Twee koppen, één boek, drie versies


De kop is eraf. Zo heet dat dan. Twee koppen zelfs. Figuurlijk gesproken natuurlijk. Hier wat illustraties van kop één.

affiche bij de expositie in galerie Quadrige
bezoekers bij de opening van de expositie

De start van mijn expositie in Galerie Quadrige in Nice op vrijdag 20 oktober (zie blog van vorige week) en de publicatie van mijn livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN, L’Art au Carré’. Dat kon verschijnen dankzij onderstaande vier personen.

Van links naar rechts galerist/uitgever Jean-Paul Aureglia, mijn persoontje en de betrokken schrijvers. Levensgezel, niet geheel en al onbekend voor TOOS&ART-lezers, en Raphaël Monticelli, aan de Côte d’Azur en ruim daaromheen bekend als publicist-schrijver-dichter.

in gesprek met Raphaël bij een schilderij dat nog wel een rol zal gaan spelen in ‘TOOS&ART’

Ter illustratie even een heel klein, vertaald stukje van hem uit zijn veel, veel langere Franstalige bijdrage. Met teksten daarin over ‘Steden’, ‘Aanwezigheid’, ‘Literatuur en personages’, ‘Titels’ en nog een en ander. Voor dit stukje vond Raphaël inspiratie in een paar van mijn muziekschilderijen.

Muziek… Opera, wereldmuziek, blues en rock, tussen saxofoon en gitaar, is de wereld van Toos een muzikale wereld waarvan schilderkunst een visueel equivalent is. Muziek die de ruimte vergroot, die alle emoties uitdrukt, die vage figuren transformeert… “Uw ziel – zei de dichter – is een gekozen landschap / dat maskers en dans betovert…”

Alles zou er spreken

In het geheim tot de ziel

Haar zoete moedertaal

Die twee schilderijen hangen nu vanzelfsprekend op de expositie. In de achterruimte van de galerie, daar waar mijn boek fysiek is ontstaan. Daar waar de kasten met letterbakken staan waaruit Jean-Paul de losse loden letters plukte en regel voor regel de pagina’s met de hand zette. Om ze daarna met zijn handpers op papier zichtbaar te maken, draaiend aan het grote wiel.

Even terzijde, heel anders dan het taalgebruik van Raphaël is dat in het interview van de Nederlandse consul in Nice, Willem-Hein Couwenberg, met mij. Een interview voor de rubriek ‘La Vie Professionelle’ in het Magazine van de Nederlandse Club aan de Côte d’Azur. Absoluut zakelijker dus dan de kunstzinnige insteek van Raphaël. Of de tekst ervan hieronder leesbaar is? Dat betwijfel ik. Maar dit interview komt de komende tijd vast nog wel eens ter sprake.

Nu nog kop twee. Wat die wel mag zijn? Natuurlijk die van de opening van mijn huisexpositie ‘Porte Ouverte’ in mijn Niçoise atelier/appartement op zaterdag 21 oktober.

Een tentoonstelling waar, na de nodige poets, schuif en opruimwerkzaamheden plus het timmeren van extra spijkers in de muren, alle kunstwerken mooi tot hun recht komen. Vind ik zelf ten minste.

een paar foto’s van mijn thuisexpositie in Nice
hier ook nog even de grote muurschildering die ik een paar jaar geleden maakte

Dat ik daarbij in mijn atelier een grote tafel heb ingeruimd voor HET BOEK en de bijbehorende steendrukken? Ja, allicht! Alhoewel, HET BOEK? Eigenlijk zijn het drie verschillende versies voor drie verschillende prijzen.

enige tekstbladen en de steendrukken in het boek
de drie verschillende versies

Maar dat is een ander, ingewikkeld verhaal dat er voorlopig nog even niet komt. Net zoals de presentatie van dat boek in Nederland. Dat heeft weer te maken met een reeks exposities waarmee ik al druk bezig ben. Exposities onder de noemer ‘Coloured Black’ die pas tweede helft volgend jaar starten. Met kunstwerken die hun oorsprong vinden in de ideeën en de opzet voor mijn livre d’art en de bijbehorende steendrukken.

een van de steendrukken

Wat dan overigens niet betekent dat, als ik weer terug ben in Middelburg en je uitdrukkelijk nieuwsgierig bent naar mijn ‘Toos van HOLSTEIN, L’Art au Carré’, ik het niet tevoorschijn wil halen. Want daarvoor ben ik er natuurlijk veel te trots op. Tot volgende week.

TOOS

Geen ReisKunst-verhaal maar een verhaal over Kunst-op-Reis met nr.18 van KvhJ24


Beetje raar, die titel? Ongetwijfeld. Maar toch goed uit te leggen. Want vorige week donderdag verscheen hier nog een ReisKunst-verhaal over De Leergierige Chinese bij de Gaslamp. Maar op die donderdag was ik ook zelf op reis. Op weg naar de Côte d’Azur, naar Nice. In m’n Citroën Berlingo busje vol met kunst. Bedoeld voor twee verschillende maar wel aan elkaar gekoppelde exposities. Een dubbel-expositie zogezegd. In juni stipte ik die al eens aan. Net zoals in onderstaande advertentie die recent verscheen in de herfstnummers van twee Nederlandstalige magazines in de Provence.

Een dubbel-advertentie zogezegd. In het blad van de ANM (Association Néerlandaise du Midi) en het blad van De Nederlandse Club Côte d’Azur. Met ook maar mooi in beide glossy magazines nog twee verschillende interviews.

artikel in het magazine van de ANM

Hoe dat allemaal in elkaar steekt? Vorig jaar ontstonden bij mij en Jean-Paul Aureglia, eigenaar van Galerie Quadrige/Maison d’édition La Diane Française, twee ideetjes.

Ideetje één: de koppeling van een expositie aan een over mij uit te geven boek in de serie ‘L’Art au Carré’. Een speciale serie kunstboeken, livres d’art (altijd oplage 110), met daarin altijd twee artikelen over de betreffende kunstenaar, ouderwets handmatig gezet en gedraaid op Jean-Paul’s pers. En ook altijd geïllustreerd met acht multiples. In mijn geval steendrukken, gecreëerd in het steendrukatelier van Hans van Dijck in Antwerpen.

in het steendrukatelier van Hans van Dijck werkend aan de steendrukken voor mijn L’Art au Carré

Ideetje twee: als aanvulling, parallel aan expositie en publicatie in de galerie, een tentoonstelling in mijn atelier/appartement in Nice. Zodat liefhebbers op twee plekken mijn kunstwerken konden komen bekijken. Spannend! Want zo’n thuisexpositie in Nice had ik nog nooit gedaan. Een nieuw kunstavontuur!

Nou, dat boek wordt juist vandaag 19 oktober, toevallig gelijktijdig met het verschijnen van dit blog, voor het eerst den volke getoond. Een blogverhaal waardig, dat boek, maar dat komt dus nog.

de aankondiging in het jaarlijks Le Journal van Quadrige

Net zoals het verhaal over mijn Porte Ouverte expositie, waarbij ik zaterdag 21 oktober de eerste bezoekers hoop te ontvangen in mijn eigenste Palais de Venise. Nou ja, in dat kleine stukje dan daarvan dat ik bezit. Een prachtig gebouw dat al sinds 1908 letterlijk staat te pronken in het stralende licht van de Cöte d’Azur. Maar dat sinds een paar jaar ook nog eens figuurlijk doet op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

Palais de Venise in de herfstzon

De afgelopen tijd moest er dus flink worden ingericht. Door Jean-Paul in zijn galerie, waar ik de voor hem bedoelde portie aan schilderijen een aantal dagen geleden al afleverde. En door levensgezel en mij natuurlijk in Palais de Venise.

hal van het Palais de Venise
levensgezel en ik bezig met inrichten in mijn atelier/appartement
de etalage van de galerie is in ieder geval al in orde

Dus tussendoor even genieten van de Niçoise zon op een terras hier om de hoek op de Place Charles de Gaulle kon absoluut geen kwaad.

Dat genieten hadden we overigens onderweg van Middelburg naar Nice ook al wel gedaan. Met een tweenachts verblijf in een oude stad. Waar men volgens al zeer oude muzikale overlevering blijkbaar graag danst op een deels verdwenen brug en waar zich ook het grootste gotische gebouw uit de middeleeuwen bevindt. Maar dat wordt een ander verhaal.

ik denk dat er wel achter is te komen waar dit is

Oh ja, en dan nog dat ‘nr.18 van KvhJ24’. Simple comme bonjour, om in Franse sferen te blijven.

1 Juli: de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2024 worden bekend gemaakt. Met ook mijn naam opnieuw daarbij. Daarna mocht het publiek via internet uitmaken welke 20 daarvan zouden overblijven.

15 September: ik krijg een mailtje dat ik bij die 20 ben verkozen. Maar waar ik uiteindelijk zou eindigen? Dat ging het ongeveer 100 man en vrouw sterke kunstpanel bepalen dat in de tussentijd ook nog 5 wildcards had toegevoegd. Uit die 25 namen gingen ze de laatste 8 uit de hogehoed toveren.

1 Oktober: die 8 kunstenaars voor de slotronde worden bekend gemaakt en de keuzevolgorde van de rest. Mij hadden ze, na plek 24 vorig jaar, nu plek 18 toebedeeld. Een positie waar ik heel blij mee ben. Sowieso de eerste Zeeuwse kunstenaar op de lijst en ook nog eens diverse zeer bekende en wereldwijd gerenommeerde kunstenaars na mij. Niet slecht, zogezegd!

Hierbij dan ook mijn grote dank aan iedereen die op me heeft gestemd en daarmee dit mooie resultaat heeft mogelijk gemaakt. Tot volgende week.

TOOS

De Leergierige Chinese bij de Gaslamp, een ReisKunst-verhaal


Daar zat ze dan elke avond, in haar winkeltje in haar hutong aan de rand van Peking, op een paar honderd meter van de kunstenaarsenclave waar ik verkeerde. Vaak een boekje in de hand waaruit ze Engels probeerde te leren. Engels tellen kon ze al, voor de rest stelde ’t nog niet veel voor. Maar de drang was er: beter, verder, hoger. Zoals ik dat in mei 2008 bij heel veel Pekinezen kon constateren toen ik als artist in residence bivakkeerde in die enclave. Nog net gelegen binnen de zogenaamde 5e ring van Peking. De vijfde rondweg om die alsmaar uitdijende stad, op een kleine 20 km van het oude centrum. De Verboden Stad dus.

Ik ging daar een tentoonstelling maken. Van te voren had ik al geregeld dat een aantal jonge Chinese vrouwelijke kunstenaars mij zouden assisteren bij een bepaald onderdeel. Het beschilderen van een achttal lange banners (zie de foto’s).

Banners die ik al in Nederland had laten bedrukken. Met op de pc ontzettend sterk uitvergrote stukjes van olieverfschilderijen van me. Pure pixel-abstractie. Maar dat is een ander verhaal.

Vlak bij die modern ingerichte kunstenaarsenclave met een paar honderd grote ateliers en de galerie waar ik exposeerde, lag een heel andere wereld. Die hutong. Echt nog zo’n ouderwets Chinees wijkje. Nog een van de weinige in de stad. Smalle straten, rommelig, kleine huisjes, kleine winkels, stalletjes,  een enkel restaurant en vanzelfsprekend de gebruikelijke grote openbare wc. Want riolering in de huizen? Hoezo! En elektriciteitsleidingen? Domme vraag! Wel hier en daar al een onverwacht zonnepaneel . Zoals ook af en toe een onverwacht snelle elektrische brommer. Die dus niet bromde en die je dus niet hoorde aankomen.

sfeerbeelden uit de hutong

En de gasvoorziening? Overal flessen, heel veel gasflessen. Als we weer eens gingen eten bij ‘ons’ hutongrestaurantje en we met handen, voeten, vriendelijk lachen en zo eenvoudig mogelijk Engels onze bestelling hadden doorgegeven, begon ’t gelijk daarop in de keuken te loeien. Net alsof er een straaljagersmotor werd aangezet. De gasbranders, gevoed door rijen gasflessen, gingen er gelijk met grote vlammen tegenaan. Maar hoe eenvoudig ook de ambiance, het eten was heerlijk. Elke keer weer. En dat voor een, in onze ogen, belachelijk laag bedrag.

‘ons’ hutongrestaurantje
je buikje bol eten

Dat gold ook in het winkeltje van die jonge vrouw uit het begin. De leergierige jonge vrouw die, zo begrepen we, verder wilde in de wereld. Door Engels te leren. En door ons etenswaren te verkopen als we in ons artist in residence onderkomen ook zelf weer eens wilden koken.

het winkeltje

Dat beeld van die vrouw, haar hele houding, de wilskracht die ze uitstraalde, haar intelligentie, die gaslamp om in de donkere avond bij te lezen en te leren, dat alles ontroerde me. Met als gevolg dat in mijn atelier in Middelburg later onderstaand schilderij ‘Contented’ tot stand kwam.

Toos van Holstein, Contented (olieverfschilderij 100-120 cm)

Die maand in Peking was een onvergetelijke ervaring. Mee ook  door alle ontmoetingen met Chinese kunstenaars, de bezoeken bij hun thuis, de bezoeken aan vele galerieën op gigantisch grote oude industrieterreinen, de contacten met de Nederlandse kolonie en andere buitenlanders daar. Maar ook omdat ik Peking kon vergelijken met mijn ervaringen uit 1995.Toen levensgezel en ik er voor het eerst kwamen. Letterlijk een wereld van verschil met die in 2008. Maar ook dat is een ander verhaal. En of ‘onze’ hutong nu nog bestaat of tegen de vlakte is gegaan voor hoogbouw? Dat zou best wel eens kunnen. En hoe zou ’t mijn Leergierige Chinese zijn vergaan?

nog een paar hutong-taferelen

Tot volgende week.

TOOS

Zere voetjes in Myanmar en het gevolg, een ReisKunst-verhaal


Daar zat ik dan, met m’n blote, zere voeten. Onder een schaduwrijke boom, met mijn rug tegen de stam. Goed beschermd tegen de brandende zon van Myanmar . Bovenop de top van die piekende rots van de foto hierboven. Met als bebouwing een uitgebreid boeddhistisch tempelcomplex om me heen. Wat dat met een ReisKunst-uiting van mij heeft te maken? Lees verder.

een sfeerbeeld

Myanmar, waar levensgezel en ik op vakantie een aantal weken rondtrokken. Myanmar, een qua bevolkingsstructuur behoorlijk ingewikkeld land met een heel rijke cultuur. Ook het land waar toendertijd nog de democratisch verkozen Aung San Suu Kiy de regering aanvoerde. Met op de achtergrond nog steeds de zeer machtige generaals die aan nog heel veel touwtjes trokken.  Maar als buitenstaander kon je toch voelen en zien dat de recente grotere vrijheid hoop gaf aan de heel vriendelijke bevolking. Maar nu zit Aung alweer een aantal jaren opnieuw gevangen in haar eigen huis. En trekt de corrupte en stinkendrijke militaire elite opnieuw aan alle touwtjes. ’t Doet zeer om vanuit ons eigen democratische en veilige Nederland te zien hoe zo’n cultureel rijk land naar de verdommenis wordt geholpen.

monniken, overal monniken

Maar deze overwegingen staan helemaal los van die zere voetjes van mij toen. Hoe die zo zeer kwamen? Tja, voorgeschreven boedistische tempelgebruiken. In de tempel schoenen uit, sokken uit, geen gedonder, gewoon op je blote pootjes. En ik heb in die weken menige tempel bezocht. De een nog prachtiger en interessanter dan de ander. Een paar impressies.

beelden uit allerlei tempels

Mijn Zere-Voeten-Tempel was relatief eigenlijk heel eenvoudig. Maar dus wel erg in de hoogte. Na de ene stenen volgde de andere houten trap, afgewisseld door steile slingerpaden. Die overigens wel allemaal keurig schoon werden gehouden, zodat er zich geen scherpe steentjes in mijn te weke, tamelijk eeltloze westerse voetzolen konden binnendringen. Een licht voordeeltje bij dat grote blote voeten nadeel.

hoezo Arbo-wetten voor te zwaar sjouwen
een van de vele trappen
wel blote voeten natuurlijk

Gelukkig waren er onderweg naar de top hier en daar nog wel wat tussenstations waar beelden van voor mij volstrekt onbekende heiligen konden worden aanbeden of zelfs geldbiljetten toegestopt kregen. Je moet toch wat als je je niet, zoals wij, tegen allerlei malheur kunt verzekeren.

Eenmaal boven aangekomen zag ik dat het tempelcomplex nog een heel eind doorliep. En toen liep ’t bij mij ineens helemaal af. Mijn brandende voeten zeiden me stante pede dat ze geen stap meer wilden zetten. Zitten jij, bekijk ’t maar. En dat ben ik toen vanonder die schaduwrijke boom dan ook maar gaan doen: alles om me heen bekijken. Levensgezel had nog wel zin in de rest dus voor dat gadeslaan van mijn omgeving had ik alle tijd. Met als gevolg een paar jaar later onderstaand schilderij.

Toos van Holstein, Entre acto (olieverfschilderij 100-120 cm)

Want daar waar ik zat kwamen al die tempelbezoekers rustig aan op het laatste steile stuk omhoog en verdwenen ze uiteindelijk ook weer langzaam omlaag. Eerst hun hoofd dat langzaam boven mijn padhorizon verscheen, gevolgd door het lijf en ten slotte de benen met de blote voeten. Om op de terugweg logischerwijs de omgekeerde volgorde aan te houden. Dat beeld is in mijn imaginaire Museum der Verbeelding blijven hangen tot ’t er een keer uit moest. En daar heb ik toen een paar mensen heel blij mee kunnen maken. Tot volgende week.

TOOS