Kunst kan veel! Staan, liggen, hangen, plakken, enthousiasmeren, begeesteren, inspireren, associëren, beangstigen, en nog zowat. Maar via Niçoise associaties hou ik ’t vandaag bij staan en plakken.

Want hier in Nice, waar ik al weer een paar weken verkeer in mijn atelier secondaire (lees vorige week maar), zagen levensgezel en ik een dikke week geleden bovenstaande publiciteit voorbij schuiven. Op tram Ligne 1, gezeten op ‘ons’ koffieterras hier om de hoek aan de Avenue Malaussena met ook nog de dagelijkse markt voor de neus.

Hè, Nice kandidaat voor de verkiezing van Europese Culturele Hoofdstad 2028? Zoals Leeuwarden dat was in 2018? Maar nee, niet meer. Internet vertelde me na enig zoekwerk dat net een paar dagen eerder Nice was afgevallen in de Franse kunstrace. C’est la vie, jammer! Maar er blijft hier hoe dan ook genoeg over aan kunst.
Heb je er oog voor, en dat heb ik natuurlijk, dan loop je er hier in de openbare ruimte overal bijna letterlijk tegenaan. En dat zijn dan echt geen objecten van de minste kunstenaars. Want Nice heeft veel beroemde namen voortgebracht. Wat voorbeelden.







Die César, Armand, Ernest Pignon Ernest, Maillol, Niki de Saint Phalle, Jaume Plensa en Bernar Venet zijn in de kunst en museumwereld allemaal internationaal bekend zo niet wereldberoemd. En dat Yves Klein, al lang dood, met zijn eigenste blauwe kleur in zijn eigenste stad Nice wordt geëerd, ligt allicht voor de hand.

Maar mindere kunstgoden die ‘t puur nationaal goed doen, ontbreken ook niet.



Nice heeft daardoor, in combinatie met de heerlijk kleurrijke en barokke zuidelijke architectuur, ontegenzeggelijk grandeur. En dat voor een stad die qua inwoneraantal te vergelijken is met Utrecht! Sorry Utrechtenaren, maar Nice heeft nu eenmaal mijn hart gestolen!
En loop ik dan als Niçoise ingeschrevene met mijn gratis ‘Pass Musées de Nice’ zomaar even het Mamac binnen, dan kom ik veel van die kunstenaars opnieuw tegen. Want in dat ‘Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain’ (het Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst) hebben ze een prachtige collectie.



Nu even terug naar dat associëren. Want hoe zit ’t eigenlijk met dat plakken van hierboven. Dat heeft te maken met de foto hieronder. Ook van een dikke week geleden.

Met daarop een collage van losgelaten en afgerukte straataffiches uit 1959 van een kunstenaar met de jaloers makende naam Jacques Mahé de la Villègle (1926-2022). Allicht hoort daar een lange filosofische en diepzinnige uitleg bij, maar die bespaar ik je. Mij gaat ’t om de bij mij door zijn werk opgewekte associatie ‘maar op die manier is mijn atelier secundaire in Nice ook een museum.

Want wat doe ik ook al jaren à la die Jacques? Heel stiekem her en der in allerlei steden, loerend rondkijkend of ik niet wordt betrapt, opgeplakte straataffiches net iets losser trekken dan ze al zijn, ze opvouwen of rollen, ze in mijn tas verbergen of ’t liefst nog in die van levensgezel, en ze dan in Nice of in Middelburg weer opplakken. Affiches die voor mij iets speciaals vertegenwoordigen. Een gevoel, een jaartal, een gebeurtenis.
Wel combineer ik ze dan met de door de jaren heen gedrukte affiches van mijn eigen exposities. Want, laat ik dat gelijk maar toegeven, enige kunstijdelheid is me natuurlijk niet vreemd. In mijn keuken en wc hier in Nice kan ik me, omringd met diverse beplakte muren, rustig in het Mamac wanen.



Zo is er net nog weer een nieuwe aanwinst bijgekomen. Maar dat verhaal komt nog wel.

In de slaapkamer heb ik maar geen affichemuur gemaakt. Want buitenmuurkunst mag dan tegenwoordig helemaal in zijn, een aantal jaren geleden heb ik binnensmuurs boven het bed al vorm gegeven aan een moderne stad bij nacht. Normaal wat minder gebruikte spieren in mijn lichaam hebben toen bij die vele vierkante meters wel behoorlijk geprotesteerd tegen die activiteit, maar ‘t is gelukt.

En als ik nu in mijn eigen museum ‘s avonds de oogjes sluit, doven ook de lichtjes in die wolkenkrabbende stad. Tot volgende week.
TOOS