De Momentenvanger met de Losse Pols: Frans Hals


Heb je dat ook wel eens? Zo’n plots als-idee? Stel nou eens dat iets juist wel of juist niet zou zijn gebeurd, wat zou dan het gevolg zijn geweest? Mij overkwam ’t toen ik laatst rondliep op de grote expositie over Frans Hals (1582/84-1666). In het Amsterdamse Rijksmuseum (nog tot 9 juni).

Als nou eens dat Spaanse huurlingenleger in 1585,Tachtigjarige Oorlog weet je wel , de zo belangrijke havenstad Antwerpen niet had veroverd? En als aartsvijand Philips II daarna niet de protestanten de duimschroeven had aangedraaid om ze tot het katholicisme te bekeren? Zouden dan die vele Antwerpenaren de stad niet zijn ontvlucht? Zoals het gezin Hals met zoontje Frans dat in Haarlem neerstreek. En zou ik dan in het Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen hebben moeten ronddwalen voor Frans Hals? Maar zoals dat gaat met geschiedenis, ik liep dus rond in het Rijksmuseum. Wat ik aan mijn kunstenaarsstand natuurlijk ook wel verplicht was. Hals’ schilderijen móést ik zien.

Frans Hals, Jongen met fluit

Zoals ‘Jongen met fluit’ hierboven. In expressie en houding eigenlijk een momentopname. Een al en levendigheid en expressie. Heft die jonge fluitist nou zijn hand een beetje verlegen afwerend op om te danken voor applaus? Zo van “beste lui, dat was ’t dan voor vanavond”. Of speelt ie twijfel om het “meer, meer” roepend publiek nog wat aan te moedigen. Reken maar dat die toegift er komt. Razend knap om dat weer te geven in een schilderij dat beslist niet in een vloek en een zucht is ontstaan. Maar Hals weet dat heel vaak wel te suggereren met zijn losse schilderstoets. Niet zomaar is de beginzaal van de expositie aangekleed met fotografisch sterk uitvergrote delen van zijn schilderijen. Om die zo kenmerkende losse toets nog eens extra te benadrukken.

Maar niets gaat boven de werkelijkheid. Eerst van afstand, dan bijna met je neus er bovenop en weer op afstand. Ten minste, als je daarbij de drommen bezoekers niet ontrieft. Want een tikkie druk was ’t wel.

aan de rechterkant bijna met mijn neus er bovenop

Bij dat in en uitzoomen zie je vooral in zijn opdrachtsportretten ook heel goed hoe hij én de fijne én de groffe toets magnifiek weet te combineren.

details van het vrouwenportret
details van het mannenportret

Niet voor niks lepelen veel kunstliefhebbers bij de beroemdste schilders van De Gouden Eeuw moeiteloos het rijtje ‘Rembrandt, Vermeer, Hals’ op. Dankzij trouwens Franse kunstcritici en Franse schilders. Want halverwege de 19e eeuw bestond dat rijtje nog niet. Tot de Fransen Vermeer herontdekten. En Hals op het paard werd getild door de opkomende impressionisten. Zij zagen in hem een voorloper en zielsverwant met zijn losse pols en het vangen van het moment.

echt zo’n houding om macht en stoerheid uit te stralen
detail
maar ik kan natuurlijk ook zo staan, bij De Vaandeldrager van Rembrandt (geschilderd in dezelfde houding) dat in de Eregalerij van het Rijksmuseum hangt
Frans Hals, Malle Babbe (ca. 1640), het moment met de lach gevangen
De rommelpotspeler (ca, 1620), detail
detail
probeer al die lach en glimlach maar eens levensecht te maken, razend moeilijk, maar Hals deed ‘t

Ook in zijn grote groepsportretten van de gewapende burgerwachters, de schutters, lukte dat heel aardig. Alhoewel ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt natuurlijk de ultieme uiting van die schutterstukken blijft. Maar Hals kon er ook wat van.

Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1616)
detail
Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1627), detail

Normaal hangen ze te feesten in het Frans Hals Museum in Haarlem. Maar als heel grote uitzondering mochten ze dat voor een poosje in Amsterdam gaan doen. Over die verhuizing is hier op de site van de NOS een Nieuwsuur-video te zien.

Schutters van wijk XI onder leiding van kapitein Reinier Reael (1637), linker deel begonnen door Hals, en rechts afgemaakt door Pieter Codde

Daardoor werd deze editie van de Frans Hals tentoonstelling blijkbaar ook gelijk de grootste. Even verklaren. Eerst hing ‘Frans Hals’ in de National Gallery in Londen en later dit jaar gaat ie door naar Berlijn. Toen ik wat plaagstoterig tegen een paar suppoosten zei dat het Rijksmuseum toch eigenlijk eerst aan de beurt had moeten zijn, hadden ze Amsterdams opschepperig gelijk hun antwoord klaar. “Oké, maar wij hebben natuurlijk wel de grootste. Wij zijn de enige zijn die de Haarlemse schuttersstukken hebben gekregen”. Waarvan dus acte.

Dat Hals zich specialiseerde in portretten is duidelijk. Blijkbaar gewoon zijn sterkste punt. Dat was trouwens heel normaal in de 17e eeuw. De meeste schilders specialiseerden zich in een bepaald genre. Daarom is ’t zo interessant dat er ook een paar opvallend afwijkende ‘Halsen’ hangen. Zoals ‘Vruchten- en groenteverkoopster’ uit 1630.

Hierin schilderde Hals de verkoopster op zijn bekende manier. Maar collega Claes van Heussen (1598-1633) nam als stillevenschilder de uitstalling voor zijn rekening. Hoe zou dat dan zitten bij dit echtpaar?

Portret van een echtpaar

Is die achtergrond dan wel van Hals zelf? Daarover vond ik niks. Maar het is wel een intrigerende gedachte bij dit enige twee-in-een-portret dat van Hals bekend is.

detail van de man van het echtpaar

Hoe dan ook, één ding maakt hij wel duidelijk; geniet van het leven en hef af en toe het glas.

De vrolijke luitspeler (1624-28)

Of zoals Vincent van Gogh dat in een brief aan zijn broer Theo wat anders uitdrukte: “Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is ’t heel iets anders dan de schilderijen – er zijn er zóó veel – waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken.”

Regentessen van het Oudemannenhuis (ca. 1664), met bijna overal de losse, niet gladgestreken toets

Nog meer Hals?

Of hier een uitgebreidere video, van het Rijksmuseum zelf.Tot volgende week.

TOOS

De Blik van Andere Ogen


Voor alles in het leven is er een 1e keer. Dus ook in TOOS&ART. Ik neem, met toestemming natuurlijk, een iets ingekorte aflevering over van mede-blogger Koen Schijvens. Want hij schreef kort geleden een plezant blog over mij en mijn kunst. Waarom? Lees maar.

Zijn blog begint met een foto + bijbehorende vraag.

“Waar ben ik?”.

Voor mij niet moeilijk te beantwoorden, maar laat Koen zelf het antwoord geven.

‘De hoek van de Nieuwepoortstraat en de Korendijk met de Abdijtoren de Lange Jan in de verte. Ik was ooit één keertje eerder in dit stukje van Middelburg. Een etentje met het Middelburgs Theater na de succesvolle voorstellingenreeks van Het dagboek van Anne Frank in het Minitheater. Maar dat is alweer tweeëntwintig jaar geleden.

Ik zoem wat meer in op mijn zondagse eindbestemming. Waarschijnlijk weten sommige volgers (meelezers) van blogs al waar ik uithing bij het lezen van de titel ‘Zondag, naar Toos’. 

het atelier van Toos van Holstein

Toos van Holstein is beeldend kunstenaar en publiceert wekelijks (op donderdag) een uitgebreid kunstartikel op haar blog. Soms over haar eigen werk, vaak over tentoonstellingen die ze bezocht of over associaties die zo’n bezoek bij haar teweeg brachten. Een aanrader. Ik leerde haar enkele jaren geleden DIGITAAL kennen via haar weblog. We reageren sindsdien met grote regelmaat op elkaars stukjes. En toen deed ik iets ‘voor het eerst in mijn leven’: Ik ontmoette een medeblogger in het écht.

Toen ik haar atelier binnenkwam, waren Toos en haar levensgezel druk bezig met uitleg geven aan andere bezoekers. Ik keek alvast naar de schilderijen dicht bij de ingang. Uiteraard herken ik – na al die digitale bezoekjes – haar stijl.

Een man (Levensgezel, zoals Toos haar man altijd noemt) komt naar me toe met de woorden: “Een bekend gezicht.” Ik stamel zoiets als “O ja!?” “Van jouw blog.” Een stevige handdruk en uiteraard stellen we ons voor met onze voornamen. We staan algauw geanimeerd te praten als ook Toos zich bij ons aansluit. Een hartelijke ontmoeting. Het gaat algauw over gezamenlijke kennissen en over haar atelier dat ik niet eerder zag of bezocht. En over Middelburg. Ze heeft vanuit de voorzijde van haar pand een prachtig ‘doorkijkje’ richting de binnenstad van de Zeeuwse hoofdstad. Soortgelijke doorkijkjes zie je heel vaak terugkomen in haar werk. Zij schildert aan de voorzijde van haar atelier want daar is het beste licht. Belangrijk voor een beeldend kunstenaar.

We praten honderduit over Brabant, Friesland, Italië, Nice en Cannes. Over reizen, lesgeven, inspiratiebronnen en nog veel meer. Dan neemt ze me mee naar een aantal nieuwere werken. Ik krijg uitleg over het ‘zwart’ en het ‘blauw’ en over bepaalde verven (pigmenten) die zij gemengd heeft met … ik ben het vergeten. Ze laat me kijken naar een werk; eerst van recht-voor en daarna vanaf de rechterkant. Nu duikt er plots ‘blauw’ op in dat schilderij, blauw dat ik daarvoor niet zag. Ik kan het (technisch) niet uitleggen. Dat hoeft ook niet.

Levensgezel maakt bij elk tentoonstellingsbezoek een foto van Toos mét een werk van de kunstenaar waaraan de tentoonstelling is gewijd. Natuurlijk wil ik nu een foto van haar en mij bij een werk van haar. 

Levensgezel staat al klaar met zijn mobieltje

Ik hoop ook iets te kunnen kopen. Ik ben geen verzamelaar – daar is de kleine portemonnee verantwoordelijk voor – maar ik informeer voorzichtig naar een reeks waarover ze een aantal jaren geleden schreef. Er komt een doos te voorschijn met werk uit de ’70-Series’. Ik val meteen voor het eerste werk dat zij mij toont. Daarna krijg ik er nog een stuk of tien te zien. Maar de eerste heeft nog steeds mijn voorkeur.

Toos maakt niet alleen schilderijen. Ook beelden en keramiek. Mijn oog valt op kleine beeldje met de titel: ‘Keti Koti’Ketenen gebroken (feest 1 juli). Ik kies er eentje uit. Moet ik uitleggen waarom? Kijk maar naar het werk hieronder. We plaatsen beide werkjes op een ‘tafeltje’. Ik maak een foto.

Ik vind de combinatie zeer geslaagd. Ik betaal. Alles wordt zorgvuldig ingepakt met bubbeltjesplastic. Nu thuis nog een mooi plekje vinden. Nog maar een foto maken van de aangekochte werken, nu mét de kunstenaar in haar atelier.

Het wordt tijd om te vertrekken met de aangekochte kunst en het boek TOOS VAN HOLSTEIN II ‘for me art is travelling the mind’(ISNB 978-94-91190-24-7 – uitgeverij Donkigotte). Als extraatje schrijft en tekent Toos iets voorin het boek: ‘Voor Isabel & Koen’. Hartelijk dank.

Een zeer geslaagde zondag.

Iets extra: dit was logje nummer 2000. Dat zag ik al een paar weken aankomen. Een soort mijlpaal zonder dat ik daar naar streefde. Ik wilde wel bewust een stukje als nummer 2000 schrijven over iets bijzonders. Jullie begrijpen vast dat dat gelukt is.

Zeg nou zelf, zo’n tekst is toch de moeite waard om over te nemen? In nog wel Koen’s nummer 2000! Koen, dankjewel.Tot volgende week.

TOOS

Opera als Middel voor Revoluties


Opera, heerlijk! Ja, ik ben even van het beeldende-kunst-padje af. En de oorzaak ligt bij een unieke opera ervaring. Italiaanse opera natuurlijk. Vorige week kwamen hun namen al voorbij: Puccini, Donizetti, Rossini maar vooral Verdi, ’t liefst heel veel Verdi. Laat dat laatste nou tot mijn grote plezier een paar weken geleden in Brussel gebeuren. In het operatheater De Munt/La Monnaie aan het Muntplein. Bij opera als totaaltheater. Komt zo.

voor de ingang van het operatheater De Munt/La Monnaie in Brussel

Eerst een geestelijke oprisping van levensgezel in het Café de l’Opera aan dat plein. Of ’t aan het indrinken voor de voorstelling lag? Hoe dan ook, plots was daar die vonk. ‘Was dit niet ooit Nederlands gebied en nu eigenlijk een soort heilige Belgische grond?’ Want ontbrandde hier in augustus 1830 niet definitief de Belgische Opstand tegen het wettige Nederlandse gezag van koning Willem I? Vanwege ……. jawel, een opera! En toen begon ’t mij ook te dagen. Ja, natuurlijk.

Even de smartphone erbij en daar was ie. De aria ‘L’amour sacré de la patrie/ De heilige liefde voor het vaderland’ uit ‘La muette de Portici/De Stomme van Portici’!

oude affiche van die opera

Een opera van de langzamerhand in vergetelheid geraakte Franse componist Daniel Auber. Over, daar is ie, een opstand. Maar dan wel in het 17e eeuwse koninkrijk Napels. Hier die aria, te vinden op YouTube.

De opstandig getinte tekst was de artistieke vonk in het Belgische kruitvat. Want de in 1815 gevormde combinatie van de katholieke Zuidelijke Nederlanden en Luxemburg met de toch vooral protestantse Noordelijke Nederlanden bleek uiteindelijk niet zo’n gelukkige. Het ging rommelen in het zuiden. En door die muzikale, strijdlustige en vaderlandslievende retoriek raakte het operavolk  in De Munt helemaal aan de kook, stroomde naar buiten en het rellen begon. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis. Zeg maar eens dat muziek geen emotie is!

het volk in De Munt raakt verhit

In dat ouwe Munt-gebouw van toen zaten we nu overigens niet. Dat brandde in 1855 af, alleen de muren stonden nog. Maar het werd snel en prachtig protserig herbouwd. Met een heerlijk kitschinterieur. Als zulke kitsch maar helemaal over de top is, wordt ’t gelijk weer kunst.

de foyer in De Munt
de zaal
de balkons
deel van de plafondschildering
met ook nog een ode aan de schilderkunst

Terug naar een paar weken geleden. Want toen we een aantal maanden geleden de aankondiging zagen van ‘Rivoluzione e Nostalgia’, twee voorstellingen op twee dagen, waren wij vérkocht en de kaartjes gékocht.

Dirigent Carlo Goldstein had een totaal nieuwe voorstelling in elkaar gedraaid met onderdelen uit de vijftien vroegste opera’s van Giuseppe Verdi (1813-1901). Opera’s die niet veel meer worden uitgevoerd, behalve dan ‘Macbeth’ en ‘Nabucco’ (die met het beroemde Slavenkoor). Een uitdagend idee, ga er maar aan staan.

Een nieuwe ouwe opera in twee voorstellingen ontstond. Van bij elkaar bijna vijf uur lengte. Met aaneengesmeede én bekende én onterecht vergeten aria’s. Met ouvertures, koorpartijen, duetten en onvergetelijke ensembles. Samen met filmbeelden en streetdance een best coherent, nieuw verhaal vormend. Want ’t blijft natuurlijk wel opera en de eerste echt logisch in elkaar stekende opera moet ik nog steeds meemaken. Hier de trailer van het geheel en ook de street dancers (echt van de Brusselse straten geplukt).

De eerste avond, ‘Rivoluzione’, speelde zich af op de barricaden in het roerige jaar 1968. Weet je nog wel oudjes, die studentenoproeren in Parijs, in Bonn, in Italië en zich erbij aansluitende arbeidersbewegingen? Met Nederland achteraan hobbelend met de Maagdenhuisbezetting in 1969.

officiële foto’s van ‘Rivoluzione’, geplukt van de website, want tijdens de voorstelling ga je natuurlijk niet fotograferen
koor en streetdancers samen

Eén dag later, maar 40 jaar verder in de tijd, ‘Nostalgia’. De nu gesettelde hoofdpersonen uit 1968 zien elkaar na lange tijd weer in een chique galerie. Bij de opening van een expositie over die opstandige tijd.

de streetdancers als opvulling op het toneel voor de start van de voorstelling
hier weer wat officiële foto’s van ‘Nostalgia’

En steeds was daar die prachtige muziek van Verdi. Met verrassend goed in het verhaal passende teksten. Over liefde, haat en nijd, liefdesverdriet, vriendschap, geweld, dood. Alles emotioneel op z’n Italiaans, ’t is natuurlijk wel opera! En natuurlijk ook over opstand. Want Verdi was naast razend populair ook een bekend aanjager voor de eenwording van Italië. Dat liet ie wel merken in zijn opera’s. Zou hij daarbij wel eens gedacht hebben aan die opstand in België en die opera in De Munt?

het applaus is losgebarsten

Al met al een prachtige ervaring, daar in De Munt. Dat was ook wel te merken aan de reacties van het publiek. Dat nu trouwens niet de straat opging om te rellen. Te keurig allemaal. Nou ja, misschien had er eentje uit balorigheid dat wel willen doen. De recensent van de NRC. Die had me toch een zuurpruimerig artikel over ‘Rivoluzione e Nostalgia’! Voor mij volstrekt onbegrijpelijk. Maar ach, misschien was ’t voor haar allemaal wat te nieuwlichterig  in zo’n totaaltheater uitvoering.

Wil je het zelf nog meebeleven? Ik ontdekte dat beide voorstellingen al integraal op YouTube te bekijken zijn. Wat een service!

Rivoluzione https://youtu.be/sm6uamM77b0

Nostalgia https://youtu.be/1lsL_LR39s4

Tot volgende week.

TOOS

De Muzen? Onmisbaar!


Negen heb je er, negen muzen in de Griekse mythologie. Negen onsterfelijke godinnen als inspiratiebronnen voor de kunsten en de wetenschap. En ook nog eens allemaal dochters van Zeus. Want die kon er wel wat van bij het zorgen voor een rijkelijk nageslacht. 

de negen Muzen op een Romeinse sarcofaag

Hoe ik daar zo op kom? Door het bladeren in mijn agenda van afgelopen maart. Waardoor ik me ineens realiseerde dat ik best heel behoorlijk had genoten van door diverse muzen geïnspireerde culturele voortbrengselen. “Waarom dat niet eens op een rijtje gezet” was toen mijn inspiratieve gedachte. Daar gaat ie.

Middelburgse Kunst & Cultuurroute

Altijd op de 1e zondag van de maand en daarmee ook altijd een mooie kunstzinnige maand-start. Met dit keer een extra cachet omdat er iemand binnenkwam die ik allang kende maar nog nooit in levende lijve had ontmoet. Koen Schijvens, een collega-blogger en culturele duizendpoot.Wonend in Mozambique, maar ook regelmatig verkerend in Nederland. Zoals die 1e zondag. Echt een heel bijzondere verrassing. En laat hij nou ook nog mijn atelierdeuren uitgaan met een paar van mijn kunstobjecten!

Koen fotografeert zijn nieuwe kunstaanwinsten terwijl levensgezel dat weer fotografeert

Van dat soort verrassingen wordt ik altijd heel blij. En Koen (want hij leest dit, dat weet ik), volgende keer wat langer. Want we hebben, zo bleek, heel veel raakvlakken.

‘Ja, Leuk’ van Pieter Derks in Rotterdam

de zaal van Oud Luxor in Rotterdam vlak voor de voorstelling van Pieter Derks

Levensgezel en ik bezoeken met een paar vaste vrienden regelmatig cabaretvoorstellingen. Zoals de nieuwe voorstelling ‘ Ja, Leuk’ van Pieter Derks. Net in première gegaan in Rotterdam, in Oud Luxor. Nou, wie kent hem zo langzamerhand niet. Van zijn radiocolumn, van de televisie en van zijn theatervoorstellingen. De man die onze maatschappij en de politiek niet alleen humoristisch maar ook vlijmscherp fileert. De man ook die, zo werd eind maart bekend, de komende Oudejaarsconference gaat doen. Reken maar dat ik dan paraat zit. En ‘Ja, Leuk’? Doen! Leuk en nog veel meer.

‘Frans Hals’ blockbusterend in Rijksmuseum Amsterdam

bij het Rijksmuseum in Amsterdam

Natuurlijk een moetje. Die megatentoonstelling over ‘onze’ grote Gouden Eeuwse schilder. En dat moetje bleek ook het moetje waard. Een geweldig overzicht van zijn schilderijen en zijn fabuleuze schilderstechniek. Naast genieten werd me al heel snel duidelijk ‘dit wordt een verhaal’. Binnenkort dus in dit (blog)theater.

‘Dune 2’ in Den Haag

’t Zal rond 1970 zijn geweest dat ik het eerste deel van Frank Herbert’s ‘Dune’ sage verslond. Dat machtige sf-verhaal over de bizarre planeet Arrakis oftewel Dune. Het boek riep subiet allerlei beelden bij me op, ik zag die woestijnplaneet helemaal voor me. En frappant,levensgezel die toen nog geen levensgezel was, had dezelfde ervaring gehad. Liggend lezend op een Grieks strand vlak bij een oude tempel. Logisch dus dat we naar de net uitgebrachte film ‘Dune 2’ moesten.

scene uit Dune 2

Wat er bij ‘Dune 1’ een paar jaar geleden jammer genoeg niet van was gekomen.  Maar die zagen we gelukkig als voorafje recent nog op tv. Nu ging echter onze gezamenlijke wens in vervulling: de filmische verbeelding van Dune zien op het grote filmdoek. Overdonderend.

‘Universum Max Beckmann’ in Kunstmuseum Den Haag bij een speciale avondopening

Lid zijn van de Vereniging Rembrandt levert niet alleen de Rembrandtkaart op (een pendant van de Museumkaart), maar ook aangename extraatjes. Zoals een aparte avondopenstelling in het Kunstmuseum Den Haag. Voor de grote overzichtstentoonstelling daar van de door Hitler als entartete kunstenaar bestempelde Max Beckmann (1884-1950). Die mee hierdoor in de jaren van de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen in Amsterdam verbleef.

groot 3-luik van Max Beckmann, geschilderd op zijn Amsterdamse zolder

Een donkere, benauwende maar ook indrukwekkende wereld, dat universum van hem. Wie weet ook nog eens een ander verhaal.

Brussel, voor de Surrealisten en Verdi

Ik ben gek op Italiaanse opera’s. Puccini, Donizetti, Rossini, maar vooral Verdi, veel Verdi. De laatste kregen we rijkelijk voorgeschoteld in het prachtige 19e eeuwse operatheater De Munt in Brussel.

Nationale Opera De Munt/ La Monnaie in Brussel
de zaal in De Munt

Met de twee volstrekt unieke voorstellingen ‘Rivoluzione e Nostalgia’ op twee achtereenvolgende dagen. Waarover ik nu lekker niks zeg. Dat wordt een ander verhaal. Een surrealistische bijkomstigheid was dat 100 jaar geleden, in 1924, in Parijs het Surrealisme werd geboren. Zowel in schrift als in beeld. Met daarom nu in het Brusselse Bozar een uitgebreide expositie daarover. Dat kon ik gelijk mooi meepikken. Ook binnenkort in dit blogtheater.

‘Histoire de ne pas rire’, de expositie over het Surrealisme in België in het Bozar in Brussel

KunstRAI in Amsterdam

op de KunstRAI

Als toetje bij deze rijkelijke culturele maart-maaltijd was er dan nog de KunstRAI. Eén van de grootste Nederlandse kunstbeurzen. Waar je je helemaal kunt laten overvoeren met beeldende kunst in allerlei maten en soorten. Altijd interessant om te kunnen aanschouwen wat er zoal in de kunstwereld leeft. Want alleen maar schilderen in mijn eigen Middelburgse schildershok, nee zeg, ik wil ook de wereld in. Nou, dat is dan in maart niet onaardig gelukt.

Oh ja, tussendoor nog regelmatig liefhebbers van mijn werk blij maken hoort er natuurlijk ook bij. Zie bijvoorbeeld onderstaande foto van een paar weken geleden. Waar een lege muur smachtend wachtte op mijn ‘Twogether’.

Toos van Holstein, Twogether (olieverf 100 cm-120 cm)

Tot volgende week.

TOOS