speciaal daarvoor uitgegeven plattegrond. Dat maakt het zoeken naar alle locaties in en rondom de plaats een stuk makkelijker.

Riva, Toos van Holstein

Bij die rondgang  kun je constateren dat men ook echt probeert Diepenheim op de kunstkaart te zetten. Ga maar na, er zit al jaren de bloeiende Kunstvereniging Diepenheim met een eigen, groot expositiecomplex. En recentelijk is daar het Drawing Centre Diepenheim bijgekomen. Want tekenen is wereldwijd al een flinke tijd weer helemaal terug in de actuele kunst. Meegaand met die trend is er dankzij heel veel subsidie nu in een  vroeger schoolgebouwtje dat Drawing Centre ontstaan. Volgens eigen zeggen ‘na New York en Londen het derde centrum ter wereld dat hedendaagse tekenkunst centraal stelt’. Ik geloof ze op hun woord.

Drawing Centre Diepenheim

Dat onder de al langer aanwezige kunstondernemers in het Stedeke hierdoor nogal wat gemor ontstond, is begrijpelijk. Want waar bleef hun subsidie voor al hun inzet voor de kunst? Waar bleef hun ondersteuning uit gemeentelijke, provinciale en staatsruif? Een heel bekend en veel voorkomend verschijnsel in de kunstwereld. Waarbij die kinnesinne ook nog regelmatig terecht is. Reken maar dat er over de wrijving tussen al die verschillende beeldende kunstcircuits heel wat verhalen zijn te vertellen.  Over de clubs en clubjes van geheel onafhankelijke galerieën, van galerieën die direct of indirect subsidiesteun ontvangen. Over die van kunstenaars die zelf hun broek ophouden en die van de kunstenaars in het subsidiabele circuit. Of over de circuits van de ‘echte’ en de ‘commerciële’ kunst. De aanhalingstekens geven aan dat dit niet specifiek mijn woorden zijn. Maar die verhalen laat ik hier achterwege. Daarom de komende keer over Venetië waar ik onlangs was. Dus tot volgende week.

TOOS

Inspiratie III


Ik heb even een pauzestop ingelast van een paar weken, waarbij internet achter de horizon is verdwenen. Maar van te voren heb ik wel een enkele korte afleveringen neergezet. Met schilderijen van mij waarvoor ik inspiratie opdeed uit de wereldliteratuur. Literatuur van en voor alle tijden.

Mag dan de klassieker ‘Alice in Wonderland’ van Lewis Carroll ontbreken? Nee, natuurlijk niet. Want als ik het kleine, nieuwsgierige meisje in mij niet blijf koesteren, zal dat ongetwijfeld ten koste gaan van inspiratie.

Alice, olieverf, 150 cm-120 cm

 

Alice

En zo was het dus ook. Ze was nu maar vijfentwintig centimeter hoog en haar gezicht vrolijkte op bij de gedachte dat ze nu de juiste lengte had om door dat deurtje te gaan naar die prachtige tuin…

(uit Alice in Wonderland, Lewis Carroll)

Tot volgende week.

TOOS

Vergankelijkheid van zowel kunst als kunstenaar


Dat een kunstenaar vergankelijk is, dat moge duidelijk zijn. We eindigen allemaal, dus zelfs ook kunstenaars, als een stel botjes in een kist of als een hoopje as in een urn. Maar kunst vergankelijk? Nou reken maar! Dan hoef je alleen maar te denken aan ‘onze eigen’ Johannes Vermeer (1632-1675). Na de 17de eeuw helemaal weggezakt in het kunstgeheugen van de Lage Landen. Tot de Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger in 1842 Vermeers ‘Gezicht op Delft’ zag in het Haagse Mauritshuis. Ja, toen hing ’t er ook al. Daarna pas begon Vermeers opmars naar zijn huidige status. Maar daar was dus wel een Fransman voor nodig.

Vermeer, Gezicht op Delft

Of denk aan, ook al weer ‘onze’, Laurens  Alma Tadema (1836-1912). Wereldberoemd in Engeland en Amerika, na zijn dood snel vergeten, een schilderij van hem rond 1950 bij de vuilnis gezet omdat ’t de koper ging om de lijst ervan, en nu laatst geëerd door een grote expositie in Leeuwarden. Met ook schilderijen die voor miljoenen weggaan op de veiling. Maar hoeveel weggezakte dooie kunstenaars zouden zo’n revival meemaken? Heel erg weinig.

Poen de Wijs

Ik kwam tot deze weemoedige overpeinzing vanwege een heel goede kunstvriend van me die een warm plekje heeft in mijn hart. Poen de Wijs (1948-2014, http://poendewijs.nl/), een paar jaar geleden veel te vroeg overleden en één van de beste realistische schilders kunstenaars van zijn generatie.

Poen de Wijs? Moet je die dan kennen? Dat zou best wel eens kunnen. Want hoevelen kennen er niet de eerste platenhoezen en affiches van die unieke muziekgroep Flairck. In 1978 in Nederland en later wereldwijd doorgebroken met LP en theatershow ‘Variaties op een Dame’. Meerdere gigantisch goed verkopende platen volgden. Met op de hoezen aquarellen van Poen. Hoe zijn werk daarop kwam? Dat is weer een ander verhaal.

hoes van “variaties op een dame” met aquarel van Poen de Wijs

meer hoezen van Flairck met werk van Poen de Wijs

Net als bij Flairck ontwikkelde Poen’s kunstcarrière zich voorspoedig. Met eerst die aquarellen, daarna olieverven en ten slotte acrylschilderijen. Aan kopers en exposities geen gebrek. Tot hij een aantal jaren geleden hoorde dat zijn levenshorizon ineens veel dichterbij lag dan vermoed. Een ernstige vorm van prostaatkanker met hooguit nog een paar jaar te gaan. Over vergankelijkheid gesproken!

Poen is toen heel intens aan de gang gegaan met zijn kunstzinnige nalatenschap. Onder andere door met filmer en fotograaf John Vijlbrief een reeks bijzonder interessante, Engelstalige iBooks te maken. Over zijn schildertechnieken,zijn tekeningen en steendrukken, zijn experimenten daarmee, zijn vindingen en zijn ideeën. Nu allemaal te koop voor een paar euro per stuk bij iTunes van Apple. Een absolute aanrader voor de schilderliefhebber! Zie hier het introductiefilmpje of https://youtu.be/JNVLYw2ozlk .

Maar hoe nu verder? Want hoe ging dat bij Vermeer? Bekend in Delft in een beperkte kring van klanten met een beperkt aantal schilderijen. Poen heeft heel wat meer werk nagelaten, vooral in Nederland. Bij ook een relatief kleine schare van particuliere bewonderaars. Hij werkte met maar een paar galerieën, zijn werk verkocht toch wel. Tegen behoorlijk hoge prijzen.

Alle Vermeer-elementen zijn dus aanwezig om Poen langzaam aan weg te laten zakken in de kunstvergetelheid. Want hoeveel kunstenaars telt de wereld tegenwoordig wel niet? En hoeveel daarvan zullen uiteindelijk eeuwige roem bereiken? Dat is natuurlijk maar voor een beperkt aantal weggelegd. Waarbij toeval ook een grote rol speelt. Staat er, zoals bij Vermeer, iemand op die een goed woordje voor je doet?

schilderij van Poen de Wijs

Daar heeft Poen de Wijs dan in ieder geval filmer John Vijlbrief voor. Die heeft zich heel gedreven ten doel gesteld Poen’s nalatenschap wijd en zijd zo groot mogelijke bekendheid te geven. Met een site, met die iBooks en ook met, zeer recent, een Nederlandstalige documentaire over Poen op YouTube: ‘De Schilder van het Realisme’ https://youtu.be/o7m9TY3cdL4. Kijken!

Verder moet een Engelstalige, van opzet andere versie de komende jaren op internationale documentairefestivals terecht komen. John wil Poen met zijn schilderijen meer op de wereldkaart zetten dan ooit het geval is geweest. En terecht. Poen was een fabuleus schilder.

In oktober komt er nog een expositie met nagelaten schilderijen en tekeningen van Poen bij galerie De Twee Pauwen in Den Haag. Voorlopig dus nog geen vergankelijkheid.

schilderij van Poen de Wijs

Ook niet voor Flairck trouwens, die groep treedt weer op in de theaters. Eigenlijk door de dood van Poen. Hij had namelijk een groep behoorlijke getalenteerde leerlingen die jarenlang wekelijks bij hem op zijn atelier kwamen. Toen zij van Poen’s naderende einde hoorden, organiseerden ze voor hem een grote, eenmalige theatervoorstelling. Met daarin artiesten waarmee hij in zijn carrière had samengewerkt. Met Mini&Maxi, Sjaak Bral, Fred Delfgauw en vele anderen. En dus ook met het uit elkaar gevallen Flairck. Laten die nu in de kleedkamer bij de voorstelling besluiten om weer samen te gaan optrekken! Goed gedaan, Poen. Tot volgende week.

TOOS

Poëzie II: in navolging van “Following”


Toos van Holstein, Following, olieverfschilderij 110-150 cm
Toos van Holstein, Following, olieverfschilderij 110-150 cm

Vorige week een gedicht van Vlaming Rob Van de Zande bij mijn brons “Pellegrinos”, nu een bij mijn olieverf “Following”. Een schilderij dat nu hangt bij een expositie van mij in het Duitse Viersen. Niet ver over de grens bij Venlo.

Dat Rob voor de tweede maal een gedicht maakte bij een werk van mij kan heel bijzonder genoemd worden. Daarin ben ik namelijk tot nu toe de enige kunstenaar die deze eer te beurt valt. Controleer ’t maar op zijn website http://robvandezande.blogspot.nl/.

Rob Van de Zande
Rob Van de Zande

Met de link http://robvandezande.blogspot.nl/2016/09/schilderij-van-toos-van-holstein-met.html ben je er gelijk. Bij dat gedicht. Maar ik heb het hieronder ook nog overgenomen.

Schilderij van Toos van Holstein met gedicht. (opgedragen aan Marjorie)

Versmeten gelijkt eeniedere tijd,

Als de minneklaroen jou niet luidt

En haar keel diep van koper slijt

Tot een nauw en rouwend geluid

Smoort alles met ’n stotend hart,

Alleen droppels van een ijzren slag

Komen uit verre heemlen gehard

En deuken wat aan ’t schone lag;

Zo is dat aan ieder ter hand gesteld,

En zo gaat alles rond mij ten buit

Aan ’n stilte bottend uit elk levensveld,

Als de minneklaroen jou niet luidt.

 

Tot volgende week als ik vermoedelijk weer boven de internetradarhorizon verschijn.

TOOS

TOOS en TINA als start bij Kunst en Cultuurroute Middelburg 2016


atelier Toos van Holstein aan de Korendijk 56, Middelburg
atelier Toos van Holstein aan de Korendijk 56, Middelburg

Vaste prik, die eerste zondag in februari. Dan begint weer een nieuw jaar voor de Kunst en Cultuurroute in Middelburg http://www.kunstroutemiddelburg.nl/. Zo ook nu, op 7 februari. Voor ik weet wel niet de hoeveelste keer, ik ben de tel een beetje kwijt geraakt. Maar dit jaar begint ’t op een heel leuke, wat andere manier. Ik ben namelijk de helft van mijn atelier kwijt. Of positiever uitgedrukt, die helft wordt in beslag genomen door een andere kunstenaar. TINA.

poster bij Zeeuwse gasten
poster bij Zeeuwse gasten

Al breinstormend was binnen het bestuur van de route namelijk het idee “Zeeuwse Gasten” ontstaan. Nodig in je eigen atelier een Zeeuwse collega-kunstenaar uit. Een tiental deelnemers zag dit wel zitten. Ik ook. Met TINA. Een heel goeie vriendin van mij in Middelburg die echt Zeeuwse sieraden en wandobjecten maakt. Met als inspiratiebronnen de Zeeuwse kust, het rijke Zeeuwse verleden en ook dat van haarzelf (http://zeeschuim.webklik.nl/page/home).

Wat ze gaat doen in mijn atelier? Ik ben zelf ook heel erg benieuwd. Er wordt nog hard aan gewerkt. Iets met netten, allemaal tafels die verschoven worden, mijn hele atelier gaat worden omgegooid. Maar hoe dan ook, had je heel vroeger Sjors en Sjimmie in de Panorama en later in Eppo, nu dus TOOS en TINA aan de Korendijk in Middelburg. Op zondag 7 februari en dan zelfs nog extra vroeg. Want de ateliers die meedoen aan “Zeeuwse Gasten” zijn vanaf 11.30 uur open. En daarna natuurlijk weer op iedere 1ste zondag van de maand, maar dan vanaf 13 uur.

Elk jaar is het weer een avontuur, die Kunst en Cultuurroute. Met de regelmatige bezoekers, maar ook de heel onverwachte. Zoals het Nederlandse echtpaar dat een weekend met de boot in de Middelburgse jachthaven lag, binnenkwam, op slag verliefd werd op een groot bronzen beeld van mij en het gelijk maar meenam. Of zoals de bezoekers uit Vlaanderen, uit Duitsland en af en toe zelfs uit Frankrijk. Soms ook beginnen die buitenlandse gasten regelmatiger terug te komen en worden het zelfs vrienden. Zoals dat Duitse echtpaar dat verliefd is op Zeeland, woont in de buurt van Bonn, nu ook enkele van mijn werken in de kamer heeft hangen en bij wie ik al een paar keer heb mogen verblijven. Leuke dingen, zogezegd. Die niet zouden gebeuren als ik me alleen maar opsloot in mijn atelier en dat niet zou openstellen op die maandelijkse 1ste zondag.

atelierbezoek bij de kunstroute
atelierbezoek bij de kunstroute

Natuurlijk heb ik ook wel eens kromme tenen. Want er zijn in Nederland heel veel amateurschilders die graag de kunst bij de professionals komen afkijken. Heel vaak vrouwen die groepjesgewijs met elkaar optrekken. Niks op tegen natuurlijk als dat met respect gebeurt. Maar soms is er zo’n groepje een cursus volgende amateurvrouwen dat eerst zachtjes onder elkaar kritiek staat te leveren tot er één vraagt “is dat acryl?”. En dat terwijl ik mijn hele kunstenaarsleven lang al met olieverf werk. Ja dan moet ik mijzelf even in bedwang houden om vriendelijk te blijven. Overdreven? Nee, dit is echt al meerdere keren gebeurd.

En galerie-eigenaren kunnen er helemaal over meepraten. Zo hoorde ik laatst van een van hen een prachtverhaal. Loopt er een groepje, sorry mannen, ik wil jullie niet discrimineren maar het waren toch weer vrouwen, in zijn in realisme gespecialiseerde galerie rond. Eén heeft steeds vrij luid negatief commentaar op schilderijen van beslist niet de slechtste kunstenaars in Nederland. Dus vraagt hij aan haar “Goh, u heeft hier vast veel verstand van” waarop ze hem vragend aankijkt. “Ja, want u heeft heel veel bij deze werken te vertellen”. Zij: “Oh, bedoelt u dat”. Hij: “Ja. Heeft u misschien foto’s van eigen werk bij u?”. “Hoezo?”. “Nou, als ik u zo hoor mag u binnen de kortste keren bij mij komen exposeren want uw werk moet wel heel goed zijn!” Er schijnt in het groepje wat besmuikt gegrimlacht te zijn en het bezoek heeft daarna niet echt lang meer geduurd. Ik heb er hartelijk om moeten lachen.

Nee, dan toch liever die man die af en toe op zo’n zondag binnenkomt om op foto’s te laten zien waarmee hij bezig is. Met daarbij de vraag of ik wat commentaar wil leveren. Dan komt in mij de docent weer boven en probeer ik samen met hem een oplossing te vinden voor de problemen waar hij tegenaan loopt in zijn realistische manier van schilderen.

Er is trouwens nog een groot voordeel aan die kunstroute. Het is een stok achter de deur. Want ik moet elke maand toch maar mooi mijn atelier opruimen. Zonder die stok zou het waarschijnlijk een steeds dichter wordende chaos worden.

hoezo vol?
hoezo vol?

Tot volgende week.

TOOS

Turner the Great in Zwolle en Enschede


Self-Portrait c.1799 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N00458
zelfportret van de jonge Turner

Alexander de Grote,Karel de Grote, Tsaar Peter de Grote, Catharina de Grote. Allemaal figuren uit de geschiedenis die meestal door hun dadendrang bij landje-pik spelen die toevoeging van groot verdiend schijnen te hebben. Maar in de kunst? Kom je daar die toevoeging “de Grote” tegen? Niet naar mijn weten. Blijkbaar is kunst daarvoor niet het geëigende terrein. En toch vind ik dat sommige kunstenaars er voor in aanmerking komen. Zeker Engelsman Joseph Mallard William Turner (1775-1851). Turner the Great dus. Niet William the Great, dat klinkt te gewoon.

Waarom Turner zo groot is? Dat valt nog tot 3 januari te bekijken in Zwolle en Enschede. Bij een dubbeltentoonstelling: Gevaar & Schoonheid-Turner en de traditie van het sublieme. In Museum de Fundatie en Rijksmuseum Twenthe. Twee regionale, middelgrote musea die geweldig scoren met deze exposities. Maar waarom juist daar? Omdat we in Nederland maar één, let wel ÉÉN, schilderij van deze wereldberoemde schilder in een openbare collectie hebben. Een kleintje, in de Fundatie. Verder nergens, in heel Nederland niet. Heel verwonderlijk eigenlijk.

het enige schilderij van Turner in Nederland
het enige schilderij van Turner in Nederland

In Londen, in de Tate Britain, hebben ze zalen vol. En in de National Gallery wereldberoemde hoogtepunten uit zijn oeuvre. Want Turner liet na zijn dood de inhoud van zijn atelier als erfenis achter voor de Britse staat. Zo’n 300 olieverfschilderijen en duizenden schetsen en aquarellen. Een aantal jaren geleden liep ik er rond. Helemaal verlekkerd, als een groupie in volle bewondering. Want die man was echt goed en uniek!

The fighting Temeraire tugged to its last berth
The fighting Temeraire tugged to its last berth

Rain, Steam and Speed-the Great Western Railway
Rain, Steam and Speed-the Great Western Railway

Stel ’t je maar eens voor. Het Impressionisme, laat staan het latere Expressionisme, wist nog bij lange na niet dat het ergens in de jaren na 1860 geboren ging worden. Na de dood van Turner dus. Ook de verftube was nog niet uitgevonden. Hij kon daardoor niet, zoals de impressionisten, voluit in de openlucht schilderen met olieverf. Turner kon alleen maar heel veel schetsen en aquarelleren tijdens zijn wandelingen in de natuur en zijn reizen in het buitenland. Onder andere ook in Nederland.

Turner, Haarlem vanaf de Spaarne, aquarel
Turner, Haarlem vanaf de Spaarne, aquarel

Berglandschap met pas, aquarel
Berglandschap met pas, aquarel

Pas in zijn atelier kwamen de olieverfschilderijen tot stand. Die olieverven waarin hij op wat latere leeftijd woeste wolkenluchten, zinderende zeeën, vurige zonsondergangen en echte branden zo ongelooflijk  expressionistisch weergaf als eerder nog nooit iemand had gedaan. Terwijl het na zijn dood nog heel lang zou duren voor dit weer gebeurde.

Sunset ?c.1830-5 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N01876

Turner08

Natuurlijk maakte hij ook relatief “bravere” schilderijen. Zowel in het begin van zijn carrière als later. Maar zelfs die waren in meerderheid al uitzonderlijk.

George IV at St Giles's, Edinburgh c.1822 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N02857

Turner10

een Venetië schilderij van Turner
een Venetië schilderij van Turner

De prins van Oranje, Willem III, landt bij Torbay, 4 november 1688
De prins van Oranje, Willem III, landt bij Torbay, 4 november 1688

Ik vind het echt verbazingwekkend hoe iemand in die tijd zo on-tijds kon werken. En ook verbazingwekkend is eigenlijk wel dat hij er kopers voor had. Want die moesten daar toch ook voor open staan. Een halve eeuw later kon Vincent van Gogh zijn expressionistische werk aan de straatstenen niet kwijt, terwijl Turner een zeer goed betaald schilder werd.

Nu zijn er dan die twee exposities in Nederland. Met flink wat aquarellen en een kleinere collectie van olieverfschilderijen. Natuurlijk had ik Turner the Great in Londen gezien en wist ik dat deze tentoonstellingen die ervaring nooit zouden kunnen evenaren. Maar ik was wel heel nieuwsgierig naar de aanpak in de Fundatie en het Rijksmuseum Twenthe. Twee musea waar ik nog nooit was geweest. Naar de Fundatie was ik daarbij ook extra nieuwsgierig vanwege de omstreden uitbreiding een paar jaar geleden met een grote blop bovenop het dak. Best interessant, dat moderne ding, een soort misvormd ei, in de eeuwenoude Zwolse binnenstad.

Turner13 DeFundatie, Zwolle Turner14

De door andere musea uitgeleende werken van Turner waren vanzelfsprekend weer helemaal de moeite waard, alhoewel bekende hoogtepunten ontbraken. Wat me enigszins tegenviel was de `verdunning` die werd toegepast. Om de zalen vol te krijgen waren er allerlei andere kunstenaars bijgehaald die òf Turner destijds hadden geïnspireerd òf later geïnspireerd waren geraakt door Turner òf pasten bij de vier elementen water, vuur, aarde en lucht, de toegepaste deelthema’s. Grof verdeeld was 1/3 deel van Turner, de rest van anderen. En van die anderen waren er voor mijn gevoel teveel echt aan de haren bij gesleept. Zo van “die hebben we nog in de eigen collectie en kletsen we met een mooi kunstverhaal wel zogenaamd passend de tentoonstelling in”. Of “daar in dat museum kunnen we nog wat lenen, dan krijgen zij wel iets van ons, goed voor de samenwerking”. Op zich jammer, maar wel begrijpelijk. Hoe dan ook, Turner bleef vanzelfsprekend moeiteloos overeind. Helemaal toen ik zag dat hij zich door de Odyssee van Homerus had laten inspireren.

Odysseus Deriding Polyphemus
Odysseus Deriding Polyphemus

Dat prachtige verhaal waar ik de laatste paar jaar ook mee bezig ben geweest voor een nieuwe uitgave ervan bij mijn galerie in Nice. Dus als je nog de mogelijkheid hebt, ga! En bekijk ooit nog eens de grandioze speelfilm “Mr. Turner”. Tot volgende week.

TOOS