Tagarchief: artist in residence

Hoe Ai Weiwei me teleporteerde naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking


Ai Weiwei. Van Genua (vorige week) even switchen naar Rotterdam en China. Nou ja, naar China’s beroemdste dissident dan wel. En naar Rotterdam voor zijn grote overzichtsexpositie in de Kunsthal daar (nog tot 3 maart). Die mij dan weer terugbracht naar 2008, naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking.

in mei 2008 bezig aan mijn ‘The Beijing Project’ in Peking

Kunstenaar Ai Weiwei, de man van maatschappijkritische ideeën die hij in allerlei variaties kunstzinnig vorm geeft. Meestal niet zelf trouwens, dat laat hij dan doen. Soms wel handig. Want als hij zijn installatie ‘Sunflower Seeds’ in de London Turbine Hall in 2010 helemaal zelf had moeten creëren? Honderd miljoen handgemaakte porseleinen replica’s van zonnepitten, uitgestrooid over de vloer van die immense hal?

Nu waren die geproduceerd en beschilderd door duizenden inwoners van de Chinese keramiekstad Jingdezhen.

Een tripje Londen zat er destijds jammer genoeg niet in. Maar in Rotterdam ligt er nu wel een vloertje met die door Ai in historisch, politiek en sociaal opzicht symbolisch beladen zonnepitten. Pitten die in China voor lekkernijen en als een soort pruimtabak worden gebruikt

vooraan dat vloertje met de keramische zonnebloempitten, met een doorkijkje naar een andere zaal

Ai gebruikte ze als metafoor voor o.a. de hongersnood in China onder Mao bij de zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts. Met naar schatting 45 miljoen doden als gevolg. En volgen zonnebloemen, het Volk, niet ook met hun bloem de zon, Grote Leider Mao natuurlijk. Dat ze met de hand waren gemaakt? Uniek tegenover massaproductie. Typisch Ai Weiwei, al die dubbele lagen.

De Kunsthal staat, hangt en ligt vol met dat type uitingen (zie foto’s tussendoor). Een prima tentoonstelling met uitgebreide toelichtingen op het wanneer, hoe en waarom van Weiwei.

Ai Weiwei, Mao (olieverf, 1986)
het bronzen kunstvoorwerp op de voorgrond spreekt voor zich
Forge (Smeden, Vervalsen),installatie met door Ai verzameld inferieur staal van in 2008 bij een aardbeving ingestorte Chinese scholen waarbij veel kinderen omkwamen

 Daardoor werd ik regelmatig in gedachten terug geteleporteerd naar het Peking van 2008 met z’n Olympische Spelen. Maar ook naar mijn verblijf toen als artist in residence.Voor mijn ‘The Beijing Project’. Een onvergetelijke meimaand werd ‘t, boordevol indrukken en gebeurtenissen. En met ook een dagelijkse blog, zowel in Nederlands als het Engels. Elke avond door mij en levensgezel  in elkaar geflanst. Laat dat nou na een paar dagen ineens totaal wordengeblokkeerd! Boosdoener? De Chinese overheid, zo bleek. Maar behulpzame Chinezen in onze kunstenaarsenclave kenden allang alle internettrucjes om dat te omzeilen. Dus gingen we gewoon lekker door.

Waarom ik daar aan dacht? Omdat Ai in 2006 een nogal kritisch blog begon dat op een bepaald moment onder censuur kwam en in 2009 zelfs helemaal werd verwijderd. Net zoals Ai Weiwei’s naam volledig verdween van internet. Daarna volgden nog vele andere treiteracties tot hij in 2010 door de geheime dienst zelfs gevangen werd gezet.

Nog zo’n teleportatie onderging ik bij bovenstaand werk van hem uit 2002. Toos, stenen in dozen? Ja. Want toen ik in 1996 voor het eerst rondstruinde in Peking kwam ik terecht in een oude wijk dicht bij het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Meer hartje centrum gaat bijna niet. Die hutong met zijn zwarte houten huizen en smalle straten werd rücksichtslos afgebroken. Stom, stom, stom! Grote culturele en historische waarde? Daar deden ze niks aan.

Ai heeft nu stenen uit zo’n afgebroken hutong op een symbolische manier weer betekenis gegeven door ze mooi te verpakken. En die plek bij de Verboden Stad? Daar staat nu, zo bleek in 2008, een modern winkelcentrum in oud-Chinese bouwstijl. Waar geheel naar het moderne consumentenmodel dure dames dure kleren kochten. 

Toch schuurde er voor mij iets bij Weiwei’s stenen. Want was hij als architect niet betrokken geweest bij het ontwerp van het Vogelnest, dat grote nieuwe hoofdstadion voor de Olympische Spelen? En waren daarvoor niet ook diverse wijken afgebroken? Ik ben er in 2008 nog speciaal langsgereden om het te bekijken.

foto van het Vogelnest, gemaakt in mei 2008

Begrijp je dat ik op z’n Weiwei-iaans een dubbel gevoel kreeg bij die stenen? Maar dat verdween snel bij een prachtige installatie in een andere zaal.

Gebaseerd op een oude waterklok in de vorm van een fontein met twaalf waterspuwers met de koppen van de Chinese dierenriemfiguren. Ooit staand op het terrein van het Oude Zomerpaleis bij Peking. Maar in 1860 vernietigd door Franse en Engelse troepen. Die koppen werden naar overal in het Westen doorverkocht en zijn nu miljoenen waard. Zeven zijn er toch weer terug in Chinese musea.

Weiwei heeft ze naar eigen inzicht geherinterpreteerd. Namaak dus. Maar heel diepzinnige namaak. Hoe om te gaan met cultuurschatten, verhouding Oost-West, onderscheid tussen origineel en kopie en vervalsing, met kopiën vragen stellen over het origineel. En nog veel meer. Dubbel, driedubbel vierdubbel.

Net als die bijna levensgrote kijkdozen van zijn gevangeniscel. Die voor mij weinig toevoegden.

de rij van vijf grote kijkdozen waar je van opzij en van boven in kan kijken
dag en nacht waren er altijd twee bewakers in zijn cel

Behalve het gevoel dat hij hier net iets teveel gebruik maakt van zijn dissidentenrol in China. Want dat werkt tegenwoordig in het Westen natuurlijk prima.

Snake (2008),installatie met zo’n 1000 schooltassen uit het puin van die ingestorte schoolgebouwen waar Ai een slang van heeft gemaakt
in de achterliggende zaal een andere kijk op die ‘Snake’ aan het plafond
een bekend schilderij, opgebouwd uit legosteentje,s maar nu met links een Panda erin, ‘panda’ is ook een Chinees woord voor de geheime dienst
Kristallen Bol (2017), installatie met zwemvesten zoals vluchtelingen die in gammele bootjes omhebben en de kristallen bol die mogelijk hun toekomst voorspelt

Eindconclusie: als je nog kunt, gaan. Tot volgende week.

TOOS

De Leergierige Chinese bij de Gaslamp, een ReisKunst-verhaal


Daar zat ze dan elke avond, in haar winkeltje in haar hutong aan de rand van Peking, op een paar honderd meter van de kunstenaarsenclave waar ik verkeerde. Vaak een boekje in de hand waaruit ze Engels probeerde te leren. Engels tellen kon ze al, voor de rest stelde ’t nog niet veel voor. Maar de drang was er: beter, verder, hoger. Zoals ik dat in mei 2008 bij heel veel Pekinezen kon constateren toen ik als artist in residence bivakkeerde in die enclave. Nog net gelegen binnen de zogenaamde 5e ring van Peking. De vijfde rondweg om die alsmaar uitdijende stad, op een kleine 20 km van het oude centrum. De Verboden Stad dus.

Ik ging daar een tentoonstelling maken. Van te voren had ik al geregeld dat een aantal jonge Chinese vrouwelijke kunstenaars mij zouden assisteren bij een bepaald onderdeel. Het beschilderen van een achttal lange banners (zie de foto’s).

Banners die ik al in Nederland had laten bedrukken. Met op de pc ontzettend sterk uitvergrote stukjes van olieverfschilderijen van me. Pure pixel-abstractie. Maar dat is een ander verhaal.

Vlak bij die modern ingerichte kunstenaarsenclave met een paar honderd grote ateliers en de galerie waar ik exposeerde, lag een heel andere wereld. Die hutong. Echt nog zo’n ouderwets Chinees wijkje. Nog een van de weinige in de stad. Smalle straten, rommelig, kleine huisjes, kleine winkels, stalletjes,  een enkel restaurant en vanzelfsprekend de gebruikelijke grote openbare wc. Want riolering in de huizen? Hoezo! En elektriciteitsleidingen? Domme vraag! Wel hier en daar al een onverwacht zonnepaneel . Zoals ook af en toe een onverwacht snelle elektrische brommer. Die dus niet bromde en die je dus niet hoorde aankomen.

sfeerbeelden uit de hutong

En de gasvoorziening? Overal flessen, heel veel gasflessen. Als we weer eens gingen eten bij ‘ons’ hutongrestaurantje en we met handen, voeten, vriendelijk lachen en zo eenvoudig mogelijk Engels onze bestelling hadden doorgegeven, begon ’t gelijk daarop in de keuken te loeien. Net alsof er een straaljagersmotor werd aangezet. De gasbranders, gevoed door rijen gasflessen, gingen er gelijk met grote vlammen tegenaan. Maar hoe eenvoudig ook de ambiance, het eten was heerlijk. Elke keer weer. En dat voor een, in onze ogen, belachelijk laag bedrag.

‘ons’ hutongrestaurantje
je buikje bol eten

Dat gold ook in het winkeltje van die jonge vrouw uit het begin. De leergierige jonge vrouw die, zo begrepen we, verder wilde in de wereld. Door Engels te leren. En door ons etenswaren te verkopen als we in ons artist in residence onderkomen ook zelf weer eens wilden koken.

het winkeltje

Dat beeld van die vrouw, haar hele houding, de wilskracht die ze uitstraalde, haar intelligentie, die gaslamp om in de donkere avond bij te lezen en te leren, dat alles ontroerde me. Met als gevolg dat in mijn atelier in Middelburg later onderstaand schilderij ‘Contented’ tot stand kwam.

Toos van Holstein, Contented (olieverfschilderij 100-120 cm)

Die maand in Peking was een onvergetelijke ervaring. Mee ook  door alle ontmoetingen met Chinese kunstenaars, de bezoeken bij hun thuis, de bezoeken aan vele galerieën op gigantisch grote oude industrieterreinen, de contacten met de Nederlandse kolonie en andere buitenlanders daar. Maar ook omdat ik Peking kon vergelijken met mijn ervaringen uit 1995.Toen levensgezel en ik er voor het eerst kwamen. Letterlijk een wereld van verschil met die in 2008. Maar ook dat is een ander verhaal. En of ‘onze’ hutong nu nog bestaat of tegen de vlakte is gegaan voor hoogbouw? Dat zou best wel eens kunnen. En hoe zou ’t mijn Leergierige Chinese zijn vergaan?

nog een paar hutong-taferelen

Tot volgende week.

TOOS

De Pot, een toekomstig Rotterdams monument en waarom Frank Gehry nu wel de pot op kan


Depot Boijmans Van Beuningen

Voordat iets op de lijst van Rijksmonumenten kan worden geplaatst, moet het natuurlijk eerst wel zijn gebouwd. Een tikje bejaard worden is daarna ook een pluspuntje en dan is het maar afwachten of het ooit tot erfgoed wordt verklaard. Zoals bijvoorbeeld mijn pakhuis ´Holstein´ uit 1738. Vorige week schreef ik erover vanwege mijn deelname aan de nationale Open Monumentendag op zaterdag 10 september.

Laat ik nou recent een adembenemend nieuw, nog geen jaar oud gebouw hebben bezocht waarvan ik nu al weet dat het ooit een Rijksmonument gaat worden! De Pot in Rotterdam. Oh sorry, eigenlijk moet ik ’t hebben over het Depot Boijmans Van Beuningen. Maar ja, ´t is wel in Rotjeknor. Waar ze er heel goed in zijn om iets iconisch al snel een bijnaam te geven. Wel eens gehoord van de Hoerenloper? De fiets/voetgangersbrug die de moderne Kop van Zuid verbindt met vroegere hoerenbuurt en zeemanskwartier Katendrecht? Officieel de Rijnhavenbrug? Veel te saaie naam natuurlijk. Nee, dan de Hoerenloper, die naam vergeet je niet!

De Pot binnenin

Dus mocht je nu in Rotterdam horen praten over De Pot, dan moet je vlak naast het door renovatie voor de komende jaren gesloten Museum Boijmans Van Beuningen zijn. Een museumverbouwing die traditiegetrouw vast heel veel langer gaat duren dan gepland. Maar De Pot is een geweldige vervanger. Het eerste gebouw ter wereld dat een publiekstoegankelijke combinatie is van kunstopslagplaats, werkplaats en museum tegelijk. En daarbij zowel van buiten als van binnen een overdonderende architectonische creatie. Van het Nederlandse architectenbureau MVRDV. Een icoon tot en met.

een prachtige entree
om even een idee te geven van wat je zoal kunt tegenkomen

Ongeveer een maand geleden schreef ik hier over La Tour in Arles, een kunstje van de wereldberoemde architect Frank Gehry. Aan de buitenkant ook zo’n spiegelpaleis als De Pot, maar dan wel heel anders. Nou, die wereldberoemde Frank kan nu wel de pot op. In mijn ogen dan ten minste. Want wat MVRDV heeft geflikt is zo ontzettend veel beter, ingenieuzer en pakkender! Kijk maar.

overal glazen vloeren met opstellingen

Je kunt er natuurlijk niet verdwalen maar wel verrassend ronddolen. Even een hoek om en je staat ineens het atelier voor beeldenrestauratie in te koekeloeren. Of je kunt ineens een kamertje induiken waar je op een computerscherm door de museumcollectie kunt bladeren. Of je loopt een grote, nu nog lege ruimte in waar je bij een gigantisch groot raam uitzicht op Rotterdam krijgt. Of je drukt op een lichtknop en hebt plots uitzicht op een opslagruimte voor 3-dimensionale kunst. Of van schilderijen. Of je kijkt een vergaderruimte in met vanzelfsprekend design-verantwoorde stoelen. Over elk detail is nagedacht.

restauratieruimte voor beelden
opslag van 3-dimensionale objecten
opslag van en werkruimte voor schilderijen
uitzicht op Rotterdan
vergaderruimte

Dat een schilderij, niet echt verbazingwekkend, ook een achterkant heeft, willen ze in het Depot ook best showen. De prachtigste kunstschatten uit de museumverzameling hangen ergens in keurige rijtjes midden in de ruimte. Onze middeleeuwse Jeroen Bosch naast Amerikaan Jean-Michel Basquiat (1960-1988), nu één van de duurste moderne kunstenaars. En Rembrandt naast Nederlandse Fransman Kees van Dongen (1877-1968). Onze Jacoba van Heemskerck (1876-1923), als vrouwelijk kunstenaar steeds meer in de museale aandacht tegenwoordig, mag zich buur noemen van de veel bekendere tijdgenoot Edvard Munch (1863-1944). En allemaal tonen ze ook hun achterkanten. Een heel interessante manier van presenteren.

Jeroen Bosch links en Basquiat rechts
Rembrandt en Kees van Dongen
Munch links, van Heemskerck rechts

Net zoals trouwens al die ingebouwde vitrines op de gekste plekken, glazen kasten ergens in de hoogte of de laagte, glazen vloeren waarbij je over prachtige uitstallingen loopt. Je komt vele ogen te kort. Dat depot is een kunstdoolhof waarbij je telkens opnieuw tegen nieuwe verrassingen en gewaagde kunstcombinaties aanloopt.

zomaar ineens een zelfportret van Charley Toorop
en dan ineens loop je zo’n ruimte binnen
of een zaal met een keus uit de kunstcollectie van De Rabo-bank zoals deze installatie van Folkert de Jong
hoe zit dat daar nou eigenlijk?
of hier?
hoe ingenieus wil je ’t allemaal hebben

Zo kwam ik zelfs prachtige, zogenaamde lustroborden tegen van de soort die in de 16e eeuw door Mastro Giorgio werden gemaakt in Gubbio.  Door mijn verblijven daar als artist in residence weet ik dat als je begint over deze Mastro je voorlopig onder de pannen bent.

lustrokeramiek uit de 16e eeuw

En dan nog even over die tuin bovenop De Pot, met restaurant Renilde in het midden. Ze hebben er maar gelijk volgroeide bomen en struiken geplant. Zelfs zodanig dat die je af en toe het uitzicht ontnemen op de bekende Rotterdamse skyline.

weerspiegeling van de daktuin in de wand van het Depot
skyline van Rotterdam

Dat er ook dagelijks allerlei rondleidingen door de grote opslagruimten worden georganiseerd wist ik al wel, maar daar kwam ’t dit keer gewoon nog even niet van. Te veel, te indrukwekkend, te overdonderend. GAAN! Zeker op zo’n tropendag van 300 met binnen overal de thermostaat temperatuur van 210. Want het is natuurlijk wel allemaal waardevolle kunst! Zouden ze er deze winter nog 190 van maken om energie te besparen? Tot volgende week.

TOOS

’t Kan slechter dan lekker aan de gang zijn in Nice


het gebouw in Nice met daarin mijn atelier/appartement met de markt voor de deur

Een paar weken retraite in Nice is geen slechte bezigheid. Nu zeker niet. Want er staan een paar grote projecten te wachten dit jaar. Projecten die bij de voorbereiding om de nodige rust en concentratie vragen. En in Nice vind ik die makkelijker dan in Middelburg waar allerlei kunstruis op mijn lijn zit. Me daarvoor afsluiten lukt hier veel beter.

Wat die projecten dan wel zijn? Allereerst een nieuw boek.

aan het werk voor mijn nieuwe Grote Boek

Alweer een flink aantal jaren geleden kwam er een groot, dik boek uit over mijn schilderijen met op de rug overduidelijk het Romeinse cijfer I. Natuurlijk de indicatie dat ooit deel II zou verschijnen. Nu is dat zover. Maar dat vergt veel denkwerk, redactie en overleg. Welke schilderijen, beelden en steendrukken moeten er in komen? In welke volgorde? Welke teksten? Wie gaan die schrijven? Waar gaat ’t gedrukt worden? Om over het lettertype nog maar te zwijgen. Begin oktober moet dat boek van meer dan 200 pagina’s er volgens de planning zijn. Werk aan de winkel dus in mijn rustgevende Niçoise atelier en appartement.

aan de lunch in de lentezon

Dat ligt dan wel weer in het bruisende hart van het Libération-quartier. Met de dagelijkse markt voor de deur, de zeer frequente tram om de hoek, de beroemde Promenade des Anglais op 20 minuten loopafstand voor het geval ik die tram niet neem en een zeer ruime keus aan bars en restaurants binnen een straal van 150 meter. Voor de af en toe noodzakelijke onderbreking van mijn werkzaamheden en ter aangename verpozing is het dan ook geen enkel probleem  een zonnig terras te vinden waar ’t met een vriendin goed lunchen is. Te midden van heel veel Fransen. Want die lunch in Frankrijk is natuurlijk wel een cultuuruiting van de heilige soort. Maar daarna is ’t weer werken geblazen.

Aan nog een tweede groot project. Mijn ’70-Series’.

werk voor mijn ’70 Series’

Een paar reeksen van 70 kleine werken: olieverven en dibonds. Allemaal 20 bij 20 cm. Ook die ’70-Series’ gaan in oktober in première. Tegelijk met dat Toos van Holstein Deel II. Een datum is ook al geprikt: zondag 6 oktober in de grote ruimtes van Galerie Peter Leen in Breukelen. Zet ’t maar in je agenda, want dat gaat een leuk feestje worden. Reken trouwens maar dat én dat boek én die ’70-Series’ hier voor die tijd nog wel vaker ter sprake gaan komen.

Dat ik ’t toch niet kan laten om tussendoor ook nog kunstuitingen van anderen te bezoeken? Ach, dat zit nou eenmaal in mijn nieuwsgierigheidsgenen. Als ingeschrevene hier kan ik, als een soort halve Niçoise, met een speciaal pasje alle gemeentelijke musea vrij bezoeken. Zoals hier de Galerie des Ponchettes, gelegen aan die al genoemde wereldbekende Promenade.

dav

Met dit keer een uitgebreide installatie van aan elkaar genaaide, kleurig verweerde doeken. Best esthetisch en interessant om te zien. Ook omdat ik zelf, als artist in residence, in 2008 iets dergelijks creëerde  met grote, bedrukte en beschilderde banners in een kunstruimte in Peking.

mijn banners in Peking

Die banners gaan deze zomer trouwens een soortement vervolg krijgen in de prachtige oude Italiaanse stad Gubbio in Umbrië. Een derde groot project dit jaar. Maar dat is weer een ander, nog toekomstig verhaal. Tot volgende week.

TOOS

De VOC, China en Leen Bakker als logische driehoeksverhouding


kast 1 Weer eens een cryptische titel! Maar oh zo verklaarbaar. Ten minste, als je het eind van dit stukje haalt.

Toen ik mijn pakhuis uit 1738 in 1999 in Middelburg kocht, was ’t daar een gigantische puinzooi. Daarom ook was een ontbindende koopvoorwaarde dat het pand helemaal leeg moest worden opgeleverd. Dit betekende voor de toenmalige bezitter dat er uiteindelijk 13 grote, volle containers naar de stort zijn gegaan. Vrijwel niets bleek ook nog maar van enige waarde. Behalve een paar houten panelen met krullerig houtsnijwerk. Niet bijzonder goed, maar wel intrigerend.

Enig speurwerk leverde op dat het zeer waarschijnlijk panelen waren die nog stamden uit de tijd van de VOC. Echt financiële waarde hadden ze niet, maar voor mij gevoelswaarde des te meer. Zeker ook omdat ze dus kwamen uit de tijd dat mijn huidige atelier/woonhuis werd gebouwd.

Daarom heb ik altijd iets willen doen met die panelen. Maar wat? Het motief van dat snijwerk dus gaan gebruiken voor T-sign. Voor de hand liggend toch? TOOS-design met daarin dat motief verwerkt. Zoals bijvoorbeeld een bijzettafel van metaal, een mesa-brocado. Want in het Spaans klinkt dat natuurlijk veel mooier. En een metalen luz-brocado, een waxinelichtjeshouder voor aan de muur.

kast 1a

Daarvoor heb ik het motief op tekening gezet en het door een echte vakman via een computerprogramma en de lasersnijtechniek laten omzetten in een paar prototypes waar ik nu thuis elke dag van kan genieten. Maar die panelen stonden nog steeds in een hoekje in mijn atelier. Tot ik laatst bedacht dat ik ze goed kon gebruiken voor de versiering van een kastje. Ik vind het namelijk zalig af en toe als afwisseling van het schilderen gewoon lekker wat te rotzooien met allerlei andere materialen.

mesa-brocado
mesa-brocado

luz-brocado
luz-brocado

En dus kocht ik vorige week bij meubelketen Leen Bakker een zelfbouwpakket van eenvoudig blank, laag kastje van min of meer de goeie afmetingen. Daarna heb ik die panelen, door met beitel en figuurzaag aan de gang te gaan, tot de juiste proporties teruggebracht. Nu staat het geheel bij mij, bijna klaar, in het woongedeelte. Maar wat heeft dat China er dan nog mee te maken?

kast 4

Wel, in 2008, toen ik artist in residence was in een galerie in Peking, kocht ik ergens in een buitenwijk daar op een soort rommel en antiek markt waar geen toerist te bekennen was een prachtig slot. Echt een mooi ding van het soort dat je af en toe wel op antieke Chinese kasten ziet. De verkoper wilde er eerst € 150 voor hebben. Al communicerend via rekenmachine, wegloopgedrag,  handgebaren en afkeurende geluiden, want mijn Chinees is beslist onderontwikkeld te noemen, kocht ik het uiteindelijk voor € 15. En dan heb ik waarschijnlijk nog te veel betaald naar Chinese begrippen.

Maar nu prijkt dat slot ten slotte in symbiose met de panelen op mijn kastje. Want hebben de VOC en China lang geleden niet heel veel met elkaar te maken gehad? Dus tot slot: logisch toch, die driehoeksverhouding tussen de VOC, China en Leen Bakker! Tot volgende week.

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

Waarom twee Chinese vrouwen met mij in Cambodja op de foto staan


Een klein voorval onthult soms fundamentele veranderingen. Neem nou bovenstaande foto. Gewoon een plaatje van mij met twee jonge Chinese vrouwen in de Banteay Samré, een Khmer-tempel uit de 12de eeuw. Te vinden in  het Cambodjaanse oerwoud waar ooit de machtige stad Anchor lag. Niks bijzonders toch? Hoewel? Cambodja, Khmer, Anchor, ’t klinkt natuurlijk behoorlijk ver weg. Maar iedereen zou er in principe heen kunnen. Neem wel het vliegtuig , lopend duurt ’t nogal lang.

Maar wat is er nou zo bijzonder aan die foto?

In 1995 bezocht ik China voor ’t eerst. Bij die rondreis kwamen veel kinderen op ons af met de vraag “What’s your name?” Na ons antwoord kwamen we nooit verder, want dat was het enige Engelse zinnetje dat ze kenden. Wel kwamen we nog ergens een oudere man tegen met wie we, heel traag en moeizaam, een gesprek in het Engels konden voeren. Zijn accent maakte hem bijna onverstaanbaar. Uiteindelijk bleek dat hij leraar Engels was. Arme leerlingen van hem! Die dachten vast dat ze Engels hadden leren spreken. Ik neem aan dat ze in die verwachting flink teleurgesteld zijn geraakt.

Bantey Samré in Angkor
Bantey Samré in Angkor

Dertien jaar later, in 2008, was ik als artist in residence een maand te gast in Peking. Niet alleen die stad bleek in dertien jaar ongelooflijk veranderd te zijn. Ook met de mensen was dat het geval. Nauwelijks meer mao-pakjes, vrijwel alleen maar westerse kleding. Kleding trouwens, die zeer waarschijnlijk made in China was. En het gebruik van Engels was duidelijk in ontwikkeling. Onze taxichauffeur luisterde in zijn auto naar bandjes met Engelse les. Niet dat hij het al sprak, maar hij begreep meestal vrij snel wat we bedoelden. En af en toe kwamen we een Chinese kunstenaar tegen met wie we enigszins in het Engels konden communiceren. Al een hele vooruitgang dus. In die maand maakte ik ook een dagelijks lees en foto blog dat nog steeds te vinden is op http://toosvanholstein.blogspot.nl/  .

 

Maar de echte vooruitgang kwamen we nu tegen in Cambodja. Die twee jonge vrouwen op de foto waren me al opgevallen door hun aandachtige manier van kijken en fotograferen. Terwijl ik zat te tekenen, kwamen we, door hun nieuwsgierigheid, met elkaar in gesprek. Ze bleken goed Engels te spreken, waren hoog opgeleid en werkten alle twee bij een bank in Peking. Één was getrouwd en had een kind, de ander had nog geen geschikte partner kunnen vinden. Dat bleek moeilijk. Hé, kennen hoger opgeleide vrouwen in West Europa dat verschijnsel ook niet? Daarbij waren ze samen op vakantie en niet in een groep, zoals veelal nog het geval is bij Chinese toeristen. We konden echt over van alles met elkaar praten. Voor mij heeft die foto dus een grote symbolische lading en wordt er de ongelooflijke verandering mee geïllustreerd die in China plaatsvindt. Een verandering die de hele wereld op zijn kop kan zetten.

 

Bantey Samré, Cambodja
Bantey Samré, Cambodja

Een symbolisch plaatje dus op ook nog een heel symbolische plek. Want die oude Banteay Samré tempel was ooit onderdeel van een stad waar in de hoogtijdagen van het uitgebreide Khmer-rijk van de 12de en 13de eeuw waarschijnlijk zo’n één miljoen mensen woonden. Een tijd dus waarin bij ons een stad al groot was met enkele tienduizenden inwoners. De tijd ook waarin bij ons de bouw van de gotische kathedralen begon, terwijl daar het nu wereldberoemde Angkor Wat werd gebouwd. Één van de echt grote culturele wonderen op onze aardbol. Ooit gehoord van de slinger van de geschiedenis, gezien Azië toen en Azië nu? Tot volgende week.

tempel 4

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Knielen op een grafsteen


Nee, niet vanuit geloofsoverwegingen “Knielen op een bed violen”, zoals in die veel gelezen roman van Jan Siebelink, maar gewoon knielen op een grafsteen voor de kunst. Dat was bij mij het geval op deze foto, genomen in de middeleeuwse Martinikerk in het Friese Franeker.

In de vorige aflevering van dit blog meldde ik al dat ik “TOOS in Fort Rammekens” na het beëindigen van mijn expositie daar, zou voortzetten als “TOOS&ART”. Wat is dan een mooiere start dan daarmee te beginnen in een nog ouder bouwwerk dan het fort. Die prachtige Martinikerk!

Met die kerk heb ik een speciale band. Héééél lang geleden in de grijze oudheid, in 1996 dus, had ik daar een grote tentoonstelling gedurende de zomermaanden, wanneer het gebouw dagelijks open is voor het publiek. Eén van de attracties wordt gevormd door de eeuwenoude grafstenen waarvan sommige nog uit de 15de eeuw. De uitgehakte teksten en symbolen erop waren toen voor mij uitgangspunt voor die tentoonstelling. Dat werd zo gewaardeerd door de kerkgemeenschap en de duizenden bezoekers dat ik er in 2004 weer  terugkwam voor een nieuwe expositie, “De mens op weg”. Voor beide manifestaties heb ik er veel op mijn knieën gelegen, niet om boete te doen, maar om met de rubbingstechniek delen van de grafstenen met oliekrijt over te nemen op schildersdoek. En nog steeds maak ik af en toe een afspraak met de koster als ik weer eens iets wil rubben voor een kunstwerk. Zo ook afgelopen week om oude teksten over te nemen op Japans papier, waarvan ik in 2008 een grote rol kocht in Peking toen ik daar artist in residence was. Wat er met deze nieuwe rubbings gaat gebeuren weet ik al wel, maar dat ga ik nu nog niet verklappen. Net zo min als waarom ik daar in Friesland ook nog even in Elahuizen, Workum en Leeuwarden was. Dat wordt te zijner tijd wel onthuld in dit blog. Wel kan ik hierbij vertellen dat in 2013 Toos weer de hele Martinikerk gaat vullen met kunst.

Op naar de AAF

Als kunstliefhebber geniet ik ook graag van de kunst van vakgenoten en dan zijn beurzen daarvoor een prima plek. Zo was er afgelopen week alweer voor de 5de keer de AAF, de Affordable Art Fair, in de Amsterdamse Westergasfabriek. De unieke formule voor die kunstbeurs is voor het eerst ontwikkeld in Londen en houdt in dat de te kopen kunstwerken nietr duurder mogen zijn dan € 5000 en dat men zich richt op een jong en dynamisch publiek. Dit idee is zo aangeslagen dat de organisatie erachter nu over de hele wereld zulke Art Fairs organiseert. Afgelopen zaterdagmiddag was het daar in Amsterdam ook weer razend druk. Het leuke is dat je daar goed de ontwikkeling van kunsttrends kunt waarnemen. Drie jaar geleden werd al duidelijk dat jongere generaties grote belangstelling hebben voor digitale fotografie. Photoshoppen is daarbij een begrip geworden dat heel veel verschillende kunstladingen dekt. En, zo kon ik zien, die ontwikkeling is alleen nog maar sterker geworden. Galerieën waarbij vroeger echt geen foto binnenkwam, zie je nu stuk voor stuk overstag gaan. Overigens ben ik daar als TOOS natuurlijk ook mee aan de gang gegaan voor mijn expositie in fort Rammekens, zoals uitgebreid is te zien op www.toos.biz en de video’s op mijn YouTube-kanaal http://bit.ly/ij4Pag. Tot volgende week.

 TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz