‘Zeeland, Het wonder linksonder’ en de Zeeuwse Cultuur Agenda


Rechtsboven op de kaart van Nederland heb je ‘Er gaat niets boven Groningen’. Perfect bedacht. De officiële Zeeuwse slogan ‘Zeeland, land in zee’ steekt daar wel erg saai bij af. Dus opperde laatst een tekstschrijver  ‘Zeeland, het wonder linksonder’.  Wat mij betreft een schot in de roos. Die kreet bleef direct hangen. Vooral ook vanwege de wond’re zaken die ik er zelf meemaak.Zoals bijvoorbeeld dat ik kort geleden voor het eerst van mijn leven aanschoof bij een podcast opname.

in de podcaststudio van Zeeuwse Cultuur Agenda

Voor de ‘Zeeuwse Cultuur Agenda’ nog wel. Maar daarover straks meer. Kun je nu je nieuwsgierigheid al niet bedwingen, klik dan hier. Dat die Zeeuwse Cultuur Agenda bestaat is eigenlijk ook weer een wond’re zaak. Ter illustratie daarvan even een persoonlijke anekdote.

voorkant van de brochure bij de expositie ‘TOOS, de ontdekkende mens’

In 2011 creëerde ik, samen met het maritiem muZEEum in Vlissingen,  een heel grote, bijzondere en een half jaar durende solotentoonstelling in Fort Rammekens . Dat prachtige, machtige en eeuwenoude zeefort in Ritthem, aan de monding van de Westerschelde. Voor die expositie ‘TOOS, de ontdekkende mens’ werden natuurlijk flyers en brochures gemaakt en verspreid. Dus pleegde ik daarvoor ook een telefoontje naar de Tourist Shop in Goes. Waar een medewerker op een bepaald moment de volgende, voor mij nog steeds legendarische woorden sprak. “Ritthem, dat is toch op Walcheren? Nee, dat doen wij niet, dat is een ander eiland”.

Ik was echt volstrekt verbouwereerd. Hoever liggen Goes en Vlissingen nou van elkaar? En stel je even de A58 van Bergen op Zoom naar Vlissingen voor. Ooit gemerkt dat je dan van het eiland Zuid-Beveland naar het eiland Walcheren hopt? Kijk, als Zeeland er nog zo bij lag als op deze reconstructie van de situatie rond het jaar 1300, ja dan?

Dan had ik me er iets bij kunnen voorstellen. Maar zoals Zeeland nu is? Met, in naam, nog vijf eilanden en het ook tot één gebied aan elkaar geslibde en gepolderde Zeeuws-Vlaanderen? Het gebied dat hoe dan ook Nederlands moest blijven? Konden we de Belgen lekker pesten met de beheersing over de toegang naar Antwerpen, hun belangrijkste haven.

de provincie Zeeland nu

Grappig trouwens dat juist Walcheren en Zuid-Beveland in Zeeuws-Vlaanderen nog steeds worden betiteld als ‘de overkant’. Zoveel eeuwen na de Tachtigjarige Oorlog nog steeds dat apartheids en eilanddenken! Een wond’re zaak toch?

de glossy ‘Zeeuwse Cultuur Agenda’ voor deze maanden

Daarom is ’t ook zo bijzonder dat hoofdredacteur Rob Bakker en zijn team het glossy magazine ‘Zeeuwse Cultuur Agenda’ van de grond hebben gekregen. Een drie tot vier keer per jaar verschijnend blad. Uiterst verzorgd en helemaal gratis te verkrijgen op gigantisch veel plekken in Zeeland. Met daarin redactionele artikelen en een agenda waaruit blijkt dat Zeeland, met nog geen 400.000 inwoners, stikt van de culturele activiteiten. In de theaters en concertzalen, op de podia, in de museums, bij kunstroutes, en wat al niet meer. Noem ’t en ’t staat erin. Petje af voor Rob en zijn redactie. Ook trouwens voor hun uitgebreide, informatieve website zeeuwsecultuuragenda.nl/.

Nu is Rob Bakker sinds kort dus ook begonnen met een wekelijkse podcast. Opgenomen in een studio op een zolder in Geervliet. Een half uur durend programma over culturele evenementen in Zeeland en met elke keer ook een speciale gast. Waardoor levensgezel en ik ons een paar weken geleden richting Geervliet spoedden. Even voor alle duidelijkheid, op Noord-Beveland, een ander eiland. En daar overkwam ons weer zo’n wond’re zaak. We keken elkaar aan van “maar dit kennen we toch, hier zat toch ooit Galerie Hofstede Lijn 3?”. Geervliet mag dan bekend staan als het kleinste dorp van Zeeland maar de wereld bleek er ook weer eens heel klein.

in de grote schuur links zat tot voor enkele jaren de galerie Hofstede Lijn 3

Want een aantal jaren geleden waren we daar al eens geweest. Om als vriendendienst een behoorlijk groot schilderij van de ons bekende Haagse kunstenaar Poen de Wijs naar die galerie te brengen. Poens auto was namelijk te klein. En levensgezel  kende die galerie al toen die nog in Den Haag was gevestigd. Prima geregeld dus.  Die nieuwe vestiging in Geervliet was prachtig, maar sloot enkele jaren geleden. Wat er nu wel op dat terrein zit, is de woning van Rob Bakker en zijn podcaststudio.

tijdens de opname
screenshot van de website pagina die je te zien krijgt als je op de link naar de podcast klikt

Zoals ’t heet ‘voor alles in het leven is er een eerste keer’. Ook voor meedoen met een podcastopname. Het resultaat kun je hier via Spotify beluisteren. Met in het eerste kwartier dat interview met mij. Waarin ik uitgebreid kon vertellen over het wie-wat-en-waarom van mijn kunst. Toen ik het eindresultaat kon terugluisteren, was ik er best tevreden over. Zeg nou nog maar eens dat ‘Zeeland, het wonder linksonder’ geen mooie slogan is. Tot volgende week.

TOOS

Afdeling ‘Moeilijke Vragen’: is de 17e eeuwse kunst van Artemisia als feministisch te bestempelen?


Ik was dus, zo vertelde ik vorige week, in het Rijksmuseum Twenthe. Bij ‘Artemisia. Vrouw & Macht’ (lees hier maar). En kwam daar enthousiast en vol gedachtespinsels vandaan. Ook vanwege spinsels in allerlei artikelen en boeken over mijn schildersheld Artemisia Gentileschi (1593-1653) die tegenwoordig de markt overstromen. Er wordt over haar wat afgeschreven en gespiegologiseerd (voor woorduitleg zie vorige week)! Ben je eerst weggezakt in vergetelheid, wordt je eeuwen later ineens wereldberoemd en krijg je in sommige kringen ineens het stempel van echte feminist van zeer avant la lettre. Op zich begrijpelijk gezien haar verkrachtingsgeschiedenis en de schilderijen die ze daarna maakte.

nog een van de zalen van de expositie

Tijd dus voor dat beloofde tweede gedachte-experiment.  Want hoe afschuwelijk ook haar ervaring, hoe zou Artemisia zelf alle huidige drukte over haar vanuit haar kunstenaarshiernamaalshoekje ervaren? Wat zou ze vinden van die feministische toe-eigening van haar werk? Zou ze van al dat psychologische geïnterpreteer, al die psygoochelarij, blij worden?

Kijk, natuurlijk heeft ze veel schilderijen gecreëerd met thema’s over vrouwen onder druk en moedige, wraaknemende vrouwen. Zoals Susanna, Jaël, Judith (vorige week!)  Maar hebben Rembrandt en Rubens niet ook ‘Susanna en de Ouderlingen’ geschilderd? Is ‘De onthoofding van Holofernes’ van Caravaggio niet ook wereldberoemd? En hebben veel andere mannelijke kunstenaars niet ook Holofernes bij de kruin gepakt? Net zoals ze ook Jaël op Sisera’s hoofd hebben laten hameren? Dat waren in de 17e eeuw gewoonweg heel populaire thema’s! Adel, kerkprelaten, vermogende burgers, rijen rijke machthebbers wilden maar wat graag een ‘Holofernes’, een ‘Susanna’, een ‘Jaël’ aan hun muren hebben. En vergeet niet dat de kunstenaars van toen leefden van hun opdrachten. Daar waar het geld en de macht zaten, daar gingen ze. De klant was koning, soms letterlijk. Oh, u wilt een extatische ‘Maria Magdalena’? Maar natuurlijk, geen probleem, maken we voor Uwe Hoogheid. Zo ook dus Artemisia. Ze maakte er diverse. Zoals bijvoorbeeld de eerste hieronder die nu op een expositie in Detroit hangt en de tweede die ik in Enschede fotografeerde.

Artemisia, Maria Magdalena (detail)
Artemisia, de Maria Magdalena in Enschede

Een ‘Cleopatra’ was ook nooit weg. Die populaire, machtige vrouw uit de Egyptische oudheid was beslist in. U vraagt, wij schilderen. Alweer Rubens deed ‘t. Net als Michelangelo en vele andere Italianen. En ook Artemisia. Drie hangen er in Enschede.

Artemisia, Cleopatra (met moeilijk zichtbaar bij haar rechterhand de gifslang waarmee ze zichzelf wil doden)
nog zo’n Cleopatra, met in de rechterhand weer de slang
detail met de slang
idem, met nu de slang die op het punt staat in haar linkerborst te bijten

Dus zou die psychologische en feministische benadering van haar werk nou wel zo zaligmakend zijn? Een ontdekking voor mij was daarom deze tekening van de Nederlander Leonaert Bramer (1596-1674) .

Artemisia stond naast haar vrouwtje dus ook haar mannetje. Want ’t staat er echt rechtsboven: Artemisia Gentileschi. Artemisia verkleed als man met snorretje, in Rome rond 1620 getekend op een gezellig feestje van de Bentvueghels. De clubnaam van een roemruchte groep vooral Lage Landen kunstenaars. Allemaal mannen die ter leringhe enkele jaren in Rome, the place to be, doorbrachten. Maar ter vermaeck ook graag uitgebreide schrans en drinkfestijnen aanrichten. Verkleed en wel.

anonym schilderij van zo’n verkleedpartij bij de Bentveughels

Met dus ook een keer een verklede Artemisia als gast tussen al die feestende mannen! Verrassend nietwaar? Ik moest ineens denken aan die feministische feesten uit onze jaren 70 met alleen vrouwen. Toegang voor de vijand, mannen, ten strengste verboden. Even voor alle duidelijkheid, niet mijn soort van feessie.

Wat trouwens te denken van onderstaand schilderij. Waarbij, opnieuw zo’n Oudtestamentisch verhaal, de eenvoudige herder David met een nauwkeurig gerichte steenslingerworp de reus Goliath heeft geveld en daarna met zijn zwaard onthoofd.

Artemisia, David met het hoofd van Goliath
detail

Zoiets van “hè, hè, wat een klus, dat hoofd is eigenlijk best een leuk steuntje, effe rustig zitten en uitpuffen”. Een behoorlijk macho schilderij toch? Opvallend feit: pas een paar jaren geleden is dit werk weer aan Artemisia toegeschreven. Terwijl het in 1631 al werd genoemd door een Duitse kunstenaar/schrijver die haar atelier bezocht.

Nog een ander herontdekt schilderij van haar?

Christus zegent de kinderen

In 1979 door het wereldberoemde New Yorkse Metropolitan Museum  verkocht. Onbekende meester, weg ermee. Hoeveel plukken haar zullen er uit de curatorhoofden zijn gerukt toen het in 2012, na restauratie, een echte Artemisia bleek. Wel een atypische natuurlijk gezien de geldende Artemisia-visie. 

Waar ik het in die visie wel helemaal mee eens ben, is dat Artemisia juist vrouwelijke emoties ook echt vrouwelijk weergeeft. Kijk nog maar eens naar een detail van haar ‘Susanna en de Ouderlingen’ uit Enschede. Geschilderd in 1622. Geef vertwijfeling en angst maar eens zo weer!

Dat deed ze trouwens ook al veel eerder, op 17-jarige leeftijd.

Artemisia, Susanna en de Ouderlingen (geschilderd op 17-jarige leeftijd)

Hoezo getalenteerd? Daar kan Rubens in een van zijn ‘Susanna’s een flinke punt aan zuigen.

Rubens, één van zijn ‘Susanna’s (detail)

Tot slot nog een Enschedese  ‘Holofernes’ als toegift? Oké. Misschien best een ideetje voor een ander blog: al die populaire 17e eeuwse afgehakte-hoofden-schilderijen eens bij elkaar.

Best ook een atypisch werk gezien kleurgebruik en koele emotie. Maar het is dan vermoedelijk ook een gezamenlijk schilderij van dochter Artemisia en vader Orazio. Ergens uit de periode 1607-10. Reken maar uit hoe oud ze toen was. Na al dat hakgeweld zat ’t trouwens best even lekker in het zonnetje op het binnenterras van het museum.

Tot volgende week.

TOOS

Vrouw & Macht, en Kunst natuurlijk, plus Artemisiaanse gedachte-experimenten


Yes, uiteindelijk toch nog gezien! Toen ie me in december door die plotsklapse, wat minder intelligente lockdown pijnlijk door de neus werd geboord, dacht ik: “Nou, tabee dan Artemesia. Dan maar niet naar die eerste grote expositie in Nederland over jou” . Maar de kunstgoden beschikten, godenzijdank, anders. Het Rijksmuseum Twenthe in Enschede bleek ‘Artemisia. Vrouw & Macht’ over Artemisia Gentileschi (1593-1653) te kunnen verlengen. Het overgrote deel van de vooral buitenlandse bruiklenen mocht blijven hangen. Tot 27 maart. Zodat ik vorige week helemaal blij rondliep tussen de olieverven van één van mijn schildersiconen. Over wie ik al wel eerder schreef. Zoals hier en hier. Toch maar even een superkorte samenvatting daarvan? Oké.

in één van de zalen van de expositie

Artemisia, zeer talentrijke dochter van de bekende kunstenaar Orazio Gentileschi uit Rome. Op 18-jarige leeftijd verkracht door een ateliermedewerker. Gevolg een voor haar bijzonder tragische rechtszaak daarover. Daarna vertrokken naar Florence. Achtereenvolgens ook ateliers in Genua, Rome, Londen, Napels. In combinatie met  een succesvolle carrière, zeer bijzonder voor een vrouw destijds. En tegenwoordig gezien als de powervrouw van de Italiaanse Barokperiode.

beroemd zelfportret van Artemisia

Met nu van mijn kant dus opnieuw een blog over haar. Zelfs in twee delen. Want teveel schrijfinspiratie, ook vanwege twee associatief opkomende Artemisiaanse gedachte-experimenten.

Het eerste. Stel nou, zo dacht ik,dat Artemisia vanuit een soortement kunstenaarshiernamaals de huidige aardse activiteiten rond haar schilderijen zou kunnen volgen. Belachelijk idee natuurlijk, dat geef ik direct toe. Maar het leuke van zo’n gedachte-experiment is dat niemand je tegenhoudt.

Zo zou Artemisia haar schilderijen nu niet alleen kunnen zien hangen in Enschede maar ook nog bij twee prestigieuze  groepsexposities. In Rome: ‘Caravaggio and Artemisia, The Challenge of Judith’. In Detroit: ‘By Her Hand: Artemisia Gentileschi and Women Artists in Italy, 1500–1800’. En ook nog een tentoonstelling in wording in Edinburgh. Waar het Hare Majesteit Elizabeth behaagt een piepklein deeltje van haar zeer omvangrijke Royal Collection te tonen. Waarin bovenstaand  zelfportret van Artemisia gecombineerd met o.a. Rembrandt en Rubens.

deel van de tentoonstelling in Rome
deel van de tentoonstelling in Detroit

Zou Artemisia vanuit haar kunstenaarshiernamaalshoekje al die activiteit glunderend gadeslaan?  Dat kan toch bijna niet anders. Welke kunstenaar zou geen vreugdehuppeltjes maken als je na zoveel eeuwen weer hot bent, heel erg hot zelfs. En als je oeuvre in de wereld zoveel aandacht krijgt.

Petje af trouwens voor de leiding van Rijksmuseum Twenthe.  Want er is daar een grote prestatie geleverd. Probeer als regionaal Nederlands museum van de kleine 60 schilderijen die vandaag de dag aan Artemisia worden toegeschreven er maar eens 14 bij elkaar te lenen. In een rijk geschakeerde vertegenwoordiging van de verschillende thema’s waarmee Artemisia  zich vaak seriematig bezig hield.

Artemisia, Jaël en Sisera

“Even kijken, heb ik die tentharing zo wel goed staan? Nee, toch nog maar een centimetertje hoger. Ja, zo is ’t beter. Huppakee, daar gaat ie!” Een verhaal uit het Oude Testament waarbij Jaël de vijandige legerleider Sisera uitnodigt voor een overvloedige maaltijd, wacht tot hij in slaap valt en dan een tentharing door zijn hersens jast. Interessant boek hoor, dat Oude Testament. Nog maar zo’n voor-het-slapen-gaan verhaaltje daaruit?

Artemisia, Judith en Holofernes,.Het echte schilderij kon jammer genoeg niet langer blijven hangen en werd vervangen door een , ook jammer genoeg, slechte kleurenfoto op linnen. Daarom hieronder een betere internetfoto van het echte werk
het afgesneden hoofd van Holofernes wat meer in detail

De rijke, joodse weduwe Judith weet, samen met haar dienstmaagd, de Babylonische generaal Holofernes, die haar stad belegert, te benaderen in zijn legertent, hem met haar vrouwelijke, verleidelijke charmes dronken te voeren en daarna te onthoofden.

Artemisia, Judith en de Ouderlingen

Deze over Susanna en de ouderlingen mag er ook best zijn. Opnieuw zo’n verhaal uit de Hebreeuwse bijbel. Waarin twee machtige, oude mannen de natuurlijk beeldschone maar wel getrouwde Susanna onder dwang willen verleiden. Wat zij natuurlijk weigert, ook al wordt ze ernstig bedreigt. Uiteindelijk worden de geilaards ter dood veroordeeld. Eind goed, al goed.

Maar niet helemaal voor Artemisia. Want je zult maar op 18-jarige leeftijd verkracht worden en daarna jezelf in een proces moeten verdedigen (zie de links bovenaan)! Hoewel succesvol tijdens haar leven zonk ze daarna weg in relatieve vergetelheid. Schilderijen van haar hand werden zelfs aan anderen toegeschreven. Mannen natuurlijk! Pas weer in de jaren 70 van de vorige eeuw werd ze, dankzij de opkomende tweede feministische golf, opnieuw op het kunstschild gehesen. Er ontstond namelijk hernieuwde aandacht voor door mannen uit de kunstgeschiedenis weggeschreven vrouwen.  Maar bij Artemisia speelde nog dat extra element van haar verkrachting een sterke rol. De feministische toe-eigening en het  gespiegologiseer begonnen. Nee, dat laatste is geen taalfout. Denk maar eens aan de trend van nu om het verleden  vooral te laten weerkaatsen in de spiegels van onze huidige normen en waarden. Vandaar een tweede gedachte-experiment.  Maar dan over zeven nachtjes slapen.

een zaal gewoon helemaal voor ons zelf, zalig!

Nu eerst allemaal als de donder voor 27 maart naar Enschede. Tot volgende week.

TOOS

Wonderbaarlijke Toevallen die via Internationale (Kunst)Vrouwendag naar Leonor Fini leiden


Leonor Fini

Internationale Vrouwendag deze week en dan Leonor Fini opvoeren, een van mijn vrouwelijke kunstenaarsiconen? Niks opzet maar puur toeval! Gewoon een logisch vervolg op mijn blog van vorige week over Saint-Paul-de-Vence. Zoals ’t ook een toeval van lang geleden is, maar dan wel van een veel wonderbaarlijker soort, dat ik haar nu in de spotlights zet.

Nog eens Leonor Fini, maar dan op wat jongere leeftijd

 In Saint-Paul, in de zomer van 1994, hoorde ik haar naam voor het eerst. Van Sophie Kerfanto, eigenaresse van theesalon Abacadabra en mijn tijdelijke ‘hospita’, die een groot bewonderaar van Leonor Fini (1907 Argentinië-1996 Frankrijk) was. Volkomen terecht, zo leerde ik toen al snel in de bibliotheek van de Fondation Maeght, het museum voor hedendaagse kunst bij Saint-Paul. Wat een ravissante, vrijgevochten, onafhankelijke en krachtige vrouw! En wat een groot kunstenaar! Tijdens haar leven terecht zeer gekend bij ‘tout Paris’  maar onterecht niet toen al wereldberoemd.

een paar schilderijen van Leonor Fini

Nu dat wonderbaarlijke toeval. In diezelfde zomer raakte ik betrokken bij Galerie Quadrige in Nice. Wat bleek toen ik daar een keer de naam Leonor Fini liet vallen? Mede-galerist, de oude Pierre Cottalorda,  bleek met haar te hebben samengewerkt. En sindsdien is zij onafscheidelijk geworden in mijn kunstleven. Vandaar ook die zwart-wit foto uit 2002 waarmee ik de laatste paar weken eindigde.

Met links galerist Jean-Paul Aureglia en zittend zijn oude compaan en leermeester Pierre. Terwijl op de achtergrond een nogal onduidelijk schilderij hangt. Wel een werk van Leonor Fini, dat wist ik. Maar het hoe en wat en waarom ’t daar hing? Pierre kan ik ’t niet meer vragen en Jean-Paul’s verhaal bleef toch wat onduidelijk.

zoals dat in Frankrijk hoort, na de opening van een tentoonstelling van mij, naar een restaurant voor een copieuze maaltijd, hier tussen Jean-Paul en Pierre in

Maar nu ben ik erachter. In feite door een wonderlijk bezoek van levensgezel en mij in Manhattan in november 2015. Een bezoek aan dit unieke kunstpaleisje.

in het midden duidelijk een werk van Leonor Fini
Neil Zukerman in uitgaanstenue

Het appartement van Neil Zukerman en zijn echtgenoot Tom Shivers. Volledig tot de nok behangen met kunst. Waaronder een aantal Fini’s. Het grote schilderij waarnaast Neil zelf staat te pronken is trouwens niet van haar. Van wie wel wordt nog eens een ander boeiend kunstverhaal . Ook met wortels in Saint-Paul.

Maar hoe kwamen we bij Neil terecht? Reden 1: dat hij Leonor tijdens haar leven vele jaren vertegenwoordigd had in Amerika en dat nog steeds deed. Reden 2: dat levensgezel werk bezit van een kunstenaar voor wie hij hetzelfde deed. Reden 3: die houd ik nog geheim. Nadat we Neil een eerste e-mail hadden gestuurd, was ’t op z’n Amerikaans al heel snel ‘als jullie toch in New York zijn, kom maar, leuk’.

’t Werd een aangename en interessante middag. Waarin we ook leerden dat hij met een paar anderen druk bezig was aan een Catalogue Raisonné van Leonor Fini. Een dik boek met daarin al haar olieverfschilderijen gerangschikt en gecatalogiseerd. Plus een uitgebreide levensbeschrijving met foto’s van haar, een uitputtend overzicht van haar exposities en alle boeken die ze had geïllustreerd en … veel, veel meer. Een gigantische klus die nog wel een paar jaar zou duren. Dat werd langer dan verwacht maar uiteindelijk vorig jaar arriveerde een dik pakket. Want dat boekwerk moesten we natuurlijk wel hebben!Twee delen in een cassette, bijna vijf kilo zwaar.

een trotse Neil met de Catalogue Raisonné

Een lust om in te lezen en te bladeren. Dit moest Jean-Paul natuurlijk ook zien! Want zou dat onduidelijke schilderij van de foto erin staan? En ja hoor! Op pagina 471,met als titel ‘Scène de bal’.

Leonor Fini, Scène de bal, olieverfschilderij

Het bleek één uit een serie van twaalf schilderijen die Leonor had gemaakt met als inspiratiebron Shakespeare’s beroemde toneelstuk ‘Romeo en Julia’. Maar, nog belangrijker, waarom had ze die gemaakt? Omdat die goeie ouwe Pierre in samenwerking met Leonor de Franse tekst van ‘Romeo en Julia’ als livre d’art had uitgegeven. Als kunstboek in beperkte oplage, geïllustreerd met twaalf zeefdrukken gebaseerd op die schilderijen.

twee pagina’s uit de Catalogue met 10 van de 12 schilderijen uit de serie, rechts onderaan ‘Scène de bal’

De expositie  daarvan vond plaats in 1979 in Antibes en Marseille. Zo leerde de Catalogue Raisonné. Het livre d’art  ‘La Tragédie de Roméo et Juliette’ verscheen te gelijkertijd in Nice bij uitgeverij ‘La Diane Françaice’. De eigen uitgeverij van Pierre die hij in 1947 had opgericht om onder andere die kunstboeken te kunnen uitgeven. Kunstboeken waarvoor hij dus o.a. samenwerkte met Leonor Fini. Maar bijvoorbeeld ook met Henri Matisse, André Masson en schrijver Jean-Paul Sartre terwijl Salvador Dali voor hem ook geen onbekende was.

dat Leonor Fini en Salvador Dali elkaar kenden spreekt voor zich

 ‘La Diane Française’ bestaat nog steeds, nu met Jean-Paul aan het roer. Waardoor er nog steeds nieuwe livres d’art verschijnen. Met ook bijdragen van mij.

de stapel livres d’art met daarin mijn bijdragen met steendrukken

Naast dat schilderij ‘Scène de bal’ bezat Pierre, zo wist ik, nog een tweede schilderij van Leonor. Ook uit die Shakespeare-serie, zo bleek nu. Maar dat is via een tragische en ingewikkelde erfeniskwestie tot groot verdriet van Jean-Paul elders terechtgekomen. En dat van de foto? Ooit verkocht vanuit de galerie. Of hij daar spijt van heeft nu Leonor echt wereldberoemd begint te worden en haar werk records breekt op veilingen? Hij kan heel goed sfinxje spelen.

nog wat foto’s met Leonor Fini en ook schilderijen van haar

En nu gaat Leonor Fini op de komende Biënnale in Venetië ook nog een rol spelen, zo las ik. Dat wordt dus een verplicht bezoek en vast een nieuw Fini-verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Bedevaart naar Lourdes? Kom nou! Maar naar Saint-Paul-de-Vence? Prima!


Toen mijn moeder lang geleden bedevaartsoord Lourdes meemaakte, is ze daar bijna van haar katholieke geloof gevallen. Die opgeklopte, commerciële kermiszooi paste volstrekt niet bij haar persoonlijke geloofsopvatting . Als sinds-mijn-jonge-jaren-afvallige kon ik het alleen maar helemaal met haar eens zijn, ondanks haar grote teleurstelling.

Saint-Paul-de-Vence met gelukkig nog steeds die middeleeuwse omwalling

Toch bestaat er voor mij een bedevaartsoord waar ik graag kom. Een kunstgerelateerde plek natuurlijk! Saint-Paul-de-Vence, bekend vanwege een roemrijk kunstverleden. Magnifiek gelegen op een heuveltop in de binnenlanden van de Côte d’Azur. Daar waar in 1994 mijn grote Franse kunstavontuur startte. Ooit heb ik dat begin hier al eens beschreven.

Wat daaruit allemaal is voortgekomen? Heel veel. Bijvoorbeeld dat ik recent weer een paar weken in Nice verbleef. In mijn in 1997 verworven appartement/atelier. Onder andere om er een en ander te bespreken over een komend kunstproject (zie mijn blog van vorige week).

het Palais Venise in Nice met daarin mijn appartement/atelier

Nog een gevolg?  Dat ik af en toe beslist op bedevaart moet naar dat Saint-Paul-de-Vence. Niet om er een kaarsje aan te steken, maar gewoon om er rond te slenteren. Zoals vorige week eindelijk weer eens na bijna vier jaar. Zonder coronatoestanden was dat al veel eerder gebeurd.

Het is daar altijd een beetje nostalgisch thuiskomen. Want in de zomer van 1994 woonde ik er drie maanden. Op de zolder boven ‘Abacadabra’, de theesalon van Sophie Kerfanto. Later ‘La terrasse’ geheten toen het in andere handen was overgegaan. Een machtige zomer was dat. Ik mocht als ingeschrevene met parkeervergunning  zelfs nog zomaar met mijn auto over de middeleeuwse wallen rijden om er een van de weinige parkeerplekken te bemachtigen. Moet je tegenwoordig komen! Bewakers en pollers bij de stadspoort. Als ik nu over die verkeersluwe wallen wandel, moet ik altijd even omhoog kijken naar de ramen van ‘mijn’ zolder.

de ramen met de houten luiken, loodrecht boven mijn hoofd

Die ramen zijn er dus nog steeds. Maar mijn ‘Abacadabra/La Terrasse’ met de ingang aan de Rue Grande, de beroemde kunststraat waar ooit grote namen exposeerden,  bleek potdicht. En aan de rotzooi binnenin te zien, was dat ook al heel lang zo. Een financieel gevolg van corona? Wie weet.

de Rue Grande met bij het groene uithangbord ‘La terrasse’

Gelukkig functioneerde het bekende, net buiten de grote poort gelegen Café de la Place nog volop. Altijd heerlijk om daar te vertoeven, met het levendige jeu-de-boule plein vlak voor je neus . Heel wat keertjes heb ik er uren gezeten. Nu ook weer. Bedevaart, niet waar? En opnieuw heerlijk in de volle februarizon, met een salade Niçoise natuurlijk. Net zoals de beroemde kunstenaar Marc Chagall (1887-1985) dat de laatste twintig jaar van zijn leven, als ingezetene van Saint-Paul, ook regelmatig deed.

aan de salade Niçoise op het terras van Café de la Place
het jeu-de-boule plein, toch nog wel een beetje koud zo uit de luwte in de oostenwind

Daarom hoort bij mijn Saint-Paul gang ook altijd even een bezoekje aan het kerkhof , aan het eind van de Rue Grande. Om een eresteentje te leggen op  Marc Chagall’s graf.

het graf van Marc Chagall

Maar verder zie ik het stadje langzaam in een voor mij negatieve spiraal komen. Daar waar eerst nog galerieën zaten, krijg je nu opdringerig vanuit de deuropeningen ineens een plateau met heel kleine nogastukjes onder de neus geduwd. Eten en consumeren zult gij! Drie, vier keer overkwam dat ons. Steeds meer toeristenmassacommercie en steeds minder galerieën. Met ook steeds minder aantrekkelijke kunst. Wel veel glad, fabrieksmatig en hyperige kunstgedoe. Maar interessante kunst met een geheel eigen signatuur? Gebruik dat spreekwoordelijke lantaarntje maar.

Zo bleek ook de galerie van mijn Saint-Paulse kunstvriend Luc Warneck verdwenen. Altijd wipte ik wel aan bij Luc met wie ik in 1994 bevriend was geraakt. Met zijn vele contacten in het stadje zorgde hij er zelfs voor dat ik in de zomer van 1995 als eerste buitenlander mocht exposeren in het Musée de Saint-Paul-de-Vence. Vlak achter de middeleeuwse toegangspoort. In het gebouw waar nog steeds het Office de Tourisme is gevestigd.

links voor de poort het Office de Tourisme, boven mijn hoofd ‘mijn’ atelier waar Fuerza ontstond

Wel moest ik toen elke dag zelf aanwezig zijn. Daardoor is op die overdekte ruimte boven de poort het eerste wasmodel ontstaan van mijn beeld ‘Fuerza’. Daaraan kon ik in de schaduw lekker werken tussen het praten met de bezoekers door. Gevolg? Bronzen Fuerza’s, elk exemplaar altijd anders dan de voorgaande, bij collectioneurs in Amerika, Duitsland en natuurlijk Nederland.

een van mijn serie Fuerza’s

Luc ben ik altijd  een warm hart blijven toedragen. Maar waar was hij nu? Bij Café de la Place dus maar even vragen aan één van de oudere obers van wie ik zijn gezicht al ken vanaf 1994. Die bleek hem af en toe nog wel voorbij te zien komen. Want ons kent ons natuurlijk in Saint-Paul. Maar hoe of wat? Nee, dat wist hij niet. Hoe dan ook, in Middelburg heb ik een bij Luc in zijn galerie gekocht etsje hangen. Van een van mijn vrouwelijke kunstenaarsiconen: Leonor Fini.

dat etsje van Leonor Fini

En dat is gelijk een link met die zwart-wit foto van vorige week en ook een cliffhanger.

de zwart-wit foto die hier vorige week ook al stond

Tot volgende week.

TOOS