Tagarchief: Peking

Hoe Ai Weiwei me teleporteerde naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking


Ai Weiwei. Van Genua (vorige week) even switchen naar Rotterdam en China. Nou ja, naar China’s beroemdste dissident dan wel. En naar Rotterdam voor zijn grote overzichtsexpositie in de Kunsthal daar (nog tot 3 maart). Die mij dan weer terugbracht naar 2008, naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking.

in mei 2008 bezig aan mijn ‘The Beijing Project’ in Peking

Kunstenaar Ai Weiwei, de man van maatschappijkritische ideeën die hij in allerlei variaties kunstzinnig vorm geeft. Meestal niet zelf trouwens, dat laat hij dan doen. Soms wel handig. Want als hij zijn installatie ‘Sunflower Seeds’ in de London Turbine Hall in 2010 helemaal zelf had moeten creëren? Honderd miljoen handgemaakte porseleinen replica’s van zonnepitten, uitgestrooid over de vloer van die immense hal?

Nu waren die geproduceerd en beschilderd door duizenden inwoners van de Chinese keramiekstad Jingdezhen.

Een tripje Londen zat er destijds jammer genoeg niet in. Maar in Rotterdam ligt er nu wel een vloertje met die door Ai in historisch, politiek en sociaal opzicht symbolisch beladen zonnepitten. Pitten die in China voor lekkernijen en als een soort pruimtabak worden gebruikt

vooraan dat vloertje met de keramische zonnebloempitten, met een doorkijkje naar een andere zaal

Ai gebruikte ze als metafoor voor o.a. de hongersnood in China onder Mao bij de zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts. Met naar schatting 45 miljoen doden als gevolg. En volgen zonnebloemen, het Volk, niet ook met hun bloem de zon, Grote Leider Mao natuurlijk. Dat ze met de hand waren gemaakt? Uniek tegenover massaproductie. Typisch Ai Weiwei, al die dubbele lagen.

De Kunsthal staat, hangt en ligt vol met dat type uitingen (zie foto’s tussendoor). Een prima tentoonstelling met uitgebreide toelichtingen op het wanneer, hoe en waarom van Weiwei.

Ai Weiwei, Mao (olieverf, 1986)
het bronzen kunstvoorwerp op de voorgrond spreekt voor zich
Forge (Smeden, Vervalsen),installatie met door Ai verzameld inferieur staal van in 2008 bij een aardbeving ingestorte Chinese scholen waarbij veel kinderen omkwamen

 Daardoor werd ik regelmatig in gedachten terug geteleporteerd naar het Peking van 2008 met z’n Olympische Spelen. Maar ook naar mijn verblijf toen als artist in residence.Voor mijn ‘The Beijing Project’. Een onvergetelijke meimaand werd ‘t, boordevol indrukken en gebeurtenissen. En met ook een dagelijkse blog, zowel in Nederlands als het Engels. Elke avond door mij en levensgezel  in elkaar geflanst. Laat dat nou na een paar dagen ineens totaal wordengeblokkeerd! Boosdoener? De Chinese overheid, zo bleek. Maar behulpzame Chinezen in onze kunstenaarsenclave kenden allang alle internettrucjes om dat te omzeilen. Dus gingen we gewoon lekker door.

Waarom ik daar aan dacht? Omdat Ai in 2006 een nogal kritisch blog begon dat op een bepaald moment onder censuur kwam en in 2009 zelfs helemaal werd verwijderd. Net zoals Ai Weiwei’s naam volledig verdween van internet. Daarna volgden nog vele andere treiteracties tot hij in 2010 door de geheime dienst zelfs gevangen werd gezet.

Nog zo’n teleportatie onderging ik bij bovenstaand werk van hem uit 2002. Toos, stenen in dozen? Ja. Want toen ik in 1996 voor het eerst rondstruinde in Peking kwam ik terecht in een oude wijk dicht bij het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Meer hartje centrum gaat bijna niet. Die hutong met zijn zwarte houten huizen en smalle straten werd rücksichtslos afgebroken. Stom, stom, stom! Grote culturele en historische waarde? Daar deden ze niks aan.

Ai heeft nu stenen uit zo’n afgebroken hutong op een symbolische manier weer betekenis gegeven door ze mooi te verpakken. En die plek bij de Verboden Stad? Daar staat nu, zo bleek in 2008, een modern winkelcentrum in oud-Chinese bouwstijl. Waar geheel naar het moderne consumentenmodel dure dames dure kleren kochten. 

Toch schuurde er voor mij iets bij Weiwei’s stenen. Want was hij als architect niet betrokken geweest bij het ontwerp van het Vogelnest, dat grote nieuwe hoofdstadion voor de Olympische Spelen? En waren daarvoor niet ook diverse wijken afgebroken? Ik ben er in 2008 nog speciaal langsgereden om het te bekijken.

foto van het Vogelnest, gemaakt in mei 2008

Begrijp je dat ik op z’n Weiwei-iaans een dubbel gevoel kreeg bij die stenen? Maar dat verdween snel bij een prachtige installatie in een andere zaal.

Gebaseerd op een oude waterklok in de vorm van een fontein met twaalf waterspuwers met de koppen van de Chinese dierenriemfiguren. Ooit staand op het terrein van het Oude Zomerpaleis bij Peking. Maar in 1860 vernietigd door Franse en Engelse troepen. Die koppen werden naar overal in het Westen doorverkocht en zijn nu miljoenen waard. Zeven zijn er toch weer terug in Chinese musea.

Weiwei heeft ze naar eigen inzicht geherinterpreteerd. Namaak dus. Maar heel diepzinnige namaak. Hoe om te gaan met cultuurschatten, verhouding Oost-West, onderscheid tussen origineel en kopie en vervalsing, met kopiën vragen stellen over het origineel. En nog veel meer. Dubbel, driedubbel vierdubbel.

Net als die bijna levensgrote kijkdozen van zijn gevangeniscel. Die voor mij weinig toevoegden.

de rij van vijf grote kijkdozen waar je van opzij en van boven in kan kijken
dag en nacht waren er altijd twee bewakers in zijn cel

Behalve het gevoel dat hij hier net iets teveel gebruik maakt van zijn dissidentenrol in China. Want dat werkt tegenwoordig in het Westen natuurlijk prima.

Snake (2008),installatie met zo’n 1000 schooltassen uit het puin van die ingestorte schoolgebouwen waar Ai een slang van heeft gemaakt
in de achterliggende zaal een andere kijk op die ‘Snake’ aan het plafond
een bekend schilderij, opgebouwd uit legosteentje,s maar nu met links een Panda erin, ‘panda’ is ook een Chinees woord voor de geheime dienst
Kristallen Bol (2017), installatie met zwemvesten zoals vluchtelingen die in gammele bootjes omhebben en de kristallen bol die mogelijk hun toekomst voorspelt

Eindconclusie: als je nog kunt, gaan. Tot volgende week.

TOOS

De Leergierige Chinese bij de Gaslamp, een ReisKunst-verhaal


Daar zat ze dan elke avond, in haar winkeltje in haar hutong aan de rand van Peking, op een paar honderd meter van de kunstenaarsenclave waar ik verkeerde. Vaak een boekje in de hand waaruit ze Engels probeerde te leren. Engels tellen kon ze al, voor de rest stelde ’t nog niet veel voor. Maar de drang was er: beter, verder, hoger. Zoals ik dat in mei 2008 bij heel veel Pekinezen kon constateren toen ik als artist in residence bivakkeerde in die enclave. Nog net gelegen binnen de zogenaamde 5e ring van Peking. De vijfde rondweg om die alsmaar uitdijende stad, op een kleine 20 km van het oude centrum. De Verboden Stad dus.

Ik ging daar een tentoonstelling maken. Van te voren had ik al geregeld dat een aantal jonge Chinese vrouwelijke kunstenaars mij zouden assisteren bij een bepaald onderdeel. Het beschilderen van een achttal lange banners (zie de foto’s).

Banners die ik al in Nederland had laten bedrukken. Met op de pc ontzettend sterk uitvergrote stukjes van olieverfschilderijen van me. Pure pixel-abstractie. Maar dat is een ander verhaal.

Vlak bij die modern ingerichte kunstenaarsenclave met een paar honderd grote ateliers en de galerie waar ik exposeerde, lag een heel andere wereld. Die hutong. Echt nog zo’n ouderwets Chinees wijkje. Nog een van de weinige in de stad. Smalle straten, rommelig, kleine huisjes, kleine winkels, stalletjes,  een enkel restaurant en vanzelfsprekend de gebruikelijke grote openbare wc. Want riolering in de huizen? Hoezo! En elektriciteitsleidingen? Domme vraag! Wel hier en daar al een onverwacht zonnepaneel . Zoals ook af en toe een onverwacht snelle elektrische brommer. Die dus niet bromde en die je dus niet hoorde aankomen.

sfeerbeelden uit de hutong

En de gasvoorziening? Overal flessen, heel veel gasflessen. Als we weer eens gingen eten bij ‘ons’ hutongrestaurantje en we met handen, voeten, vriendelijk lachen en zo eenvoudig mogelijk Engels onze bestelling hadden doorgegeven, begon ’t gelijk daarop in de keuken te loeien. Net alsof er een straaljagersmotor werd aangezet. De gasbranders, gevoed door rijen gasflessen, gingen er gelijk met grote vlammen tegenaan. Maar hoe eenvoudig ook de ambiance, het eten was heerlijk. Elke keer weer. En dat voor een, in onze ogen, belachelijk laag bedrag.

‘ons’ hutongrestaurantje
je buikje bol eten

Dat gold ook in het winkeltje van die jonge vrouw uit het begin. De leergierige jonge vrouw die, zo begrepen we, verder wilde in de wereld. Door Engels te leren. En door ons etenswaren te verkopen als we in ons artist in residence onderkomen ook zelf weer eens wilden koken.

het winkeltje

Dat beeld van die vrouw, haar hele houding, de wilskracht die ze uitstraalde, haar intelligentie, die gaslamp om in de donkere avond bij te lezen en te leren, dat alles ontroerde me. Met als gevolg dat in mijn atelier in Middelburg later onderstaand schilderij ‘Contented’ tot stand kwam.

Toos van Holstein, Contented (olieverfschilderij 100-120 cm)

Die maand in Peking was een onvergetelijke ervaring. Mee ook  door alle ontmoetingen met Chinese kunstenaars, de bezoeken bij hun thuis, de bezoeken aan vele galerieën op gigantisch grote oude industrieterreinen, de contacten met de Nederlandse kolonie en andere buitenlanders daar. Maar ook omdat ik Peking kon vergelijken met mijn ervaringen uit 1995.Toen levensgezel en ik er voor het eerst kwamen. Letterlijk een wereld van verschil met die in 2008. Maar ook dat is een ander verhaal. En of ‘onze’ hutong nu nog bestaat of tegen de vlakte is gegaan voor hoogbouw? Dat zou best wel eens kunnen. En hoe zou ’t mijn Leergierige Chinese zijn vergaan?

nog een paar hutong-taferelen

Tot volgende week.

TOOS

Balloo, the place to be tijdens Pinksteren, vanwege een artistieke wereldprimeur


Bezig in het keramiekatelier van Giampietro Rampini in Gubbio

Ik ben weer op de terugweg naar Nederland. Met een echte primeur achterin de auto. Een aantal keramische objecten uit mijn ei-project. En met in mijn herinnering vier intens werkzame maar ook zeer bevredigende weken in Gubbio. Lees en bekijk hier en hier de vorige twee afleveringen van dit blog er maar op na.

Maar rust en kalmte straks in Middelburg? Vergeet ’t! Ik moet gelijk weer aan de bak. Want in het Pinksterweekeinde van 4,5 en 6 juni start een solotentoonstelling van mij in het Drentse Balloo, een paar kilometer ten oosten van Assen. Een prachtig authentiek boerderijendorp met alle bebouwing in een groot ovaal aaneen geweven rond een open ruimte. Heel speciaal.

oude kaart met daarop duidelijk de vorm van Balloo te zien

In één van die boerderijen bevindt zich de Galerie Drentsche Aa van Jan en Hilde Wekema. Met wie ik alweer een aantal jaren samenwerk.

Galerie Drentsche Aa
overleg met Jan Wekema bij een eerdere expositie

Maar onze voor 2020 geplande solo expositie kwam er dus niet van. ‘Het virus’. Nu is ’t echter zover. Met daarbij zelfs een artistieke wereldprimeur. Want natuurlijk zijn een paar van die nieuwe ei-objecten van mij op de tentoonstelling te bewonderen.

Over dat project is vanzelfsprekend wel een en ander te vertellen. Maar waarom zou ik eigenlijk niet gewoon het persbericht gebruiken dat Jan de galeriedeur heeft doen uitgaan? Af en toe mag gemak best de mens dienen.

‘De verwondering’

expositie van Toos van Holstein bij Galerie Drentsche Aa

‘For me art is travelling the mind’ is al heel lang de slogan van Toos van Holstein, Nederlands Briljanten Kunstenaar van het jaar 2016. Maar zo zegt ze “om die slogan inhoud te geven, is het noodzakelijk het kleine meisje in mezelf te behouden en te koesteren. Zo’n nieuwsgierig meisje dat zich alsmaar kan blijven verwonderen over de wereld om zich heen, over wat ze daarin waarneemt”. Op die manier blijft Toos steeds nieuwe ervaringen opdoen, nieuwe ontdekkingen doen. Net zoals de Alice van ‘Alice in Wonderland’. Voor haar een blijvende inspiratiebron.

Alice, olieverfschilderij van Toos van Holstein (150-120 cm)

Vandaar dus ook die titel ‘De Verwondering’ voor Toos van Holstein’s solo expositie bij Galerie Drentsche Aa in Balloo. Een tentoonstelling waarin ze haar altijd weer herkenbare kunstenaarshandschrift tot uitdrukking laat komen in haar olieverfschilderijen, haar mixed media werken op aludibond en haar kunststofbeelden.

Maar Galerie Drentsche Aa heeft ook de nationale primeur van het nieuwe keramische werk van Toos van Holstein. Keramiek naar eigen ontwerp die ze nog afgelopen maand beschilderde in de Italiaanse keramiekstad Gubbio. Ook weer in haar stijl natuurlijk. Want wat Toos van Holstein ook creëert,  met welk materiaal dan ook, het blijft haar wereld.

detail van een van de ei-objecten

Een wereld die de kijker denkt te kennen maar die feitelijk alleen bestaat in haar rijke fantasie. Nog een citaat van haar: “Als ik vorm geef aan een moderne wolkenkrabberstad kun je je afvragen of dat nu New York of Chicago, Sjanghai of Hongkong is. Nou, eigenlijk geen van alle, die stad bestaat alleen in mijn verbeelding.” Net zoals dat het geval is bij schilderijen met haar lievelingsstad Venetië als onderwerp. Je ziet direct dat ’t Venetië is, die stad met haar unieke sfeer. En toch is de geschilderde plek er nooit en te nimmer te vinden. Want die bestaat namelijk alleen in Toos haar gedroomde Venetië.

Nebbia a Venezia, olieverfschilderij van Toos van Holstein (65-45 cm)

Nog steeds blijft de kunstenaar, net als dat kleine meisje, de wereld om haar heen gretig absorberen. De middeleeuwse steden van Zuidelijk Europa, de warme kleuren van India, de specifieke cultuur van Midden-Amerika, de diverse sferen van het Midden-Oosten, de drukke moderne metropolen. Dat alles sublimerend in die geheel eigen wereld van ‘for me art is travelling the mind’. ’t Mag dan ook geen wonder heten dat Toos bij de gerenommeerde landelijke verkiezing van Kunstenaar van het jaar 2022 behoort bij de 25 populairste kunstenaars van ons land.

Legendary, olieverfschilderij van Toos van Holstein (100-90 cm)

De officiële opening van de expositie vindt plaats op zondag 5 juni. Voorbezichtiging is al mogelijk op zaterdag 4 juni. Toos van Holstein is zelf aanwezig op Pinksterzondag en maandag 5 en 6 juni.

Galerie Drentsche Aa, Balloo 27, 9458 TA Balloo (Drenthe)

expositie ‘De Verwondering’  van Toos van Holstein  4 juni-17 juli

open vr, za, zo 13-17 uur en op Pinkstermaandag 6 juni

tel. 0592 241214

www.galeriedrentscheaa.nl

Daar heb ik op dit moment niks meer aan toe te voegen. Behalve dan dat ik hoop dat ’t tijdens de Pinksterdagen gezellig druk wordt in Balloo. Tot volgende week.

TOOS

’t Kan slechter dan lekker aan de gang zijn in Nice


het gebouw in Nice met daarin mijn atelier/appartement met de markt voor de deur

Een paar weken retraite in Nice is geen slechte bezigheid. Nu zeker niet. Want er staan een paar grote projecten te wachten dit jaar. Projecten die bij de voorbereiding om de nodige rust en concentratie vragen. En in Nice vind ik die makkelijker dan in Middelburg waar allerlei kunstruis op mijn lijn zit. Me daarvoor afsluiten lukt hier veel beter.

Wat die projecten dan wel zijn? Allereerst een nieuw boek.

aan het werk voor mijn nieuwe Grote Boek

Alweer een flink aantal jaren geleden kwam er een groot, dik boek uit over mijn schilderijen met op de rug overduidelijk het Romeinse cijfer I. Natuurlijk de indicatie dat ooit deel II zou verschijnen. Nu is dat zover. Maar dat vergt veel denkwerk, redactie en overleg. Welke schilderijen, beelden en steendrukken moeten er in komen? In welke volgorde? Welke teksten? Wie gaan die schrijven? Waar gaat ’t gedrukt worden? Om over het lettertype nog maar te zwijgen. Begin oktober moet dat boek van meer dan 200 pagina’s er volgens de planning zijn. Werk aan de winkel dus in mijn rustgevende Niçoise atelier en appartement.

aan de lunch in de lentezon

Dat ligt dan wel weer in het bruisende hart van het Libération-quartier. Met de dagelijkse markt voor de deur, de zeer frequente tram om de hoek, de beroemde Promenade des Anglais op 20 minuten loopafstand voor het geval ik die tram niet neem en een zeer ruime keus aan bars en restaurants binnen een straal van 150 meter. Voor de af en toe noodzakelijke onderbreking van mijn werkzaamheden en ter aangename verpozing is het dan ook geen enkel probleem  een zonnig terras te vinden waar ’t met een vriendin goed lunchen is. Te midden van heel veel Fransen. Want die lunch in Frankrijk is natuurlijk wel een cultuuruiting van de heilige soort. Maar daarna is ’t weer werken geblazen.

Aan nog een tweede groot project. Mijn ’70-Series’.

werk voor mijn ’70 Series’

Een paar reeksen van 70 kleine werken: olieverven en dibonds. Allemaal 20 bij 20 cm. Ook die ’70-Series’ gaan in oktober in première. Tegelijk met dat Toos van Holstein Deel II. Een datum is ook al geprikt: zondag 6 oktober in de grote ruimtes van Galerie Peter Leen in Breukelen. Zet ’t maar in je agenda, want dat gaat een leuk feestje worden. Reken trouwens maar dat én dat boek én die ’70-Series’ hier voor die tijd nog wel vaker ter sprake gaan komen.

Dat ik ’t toch niet kan laten om tussendoor ook nog kunstuitingen van anderen te bezoeken? Ach, dat zit nou eenmaal in mijn nieuwsgierigheidsgenen. Als ingeschrevene hier kan ik, als een soort halve Niçoise, met een speciaal pasje alle gemeentelijke musea vrij bezoeken. Zoals hier de Galerie des Ponchettes, gelegen aan die al genoemde wereldbekende Promenade.

dav

Met dit keer een uitgebreide installatie van aan elkaar genaaide, kleurig verweerde doeken. Best esthetisch en interessant om te zien. Ook omdat ik zelf, als artist in residence, in 2008 iets dergelijks creëerde  met grote, bedrukte en beschilderde banners in een kunstruimte in Peking.

mijn banners in Peking

Die banners gaan deze zomer trouwens een soortement vervolg krijgen in de prachtige oude Italiaanse stad Gubbio in Umbrië. Een derde groot project dit jaar. Maar dat is weer een ander, nog toekomstig verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Zij die vooruit wil, Helden aflevering II


Vorige week schreef ik het al. Een paar weken achter elkaar ga ik even de aandacht richten op mijn helden. Geen film of sporthelden.  Maar helden die ons in de loop van de afgelopen millennia via oude teksten en middeleeuwse  en recente literatuur zijn overgeleverd. Helden die mij inspireerden tot bepaalde schilderijen.

In 2008 verbleef ik voor enige tijd in Peking als artist in residence en heb ik daar op eigen initiatief samen met enkele vrouwelijke Chinese kunstenaars banners van mij beschilderd. Dat was een prachtige ervaring.

Vrouwelijke Chinese kunstenaars beschilderen mijn banners in de ruimte waar ik ga exposeren

In 1994 had ik als toerist door China gereisd, pas in 2008 kreeg ik een klein beetje het gevoel iets meer van de huidige cultuur te gaan begrijpen. Een andere natuurlijk dan die uit Robert van Gulik’s (1910-1969) detectiveverhalen over de 7de eeuwse rechter Tie. Boeken die ik in mijn jeugd verslond en die me nog steeds bijstaan. Nu is alles veel moderner en veel dynamischer, natuurlijk wel binnen de grenzen zoals die door het politieke systeem daar worden gesteld. Peking leefde, Peking bruiste, de inwoners streefden duidelijk naar Westerse welvaart. Een klein voorbeeldje. In 1994 was er in Peking nog geen metro te bekennen. In 2008 lag er 200 kilometer en werden er ook nog eens 400.000 nieuwe auto’s per jaar verkocht. Alleen in Peking dus.

Ik verbleef vlak bij een traditionele hutong waar die ouderwetse sfeer van rechter Tie nog wel voelbaar was en waar hij voor mij weer tot leven kwam. Zij ’t gecombineerd met die nieuwe dynamiek. Eigenlijk waren de inwoners op hun eigen manier helden die met z’n allen het nieuwe China vorm aan het geven waren. In één van de voedselwinkeltjes waar ik regelmatig inkopen deed, zat de eigenaresse ’s avonds vaak Engelse woordjes te leren bij wat lamplicht. Ze wilde vooruit in haar wereld, zo begreep ik wel uit de korte, eenvoudige gesprekjes die ik met haar kon voeren. Daaruit is de inspiratie voor dit schilderij “Contented” voortgekomen.

Toos van Holstein, Contented, olieverf tweeluik 100-170 cm

Tot volgende week.

TOOS

‘The Great Liao’ in het Drents Museum


in een graftombe op ‘The Great Liao’

Als ik van Middelburg met de auto richting Bayonne aan de Frans-Spaanse grens ga, ben ik zo’n 1150 km onderweg. Diezelfde afstand geldt ook voor Bayonne naar Gibraltar aan het zuidelijke puntje van Spanje. Als een Liao-steppekrijger op zijn paard rond het jaar 1100 van de ene kant naar de andere kant van het Liao-rijk zou rijden was hij er dan nog lang niet. Want daarvoor zou hij 4000 km moeten afleggen. Ga je vanaf Gibraltar die afstand noordwaarts, dan kom je enkele honderden kilometers noordelijk boven Oslo uit. Dit om maar even aan te geven hoe groot het Liao-rijk in zijn hoogtijdagen was.

Nog nooit gehoord van die Liao? Dan moet je spoorslags naar het Drents Museum in Assen.  Daar wordt de 10de en 11de eeuwse geschiedenis onthuld van dit door veroveringen en allianties groot geworden Oost- Aziatische imperium van de Khitan-nomaden. Op een prachtige manier.

in het geel het Liao-imperium

Dat rijk? Het kaartje hierboven zegt heel veel. Delen van Rusland en zelfs hoofdstad Peking van het huidige China vielen toen binnen de grenzen ervan. Dat er heel lang weinig over dit nomadenland  bekend was, ligt aan het feit dat de geschiedenis meestal geschreven wordt door de overwinnaar. En die overwinning lag uiteindelijk toch bij de meerderheid van de Han-Chinezen in het zuidelijk deel van het imperium. Hoogontwikkelde, beschaafde Chinezen, volgens henzelf dan wel. En dan zijn nomaden en steppekrijgers natuurlijk al heel snel weg te schrijven als minderwaardig en onontwikkeld. Dat gebeurde dus en dat bleef ook eeuwenlang het beeld van hen.

Tot zo’n 40 jaar geleden bij toeval een aantal graftombes van de Khitan werden ontdekt. Wat daaruit naar boven kwam veranderde als bij donderslag hun historie. Grafgiften van goud en zilver terwijl  de Chinezen dat toen nauwelijks gebruikten. En prachtige wandschilderingen die blijk geven van een hoogontwikkelde cultuur. Iets dat we eigenlijk ook wel hadden kunnen weten als je kijkt naar de Boeddhistische pagodes die de Liao hebben nagelaten en die nog steeds het landschap sieren. Ook geven archeologische vondsten aan dat er enorme ommuurde Liao-steden hebben bestaan.

de graftombe met nagemaakte muurschilderingen

de Witte Pagode van Qingzhou

aardewerken drakenkop als versiering van een pagode

In het Drents Museum wordt heel sterk de nadruk gelegd op de grafvondsten en op versieringen van en voorwerpen uit de pagodes. Maar hoe doe je dat met heel veel kleinere voorwerpen die in vitrines moeten liggen? Door een bijna hallucinerende, gigantisch grote vloerbedekking te leggen die de steppegrond imiteert. Met rondom doorlopende foto’s van de steppe op de wanden. Door een paar van die graftombes na te bouwen met nageschilderde de bijbehorende wandversieringen erin. Een op de normale manier, een door met oplichtende contouren ervan te werken. Ook door de totale opstelling zo neer te zetten dat je heel makkelijk je oriëntatie in de expositiezaal kwijtraakt. Echt knap gedaan. En mooi dat in Assen de geschiedenis van die paar eeuwen Liao-rijk  wordt herschreven.

deel van de grote tentoonstellingsruimte

de speciaal vormgegeven graftombe

verguld zilveren kroon uit een tombe

Een rijk dat begin 12de eeuw uit elkaar viel door onderling getwist. Maar dat vacuüm werd snel opgevuld. Want vanuit het oosten rukten de opstandige Jürchen op, een Mongoolse stam. De Jürchen? Gaat er bij de naam Gengis Khan (1162-1227) of Dzjengis Khan wellicht wel een lampje branden? Alweer een steppekrijger wiens dynastie door zeer gewelddadige veroveringen het grootste aaneengesloten imperium stichtte dat er ooit heeft bestaan. Het Mongools Keizerrijk dat zelfs doorliep tot in Oost-Europa en angst en vrees in heel Europa veroorzaakte. Tja, geschiedenis en oorlog, twee onverbrekelijk met elkaar verbonden begrippen.

gouden dodenmasker van een prinses uit een tombe

de gouden laarzen die ze aan had

Daarom miste ik eigenlijk iets bij die tentoonstelling ‘The Great Liao’. Een grote landkaart van ons Europa met daarop geprojecteerd het Liao-rijk. Ik denk dat de huidige EU en dat oude rijk elkaar dan in grootte ongeveer bedekken. Als je bedenkt dat de EU pas zo’n 50 jaar bezig is zich op vreedzame wijze te vormen en dus nog zo’n 150 jaar te gaan heeft om de twee eeuwen van de Liao vol te krijgen, zouden er dan niet allerlei interessante bespiegelingen op gang kunnen komen? Tot volgende week.

TOOS

De VOC, China en Leen Bakker als logische driehoeksverhouding


kast 1 Weer eens een cryptische titel! Maar oh zo verklaarbaar. Ten minste, als je het eind van dit stukje haalt.

Toen ik mijn pakhuis uit 1738 in 1999 in Middelburg kocht, was ’t daar een gigantische puinzooi. Daarom ook was een ontbindende koopvoorwaarde dat het pand helemaal leeg moest worden opgeleverd. Dit betekende voor de toenmalige bezitter dat er uiteindelijk 13 grote, volle containers naar de stort zijn gegaan. Vrijwel niets bleek ook nog maar van enige waarde. Behalve een paar houten panelen met krullerig houtsnijwerk. Niet bijzonder goed, maar wel intrigerend.

Enig speurwerk leverde op dat het zeer waarschijnlijk panelen waren die nog stamden uit de tijd van de VOC. Echt financiële waarde hadden ze niet, maar voor mij gevoelswaarde des te meer. Zeker ook omdat ze dus kwamen uit de tijd dat mijn huidige atelier/woonhuis werd gebouwd.

Daarom heb ik altijd iets willen doen met die panelen. Maar wat? Het motief van dat snijwerk dus gaan gebruiken voor T-sign. Voor de hand liggend toch? TOOS-design met daarin dat motief verwerkt. Zoals bijvoorbeeld een bijzettafel van metaal, een mesa-brocado. Want in het Spaans klinkt dat natuurlijk veel mooier. En een metalen luz-brocado, een waxinelichtjeshouder voor aan de muur.

kast 1a

Daarvoor heb ik het motief op tekening gezet en het door een echte vakman via een computerprogramma en de lasersnijtechniek laten omzetten in een paar prototypes waar ik nu thuis elke dag van kan genieten. Maar die panelen stonden nog steeds in een hoekje in mijn atelier. Tot ik laatst bedacht dat ik ze goed kon gebruiken voor de versiering van een kastje. Ik vind het namelijk zalig af en toe als afwisseling van het schilderen gewoon lekker wat te rotzooien met allerlei andere materialen.

mesa-brocado
mesa-brocado

luz-brocado
luz-brocado

En dus kocht ik vorige week bij meubelketen Leen Bakker een zelfbouwpakket van eenvoudig blank, laag kastje van min of meer de goeie afmetingen. Daarna heb ik die panelen, door met beitel en figuurzaag aan de gang te gaan, tot de juiste proporties teruggebracht. Nu staat het geheel bij mij, bijna klaar, in het woongedeelte. Maar wat heeft dat China er dan nog mee te maken?

kast 4

Wel, in 2008, toen ik artist in residence was in een galerie in Peking, kocht ik ergens in een buitenwijk daar op een soort rommel en antiek markt waar geen toerist te bekennen was een prachtig slot. Echt een mooi ding van het soort dat je af en toe wel op antieke Chinese kasten ziet. De verkoper wilde er eerst € 150 voor hebben. Al communicerend via rekenmachine, wegloopgedrag,  handgebaren en afkeurende geluiden, want mijn Chinees is beslist onderontwikkeld te noemen, kocht ik het uiteindelijk voor € 15. En dan heb ik waarschijnlijk nog te veel betaald naar Chinese begrippen.

Maar nu prijkt dat slot ten slotte in symbiose met de panelen op mijn kastje. Want hebben de VOC en China lang geleden niet heel veel met elkaar te maken gehad? Dus tot slot: logisch toch, die driehoeksverhouding tussen de VOC, China en Leen Bakker! Tot volgende week.

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein

Waarom twee Chinese vrouwen met mij in Cambodja op de foto staan


Een klein voorval onthult soms fundamentele veranderingen. Neem nou bovenstaande foto. Gewoon een plaatje van mij met twee jonge Chinese vrouwen in de Banteay Samré, een Khmer-tempel uit de 12de eeuw. Te vinden in  het Cambodjaanse oerwoud waar ooit de machtige stad Anchor lag. Niks bijzonders toch? Hoewel? Cambodja, Khmer, Anchor, ’t klinkt natuurlijk behoorlijk ver weg. Maar iedereen zou er in principe heen kunnen. Neem wel het vliegtuig , lopend duurt ’t nogal lang.

Maar wat is er nou zo bijzonder aan die foto?

In 1995 bezocht ik China voor ’t eerst. Bij die rondreis kwamen veel kinderen op ons af met de vraag “What’s your name?” Na ons antwoord kwamen we nooit verder, want dat was het enige Engelse zinnetje dat ze kenden. Wel kwamen we nog ergens een oudere man tegen met wie we, heel traag en moeizaam, een gesprek in het Engels konden voeren. Zijn accent maakte hem bijna onverstaanbaar. Uiteindelijk bleek dat hij leraar Engels was. Arme leerlingen van hem! Die dachten vast dat ze Engels hadden leren spreken. Ik neem aan dat ze in die verwachting flink teleurgesteld zijn geraakt.

Bantey Samré in Angkor
Bantey Samré in Angkor

Dertien jaar later, in 2008, was ik als artist in residence een maand te gast in Peking. Niet alleen die stad bleek in dertien jaar ongelooflijk veranderd te zijn. Ook met de mensen was dat het geval. Nauwelijks meer mao-pakjes, vrijwel alleen maar westerse kleding. Kleding trouwens, die zeer waarschijnlijk made in China was. En het gebruik van Engels was duidelijk in ontwikkeling. Onze taxichauffeur luisterde in zijn auto naar bandjes met Engelse les. Niet dat hij het al sprak, maar hij begreep meestal vrij snel wat we bedoelden. En af en toe kwamen we een Chinese kunstenaar tegen met wie we enigszins in het Engels konden communiceren. Al een hele vooruitgang dus. In die maand maakte ik ook een dagelijks lees en foto blog dat nog steeds te vinden is op http://toosvanholstein.blogspot.nl/  .

 

Maar de echte vooruitgang kwamen we nu tegen in Cambodja. Die twee jonge vrouwen op de foto waren me al opgevallen door hun aandachtige manier van kijken en fotograferen. Terwijl ik zat te tekenen, kwamen we, door hun nieuwsgierigheid, met elkaar in gesprek. Ze bleken goed Engels te spreken, waren hoog opgeleid en werkten alle twee bij een bank in Peking. Één was getrouwd en had een kind, de ander had nog geen geschikte partner kunnen vinden. Dat bleek moeilijk. Hé, kennen hoger opgeleide vrouwen in West Europa dat verschijnsel ook niet? Daarbij waren ze samen op vakantie en niet in een groep, zoals veelal nog het geval is bij Chinese toeristen. We konden echt over van alles met elkaar praten. Voor mij heeft die foto dus een grote symbolische lading en wordt er de ongelooflijke verandering mee geïllustreerd die in China plaatsvindt. Een verandering die de hele wereld op zijn kop kan zetten.

 

Bantey Samré, Cambodja
Bantey Samré, Cambodja

Een symbolisch plaatje dus op ook nog een heel symbolische plek. Want die oude Banteay Samré tempel was ooit onderdeel van een stad waar in de hoogtijdagen van het uitgebreide Khmer-rijk van de 12de en 13de eeuw waarschijnlijk zo’n één miljoen mensen woonden. Een tijd dus waarin bij ons een stad al groot was met enkele tienduizenden inwoners. De tijd ook waarin bij ons de bouw van de gotische kathedralen begon, terwijl daar het nu wereldberoemde Angkor Wat werd gebouwd. Één van de echt grote culturele wonderen op onze aardbol. Ooit gehoord van de slinger van de geschiedenis, gezien Azië toen en Azië nu? Tot volgende week.

tempel 4

TOOS

http://www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Kunst is een feestje!


Mozart, het popidool avant la lettre Frans Liszt, de Parijse Salon, Impressionisme, ongelooflijke kunstprietpraat, edelkitsch, kunst voor boven de bank, kunstsubsidies, Peking, Joop van de Ende en Andy Warhol. Hebben die iets met elkaar te maken dan? Nou, wat mij betreft wel. En het verband met die titel “Kunst is een feestje”?

Dat ga ik maar eens haarfijn uitleggen.

 

 Een aantal jaren lang, zeven om precies te zijn, heb ik elk kwartaal een Kunststukje geschreven in het bijna glossy te noemen Magazine van de Nederlandse Club aan de Côte d’Azur. Dat waren dus 28 artikelen van 3 tot 4 pagina’s met zeer afwisselende onderwerpen over de beeldende kunst. Met daarbij natuurlijk plaatjes. Want beeldende kunst zonder plaatjes is net zoiets als een Europees Voetbalkampioenschap zonder ballen.

Maar ik merkte dat het schrijven van die artikelen naast dit vorig jaar gestarte blog toch een behoorlijke tijdwissel op me trok. Vandaar dat het 28ste Kunststukje ook het laatste werd. En dat had dus de titel “Kunst is een feestje”. Want voor mij hoort kunst dat gewoon te zijn. Ondanks alle huidige controverses over subsidies, kunstelite en politiek beleid.

 

Het leek me interessant dat laatste Kunststukje hier toch maar eens extra in de schijnwerpers te zetten. Want een blog leent zich er meestal niet zo goed voor om dieper op allerlei zaken in te gaan. Dan wordt ’t al snel als te lang ervaren. Terwijl dat bij zo’n artikel nou juist wel weer de bedoeling is. Nieuwsgierig geworden na het voorgaande? Met de link http://www.toosvanholstein.nl/artikelen/artikel28.html ben je direct op de plek waar het staat op mijn website www.toosvanholstein.nl .

Daar wordt dan ook wel duidelijk wat het verband is tussen de foto’s bij deze blogaflevering. Want ik kan me zo voorstellen dat de link tussen een foto van het Mamac (het Museum voor Moderne kunst in Nice), een 19de eeuwse spotprent van de Fransman Daumier en “Die fünf Sinne” van de Oostenrijkse 19de eeuwse schilder Hans Makart niet voor de hand liggend is. Tot volgende week.

TOOS.

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag

Knielen op een grafsteen


Nee, niet vanuit geloofsoverwegingen “Knielen op een bed violen”, zoals in die veel gelezen roman van Jan Siebelink, maar gewoon knielen op een grafsteen voor de kunst. Dat was bij mij het geval op deze foto, genomen in de middeleeuwse Martinikerk in het Friese Franeker.

In de vorige aflevering van dit blog meldde ik al dat ik “TOOS in Fort Rammekens” na het beëindigen van mijn expositie daar, zou voortzetten als “TOOS&ART”. Wat is dan een mooiere start dan daarmee te beginnen in een nog ouder bouwwerk dan het fort. Die prachtige Martinikerk!

Met die kerk heb ik een speciale band. Héééél lang geleden in de grijze oudheid, in 1996 dus, had ik daar een grote tentoonstelling gedurende de zomermaanden, wanneer het gebouw dagelijks open is voor het publiek. Eén van de attracties wordt gevormd door de eeuwenoude grafstenen waarvan sommige nog uit de 15de eeuw. De uitgehakte teksten en symbolen erop waren toen voor mij uitgangspunt voor die tentoonstelling. Dat werd zo gewaardeerd door de kerkgemeenschap en de duizenden bezoekers dat ik er in 2004 weer  terugkwam voor een nieuwe expositie, “De mens op weg”. Voor beide manifestaties heb ik er veel op mijn knieën gelegen, niet om boete te doen, maar om met de rubbingstechniek delen van de grafstenen met oliekrijt over te nemen op schildersdoek. En nog steeds maak ik af en toe een afspraak met de koster als ik weer eens iets wil rubben voor een kunstwerk. Zo ook afgelopen week om oude teksten over te nemen op Japans papier, waarvan ik in 2008 een grote rol kocht in Peking toen ik daar artist in residence was. Wat er met deze nieuwe rubbings gaat gebeuren weet ik al wel, maar dat ga ik nu nog niet verklappen. Net zo min als waarom ik daar in Friesland ook nog even in Elahuizen, Workum en Leeuwarden was. Dat wordt te zijner tijd wel onthuld in dit blog. Wel kan ik hierbij vertellen dat in 2013 Toos weer de hele Martinikerk gaat vullen met kunst.

Op naar de AAF

Als kunstliefhebber geniet ik ook graag van de kunst van vakgenoten en dan zijn beurzen daarvoor een prima plek. Zo was er afgelopen week alweer voor de 5de keer de AAF, de Affordable Art Fair, in de Amsterdamse Westergasfabriek. De unieke formule voor die kunstbeurs is voor het eerst ontwikkeld in Londen en houdt in dat de te kopen kunstwerken nietr duurder mogen zijn dan € 5000 en dat men zich richt op een jong en dynamisch publiek. Dit idee is zo aangeslagen dat de organisatie erachter nu over de hele wereld zulke Art Fairs organiseert. Afgelopen zaterdagmiddag was het daar in Amsterdam ook weer razend druk. Het leuke is dat je daar goed de ontwikkeling van kunsttrends kunt waarnemen. Drie jaar geleden werd al duidelijk dat jongere generaties grote belangstelling hebben voor digitale fotografie. Photoshoppen is daarbij een begrip geworden dat heel veel verschillende kunstladingen dekt. En, zo kon ik zien, die ontwikkeling is alleen nog maar sterker geworden. Galerieën waarbij vroeger echt geen foto binnenkwam, zie je nu stuk voor stuk overstag gaan. Overigens ben ik daar als TOOS natuurlijk ook mee aan de gang gegaan voor mijn expositie in fort Rammekens, zoals uitgebreid is te zien op www.toos.biz en de video’s op mijn YouTube-kanaal http://bit.ly/ij4Pag. Tot volgende week.

 TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

Peking en fort Rammekens


Wat heeft Peking met fort Rammekens te maken? Nou, in direct opzicht eigenlijk niet zoveel. Alhoewel het natuurlijk best denkbaar is dat er in de Gouden Eeuw wel eens schepen op de juiste wind hebben liggen wachten bij de rede bij Rammekens om af te varen naar de Oost met China als één van de bestemmingen.

Indirect is er wel degelijk een connectie. In de vorige aflevering vermeldde ik dat ik in 2008 een maand lang in Peking heb gebivakkeerd als “artist in residence”. Daarbij was ik uitgenodigd door een galerie om in Peking een tentoonstelling te realiseren. Ik vertelde dat ik over dat verblijf ook een blog heb bijgehouden. Naar aanleiding daarvan kreeg ik een paar keer de vraag waar dat blog dan te vinden was.

Hoe makkelijk is het dan hier de link naar dat blog “The Beijing Project” te geven:  http://toosvanholstein.blogspot.com .

Op de expositie in het fort hangen trouwens een 8-tal grote banners die bij mijn tentoonstelling in Peking een rol hebben gespeeld. Over die banners maakte ik een poosje geleden een video “Banners on the move” die nog steeds is te zien op mijn YouTube-kanaal http://bit.ly/ij4Pag .

 Als je geïnteresseerd bent in het Peking en China van nu is ‘t beslist de moeite waard mijn verslag over het verblijf daar te lezen. Ik was er al een keer eerder op vakantie geweest in  1994 en was werkelijk ongelooflijk verrast door de gigantische veranderingen die er sinds die tijd hadden plaatsgevonden. Lees erover en bekijk de vele foto’s.

TOOS

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl