Expositie ‘De Wereld als Schouwtoneel’ niet op maar naast het podium


Stel dat eeuwen geleden de drukke en belangrijke Zeeuwse zeehaven van Arnemuiden niet was begonnen te verzanden. Dan waren er nu waarschijnlijk noch de polder met het dorp Nieuw- en Sint Joosland noch Theater De Wegwijzer geweest. En daardoor dus ook niet mijn expositie met de toepasselijke titel ‘De Wereld als Schouwtoneel’ in dat theater (vanaf 25 september).

detail van schilderij van Daniel van Queborne over drukte op de rede bij Arnemuiden (rond 1550), wel even heel iets anders dan het huidige dorp (bezit van Museum Arnemuiden)

Even voor niet-Zeeuwen. Rinkelt er een belletje bij de naam Arnemuiden (Arremuu op z’n Zeeuws)? Ooit de meezinger en deiner ‘Als de klok van Arnemuiden welkom thuis voor ons zal luiden…….’ gehoord (hier te beluisteren)? Nou, richting Vlissingen op de A58, even voorbij het nu behoorlijk in zichzelf gekeerde Arnemuiden ligt links dat Nieuw- en Sint Joosland. Met Theater De Wegwijzer. Een succesvol particulier initiatief van Trudi Wams en Arnout Schop. Waar ik bijvoorbeeld de godfather van het huidige Nederlandse cabaret Freek de Jonge voor het eerst, naar eigen zeggen althans, op het podium gitaar hoorde spelen. Bij de try-out voor een nieuw programma van hem. Die gitaar heeft hij daarna in de wilgen gehangen. Een heel verstandig besluit!

Theater De Wegwijzer

‘De Wegwijzer’ is dus, zo kun je concluderen, niet zomaar een ergens-ver-weg-theater. Nee, het is gekend, er komen ‘namen’. En nu kom ik er met schilderijen. Niet op het podium natuurlijk, wel in de altijd gezellige foyer. Waar na de voorstelling publiek en optredende artiesten zich als vanzelfsprekend mengen.

plafond in de zaal van De Wegwijzer

Hoe ik daar terecht ben gekomen? Door die goeie, ouwe Homerus en de via hem ontstane vriendschap met Trudi Wams. In 2013/14 was ik namelijk druk bezig met het Homerus-project van galerie Quadrige in Nice. Terwijl Trudi het grote rock-opera spektakel ‘O die zee’ in en om Fort Rammekens bij Ritthem in de steigers aan het zetten was. Een prachtige voorstelling, gebaseerd op de Odyssee van Homerus, waarmee ze ook landelijk heel veel eer heeft ingelegd. Dat fort Rammekens kende ik al als mijn damestas. Door mijn grote expositie ‘TOOS- de ontdekkende mens’ daar in 2011. Logisch dus dat er een samenwerking ontstond.

met Trudi toen samen op onderzoek in Fort Rammekens
de ingang naar de grote, donkere krochten van Fort rammekens tijdens ‘O die Zee’
delen van de expositie

En die vriendschap met Trudi en Arnout. Dit alles komt ook tot uiting in de recente nieuwsbrief van ‘De Wegwijzer’. Waarin zelfs nog een interview met mij is opgenomen. Hieronder even een klein stukje daaruit.
“Bij de Kunstenaar van het Jaar-verkiezing word je onder meer geroemd voor je rijke fantasie. Kun je er de vinger op leggen waar dat vandaan komt?
“Als je de geschiedenis bestudeert, zie je bij kunstenaars vaak dat ze een tijd alleen zijn geweest, waardoor ze hun fantasie konden laten gaan. Zelf heb ik ook zoiets meegemaakt. Toen ik drie jaar was wilde ik een snoepje pakken, maar trok ik per ongeluk de hele kast over mezelf heen. Een glazen potje honing versplinterde daarbij in mijn been. Daar heb ik daarna een seizoen last van gehad, want het was ook nog eens slecht gehecht. Die zomer heb ik héél veel op een divan in de kamer gelegen. Dan heb je alle tijd om je fantasie te trainen. Ik keek uit op een doorgang naar een andere kamer met een boogje erboven. Dus begon ik te fantaseren: wat zou daar nog meer achter kunnen zitten, achter die doorgang? Nu ik ouder word, ben ik erachter gekomen dat dit beeld eigenlijk steeds terugkomt. Er zit licht mijn werk. En altijd ergens een doorgang.”

Het hele interview, absoluut het lezen waard, ga ik nu niet overnemen. Dat staat hier op de Facebooksite van De Wegwijzer (even een beetje doorscrollen naar het bericht van 17 september).

nu samen met Trudi bezig met de inrichting van ‘De Wereld als Schouwtoneel’

De opening van mijn ‘De Wereld als Schouwtoneel’ is nu achter de rug, de expositie begint pas. Want die blijft voorlopig dit hele theaterseizoen hangen. Waarbij er wat mij betreft af en toe best wel iets gewisseld mag worden. Zoals na die opening al noodzakelijk was. Want bij eventuele aankopen door nieuwe eigenaren mag ik hen hun nieuw verworven kunst natuurlijk niet al te lang onthouden.

de duimen omhoog voor het succes van de expositie

Voor alle duidelijkheid nog het volgende. De expositie is én te bezoeken als de deuren van het theater zijn geopend én op afspraak. Tot volgende week.
TOOS

Het Arsenale: hoe een gouwe ouwe verviel tot zieltogend eendje en toch nog een trotse zwaan werd


kaart van rond 1720 van het Arsenale terrein

Het Arsenale di Venezia. Ik kondigde het vorige week al aan. Nu een magisch gebied voor de kunst, voor de Biënnale van Venetië. Maar eeuwen geleden naast symbool voor de grote macht van de Republiek Venetië ook de plek waar die macht concreet werd gemaakt. Elke keer opnieuw onderga ik daar de speciale sfeer van dat eeuwenoude, geheimzinnig complex. Drie jaar geleden, toen ik er voor het laatst was, en ook nu weer. Op m’n gemak dwalend door die aaneengeregen rij van hoge stenen hallen met de stoere zuilen. Nu gevuld met moderne kunst. Toen, heel ver voor de Industriële Revolutie, met duizenden handwerkslieden. Die er seriematig de handels en oorlogsschepen bouwden die La Serenissima haar geweldige rijkdom bezorgden. In een soort lopende band  proces, ver, ver avant la lettre. Elke dag zo’n schip. Kun je ’t je voorstellen?Een gigantische logistieke prestatie.

de toegang tot het Arsenale, schilderij van Canaletto uit 1732

Leeg ziet het begin van die hallen er nu uit als hieronder.

Maar als de Biënnale losbarst, is dat heel anders. Dan heeft de curator van dienst, elke twee jaar een andere, honderden meters lengte ter beschikking om zich helemaal uit te leven. Niet alleen daar, maar ook in het hoofdpaviljoen op het Giardini-terrein. Dit jaar dus Cecilia Alemani  die ik vorige week al noemde.

begin van het Arsenale bij deze Biënnale

In de jaren 90 begon dat allemaal. Toen kwam men op het idee een flink deel van het Arsenale bij de Biennale Arte di Venezia te trekken. Een gouden idee voor een gouwe ouwe die daar toch maar stond te verloederen en te vervallen. Napoleon, daar is ook hij weer, had er grootse uitbreidingsplannen mee, liet daarom al delen afbreken maar verdween toen van het wereldtoneel. Net als eigenlijk ook het ooit machtige Venetië.

Nu heb ik de afgelopen twintig, dertig jaar steeds meer hallen opgebouwd en gerenoveerd zien worden en is ’t een feest er rond te lopen. Waarbij je dan wel een aantal van dezelfde kunstenaars tegenkomt als in het hoofdpaviljoen. Zelfde expositiesamensteller ten slotte! Maar dan wel in een heel andere ambiance waarbinnen die curator met groot, hoog, lang en veel kan uitpakken.

nu volgt een ruime selectie aan foto’s
hier ben ik even de weg kwijt
maar dit was een detailfoto waard
tja, wat doe ik hier tussen dit object?

Ben je uiteindelijk door die eerste honderden meters aan hallen heen, dan maak je een haakse bocht naar links waarna er nog heel veel meer wat kleinere ruimten volgen.

andere gebouwen op het Arsenale-terrein, zelfs al met roltrap
nog een paar oude dokken

Waar landen aan de bak komen die destijds bij de inrichting van de Giardini geen eigen officiële plek verwierven om een paviljoen te laten bouwen. Van te voren weet ik dan al dat er ruimten zijn waar ik zal blijven hangen en ruimten waar ik me niet snel genoeg aan kan ontworstelen. Omdat ik dan niet snap wat er zich afspeelt in de bovenkamers van de aangestelde en ongetwijfeld zeer kunstgeleerde curatoren. Hier een kort beeldverslag van wat me wel en niet boeide.

leuk uitgelicht toch?
als ruimten best boeiend
maar de vulling?
positieve verrassing van Slovenië met Marko Jakse, goed geschilderd en een volstrekt eigen, boeiende wereld vol symbolen

Weer heel veel meters en tijd verder op dat uitgebreide Arsenale-terrein eindig je uiteindelijk bij het paviljoen van China. Dit keer volstrekt oninteressant. Waarna op het terras grenzend aan de afsluitende beeldentuin een koud pilsje heel erg verdiend voelt.

de volstrekte afknapper van het Chinese paviljoen
foto uit de beeldentuin helemaal aan het eind van de route

Mocht je er ooit belanden, neem dan daar de stille achteruitgang van het Arsenale. Nogal verborgen in de nog steeds bestaande muur die het hele terrein omringd. Een muur van meer dan drie kilometer lengte. Zo omvangrijk was dus dat ooit zo bruisende Arsenale.

een heel klein stukje van die hele lange muur

Maar waarom je nou juist daar er uit zou moeten willen? Omdat er een verrassing wacht. De heel authentieke, heel rustige Venetiaanse woonwijk Castello. Daar waar de eerste nederzettingen in de Venetiaanse laguna ontstonden. Nauwelijks toeristen, wel de prachtige Basilica di San Pietro di Castello. Eeuwenlang de zetel van het bisdom Venetië. Die door Napoleon, daar is ie weer, werd overgebracht naar de nu door toeristen overlopen Basiliek van San Marco. Tot die tijd alleen maar het niet onaangename huiskapelletje van de Doge.

straatje in Castello
waar iedereen natuurlijk een eigen bootje heeft
die Basilica di San Pietro di Castello

Hoe je dan vanaf die kalme noordoostelijke punt van Venetië terugkomt naar het drukke centrum? De vaporetto natuurlijk, de waterbus. Met als voordeel dat je langzaam weer dat prachtige silhouet van Museum Venetië ziet opdoemen.

Tot volgende week.

TOOS

Surrealistische wegen van Napoleon via Venetië naar de Roma


deel van Venetië met in de cirkel onderaan de groene punt van de Giardini

Stel dat ’t bij Napoleon een misgeboorte was geworden. Dan zou sowieso de Europese geschiedenis anders zijn verlopen. Maar is ’t ook de vraag of ik dan afgelopen mei op een zaterdag op het expositieterrein van de Biënnale van Venetië had kunnen rondlopen. Want wat deed hij na zijn verovering van Venetië in 1797? Juist dat terrein aan de oostpunt van de stad liet hij van moeras tot een groot openbaar park omtoveren. De Giardini. Nu grotendeels de Giardini Della Biennale. Omdat in 1895 een aantal andere grootdenkers een grandioos idee kregen. De toeristische aantrekkingskracht van de Dogenstad uitbuiten met de 1e Biennale Arte di Venezia. Waar toen al zo’n 200.000 bezoekers op afkwamen. Hoeveel dat er nu worden bij de 59e editie die nog tot eind november duurt? Met levensgezel en mij erbij vermoedelijk tegen de 600.000. Want dat was de afgelopen paar keren ook het geval.

toegang van het hoofdpaviljoen op de Giardini Della Biennale

Waarom ik er nu pas over begin terwijl ik er eind mei een paar dagen ronddwaalde? Ik ga opnieuw! In deze blogaflevering van begin juni kwam ’t al even ter sprake. Met de belofte dat dit andere verhalen gingen worden. Bij deze dus.

toegangshal van het hoofdpaviljoen

Want toen, op de terugweg van Gubbio naar Nederland met een auto vol keramiek, hadden we al besloten dat er absoluut nog een extra week Venetië diende te komen. Natuurlijk omdat Venetië mijn lievelingsstad is. En natuurlijk ook omdat ik al heel lang om het jaar elke nieuwe Biënnale bezoek.  Maar net zo goed omdat deze editie een heel speciale is. Niet omdat ’t door corona een triënnale werd, maar, heel belangrijk, vrouwelijke kunstenaars zwaaien er nu de scepter. Voor de allereerste keer zijn zij in de meerderheid! Helemaal passend in de kunsttrend om veel te lang weggestopte vrouwen eindelijk het podium te geven dat ze verdienen. Een podium dat hen in de op en door mannen ingestelde kunstwereld onthouden werd.

Voor het eerst in de Biënnale-geschiedenis kreeg namelijk een Italiaanse vrouw ’t voor het zeggen bij het samenstellen van de hoofdtentoonstelling. En deze Cecilia Alemani  besloot een groep vrouwelijke surrealisten, allemaal al dood, als uitgangspunt te nemen. Voor mij persoonlijk ook heel speciaal. Want daar was ze dan, Leonor Fini! Al heel lang één van mijn grote favorieten. Een poosje geleden nog schreef ik hier over haar.

van Leonor Fini een masker en een deel van een door haar ontworpen jurk
Fini die zelf die jurk draagt
Leonor Fini, olieverfschilderij ‘Vrouw gezeten op naakte man’ (1942)

En wat te denken van Dorothea Tanning die ooit zei “Vrouwelijke kunstenaar? Dat is net zo’n contradictio in terminis als mannelijke kunstenaar of olifanten-kunstenaar”. Maar vooral Leonora Carrington wordt in het zonnetje gezet omdat de titel van haar boek ‘The milk of dreams’ ook de titel van deze Biënnale is. Een boek vol met surrealistische kinderverhalen. Zoals over die jongen met vleugels in plaats van oren, over een man met een krokodil als vriend, over pratende stukken rottend vlees en allicht over een man met twee gezichten die vliegen eet.

Leonora Carrington, Portrait of the late Mrs.Partridge’ (1947), nog surrealistischer door de niet te vermijden weerspiegeling in het glas van de vitrine

Om die groep van overleden vrouwelijke surrealisten heen heeft Alemani vanuit allerlei werelddelen andere vrouwen naar het hoofdpaviljoen in de Giardini gehaald. Met soms heel intrigerend werk, soms goed en soms ‘mwah’. Maar dat blijft natuurlijk persoonlijk. Hier een keus uit wat me intrigeerde.

ik heb ’t niet zo op insecten, laat staan van deze grootte

Een echt hoogtepunt is de zaal van de onlangs overleden Paula Rego. Echt smullen! Dit jaar was er van haar ook nog een prachtige expositie in het Kunstmuseum Den Haag (lees hier mijn stukje daarover maar).  Dat zijn echt de parels waarvoor je naar de Biënnale gaat.

een veelluik van Paula Rego met daarin een poppenopstelling
detail
nog wat hoeken in haar zaal

Die waren er jammer genoeg in de rond het hoofdpaviljoen liggende landenpaviljoens niet veel. Regelmatig vroeg ik me echt af waar al die curatoren die er tegenwoordig allemaal voor hebben doorgeleerd nou eigenlijk mee bezig zijn? Nou, in ieder geval natuurlijk met kunsttrends. En vooral ook met kunst-politieke correctheid. Zoals dus kunst van minderheden die we, net als de vrouwen,hebben veronachtzaamd. Werk van zwarte kunstenaars, van en over de Roma (naast het n-woord bestaat er tegenwoordig volgens mij ook het z-woord), van en over de Sami (zoek maar eens op). Voor mij scoorden daarbij eigenlijk alleen het Amerikaanse en het Poolse paviljoen.

Amerikaanse paviljoen met werk van de zwarte vrouwelijke kunstenaar Simone Leigh
Poolse paviljoen met 12 grote wandkleden over de geschiedenis en het leven van de Roma, ontworpen door Malgorzata Mirga-Tas

En de rest? Af en toe best fotogeniek. Maar overtuigend? Ook al weer heel persoonlijk.

Maar goed, de volgende dag (en in dit blog volgende week) wachtte nog het Arsenale. Het tweede grote expositieterrein dat elke keer alleen al door de oude industriële ruimtes indrukwekkend is.

en na de Giardini met de vaporetto terug naar de stad

En voor de toekomst? Dat komende bezoek aan Venetië. Een stad die al een museum op zich is. Met daarbinnen, dat weet ik nu al, een aantal prachtige exposities in de palazzi. Marlene Dumas, nog meer surrealistische vrouwen, Anselm Kiefer, Anish Kapoor enz. Allemaal komende verhalen. Tot volgende week.

TOOS

De Pot, een toekomstig Rotterdams monument en waarom Frank Gehry nu wel de pot op kan


Depot Boijmans Van Beuningen

Voordat iets op de lijst van Rijksmonumenten kan worden geplaatst, moet het natuurlijk eerst wel zijn gebouwd. Een tikje bejaard worden is daarna ook een pluspuntje en dan is het maar afwachten of het ooit tot erfgoed wordt verklaard. Zoals bijvoorbeeld mijn pakhuis ´Holstein´ uit 1738. Vorige week schreef ik erover vanwege mijn deelname aan de nationale Open Monumentendag op zaterdag 10 september.

Laat ik nou recent een adembenemend nieuw, nog geen jaar oud gebouw hebben bezocht waarvan ik nu al weet dat het ooit een Rijksmonument gaat worden! De Pot in Rotterdam. Oh sorry, eigenlijk moet ik ’t hebben over het Depot Boijmans Van Beuningen. Maar ja, ´t is wel in Rotjeknor. Waar ze er heel goed in zijn om iets iconisch al snel een bijnaam te geven. Wel eens gehoord van de Hoerenloper? De fiets/voetgangersbrug die de moderne Kop van Zuid verbindt met vroegere hoerenbuurt en zeemanskwartier Katendrecht? Officieel de Rijnhavenbrug? Veel te saaie naam natuurlijk. Nee, dan de Hoerenloper, die naam vergeet je niet!

De Pot binnenin

Dus mocht je nu in Rotterdam horen praten over De Pot, dan moet je vlak naast het door renovatie voor de komende jaren gesloten Museum Boijmans Van Beuningen zijn. Een museumverbouwing die traditiegetrouw vast heel veel langer gaat duren dan gepland. Maar De Pot is een geweldige vervanger. Het eerste gebouw ter wereld dat een publiekstoegankelijke combinatie is van kunstopslagplaats, werkplaats en museum tegelijk. En daarbij zowel van buiten als van binnen een overdonderende architectonische creatie. Van het Nederlandse architectenbureau MVRDV. Een icoon tot en met.

een prachtige entree
om even een idee te geven van wat je zoal kunt tegenkomen

Ongeveer een maand geleden schreef ik hier over La Tour in Arles, een kunstje van de wereldberoemde architect Frank Gehry. Aan de buitenkant ook zo’n spiegelpaleis als De Pot, maar dan wel heel anders. Nou, die wereldberoemde Frank kan nu wel de pot op. In mijn ogen dan ten minste. Want wat MVRDV heeft geflikt is zo ontzettend veel beter, ingenieuzer en pakkender! Kijk maar.

overal glazen vloeren met opstellingen

Je kunt er natuurlijk niet verdwalen maar wel verrassend ronddolen. Even een hoek om en je staat ineens het atelier voor beeldenrestauratie in te koekeloeren. Of je kunt ineens een kamertje induiken waar je op een computerscherm door de museumcollectie kunt bladeren. Of je loopt een grote, nu nog lege ruimte in waar je bij een gigantisch groot raam uitzicht op Rotterdam krijgt. Of je drukt op een lichtknop en hebt plots uitzicht op een opslagruimte voor 3-dimensionale kunst. Of van schilderijen. Of je kijkt een vergaderruimte in met vanzelfsprekend design-verantwoorde stoelen. Over elk detail is nagedacht.

restauratieruimte voor beelden
opslag van 3-dimensionale objecten
opslag van en werkruimte voor schilderijen
uitzicht op Rotterdan
vergaderruimte

Dat een schilderij, niet echt verbazingwekkend, ook een achterkant heeft, willen ze in het Depot ook best showen. De prachtigste kunstschatten uit de museumverzameling hangen ergens in keurige rijtjes midden in de ruimte. Onze middeleeuwse Jeroen Bosch naast Amerikaan Jean-Michel Basquiat (1960-1988), nu één van de duurste moderne kunstenaars. En Rembrandt naast Nederlandse Fransman Kees van Dongen (1877-1968). Onze Jacoba van Heemskerck (1876-1923), als vrouwelijk kunstenaar steeds meer in de museale aandacht tegenwoordig, mag zich buur noemen van de veel bekendere tijdgenoot Edvard Munch (1863-1944). En allemaal tonen ze ook hun achterkanten. Een heel interessante manier van presenteren.

Jeroen Bosch links en Basquiat rechts
Rembrandt en Kees van Dongen
Munch links, van Heemskerck rechts

Net zoals trouwens al die ingebouwde vitrines op de gekste plekken, glazen kasten ergens in de hoogte of de laagte, glazen vloeren waarbij je over prachtige uitstallingen loopt. Je komt vele ogen te kort. Dat depot is een kunstdoolhof waarbij je telkens opnieuw tegen nieuwe verrassingen en gewaagde kunstcombinaties aanloopt.

zomaar ineens een zelfportret van Charley Toorop
en dan ineens loop je zo’n ruimte binnen
of een zaal met een keus uit de kunstcollectie van De Rabo-bank zoals deze installatie van Folkert de Jong
hoe zit dat daar nou eigenlijk?
of hier?
hoe ingenieus wil je ’t allemaal hebben

Zo kwam ik zelfs prachtige, zogenaamde lustroborden tegen van de soort die in de 16e eeuw door Mastro Giorgio werden gemaakt in Gubbio.  Door mijn verblijven daar als artist in residence weet ik dat als je begint over deze Mastro je voorlopig onder de pannen bent.

lustrokeramiek uit de 16e eeuw

En dan nog even over die tuin bovenop De Pot, met restaurant Renilde in het midden. Ze hebben er maar gelijk volgroeide bomen en struiken geplant. Zelfs zodanig dat die je af en toe het uitzicht ontnemen op de bekende Rotterdamse skyline.

weerspiegeling van de daktuin in de wand van het Depot
skyline van Rotterdam

Dat er ook dagelijks allerlei rondleidingen door de grote opslagruimten worden georganiseerd wist ik al wel, maar daar kwam ’t dit keer gewoon nog even niet van. Te veel, te indrukwekkend, te overdonderend. GAAN! Zeker op zo’n tropendag van 300 met binnen overal de thermostaat temperatuur van 210. Want het is natuurlijk wel allemaal waardevolle kunst! Zouden ze er deze winter nog 190 van maken om energie te besparen? Tot volgende week.

TOOS

Komt dat zien op Open Monumentendag! Een eeuwenoud, uniek en kunstig pand


Middelburg in de 17e eeuw

Zaterdag 10 september is ’t weer, het grote monumentenfeest. Open Monumentendag door heel Nederland. Waarbij ook mijn grote deuren aan de Korendijk 56 in Middelburg wagenwijd open staan. Open Huis zogezegd.

Vandaar nu de vraag ‘hoeveel Nederlanders zouden er wonen in een Rijksmonument’? Vingers omhoog graag! Dat worden er aardig wat, schat ik zo in. Maar hoeveel daarvan blijven omhoog als ’t gaat om een eeuwenoud pakhuis? Kijk, daar zakken er al een flink aantal. En nu, hoeveel van die pakhuizen bevatten balken afkomstig van onttakelde schepen? Oeps. En van welke van die pakhuizen zijn de muren van de buren? Oei, oei, misschien nog een paar vingertjes die in de lucht priemen? Tot slot de hamvraag. Bij wie zat er op de plek van je pakhuis eerst een open haringpakkerij? Zou ik nu in heel Nederland als enige nog met mijn vinger omhoog zitten? Niet onmogelijk! Dus woon en werk ik dan in een volstrekt uniek pand in Nederland? Een boeiende vraag bij hoe dan ook een trots gevoel. Maar hoe zit ’t nou precies met die vragen hierboven?

links de Korendijk 56 in de jaren 60 (foto gevonden in de beeldbank van het Zeeuws Archief), rechts zoals ’t nu is

’t Is alweer en poos geleden dat ik voor het laatst meedeed met Open Monumentendag. Tijd dus voor een herstart. Mijn atelier op de begane grond is natuurlijk altijd al wel open op de eerste zondag van de maand bij de Middelburgse Kunst&Cultuurroute. Ik zie dan vaak mensen niet alleen naar mijn kunst kijken maar ook omhoog. Naar al die prachtige ouwe, overgedimensioneerde  pakhuisbalken. Maar de deur naar mijn woongedeelte blijft daarbij altijd dicht.

zoals het pakhuis was toen ik het kocht
een impressie van zoals ’t nu is

Komende 10 september dus niet. Je kunt zomaar doorlopen naar de 1e en 2e etage. Om de rest te aanschouwen, opnieuw met een aantal balken uit grote schepen. Schepen die al voor 1738, het bouwjaar van mijn pakhuis, onttakeld moeten zijn geweest. En waarvan de balken bij mij achter uit het water zijn gevist. Want niet voor niets heet het straatje achter mij nu Balkengat. Ooit lag daar de scheepswerf van de VOC en dreven er houten vlotten en balken in de grote plas die je op het schilderij hieronder ziet.

de werf van de VOC in 1778

Er is zelfs nog een foto van die situatie van voor 1898. Dat moet namelijk wel want toen werd een deel gedempt om het wijkje te bouwen dat er nu staat.

Maar hoe zit dat met die muren van de buren? Nou, ooit zat er een doorgang tussen wat nu de woonhuizen Korendijk 54 en 58 zijn. Daar zat, volgens de oude annalen, een haringpakkerij. Met waarschijnlijk wel een dak erboven maar verder open. Best handig natuurlijk, een beetje doorluchten bij al die haring kon geen kwaad. Tot die grond werd aangekocht door de MCC, de in 1720 opgerichte Middelburgsche Commercie Compagnie. Een soort tegenhanger en Middelburgse opvolger van de VOC, de Vereenigde Oostindische Compagnie. Die VOC van de werf bij het Balkengat.  

Ze hadden blijkbaar een pakhuis nodig aan de Korendijk. Koren dus. Want heette destijds de korenhandel in Nederland niet de moedernegotie? Maar dat is een ander verhaal. Dus wat was er makkelijker dan de buitenmuren van de twee huizen aan weerszijden te gebruiken om er vertikaal balken tegenaan te zetten. Met daarop horizontaal weer andere balken. Simpel toch?

nog een sfeerbeeld van het interieur

Tot ik het kocht, was het pakhuis ook alleen maar pakhuis geweest. Er was geen water, geen gas, geen elektriciteit maar wel die muren van de buren. Zo vertelde de kadasterregistratie. Met andere woorden, bij de restauratie hadden de buren eigenlijk voor elke spijker en schroef in hun muren toestemming moeten geven. Niet echt handig. Dat hebben we toen ook maar veranderd.

Nu staat er dat unieke pand waarover ik nog even één ding kwijt wil. Want in een Rijksmonument mag je natuurlijk niet zomaar je goddelijke gang gaan. Een daartoe bevoegde ambtenaar bewaakt het hele proces. In dit geval iemand wiens naam in Middelburg toch wel enigszins gevreesd werd. Bij de definitieve keuring hield ik mijn hart dus echt wel een behoorlijk beetje vast. Weet je hoe hij wegging? Met de opmerking dat hij zelden een pand had gezien dat zo prachtig was gerestaureerd. Daarop hebben levensgezel en ik toen ook maar gelijk geklonken.

Op 10 september kun je zijn opmerking komen controleren. Maar vanzelfsprekend ook overal mijn kunst bekijken. Het slaan van twee vliegen in één klap. Een derde vlieg daarbij is mijn nieuwste steendruk ‘City life’. Alleen deze maand voor een heel speciale prijs te koop

steendruk ‘City life’

. Lees mijn vorige blog maar. Tot volgende week.

TOOS

PS Afgelopen dinsdag zag ik op NPO 2 de eerste aflevering van ‘Krabbé zoekt Kahlo’. Over één van mijn vrouwelijke kunstenaarsiconen aan wie ik in dit blog al wel aandacht gaf. Beslist de moeite waard! Gewoon kijken de komende dinsdagavonden om 20.30 uur.