De Mythische Kunst van Anselm Kiefer en Kiefer de Mythe in Wording (deel II)


Beloofd is beloofd. Hierbij dus de Kiefer-vervolgaflevering op die van twee weken geleden. Over zijn expositie ‘Bilderstreit’ in Museum Voorlinden. Met gelijk ook maar het net op mijn YouTube-kanaal  verschenen filmpje over die nu al roemrijk tentoonstelling (nog tot 25 februari).

En wil je ’t flitsender en hedendaags onrustiger? Dan is er dit filmpje van Voorlinden zelf over de inrichting van het geheel. Onder toeziend oog van Maestro Kiefer himself.

Anselm Kiefer, installatie Der Morgenthau-Plan

Zo heb je ook gelijk een soortement overzichtje van alles. Van al die magische, mythische, vaak donkere en overdonderende kunst van hem. Twee weken geleden beschreef ik maar een deel. Kwestie van ‘niet te lang maken’. Dus nu maar eens die installatie ‘Der Morgenthau-Plan’.

Een laag zand met daarin een strohalmen-veld. Gebaseerd op een werkelijk belachelijk plan uit 1944 van de Amerikaanse minister van Financiën Morgenthau. Een plan om Duitsland na de oorlog te veranderen in een gedeïndustrialiseerd akkerbouwland. Niet echt mijn ding trouwens, die installatie. Maar zo’n oordeel is natuurlijk puur persoonlijk.

Toch bracht ’t me op een intrigerende gedachte. Over wat ik zie als de huidige mythevorming rond Kiefer. Dat kwam door én de gratis brochure bij de expositie én de documentaire ‘Anselm’ die ik kort daarvoor in de bioscoop had gezien. Die gedachte? Voor mijn gevoel wordt in alle artikelen en films over Kiefer heel sterk indirect gesuggereerd dat hij al zijn kunst echt zelf maakt. Zou ‘t? Zou hij dat echt allemaal in z’n upperste uppie doen? Al die gigantisch grote schilderijen, al die gigantisch zware boeken met loden pagina’s, al die verfomfaaide niet fietsende fietsen, al die …?

zaal met houtsneden, wel allemaal natuurlijk weer uitzonderlijk groot voor die techniek
zaal met ook veel vitrines met installaties (ver weg in het midden mijn persoontje)
zaal met boeken met aquarellen van Kiefer, op karton overgoten met gips en daarna gladgestreken
de eerste zaal met in de opening een toefje van ‘Der Morgenthau-Plan’
levensgrote ‘kijkdoos’ Die Winterreise
uitvergrote dagboekpagina’s van Kiefer met fietsen die nooit zullen kunnen fietsen
nog meer fietsen

Nou ja, al die kunst in de filmpjes. Dat alles zou ontstaan zonder noemenswaardige assistentie bij het echte creatieproces? Geleuft gij dat? Zou hij al die strohalmen in ‘Der Morgenthau-Plan’ zelf hebben gefabriceerd? Want de brochure vertelt dat die stuk voor stuk met de hand zijn gemaakt van in gips gedrenkt doek dat rond metaaldraad is gewikkeld en daarna is beschilderd of afgewerkt met schellakvernis of bladgoud. Zie je ’t voor je? Anselm dag en nacht bezig met al die halmen? Kom op zeg! En al die gigantische schilderijen?  Met stro, met steen, met verf, met lood, met hout, met zuur, met klei, met glas, met allerlei voorwerpen erop? 

En toch zie je in die terecht geprezen documentaire ‘Anselm’ van de beroemde Duitse filmer Wim Wenders eigenlijk alleen Kiefer zelf bezig aan zijn kunst(zie hier een trailer van ‘Anselm’).

Wim Wenders en Anselm Kiefer, al heel lang vrienden, tussen van die loden boeken van Kiefer

Wel zijn er volop assistenten in de weer die lood smelten, materialen aanreiken en machines besturen. Maar echt actief assisteren bij het creatieproces? Ik heb ’t nauwelijks kunnen ontdekken. En dat vind ik ongeloofwaardig. Ook door een opmerking die ik kort geleden uit een betrouwbare mond vernam. Over een aan de academie opgeleide kunstenaar die door Kiefer werd aangenomen als assistent. Met de overduidelijke mededeling dat hij nu moest vergeten dat hij kunstenaar was. Hij was alleen maar assistent van de meester.

Overigens, heb je tijd, ga die documentaire bekijken. Op de website van Voorlinden staat deze link https://cherrypickersfilm.nl/films/anselm/. Daarmee vind je gelijk waar in welke bioscoop de film nog draait. Goeie service!

En wil je nog meer ‘Kiefer’? Op mijn internet-zoektocht naar informatie kwam ik zomaar een al oudere documentaire tegen.

https://www.vpro.nl/speel~VPRO_1142601~anselm-kiefer-work-and-process-het-uur-van-de-wolf~.html

screenshot uit die documentaire waar Kiefer zit te wachten terwijl assistenten een schilderij aanslepen

Alweer wat jaartjes geleden door de VPRO uitgezonden in het kader van ‘Het Uur van de Wolf’. Dat programma waarin, jammer genoeg ’s avonds laat, allerlei interessante documentaires op kunstengebied zijn te zien. Deze aflevering speelt zich helemaal af op het grote terrein bij het Franse Barjac. Dat Kiefer zowel onder als bovengronds helemaal naar zijn eigen kunstzinnige handen en ideeën heeft gezet. Ik schreef er afgelopen juli  over. Echt een overweldigende belevenis! En nu vond ik ineens die documentaire uit 2010. Een heerlijke herkenning! En vast ook een pelgrimsoord in wording, die plek. Kijk, we hebben natuurlijk al de Van Gogh Mythe met zijn pelgrimagebestemmingen in Zuid Frankrijk. En de Picasso Mythe met alle bijbehorende Picasso musea. Maar voor de ‘Kiefer Mythe in Wording’ is er eigenlijk al een bedevaartsoord. Dat landgoed La Ribaute bij Barjac.

een heel kleine Kiefer in een heel grote hal op La Ribaute
achterin een heel kleine Toos van Holstein in diezelfde hal bij mijn bezoek daar afgelopen zomer

Ik ben ook echt benieuwd wat er gaat gebeuren met zijn huidige werkplek vlak bij Parijs. De ook al weer gigantische,voormalige loods  van het warenhuis La Samaritaine. Nog een pelgrimsoord in wording? ’t Zou me niet verbazen.

Kiefer, opnieuw klein, op de fiets in zijn huidige atelier

Tot volgende week,

TOOS

Een Onverwachte Advent-KunstVerrassing in die Gigantisch Commerciële Kalender Hype


Eigenlijk had hier een tweede Kiefer-aflevering moeten staan (zie vorige week). Maar ja, levensgezel , atheïst in hart en nieren, stelde ineens een christelijk getinte vraag. “Toos, weet jij wat zo’n adventskalender nou inhoudt? Wat een belachelijk hypegedoe is ’t rond dat ding”. Want atheïst of niet, nieuwsgierig naar voor hem onbekende geloofsuitingen is ie altijd wel. Want, zo zegt ie dan, ik leef ten slotte wel in een maatschappij die al eeuwen lang doordesemd is met het christendom. En dan denkt hij natuurlijk altijd dat ik, opgevoed als braaf katholiek meisje, op dat soort geloofs geöriënteerde vragen direct een antwoord heb. Laat ik nou echt met de mond vol tanden hebben gestaan. Ik wist ’t niet! In mijn herinnering heb ik daar in mijn jeugd ook nooit iets over meegekregen. Wel van advent. Ook niet echt duidelijk trouwens. Iets met December, Kerstavond en nog zowat. Maar een bijbehorende kalender? Oké, uit eigenste ervaring weet ik zo langzamerhand heus wel dat een geheugen ook gedempt kan worden met gaten, maar dit? Dat werd dus googelen.

voorbeeld van een oude adventkalender

Toen bleek ik me al snel geheel en al te kunnen verontschuldigen. Die kalender was een 19e eeuwse Duitse uitvinding uit puur-protestant Lutherse hoek. Pffff, pak van mijn hart. Want zo’n protestante uiting zou never nooit niet van z’n levensdagen in ons gezin hebben kunnen binnendringen. We hadden zelfs altijd alleen de K(atholieke)R(adio)O(mroep) op de radio aanstaan.Dus mooi toch een gaatje minder in mijn geheugen dan gedacht.

nog zo’n voorbeeld

Maar die hype waar levensgezel op doelde? Ik ging eens opletten. En ja hoor, ’t bleek echt één grote commerciële business en kermis te zijn. Met toch onverwacht een kunststichtelijk kerstlichtpuntje. Want er was al eerder een nieuwsbrief van het Amsterdamse Rijksmuseum op mijn digitale deurmat gevallen die ik nog steeds moest openen. Wat bleek? Er werd verwezen naar hun eigen adventskalender https://www.rijksmuseum.nl/nl/winter-wonder. En die wil ik jullie in TOOS&ART niet onthouden. Echt verrassend!

de openingspagina van de adventskalender van het Rijksmuseum Amsterdam

Geheel volgens de 19e eeuwse voorschriften is hun versie gestart op 1 december om te eindigen op Kerstavond 24 december. Zaten er op de oorspronkelijke adventkalenders vakjes genummerd van 1 t/m 24, bij het Rijksmuseum licht er 24 dagen lang elke dag een nieuw venster op in de gevel van het museum.

Opende je in de oorspronkelijke kalenderversies zo’n genummerd vakje op de bijbehorende datum, dan lag daaronder een verrassing te wachten. Nu klik je op het nieuw verlichte venster, en hup, daar is je kunstsurprise. Video’s in vele soorten. Zoals bij nummer 6 op 6 december het beroemde Straatje van Vermeer dat langzaamaan een winterse sfeer krijgt aangemeten.

‘Het straatje’ van Vermeer
beeld uit de video waarin het straatje langzaam winters wordt

Iets dat ook gebeurt bij de beroemde ‘Gouden Bocht in de Herengracht’  van Gerrit Berckheyde onder nr.3.

‘De Gouden Bocht in de Herengracht’ van Gerrit Berckheyde
maar nu in winterse sferen (beeld van de video)

Maar onder nr. 2 zit een variant getiteld Het Geluid van een Schilderij. Bij het ‘Winterlandschap’ van Hendrick Avercamp klinken allerlei verschillende geluiden bij diverse details.

En klik je op 10, dan krijg je in de grote zaal van het Rijksmuseum het Winter-deel te horen uit de Vier Jahreszeiten van Italiaanse muziekmeester Vivaldi. Temidden van alle beroemde Nederlandse schildermeesters.

beeld uit de video

Variatie genoeg dus. Zo worden er ook verhalen verteld, zijn er prijzen te winnen, zijn er …….,ach, kijk zelf maar tot veel leering ende vermaeck.

één van de verhalen die worden verteld

Wel handig om te weten, als je klikt op het kruisje rechtsboven in een video kom je weer bij de museumgevel uit om naar een ander verlicht raam te kunnen gaan.

Veel plezier bij deze kunst-adventkalender en fijne Kerstdagen toegewenst. Oh ja, en Kiefer komt heus wel. Als levensgezel me ten minste niet opnieuw in de weg zit. Tot volgende week.

TOOS

Van Vernietiging tot Creatie tot Verval op z’n Kiefers


Staand voor het schilderij hierboven bedacht ik me ineens “wat ben ik toch eigenlijk een trut, waarom ben ik altijd zo voorzichtig, waarom is ’t voor mij altijd zo moeilijk iets te vernietigen tijdens het schilderen terwijl ik weet dat het wringt”. Want als ik met een schilderij bezig ben, heb ik soms de neiging om eindeloos te blijven pielen rondom een bepaald stukje dat ik eigenlijk best al goed vind maar blijft wringen in het grote geheel. Terwijl ik dat deel na lang wikken, wegen en tobben vrijwel altijd toch weg schilder/schuur/steek. Om er iets anders voor in de plaats te schilderen. Waar ik dan achteraf altijd weer gelukkig mee ben. Maar toch, altijd dat geaarzel! Kom op zeg! Zo kan ik van mezelf wel eens moe worden.Volgens mij heeft Anselm Kiefer daar beslist geen last van. Want van hem is bovenstaand schilderij dat nu hangt op ‘Bilderstreit’. Zijn grote solotentoonstelling in Museum Voorlinden in Wassenaar (nog tot 25 februari).

Over Kiefer schreef ik al vaker. Vorig jaar bijvoorbeeld over zijn wonderbaar schone tentoonstelling in het Venetiaanse Dogenpaleis. Een belevenis. Maar een nog veel grotere belevenis werd mijn bezoek aan La Ribaute in Barjac (Ardèche). Waar hij een 35 hectare groot terrein helemaal naar zijn handen zette. Met als gevolg een voor mij magische onder- en bovengrondse kunstwereld. De twee blogafleveringen daarover ( hier en hier) eindigde ik met de aankondiging van zijn komende expositie in Museum Voorlinden. En met ‘Of ik daar heen ga? Je mag één keer raden!’. Nu was ik er dus! Om opnieuw overdonderd te worden. Gelijk al in de eerste ruimte.

Anselm Kiefer, Wolfsbohne-für Paul Célan (2020)
Kiefer, Le Prométhée mal enchainé (2023)

Met natuurlijk één van die overmaatse schilderijen van hem. Maar ook met één van zijn bekende boekenkastachtige installaties. Altijd anders vormgegeven, maar ook altijd opgebouwd uit, allicht, overmaatse boekvormen van verfrommelde loden platen.

net zo’n soort installatie, dit jaar stiekum door levensgezel gefotografeerd in Barjac, want fotograferen mocht niet in Kiefers kunstwalhala daar

Want lood is niet zomaar lood voor Kiefer. ’t Is voor hem, net als voor de middeleeuwse alchemisten, een materiaal vol diepere betekenissen. Die alchemisten dachten er met scheikundige trucs letterlijk goud uit te kunnen maken, Kiefer doet dat in onze tijd figuurlijk. Dat zware, makkelijk te vervormen en in de loop van de tijd kleurveranderlijke lood past prima bij zijn zware onderwerpen. Duitse geschiedenis, Nazi-tijd, mythologie, metafysica, de betekenis van boeken, poëzie, de vergankelijkheid van alles, en nog zo een en ander. Kiefer tovert kunstgoud uit dat lood. Ook letterlijk trouwens. Of je er nou met dollar, euro of yuan tekens in je ogen naar kijkt, ’t maakt niet uit, de prijzen zijn skyhigh.

Laat nou net vorige week in het nieuws komen dat een stel begerige figuren delen uit zo’n loden installatie heeft gestolen. Vermoedelijk met als doel het lood omgesmolten door te verkopen. Het kunstwerk stond, bewust aan weer en wind blootgesteld, op het buitenterrein van Kiefers enorme werkplaats in Croissy-Beaubourg, vlakbij Parijs. De verzekeringsschade wordt geschat om ongeveer 1 miljoen. Hoezo goud uit lood maken! Die dieven krijgen hooguit een paar euro per kilo, ex BTW.

detail van de installatie in Museum Voorlinden

Door de berichtgeving hierover kwam ik ook te weten dat die installatie in Voorlinden zo’n 10.000 kilo weegt. De vloer daar kan dat nog net dragen. Zwaarwegende kunst, letterlijk en figuurlijk.

De schilderijhaakjes in de Voorlindense muren moeten trouwens ook van de stevige soort zijn. Want de combinatie lood en schilderijen is voor Kiefer heel normaal. Denk aan de eerste foto en zie het volgende.

Lekker veel gesmolten lood uitgieten over een liggend schilderij? Waarom niet! En de gestolde laag gedeeltelijk weer wegbijtelen of losmaken en ombuigen? Waarom niet! Dat bedoelde ik in het begin met mijn aarzelen bij het vernietigen van iets dat ik al gemaakt heb. Kiefer vernietigt heel bewust bij de vleet. Maar hij creëert daarbij te gelijkertijd iets nieuws, iets unieks. Of dat dan ook de tand des tijds doorstaat? Als je op je schilderijen werkt met verf, stro, gesmolten lood, bladgoud, zuren en er ook nog eens regelmatig een vlammenwerper op zet, ben je echt niet uit op de eeuwigheid ervan.

er staat bij zo’n brandklusje meestal wel iemand naast Kiefer met een grote tuinslang om het brandje ook weer uit te spuiten, op deze foto’s is dat niet te zien

Maar dat past allemaal binnen Kiefers filosofie. Zoals hij zelf zegt: “Ik ben voortdurend bezig beelden te vernietigen en weer tot leven te wekken. Als ik aan een schilderij begin, ben ik me al bewust van zijn neergang”. Dus so what als de boel uiteindelijk in elkaar mietert.

een paar detailfoto’s
een van de meest indrukwekkende werken
nog een paar foto’s van de expositie
Kiefer, Sichelscnitt (2019
detail met de echte zeis

Een paar conclusies tot nu toe? Eén: toch maar wat gedecideerder worden en niet aarzelend om die mooie stukkies heen blijven pielen. Hup, weg ermee. Twee: ik hoop wel dat mijn schilderijen toch minder snel gaan vervallen dan die van Kiefer. En drie: er valt hierover nog veel meer te vertellen. Zoals over dit.

Dus conclusie vier: tot volgende week.

TOOS

De Magie van ‘Het Grote Blauw’


Zit ik op zondagmiddag op een terras bij mij om de hoek in Nice nog heerlijk in de zon, rijden we op maandag noordwaarts richting Middelburg en wordt ’t onderweg steeds bewolkter, kouder en zelfs regenachtig, ben ik mooi op tijd thuis voor verkiezingswoensdag en begint daarna gelijk een reeks van die dagen met p… p….. weer (vul zelf maar in). Typisch van die omstandigheden om de herfstblues te bevorderen. Maar daarop wist ik wel wat. Na anderhalve maand Côte d’Azur was er best een behoorlijke expositie-achterstand ontstaan. Dus op naar het Larense Singer Museum. Voor de zuidelijk zonnig getinte tentoonstelling ‘La Grande Bleu’ als remedie tegen die herfstblues.

ingang van Singer Museum

Al voor 1900, maar zeker volop daarna, trokken niet alleen Franse maar bijvoorbeeld ook Nederlandse kunstenaars richting Zuid-Frankrijk en verder. Daartoe aangemoedigd door mond-op-mondreclame van vakbroeders. Lekker weer, blauwe lucht, blauw water, prachtig licht, veel buiten kunnen schilderen en nog eens goedkoop leven op de koop toe.

De grote Renoir (1841-1919) ging hun op oudere leeftijd voor. Het voelde goed daar voor zijn ouwe botten en zijn reuma. Daarom ook liet hij er in 1907 een nieuw huis bouwen in een oude olijfboomgaard bij Cagnes-sur-Mer. Al snel een zoete inval voor vakgenoten en nu het Musée Renoir. Aan die bijbehorende boomgaard heb ik trouwens prima herinneringen. Zodat mijn herfstblues al snel behoorlijk werden bestreden toen in ‘La Grande Bleu’ gelijk die tuin van Renoir en het uitzicht op Cagnes aan de orde kwamen.

direct al in de eerste zaal
Jean François Raffaëlli, Gezicht op Cagnes-sur-Mer (1913)
Cagnes nu
Théo van Rysselberghe, Olijfbomen bij Cagnes (1906), waarschijnlijk geschilderd vanaf de plek waar Renoir in 1907 zijn huis liet bouwen
Mathieu Wiegman, Het huis van Renoir (rond 1930)

Die tuin is namelijk een paar keer speciaal voor mij geopend om er te kunnen werken. Oké, niet alleen voor mij maar ook voor de gezelschappen die ik er moest enthousiasmeren om zelf te gaan penselen. Eén keer een bonte van-alles-groep, bestaand uit het netwerk van multinational Pon (je weet wel, die van VW). Voor een dagje losgelaten vanaf het schip waarop ze werden gefêteerd. En één keer voor een stel Nederlanders, allemaal gelieerd aan een Zwitserse bank. Hé, ’t is wel de Côte d’Azur! Best vermoeiend, die groepen, zo kon ik achteraf constateren. Maar logisch ook dat ik mezelf door die schilderijtjes weer even teruggeworpen voelde in de tijd.

Bob Buys, Calanques de Sormiou (1952), ten zuidoosten van Marseille

Dat gebeurde ook bij bovenstaand werk van Bob Buys (1912-1970). Zomaar ineens Bob Buys in Singer! Een leraar van mij aan de academie in Tilburg, in mijn eerste periode daar toen ik bezig was voor mijn MO-A. Die viel af en toe in voor anderen en had, dat weet ik nog goed, iets teveel moeite om van de drank af te blijven. En nu zag ik ‘m zomaar hier!

Van tevoren had ik me al afgevraagd of er ook nog het nodige zou hangen dat te maken had met bijvoorbeeld Nice? Of Cannes? Of Villefranche-sur-Mer? Van die plaatsen bij Nice die ik zo langzamerhand goed ken. En ja hoor.

Kees van Dongen, Zicht vanaf het Casino in Cannes (rond 1930)
het oude Cannes nu

Zo had Kees van Dongen (1877-1986) nog rondgebanjerd in Cannes. Om het oorspronkelijke vissersplaatsje op de heuvel te schilderen vanuit het nieuwe mondaine Cannes. En was de beroemde Baie des Anges van Nice nog weergegeven door Hendrik Jan Wolter (1873-1952). Met de kleine vissersbootjes naast elkaar liggend op het strand. Waar nu toeristen liggen te bakken in de zon. Ook vaak in rijen gerangschikt.

de Baie des Anges

De tijden veranderen, maar de aanzichten van de oude stadjes vaak niet. Dat viel me op bij Charley Toorop (1891-1955), één van de jammer genoeg weer weinige vrouwelijke kunstenaars in ‘La Grande Bleu’. Zij bivakkeerde in de lente van 1934 een paar maanden in Villefranche-sur-Mer, even ten oosten van Nice.

Villefranche-sur-Mer

Een paar schilderijen van haar uit die tijd passen nog steeds bij de huidige ambiance. Een ietsiepietsie drukkere ambiance, dat wel.

Charley Toorop, Port de Villefranche (1934
Charley Toorop, Villefranche (1934

Ik beperk me hier tot de Côte d’Azur, maar de Middellandse zeekust is natuurlijk heel veel meer dan dat. Zoals ook wel blijkt uit de grote keus aan schilderijen in ‘La Grande Bleu. Allerlei plekken en ook allerlei schilderstijlen komen aan de orde: van impressionisme naar expressionisme naar pointillisme naar kubisme naar abstractie. Een selectie.

Otto van Rees, Kust te Anzio (1906)
Lodewijk Schelfhout, Les Angles (1912
Else Berg, Mallorca (1914), één van de weinige vrouwelijke kunstenaars bij de expositie
Geer van Velde, Mediterranée (1964)
Jan Sluijters, Roquebrune (1955)

Maar aan het eind was ik toch weer even terug in Nice. In het museum Mamac. Laatst kwam dat hier nog ter sprake. Met ook de echte Niçois Yves Klein. Die aan al dat blauw van de Côte nog eens zijn eigen gepatenteerde blauwe variant toevoegde. Het prachtig diepe, iriserende Yves Klein blauw. Laat dat nou in de laatste zaal van de tentoonstelling hangen! Jammer genoeg wel heel erg spiegelend. Maar zijn blauw laat zich echt niet zomaar verslaan.

Yves Klein, Monochrome bleu (1959)

Ik ging in ieder geval met een behoorlijk zonnige dosis aan vitamine blauw weer huiswaarts. Tot volgende week.

TOOS