Tagarchief: toerisme

De Witte Mannen in de Donkere Egyptische Nacht: een ReisKunst-verhaal


De Witte Mannen in de Donkere Egyptische Nacht: een ReisKunst-verhaal

‘Het is weer grijze-koppen-tijd.’ Aldus levensgezel een paar dagen geleden toen hij onderweg de nodige campers en caravans was gepasseerd. Met daarin voornamelijk pensionado’s. ‘Hé’, dacht ik, ‘misschien ook weer eens tijd voor een nieuw ReisKunst-verhaal’. Want dat past wel bij die jaarlijkse lentetrek van grijzende pensioentrekkers. Meestal richting zon en hogere temperaturen. In de periode waarbij voor de slagbomen van vakantie enclaves nog geen files staan.

Vorig jaar startte ik met die ReisKunst-verhalen. Verhalen over het hoe, wat, waarom en de inspiratie bij het ontstaan van sommige van mijn schilderijen. Lees en kijk die van vorig jaar er nog maar eens op na: ‘Mijn genderneutrale Maya Indiaantje’, ‘Het Pistool van de Jemenitische Chauffeur’ en ‘Het Lijk in de Ganges’.

Toos van Holstein, Egyptian Night (olieverf)

Dit keer een ReisKunstverhaal over bovenstaand schilderij. Geïnspireerd door mijn eerste bezoek aan Egypte. Een reis trouwens die de rest van mijn leven sterk heeft bepaald. Sowieso was ’t al mijn eerste vakantie buiten Europa en dan ook nog naar een Arabisch land, naar een heel andere cultuur. En ook nog in m’n uppie, zij ‘t in een reisgezelschap. Met Djoser, toen de echte specialist voor Egypte. Maar, zo bleek, het werd ook de reis waarop ik toen-nog-niet-levensgezel ontmoette. Nou, als je daar geen inspiratie aan ontleent, waaraan dan wel?

Maar wat hebben die foto hierboven en dat schilderij met elkaar te maken? Één van de reisonderdelen was een riviertocht van twee dagen met ons gezelschap op drie van die typische Nijl zeilboten. De feluka. Behoorlijk grote houten boten met dat karakteristieke, prachtig vormgegeven zeil. Heel fotogeniek. Duizenden daarvan bevaren die mythische Nijl. Inspiratie te over dus voor een paar grote aquarellen die later thuis ontstonden. Zoals onderstaande.

een typische feluka op de Nijl
Toos van Holstein, Assuan (aquarel 85 cm-65 cm)

Aan het eind van de eerste vaardag werden de feluka’s aan de oever vast gelegd. Er ging eten bereid worden door de bootbemanning. En er moest ook geslapen worden, op dek onder de prachtige sterrenhemel. Wel op dunne matrasjes op een harde houten vloer. Niet echt comfortabel voor verwende, weke Westerlingen. Maar wie haalde er als enige van het gezelschap onderuit zijn reistas een luchtbed tevoorschijn? Toen-nog-niet-levensgezel! Menige jaloerse blik is hem ten deel gevallen toen hij bezig was met opblazen.

Intussen verzamelden zich op de licht glooiende oever de nodige Egyptenaren. Vooral mannen en kinderen. Waar ze allemaal plotseling vandaan kwamen? Geen idee. Maar ja, de vruchtbare Nijlstrook is heel wat dichter bevolkt dan ons platteland. Ze kwamen gezellig aapjes kijken en gingen daar op hun gemak voor zitten en liggen. Uur na uur. Van schemering naar donker naar nacht, ’t bleef er lekker druk. Ook toen de aapjes onder de open sterrenhemel onder zeil gingen.

Het beeld van die mannen en kinderen in hun onder het heldere maanlicht zacht opgloeiende witte, lange gewaden, die daar midden in de warme nacht nog steeds zaten te kijken, is me altijd bijgebleven. Met als gevolg diverse schilderijen. Zoals dus dat hierboven. En zoals ook onderstaande foto waarin we ’s morgens op ons gemak weer wakker liggen te worden.

’s morgens vroeg op de Nijl

Tot volgende week.

TOOS    

Het Pistool van de Jemenitische Chauffeur, ReisKunst deel II


Sanaä, Jemen

Vorige week kondigde ik ’t al aan, Jemen. Waar ik een van mijn meest fascinerende reizen maakte. Zowel vanwege landschap, bewoners, cultuur als architectuur. Uiteindelijk ook een inspiratiebron voor flink wat schilderijen. Allemaal ontstaan natuurlijk vanuit mijn kunstenaarsslogan ‘For me art is travelling the mind’.

Toos van Holstein, Jibla (olieverfschilderij)

Het zogenaamd democratische Noord-Jemen, in feite nog een middeleeuwse stammenmaatschappij, en het min of meer communistische Zuid-Jemen waren een paar jaar eerder een door Noord-Jemen afgedwongen samenwerking aangegaan. Toerisme begon zich zeer mondjesmaat te ontwikkelen. En Djoser bleek de aangewezen reisorganisatie om mee op stap te gaan. Want daar in je uppie rondreizen? Zekers niet. Ook omdat ons Arabisch als een volstrekt onontgonnen terrein kon worden beschouwd.  Maar levensgezel wilde altijd al de oude hoofdstad Sanaä bezoeken vanwege de bijzondere architectuur en dit was dus de uitgelezen kans.

Sanaä, Jemen

Wat er nu nog van dat wonderbare oude Sanaä overeind staat? Geen flauwe notie. Maar dat land en bevolking door opnieuw onderlinge strijd, nu ontaard in een regionaal Arabische oorlog , volledig in de vernieling liggen is duidelijk. Overigens wel een goudmijn voor wapenfabrikanten, waaronder heel wat Westerse. Of is dat te cynisch gedacht?

De Jemenieten zelf, en dan vanzelfsprekend de mannen want vrouwen vormen er vooral een natuurlijk en nuttig bijproduct , zijn trouwens ook geen lieverdjes. Dat werd me destijds wel duidelijk. Geweld en wapengebruik zitten stevig in de nationale cultuur ingebakken. En daar komt dus dat pistool van onze Jemenitische chauffeur op de proppen.

We reden al een aantal dagen met onze reisgroep in vaste zetelverdeling in vier forse landrovers door berg en dal van Noord-Jemen. Op een dag zouden we overnachten in een op ruim 2500 meter hoog gelegen bergdorp. Ten minste, als er op dat moment geen wapengekletter was tussen plaatselijke stammen. Voorgaande reizen waren daar om die reden niet doorgegaan. We hadden zowaar mazzel, ’t was al even rustig.

Maar wat bleek beneden bij de steenslagweg omhoog? Georganiseerde blokkade. En we mochten alleen verder met pick-up trucks van de plaatselijke stam. Ze hadden zogezegd hun eigen toeristische verdienmodel uitgedokterd. Over de prijs viel natuurlijk wel te onderhandelen, geheel conform de nationale gewoonte. Onze Arabisch sprekende Nederlandse gids hield zich wijselijk afzijdig, onze chauffeurs waren aan zet. En zeker die van onze four wheel-drive, de oudste en kalmste. Wij moesten als tamme konijntjes in onze hokken blijven zitten. Wat zich bij de vanzelfsprekend woordrijke en verhitte onderhandelingen afspeelde? Dat kan ik hooguit raden. Maar op zeker moment komt onze chauffeur rustig terug wandelen, doet een vakje in het dashboard open en haalt daar tot onze stomme verbazing een overmaats pistool uit. Dat hij voor het verzamelde volk omzichtig ergens in zijn lange jurk verborg. Met wel de geruststellende opmerking dat we ons nergens zorgen over hoefden te maken, dit had niets met ons te maken.

Blijkbaar leidde deze onderhandelingstactiek tot een tevredenstellende overeenkomst. Wij dus met onze bagage, staand in de achterbakken van de trucks, ingewanden en hersensschuddend naar boven. Over een hobbelig geitenpad met diepe afgronden ernaast. De lekke band onderweg laat ik buiten beschouwing. Net zoals het ingestorte wegdeel met bijbehorend geklauter met bagage eroverheen en het bestijgen van al klaarstaande nieuwe trucks aan de andere kant van die instorting.

Dat we uiteindelijk hortend en stotend over een grote trap met uitgehouwen treden het dorp binnenreden heeft wel tot onderstaand schilderij geleid.

Toos van Holstein, Shihara (olieverfschilderij)

’t Werd een memorabel nachtje in het plaatselijke ‘paleis’. Wij vrouwen moesten gescheiden slapen van de mannen. Die natuurlijk een grotere en mooiere slaapzaal kregen. Met ook dikkere op de grond liggende matrassen. Wij kregen een bewaakster voor de zaaldeur, de mannen vanzelfsprekend niet. Maar wel hadden beide seksen in een zaalhoek een gat in de vloer waardoor je direct naar beneden keek op de binnenplaats. De WC! Precies zoals vroeger in onze middeleeuwse kastelen. Met dan vaak een slotgracht eronder. Zullen we ’t maar plaatselijke charme noemen? Het dorp was overigens weer van zo’n Jemenitische organische bouw die elke westerse architect verplicht zou moeten bestuderen.

Die fascinerende Jemenreis is er een om nooit te vergeten. En dan heb ik ’t nog niet eens gehad over dat in colonne rijden door de woestijn van de Marib. Met voor en achter ons door soldaten bemande jeeps met mitrailleurs erop. Standaardprocedure voor onze veiligheid. Er werden daar namelijk nog wel eens toeristen ontvoerd door stammen. Ook een standaardprocedure. Voor het vangen van losgeld. Tot volgende week.

TOOS

Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt


de kunstroutevlaggen in de Bellinkstraat met aan het eind mijn pakhuis ‘Holstein’ aan de Korendijk met vlag

Nee, dat op z’n Italiaans, ‘Lasciate ogni speranza, voi ch’intrate’ staat niet boven de ingang van mijn atelier, maar is wel de laatste van de negen zinnen die boven de toegang naar de Hel staan. Volgens Alighieri, Dante Alighieri, althans. En hij kon het weten gezien het verslag van zijn reis door Hel, Louteringsberg en Paradijs in La Divina Commedia.

Wel heb ik die beroemde regels afgelopen zondag even aangehaald bij het voorlezen uit de Goddelijke Komedie. Gezeten voor de openstaande toegangsdeuren van mijn atelier tijdens de Kunst en Cultuurroute Middelburg die eindelijk weer eens kon plaatsvinden. Ik schreef er hier vorige week al over.

toehoorders terwijl ik voorlees uit de Goddelijke Komedie

En als ik de toehoorders uiteindelijk vreesvrij naar binnen had gepraat, konden ze daar onder andere een aantal van mijn ‘Dante-schilderijen’ bekijken.

Toos van Holstein, Le Purgatoire (150-110 cm)

Want zoals ik eerder al schreef, 2021 is een echt Dante-jaar. Onder de noemer ‘Dante700’. Want zeven eeuwen geleden overleed hij. Niet dat ik me nu pas door zijn grootse boek heb laten inspireren, dat is al veel eerder gebeurd. Zoals bijvoorbeeld in 2004 bij mijn speciale expositie ‘De mens op weg’ in de middeleeuwse Martinikerk van Franeker. Uit die tentoonstelling stamt ook de laatste foto van mijn blog vorige week. Met zichtbaar tussen de pilaren door ‘Paradiso’, een schilderij met mijn interpretatie van Dante’s onbereikbare geliefde Beatrice. De jong gestorven vrouw die hij pas weer in het Paradijs tegenkomt.

Toos van Holstein, Paradiso (100-90 cm)

Die tentoonstelling ‘De mens op weg’ ging trouwens niet alleen over de Divina Comedia. Nee, die ging veel breder. Het jaar 2004 was namelijk een zogenaamd Jacobusjaar, een jaar waarin Jezus’  apostel Jacobus de Meerdere door de Paus in Rome extra in het zonnetje werd gezet. Dat gebeurt altijd als 25 juli, zijn naamdag, op een zondag valt. De apostel ook die volgens de legende begraven zou liggen in het Spaanse Santiago de Compostela. Waarom daar? Tja, dat is natuurlijk weer een van die heerlijke kerkelijke sprookjes over heiligen. Hoe dan ook, in de middeleeuwen gingen daarom gigantische aantallen pelgrims op bedevaart naar Santiago. Via een zich steeds verder ontwikkelend netwerk van pelgrimswegen. De Camino, de Sintjacobs routes. Met daarlangs overal nieuwe pleisterplaatsen, herbergen, kloosters, kerken, kapellen en overnachtingsplaatsen. Eigenlijk de eerste toeristische routes in Europa met overal Airbnb’s avant la lettre. En met zelfs een speciale toeristische gids waarin al werd gewaarschuwd voor de gevaren onderweg en de oplichtingsmethoden van vuige veermannen.

het hele routestelsel van de Camino de Santiago

Die route, nu al weer jaren bezig aan een populariteitsopmars, is niet te onderschatten voor de ontwikkeling van ons continent in de middeleeuwen. Kun je je voorstellen dat er jaren waren met zo’n half miljoen pelgrims die Santiago bezochten? En dat in die tijd! Ongeveer 1% van de toenmalige bevolking! Allemaal te voet, de speciale pelgrimsstaf met de Sint Jacobsschelp in de hand. Maar waarom vertel ik dit?

Allereerst omdat de Martinikerk in Franeker één van de speciale pleisterplaatsen was langs de route vanuit het noorden van Friesland naar het duizenden kilometers verder liggende Santiago. Maar ook omdat in de kerk nog prachtige, eeuwenoude grafstenen ingemetseld liggen in de vloeren.

de Martinikerk tijdens ‘De mens op weg’
een indruk van de grafstenen in de kerkvloer

En daar ging ik eens lekker op rubben met vetkrijt en schildersdoek! Want de gebeitelde teksten en emblemen van de stenen werden voor mij het denkbeeldige kantelpunt tussen de reis tijdens het leven (de pelgrimage naar Santiago de Compostela) en de reis na de dood (de reis van Dante door Hel, Louteringsberg en Paradijs). Zie daar het concept van die expositie ´De mens op weg´. Een heel succesvolle tentoonstelling die in de zomer van 2004 zo´n 12 tot 13.000 bezoekers kreeg.

een indruk van de kerk en mijn tentoonstelling ‘De mens op weg’

Nog even over dat rubben. Daarbij legde ik het losse, nog niet opgespannen en lege doek op een grafsteen en wreef er overheen met oilsticks van diverse kleuren. Gevolg? De onderliggende delen kwamen tevoorschijn. Als ik soms wel eens last heb van een knie beweert levensgezel dat ik daar in de kerk boete gedaan heb voor ik weet niet hoeveel jaar zonde. Uren liggend op mijn knieën op die stenen vloer zonder kussentje eronder en maar wrijven. Beetje dom? Ach, noem het enthousiasme!

bezig met rubben

Daarna liet ik die doeken opspannen en begon ik er op door te schilderen zodat een combinatie van tekst en afbeelding ontstond. Als ik af en toe nog weer eens zo’n gerubde ondergrond nodig heb, is een telefoontje naar de koster van de kerk voldoende. ‘Ja natuurlijk Toos, kom maar!’

Dat ik hierdoor met Dante, en natuurlijk ook met Santiago de Compostela, een paar jaar later zou terechtkomen in de Dutch Church in Londen voor ‘Man on his way’ kon ik toen nog niet bevroeden. Met andere woorden, mijn Dante-avonturen in dit blog en in dit Dante700 jaar zijn zeker nog niet voorbij. Tot volgende week.

TOOS

Geen Jeroen Pauw meer en toch “We gaan beginnen!”


atelier Toos van Holstein, Korendijk 56 Middelburg

We gaan beginnen!

Een heel enkele keer in het jaar is er in Middelburg zo’n zondag waarop je zonder al te veel gevaar in de straten dat bekende kanon kunt afschieten. Bijvoorbeeld de eerste zondag in januari. Ten minste, als dat niet toevallig Nieuwjaarsdag is.

Maar op de eerste zondag van februari? Niet doen! Want dan start traditioneel altijd die bekende maandelijkse Kunst en Cultuurroute Middelburg. Voor de rekenaars onder ons, daarna dus ook nog 10 keer dit jaar. Met andere woorden, op zaterdag 1 februari  geldt “We gaan beginnen”. Om die bekende startzin van Jeroen Pauw maar eens te gebruiken.

Hè, zaterdag? Maar Toos, je schrijft toch 1e zondag? Klopt helemaal! Maar, zoals dat in het Duits zo fraai heet, ‘jede Konsequenz führt zum Teufel’. Vandaar dat de kunstroute in februari, maar ook alleen dan, een heel weekeinde beslaat. Waarom? Lees verder.

Drie kunstvliegen in één KLAP

In mijn eeuwenoude pakhuis ‘Holstein’ aan de Korendijk 56 kun je dan zelfs drie kunstvliegen in één klap slaan. Want de aftrap van de kunstroute gebeurt met ‘Zeeuwse Gasten’. Een themaparaplu waaronder, nu al voor het 5e achtereenvolgende jaar, kunstroute-deelnemers een Zeeuwse vakgenoot kunnen uitnodigen om mee te exposeren in haar of zijn atelier. Maar om dat nou alleen voor één zondagmiddag te doen? Dat zou toch een beetje te Zeeuws zûnig zijn. Vandaar dat weekeinde. Van 1 tot 5 uur op zowel zaterdag als zondag.

Voor dat aantrekkelijke Zeeuwse Gasten idee heb ik vanaf het begin open gestaan. Dus ook nu weer. Dit keer is Marijke Leertouwer mijn Gast. Zij tovert met oude stukken textiel  en zogenaamde objets trouvés, gevonden oude voorwerpen, heel verrassende assemblages te voorschijn.

werk van Marijke Leertouwer

Zo heb je dan in mijn atelier al twee kunstvliegen in één klap. En die derde? Daarvoor moet je de trap op naar de eerste etage, mijn woongedeelte. Voor ‘Rooms of Now #4’.

Rooms of Now #4

Ik schreef daar eind november al over in dit blog (lees hier maar).  Heel kort samengevat is dat een project in samenwerking met ‘Vleeshal’. HET instituut voor de moderne kunst in Zeeland. Gevestigd in het prachtige middeleeuwse stadhuis aan de Markt en bekend tot ver over onze grenzen. Bij ‘Rooms of Now’  wordt door een uitverkoren kunstenaar een ingreep in een Middelburgs woonhuis gedaan. Bij mij is dat een installatie met twee grote schermen waarop’ Beautiful  Isle of Somewhere’ van Inge Meijer wordt getoond. Een video van 15 minuten. Inge toont daarin op subtiele manier haar interpretatie van de kunstmatigheid van sommige toeristische namaakwerelden. Let wel, deze vierde editie van ‘Rooms of Now’ draait alleen op zondag 2 februari van 1 tot 5 uur.

Allemaal welkom dus bij deze kunstdrieklapper in mijn pand en bij de vele andere adressen van onze onvolprezen Kunst en Cultuurroute Middelburg (https://kunstroutemiddelburg.nl/). En anders? Tot volgende week.

TOOS

De venetianisering van Venetië


Je leest er tegenwoordig regelmatig over, Amsterdam is aan het venetianiseren. Maar wat betekent dat eigenlijk? Een paar maanden geleden was ik voor de tigste keer weer eens een week in dat Venetië, het grootste en mooiste openlucht museum ter wereld. Dus een beetje ervaringsdeskundige mag ik mijzelf wel noemen.

Het is beslist een feit dat steeds grotere massa’s toeristen de Amsterdamse binnenstad als een soort tsunami overstromen. Met, naar verluid, de bijbehorende geluidstsunami  van dag en nacht voort denderende rolkoffers en brallende, niet meer zo sobere toeristen. Met een toenemend aantal Airbnb kamers en appartementen die de eigenaar menige euro doen toevloeien. Met plaatselijke stanktsunami’s  in de openbare ruimte van soms minder en soms meer verteerde vloeistof en voedselresten die juist van toeristen afvloeien. En met, niet te vergeten, de fietstsunami  van grote groepen die hun leenfiets als een oneigenlijk voorwerp onder hun achterste ervaren en al zwalkend moeten anticiperen op het nogal gehaaste, agressieve fietsgedrag van de autochtonen. Gevolg? Fietsfiles, menige fietsbotsing en bijbehorende Babylonische taal en vloekverwarringen.

Hoe zit dat dan in La Serenissima Repubblica Venezia, de allerdoorluchtigste Republiek Venetië, zoals de naam ooit luidde?  Maar even een paar  foto’s.

bij het Dogenpaleis

‘rustige’ vaporetto, ’t kan veel en veel voller

fotootje maken op de Rialtobrug

om de hoek bij het San Marcoplein

Één ding ontbreekt in ieder geval op die plaatjes. Fietsers. Want in Venetië zult gij lopen of varen. Alleen kindertjes mogen op hun fietsjes over de pleinen heen en weer scheuren. Meestal onder het toeziend oog van moeder. Als die ten minste dat oog niet even heeft afgewend vanwege de niet te versmaden gesprekken met andere toeziende moeders. Met natuurlijk de laatste Venetiaanse roddels. Want in dat opzicht is Venetië echt een dorp. Al lopend komt iedereen altijd iedereen tegen. Maar ‘iedereen’ wordt snel kleiner. Het aantal inwoners is al gezakt tot ergens rond de 50.000. Terwijl het aantal toeristen exponentieel is gestegen. Zo’n 30 miljoen nu per jaar.  Gemiddeld dus meer dan 80.000 per dag. Let wel, gemiddeld! Er zijn dus dagen met een veel groter aantal. En die persen zich dan met z’n allen op de vaporetto’s, de waterbussen, en door de smalle straten. Maar godzijdank vooral door de Kalverstraat die zich vanaf het station langs de Rialtobrug naar het San Marcoplein wringt. Want juist die plekken, daar moeten we als lemmingen heen met z’n allen. Die Kalverstraat overigens is meer een netwerk van zich aaneenrijgende, vaak haaks op elkaar staande straten met allerlei vernauwingen, verbredingen en heel veel bruggetjes.

de rolkofferbrigade op stap

filevorming op het water

Daar moet je dus ook niet willen zijn. Mijd de diersoort die zich daar in kudden voortbeweegt: de dagjesmens. Een asociale diersoort die het blokkeren van straten voor anderen als vanzelfsprekend beschouwt. Militaire wegblokkades zijn er niets bij is. Als het dan ook nog gaat regenen en de paraplu’s te voorschijn komen, moet je, al maaiend met armen en handen, echt een gevecht leveren voor het behoud van je ogen. Je ziet dan ook gelijk wie de echte Venetianen zijn. Die hebben een superieur paraplugebruik ontwikkeld waardoor ze vrijwel niemand tot last zijn. Maar goed, dat is dus  in die Kalverstraat. Als ’t ook maar even kan, mijd ik die dus.

het Canal Grande kent ook rustige tijden

Sla zoveel mogelijk de zijstraatjes in, neem gewoon het risico dat je doodloopt tegen een kanaal of toch de kaart erbij moet pakken om te zien hoe je verdwaald bent. Hoewel? Echt verdwalen kun je nooit. Je zit ten slotte op een stelsel van eilandjes met maar één verbindingsweg naar de kust. Dan ervaar je wat La Serenissma echt is en hoe rustig grote delen zijn. Dan snap je dat geboren Venetianen niets liever willen dan in hun prachtige stad blijven wonen. Maar ja, als je moet huren, is dat nauwelijks meer op te brengen. Veel te duur. Huiseigenaren verhuren liever aan toeristen, dan vangen ze heel veel meer.

Toen wij ‘ons’ appartementje, midden tussen Rialtobrug en San Marcoplein in, jaren geleden ontdekten, waren er volgens de eigenaar zo’n tweehonderd van dat soort verhuurappartementen. Nu, met de vlucht die Airbnb heeft genomen, zo’n tweeduizend. Afgezien nog van de groei van het aantal hotels.

ergens daar achteraan zit ik op een heerlijk terras

Dus is Venetië gevenetianiseerd? Ja en nee! Lallende, bezopen toeristen? Nauwelijks. Prachtige plekken waar de dagtoeristen niet komen? Vele. Terrassen waar je in alle rust kunt zitten met een koele spritz in de hand? Zoekt en gij zult vinden. Als je daar dan zit met een zonnetje erbij kan Venetië niet kapot. Nooit niet! Loop je in de schemering door de stad als de lemmingen zijn verdwenen? Een ervaring die je nooit vergeet. En doe je dat ’s avonds laat? Één grote museale ervaring. Venetië is voor mij altijd een feest.

Venetië ’s nachts

Maar één ding moet absoluut gebeuren. Die joekels van cruiseschepen moeten uit de stad worden verbannen. Een absolute schande dat die ooit zijn toegestaan. Dat vinden de bewoners ook. Maar ja, overheid, geld en corruptie? De doorsnee Venetiaan kan daar heel veel over verhalen.

een absolute schande, die cruiseschepen in Venetië

Tot volgende week.

TOOS

Dromen in Balloo bij de Drentsche Aa


Op school moesten we vroeger bij aardrijkskunde heel wat Nederlandse rivieren, riviertjes en beken bij naam kennen en op de kaart kunnen aanwijzen. Maar of de Drentsche Aa daar ook bij zat? Ik weet ’t echt niet meer. Misschien net niet goed opgelet toen? Of een gaatje in mijn geheugenvergiet?

Dat doet er trouwens niet meer toe want nu weet ik het wel.

En Balloo? Is dat bekend? Nee? Nou, dat was voor mij eerlijk gezegd tot vorig jaar net zo.  Maar ook die lacune in mijn aardrijkskundige kennis van Nederland is nu gevuld. Het dorpje ligt vlak bij die Drentsche Aa even ten oosten van Assen. Een leven lang leren heet zoiets tegenwoordig, geloof ik.

Galerie Drentsche Aa

Ik kwam dat allemaal te weten door een bezoek van Jan en Hilde Wekema aan mijn Middelburgse atelier. Rechtgeaarde Drenten. Niks geen gekronkel zoals bij die Drentsche Aa beek . Ze runden de galerie Drentsche Aa in Balloo, vielen op mijn werk en of ik er iets voor voelde om bij hun tentoon te stellen. Normaal gesproken wil ik dan altijd eerst wel de expositieruimte zien voordat ik een besluit neem. Maar bij Jan en Hilde had ik gelijk zo’n gevoel van “dat zit wel goed”. Dus gingen ze einde middag terug naar Drenthe met een paar schilderijen in consignatie achterin hun auto. Want in een nieuwe samenwerking moet je natuurlijk ergens beginnen.

een paar van mijn werken in de galerie

Een frappant vervolg is dat ik een aantal weken later voor een poosje in Nice zat en daar een goeie vriendin bezocht. Een Drentse die al een aantal jaren aan de Côte d’Azur verkeert. Op mijn vraag “ken jij misschien Balloo?” keek ze me zeer verrast aan. Ja natuurlijk kende ze dat. Ze was daar in de buurt geboren en had heel wat gespeeld aan de Drentsche Aa. Of ze dan die galerie kende? Nee. En Jan en Hilde Wekema? Daar ging wel een lichtje branden. Hilde? ’t Zou heel goed kunnen zijn dat die op school had gezeten bij haar zus. En het plaatselijk café kon ook nog wel eens een rol hebben gespeeld. Bij navraag aan de zus, eveneens een goeie vriendin van me, gingen ook bij haar lampjes branden. Zo had de Drentsche Aa zijn stroomgebied dus ineens via Nederland, België en Frankrijk naar de Middellandse Zee uitgebreid. Toch een prachtig voorbeeld van globalisering.

Later ben ik, toen ik toch in het noorden moest zijn, natuurlijk in Balloo wezen kijken.

Google Maps van Balloo

aankondiging van de expositie Dreams

’t Lijkt erop dat ze daar de woorden ringweg en rondweg hebben uitgevonden. Een aaneenschakeling van boerderijen aan een hele grote rotonde. Gelegen ook in een belangrijk toeristisch fietsgebied, zo weet ik intussen. Al die fietsers kunnen dan gelijk, als ze hebben genoten van het heideschoon van het Ballöerveld, vanaf Hemelvaartsdag 25 mei tot 2 juli aan de Balloo 27 in Balloo de expositie “Dromen” meepikken. Met daarin een flink aantal schilderijen van mij. Meer informatie is te vinden bij http://www.galeriedrentscheaa.nl/ en natuurlijk op http://www.toosvanholstein.nl/. En als je nu die naam Balloo nog niet in je hoofd hebt zitten, ik in ieder geval wel. Wie weet tot in Balloo. Hoe dan ook tot volgende week.

TOOS

Overpeinzingen bij een fotoboek


Een klus geklaard! Ten minste, bijna. Want het doorspitten van mijn Myanmar foto’s leverde zoveel plaatjes op voor een fotoboek dat ’t niet bij één kan blijven. Deel 1 is nu af en gedrukt, 2 bijna. Maar daarover straks meer. Want tussen de vele foto’s stonden er ook een paar die ik bewust alleen voor mijzelf had gemaakt. Niet voor de mooiigheid, het esthetische of HET moment maar simpelweg vanwege de kunst die erop is te zien.

 Ook in Myanmar wordt namelijk geschilderd. Zij ’t vooral voor de toeristen. Heel logisch trouwens voor een arm land waar het overgrootste deel van de bevolking andere zorgen dan “wat wil ik aan de muur hebben hangen”. Maar wat ik aan moderne schilderkunst zag stemde me niet blij. Zie je ergens een paar schildervariaties op een lange rij monniken, dan zie je ook overal die variaties op een lange rij monniken. ’t Is net of er, zoals in China of Vietnam, hele dorpen aan het schilderen zijn met alleen maar variaties op een lange rij monniken. Alles alleen maar repetitief nageschilderd aan de hand van een paar voorbeelden.

Datzelfde geldt voor de fotogenieke en beroemde allerlangste teakhout brug ter wereld, zo’n 1500 meter. Overal, waar je als toerist ook maar komt, vind je telkens weer schilderijen van die brug. Met as ’t effe kan natuurlijk een rij monniken erop. Geen sprankje originaliteit.

de beroemde teakhouten brug

Ik vroeg me af of dat niet ook te maken heeft met de cultuur in Zuid-Oost Azië. Ga maar na hoe het maken van een Boeddhabeeld aan allerlei godsdienstige voorschriften is gebonden. Alleen die en die vaste lichaamshoudingen met die en die vaste standen van handen en vingers zijn toegestaan.

vanaf hier foto’s uit het fotoboek

Of kijk bij de Boeddhistische tempels. Ook een en al voorschrift. Af en toe vroeg ik me, heel ondeskundig natuurlijk, echt af ‘is dit nou een net gerenoveerde oude tempel of een nieuwe?’. Die laatste is dan wat witter en gouder.  Ik moet hierbij ineens denken aan een verhaal van een overleden goede kunstvriend van mij, Poen de Wijs. Hij was ooit op studiereis in Indonesië en gaf daar ook een masterclass aan de kunstacademie. Kwamen er gelijk de volgende dag al een paar studenten hem heel trots tonen hoe zij iets van Poen had nageschilderd. Want hoe kun je een erkend meester beter eren dan door werk van hem na te maken! Iets wat bij ons op de academies al tijden lang volstrekt uit den boze is. Zoek als student maar naar je eigen kern, je eigen oorspronkelijkheid.

Eigenlijk is ‘t, achteraf gezien, heel bijzonder dat in Europa in de 15de eeuw de prachtige en diverse schilderkunst van de zogenaamde Vlaamse Primitieven en van de Italiaanse Renaissance ontstond. Hoe kon dat nou eigenlijk? Zomaar ineens allerlei kerkse  voorschriften van je afschudden en je losmaken van de tradities. Ook voor kerkopdrachten. En dat terwijl in de Oosters orthodoxe kerken het maken van iconen nu nog steeds aan strenge voorschriften is gebonden. Dat moet toch wel iets te maken hebben met de ontwikkeling van een rijkere burgerij en adel door heel westelijk en zuidelijk Europa heen. Een Europa als een lappendeken waarin allerlei machthebbers van staten en staatjes elkaar niet alleen met legers bevochten maar ook met kunst de loef probeerden af te steken. Een Europa ook dat vergeleken met toenmalige ontwikkelde grote rijken in China, Zuid-Oost Azië en India met veel grotere steden niet zoveel voorstelde. Maar dat wel in relatief korte tijd een ontwikkeling doormaakte tot wereldmacht in Oost en West. Denk maar aan de dominantie van bijvoorbeeld stadstaat Venetië en landen als Portugal, Spanje, Nederland en Engeland op de zeeën en continenten. Originaliteit in de kunst en al die onderlinge Europese concurrentie moeten toch wel haast iets met elkaar te maken hebben. Ik weet ‘t, dit is allemaal zeer kort door de bocht geformuleerd. Maar  ’t is ook een zomaar losflodderig overpeinzing bij die schilderijenfoto’s uit Myanmar.

Foto’s overigens die niet staan in dat 100 pagina’s tellende fotoboek deel 1, voor belangstellenden te bekijken met de link http://bit.ly/2pog2op . Een aantal heb ik als lekkermakertje hier boven en onder door de tekst heen gestrooid.

En deel 2? Dat komt eraan. Nog een paar weekjes. Tot volgende week.

TOOS

Kunst en kitsch tijdens een cruise


de Atlantische Oceaan
de Atlantische Oceaan

De moderne, digitale fotoboeken hebben een paar grote voordelen maar een heel  groot nadeel. Althans voor mij. Ze zijn heerlijk om af en toe eens doorheen te bladeren. En je kunt ze via internet makkelijk delen met anderen. Maar voordat je daar uiteindelijk aan toe bent!

Eerst de selectie maken. Vaak niet makkelijk, want we schieten tegenwoordig gigantisch veel meer foto’s dan vroeger. Met je analoge camera was je daar juist zuinig mee. Dure filmrolletjes. Tegenwoordig is dat geen probleem meer met kaartjes die nauwelijks zijn vol te krijgen. Dan uitzoeken bij welke fotoboekenaanbieder je dit keer gaat laten drukken. De prijsverschillen zijn vaak, zoals dat heet, significant. Steeds dus maar kiezen. Daarvoor hebben we tegenwoordig een mooi woord. Keuzestress. Max Dendermonde schreef lang geleden de prachtige roman “De wereld gaat aan vlijt ten onder”. Volgens mij zou die titel nu moeten worden “De wereld gaat aan stress ten onder”. Onder die stressnoemer valt dan ook beslist dat elke aanbieder natuurlijk net even verschillende gebruikssoftware heeft. Weet je hoe ’t bij de een werkt, moet ’t bij die nieuwe toch weer anders. En dan komen er nog de uren bij die je nodig hebt om uiteindelijk dat boek in elkaar te draaien.

oversteek 02 In mijn kunstenaarsbestaan ontbreekt het regelmatig aan die uren. Daarom kom ik er meestal pas toe als de desbetreffende reis al weer ver achter me ligt. In dit geval de cruise met oversteek van Rome naar Miami die ik eind oktober, begin november maakte. Daarover schreef ik al eerder en daarover deelde ik ook al mijn Rome-fotoboek http://bit.ly/1KZYcMI .

Maar nu is ’t er dan toch. Het cruiseboek http://bit.ly/1Q31Xlr van 100 pagina’s kijkplezier. Met daarin vanzelfsprekend foto’s van oceaanluchten. Ik moest op het schip regelmatig denken aan die beroemde 17de eeuwse Hollandse wolken van Jacob van Ruisdael (1628-1682). Juist omdat ze er meestal niet waren, daar op de oceaan.

jacob van Ruisdael, Gezicht op Haarlem
Jacob van Ruisdael, Gezicht op Haarlem

Atlantische wolken zien er toch heel vaak anders uit. En als de zon in de zee zakte, kregen ze ook nog eens heel verrassendste kleuren. Als je ze zo zou schilderen, met die felheid en verscheidenheid aan tinten en licht-donker contrasten, zou dat al snel als edelkitsch kunnen worden aangemerkt. En toch gooit moeder natuur je dat soms zomaar gratis in de schoot.

zo maar een zonsondergang op de oceaan
zo maar een zonsondergang op de oceaan

Overigens is dat niet de enige kitsch tijdens zo’n cruise. Aan boord is altijd wel een galerie waar je likkebaardend kunt rondlopen als je van Amerikaanse kitschkleuren houdt. Niet echt my piece of cake. Tijdens zo’n oversteek worden er zelfs regelmatig veilingen georganiseerd  waar je schilderijen kunt aanschaffen van, volgens de veilingmeester, wereldberoemde Amerikanen. En laat ik daar dan nog nooit van gehoord hebben!

galerie aan boord
galerie aan boord

veiling aan boord
veiling aan boord

Geef mij maar zo’n kunstverrassing als de Rua de Santa Maria in Funghal, de hoofdstad van Madeira en een van de aanlegplaatsen onderweg. Daar hebben plaatselijke kunstenaars die oude straat, al jaren vervallen, weer helemaal tot leven gebracht. Gewoon door van de huisdeuren kunstobjecten te maken. En nu? Nu bruist ’t er sinds een paar jaar aan alle kanten. Met terrasjes, restaurants en natuurlijk veel fotograferende toeristen. Zoals ik.

Rua de Santa Maria, Funchal (Madeira)
Rua de Santa Maria, Funchal (Madeira)

oversteek 08 oversteek 09 oversteek 10

Zoiets zouden ze ook moeten doen in Basseterre op het Caraïbisch eiland St.Kitts, de volgende stop na een flink aantal dagen alleen maar oceaanwater. Vervallen op een schilderachtige manier,maar een opknapbeurt zou geen kwaad kunnen. De toeristen blijven nu vooral hangen in de koopgoot waar ze automatisch doorheen worden gedwongen, gelijk als ze van boord gaan. Loop je wat verder, dan begint dat verval. Zo’n kunststraat zou er wonderen kunnen verrichten.

Basseterre
Basseterre

oversteek 12

Op St. Maarten is dat beslist minder nodig. Daar maakt hoofdstad Philipsburg gelijk een veel welvarender indruk. Nederlandse invloed en dito geld?  Of misschien toch het gevolg van maffiamoney? Dat schijnt rijkelijk aanwezig op het half Nederlandse, half Franse eiland. Heel toevallig kwam ik nog terecht in de galerie van kunstenaar Maximiliaan Phelipa. Echt zo’n leuke tropische verrassing, die ontmoeting.

verrassende ontmoeting
verrassende ontmoeting

En dan nu nog één fotoboek te gaan. Over New York. In november de afsluiting van die trans-Atlantische tocht. Wanneer dat afkomt? De wereld gaat aan stress ten onder en daar wil ik niet aan meedoen. Tot volgende week.

TOOS

Avontuur in Venetië


Exposeren in Venetië is altijd een bijzonder avontuur. Echt heel anders dan anders. Eerst komt die lange brug, de Ponte della Libertad, vanaf het vaste land bij Mestre naar die lagunestad. Aan het eind daarvan draai je naar rechts naar de kleine haven waar het zo’n echt Italiaanse,ongeorganiseerde rotzooi lijkt. Lijkt! Want een Italiaanse ordening is heel anders dan de Nederlandse. Maar orde is er wel degelijk. Daarmee heb ik wel enige ervaring, maar het blijft toch altijd weer wennen. Mijn levensgezel zegt altijd “Italianen kunnen niet organiseren, maar wel als de beste improviseren”. Zelf weet hij ook dat dit een wel erg stellige uitdrukking is, maar het klinkt best lekker en bevat beslist een kern van waarheid.

de haven in Venetië
de haven in Venetië

opening 02 klein

door de kanalen in Venetië met de transportboot
door de kanalen in Venetië met de transportboot

Hoe dan ook, allerlei soorten transportboten liggen daar ’s morgens dubbeldik aan de kade en vrachtauto’s,groot en klein, rijden af en aan. Want in de Dogenstad gaat alle vervoer per boot of per voet. Auto’s in Venetië? Volstrekt onmogelijk. Wij mogen dan met allerlei regels proberen stadscentra autovrij te maken, in Venetië heb je daar echt geen regels voor nodig. Het is gewoonweg volstrekt onmogelijk. Dat geeft die stad ook juist zo’n bijzonder karakter. Ik vermoed dat heel veel inwoners ook helemaal geen rijbewijs hebben. Dingen op wielen? Ja, steekkarren op geruisloze luchtbanden voor vervoer, de autopeds van de kinderen en de koffers op lawaaiwielen van die vele, vele en nog meer toeristen.

Maar uitweiden over al die Venetiaanse toestanden? Nee, nu nog maar even niet. Dat komt binnenkort wel eens een keertje. Nu zit ik nog midden in Venetië met moeie voetjes van het vele lopen en een moe hoofd van alle indrukken en avonturen van de afgelopen dagen.

Ik houd ’t dus maar gewoon bij een fotoreportage over het uitladen van de auto en het inladen in de transportboot. Overigens met behulp van een paar Nederlandse vrienden die toch al enige tijd in Venetië vertoefden. Over het vervoer door de kanalen, over het uitladen bij de Campo San Lorenzo waar de expositie is. Over het opbouwen van mijn deel van de tentoonstelling, over de opening met violist en mannenkoor. En over curator en organisator Efthalia Rentetzi en de medekunstenaars uit Noorwegen, IJsland, Ierland, de Verenigde Staten en Australië.

opening 04 klein opening 07 klein opening 06 klein

opening 07a klein opening 08 klein opening 09 klein opening 09a klein opening 10 klein opening 11 klein opening 12 klein

En over een maand? Dan gaan we het omgekeerd doen! Tot volgende week.

TOOS