Tagarchief: Poen de Wijs

Kunstverkiezingsavonturen en een Verrassende Onsterfelijkheid


Je hebt er naast de Martelaren van Gorcum, een wat minder frisse geschiedenis uit de Tachtigjarige Oorlog, ook nog de Evenementenhal Gorinchem. En daar werd ik, net terug uit Nice en aanwezig als VIP-genodigde, afgelopen zaterdag even terug geteleporteerd naar een prettiger geschiedenis. Zich afspelend in het jaar onzes Heren 2003. Een kunsthappening in een nogal benepen en benauwd Amsterdams zaaltje. Gevuld met kunstliefhebbers en kunstenaars. Waaronder ik. Want daar vond de allereerste verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar plaats. Wat die veel ruimere ambiance in Gorkum daarmee  te maken heeft? Nou, daar werd tijdens de Nationale Kunstdagen beurs een lustrum gevierd. Vanwege de al weer 20ste editie van die verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar. Reden voor de organisatie om er een leuk feest tegenaan te gooien.

deel van de Nationale Kunstdagen beurs

Nu eerst terug naar 2003. Mijn herinneringen vertellen me dat ik me op de een of andere manier die allereerste verkiezing had ingerommeld. Vraag me echt niet meer hoe. Maar ’t leek me wel interessant. Met als gevolg dat ik zat onder de acht waaruit de jaarkunstenaar door de aanwezigen zou worden aangewezen. Via een stembiljet. Spannend? Niet echt! Want, zo bleek, de oude Corneille had zijn veilige Parijse atelier verlaten en liep pontificaal rond in dat zaaltje. Dus toen wist ik ’t wel. En ja hoor, Corneille werd ‘t! Mijn herinneringen zeggen me verder ook nog dat de verkiezingsvolgorde van de resterende zeven zelfs niet eens meer bekend is gemaakt.

’t Kwam allemaal wat rommelig over zodat ik in 2004 dacht ‘nu maar even niet’. Maar het jaar daarop leek het geheel gestroomlijnder te worden. Reden om te denken ‘ach, waarom niet’. Stond ik me daardoor ineens in een hal  in Rotterdam op het podium naast de bekende tv-presentator Catherine Keyl en organisator David Polak. Want ik was tweede geworden. Dankzij mijn achterban. Leuk toch? Voor hen en voor mij.

2005, helemaal links David Polak, dan ik, dan winnaar Jacques Tange en rechts Catherine Keyl

In de jaren daarna, toen een uitgebreid kunstpanel werd geïnstalleerd om elk jaar 90 genomineerden aan te wijzen, zat ik daar toch telkens weer bij. En kwam ik via de publieke internetstemronde en de liefhebbers van mijn werk ook elke keer bij de laatste 25. Met als gevolg dat ik eind 2015 opnieuw in de schijnwerpers stond naast, alweer, David Polak. In een evenementenhal in de buurt van Utrecht. Ik was namelijk Nederlands Briljanten Kunstenaar 2016 geworden. Want net vallend in de leeftijdscategorie 65+ en bij de uiteindelijke uitslag het eerst in aanmerking komende ‘oudje’ voor die speciale titel. Kreeg ik zomaar, te midden van de stands van de Nationale Kunstdagen, heel officieel het eerste exemplaar van het Jaarboek Kunstenaars 2016 uitgereikt door David.

2015, links ondergetekende met naast mij David Polak
logo Kunstweek

Zijn Stichting Kunstweek had zich in de jaren na 2003 namelijk voorspoedig ontwikkeld. Op eigen kracht, zonder enige overheidssubsidie. Hoe? Met bijvoorbeeld kunstbeurzen. Maar dan juist niet die met  kunstenaars vertegenwoordigende galerieën. Nee, juist regionale beurzen voor kunstenaars op zoek naar een nog ontbrekend podium. Met als jaarlijkse apotheose altijd die Nationale Kunstdagen beurs.

De standverhuur bracht natuurlijk geld binnen waardoor de stichting bijvoorbeeld ook kunstboeken kon gaan uitgeven. Zoals dus dat Jaarboek Kunstenaars. Waarin je trouwens als kunstenaar ook weer pagina’s kon kopen. En waarvan ik nu, daar in Gorkum, een stapeltje van de editie 2023 gratis mocht meenemen.  Omdat mij de eer te beurt was gevallen er, als ooit Briljanten Kunstenaar en ook nu weer genomineerde, helemaal gratis voor niks een pagina aangeboden te krijgen.

mijn pagina in het Jaarboek Kunstenaars 2023

Ook zag ik de nu meer op de achtergrond opererende David Polak weer eens. Net als zijn onmisbare rechterhand Els van Lent. Die dat voor mij als contact bij de Kunstweek ook nog steeds is.

2022, nou, die ken je nu wel
met Els van Lent, vanaf het begin onmisbaar bij de Kunstweek
zelfportret van Poen de Wijs

Maar nu nog die Verrassende Onsterfelijkheid uit de titel. Want met een groepje kunstliefhebbers hebben we maar mooi een overleden kunstenaar voorlopig behoorlijk onsterfelijk kunnen maken. Poen de Wijs! Hier schreef ik al eens over hem.

Op de verkiezingssite van de Kunstenaar van het Jaar vind je al weer wat jaartjes ook een kieslijst met 100 Onsterfelijken waarbij je ook nieuwe namen mag opwerpen. Voor bijvoorbeeld Rembrandt, Frans Hals en Van Gogh niet echt nodig natuurlijk. Die staan er al. Maar, zo vond ons groepje, er onbrak iemand die er absoluut op moest. Mijn goede en te vroeg overleden kunstvriend Poen de Wijs (1948-2014). Laat Poen nou vorig jaar al verdiend op plek 59 binnenkomen. Maar dit jaar?  Stiefelt ie voor mij volstrekt onverwacht door naar plek 3! Net achter Van Gogh en Rembrandt. Ik zat te stuiteren op mijn stoel toen ik dat zag. Wat zou ’t mooi zijn als mijn blogs over hem daaraan hebben bijgedragen.

screenshot van de website met de Galerie der Onsterfelijken, met rechts bovenaan op plek 3 Poen de Wijs

Hij had zelfs meer stemmen gekregen dan bijvoorbeeld Vermeer. Prachtig natuurlijk, maar ook wel wat voorbarig. Want beiden mogen dan in hun fabelachtige fijnschildertechniek vergelijkbaar zijn, Vermeer betekent in de kunstgeschiedenis natuurlijk wel iets meer.

olieverfschilderij van Poen de Wijs

Hoe dan ook, wij Poenadepten en ook Museum Musiom heel blij. Want het Musiom in Amersfoort bezit als enige museum in Nederland een mooie collectie van Poen. Tot volgende week.

TOOS

Yes! Genomineerd! De verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2023 gaat los!


schermafbeelding van de site voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2023

De datum van 1 juli is de afgelopen jaren elke keer toch wel een beetje een spannende. Dan wordt namelijk de lijst met de 90 genomineerde Nederlandse kunstenaars voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar de wijde wereld ingestuurd. En krijgen de genomineerden kort tevoren ook een persoonlijk bericht over hun genomineerdenstatus. Zo’n persoonlijk bericht heb ik de afgelopen jaren wel vaker gekregen, maar juist daarom blijft het spannend. Want was ’t eventueel, wie weet, misschien, mogelijk dat ’t het uitgebreide kunstpanel opnieuw zou behagen mij op die lijst te plaatsen? En ja hoor, dat gezelschap van museumdirecteuren, kunstrecensenten, kunstacademiedocenten, kunsthandelaren, conservators en kunstverzamelaars  had ‘t inderdaad behaagt. De vlag kon uit. Het verkiezingsfeest kan voor mij beginnen. Kijk hier maar voor de verkiezingssite .

Happy hour, olieverfschilderij van Toos van Holstein

Want laten we wel wezen. Mijn naam staat toch maar mooi tussen die van de wereldberoemde Marlene Dumas die deze maanden een grote expositie heeft in Palazzo Grassi in Venetië en de ook wijd en zijd bekende ontwerpster Hella Jongerius. Tussen Claudy Jongstra die over de hele wereld haar viltobjecten tentoonstelt en fotograaf Erwin Olaf die zelfs WA+Maxima+nageslacht onder de fotolampen mocht zetten. En bij die van Melanie Bonajo die dit jaar de Nederlandse vestiging bij de Biënnale van Venetië bevrouwt. Niet slecht toch?

schermafbeelding van een deel van de genomineerdenlijst met onder de H mijn naam

Nu op naar de laatste 20! Want daarvoor kan de dus net gestarte en tot begin september lopende publieksronde zorgen. https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2023/ronde2/. Ik ben benieuwd of dat, dankzij mijn kunstfans, weer gaat lukken.

en wie weet daarna op naar een feessie, La débutante, olieverfschilderij van Toos van Holstein

Maar ik ben ook nog benieuwd naar iets anders bij deze verkiezing. Als je doorscrolt op de site om onderaan  je stemkeuze te bevestigen, passeer je nog een kieslijst. Die van de Galerie der Onsterfelijken. Overleden kunstenaars maar toch onsterfelijk door hun belangrijke bijdrage aan de Nederlandse kunst. Rembrandt dus, Frans Hals, Vincent van Gogh, Piet Mondriaan. Maar nu ook Poen de Wijs (1948-2014).

Poen de Wijs, zelfportret
Poen de Wijs, schilderij

Een te vroeg overleden kunstvriend en collega van me aan wie ik hier in dit blog al wel eens aandacht heb gegeven. Gewoon omdat hij, naar mijn mening en gelukkig ook die van vele anderen, bij de absolute top van de Nederlandse fijnschilders van zijn generatie behoort. Na zijn verschijning vorig jaar in de Galerie der Onsterfelijken steeg hij gelijk door naar plek 59. Wat zou ’t mooi zijn als Poen nog verder zou kunnen doorstoten. Van mij mag ie. Dus op hem stemmen mag van mij ook! Tik zijn naam maar eens in op zoekmachines als Chrome, Firefox, DuckDuckGo of Safari en je wordt gelijk heel veel wijzer.

nog een schilderij van Poen de Wijs

Oh ja, en vergeet niet dat je na het invullen onderaan van een e-mailadres en de bevestiging van je stemkeuzes nog een e-mailtje krijgt om daarin via een link je keuze nog eens extra te bevestigen. Tot volgende week.

TOOS

Mijn nominatie en meer aangename verrassingen bij verkiezing Kunstenaar van het Jaar 2022


Daar mocht toch best wel iets op gedronken worden, nietwaar? Op mijn nominatie voor de verkiezing van de Nederlandse Kunstenaar van het Jaar. Editie 2022. Een steeds meer aan gewicht winnende gebeurtenis in de onze kunstwereld.

Waar die dronk werd genuttigd? Zie de parasol boven mijn hoofd. Want na een reis van een paar dagen was ik net in Nice aangekomen toen op 1 juli de lijst van genomineerden de cyberspace werd ingestuurd.

Eigenlijk was ’t mijn plan om iets te schrijven over die reis. Over een aantal imposante middeleeuwse bouwwerken die je, bij wijze van spreken, bijna rakelings passeert op de zuidwaartse reis van Middelburg naar de Côte d’Azur. Of beter gezegd, niet moet passeren maar gewoon met een bezoek dient te vereren. Eeuwenoude bouwkunst in optima forma. Zoals dit bijvoorbeeld.

de Romaanse kerk van Tournus op de achtergrond en het bekende sterrenrestaurant in die plaats op de voorgrond, waar we overigens niet hebben gegeten
een deel van dat prachtige Romaanse bouwwerk

De imposante Romaanse kerk en abdij van Tournus, een heerlijk oud stadje zo’n 100 km ten noorden van Lyon. In Bourgondië dus. Maar dat verhaal houd je nog te goed. Nu eerst toch maar voorrang aan de actualiteit, die verkiezing Kunstenaar van het Jaar.

Want al is zo’n nominatie mij al eerder overkomen, het blijft absoluut een kunsteer om ook voor deze editie van 2022 benoemd te zijn door het verantwoordelijke kunstpanel. ’t Zijn namelijk niet de minsten uit onze kunstwereld die in dat panel zitting hebben. Een regelmatig veranderend, onafhankelijk gezelschap van directeuren en conservatoren van musea en andere kunstinstituten, kunstredacteuren en journalisten, kunstadviseurs en verzamelaars, veilingmeesters en kunsthistorici, programmamakers en vormgevers. Welgeteld zo’n honderd vrouwen en mannen. Dus toen ik mijn naam opnieuw, ondanks al die vele duizenden kunstenaars in ons land, onder de 90 genomineerden zag staan, voelde ik me best trots. Gewoon zomaar tussen gerenommeerde museale namen van schilders, beeldhouwers, fotograven en installatiemakers als Lita Cabbellut, Henk Helmantel, Claudy Jongstra, Mark Manders, Erwin Olaf, Marte Röling, Fiona Tan en Henk Visch. Niet slecht!

Maar nu moet er natuurlijk gestemd worden!! Klik maar op https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/  als je meer wilt weten over de verkiezing.

Of, als je direct wilt stemmen (alle namen staan alfabetisch), op naar https://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2022/ronde2/

deel van de lijst van genomineerden met in de tweede kolom, slecht leesbaar, mijn naam

Zelf sta ik in de tweede kolom. En klik je even op de naam van je favoriete kunstenaar, dan ploept er gelijk een venster te voorschijn met de nodige persoonlijke informatie . Met plaatjes natuurlijk. Zoals bij mij dit.

De hele stemprocedure spreekt verder voor zich. Maar dit keer is er op die verkiezingssite iets extra’s dat nog meer persoonlijke voldoening geeft. Daarvoor moet je op de site, na het aanvinken van je favoriete kunstenaar en na een ietsie doorscrollen echt even stoppen bij de lijst van ‘Genomineerde onsterfelijke kunstenaars’. Onsterfelijk in de zin van overleden zijn maar toch voortlevend in de kunstwereld. Rembrandt, Van Gogh, zoiets. Maar wiens naam staat daar nu dit jaar voor het eerst? In de laatste kolom vanwege de W? Die van Poen de Wijs! Eindelijk, eindelijk!

Poen’s naam rechts onderaan in dit gedeelte van de Galerie der Onsterfelijken

Zijn naam heb ik wel eens vaker laten vallen in dit blog. Kortgeleden nog. In verband met een expositie in het museum Musiom te Amersfoort. Voor mij en enkele andere fans van zijn werk moest hij gewoon bij die Onsterfelijken komen. En YES, YES,YES, dat is gelukt. Nu staat hij daar zomaar! Een soort Epke-Zonderland-moment voor mij vanwege die beroemde uitspraak van de reporter bij Epke’s laatste afsprong toen hij in 2012 de Olympische medaille won: “Hij staat!”. En nu staat Poen daar. Met dik verdiende erkenning. Persoonlijk vind ik dat we nu allemaal zijn naam moeten aanvinken voordat we aan het eind van de verkiezingsite de procedure afronden.

En weet je wat ook nog heel bijzonder is? De mede-exposant van Poen bij die expositie ‘Herkenning in Vervreemding’ in het Musiom is beeldhouwer Margot Homan. En laat haar naam nou direct onder die van mij staan in de lijst van de 90 genomineerden. Kwestie van alfabetische volgorde. En laat je nou twee kunstenaars aan mogen vinken. Tot volgende week.

TOOS

Geen Gordiaanse maar een Musiomse knoop in Amersfoort


Alexander de Grote en de Gordiaanse knoop

Alexander de Grote wist ’t wel bij die onontwarbare kluwen van de beruchte Gordiaanse knoop. Hup, zwaard erbij en doormidden klieven dat ding! Niet bijzonder elegant, wel effectief en ook goed voor een verhaal dat de eeuwen kon overleven. Die Musiomse knoop echter is er één van nu en bestaat alleen in mijn fantasie. Als een warboel van vervlochten stukken touw met uitstekende losse eindjes. Wel gelabeld. Zoals met Musiom, academie,Poen de Wijs,Egypte, Ikarus, Hans Koch, Steendrukmuseum, Margot Homan,Cultuuriconografische Symboliek, 10 voor een examen en nog zo wat.  Voor de ontwarring neem ik je mee naar het Musiom in Amersfoort. Naar de expositie ‘Herkenning in Vervreemding’.

screenshot van de website van het Musiom

Dat Musiom (https://musiom.art/) is eigenlijk nog maar een kleutertje  in de Nederlandse museumwereld, nog geen drie jaar oud. Maar van het begin af aan een bijzonder museum. Ik schreef er hier vorig jaar al eens over vanwege een tentoonstelling met ook schilderijen van mij. En ik schreef er opnieuw  over afgelopen februari  in verband met een expositie die open zou zijn gegaan maar dat toen toch maar niet deed. Corona, weet je wel. Dat is die ‘Herkenning in Vervreemding’. Een tentoonstelling waarin mijn te vroeg overleden kunstgenoot Poen de Wijs een belangrijke rol kreeg toebedeeld. Maar vanaf 5 juni mochten eindelijk de toegangsdeuren weer van het slot. Reden voor mij om nu met die Musiomse knoop aan de gang te gaan.

Poen de Wijs leerde ik kennen omdat ik ooit in Egypte de man tegenkwam die in dit blog regelmatig opduikt als levensgezel en omdat Poen een goeie vriend van levensgezel was. Poen bleek een zeer aimabele kunstcollega en geen conculega, want hij was altijd bereid om zijn kennis van het kunstvak en ervaring in het kunstenaarsbestaan met anderen te delen. Een ongebruikelijk verschijnsel in de kunstwereld. Daardoor kwam ik ergens bij een kunstevenement ook beeldhouwer Margot Homan tegen. Mij van naam wel bekend maar niet als persoon. En wie stond er aan de zijde van Margot? Haar man Hans Koch. Wist ik veel dat ik op die manier na jaren nog eens mijn oude academiedocent in het vak Cultuuriconografische Symboliek opnieuw zou tegenkomen? En wist ik veel dat hij bij het horen van mijn naam gelijk wist dat hij mij ooit die 10 had gegeven voor het examen in zijn vak. Want die gaf hij maar verrekte weinig. Kijk, zoiets schept natuurlijk gelijk een klik die bij een later treffen nog weer eens bevestigd werd.

deel van de expositie

Dus hoe mooi is ’t dat Margot Homan met haar prachtige beelden in brons en marmer nu mede-exposant van Poen is in ‘Herkenning in Vervreemding’. En dat er een actieportret hangt van haar, geschilderd door Poen. En dat er haar marmeren beeld ‘Ikarus’ staat waarvan ik bij levensgezel thuis sinds het overlijden van Poen in 2014 de bronzen versie kan bewonderen.

portret van Margot Homan, geschilderd door Poen de Wijs

op de voorgrond het marmeren beeld Ikarus van Margot Homan

Een beeld dat eerst jaren het huis van Poen sierde maar het afscheidsgeschenk van Poen’s weduwe Marleen werd aan levensgezel toen ze uiteindelijk verhuisde naar Frankrijk. Zo zie je dus hoe allerlei kunstlijnen in die expositie in het Musiom met elkaar verweven zijn.

een paar foto’s van de expositie

Maar dat is nog niet alles! Want wie zit er sinds kort in het bestuur van de stichting die het Musiom beheert? Ene Frank van Oortmersen. De man in het midden op onderstaande foto.

overhandiging van mijn steendrukken aan toenmalig directeur Frank van Oortmersen van het Nederlands Steendrukmuseum

De man die toen directeur was van het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard en die ik daar van elk van de door mij gemaakte steendrukken een exemplaar overhandigde voor de collectie van het museum. De man die dat museum grandioos op de kaart wist te zetten, de man met wie ik nog steeds een goed contact heb en de man die nu het Musiom bij gaat staan. Prachtig toch?

nog wat foto’s

dwalend over de etages en door de gangen van het Musiom vind je ook een schilderij van mij uit de museumcollectie, gecombineerd met beelden van Margot

hoe zit dat nu precies?

Poen gecombineerd met abstract

doorkijkje naar de beeldenbinnenplaats van het Musiom

Dus zeg nou zelf, is de Nederlandse kunstwereld nu groot of is die klein? Of is die groot in het kleine? Je antwoord kun je mailen naar toosvanholstein@xs4all.nl. Levensgezel heeft me beloofd de goede antwoorden op een zo partijdig mogelijke manier eruit te zullen zeven.

En wat betreft de expositie? Die duurt nog tot half november (toegankelijk met de museumkaart) en is absoluut de moeite waard. Wat zou ’t trouwens mooi zijn als bijvoorbeeld ook Museum MORE, dat bekende en vooral aan het Nederlands realisme gewijde museum in Gorssel, ooit ook een hommage aan Poen de Wijs zou brengen. Zijn kunst verdient dat voor de volle 200%. Van Museum Musiom naar Museum MORE, bekt dat niet lekker?Tot volgende week.

TOOS

Een krater op Mercurius en een winnend lot uit een 18e eeuwse loterij


De kans dat er ooit nog eens een krater op de planeet Mercurius naar mij wordt genoemd, schat ik niet overmatig groot in. Maar Rachel Ruysch is die eer wel te beurt gevallen. Zij ’t pas in 2013, dus 263 jaar na haar dood. En dat die krater ook nog maar 64 kilometer in doorsnee meet terwijl Rembrandt er een heeft van wel 700 km? Ach, typisch mannenvoortrekkerij. Maar ook, hoeveel Nederlandse vrouwelijke kunstenaars kunnen haar dit nazeggen? Hier dus het beloofde vervolg op mijn Ruysch-cyclus van de afgelopen twee weken.

detail uit ‘Bloemen in vaas’ van Rachel Ruysch (1700), Mauritshuis
portret van Rachel Ruysch

Eigenlijk is ’t onvoorstelbaar dat ik pas begin jaren 90 voor het eerst over haar hoorde! Maar ja, kunsthistorie en vrouwelijke kunstenaars? Die combinatie was in mijn studieboeken op de academie volstrekt onbekend. Dat is gelukkig anders aan ’t worden. Maar daardoor hoorde ik Rachels naam pas voor ’t eerst zo’n dertig jaar geleden. Uit de mond van mijn schildergenoot Poen de Wijs (1948-2014). Als begenadigd fijnschilder had hij grote bewondering voor de ongelooflijk technische beheersing van Rachel. Poen had regelmatig letterlijk met zijn neus en bijziende ogen boven op haar werk gestaan in het Mauritshuis en wist dus waarover hij sprak. Nu ik ook.

Gekrulde randjes bij verwelkende bloemen, piepkleine vreetgaatjes in bladeren van insecten en die insecten zelf. Dat alles in bloemschikkingen die in werkelijkheid nooit konden voorkomen. Lente, zomer en herfst door elkaar, ’t maakte Rachel niet uit. Alles kon! Geprepareerde bloemen te over in het biologisch museum, de Wunderkammers, van vader Frederik Ruysch (zie vorige week). Zoals ook insecten. Die waren bij honderden, zoniet duizenden, geconserveerd en opgeprikt. Inspiratie genoeg in dat grote huis aan de Bloemgracht in Amsterdam. Dat ook een rol speelt in het boek ‘Frederik Ruysch (1638-1731), op het snijvlak van kunst en wetenschap’ dat in 2018 verscheen.

Frederik Ruysch door Juriaen Pool (1694, Universiteit Amsterdam)

Hing in dat huis misschien ook bovenstaand portret van haar vader? Geschilderd door Juriaen Pool (II), de echtgenoot van Rachel met wie ze, zoals ik al schreef, op 29-jarige leeftijd trouwde en met wie ze tien kinderen kreeg. De laatste zelfs nog toen ze al 47 was. Moet je je voorstellen, 10 kinderen in minder dan 20 jaar. Gemiddeld elke twee jaar negen maanden zwanger. En dan wel gewoon doorgaan met schilderen! Maar krijsende en aan haar rokken hangende kinderen zal ze, vermoed ik, niet zo vaak hebben meegemaakt in haar atelier. Want gezien haar grote populariteit als kunstenaar in Nederland en ver daarbuiten kon ze een paar meiden vast wel betalen. Wat dacht je van de vijftienhonderd harde guldens die een Amsterdamse koopman betaalde voor twee schilderijen. Of van de Duitse bezoeker die het thuisfront per brief informeerde dat hij in haar atelier twee stukken had zien staan voor Cosimo de Medici, de groothertog van Toscane. Of van haar aanstelling in 1708 als hofschilder van Johann Wilhelm, keurvorst van de Palts in Duitsland. Maar daarvoor bedong ze dat ze niet naar hoofdstad Düsseldorf hoefde te verhuizen. Tegen de gewoonte in werd ’t haar toegestaan om in Amsterdam te mogen blijven wonen. Als ze maar elk jaar, tegen natuurlijk een vorstelijke vergoeding, één schilderij voor hem maakte. Goeie deal toch? Manlief Juriaen deed daarbij ook nog een duit in het goed gevulde zakje. Door in 1716 een opdracht voor Johann Wilhelm af te ronden: een portret van Rachel en hem met hun tiende kind.

Zelfportret van Juriaen Pool II (1666-1745 ) met Rachel Ruysch en hun zoon Jan Willem Pool (ontstaan 1708-1716)
Juriaen Pool, Allegorische voorstelling met zelfportret in wezenkleding (want Juriaen was als jongen wees geworden)

Vermoedelijk niet geheel vrij van vleierij had dat zoontje de naam Jan Willem gekregen. Johann Wilhelm werd natuurlijk prompt een gulle peetvader die strooide met kostbare cadeautjes. Alsof het allemaal niet op kon, won Rachel met een zoon samen in 1722 ook nog eens 75.000 gulden in een Amsterdamse loterij. Vijfenzeventigduizend in die tijd! Dat staat nu voor een koopkracht van € 850.000. Euro’s dus, geen guldens.

Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen in een glazen vaas (1709), Rijksmuseum
Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen op een marmeren tafelblad (1716), Rijksmuseum

Maar Rachel ging gewoon door met schilderen. Tot aan haar dood in 1750, op de hoge leeftijd van 86. Dan is je kunstgen toch wel heel overheersend, dan is schilderen gewoon je lust en je leven. Iets dat ik me persoonlijk heel goed kan voorstellen. Zalig, lekker in je atelier bezig blijven! Daardoor hangt er bijvoorbeeld nog een schilderij van haar uit 1746 in een Heidelbergs museum.

Rachel_Ruysch,_Blumenstilleben (1746), Kurpfälzisches Museum, Heidelberg
Rachel één jaar voor haar sterven, geportretteerd door Aert Schouman (1749)

Wat zou ’t interessant zijn als Rachel Ruysch eens een uitgebreide expositie zou krijgen. In het Rijksmuseum of Mauritshuis, dat doet er niet toe.  Met heel haar kunstzinnige entourage erbij. Zus Anna Ruysch, leraar Willem van Aelst, man en portretschilder Juriaen Pool, oud-oom Frans Post en wie al niet meer. En met natuurlijk ook delen uit de Wunderkammers van vader Frederik. Op te halen in  Sint Petersburg. In het oudste natuurhistorisch museum van Rusland waar zich de privécollectie bevindt van Tsaar Peter de Grote (1682-1725). Die ooit Frederiks legendarische rariteitenkabinet opkocht. Tot volgende week.

TOOS

Mooi bloot is niet lelijk


Stel nou eens dat ik je zou vragen of bovenstaand schilderij uit de tegenwoordige of de verleden tijd is. Ik vermoed zomaar dat je dan zult zeggen ‘nou, dat is van wel wat jaartjes  terug’. En als ik nou  het zelfde vraag bij dit werk?

Grote kans dat je zegt ‘hedendaags’ . Volgende vraag: wie van onderstaande twee mannen zou welk werk hebben gecreëerd?

Het linker zelfportret is van de Zweed Anders Zorn, het rechter van de Nederlandse kunstenaar Poen de Wijs. Gokkie leggen dat je Zorn koppelt aan het eerste en Poen de Wijs dus automatisch aan het tweede schilderij? Dat kan ook bijna niet anders als je de twee verschillende schilderstijlen met elkaar vergelijkt. De wat groffe toets die een realistische wereld schept en de fijnere penseelstreek die een imaginaire omgeving neerzet. Waarbij ook gelijk duidelijk is dat je het vrouwelijk naakt op heel verschillende manieren kunt weergeven!Hier nog een paar voorbeelden van beide kunstenaars.

Hoe ik ertoe kom deze twee aan elkaar te koppelen? Door het Kunstmuseum Den Haag en de tentoonstelling  ‘Anders Zorn, de Zweedse Idylle’. Daar moest ik gelijk aan Poen denken toen ik met de verplichte maskervermomming de eerste aan Zorn gewijde zaal binnenstapte. Dat was ergens in november. Je weet wel, in die bijna al nostalgische tijd toen musea nog open mochten zijn.

de expositie over Anders Zorn in het Kunstmuseum Den Haag

Van Anders Zorn (1860-1920) had ik, eerlijk gezegd, nog nooit gehoord tot aan deze tentoonstelling. Maar de zaalteksten leerden me al heel snel dat ie toch heel erg beroemd was in zijn tijd. Gevierd in Parijs, in Londen, in de USA, een zeer gewaardeerd societyschilder die honderden portretten maakte van allerlei hotemetoten. En  de schilder bij uitstek van het geromantiseerde en verheerlijkte Zweedse landleven. Een ‘mannetje’ waar je niet zomaar omheen kon in de kunstwereld. Zoals hij op zijn zelfportret ook wel heel erg duidelijk laat zien.

Maar dat ‘mannetje’ zakte na zijn dood toch aardig weg. Behalve in eigen land, daar is hij nog steeds wereldberoemd. Met zelfs een eigen museum. Hoe dan ook, schilderen kon hij! Dat zag ik direct aan de aquarellen waarmee hij zijn carrière begon. Gemaakt met een fabelachtige techniek.

Anders Zorn, Naar de dans (1880), aquarel
Anders Zorn, Markt in Mora (1892), aquarel
Anders Zorn, Ons dagelijks brood (1886-1909), aquarel
detail
Anders Zorn, Roma smederij (1885), aquarel

Net zoals, daar is hij dan, mijn goede en te vroeg gestorven kunstgenoot Poen de Wijs (1948-2014) dat kon. Want ook die startte met technisch wonderschone aquarellen. Vaak met het vrouwelijk naakt als onderwerp. Maar dan heel afstandelijk, vaak heel verstild en bovenal heel esthetisch geschilderd.

Poen de Wijs, De Bretonse kust, aquarel
Poen de Wijs, Meisje met het rode haar (1978), aquarel

Dat bleef zo toen hij na een aantal jaren, net als Zorn, op olieverf overstapte. Maar bij Zorn’s destijds zeer populaire naakten kan ik me beslist niet onttrekken aan zijn typisch mannelijk kijk. In mijn ogen vaak wat gluurderig en pin-upperig. Want zou ’t in het eerste schilderij hieronder nou echt gaan om ‘De eerste keer’ (de titel die aangeeft dat het jongetje voor het eerst dat water ingaat) of om de weelderig weergeven mollige vormen van de moeder? En hoe zit dat in die andere schilderijen en modelfoto’s? Oordeel zelf.

Anders Zorn, De eerste keer (1888)
Anders Zorn, De zwaan, studiefoto en ets
modelfoto met links het gezicht van Zorn

Jammer genoeg kun je de expositie niet meer bezoeken. Die liep in alle stilte af op 31 januari. Alles is al weer op de terugweg naar Zweden, zo liet de Nieuwsbrief van het museum weten. Maar als je er voor wilt gaan zitten kun je hier op Vimeo, het chique zusje van YouTube, een uitgebreide door het museum gemaakte video van 20 minuten bekijken..

Dan nog Poen. Ook die dreigt, net als Zorn, na zijn dood weg te zakken. Iets waar zijn bewonderaars  een stokje voor willen steken. Met o.a. een grote expositie in museum Musiom in Amersfoort. De geplande openingsdatum? 8 Januari! Een typisch geval van dikke pech dus! De deuren konden nog geen dag open voor het publiek. Wel kan ik een tipje van de sluier oplichten want op 3 januari moest ik voor kunstzaken in dat Musiom zijn. Waar men toen nog druk bezig was met inrichten. Of dus de volgende foto’s de nog verborgen situatie van nu weergeven? Ik steek er zelfs geen vinger voor in het vuur.

Maar zodra het museum weer open mag, meld ik me. Zowel in Amersfoort als in dit blog. Want Poen’s prachtige nalatenschap verdient ’t om onder de aandacht te blijven. Veel meer over hem vind je op https://penseeltoets.nl/ Tot volgende week.

TOOS

Yes! Opnieuw bij de Kunstenaars Top-25 van Nederland


Met dat ‘Yes!’ begint ook één van de onderdelen van de Nieuwsbrief die ik afgelopen weekeinde verstuurde naar mijn uitgebreide Nieuwsbrieven-bestand. Want naast dit wekelijkse blog gaan er per jaar gemiddeld ook  6 à 7 Nieuwsbrieven mijn computer uit. Met berichten over mijn exposities en aanverwante kunstmanifestaties. Zoals dus de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Lees hieronder maar, de inhoud spreekt voor zich.

Belangstelling voor die Nieuwsbrief? Gewoon even een mailtje naar mailto:toosvanholstein@xs4all.nl. Met daarin bijvoorbeeld ‘Yes! Graag die Nieuwsbrief’. Dan blijf je als eerste regelmatig op de hoogte van al het allerlei rond mijn kunst. Tot volgende week.

TOOS

NIEUWSBRIEF TOOS van HOLSTEIN
september 2020

Greek Tragedy, mixed media op alu-dibond 150-100 cm

Drie items in deze vijfde Nieuwsbrief van mij in dit heftige Corona-jaar. Want de wereld mag er dan wat wrakkig bij liggen, kunst gaat gewoon door. Zoals de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2021, de net geopende expositie ‘What about red?’ en mijn nieuwe editie van ‘The 70-Series and More’.

Yes! Bij de laatste 20 van verkiezing KvhJ 2021.

Woensdag werden ze bekend gemaakt. De 20 kunstenaars die na de publieke stemming zijn over gebleven van de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2021. En daar stond toch maar weer mooi mijn naam, net als vorig jaar! Tussen die van zeer gerenommeerde kunstenaars en ook een aantal nieuwe. Samen met 5 zogenaamde wildcards verdwijnen er nu 25 namen in de hoge hoed van het honderdkoppige kunstpanel. Op 1 oktober worden er 8 uit te voorschijn getoverd die dan de laatste publieke ronde ingaan. Of ik nu voor een goeie uitslag ga duimen draaien, kaarsjes branden of sjamanen aan het werk zet? Nee, toch maar niet. Ik ben nog hard aan het werk voor een komende tentoonstelling. En ik ben ook al zeer tevreden met deze uitslag.

deel van ‘The 70-Series’

Editie 4 van ‘The 70-series and More’ bij Galerie Álafran (Diepenheim) op 4 oktober

In oktober vorig jaar startte, met een knetterend feest, bij Galerie Peter Leen XL in Breukelen de eerste editie van mijn reizende expositie ‘The 70-Series and More’. Dat getal had te maken met een collectie van 70 kleine kunstwerken, zowel olieverfjes op linnen als mixed media werken op alu-dibond. Maar ook met dat feest. Iets met een verjaardag. Het ‘More’ heeft betrekking op een aantal nieuwe, grote olieverven. Nu ben ik, bijna een jaar later, toe aan editie 4. Bij Galerie Álafran in Diepenheim (gegevens hieronder). Met natuurlijk weer die 70 kleinere kunstwerken. Dat is trouwens elke keer opnieuw hard werken in mijn atelier. Want voor die €250 per stuk vliegen ze weg. Ook zijn er elke keer weer nieuwe grotere olieverven bij. De afgelopen Corona-maanden ben ik dus prima doorgekomen. Zondag 4 oktober is de opening. In mijn aanwezigheid natuurlijk.

‘What about red?’ in het Musiom, Amersfoort

‘Expositie ‘What about red?’ in museum Musiom in Amersfoort

Net vorig weekeinde opende de prachtige expositie ‘What about red?’ met daarin drie kunstwerken van mij. Onder andere ‘Greek Tragedy’, het werk op de foto helemaal bovenaan. Over deze groepstentoonstelling, draaiend rond de kleur rood, heb ik deze week uitgebreid geschreven in mijn blog TOOS&ART. Lees hier maar. Tot eind december is al het rood daar nog te bewonderen.

Op dat blog kun je je trouwens ook abonneren door ergens aan de rechterkant je e-mailadres in te vullen en op ‘volg’ te drukken. Elke week een stukje over kunst, maar ook elke week weer anders. Zoals recent over een heel verkeerd boek over vrouwen in de kunst en Charley Toorop, het Kröller-Müller Museum, hoe schilder Poen de Wijs onsterfelijk moet worden, over de grote Artemisia Gentileschi expositie in Londen die ik niet zag, over de steendrukken van Mucha in Valkenswaard en nog zowat van die kunstzaken.

Toos van Holstein

‘for me art is travelling the mind’

 

Galerie Álafran  ‘The 70-Series and More, editie 4’

opening zondag 4 oktober vanaf 12 uur

Grotestraat 45, 7478 AB Diepenheim

http://alafran.nl/

 

website www.toosvanholstein.nl

e-mail: toosvanholstein@xs4all.nl

wekelijks blog ‘TOOS&ART’ https://toosvanholstein.wordpress.com/

ook actief op Facebook, LinkedIn,Twitter, Pinterest, Pictify, Tumblr en Instagram

To steendruk or not to steendruk, that’s the question


in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard

 Een paar weken geleden zat ik in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard te praten met de directeur Maarten Kentgens. Om twee vliegen in één klap te slaan. Want al een hele poos loop ik rond met het idee om weer eens een paar steendrukken te maken op de grote pers in het museum, waarover straks meer. En er loopt nu een prachtige expositie over een van de bekendste steendrukkunstenaars ter wereld, Alfonse Mucha (1860-1939). Wie kent ze niet? De affiches die de grondslag legden voor de Art Nouveau in Parijs.

Heel wat kamers werden ermee versierd toen in de jaren 1960/70 het Nederlandse bedrijf Verkerke Reproducties begon met de verkoop van goedkope kunstposters. Over de hele wereld vond je ze, de Verkerke-posters. Zo herinnerde levensgezel zich direct dat hij op zijn Leidse studentenkamer een paar Mucha’s had hangen en dat die mogelijk nog ergens op zolder stonden. En ja hoor, daar vond hij ze! Verstopt in een hoekje. Destijds zelf opgeplakt op spaanplaat, nu behoorlijk verbleekt en ook niet echt meer geweldig toonbaar. Kijk maar.

Dan hangen de oorspronkelijke litho’s van Mucha er in het Steendrukmuseum heel wat frisser bij (nog tot 27 september met misschien een verlenging). Indrukwekkend zijn ze, en groot, heel groot! Ik zag gelijk mezelf al voorover gebogen staan tekenen op zo’n grote, in de pers liggende steen. Om spontaan rugpijn van te krijgen. Maar als je weet hoe de rond 1800 door Alois Senefelder ontwikkelde techniek van het steendrukken in elkaar zit, zie je ook direct het meesterschap van Mucha. Niet voor niets werd hij al heel snel beroemd met zijn eerste litho’s.

Met de Franse Sarah Bernhardt (1862-1923) als onderwerp. De beroemdste toneelspeelster van haar tijd, de femme fatale met vele minnaars, de vrouw die altijd opnieuw meer uitgaf dan ze aan francs verdiende en de doorzetster die op oudere leeftijd nog een aantal jaren doorspeelde nadat er bij haar een been had moeten worden afgezet.

Een aantal van Mucha’s steendrukken met daarop Bernhardt in diverse van haar vele hoofdrollen, zelfs ook als man, hangen in Valkenswaard. Wereldiconen van de steendruktechniek zijn dat. Sarah hield er zelf ook altijd een aantal achter om ze later aan verzamelaars te verkopen. Een leuk spaarpotje  als ze weer eens in geldnood zat.

een aantal steendrukken met Sarah Bernhardt als onderwerp

Sarah in de mannelijke hoofdrol van Lorenzo de Medici in het stuk Lorenzaccio (1896)

Maar er hangt veel meer van Mucha. Echte reclameposters bijvoorbeeld. Want vooral daarvoor werden die steendrukken gebruikt. Hoe moest je namelijk anders reproduceren op grote schaal en op groot formaat? Daarom golfde in het begin van de 19e eeuw de steendruktechniek als een revolutie over Europa. Eindelijk een manier om muziekbladen vol noten te reproduceren in plaats van ze altijd maar weer met de hand te moeten schrijven! Eindelijk een manier om in grotere oplage kranten van tekeningen te voorzien! En ook een manier waarmee kunstenaars uit de voeten konden om de prachtigste kleurenlitho’s te creëren. Zoals die beroemde afbeeldingen van Toulouse-Lautrec en ook Mucha. Maar ook een techniek die spijtig genoeg wat in het verdomhoekje van de kunst terecht is gekomen. Voor velen te ingewikkeld, te moeilijk! Maar ik hou ervan!

dav

dav

Op de academie had ik wel wat ervaring opgedaan met het steendrukken, maar dat was niet echt om over naar huis te schrijven. Veel te zwaar om te sjouwen, die stenen. Meer iets voor échte mannen. Maar later ben ik er verslingerd aan geraakt. Door mijn ervaringen bij meestersteendrukker Ernst Hanke in Zwitserland. Waar ik weer terecht kwam door mijn kunstbroeder Poen de Wijs waarover ik hier vorige week nog schreef (vergeet je niet om hem te tippen voor de Galerie der Onsterfelijken?).

Sindsdien heb ik er al aardig wat gecreëerd. Eerst bij Ernst, later in Rudolf Broulim’s steendrukatelier in Ekeren bij Antwerpen en een paar jaar geleden met Gertjan Forrer op die gigantische lithopers in het Steendrukmuseum.

peinzend bij die grote pers in het Steendrukmuseum

enkele jaren geleden voorovergebogen aan het werk in die pers

meestersteendrukker Gertjan Forrer legt mijn steen in de pers voor de 1e drukgang van een nieuwe litho

Dat laatste wil ik graag nog eens herhalen. Want bij mijn galerie Quadrige in Nice heb ik nog een afspraak lopen voor een expositie waar een paar speciale, nog te maken steendrukken aan zijn gekoppeld. Vandaar dus mijn afspraak met directeur Maarten Kentgens. Dit steendrukverhaal krijgt dus beslist een vervolg. Oh ja, dat mijn litho’ in de collectie van het Steendrukmuseum zijn opgenomen, ligt natuurlijk voor de hand. Tot volgende week.

TOOS

Waarom je eerst moet overlijden om onsterfelijk te worden


Eigenlijk is ’t heel tegenstrijdig. Als we ’t hebben over iemand die vanwege haar of zijn daden als onsterfelijk betiteld wordt, heeft die persoon normaalgesproken al het tijdelijke voor het eeuwige gewisseld. Neem nou bijvoorbeeld de Galerie der Onsterfelijken op de verkiezingslijst voor de Kunstenaar van het Jaar 2021. Die Galerie vind je na doorscrollen direct onder de lijst van de 90 genomineerden waarin ook mijn naam te vinden is. Over die verkiezing berichtte ik enkele weken geleden hier. Maar nu wil ik graag aandacht geven aan iemand anders. Namelijk aan Poen de Wijs. Ik zie de vraagtekens al verschijnen. Dus daar gaat ie. Want ik wil meehelpen Poen onsterfelijk te krijgen.

Poen de Wijs, zelfportret, olieverfschilderij

Als er één kenmerk is dat kunstenaars als Rembrandt, Vermeer, Van Gogh en Mondriaan in die Galerie der Onsterfelijken verbindt, is ’t toch wel dat ze dood zijn. Kijk maar bij https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/

Maar er moet vanzelfsprekend nog wel iets meer zijn dan alleen dat om in die Galerie der Onsterfelijken te mogen verkeren. Zoiets als kwaliteit, bijzonderheid, kundigheid, originaliteit, publieksacceptatie en nog zo wat. De eeuwen hebben daarin natuurlijk al veel voorwerk verricht. Maar hoe gaat dat met nog niet zo lang geleden overleden kunstenaars? Kunnen die ook Onsterfelijk worden? Zoals bijvoorbeeld mijn te vroeg overleden schildersvriend Poen de Wijs (1948-2014)? Voor mij en veel anderen behorend bij de absolute top van de Nederlandse realistische schilderkunst en lithografie in de afgelopen vier decennia. Waarom? Kijk maar eens bij https://penseeltoets.nl/ . En bij deze video.

Misschien ken je wel de uitspraak over prostaatkanker ‘de meeste mannen gaan er méé dood en niet áán dood’. Voor Poen gold dat spijtig genoeg niet. Zijn in volle bloei staande kunstcarrière werd door die kanker veel te vroeg afgebroken. Een carrière die echt begon met de platenhoezen van de muziekgroep Flairck. Bij ouderen zou die naam een behoorlijk luide bel kunnen doen rinkelen. Met misschien daardoor een aha-erlebnis zijn van ‘oh, waren die hoezen door Poen de Wijs ontworpen’. Ja dus! Prachtige, bijzondere aquarellen waren dat, gecreëerd op een geheel eigen wijze.

Pas later, nadat ik levensgezel had ontmoet, leerde ik Poen persoonlijk kennen. Hij en levensgezel waren namelijk goeie vrienden. Ik heb heel wat uurtjes met hem en zijn vrouw Marion van Nieuwpoort, ook schilder, doorgebracht. Pratend over kunst, de techniek, de kunstwereld en de galerieën waarmee we samenwerkten. Daaruit bleek dat hij dezelfde opleiding had gedaan als ik, de opleiding MO-B, maar dan aan de Koninklijke Academie van Den Haag. En dat hij daardoor, net als ik, een gedegen academie-ondergrond had. Zoiets schept een band. Zeker ook omdat hij graag zijn kennis en fabelachtige fijnschildertechniek wilde delen met anderen. Door Poen kwam ik ook terecht in Zwitserland bij meestersteendrukker Ernst Hanke.

Poen de Wijs, olieverfschilderij

Poen’s carrière ontwikkelde zich zeer voorspoedig. Hij kon heel goed leven van zijn kunst en voelde zich het gelukkigst  op zijn zolderatelier in Den Haag. De prachtigste realistische schilderijen zijn daar ontstaan. Die ook allemaal via galerieën als Steltman in Amsterdam, De Twee Pauwen in Den Haag en Bonnard in Nuenen hun weg vonden naar een ruime kring van liefhebbers.

En toen kwam die kanker! En kwamen er ten slotte ook geen nieuwe meesterwerken meer.

Een groep fans van Poen de Wijs vindt nu dat het tijd is om hem opgenomen te zien worden in die Galerie der Onsterfelijken. Naast bijvoorbeeld Carel Willink en Jopie Huisman. Gezien zijn fabelachtige techniek en geheel eigen verbeeldingswereld hoort hij daar gewoon thuis. Maar hoe dat te doen? Onderaan die  Galerie staat een vakje waarin je zelf een suggestie kunt doen voor een nieuwe Onsterfelijke met daarnaast zelfs nog de mogelijkheid voor een motivatie daarvan. Maar dat hoeft natuurlijk niet.

Poen de Wijs, acrylschilderij

Als we nu eens met heel velen de naam van Poen de Wijs gaan invullen? Wat zou ’t mooi zijn als hij dan komend jaar staat te prijken onder de Onsterfelijken! Ook omdat er voor het eerst na zijn dood een museale tentoonstelling over hem komt. In Museum Musiom in Amersfoort. Op dus naar https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2021/ronde2/ .

Poen aan het werk in zijn atelier

Nog een lange documentaire? Kijk maar.

Tot volgende week.

TOOS

Was Jan van Eyck bijziend en andere afleidingen voor corona-dips


Man met rode tulband, vermoedelijk een zelfportret van Jan van Eyck, 1433

Soms zit ’t mee en soms zit ’t tegen. Was je één van die 70.000 die van te voren al een kaartje had gekocht voor de ‘once in a lifetime’ expositie in Rome over kunstenaarsgenie Rafaël (1483-1520)? Dan had je dus dikke pech. Op 4 maart geopend, drie dagen later weer dicht. Coronavirus! Had je een ticket op 13 maart of later voor de ook ‘once in a lifetime’ tentoonstelling over Jan van Eyck (1390?-1441) in Gent? Idem dito! Maar voor mij zat ’t mee. Levensgezel en ik hadden toegangsbewijzen met datum 2 maart. Voor toen de wereld, nog maar vijf weken geleden, er radicaal anders bij lag. Niks dicht, alles open. Hoe lang geleden lijkt dat al.

Ik had er naar uitgekeken, naar die tentoonstelling ‘Van Eyck, een optische revolutie’. Daarbij, ik was ’t eigenlijk ook wel moreel verplicht er heen te gaan. Want had ik niet diverse keren in de jaren 90 geëxposeerd onder het toeziend oog van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck? Nou ja, van hun standbeeld dan, op het grote marktplein van hun vermoedelijke geboorteplaats Maaseik.

Met op de hoek de prachtige Galerie Den Peroun. Dat waren schone exposities, al zeg ik ’t zelf op z’n Vlaams. Maar ja, galerieën komen en galerieën gaan terwijl kunstenaars blijven bestaan. Den Peroun is niet meer. Maar hun Maaseikse beeld en de schilderijen van de Van Eyck’s, vooral van Jan, bestaan nog steeds.

uitsnede met de aartsengel Gabriël van een van de delen van het grote veelluik Het Lam Gods

Een twintigtal werken zijn dat maar, verspreid over de hele wereld. Met voor het eerst de helft daarvan ingevlogen vanuit alle windstreken naar dat nu gesloten Museum voor Schone Kunsten in Gent. Om daar volgens schema tot 30 april getoond te worden in samenhang met acht recent gerestaureerde zijpanelen van ‘Het Lam Gods´. Het grootse, wereldberoemde veelluik dat al eeuwenlang alleen maar te zien was in de Gentse Sint Baafskathedraal. Nu kon je er bijna met je neus op gaan staan. En toen kwam die vraag bij me op. Was Jan van Eyck mogelijk bijziend­? Die vraag lijkt me best relevant als je ziet hoe ongelooflijk gedetailleerd Van Eyck op de vierkante centimeter schilderde. Even een voorbeeld.

links het grote scherm, rechts het gerestaureerde deel van Het Lam Gods

In de entreezaal van de expositie staat een metershoog scherm met daarop een deel van één van die gerestaureerde zijpanelen (middelste rij, 2e van links). Heel sterk uitvergroot dus. En die gigantische uitvergroting staat nog als een huis. Ongelooflijk!

Ik moest gelijk denken aan vriend, collega en fijnschilder Poen de Wijs. Die kon je best behoorlijk kippig noemen met zijn brillenglazen van min zeven. Als hij die bril omhoog schoof op zijn voorhoofd kon ie letterlijk met zijn neus op het doek de fijnste details schilderen. Zou dat bij Van Eyck ook hebben kunnen spelen? Maar dan rijst natuurlijk de vraag hoe ’t dan in zijn tijd met brillen zat. Geen Specsavers of EyeWish om de hoek. Vergeet ’t maar. En waarom wordt Van Eyck juist ook geroemd om zijn waarnemingsvermogen van de omgeving? Hij was de eerste in zijn tijd die gedetailleerde stadsgezichten als achtergrond voor zijn schilderijen gebruikte. Als Poen zijn sterke bijziendheidsbril niet op had, was de buitenwereld voor hem niet veel meer dan een vage brei aan beelden.

Nog een ander voorbeeldje. Van Eyck’s formidabele Annunciatie, ook hangend op de expositie. Een werk van 90 bij 34 cm.

links de Annunciatie, rechts een tip van de op de vloer hangende mantel van aartsengel Gabriël (speur maar eens daar dat stukje)

Kijk eens hoe ongelooflijk gedetailleerd en goed geschilderd zelfs zo’n klein stukje uit de mantel van de engel nog is. Dus hoe zat dat nou eigenlijk met die ogen van Van Eyck? Waren dat uitzonderlijke haviksogen of was hij stevig bijziend? En zo ja, hoe zat ’t dan met de rudimentaire brillen in zijn tijd? En hoe kon hij dan scherp zien in de verte? Zou daar ooit wetenschappelijk onderzoek naar zijn gedaan? In mijn ogen best een interessante vraag.

Ook nog even de Heilige Barbara, mijn lievelingswerk van hem. Maar 32 bij 18 cm groot!! Zelfde verhaal dus.

het paneel van de Heilige Barbara links, een detail ervan rechts

Al met al een prachtige expositie, verspreid over vele zalen met heel veel werk van tijdgenoten van Jan van Eyck. Maar helaas, dicht, dicht, dicht! En of ’t daar voor 30 april nog weer open gaat?

grote zaal met daarin een videoprojectie over Het Lam Gods

 een paar persfoto’s zonder de grote groepen bezoekers

Toch is er nog een lichtpuntje. Want op 24 september staat in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel de opening gepland van ´Facing van Eyck-The Miracle of the Detail’. Daar sluit dan mooi een prachtige en heel informatieve nieuwe website bij aan http://closertovaneyck.kikirpa.be/. Met daarop alle werken van de gebroeders in een ongelooflijk hoge resolutie.

En dan nu op naar een vreemde Pasen. Zie bijvoorbeeld deze overbekende frescoschildering. Daar is iets mee.

Wat dan wel? Na Pasen de oplossing. En mocht je tijdens de Paasdagen nog wat losse uurtjes over hebben en de Hermitage, dat overweldigende museum in Sint Petersburg, nog nooit hebben gezien?

Neem dan de tijd voor deze meer dan vijf uur durende, in één take opgenomen video. Heel bijzonder! Tot volgende week.

TOOS

De Wondere Wereld van Verknoopte Levenslijnen in de Kunst


In mijn nieuwe boek ‘TOOS VAN HOLSTEIN II, for me art is travelling the mind’, is een aantal pagina’s gewijd aan de steendrukken die ik in de loop der jaren heb gemaakt. Zo staat op pagina 194 van dat bijna anderhalve kilo zware kunstboek een verhaal waarin Ernst Hanke een belangrijke rol speelt. De door kunstenaars alom geroemde Zwitserse meestersteendrukker met wie ik diverse keren samenwerkte om litho’s te creëren.

die p.194 in mijn boek met rechts de steendruk ‘Amparo’, gemaakt bij Ernst Hanke

het uitzicht bij het atelier van Ernst Hanke in Zwitserland

Hanke mag dan alweer een paar jaar zijn welverdiende Zwitserleven gevoel  ondergaan, toch kom ik zijn naam nog regelmatig tegen. Heel recent nog. Daarbij kwam toen plots de associatie in me op van zo’n plastic zak waarin je een aantal snoertjes bewaart. Van die absoluut noodzakelijke snoertjes waarzonder  het moderne leven niet geleefd kan worden. Bij laptop, muis, tablet, mobiel, fototoestel en dat hele scala aan bijbehorende oplaadapparaten. Je snapt vast wat ik bedoel. En als je dan zo’n snoer nodig hebt, blijkt zich in die zak geheel spontaan een nog net niet Gordiaanse knoop te hebben gevormd. Eigenlijk zoals in het echte leven diverse levenslijnen zich ook onverwacht met elkaar kunnen verknopen. Recent dus met Ernst Hanke als zo’n knooppunt. Ik ga dit even voor je ontwarren.

Levenslijn één. Toen ik levensgezel leerde kennen, maakte ik ook kennis met zijn goeie vriend en beeldend kunstenaar Poen de Wijs. Na mijn eerste, niet geheel tot tevredenheid verlopen steendrukervaringen in Nederland zei Poen ‘jij moet naar Ernst Hanke in Zwitserland, die is pas goed’. Poen werkte toen al een aantal jaren met hem samen. Zo gezegd, zo gedaan. Ik naar Zwitserland. De uitkomst? Meer dan tevreden! Dus ben ik nog een paar keer terug geweest.

samen met Ernst bezig in zijn steendrukpers

met Ernst en zijn vrouw Erika bezig een drukgang van een steendruk door de pers te halen

Maar Hanke ging stoppen na jaren keihard gewerkt te hebben met vele beroemde kunstenaars. En heel droef, Poen is vijf jaar geleden veel te vroeg overleden.

Levenslijn twee. Toen ik levensgezel leerde kennen, leerde ik ook zijn goede vriend en collega Martin Impelmans kennen. En Martin was door de schuld van levensgezel heftig besmet geraakt met het kunstvirus. Dat is dan wel niet levensbedreigend en je hoeft er ook niet voor in quarantaine, maar reken maar dat het voor de rest van je leven blijft doorwoekeren. Uiteindelijk bestieren daardoor Martin en zijn vrouw Wilma nu hun expositieruimte Studio Imspa in Ridderkerk en de Stichting Grenze(n)loze Kunst. Dat ook zij Poen leerden kennen en werk van hem kochten spreekt eigenlijk voor zich.

Levenslijn drie. Na Poen’s dood  liggen jammer genoeg heel veel van zijn steendrukken lichtelijk te verstoffen. Want ooit waren steendrukken in, nu zijn ze uit. Foto’s, reproducties, zeefdrukken, giclees, goedkoop spul bij Ikea, dat heeft de overhand gekregen. En die prachtige steendruktechniek? Nu een kleine niche in de kunstwereld. Maar daar hoef je je natuurlijk niet persé bij neer te leggen. Dus is er nu in Studio Imspa de expositie ‘Poen de Wijs and Friends’.

op de tentoonstelling ‘Poen de Wijs and Friends’ bij een portret van Poen door zijn succesvolle leerling Meg den Hartog

enkele van de prachtige steendrukken van Poen op de tentoonstelling

Een expositie met als kern een aantal prachtige steendrukken van Poen zelf met daar omheen die van een aantal bevriende kunstenaars . Vanzelfsprekend van zijn vrouw Marion van Nieuwpoort, ook beeldend kunstenaar. Maar ook van de wereldberoemde magisch realist Michael Parkes. En van mij. En van Ernst Hanke zelf. Want in zijn vrije tijd leefde ook hij zich kunstzinnig uit op zijn eigen stenen en zijn eigen pers. Zo kan ik mezelf de trotse bezitter van een paar van zijn litho’s noemen.

mijn steendruk ‘Entrada’

een steendruk van Ernst Hanke zelf

een steendruk van Ernst die bij mij thuis hangt

Al die oorspronkelijk losse levenslijnen hebben zich nu dus in een expositie met elkaar verknoopt. Geen vervelende Gordiaanse maar een aangename verknoping. Met Ernst Hanke als de meesterverknoper van kunstenaars. Zoals op onderstaande foto met Poen, Ernst en mij.

Een foto gemaakt in het Nederlands Steendrukmuseum in Valkenswaard in 2013. Waar Poen en Ernst toen een steendruk maakten op de gigantisch grote pers daar. Een heel korte impressie daarvan zie je op onderstaand YouTube-filmpje.

Een absolute must trouwens voor de kunstliefhebber, dat museum waar ik op diezelfde pers  ook al eens  litho’s maakte. En wie weet in de toekomst ook nog weer. Want ik blijf de steendruk trouw. Tot volgende week.

TOOS

Museum Musiom met ook mijn werk in de kerncollectie


Hoeveel van alle dode en nog levende Nederlandse kunstenaars zouden wereldwijd, of zelfs alleen maar in Nederland,  in een museum hangen? Werk van hun hand dan natuurlijk, niet zij zelf. Ik schat zo in dat dit maar een heel klein percentage is. Ga maar na. Tegenwoordig studeren er per jaar vele, vele honderden af aan de kunstacademies. Per jaar dus! Die komen echt niet allemaal in een museum terecht. Want daar gaat in de loop der tijden een selectie aan vooraf die o.a. sterk beheerst wordt door trends. Door de waan van de dag en die van museumdirecteuren en bijbehorende kunstcuratoren. Klein klassiek voorbeeldje? Frans Hals (1582-1666), wereldberoemd toch? Maar wel helemaal uit na zijn leven tot hij ineens een soort afgod werd voor de  Franse impressionisten in de tweede helft van de 19e eeuw. En nu? Zie het Frans Hals Museum in Haarlem.

Daarom zijn een paar enthousiastelingen in Amersfoort een eigen museum begonnen. Het ‘Musiom, huis voor hedendaagse kunst’. Een museum bedoeld voor kunstenaars geboren rond 1950. Want velen uit die tijd hebben zich nooit in een hokje laten stoppen, zich nooit aan heersende kunst en museumdirecteurentrends aangepast. Ze zijn gewoon helemaal hun eigenste gang gegaan, hebben door de kwaliteit van hun werk een mooie carrière opgebouwd maar zijn nooit doorgedrongen in het gesubsidieerde museale  circuit. Te on-Cobra of te weinig abstract expressionisme of veel te figuratief. Of geen verwantschap met min of meer onbegrijpelijke kunstperformances en installaties. Enzovoort. Niet passend dus in het aankoopbeleid van de grotere musea. Gewoon te eigenwijs en teveel werkend vanuit hun eigen fantasie, vanuit hun eigen beleving.

voorkant van het Musiom

Op die manier is een kunstenaarsgeneratie die juist volwassen werd in de roerige jaren 60 en 70 en die zich niets aantrok van stromingen nooit museaal aan bod gekomen. Allemaal individualisten die zich niet lieten vangen in een kunsthokje. Nee, ze waren gewoon allemaal apart allemaal hun eigen kunststroming. Maar wel op zo’n manier dat een deel van hen nationaal en ook internationaal bekendheid kreeg. Met als gevolg dat ze bij heel veel particulieren hangen en staan met hun schilderijen en beelden. Omdat heel veel ‘gewone’ kunstliefhebbers wel wat zagen in hun werk.  En vergeet ook niet bepaalde bedrijfscollecties die eigenwijs hun gang gingen met verzamelen.

deel van de huidige expositie in het Musiom

met kunstenaar Hans Vanhorck, een van de initiatiefnemers, kijkend naar een werk van mij voor de kerncollectie

Het Musiom (www.musiom.art) aan de Stadsring 137 in Amersfoort springt nu in dit museale gat. Waarbij ik mag meespringen. Want vorige week bracht ik er wat schilderijen heen die deel gaan uitmaken van de kerncollectie. Samen met werk van bijvoorbeeld Hans Vanhorck, Richard Smeets, Poen de Wijs, Saskia Pfaelzer, Sjer Jacobs, Ad Arma, Arvee en Jan van Lokhorst. Allemaal kunstenaars met een mooie carrière en vaak ook nog volop bezig in de kunst. Daar ben ik best een beetje trots op.

met Hans Vanhorck voor een werk van Richard Smeets

Elke drie à vier maanden is er in het Musiom weer een nieuwe expositie te zien van enkele van de Musiom-kunstenaars aangevuld met een keus uit die kerncollectie. Wanneer ik aan de beurt ben? Reken maar dat ik dat hier meld. Tot volgende week.

TOOS

Vergankelijkheid van zowel kunst als kunstenaar


Dat een kunstenaar vergankelijk is, dat moge duidelijk zijn. We eindigen allemaal, dus zelfs ook kunstenaars, als een stel botjes in een kist of als een hoopje as in een urn. Maar kunst vergankelijk? Nou reken maar! Dan hoef je alleen maar te denken aan ‘onze eigen’ Johannes Vermeer (1632-1675). Na de 17de eeuw helemaal weggezakt in het kunstgeheugen van de Lage Landen. Tot de Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger in 1842 Vermeers ‘Gezicht op Delft’ zag in het Haagse Mauritshuis. Ja, toen hing ’t er ook al. Daarna pas begon Vermeers opmars naar zijn huidige status. Maar daar was dus wel een Fransman voor nodig.

Vermeer, Gezicht op Delft

Of denk aan, ook al weer ‘onze’, Laurens  Alma Tadema (1836-1912). Wereldberoemd in Engeland en Amerika, na zijn dood snel vergeten, een schilderij van hem rond 1950 bij de vuilnis gezet omdat ’t de koper ging om de lijst ervan, en nu laatst geëerd door een grote expositie in Leeuwarden. Met ook schilderijen die voor miljoenen weggaan op de veiling. Maar hoeveel weggezakte dooie kunstenaars zouden zo’n revival meemaken? Heel erg weinig.

Poen de Wijs

Ik kwam tot deze weemoedige overpeinzing vanwege een heel goede kunstvriend van me die een warm plekje heeft in mijn hart. Poen de Wijs (1948-2014, http://poendewijs.nl/), een paar jaar geleden veel te vroeg overleden en één van de beste realistische schilders kunstenaars van zijn generatie.

Poen de Wijs? Moet je die dan kennen? Dat zou best wel eens kunnen. Want hoevelen kennen er niet de eerste platenhoezen en affiches van die unieke muziekgroep Flairck. In 1978 in Nederland en later wereldwijd doorgebroken met LP en theatershow ‘Variaties op een Dame’. Meerdere gigantisch goed verkopende platen volgden. Met op de hoezen aquarellen van Poen. Hoe zijn werk daarop kwam? Dat is weer een ander verhaal.

hoes van “variaties op een dame” met aquarel van Poen de Wijs

meer hoezen van Flairck met werk van Poen de Wijs

Net als bij Flairck ontwikkelde Poen’s kunstcarrière zich voorspoedig. Met eerst die aquarellen, daarna olieverven en ten slotte acrylschilderijen. Aan kopers en exposities geen gebrek. Tot hij een aantal jaren geleden hoorde dat zijn levenshorizon ineens veel dichterbij lag dan vermoed. Een ernstige vorm van prostaatkanker met hooguit nog een paar jaar te gaan. Over vergankelijkheid gesproken!

Poen is toen heel intens aan de gang gegaan met zijn kunstzinnige nalatenschap. Onder andere door met filmer en fotograaf John Vijlbrief een reeks bijzonder interessante, Engelstalige iBooks te maken. Over zijn schildertechnieken,zijn tekeningen en steendrukken, zijn experimenten daarmee, zijn vindingen en zijn ideeën. Nu allemaal te koop voor een paar euro per stuk bij iTunes van Apple. Een absolute aanrader voor de schilderliefhebber! Zie hier het introductiefilmpje of https://youtu.be/JNVLYw2ozlk .

Maar hoe nu verder? Want hoe ging dat bij Vermeer? Bekend in Delft in een beperkte kring van klanten met een beperkt aantal schilderijen. Poen heeft heel wat meer werk nagelaten, vooral in Nederland. Bij ook een relatief kleine schare van particuliere bewonderaars. Hij werkte met maar een paar galerieën, zijn werk verkocht toch wel. Tegen behoorlijk hoge prijzen.

Alle Vermeer-elementen zijn dus aanwezig om Poen langzaam aan weg te laten zakken in de kunstvergetelheid. Want hoeveel kunstenaars telt de wereld tegenwoordig wel niet? En hoeveel daarvan zullen uiteindelijk eeuwige roem bereiken? Dat is natuurlijk maar voor een beperkt aantal weggelegd. Waarbij toeval ook een grote rol speelt. Staat er, zoals bij Vermeer, iemand op die een goed woordje voor je doet?

schilderij van Poen de Wijs

Daar heeft Poen de Wijs dan in ieder geval filmer John Vijlbrief voor. Die heeft zich heel gedreven ten doel gesteld Poen’s nalatenschap wijd en zijd zo groot mogelijke bekendheid te geven. Met een site, met die iBooks en ook met, zeer recent, een Nederlandstalige documentaire over Poen op YouTube: ‘De Schilder van het Realisme’ https://youtu.be/o7m9TY3cdL4. Kijken!

Verder moet een Engelstalige, van opzet andere versie de komende jaren op internationale documentairefestivals terecht komen. John wil Poen met zijn schilderijen meer op de wereldkaart zetten dan ooit het geval is geweest. En terecht. Poen was een fabuleus schilder.

In oktober komt er nog een expositie met nagelaten schilderijen en tekeningen van Poen bij galerie De Twee Pauwen in Den Haag. Voorlopig dus nog geen vergankelijkheid.

schilderij van Poen de Wijs

Ook niet voor Flairck trouwens, die groep treedt weer op in de theaters. Eigenlijk door de dood van Poen. Hij had namelijk een groep behoorlijke getalenteerde leerlingen die jarenlang wekelijks bij hem op zijn atelier kwamen. Toen zij van Poen’s naderende einde hoorden, organiseerden ze voor hem een grote, eenmalige theatervoorstelling. Met daarin artiesten waarmee hij in zijn carrière had samengewerkt. Met Mini&Maxi, Sjaak Bral, Fred Delfgauw en vele anderen. En dus ook met het uit elkaar gevallen Flairck. Laten die nu in de kleedkamer bij de voorstelling besluiten om weer samen te gaan optrekken! Goed gedaan, Poen. Tot volgende week.

TOOS

Overpeinzingen bij een fotoboek


Een klus geklaard! Ten minste, bijna. Want het doorspitten van mijn Myanmar foto’s leverde zoveel plaatjes op voor een fotoboek dat ’t niet bij één kan blijven. Deel 1 is nu af en gedrukt, 2 bijna. Maar daarover straks meer. Want tussen de vele foto’s stonden er ook een paar die ik bewust alleen voor mijzelf had gemaakt. Niet voor de mooiigheid, het esthetische of HET moment maar simpelweg vanwege de kunst die erop is te zien.

 Ook in Myanmar wordt namelijk geschilderd. Zij ’t vooral voor de toeristen. Heel logisch trouwens voor een arm land waar het overgrootste deel van de bevolking andere zorgen dan “wat wil ik aan de muur hebben hangen”. Maar wat ik aan moderne schilderkunst zag stemde me niet blij. Zie je ergens een paar schildervariaties op een lange rij monniken, dan zie je ook overal die variaties op een lange rij monniken. ’t Is net of er, zoals in China of Vietnam, hele dorpen aan het schilderen zijn met alleen maar variaties op een lange rij monniken. Alles alleen maar repetitief nageschilderd aan de hand van een paar voorbeelden.

Datzelfde geldt voor de fotogenieke en beroemde allerlangste teakhout brug ter wereld, zo’n 1500 meter. Overal, waar je als toerist ook maar komt, vind je telkens weer schilderijen van die brug. Met as ’t effe kan natuurlijk een rij monniken erop. Geen sprankje originaliteit.

de beroemde teakhouten brug

Ik vroeg me af of dat niet ook te maken heeft met de cultuur in Zuid-Oost Azië. Ga maar na hoe het maken van een Boeddhabeeld aan allerlei godsdienstige voorschriften is gebonden. Alleen die en die vaste lichaamshoudingen met die en die vaste standen van handen en vingers zijn toegestaan.

vanaf hier foto’s uit het fotoboek

Of kijk bij de Boeddhistische tempels. Ook een en al voorschrift. Af en toe vroeg ik me, heel ondeskundig natuurlijk, echt af ‘is dit nou een net gerenoveerde oude tempel of een nieuwe?’. Die laatste is dan wat witter en gouder.  Ik moet hierbij ineens denken aan een verhaal van een overleden goede kunstvriend van mij, Poen de Wijs. Hij was ooit op studiereis in Indonesië en gaf daar ook een masterclass aan de kunstacademie. Kwamen er gelijk de volgende dag al een paar studenten hem heel trots tonen hoe zij iets van Poen had nageschilderd. Want hoe kun je een erkend meester beter eren dan door werk van hem na te maken! Iets wat bij ons op de academies al tijden lang volstrekt uit den boze is. Zoek als student maar naar je eigen kern, je eigen oorspronkelijkheid.

Eigenlijk is ‘t, achteraf gezien, heel bijzonder dat in Europa in de 15de eeuw de prachtige en diverse schilderkunst van de zogenaamde Vlaamse Primitieven en van de Italiaanse Renaissance ontstond. Hoe kon dat nou eigenlijk? Zomaar ineens allerlei kerkse  voorschriften van je afschudden en je losmaken van de tradities. Ook voor kerkopdrachten. En dat terwijl in de Oosters orthodoxe kerken het maken van iconen nu nog steeds aan strenge voorschriften is gebonden. Dat moet toch wel iets te maken hebben met de ontwikkeling van een rijkere burgerij en adel door heel westelijk en zuidelijk Europa heen. Een Europa als een lappendeken waarin allerlei machthebbers van staten en staatjes elkaar niet alleen met legers bevochten maar ook met kunst de loef probeerden af te steken. Een Europa ook dat vergeleken met toenmalige ontwikkelde grote rijken in China, Zuid-Oost Azië en India met veel grotere steden niet zoveel voorstelde. Maar dat wel in relatief korte tijd een ontwikkeling doormaakte tot wereldmacht in Oost en West. Denk maar aan de dominantie van bijvoorbeeld stadstaat Venetië en landen als Portugal, Spanje, Nederland en Engeland op de zeeën en continenten. Originaliteit in de kunst en al die onderlinge Europese concurrentie moeten toch wel haast iets met elkaar te maken hebben. Ik weet ‘t, dit is allemaal zeer kort door de bocht geformuleerd. Maar  ’t is ook een zomaar losflodderig overpeinzing bij die schilderijenfoto’s uit Myanmar.

Foto’s overigens die niet staan in dat 100 pagina’s tellende fotoboek deel 1, voor belangstellenden te bekijken met de link http://bit.ly/2pog2op . Een aantal heb ik als lekkermakertje hier boven en onder door de tekst heen gestrooid.

En deel 2? Dat komt eraan. Nog een paar weekjes. Tot volgende week.

TOOS

Toos gaat naakt


stockruimte van Galerie Peter Leen
stockruimte van Galerie Peter Leen

Een wat provocerende titel bij dit stukje? Ja, eigenlijk wel. Want ik ga echt niet zelf uit de kleren. Maar er komt wel een speciale expositie van mij aan. Een expositie met heel veel naakt. Dat zit zo.

Al weer meer dan een jaar geleden zat ik wat te brainstormen met Peter Leen in zijn galerie in Breukelen. Altijd gezellig, zeker ook sinds hij zijn galerie verrijkte met een Thais restaurant direct ernaast. In dat voortreffelijke Same Same restaurant, met de rondborstige Peter als voortreffelijk gastheer, eet je te midden van de kunst en kun je te gelijkertijd ongedwongen rond lopen in de galerie. Letterlijk een smaakvolle en kunstzinnige ervaring. En ook zeer bevorderlijk om het bezoek aan de galerie heel laagdrempelig te maken.

lezing van mij bij een eerdere expositie in de grote ruimte
lezing van mij bij een eerdere expositie in de grote ruimte

Al pratend kwamen we op het naaktmodeltekenen dat ik vroeger heel veel heb gedaan. Samen met een club kunstvrienden in Eindhoven één keer per week van een model snelle schetsen en ook wat meer tijd vragende tekeningen maken. Van zowel mannelijke als vrouwelijke modellen in allerlei houdingen.  Zeer bevorderlijk voor het goed en intens leren kijken en voor de tekenvaardigheid.

Bij dat gesprek kwam het idee op om een speciale tentoonstelling met alleen naakt te maken voor Peters galerie. Dat leek me een interessante uitdaging. Waarom niet? Die vraag klinkt in deze tijd eigenlijk heel gewoon. Waarom zou een vrouw niet zowel vrouwelijk als mannelijk naakt tekenen en schilderen? Toch is dat een verworvenheid die enkele eeuwen geleden absoluut onmogelijk was.

affiche van de film "Artemisia"
affiche van de film “Artemisia”

Laat ik als voorbeeld nog eens één van mijn schilderheldinnen uit de 17de eeuw erbij halen. Artemisia Gentileschi (1593-1653), ook hoofdpersoon in de boeiende historische roman “De Passie van Artemisia” door Susan Vreeland. Toevallig kwam ze ook nog voor in mijn blog van twee weken geleden naar aanleiding van een schilderij van haar in het Metropolitan Museum in New York. Dochter van de Romeinse kunstenaar Orazio Gentileschi, meewerkend in zijn atelier en duidelijk getalenteerder dan haar vader die vooral schilderde in het historische kunstgenre. Dat van de Bijbelse en mythologische voorstellingen, in die tijd ook de duurst betaalde schilderijen. Daarin kwam natuurlijk ook het nodige naakt voor. Mee een reden trouwens voor de grote populariteit ervan. Als daarvoor mannelijke modellen nodig waren, mochten er geen vrouwen bij. Stel je voor, de wereld moest natuurlijk niet op z’n kop komen te staan! Dat mannen vrouwelijke modellen gebruikten was normaal en logisch. Maar vrouwen die mannelijke modellen mochten aanschouwen, laat staan tekenen of schilderen? No way! Volstrekt zedeloos! Òf weg wezen òf een groot gordijn ertussen in het atelier.  In “Artemisia”, een prachtige film over haar ook dramatische jonge jaren (zie de filmtrailer op YouTube https://www.youtube.com/watch?v=6aE8VT-Gsgs), wordt wel gesuggereerd dat ze een jongeman weet te verleiden om naakt voor haar te poseren, maar daarvoor is geen enkel historisch bewijs.

Vandaar dat je alleen vrouwelijk naakt zult tegenkomen op schilderijen van de paar vrouwen die zich in de 16de en 17de eeuw in die vrijwel volstrekt mannelijke kunstwereld wisten te wurmen.

Artemisia, Suzanna en de ouderlingen, jeugdwerk uit 1610
Artemisia, Suzanna en de ouderlingen, jeugdwerk uit 1610

De eerst bekende tekeningen met mannelijk naakt, gemaakt door een vrouw, stammen pas uit het begin van de 18 de eeuw. Ook daarna bleef het trouwens een moeizame zaak. Pas in de loop van de 19de eeuw drongen de vrouwen langzamerhand meer door in dat mannenbolwerk. Maar dat zijn weer heel veel andere verhalen.

Nu is dit in onze maatschappij gelukkig geen enkel punt van discussie meer. Alhoewel? Ik hoorde onlangs het volgende verhaal. Iemand probeert in het stadhuis van Den Haag een expositie te organiseren van Poen de Wijs (1948-2014) en Marion van Nieuwpoort (1950-2008). Een succesvol schildersechtpaar dat leefde in Den Haag, beiden goede vrienden van me, maar alle twee te vroeg overleden. Ze hebben ook het nodige naakt geschilderd.

werk van Poen de Wijs
werk van Poen de Wijs

werk van Marion van Nieuwpoort
werk van Marion van Nieuwpoort

Die expositie zit er mogelijk wel aan te komen, maar dan mag er geen naakt in. Want in dat stadhuis komen mensen van allerlei culturen en die mogen aan naakt natuurlijk geen aanstoot kunnen nemen. Vindt men ten minste bij de gemeente Den Haag. Er valt nog steeds een en ander te winnen. Tot volgende week met meer over dat naakt van mij.

TOOS

En zo is ’t gekomen!


Als de vader van mijn levensgezel niet een gezin had gekend waarvan een zoon woonde in de Adelheidstraat in Den Haag had dit stukje er heel anders uitgezien. Want dan was Poen de Wijs niet de buurman geworden van levensgezel toen die zich in die Adelheidstraat vestigde. Poen was een zeer getalenteerde fijnschilder, één van de beste van Nederland. Was! Want vorig jaar overleed hij, veel te vroeg. Door dat buurmanschap leerde ik Poen kennen als vriend en kunstgenoot die altijd bereid was om zijn kennis te delen. Met uiteindelijk als gevolg het steendrukje hieronder.

feeststeendruk 1
feeststeendruk 1

Want toen ik op zoek was naar een goeie steendrukker kwam Poen met de suggestie “ga naar Ernst Hanke in Zwitserland”. Ik had in 1995 al eens een steendruk gemaakt in het atelier van de bekende Piet Clement in Amsterdam. Daar waar bijvoorbeeld  Jan Cremer en Lucebert kind aan huis waren. Maar mijn manier van werken paste daar niet. Een 5-kleurensteendruk maken op vijf verschillende stenen? No way, veel te onnauwkeurig! Dus toen Poen me vertelde dat Ernst Hanke dat allemaal op één steen kon, was een afspraak met Ernst snel gemaakt. De treinreis naar zijn atelier in Ringenberg zal ik niet licht vergeten. Van de ene vertraging in de andere, dus onverwachte overstappen, en pas midden in de nacht op de eindbestemming. Maar de samenwerking met Ernst was perfect. In de jaren daarna volgden nog meer steendrukken, zowel opdrachten als litho’s die ik voor mijzelf maakte. Wel ging ik dan met de auto! Heen zonder en terug met steendrukken. Over de Zwitserse douane, Zwitserland is ten slotte geen EU-land, zal ik ’t nu maar niet hebben. Dat is een heel ander verhaal.

samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers
samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers

Maar Hanke ging er mee stoppen. Het was mooi geweest. En de populariteit van de steendruk was duidelijk over zijn hoogtepunt heen. Erger nog, de verkoop stortte jammer genoeg helemaal in door de opkomst van digitale kunstreproductietechnieken. Ook weer een verhaal apart. Dus hoe ging Toos nu nog litho’s maken? Heer Bommel had dan Tom Poes als listverzinner. Maar dit was werkelijkheid en geen stripverhaal. Via via kwam ik ten slotte uit bij een andere meestersteendrukker, Rudolf Broulim. Oorspronkelijk afkomstig uit, toen nog, Tsjecho-Slowakije, al jaren leraar aan de kunstacademie in België, met een eigen steendrukatelier in Ekeren bij Antwerpen en ook werkend met die éénsteentechniek.  Een geheel andere persoonlijkheid dan Ernst. Maar ook met hem kon ik het heel goed vinden. Dus volgde er weer een jarenlange samenwerking met als voordeel dat de afstand Middelburg-Ekeren ietsje korter is dan die van Middelburg naar Zwitserland.

vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken
vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken

de steendrukken staan te drogen
de steendrukken staan te drogen

En toen wilde ook Rudolf er mee gaan stoppen. Het pensioen lonkte. Maar niet zonder mij nog een mooi afscheidscadeau te geven. Vorig jaar september, tijdens een groot feest dat levensgezel en ik hadden georganiseerd vanwege allerlei mooie leeftijdsgetallen. Ik mocht bij hem nog een laatste litho maken. Bedoeld als herinnering voor alle 140 feestgangers aan een onvergetelijke avond. Dat hebben we tijdens dat feest dus ook luid en duidelijk aan een ieder verkondigd. Zo duidelijk zelfs dat ik kort geleden nog een mailtje kreeg van een toen aanwezige die heel nieuwsgierig was naar de stand van zaken rond die feeststeendruk. Het heeft inderdaad ook even moeten duren.  Want Rudolf was druk bezig allerlei pensioenzaken rond zijn atelier af te wikkelen. Zoals bijvoorbeeld het verkopen van zijn grote pers naar China. Want de Chinezen kopen niet alleen wereldwijd grote bedrijven op, maar ook mooie, oude, grote steendrukpersen. Zij hebben daar voor de steendruktechniek nu veel meer belangstelling dan wij hier in Europa.

feestgangers op de tweede etage achter de balustraden
feestgangers op de tweede etage achter de balustraden

Het duurde dus even voor Rudolf voor mij een steen kon prepareren. Een steen zelfs, zo bleek, waarop ik twee litho’s van A4-formaat kon maken. Altijd makkelijk nietwaar, als zo’n kunstwerk over de post moet worden verstuurd. Want natuurlijk is ’t heel leuk om de feestgangers persoonlijk een exemplaar te overhandigen als dat logistiek goed uitkomt. Maar ja, ze wonen verspreid over het hele land. Dus ik zal toch hier en daar de ouderwetse post moeten gebruiken.

feeststeendruk 2
feeststeendruk 2

Resten nog twee vragen. Eén. Wie wordt mijn volgende meestersteendrukker? Want dat steendrukken is toch veel te leuk om niet meer te doen, na  al die ervaringen met een paar van de echte grote Europese meesters. De tijd gaat het leren. En twee. Stel nu eens dat levensgezel niet in die Adelheidstraat terecht was gekomen en ik Poen de Wijs niet had leren kennen. Zouden dan ooit twee feeststeendrukken zijn ontstaan in het atelier van Rudolf Broulim? Van het een komt het ander, maar of daar logica in zit? Tot volgende week.

TOOS

Een steendrukfeestje in Valkenswaard


Kennen veel mensen in Nederland de Zwitser Ernst Hanke? Vast niet. Weten veel mensen van het bestaan van het  Nederlands Steendrukmuseum? In absoluut aantal vast meer, maar in percentage van onze bevolking? En hoe zit dat bij de naam van fijnschilder Poen de Wijs? Mij zijn alle drie die namen in ieder geval heel goed bekend en dierbaar. Reden voor mij dus om afgelopen weekeinde in Valkenswaard te zijn. Want daar staat dat Steendrukmuseum en daar waren ook Ernst en Poen . Maar hoe zit dat met al die verbindingslijntjes?

Een aantal keren heb ik in zijn atelier in Zwitserland  met meesterdrukker Ernst Hanke samengewerkt bij het maken van steendrukken. Sommige daarvan in opdracht, als relatiegeschenk van Nederlandse bedrijven, en sommige gewoon als vrij werk voor mijzelf. Bijgaande foto’s tonen Ernst en mij samen bezig op zijn steendrukpers.

steendruk 1

steendruk 2

Maar Zwitserland ligt natuurlijk niet om de hoek. Dus moet er een goede reden zijn om daar verzeild te raken. Die reden was mijn goede kunstvriend Poen de Wijs, een gerenommeerde naam in  de Nederlandse fijnschilderswereld. Toen ik in opdracht enkele steendrukken moest maken, wees Poen me op Ernst. In zijn ogen één van de beste steendrukkers in Europa, met wie hij al een aantal jaren samenwerkte en bij wie hij een rijk litho-oeuvre had opgebouwd . Die tip was goud waard. Ernst bleek inderdaad één van de beste.

Jammer genoeg is de zo’n 200 jaar oude steendruktechniek uit de gratie aan het raken. De drukkerswereld werkt natuurlijk al heel lang met andere technieken, maar ook de meeste kunstenaars stappen over op ’het digitale’. Dat is best spijtig want met het steendrukken kun je de prachtigste kunstwerken in kleine oplage maken. De pensioengerechtigde Ernst Hanke is dus gestopt en zijn imposante drukpers staat nu werkeloos te zijn in Zwitserland.

steendruk 3

steendruk 4Maar gelukkig hebben we in Valkenswaard het Nederlands Steendrukmuseum  (www.steendrukmuseum.nl). Onder de bezielende leiding van directeur Frank van Oortmersen wordt daar dat aloude steendrukken met verve gepromoot. Onder andere door wisselende exposities. En dat was de reden voor mijn aanwezigheid. Op vrijdag werd namelijk de tentoonstelling “Poen de Wijs in steendruk” geopend. In aanwezigheid ook van Ernst Hanke. Hij en Poen hebben op de grote pers in het museum als demonstratie het hele weekeinde van vrijdag t/m zondag  gewerkt aan het creëren van een nieuwe kleurenlitho. Dat ik hierdoor met veel plezier met zowel Ernst als Poen weer eens lekker kon bijpraten, moge duidelijk zijn. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag