Tagarchief: China

Hoe Ai Weiwei me teleporteerde naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking


Ai Weiwei. Van Genua (vorige week) even switchen naar Rotterdam en China. Nou ja, naar China’s beroemdste dissident dan wel. En naar Rotterdam voor zijn grote overzichtsexpositie in de Kunsthal daar (nog tot 3 maart). Die mij dan weer terugbracht naar 2008, naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking.

in mei 2008 bezig aan mijn ‘The Beijing Project’ in Peking

Kunstenaar Ai Weiwei, de man van maatschappijkritische ideeën die hij in allerlei variaties kunstzinnig vorm geeft. Meestal niet zelf trouwens, dat laat hij dan doen. Soms wel handig. Want als hij zijn installatie ‘Sunflower Seeds’ in de London Turbine Hall in 2010 helemaal zelf had moeten creëren? Honderd miljoen handgemaakte porseleinen replica’s van zonnepitten, uitgestrooid over de vloer van die immense hal?

Nu waren die geproduceerd en beschilderd door duizenden inwoners van de Chinese keramiekstad Jingdezhen.

Een tripje Londen zat er destijds jammer genoeg niet in. Maar in Rotterdam ligt er nu wel een vloertje met die door Ai in historisch, politiek en sociaal opzicht symbolisch beladen zonnepitten. Pitten die in China voor lekkernijen en als een soort pruimtabak worden gebruikt

vooraan dat vloertje met de keramische zonnebloempitten, met een doorkijkje naar een andere zaal

Ai gebruikte ze als metafoor voor o.a. de hongersnood in China onder Mao bij de zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts. Met naar schatting 45 miljoen doden als gevolg. En volgen zonnebloemen, het Volk, niet ook met hun bloem de zon, Grote Leider Mao natuurlijk. Dat ze met de hand waren gemaakt? Uniek tegenover massaproductie. Typisch Ai Weiwei, al die dubbele lagen.

De Kunsthal staat, hangt en ligt vol met dat type uitingen (zie foto’s tussendoor). Een prima tentoonstelling met uitgebreide toelichtingen op het wanneer, hoe en waarom van Weiwei.

Ai Weiwei, Mao (olieverf, 1986)
het bronzen kunstvoorwerp op de voorgrond spreekt voor zich
Forge (Smeden, Vervalsen),installatie met door Ai verzameld inferieur staal van in 2008 bij een aardbeving ingestorte Chinese scholen waarbij veel kinderen omkwamen

 Daardoor werd ik regelmatig in gedachten terug geteleporteerd naar het Peking van 2008 met z’n Olympische Spelen. Maar ook naar mijn verblijf toen als artist in residence.Voor mijn ‘The Beijing Project’. Een onvergetelijke meimaand werd ‘t, boordevol indrukken en gebeurtenissen. En met ook een dagelijkse blog, zowel in Nederlands als het Engels. Elke avond door mij en levensgezel  in elkaar geflanst. Laat dat nou na een paar dagen ineens totaal wordengeblokkeerd! Boosdoener? De Chinese overheid, zo bleek. Maar behulpzame Chinezen in onze kunstenaarsenclave kenden allang alle internettrucjes om dat te omzeilen. Dus gingen we gewoon lekker door.

Waarom ik daar aan dacht? Omdat Ai in 2006 een nogal kritisch blog begon dat op een bepaald moment onder censuur kwam en in 2009 zelfs helemaal werd verwijderd. Net zoals Ai Weiwei’s naam volledig verdween van internet. Daarna volgden nog vele andere treiteracties tot hij in 2010 door de geheime dienst zelfs gevangen werd gezet.

Nog zo’n teleportatie onderging ik bij bovenstaand werk van hem uit 2002. Toos, stenen in dozen? Ja. Want toen ik in 1996 voor het eerst rondstruinde in Peking kwam ik terecht in een oude wijk dicht bij het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Meer hartje centrum gaat bijna niet. Die hutong met zijn zwarte houten huizen en smalle straten werd rücksichtslos afgebroken. Stom, stom, stom! Grote culturele en historische waarde? Daar deden ze niks aan.

Ai heeft nu stenen uit zo’n afgebroken hutong op een symbolische manier weer betekenis gegeven door ze mooi te verpakken. En die plek bij de Verboden Stad? Daar staat nu, zo bleek in 2008, een modern winkelcentrum in oud-Chinese bouwstijl. Waar geheel naar het moderne consumentenmodel dure dames dure kleren kochten. 

Toch schuurde er voor mij iets bij Weiwei’s stenen. Want was hij als architect niet betrokken geweest bij het ontwerp van het Vogelnest, dat grote nieuwe hoofdstadion voor de Olympische Spelen? En waren daarvoor niet ook diverse wijken afgebroken? Ik ben er in 2008 nog speciaal langsgereden om het te bekijken.

foto van het Vogelnest, gemaakt in mei 2008

Begrijp je dat ik op z’n Weiwei-iaans een dubbel gevoel kreeg bij die stenen? Maar dat verdween snel bij een prachtige installatie in een andere zaal.

Gebaseerd op een oude waterklok in de vorm van een fontein met twaalf waterspuwers met de koppen van de Chinese dierenriemfiguren. Ooit staand op het terrein van het Oude Zomerpaleis bij Peking. Maar in 1860 vernietigd door Franse en Engelse troepen. Die koppen werden naar overal in het Westen doorverkocht en zijn nu miljoenen waard. Zeven zijn er toch weer terug in Chinese musea.

Weiwei heeft ze naar eigen inzicht geherinterpreteerd. Namaak dus. Maar heel diepzinnige namaak. Hoe om te gaan met cultuurschatten, verhouding Oost-West, onderscheid tussen origineel en kopie en vervalsing, met kopiën vragen stellen over het origineel. En nog veel meer. Dubbel, driedubbel vierdubbel.

Net als die bijna levensgrote kijkdozen van zijn gevangeniscel. Die voor mij weinig toevoegden.

de rij van vijf grote kijkdozen waar je van opzij en van boven in kan kijken
dag en nacht waren er altijd twee bewakers in zijn cel

Behalve het gevoel dat hij hier net iets teveel gebruik maakt van zijn dissidentenrol in China. Want dat werkt tegenwoordig in het Westen natuurlijk prima.

Snake (2008),installatie met zo’n 1000 schooltassen uit het puin van die ingestorte schoolgebouwen waar Ai een slang van heeft gemaakt
in de achterliggende zaal een andere kijk op die ‘Snake’ aan het plafond
een bekend schilderij, opgebouwd uit legosteentje,s maar nu met links een Panda erin, ‘panda’ is ook een Chinees woord voor de geheime dienst
Kristallen Bol (2017), installatie met zwemvesten zoals vluchtelingen die in gammele bootjes omhebben en de kristallen bol die mogelijk hun toekomst voorspelt

Eindconclusie: als je nog kunt, gaan. Tot volgende week.

TOOS

De Leergierige Chinese bij de Gaslamp, een ReisKunst-verhaal


Daar zat ze dan elke avond, in haar winkeltje in haar hutong aan de rand van Peking, op een paar honderd meter van de kunstenaarsenclave waar ik verkeerde. Vaak een boekje in de hand waaruit ze Engels probeerde te leren. Engels tellen kon ze al, voor de rest stelde ’t nog niet veel voor. Maar de drang was er: beter, verder, hoger. Zoals ik dat in mei 2008 bij heel veel Pekinezen kon constateren toen ik als artist in residence bivakkeerde in die enclave. Nog net gelegen binnen de zogenaamde 5e ring van Peking. De vijfde rondweg om die alsmaar uitdijende stad, op een kleine 20 km van het oude centrum. De Verboden Stad dus.

Ik ging daar een tentoonstelling maken. Van te voren had ik al geregeld dat een aantal jonge Chinese vrouwelijke kunstenaars mij zouden assisteren bij een bepaald onderdeel. Het beschilderen van een achttal lange banners (zie de foto’s).

Banners die ik al in Nederland had laten bedrukken. Met op de pc ontzettend sterk uitvergrote stukjes van olieverfschilderijen van me. Pure pixel-abstractie. Maar dat is een ander verhaal.

Vlak bij die modern ingerichte kunstenaarsenclave met een paar honderd grote ateliers en de galerie waar ik exposeerde, lag een heel andere wereld. Die hutong. Echt nog zo’n ouderwets Chinees wijkje. Nog een van de weinige in de stad. Smalle straten, rommelig, kleine huisjes, kleine winkels, stalletjes,  een enkel restaurant en vanzelfsprekend de gebruikelijke grote openbare wc. Want riolering in de huizen? Hoezo! En elektriciteitsleidingen? Domme vraag! Wel hier en daar al een onverwacht zonnepaneel . Zoals ook af en toe een onverwacht snelle elektrische brommer. Die dus niet bromde en die je dus niet hoorde aankomen.

sfeerbeelden uit de hutong

En de gasvoorziening? Overal flessen, heel veel gasflessen. Als we weer eens gingen eten bij ‘ons’ hutongrestaurantje en we met handen, voeten, vriendelijk lachen en zo eenvoudig mogelijk Engels onze bestelling hadden doorgegeven, begon ’t gelijk daarop in de keuken te loeien. Net alsof er een straaljagersmotor werd aangezet. De gasbranders, gevoed door rijen gasflessen, gingen er gelijk met grote vlammen tegenaan. Maar hoe eenvoudig ook de ambiance, het eten was heerlijk. Elke keer weer. En dat voor een, in onze ogen, belachelijk laag bedrag.

‘ons’ hutongrestaurantje
je buikje bol eten

Dat gold ook in het winkeltje van die jonge vrouw uit het begin. De leergierige jonge vrouw die, zo begrepen we, verder wilde in de wereld. Door Engels te leren. En door ons etenswaren te verkopen als we in ons artist in residence onderkomen ook zelf weer eens wilden koken.

het winkeltje

Dat beeld van die vrouw, haar hele houding, de wilskracht die ze uitstraalde, haar intelligentie, die gaslamp om in de donkere avond bij te lezen en te leren, dat alles ontroerde me. Met als gevolg dat in mijn atelier in Middelburg later onderstaand schilderij ‘Contented’ tot stand kwam.

Toos van Holstein, Contented (olieverfschilderij 100-120 cm)

Die maand in Peking was een onvergetelijke ervaring. Mee ook  door alle ontmoetingen met Chinese kunstenaars, de bezoeken bij hun thuis, de bezoeken aan vele galerieën op gigantisch grote oude industrieterreinen, de contacten met de Nederlandse kolonie en andere buitenlanders daar. Maar ook omdat ik Peking kon vergelijken met mijn ervaringen uit 1995.Toen levensgezel en ik er voor het eerst kwamen. Letterlijk een wereld van verschil met die in 2008. Maar ook dat is een ander verhaal. En of ‘onze’ hutong nu nog bestaat of tegen de vlakte is gegaan voor hoogbouw? Dat zou best wel eens kunnen. En hoe zou ’t mijn Leergierige Chinese zijn vergaan?

nog een paar hutong-taferelen

Tot volgende week.

TOOS

Hockney en Van Gogh


Beslist knap als iemand een verband weet te leggen tussen de Biennale Internazionale Dell’Arte Contemporanea 2003 in Florence (lees mijn blog van vorige week), de eerste lichting iPad uit 2010 en het Van Gogh Museum dit jaar. Maar voor mij is dat een fluitje van een cent. Lees maar.

In november 2010 logeerde ik een aantal dagen in Phoenix (Arizona) bij Jeff Rose, eigenaar van de nu niet meer bestaande Creekside Gallery. Ik heb regelmatig bij hem geëxposeerd, maar dat is een ander verhaal. Nu gaat ’t om een toen net uitgebracht apparaat. “Toos, dat moet je zien, echt iets voor jou”. Dus in zijn ruim bemeten auto, ’t is natuurlijk wel Amerika, op naar zo’n ongelooflijk grote Amerikaanse elektronicazaak. En wat lag daar? De iPad versie 1, in Nederland nog niet eens te koop. Ik was gelijk verkocht. Pure magie! Tekenen en schilderen met je vinger op een scherm!Logisch dat ik in Nederland landde met zo’n iPad in mijn bagage. Daarna heb ik er heel wat TOOS-doodles mee gemaakt en gepubliceerd. Kijk maar naar de filmpjes https://youtu.be/6p-vqugh4L8  en  https://youtu.be/y7UC5NtBMz0  op mijn YouTube-kanaal.

Die techniek was echt heel nieuw, ik kende nog geen kunstenaars die dat ook deden. Tot ik ergens in 2011 las dat ook de wereldberoemde Engelse kunstenaar David Hockney zich ermee bezig hield. Bevond ik me als Zeeuws kunstenaartje toch maar even in goed gezelschap! Want ik bewonder Hockney al heel lang. Vanwege zijn durf om figuratief te schilderen toen dat volstrekt not done was, vanwege zijn openlijk beleefde homoseksualiteit, toen ook not done in het  Britse koninkrijk , en vanwege zijn originele wetenschappelijk kijk op het perspectief. In 2003 had ik hem zelfs nog een handtekening weten te ontfutselen. In Florence.

de handtekening van Hockney

Nu komt die Biennale uit de inleiding, waaraan ik zelf deelnam, om de hoek kijken. Hockney zou er, zo wist ik, komen voor een lezing en om de Award “Lorenzo il Magnifico”for Lifetime Achievement in ontvangst te nemen.

Hockney in Florence 2003

China Diary

Dus had ik zijn ‘China Diary’ van mijn boekenplank geplukt en meegenomen. Een boek over zijn reis door China. Daar moest natuurlijk zijn signatuur in komen. Dat bleek geen enkel probleem, hij was de vriendelijkheid zelve.

 

En nu is er dan de tentoonstelling ‘Hockney- Van Gogh: The Joy of Nature’ in het Van Gogh Museum. Logisch dus dat ik ben gaan kijken wat Hockney allemaal had bekokstoofd sinds hij zich een aantal jaren geleden in een kunstzinnige draai op het Engelse landschap had gestort. Zowel met echt schilderen als met die schermpjes van iPhone of iPad. Zelf doe ik dat vingerverven zonder vieze vingers te krijgen nog maar af en toe omdat ik daarbij toch de echte verf mis.  Ook blijven zulke afbeeldingen voor mijn gevoel te ‘plat’. Ik mis de diepte en reflectie van de verfhuid die ontstaat bij het laag op laag schilderen. Dat viel me nu ook weer op bij de tot wel heel grote proporties opgeblazen iPad-schilderijen van Hockney. Er zit dan vast nog wel een heel technisch team achter om zo’n sterk vergroot kunstwerk pixelvrij te houden, maar er ontbreekt voor mijn gevoel toch iets. ’t Blijft een tikkie doods ondanks alle frisse kleurenpracht.

iPad schilderijen van Hockney

Dan zie ik toch liever zijn ‘echte’ schilderijen waarbij hij, geïnspireerd door Vincent, vaak met strepen en stippen werkt. En dan gelijk ook maar weer in het groot. Dat overdondert absoluut. Veelluiken die een hele muur beslaan, kleuren die er af spatten, ontzettend veel schetsen van hetzelfde formaat naast en boven elkaar. Je ogen komen staafjes en kegeltjes te kort. De paar schilderijen die er van Van Gogh hangen, worden helemaal weggedrukt door het Hockney-geweld. En dat is jammer. Want toen ik dat geweld even weg filterde uit mijn ooghoeken en inzoomde op die veel kleinere werken van Vincent vond ik die toch meer echt zinderen.

Stel nou eens dat Van Gogh nu zou leven en zijn landschappen kon creëren met dezelfde middelen die Hockney vandaag de dag ter beschikking heeft. Hoe zou dan deze expositie eruit hebben gezien? Vast nog veel imposanter en interessanter dan nu al het geval is. En wie van de twee zou dan de duurste nog levende kunstenaar zijn? Nu is dat in ieder geval Hockney met een record van 79 miljoen euro voor onderstaand schilderij.

Hoeveel zou eigenlijk die handtekening van hem in mijn ‘China Diary’ waard zijn? Tot volgende week.

TOOS

Zij die vooruit wil, Helden aflevering II


Vorige week schreef ik het al. Een paar weken achter elkaar ga ik even de aandacht richten op mijn helden. Geen film of sporthelden.  Maar helden die ons in de loop van de afgelopen millennia via oude teksten en middeleeuwse  en recente literatuur zijn overgeleverd. Helden die mij inspireerden tot bepaalde schilderijen.

In 2008 verbleef ik voor enige tijd in Peking als artist in residence en heb ik daar op eigen initiatief samen met enkele vrouwelijke Chinese kunstenaars banners van mij beschilderd. Dat was een prachtige ervaring.

Vrouwelijke Chinese kunstenaars beschilderen mijn banners in de ruimte waar ik ga exposeren

In 1994 had ik als toerist door China gereisd, pas in 2008 kreeg ik een klein beetje het gevoel iets meer van de huidige cultuur te gaan begrijpen. Een andere natuurlijk dan die uit Robert van Gulik’s (1910-1969) detectiveverhalen over de 7de eeuwse rechter Tie. Boeken die ik in mijn jeugd verslond en die me nog steeds bijstaan. Nu is alles veel moderner en veel dynamischer, natuurlijk wel binnen de grenzen zoals die door het politieke systeem daar worden gesteld. Peking leefde, Peking bruiste, de inwoners streefden duidelijk naar Westerse welvaart. Een klein voorbeeldje. In 1994 was er in Peking nog geen metro te bekennen. In 2008 lag er 200 kilometer en werden er ook nog eens 400.000 nieuwe auto’s per jaar verkocht. Alleen in Peking dus.

Ik verbleef vlak bij een traditionele hutong waar die ouderwetse sfeer van rechter Tie nog wel voelbaar was en waar hij voor mij weer tot leven kwam. Zij ’t gecombineerd met die nieuwe dynamiek. Eigenlijk waren de inwoners op hun eigen manier helden die met z’n allen het nieuwe China vorm aan het geven waren. In één van de voedselwinkeltjes waar ik regelmatig inkopen deed, zat de eigenaresse ’s avonds vaak Engelse woordjes te leren bij wat lamplicht. Ze wilde vooruit in haar wereld, zo begreep ik wel uit de korte, eenvoudige gesprekjes die ik met haar kon voeren. Daaruit is de inspiratie voor dit schilderij “Contented” voortgekomen.

Toos van Holstein, Contented, olieverf tweeluik 100-170 cm

Tot volgende week.

TOOS

Goeie wijn en kunst, ’t kan slechter


installatie van de Braziliaan Tunga op Chateau La Coste

Eén keer raden waar ’t bij een wijnchateau om draait. Heel goed! Wijnranken, druiven en het vloeibare eindresultaat in rood, rosé of wit. Maar als je zo’n chateau bezit, daar niet onaardig mee verdient en iets meer wilt? Kijk dan eens bij Chateau La Coste, zo’n twintig kilometer boven Aix-en Provence bij Le Puy-Ste-Réparade. In de prachtige, heuvelachtige campagne van de Provence. Vorige week maakte ik al een link met die plek via Arles en mondiale sterarchitect Frank Gehry. Type Rem Koolhaas, onze Nederlandse pendant. Of die moderne sterstatus van architecten tegenwoordig terecht is? Goeie vraag om in de groep te gooien. Maar ze verdienen er in ieder geval een leuke boterham door. Hoe dan ook, waar in Europa vindt je op iets meer dan een uur rijden van elkaar twee Gehry-bouwsels? In de Provence dus.

Op dat wijnlandgoed doen ze namelijk veel meer dan alleen wijn maken. Ze doen er ook aan landschapskunst, aan een recent geopend museum, en aan beroemde architecten. Vandaar Gehry.

ontwerp van Gehry op het terrein

Maar of ie nou met dit ding z’n sterstatus onderstreept? Mwah! Nogal rommelig en ongeïnspireerd naar mijn smaak. Overigens wordt er daar niet op een paar euro’s gekeken. Van over de hele wereld mochten kunstenaars er in het landschap ingrijpen. Echt zo’n speciale tak van kunstsport. Kunst, en hier ook architectuur, zodanig integreren dat er een eenheid met de omringende natuur ontstaat.

Op Chateau La Coste kun je je er aan verlustigen bij een rondgang van zo’n twee uur over de vele hectaren golvend en gedeeltelijk bebost terrein. Wil je vooraf, of eventueel achteraf, je ook nog verlustigen aan een chique Franse lunch? Geen probleem. De Japanner Tadao Ando, ook alweer zo’n ster aan het architectenfirmament, zorgde voor een dito chique ambiance. Toen ik er afgelopen herfst rondliep, waren de menu’s niet aan te slepen.

het restaurant

Maar goed, nu die landschapskunst. Door ook al weer wereldberoemde namen. Zoals Ai Wei Wei. Waar kom je ‘m tegenwoordig trouwens niet tegen? China misschien?

een soort Romeinse heirweg van Ai Wei Wei met hoog conceptueel gehalte

En Richard Serra met zijn stalen platen. Altijd herkenbaar met toch eigenlijk altijd dezelfde soort truc. Maak ’t groot en het wordt indrukwekkend. Loop maar eens binnen bij Museum Booymans in Rotterdam. Daar staan meters hoge en meters lange gebogen platen van hem.

installatie van Richard Serra

Of Sean Scully. Meer bekend van zijn schilderijen die in heel wat belangrijke musea hangen. Maar hier zette hij een groot stenen bouwwerk neer. In feite een driedimensionale uitwerking van wat hij op het platte vlak maakt.

werk van Sean Scully

Allemaal van die werken die je niet direct boven de bank kunt hangen of in een hoekje van de hal zet. Je kunt ’t echt niks vinden en je kunt er idolaat van worden, met alle gradaties er tussenin. Een soort autismespectrum maar dan anders. Zo vond ik die grote, rechthoekige stapeling van allerlei kleurige steenblokken beslist indrukwekkend. En waarom? Eigenlijk een pure gevoelskwestie in combinatie met esthetiek. Een ander zal misschien wel zeggen ‘Toos toch. Die hoop stenen?’. Datzelfde gevoel had ik ook bij de Braziliaanse installatiekunstenaar Tunga (1952-2016). Zie ook de foto boven .

Ik had nog nooit van de goeie man gehoord maar was gelijk gegrepen door wat hij op ‘zijn’ plek had gecreëerd met steen, kwarts en metaal. De truc die hij uithaalde met sterk magnetisch natuursteen vond ik magisch. Munten die je er bij hield, waren niet meer los te krijgen!

De volgende foto’s zijn een beperkte keus uit de vele projecten en moeten maar hun eigen verhaal vertellen. Zoals o.a. die van objecten van Alexander Calder (1898-1976) en Louise Bourgeois (1911-2010). Twee beelden die niet specifiek voor het Chateau zijn gemaakt, maar gewoon zijn aangekocht.

werk van Alexander Calder

werk van Louise Bourgeois

Zelf kun je er trouwens ook nog het nodige aankopen. Prima drinkbare wijn bijvoorbeeld! Geen verrassende mededeling, schat ik zo in. Maar met acht euro per glas voor de goedkoopste rode mag dat dan ook wel. Een heerlijke herfstzon op het terras hadden we er toen wel gratis bij. Je kunt eventueel ook luxueus blijven overnachten op het landgoed. In, vanzelfsprekend, een speciaal daarvoor architectonisch ontworpen chique gebouw. Een paar nachtjes voor tegen de 900 euro. Best begrijpelijk, die prijsstelling. Want de landschapskunst moet  toch ergens van betaald worden. ’t Komt ten slotte uit de lengte of de breedte. Of uit de zak van de bezoeker. Dat overnachten hebben we dus maar gelaten, de ambiance van de rest is een absolute aanrader. Tot volgende week.

TOOS

Overpeinzingen bij een fotoboek


Een klus geklaard! Ten minste, bijna. Want het doorspitten van mijn Myanmar foto’s leverde zoveel plaatjes op voor een fotoboek dat ’t niet bij één kan blijven. Deel 1 is nu af en gedrukt, 2 bijna. Maar daarover straks meer. Want tussen de vele foto’s stonden er ook een paar die ik bewust alleen voor mijzelf had gemaakt. Niet voor de mooiigheid, het esthetische of HET moment maar simpelweg vanwege de kunst die erop is te zien.

 Ook in Myanmar wordt namelijk geschilderd. Zij ’t vooral voor de toeristen. Heel logisch trouwens voor een arm land waar het overgrootste deel van de bevolking andere zorgen dan “wat wil ik aan de muur hebben hangen”. Maar wat ik aan moderne schilderkunst zag stemde me niet blij. Zie je ergens een paar schildervariaties op een lange rij monniken, dan zie je ook overal die variaties op een lange rij monniken. ’t Is net of er, zoals in China of Vietnam, hele dorpen aan het schilderen zijn met alleen maar variaties op een lange rij monniken. Alles alleen maar repetitief nageschilderd aan de hand van een paar voorbeelden.

Datzelfde geldt voor de fotogenieke en beroemde allerlangste teakhout brug ter wereld, zo’n 1500 meter. Overal, waar je als toerist ook maar komt, vind je telkens weer schilderijen van die brug. Met as ’t effe kan natuurlijk een rij monniken erop. Geen sprankje originaliteit.

de beroemde teakhouten brug

Ik vroeg me af of dat niet ook te maken heeft met de cultuur in Zuid-Oost Azië. Ga maar na hoe het maken van een Boeddhabeeld aan allerlei godsdienstige voorschriften is gebonden. Alleen die en die vaste lichaamshoudingen met die en die vaste standen van handen en vingers zijn toegestaan.

vanaf hier foto’s uit het fotoboek

Of kijk bij de Boeddhistische tempels. Ook een en al voorschrift. Af en toe vroeg ik me, heel ondeskundig natuurlijk, echt af ‘is dit nou een net gerenoveerde oude tempel of een nieuwe?’. Die laatste is dan wat witter en gouder.  Ik moet hierbij ineens denken aan een verhaal van een overleden goede kunstvriend van mij, Poen de Wijs. Hij was ooit op studiereis in Indonesië en gaf daar ook een masterclass aan de kunstacademie. Kwamen er gelijk de volgende dag al een paar studenten hem heel trots tonen hoe zij iets van Poen had nageschilderd. Want hoe kun je een erkend meester beter eren dan door werk van hem na te maken! Iets wat bij ons op de academies al tijden lang volstrekt uit den boze is. Zoek als student maar naar je eigen kern, je eigen oorspronkelijkheid.

Eigenlijk is ‘t, achteraf gezien, heel bijzonder dat in Europa in de 15de eeuw de prachtige en diverse schilderkunst van de zogenaamde Vlaamse Primitieven en van de Italiaanse Renaissance ontstond. Hoe kon dat nou eigenlijk? Zomaar ineens allerlei kerkse  voorschriften van je afschudden en je losmaken van de tradities. Ook voor kerkopdrachten. En dat terwijl in de Oosters orthodoxe kerken het maken van iconen nu nog steeds aan strenge voorschriften is gebonden. Dat moet toch wel iets te maken hebben met de ontwikkeling van een rijkere burgerij en adel door heel westelijk en zuidelijk Europa heen. Een Europa als een lappendeken waarin allerlei machthebbers van staten en staatjes elkaar niet alleen met legers bevochten maar ook met kunst de loef probeerden af te steken. Een Europa ook dat vergeleken met toenmalige ontwikkelde grote rijken in China, Zuid-Oost Azië en India met veel grotere steden niet zoveel voorstelde. Maar dat wel in relatief korte tijd een ontwikkeling doormaakte tot wereldmacht in Oost en West. Denk maar aan de dominantie van bijvoorbeeld stadstaat Venetië en landen als Portugal, Spanje, Nederland en Engeland op de zeeën en continenten. Originaliteit in de kunst en al die onderlinge Europese concurrentie moeten toch wel haast iets met elkaar te maken hebben. Ik weet ‘t, dit is allemaal zeer kort door de bocht geformuleerd. Maar  ’t is ook een zomaar losflodderig overpeinzing bij die schilderijenfoto’s uit Myanmar.

Foto’s overigens die niet staan in dat 100 pagina’s tellende fotoboek deel 1, voor belangstellenden te bekijken met de link http://bit.ly/2pog2op . Een aantal heb ik als lekkermakertje hier boven en onder door de tekst heen gestrooid.

En deel 2? Dat komt eraan. Nog een paar weekjes. Tot volgende week.

TOOS

Muziek


Ik ben voor wat weken onder de internetradarhorizon verdwenen. Dat gebeurt wel eens meer, maar mijn lezers laat ik natuurlijk niet in de steek. Vandaar dus van te voren klaar gezette wekelijkse afleveringen. Maar wel wat korter en iets anders van karakter.

Toos van Holstein, Musica, olieverf 80 cm-160 cm
Toos van Holstein, Musica, olieverf 80 cm-160 cm

Is de poort één van de terugkerende thema’s in mijn schilderijen, muziek is dat ook. Beide, poorten en muziek, zijn voor mijn gevoel universeel. Want waar ik ook kwam, er zijn poorten en er is muziek. Bij de mariachi op het grote plein in Mexico Stad en bij de muzikant met zijn bluesgevoel in de Vlissingse kroeg. Bij de gitarist die improviserend in de Heineken Music Hall de sterren van de hemel rockt en bij het strak gedirigeerde symfonieorkest in het Amsterdamse Concertgebouw. Bij de ouwe mannenband op een pleintje in Cuba en bij het ouwe mannenorkest ergens in China met die zo andere klank dan Westerse oren gewend zijn. Bij de Franse saxofonist die vanwege de galm onder een arcade zijn melancholieke geluid laat horen en bij het Vlaamse amateurkoor dat met vuur barokmuziek doet herleven. Overal hoorde en zag ik muziek in allerlei soorten.

Toos van Holstein, Your own world, olieverf 80 cm-80 cm
Toos van Holstein, Your own world, olieverf 80 cm-80 cm

Toos van Holstein, Cantare, olieverf 90 cm-120 cm
Toos van Holstein, Cantare, olieverf 90 cm-120 cm

Toos van Holstein, Fortissimo, olieverf 130 cm-100 cm
Toos van Holstein, Fortissimo, olieverf 130 cm-100 cm

Dat schilder ik graag. Waarbij ik probeer dat horen en zien te combineren in een geluidloos schilderij dat toch moet vibreren van de klank. Mee ook omdat ik in mijn jongere jaren regelmatig back stage verkeerde. Bij het schilderen betrapte ik me er dan ook op dat ik in mijn muziekschilderijen van vroeger vaak een rockband van achter het podium weergaf. Terwijl dat tegenwoordig meer van voren gebeurt. Maar hoe dan ook, die muziek zal terug blijven keren in mijn werk. Van tijd tot tijd “moet er een muziekschilderij uit”. Tot volgende week.

TOOS

Alles van waarde is (niet) weerloos


bezig met nummeren en signeren van mijn Nieuwjaarssteendruk
bezig met nummeren en signeren van mijn Nieuwjaarssteendruk

’t Is een tijd van tradities, zo rond Oud en Nieuw. Mijn TOOS-doodle is er een van, zo bleek een aantal weken geleden al. Maar ik heb er nog een. Mijn Nieuwjaarswens in steendrukvorm. Een aantal jaren geleden ontstond die omdat mijn steendrukker Rudolf Broulim elk jaar een deel van een steen beschikbaar stelde voor elk van de kunstenaars met wie hij samenwerkte. Eén kleur mochten we dan gebruiken en we kregen 100 exemplaren. Dat was dus altijd weer een gepuzzel. Aan wie zouden levensgezel en ik ze dit jaar sturen?

de Nieuwjaarssteendruk
de Nieuwjaarssteendruk

Maar aan deze traditie dreigde dit jaar een eind te komen. Rudolf geniet van zijn pensioen en zijn  steendrukpers verleent nu goede diensten in het verre China. Ergens op een kunstacademie. Dus wat te doen? Stoppen met die leuke gewoonte van het sturen van een steendrukje aan familie, vrienden, fans en klanten? Nee dus! Ik ben natuurlijk niet zomaar bij de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar benoemd tot de Briljanten Kunstenaar van het jaar 2016. Dat schept verplichtingen. De traditie moest worden gehandhaafd! Dus vond ik een briljanten omweg voor een volgende Nieuwjaarssteendruk van mijn hand. Zelfs in een oplage van 125. Maar ook dat blijft natuurlijk maar een beperkt aantal. Vandaar hierbij een afbeelding van de steendruk in deze blogaflevering. Met een bijgaande tekst gebaseerd op de prachtige uitspraak van kunstenaar en dichter Lucebert: “Alles van waarde is weerloos”.

het totaal
het totaal

Alles van waarde is weerloos, een intrigerende uitspraak van dichter en kunstenaar Lucebert. Maar zijn vrede en vrijheid weerloos? Zijn geluk, gezondheid en gastvrijheid weerloos? Niet als we met z’n allen ervoor waken dat deze zaken van waarde ook waardevol blijven. Wij wensen jullie dan ook voor 2016 een weerbaar jaar van vrede, vrijheid, geluk, gezondheid en gastvrijheid toe.

Een 2016 ook waarin ik mijzelf Nederlands Briljanten Kunstenaar van het Jaar mag noemen. En dat mag gevierd worden. Met de voortzetting van een mooie traditie, ook een zaak van waarde. De Nieuwjaarssteendruk. Maar mijn meestersteendrukkers zijn met pensioen gegaan. Toch hoef je dan niet weerloos te zijn. Hier is dus via een briljanten omweg die Nieuwjaarssteendruk voor 2016. Weer in een zeer beperkte oplage.

Toos van Holstein en

Harm Witteveen.

 Tot volgende week.

TOOS

En zo is ’t gekomen!


Als de vader van mijn levensgezel niet een gezin had gekend waarvan een zoon woonde in de Adelheidstraat in Den Haag had dit stukje er heel anders uitgezien. Want dan was Poen de Wijs niet de buurman geworden van levensgezel toen die zich in die Adelheidstraat vestigde. Poen was een zeer getalenteerde fijnschilder, één van de beste van Nederland. Was! Want vorig jaar overleed hij, veel te vroeg. Door dat buurmanschap leerde ik Poen kennen als vriend en kunstgenoot die altijd bereid was om zijn kennis te delen. Met uiteindelijk als gevolg het steendrukje hieronder.

feeststeendruk 1
feeststeendruk 1

Want toen ik op zoek was naar een goeie steendrukker kwam Poen met de suggestie “ga naar Ernst Hanke in Zwitserland”. Ik had in 1995 al eens een steendruk gemaakt in het atelier van de bekende Piet Clement in Amsterdam. Daar waar bijvoorbeeld  Jan Cremer en Lucebert kind aan huis waren. Maar mijn manier van werken paste daar niet. Een 5-kleurensteendruk maken op vijf verschillende stenen? No way, veel te onnauwkeurig! Dus toen Poen me vertelde dat Ernst Hanke dat allemaal op één steen kon, was een afspraak met Ernst snel gemaakt. De treinreis naar zijn atelier in Ringenberg zal ik niet licht vergeten. Van de ene vertraging in de andere, dus onverwachte overstappen, en pas midden in de nacht op de eindbestemming. Maar de samenwerking met Ernst was perfect. In de jaren daarna volgden nog meer steendrukken, zowel opdrachten als litho’s die ik voor mijzelf maakte. Wel ging ik dan met de auto! Heen zonder en terug met steendrukken. Over de Zwitserse douane, Zwitserland is ten slotte geen EU-land, zal ik ’t nu maar niet hebben. Dat is een heel ander verhaal.

samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers
samenwerkend met Ernst Hanke in zijn grote steendrukpers

Maar Hanke ging er mee stoppen. Het was mooi geweest. En de populariteit van de steendruk was duidelijk over zijn hoogtepunt heen. Erger nog, de verkoop stortte jammer genoeg helemaal in door de opkomst van digitale kunstreproductietechnieken. Ook weer een verhaal apart. Dus hoe ging Toos nu nog litho’s maken? Heer Bommel had dan Tom Poes als listverzinner. Maar dit was werkelijkheid en geen stripverhaal. Via via kwam ik ten slotte uit bij een andere meestersteendrukker, Rudolf Broulim. Oorspronkelijk afkomstig uit, toen nog, Tsjecho-Slowakije, al jaren leraar aan de kunstacademie in België, met een eigen steendrukatelier in Ekeren bij Antwerpen en ook werkend met die éénsteentechniek.  Een geheel andere persoonlijkheid dan Ernst. Maar ook met hem kon ik het heel goed vinden. Dus volgde er weer een jarenlange samenwerking met als voordeel dat de afstand Middelburg-Ekeren ietsje korter is dan die van Middelburg naar Zwitserland.

vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken
vooroverleg met Rudolf Broulim over de feeststeendrukken

de steendrukken staan te drogen
de steendrukken staan te drogen

En toen wilde ook Rudolf er mee gaan stoppen. Het pensioen lonkte. Maar niet zonder mij nog een mooi afscheidscadeau te geven. Vorig jaar september, tijdens een groot feest dat levensgezel en ik hadden georganiseerd vanwege allerlei mooie leeftijdsgetallen. Ik mocht bij hem nog een laatste litho maken. Bedoeld als herinnering voor alle 140 feestgangers aan een onvergetelijke avond. Dat hebben we tijdens dat feest dus ook luid en duidelijk aan een ieder verkondigd. Zo duidelijk zelfs dat ik kort geleden nog een mailtje kreeg van een toen aanwezige die heel nieuwsgierig was naar de stand van zaken rond die feeststeendruk. Het heeft inderdaad ook even moeten duren.  Want Rudolf was druk bezig allerlei pensioenzaken rond zijn atelier af te wikkelen. Zoals bijvoorbeeld het verkopen van zijn grote pers naar China. Want de Chinezen kopen niet alleen wereldwijd grote bedrijven op, maar ook mooie, oude, grote steendrukpersen. Zij hebben daar voor de steendruktechniek nu veel meer belangstelling dan wij hier in Europa.

feestgangers op de tweede etage achter de balustraden
feestgangers op de tweede etage achter de balustraden

Het duurde dus even voor Rudolf voor mij een steen kon prepareren. Een steen zelfs, zo bleek, waarop ik twee litho’s van A4-formaat kon maken. Altijd makkelijk nietwaar, als zo’n kunstwerk over de post moet worden verstuurd. Want natuurlijk is ’t heel leuk om de feestgangers persoonlijk een exemplaar te overhandigen als dat logistiek goed uitkomt. Maar ja, ze wonen verspreid over het hele land. Dus ik zal toch hier en daar de ouderwetse post moeten gebruiken.

feeststeendruk 2
feeststeendruk 2

Resten nog twee vragen. Eén. Wie wordt mijn volgende meestersteendrukker? Want dat steendrukken is toch veel te leuk om niet meer te doen, na  al die ervaringen met een paar van de echte grote Europese meesters. De tijd gaat het leren. En twee. Stel nu eens dat levensgezel niet in die Adelheidstraat terecht was gekomen en ik Poen de Wijs niet had leren kennen. Zouden dan ooit twee feeststeendrukken zijn ontstaan in het atelier van Rudolf Broulim? Van het een komt het ander, maar of daar logica in zit? Tot volgende week.

TOOS

Terug naar Ekeren


“Nou, dat was dan de laatste keer”, zo dacht ik, toen ik vorig jaar naar buiten stapte en de deur in de Pastoor Goedschalkxstraat in Ekeren bij Antwerpen achter mij in het slot viel. De laatste keer dat ik die licht schuifelende tred van Rudolf had gehoord bij die klassieke muziek zachtjes op de achtergrond. En met het uitzicht op de groene binnentuin, zittend op die bekende stoel aan die bekende tafel met een dikke, platte, rechthoekige Solnhofener kalksteen voor me met een potje speciale tusche ernaast. Want, zo meldde ik destijds, mijn meestersteendrukker Rudolf Broulim ging er mee stoppen. Het was mooi geweest, hij ging met pensioen en zijn steendrukatelier ontmantelen. Gewoon nog even een paar kleine klusjes en dan was ’t gedaan.

Maar toen was hij vorig jaar september met zijn Marie te gast op het grote feest dat mijn levensgezel en ik gaven voor zo’n 140 mensen in mijn Middelburgse pakhuis.

nog een paar impressies van dat feest
nog een paar impressies van dat feest

feeststeendruk 2

Een feest waarvoor we nog steeds complimenten krijgen als we feestgangers van toen weer spreken. Een van de mooiste complimenten kregen we al op die avond zelf. Van Rudolf. “Toos”, zo sprak hij met zijn licht Vlaamse accent, “deze avond verdient een cadeau. Jij komt bij mij helemaal gratis en voor niks nog één keer een steendruk maken die je dan aan alle gasten van deze grandioze avond kunt toesturen als speciale herinnering. We moeten alleen nog even bekijken wanneer dat kan gaan gebeuren vanwege dat uitruimen van mijn atelier.”

Dat uitruimen is dus nog niet afgerond. Eigenlijk staat het wel vast dat een aantal van de steendrukpersen naar een academie in China gaan. Daar willen ze graag de steendruktraditie voortzetten die in Europa, net zoals Rudolfs atelier, aan onttakeling onderhevig is. Maar de bureaucratische molens in China draaien traag. Regeltje hier, stempeltje daar, vergunningkjes, nog meer belangrijke ambtenaren, ach, eigenlijk de bekende riedel.

vooroverleg met Rudolf over de steendruk
vooroverleg met Rudolf over de steendruk

met tusche tekenen op de steen
met tusche tekenen op de steen

feeststeendruk 5a Dus zat ik een dikke week geleden toch nog weer aan die tafel op die stoel in Ekeren. Met die klassieke muziek zachtjes op de achtergrond. Met de vertrouwde licht schuifelende tred van Rudolf op de ateliervloer. En met uitzicht op een nog kale binnentuin want de lente liet wat langer op zich wachten dan ons verlangen daarnaar. Overigens wel met vlak voor mijn neus de musjes en de vinkjes die zich tegoed deden aan van die voedselbolletjes in netjes in de boom. Want Marie en Rudolf zorgen goed voor die gevederde vriendjes. Net zoals Rudolf ook altijd goed zorgt voor mij. Met koffie, met zo’n dikke Solnhofener kalksteen weer voor mijn neus en een potje van zijn zo speciale tusche ernaast. Plus natuurlijk de penselen en de speciale lithopotloden. Ik was weer helemaal blij.

En die steendruk? Dat worden twee verschillende afbeeldingen. Het onderwerp ervan? Natuurlijk dat feest waaruit deze geste van Rudolf voortkwam. Een kleine video impressie staat hierboven.

Wanneer ze klaar zijn, hoor ik vragen. Tja, dat zal mee worden bepaald door die Chinese bureaucratie en de ambtenaren van Ekeren. Want voor de ontruiming van het atelier moet de Pastoor Goedschalkxstraat worden afgesloten, moet er een grote hijskraan komen en moeten die grote steendrukpersen vanuit het atelier aan de achterkant van het huis over die binnentuin en het voorhuis heen op een grote vrachtwagen worden getakeld.  Ook nog Vlaamse bureaucratie dus. Maar ik houd jullie op de hoogte. Tot volgende week.

TOOS

De VOC, China en Leen Bakker als logische driehoeksverhouding


kast 1 Weer eens een cryptische titel! Maar oh zo verklaarbaar. Ten minste, als je het eind van dit stukje haalt.

Toen ik mijn pakhuis uit 1738 in 1999 in Middelburg kocht, was ’t daar een gigantische puinzooi. Daarom ook was een ontbindende koopvoorwaarde dat het pand helemaal leeg moest worden opgeleverd. Dit betekende voor de toenmalige bezitter dat er uiteindelijk 13 grote, volle containers naar de stort zijn gegaan. Vrijwel niets bleek ook nog maar van enige waarde. Behalve een paar houten panelen met krullerig houtsnijwerk. Niet bijzonder goed, maar wel intrigerend.

Enig speurwerk leverde op dat het zeer waarschijnlijk panelen waren die nog stamden uit de tijd van de VOC. Echt financiële waarde hadden ze niet, maar voor mij gevoelswaarde des te meer. Zeker ook omdat ze dus kwamen uit de tijd dat mijn huidige atelier/woonhuis werd gebouwd.

Daarom heb ik altijd iets willen doen met die panelen. Maar wat? Het motief van dat snijwerk dus gaan gebruiken voor T-sign. Voor de hand liggend toch? TOOS-design met daarin dat motief verwerkt. Zoals bijvoorbeeld een bijzettafel van metaal, een mesa-brocado. Want in het Spaans klinkt dat natuurlijk veel mooier. En een metalen luz-brocado, een waxinelichtjeshouder voor aan de muur.

kast 1a

Daarvoor heb ik het motief op tekening gezet en het door een echte vakman via een computerprogramma en de lasersnijtechniek laten omzetten in een paar prototypes waar ik nu thuis elke dag van kan genieten. Maar die panelen stonden nog steeds in een hoekje in mijn atelier. Tot ik laatst bedacht dat ik ze goed kon gebruiken voor de versiering van een kastje. Ik vind het namelijk zalig af en toe als afwisseling van het schilderen gewoon lekker wat te rotzooien met allerlei andere materialen.

mesa-brocado
mesa-brocado

luz-brocado
luz-brocado

En dus kocht ik vorige week bij meubelketen Leen Bakker een zelfbouwpakket van eenvoudig blank, laag kastje van min of meer de goeie afmetingen. Daarna heb ik die panelen, door met beitel en figuurzaag aan de gang te gaan, tot de juiste proporties teruggebracht. Nu staat het geheel bij mij, bijna klaar, in het woongedeelte. Maar wat heeft dat China er dan nog mee te maken?

kast 4

Wel, in 2008, toen ik artist in residence was in een galerie in Peking, kocht ik ergens in een buitenwijk daar op een soort rommel en antiek markt waar geen toerist te bekennen was een prachtig slot. Echt een mooi ding van het soort dat je af en toe wel op antieke Chinese kasten ziet. De verkoper wilde er eerst € 150 voor hebben. Al communicerend via rekenmachine, wegloopgedrag,  handgebaren en afkeurende geluiden, want mijn Chinees is beslist onderontwikkeld te noemen, kocht ik het uiteindelijk voor € 15. En dan heb ik waarschijnlijk nog te veel betaald naar Chinese begrippen.

Maar nu prijkt dat slot ten slotte in symbiose met de panelen op mijn kastje. Want hebben de VOC en China lang geleden niet heel veel met elkaar te maken gehad? Dus tot slot: logisch toch, die driehoeksverhouding tussen de VOC, China en Leen Bakker! Tot volgende week.

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

Waarom twee Chinese vrouwen met mij in Cambodja op de foto staan


Een klein voorval onthult soms fundamentele veranderingen. Neem nou bovenstaande foto. Gewoon een plaatje van mij met twee jonge Chinese vrouwen in de Banteay Samré, een Khmer-tempel uit de 12de eeuw. Te vinden in  het Cambodjaanse oerwoud waar ooit de machtige stad Anchor lag. Niks bijzonders toch? Hoewel? Cambodja, Khmer, Anchor, ’t klinkt natuurlijk behoorlijk ver weg. Maar iedereen zou er in principe heen kunnen. Neem wel het vliegtuig , lopend duurt ’t nogal lang.

Maar wat is er nou zo bijzonder aan die foto?

In 1995 bezocht ik China voor ’t eerst. Bij die rondreis kwamen veel kinderen op ons af met de vraag “What’s your name?” Na ons antwoord kwamen we nooit verder, want dat was het enige Engelse zinnetje dat ze kenden. Wel kwamen we nog ergens een oudere man tegen met wie we, heel traag en moeizaam, een gesprek in het Engels konden voeren. Zijn accent maakte hem bijna onverstaanbaar. Uiteindelijk bleek dat hij leraar Engels was. Arme leerlingen van hem! Die dachten vast dat ze Engels hadden leren spreken. Ik neem aan dat ze in die verwachting flink teleurgesteld zijn geraakt.

Bantey Samré in Angkor
Bantey Samré in Angkor

Dertien jaar later, in 2008, was ik als artist in residence een maand te gast in Peking. Niet alleen die stad bleek in dertien jaar ongelooflijk veranderd te zijn. Ook met de mensen was dat het geval. Nauwelijks meer mao-pakjes, vrijwel alleen maar westerse kleding. Kleding trouwens, die zeer waarschijnlijk made in China was. En het gebruik van Engels was duidelijk in ontwikkeling. Onze taxichauffeur luisterde in zijn auto naar bandjes met Engelse les. Niet dat hij het al sprak, maar hij begreep meestal vrij snel wat we bedoelden. En af en toe kwamen we een Chinese kunstenaar tegen met wie we enigszins in het Engels konden communiceren. Al een hele vooruitgang dus. In die maand maakte ik ook een dagelijks lees en foto blog dat nog steeds te vinden is op http://toosvanholstein.blogspot.nl/  .

 

Maar de echte vooruitgang kwamen we nu tegen in Cambodja. Die twee jonge vrouwen op de foto waren me al opgevallen door hun aandachtige manier van kijken en fotograferen. Terwijl ik zat te tekenen, kwamen we, door hun nieuwsgierigheid, met elkaar in gesprek. Ze bleken goed Engels te spreken, waren hoog opgeleid en werkten alle twee bij een bank in Peking. Één was getrouwd en had een kind, de ander had nog geen geschikte partner kunnen vinden. Dat bleek moeilijk. Hé, kennen hoger opgeleide vrouwen in West Europa dat verschijnsel ook niet? Daarbij waren ze samen op vakantie en niet in een groep, zoals veelal nog het geval is bij Chinese toeristen. We konden echt over van alles met elkaar praten. Voor mij heeft die foto dus een grote symbolische lading en wordt er de ongelooflijke verandering mee geïllustreerd die in China plaatsvindt. Een verandering die de hele wereld op zijn kop kan zetten.

 

Bantey Samré, Cambodja
Bantey Samré, Cambodja

Een symbolisch plaatje dus op ook nog een heel symbolische plek. Want die oude Banteay Samré tempel was ooit onderdeel van een stad waar in de hoogtijdagen van het uitgebreide Khmer-rijk van de 12de en 13de eeuw waarschijnlijk zo’n één miljoen mensen woonden. Een tijd dus waarin bij ons een stad al groot was met enkele tienduizenden inwoners. De tijd ook waarin bij ons de bouw van de gotische kathedralen begon, terwijl daar het nu wereldberoemde Angkor Wat werd gebouwd. Één van de echt grote culturele wonderen op onze aardbol. Ooit gehoord van de slinger van de geschiedenis, gezien Azië toen en Azië nu? Tot volgende week.

tempel 4

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Een eindigende traditie?


Broulim1 Nee, natuurlijk niet die van Sinterklaas en Zwarte Piet. Die zit zo diep geworteld in onze cultuur, die blijft nog heel lang. Ook met Zwarte Piet erbij. Daarin geloof ik heilig. Ik bedoel hier de traditie van de nieuwjaarssteendruk van Rudolf Broulim. Die is een ietsje minder bekend dan die van onze Sint Nicolaas, maar toch óók heel leuk. Zeker voor degenen die er mee te maken hebben. Waaronder ik dus.

Regelmatige lezers van dit blog “TOOS&ART” weten ‘t, ik werk al een aantal jaren samen met Rudolf Broulim in zijn steendrukatelier te Ekeren aan de noordkant van Antwerpen. Heel wat steendrukken heb ik daar gemaakt in samenwerking met deze zeer ervaren meestersteendrukker van de oude garde. Niet alleen litho’s voor mijzelf maar ook voor zeer gelimiteerde Franse uitgaven van de Ilias en Odyssee van Homerus en de Légende dorée. En ook dat nieuwjaarssteendrukje dus. Dat is een mooi gebaar van Rudolf voor “zijn kunstenaars”. Waarbonder bijvoorbeeld Jan Decleir. Bij ons vooral bekend als acteur in films als Mira, Karakter en Kruistocht in spijkerbroek. Maar in België ook als beeldend kunstenaar. Wij krijgen dan ieder een stukje ter grootte van een ansichtkaart ter beschikking op een grote steen om daar een eigen ontwerp op te maken. In de loop van december  wordt dat in ’t zwart 100x doorgedraaid op de steendrukpers. Zo krijg ik dan honderd originele kunstwerkjes van eigen hand cadeau waarmee ik aan het begin van het nieuwe jaar vrienden en goeie relaties blij kan maken.

Ik heb hier voor de nieuwsgierigen nog een filmpje ingebouwd over het ontstaan van zo’n steendruk  (ook te zien op YouTube met de link http://youtu.be/FllnbULjCqY).

Maar aan alles komt een eind. Want Rudolf gaat er mee stoppen. Op zijn leeftijd, met een lang werkzaam leven achter zich, heeft hij dat ook beslist verdiend. Maar jammer genoeg heeft hij geen opvolger. Steeds minder kunstenaars werken met die prachtige lithotechniek, waardoor er met het steendrukken hooguit nog droog brood is te verdienen. Veel steendrukpersen worden nu zelfs verkocht aan kunstacademies in China, waar de lithografie juist in opkomst is. Natuurlijk blijven er, verspreid over Europa, nog wel wat ateliers over met nieuwe bevlogen steendrukkers aan het hoofd. Maar de oude garde die het vak werkelijk tot in de vingertoppen beheerst, sterft langzaam aan uit.

Broulim3

Overigens, we hebben in ons land in Valkenswaard  nog wel het zeer interessante Nederlands Steendrukmuseum. Onder de bezielende leiding van directeur Frank van Oortmersen en zijn team wordt daar met speciale exposities en demonstraties “de steendruk” in al zijn facetten meer dan levend gehouden. Echt de moeite waard (www.steendrukmuseum.nl).

Broulim5

Een paar dagen geleden zat ik in Ekeren dus waarschijnlijk voor het laatst gebogen over een steen om daar op mijn eigen stukje mijn nieuwjaarsafbeelding te maken. Hoe die eruit ziet? Dat blijft nog geheim. En wie ‘m gaan krijgen? Ook dat blijft natuurlijk nog geheim tot ergens in januari. Wel kan ik al vast verraden dat ie dit keer een heel speciaal doel heeft. Maar welk doel? Inderdaad, ook dat blijft nog geheim. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube http://bit.ly/ij4Pag