Tagarchief: Nice

De Voortgaande Slag om het Zwartste Zwart en mijn eigen Coloured Black (Deel II)


in mijn atelier ‘Holstein’ in Middelburg

Vorige week eindigde ik met een opgestoken roze vinger, niet de mijne trouwens, als onderdeel van de Slag om het Zwartste Zwart. Een kunstwereld-strijd. Maar wat heeft roze nou met dat zwart en mijn atelierfoto van hierboven te maken? Dat zit zo.

De schatrijke en bekende kunstenaar Anish Kapoor kon ’t zich in 2016 financieel veroorloven het artistieke alleenrecht te verkrijgen op het nieuw ontwikkelde en technisch ingewikkelde coatingsmateriaal Vantablack. Het zwartste zwart op aarde. Dat schoot velen in de kunstwereld spontaan in het verkeerde keelsgat. Hoezo alleenrecht, kunstbroeder! En wij dan? Engelsman Stuart Semple bedacht een ludieke actie. Hij begon met een team aan de ontwikkeling van het Pinkest Pink pigment, het Rozigste Roze op aarde. Waarvoor zelfs Barbie helemaal in katzwijm zou vallen.

Pinkes Pink on earth

Toen dat gelukt was, kon iedereen dit bij hem online bestellen. Nou ja, één iemand uitgesloten.  Want bij je bestelling moest je dit onderschrijven: “Jij bent niet Anish Kapoor, je bent op geen enkele manier verbonden met Anish Kapoor, je koopt dit item niet in opdracht van Anish Kapoor of een aan Anish Kapoor gelieerd persoon”. Best humoristisch. Maar blijkbaar kon dit statement Kapoor toch niet echt bekoren. Op internet publiceerde hij die nogal kinderachtig opgestoken roze vinger. Gedoopt in dat pinkest pink van Stuart Semple. Want zo moeilijk was ’t natuurlijk ook weer niet om dat anoniem te (laten) kopen.

Een ‘fuck you’ vinger dus, met wel een tweeledig gevolg. Het begin van de Slag om het Zwartste Zwart en Stuart’s eigen website ‘Culture Hustle‘ . Die duidelijk maakt dat hij ook wel weet wat zaken doen is. ’t Bleef niet bij het rozigste roze. Diverse soorten verf met speciale kleuren en effecten is hij met een technisch team gaan ontwikkelen. Waarbij het mij nu gaat om maar één daarvan. Stuart’s ook al zwartste zwart.

Kapoor zou dat, vind ik, volledig worst moeten zijn. Want zijn Zwarte Kunst, die in 2022 voor het eerst was te zien op de Biënnale van Venetië (zie vorige week), werd eind afgelopen jaar voor het eerst commercieel geëxposeerd. Bij natuurlijk een heel chique galerie in New York. Kosten van zijn Vantablack schilderijen of sculpturen daar? Rond de 1 miljoen dollar per stuk. Kassa!

foto’s van de expositie van Anish Kapoor in de Lisson Gallery in New York 2023

Maar op vragen bij de opening over Stuart Semple wilde hij absoluut niet ingaan. Ach, ligt dat niet helemaal in het verlengde van zijn kinderachtigheid met die opgestoken roze vinger van ‘m? Waarin een groot kunstenaar zomaar hééél erg klein kan zijn! Oké, terug naar mijn atelierfoto van hierboven. Met daarin best flink wat zwart. Ondanks het voorschrift van mijn academieleraren destijds, “Toos,geen zwart” (zie vorige week). En nu komen mijn galerist in Nice en mijn livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de galerie-serie L’Art au Carré om de hoek kijken.

‘cassette en livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de serie L’Art au Carré, uitgegeven door Galerie Quadrige en uitgeverij La Diane Française

In eerste instantie wilde ik daar acht steendrukken voor maken in maar één kleur. Zwart! Waarop Jean-Paul Aureglia vond dat ik een kunstenaar van kleur ben. Tja, daar had ie wel een punt. Lang verhaal kort, ik ging door de bocht en er kwam kleur in die serie litho’s.

één van de 8 steendrukken en een deel van één van de teksten in ‘Toos van HOLSTEIN’

Maar er gingen bij mij wel wat hersenradertjes draaien, zeker ook omdat ik op internet die Slag om het Zwartste Zwart volgde. Waardoor ik wist dat Stewart Semple Black 2.0 op de markt had gebracht. Niet te koop voor Anish Kapoor natuurlijk! Maar ik was er geestelijk nog niet helemaal rijp voor om dat aan te schaffen. Intussen rijpte wel steeds meer het idee om een serie schilderijen te gaan maken onder de titel Coloured Black. Met zwarttinten als uitgangspunt en kleur als toevoeging. Gewoon eens even van alles resetten. En toen kwam Semple met een prijsgunstige aanbieding van een nog verder ontwikkelde zwartste zwart acrylverf. Black3.0. Dat bij de goeie manier van gebruiken tot 99% van het zichtbare licht zou absorberen. Maar een ietsiepietse minder dan het Vantablack van Kapoor. Niet iets om zwartmoedig van te worden. Dus heb ik toen maar gelijk een 1 liter blik besteld. Dat nu op tafel in mijn atelier staat. Met als gevolg dit.

twee nieuwe schilderijen in de serie ‘Coloured Black’

Zo kan ik op me in laten werken of ik met deze twee schilderijen tevreden ben of dat ik zeg “daar en daar toch nog wat anders”. Dat er al weer een nog zwartere versie Black 4.0 te koop is zal me een zorg zijn. En mochten mijn twee belangrijkste academiedocenten, Ru van Rossem en Nico Molenkamp, vanuit de kunstenaarshemel toch een beetje hoofdschuddend naar mijn zwarte bezigheden kijken? Heren, sorry! Jullie hebben me ook geleerd dat je dingen moet kunnen loslaten en buiten het kader moet proberen te denken. Ze zullen dit dus vast wel begrijpen. Tot volgende week.

TOOS

Genua, zowel ‘La Superba’ als de ‘Niet-Zo-La-Superba’


kaart van Genua in 1572

Ruim twaalf jaar geleden liep ik er al eens een paar dagen rond te struinen. In Genua, oftewel La Superba. Een bijnaam die Genua aan de 14e eeuwse dichter Petrarca heeft te danken. Hier kom ik terug, was toen het idee. In januari was dat zover. Want een aantal maanden geleden las ik dat er in Genua een grote expositie kwam over Artemisia Gentileschi ( 1593-1653).Voor mij één van de grote kunstenaars uit de 17e eeuw. Bekijk deze aflevering van TOOS&ART van drie jaar geleden maar eens, dan snap je waarom.  

Artemisia, De onthoofding van Holofernes

En laat ik nou tijdens die tentoonstelling volgens planning in Nice zitten! Zonder auto, dat wel. Nemen we toch de trein naar La Superba? Vergeet ‘t! Een belachelijk dure mijl op zeven met door overstappen bijna een dag reizen voor een paar honderd kilometer. Waanzin. Wat dan? Hé, een bus misschien? Yes, makkie. Dus voor het eerst van ons leven reisden levensgezel en ik met Flixbus. Heel relaxed in drie uurtjes van Nice naar Genua. En omgekeerd ook.Totale kosten?  Saampies € 35 in totaal.

het Palazzo Ducale op een regenachtige dag
het nabijliggende Piazza De ferrari, maar dan op een zonnige dag 12 jaar geleden

Goed, La Superba dus. Een bijnaam die heel veel zegt. En met reden. Want er staan niet zomaar dik veertig Genuese palazzi op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Van de meer dan honderd die je overal door de oude stad heen vindt. Ooit toebehorend aan de superrijken. Aan het beperkte aantal families dat de oligarchenstaat van de Republiek Genua bestuurde. Allemaal  barokke pracht en praal. En dan heb ik ’t nog niet over die overvloed aan kerken. De rijkdom aan schilderijen, beelden, goud en zilver is eigenlijk beschamend overweldigend.

een van de vele, vele kamers in het Palazzo Reale
in het Palazzo Spinola
nog eens het Palazzo Reale

Want …… Loop je zo’n paleis of kerk uit en sla je willekeurig een hoek om, dan kom je ineens in een totaal andere wereld. Die van de caruggi,een donker en kronkelend labyrinth van vooral nauwe tot zeer nauwe steegjes met hoge gevels waar je binnen de korste keren verdwaald. Een wereld met een heel andere tak van sport in de kunst. Nou ja, kunst? Oké, soms wel. Maar in die steegjes stikt ’t van de slechte graffiti. Vooral van die zogenaamde tags waaraan niet veel kunstzinnigs valt te ontdekken.

de foto’s spreken voor zich

Genua, de grote havenstad van dus ook grote tegenstellingen. Superba tot Niet-Zo-Superba. Tegenstellingen die je ook terugvindt in de roman ‘La Superba’. Van Ilja Leonard Pfeijffer, één van onze populairste schrijvers, die er al een aantal jaren woont. Een boek dat in feite één grote fantasievolle ode is aan Genua. Een stad ‘van gerenommerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren’, om de achterflap van het boek maar even aan te halen.

Nu was ’t blijkbaar een beetje te koud voor die flanerende dames van een bepaalde reputatie. Maar bij ons vorige bezoek heb ik er wel een aantal gedetecteerd in die steegjes. Net zoals nu ook behoorlijk veel donkere Afrikaanse immigranten. Vrijwel allemaal jonge gasten. Waarvan menigeen, zo schatte ik in, met een gammele boot via het Italiaanse eiland Lampedusa uiteindelijk in Genua was beland. Zo’n drukke havenstad waar altijd wel iets te verdienen valt.

iets kunstzinniger graffiti op rolluiken
de achtergevel en tuin van het Palazzo Reale
en draai je je om dan heb je gelijk zicht op de haven van nu
in het Palazzo Reale in de gigantische Spiegelzaal
Antoon van Dijck, Kruisiging, in het Palazzo Reale

Arm, rijk en stinkend rijk schuurt in La Superba na al die eeuwen nog steeds tegen elkaar aan. Waarbij ooit het grote geld werd verdiend met uitgebreide handel over zee. Niet voor niets verbleven eeuwen geleden al heel veel Genuezen in die andere rijke havenstad Antwerpen. Of verbleven juist Vlaamse kunstenaars in Genua. Maar dat is een ander verhaal.

En ook niet zomaar vond je in Genua rijke banken. Die al vanaf begin 15e eeuw een steeds belangrijkere rol gingen spelen. In de loop van de 16e eeuw voeren bij wijze van spreken zelfs Spaanse schepen van de jaarlijkse zilvervloot vanuit de Amerika’s rechtstreeks door naar Genua. Met aan boort een leuke rente voor de vele leningen die vanuit La Superba werden verstrekt aan het Spaanse koningshuis. Dat daardoor de operaties in Amerika kon financieren. Onze eigenste opperkaper Piet Hein moest zo’n zilvervloot veroveren, de rijke Genuese  families deden dat slimmer. Die lieten als regerende elite, als leveranciers van telkens om de twee jaar een nieuwe Doge, een deel van die zilvervloot gewoon lekker naar zich toekomen.

de kathedraal van Genua
en het inwendige ervan
en dan om de hoek

Met als gevolg dus al die palazzi van de Spinola’s (nog steeds belangrijk in Genua en Italië), de Grimaldi’s (ja, die van Monaco), de Doria’s (met in Rome nog steeds een paleis waarin een van de grootste en duurste kunstcollecties ter wereld), de ….., ga maar door.

Hoe dan ook, een aantal van de palazzi is nu museum. Waar je je uitgebreid kunt verlustigen aan ontzettend veel kunst. Drie stuks heb ik op de bucketlijst bij dit tweede verblijf in Genua kunnen wegstrepen. Palazzo Spinola, Palazzo Ducale en Palazzo Reale. Op naar de rest. En mijn kunstheldin Artemisia?

in het Palazzo Ducale bij een grote affiche over de Artemisia expositie daar

Geduld! Tot volgende week.

TOOS

Is mijn inspiratie nu echt verknipt?


links ‘Origin II’ in de etalage van galerie Quadrige

Het grote schilderij dat tijdens mijn afgelopen expositie bij galerie Quadrige in Nice in de etalage hing, hing daar dan wel, maar moest toch ook echt wel terug naar Nederland. Zo had ik dat geregeld met galerie-eigenaar Jean-Paul Aureglia. Net zoals voor een ander werk binnen.

druk in gesprek met schrijver/dichter Raphaël Monticelli onder mijn ‘Origin I’

Waarom ik ze dan vers van de Middelburgse ezel toch richting Nice had meegenomen? Omdat ze een rol spelen in het kunstboek, het livre d’art ‘L’Art au Carré-Toos van Holstein’, dat bij de expositie verscheen. Namelijk in één van de artikelen erin. Een artikel ondertekend met ‘Dr.H.T.Witteveen, collectioneur d’art’. Bij trouwe lezers van dit blog beter bekend als ‘levensgezel’.

Want Jean-Paul wilde in dat L’Art au Carré ook graag een bijdrage van een Nederlandse kunstkenner. Toen levensgezel zichzelf voorstelde, was Jean-Paul’s reactie direct een enthousiast ‘ja’. Wetend dat levensgezel, als mijn mano di tutti, ook best wel taalvaardig is. Geregeld dus!

Dat stukkie van hem, ‘Toos van Holstein, artiste peintre pur sang‘, gaat onder andere over mijn drijfveren als kunstenaar. Daar weet ie na al die jaren best ’t nodige van. Maar hij kon het niet laten ook nog wat te psychologiseren over de bronnen van mijn inspiratie. Die waaruit mijn verbeeldingswereld zou zijn ontstaan. En daar komen die schilderijen ‘Origin I’ en ‘Origin II’ op de proppen. Omdat één van die inspiratiebronnen er zelfs letterlijk in is verwerkt. Hoe dat zit? Eerst een paar citaten uit dat artikel.

Toos van Holstein, ‘Origin I’ (90-160 cm)

“Maar wat hield die monde interieur van Toos van Holstein dan wel in en waar lag de oorsprong ervan? Daarvoor moeten we terug naar de kleine Toos van drie jaar oud, naar een ongelukje thuis dat haar maandenlang  overdag gekluisterd hield aan het divanbed in de ‘mooie’ kamer van hun eenvoudige huis. Een poging om, staand op een wankele stoel, hoog uit de keukenkast een potje honing te pakken, mislukte. Zowel het potje als Toos vielen, waarbij zij met een dijbeen bovenop het in glassplinters uiteengespatte potje viel. Het helingsproces nam maanden in beslag, maar nog erger, Toos mocht ook absoluut niet lopen. “Vandaar dat pappa mij ’s morgens uit mijn bed op zolder tilde en me naar dat divanbed beneden bracht om ’s avonds het omgekeerde te doen”.

Wat doet een kind met een grote fantasie in zo’n situatie? Leven in haar fantasie, leven in een steeds meer uitdijende imaginaire wereld met als vertrekpunt haar directe omgeving. Toos vermoedt dat daardoor haar fascinatie voor poorten is ontstaan. “Dat architectonische archetype, dat je in alle culturen terugvindt, komt regelmatig in mijn schilderijen voor. En ik denk dat ik de oorzaak daarvan wel ken. Vanuit mijn ligplaats van overdag keek ik namelijk recht vooruit naar een in de muur gemetselde boog met een gordijn er voor. Een geheimzinnige boog waar niet alleen de kostbare sigaren van mijn vader lagen, maar zich ook een doosje bevond met daarin bidprentjes. Die haalde pappa op zondag vaak te voorschijn en dan vertelde hij spannende verhalen bij de erop afgebeelde heiligen”.

Voorbij dat gordijn en achter die boog begon Toos zich allerlei fantasiewerelden voor te stellen. “Die boog werd een poort die de realiteit om me heen scheidde van mijn fantasie.”……………..

Toos van Holstein, ‘Origin II’ (90-160 cm)

Maar er is nog iets dat voor Toos, naar eigen zeggen, bij die gedwongen bedlegerigheid op jonge leeftijd een belangrijke rol is gaan spelen in de latere ontwikkeling van haar beeldtaal. “Naast mijn divan hing een wanddoek met daarop een oriëntalistische afbeelding. Met mensen in lange, ruimvallende kleren die zich bevonden in een totaal andere wereld dan de mij bekende. Een wereld die daardoor heel geheimzinnig was, een wereld waarin ik helemaal kon wegdromen”. Hiermee is de link naar de latere wereld in haar kunst, naar haar monde interieur, natuurlijk snel gelegd. Want wordt die door de vele liefhebbers van haar werk niet ook vaak als mysterieus en soms mystiek ervaren? En ontegenzeggelijk is in haar oeuvre van de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw een oriëntalistische invloed te onderkennen.”

het verknipte en bewerkte deel van het wanddoek in ‘Origin I’

Dus wat heb ik nou gedaan? Dat wanddoek letterlijk verwerken in die paar schilderijen! Hoezo verknipt bezig als kunstenaar!

Jarenlang was dat wanddoek verdwenen. Tot we het keurig opgevouwen in een kast terugvonden na het overlijden van mamma. Pappa was een aantal jaren daarvoor al gaan hemelen, dus wat doe je dan als kinderen? Het huis uitruimen. En toen was daar ineens weer dat doek! Het doek dat voor mij zo’n grote rol had gespeeld. Echt een cadeautje! Dat daarna bij mij dus weer in een kast kwam te liggen. Tot begin dit jaar. Want toen rijpte het idee voor Origin I en II, in samenhang met het idee voor een reeks speciale schilderijen onder de titel ‘Coloured Black’. Met daarin ook een heel speciale soort zwarte verf die ik nog nooit eerder heb gebruikt. Maar dat wordt een ander verhaal.

het verknipte deel in ‘Origin II’, met daarin heel duidelijk ook die speciale zwarte verf verwerkt

Tot volgende week.

TOOS

Nissa la Bella, een ode aan Nice


Een paar jaar geleden kocht ik bij een rommelzaakje in Nice een heerlijk protserig ovalen lijstje. Handgesneden en natuurlijk verguld. Daar móést een schilderijtje in: ‘Nissa la Bella’. Eigenlijk een soort zelfportret, die vrouw die vanuit zo’n echt Niçoise lijst vanaf een terras staat uit te kijken over ‘mijn Nice’. Het 19e eeuwse Nice. Net zo heerlijk protserig en verguld als die lijst. Gewoon Parijs in het klein, maar dan op z’n Italiaans.

Want het verleden van Nice is altijd heel erg verbonden geweest met wat nu Italië is. Door de eeuwen en allerlei oorlogen heen dan weer eens veroverd door Frankrijk, dan weer onderdeel  van het Hertogdom van de Savoie of het Koninkrijk Sardinië, dan weer … Nou ja, ingewikkeld dus. Tot het in 1860 via een omstreden referendum uiteindelijk Frans werd. Alhoewel in de middeleeuwse binnenstad op de straatnaambordjes nog steeds twee namen prijken. De Franse en een in het Niçard, het Niçoise dialect. Waarin de stad Nissa heet. Wel duidelijk dus waar de Duitse en Italiaanse benaming Nizza vandaan komt.

Wat zou de in Nice geboren grote Italiaanse onafhankelijkheidsstrijder Garibaldi (1807-1882) er destijds van hebben gevonden?  Nice zomaar Frans? Op zijn sokkel op Place Garibaldi in Nice heeft hij in ieder geval alle tijd om daarover na te denken.

Garibaldi op zijn sokkel
een andere hoek van Place Garibaldi

Ik denk op dat plein dan weer regelmatig aan hem. Want Place Garibaldi is mijn Niçoise lievelingsplein geworden. Waar vanaf de terrassen altijd wat te beleven en te zien is. Zie onderstaande foto maar. Ineens zag ik ‘t.

Zo zit Nice trouwens vol fotogenieke hoeken, gevels, pleinen en lichtvallen. Ook direct rondom mijn eigenste Palais de Venise in het bruisende hart van de wijk Libération. Waar ik uitkijk op de grote, eind 19e eeuwse stationshal van het oude Gare du Sud. Nu geen onderdak meer biedend aan stomende treinen maar aan een bibliotheek en een gigantische Halle Gourmande. Met ’s avonds de bijbehorende aanlichting. Een fotofeestje.

de Halle Gourmande
zomaar even een situatie in Nice

Maar zonder kunst en cultuur zou Nice natuurlijk Nice niet zijn. Te kust en te keur kan ik er terecht voor musea. Waarvan die van de gemeente Nice zelf voor mij en levensgezel ook nog eens gratis toegankelijk zijn. Voordeeltje van mijn maison secondaire. Gewoon effe naar het Musée Matisse. Want natuurlijk heeft Matisse er een aan hem gewijd museum. Jarenlang woonde hij in Nice. Zijn laatste levensjaren zelfs in het grootste en meest luxueuze appartemencomplex van de stad, ‘Le Régina’.

het Régina, gefotografeerd vanuit het Mamac, het museum voor moderne kunst

Dat zich op een steenworp afstand bevindt van een prachtig oud gebouw waarin nu dat aan hem gewijde museum is gehuisvest. Kun je je een prachtiger ode aan die grote kunstenaar voorstellen? Als er weer eens een nieuwe expositie is, moet ik er natuurlijk heen.

voor het Musée Matisse
in het Musée Matisse, bij een paar werken van de tijdelijke expositie daar rond de mij onbekende Shirley Jaffe die zich duidelijk heeft laten inspireren door Matisse
links het Musée Matisse
in het Musée d’Archeologie

En die laatste foto hierboven? Gemaakt vanaf het terrein van het archeologisch museum. Met de ruïnes van Cemenelum, de oude Romeinse stad. Gebouwd op de heuvels van wat nu de Cimiez is . Één van de duurste stukken van Nice. Die Romeinen hadden toch wel een neus voor goeie plekjes. Die waren echt niet gek. Alhoewel Astérix en Obélix ons vanuit Frans superioriteitsgevoel wel eens anders willen laten geloven. Laat ik nou ook dat Musée d’Archeologie zomaar voor niemendal in en uit mogen lopen!

Net als ook het Mamac, het museum voor de moderne kunst, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporaine. Waarvan ik van te voren al weet dat ik één etage nooit oversla. Die gewijd aan twee door mij bewonderde en beroemde kunstenaars. De echte Niçois Yves Klein (1928-1962) en de Frans/Amerikaanse Niki de Saint Phalle (1930-2002). Yves beroemd vanwege bijvoorbeeld zijn ultramarijn ‘International Klein Blue’, het IKB. Een door hem en chemici ontworpen en ook gepatenteerde kleur. En Niki door haar Nana’s, die buitenproportionele en kleurige vrouwenfiguren die je over de hele wereld vindt. Altijd een kunstfeestje om daar rond te lopen.

werken van Yves Klein
werken van Niki de Saint Phalle
detail

Elk jaar wisselt die etage wel van samenstelling. Want van beiden bezit het Mamac een grote collectie. Van Niki mee ook door een grote schenking die ze aan het eind van haar leven deed aan het museum. Ook voor haar was Nissa blijkbaar la Bella.

Eindigde ik vorige week met een toost op Avignon, nu moet dat dus wel vanaf een zonnig terras bij mij om de hoek. Leve Nissa la Bella! Met nog steeds lekker veel zon en temperaturen tegen de 20 graden.

Tot volgende week.

TOOS

Ie-wie-waai-wég met Pausen, maar Avignon profiteert er nog steeds van


’t Was toch nog wel wat jaartjes v.DC., voor het Digitale Camera tijdperk, dat ik er voor het laatst was. Dus veel foto’s ervan had ik niet. Maar toen levensgezel ontdekte dat sinds enkele jaren nu eindelijk ook de gerestaureerde Tuinen van het Pauselijk Paleis open waren, was de beslissing snel gemaakt. Op naar Avignon, op naar het Palais des Papes, als we onderweg waren van Middelburg naar Nice. Op naar het grootste gotische complex in Europa, niet hoger maar wel groter dan de grootste middeleeuwse kathedralen. Op naar “het mooiste en het sterkste huis van de wereld”, zoals de 14e eeuwse Franse chroniqueur Jehan Froissart het omschreef. Dat alles ook nog eens gelegen aan een groot, open plein waar de gevel zich helemaal voor je ontvouwt. En dan ben je dus nog niet eens binnen geweest!

Bij de ingang werd ons zelfs een moderne tablet verstrekt waarmee je via QR-codes en Virtual Reality terug kon worden gepiloteerd naar die 14e eeuwse sferen. Terwijl als extra verrassing naast de oude kunst ook nog eens prachtige 21e eeuwse kunst wachtte die zich moeiteloos voegde in het geheel. Komt straks.

zeer gewild, die tablet met de VR-toepassing
al vast even een voorproefje van die moderne kunst invoeging

Het Palais des Papes. De achterliggende geschiedenis illustreer ik tussendoor met foto’s die we maakten.  Van 1335 tot 1376 een niet onaardig onderkomen voor een reeks van pausen.  Pausen, die anders maar een beetje ontheemd door zuidelijke streken hadden moeten zwerven. Want zwervers waren ze voor 1335 al een tijdje. Geen arme zwervers natuurlijk, maar wel zonder vaste woon en verblijfplaats. Het onveilige Rome ontvlucht, min of meer weggejaagd. Door gedoe met wedijverende invloedrijke Romeinse families die zelf wel een pausje in de familie wilden hebben, een Franse koning die liever een Franse paus had om naar zijn eigen Franse hand te zetten, oorlogen en nog zo wat. Terwijl de Rooms-katholieke curie toch ook van zichzelf niet vies was van machtsspelletjes en politiek gekonkel.

Uiteindelijk streek de toenmalige paus Johannes XXII  in 1316 neer in het bisschoppelijk paleis van Avignon. Waarom Avignon? Hou op, hou op! Veel te ingewikkeld. Laat ik ’t maar kort samenvatten met ‘wees blij met onze EU’. En met de Chateauneuf du Pape wijn die ook nog een rolletje speelt in de historie van toen.

Paus Benedictus XII vond dat bisschoppelijk paleis blijkbaar toch niet helemaal jofel. Dus liet hij in 1335 de bouw van starten van wat nu het Palais des Papes is. Meer dan 1000 man die meer dan 10 jaar buffelden, beukten en bouwden. Stenen die vanuit de verre omgeving kwamen, zelfs vanuit het zo’n 200 km noordelijker gelegen Lyon. Maar toen stond het er dan ook, afgezien van nog extra uitbreidingen later.

maquette van het Palais des Papes zoals het er uiteindelijk stond
de nu gerestaureerde tuin aan de achterkant van het paleis
een van de grote vergaderzalen
en een van de kapellen
plus een 14e eeuwse virtual reality verbeelding op de tablet in een van de banketzalen die je via een QR code kreeg door de tablet te richten op die doorgang achterin

Dat Gregorius XI, een latere opvolger van Benedictus XII, in 1376 uiteindelijk weer vertrok naar Rome? Allemaal onderdeel van die machtspelletjes. Twee jaar later liep ’t echt de spuigaten uit. Gregorius XI gestorven, Urbanus VI verkozen door het kardinalencollege, grote ontevredenheid bij een deel daarvan dat nu naast Urbanus nog een ander (Clemens VII) aanwees. En laat nou in Avignon dat Palais des Papes toevallig leeg staan! Het zogenaamde Westerse Schisma is geboren. Een paus in Rome en een paus in Avignon. Met elk een eigen achterban van geestelijke en wereldlijke machthebbers in verdeelde kloosters en landen.

voeten van levensgezel en mij op een van die prachtige oude tegelvloeren
de Magna porta die toegang geeft tot de Grande Chapelle

Dat duurt tot 1417. Waarbij er zelfs vanaf 1409 een derde paus, gezeteld in Bologna, aan te pas komt die ervoor moet zorgen dat er toch maar één paus overblijft. Maar dan natuurlijk wel eentje in Rome. Hoe dan ook, in Avignon staat nog steeds dat imposante Palais des Papes. Wat zou de stad zijn zonder? Met alleen die brug om op te dansen?

Nu die moderne kunst. Van de Française Eva Jospin (1975). Een ontdekking. Alhoewel dat bij mij duidelijk een gat in mijn kunstkennis bleek. Ze heeft al ik weet niet wat voor grote museale projecten gedaan. Daarbij vooral werkend met karton en takken als basismateriaal.

een van die grote objecten
detail
maar er stonden ook kleinere
detail
en ze heeft ook nog gigantische tapijten gecreëerd
detail

In diverse ruimten hingen of stonden intrigerende objecten van haar. Eigenlijk net alsof die zich daar al eeuwen bevonden. Gewoon helemaal passend. Prachtig!

in de Grande Chapelle

En dan heeft ze in 2021 nog wel geëxposeerd in het Noordbrabants Museum in Den Bosch. Maar ja, soms gaat er wel eens iets aan me voorbij. Maar niet natuurlijk die brug om op te dansen en de iconen van het Petit Palais in Avignon. Een ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Twee koppen, één boek, drie versies


De kop is eraf. Zo heet dat dan. Twee koppen zelfs. Figuurlijk gesproken natuurlijk. Hier wat illustraties van kop één.

affiche bij de expositie in galerie Quadrige
bezoekers bij de opening van de expositie

De start van mijn expositie in Galerie Quadrige in Nice op vrijdag 20 oktober (zie blog van vorige week) en de publicatie van mijn livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN, L’Art au Carré’. Dat kon verschijnen dankzij onderstaande vier personen.

Van links naar rechts galerist/uitgever Jean-Paul Aureglia, mijn persoontje en de betrokken schrijvers. Levensgezel, niet geheel en al onbekend voor TOOS&ART-lezers, en Raphaël Monticelli, aan de Côte d’Azur en ruim daaromheen bekend als publicist-schrijver-dichter.

in gesprek met Raphaël bij een schilderij dat nog wel een rol zal gaan spelen in ‘TOOS&ART’

Ter illustratie even een heel klein, vertaald stukje van hem uit zijn veel, veel langere Franstalige bijdrage. Met teksten daarin over ‘Steden’, ‘Aanwezigheid’, ‘Literatuur en personages’, ‘Titels’ en nog een en ander. Voor dit stukje vond Raphaël inspiratie in een paar van mijn muziekschilderijen.

Muziek… Opera, wereldmuziek, blues en rock, tussen saxofoon en gitaar, is de wereld van Toos een muzikale wereld waarvan schilderkunst een visueel equivalent is. Muziek die de ruimte vergroot, die alle emoties uitdrukt, die vage figuren transformeert… “Uw ziel – zei de dichter – is een gekozen landschap / dat maskers en dans betovert…”

Alles zou er spreken

In het geheim tot de ziel

Haar zoete moedertaal

Die twee schilderijen hangen nu vanzelfsprekend op de expositie. In de achterruimte van de galerie, daar waar mijn boek fysiek is ontstaan. Daar waar de kasten met letterbakken staan waaruit Jean-Paul de losse loden letters plukte en regel voor regel de pagina’s met de hand zette. Om ze daarna met zijn handpers op papier zichtbaar te maken, draaiend aan het grote wiel.

Even terzijde, heel anders dan het taalgebruik van Raphaël is dat in het interview van de Nederlandse consul in Nice, Willem-Hein Couwenberg, met mij. Een interview voor de rubriek ‘La Vie Professionelle’ in het Magazine van de Nederlandse Club aan de Côte d’Azur. Absoluut zakelijker dus dan de kunstzinnige insteek van Raphaël. Of de tekst ervan hieronder leesbaar is? Dat betwijfel ik. Maar dit interview komt de komende tijd vast nog wel eens ter sprake.

Nu nog kop twee. Wat die wel mag zijn? Natuurlijk die van de opening van mijn huisexpositie ‘Porte Ouverte’ in mijn Niçoise atelier/appartement op zaterdag 21 oktober.

Een tentoonstelling waar, na de nodige poets, schuif en opruimwerkzaamheden plus het timmeren van extra spijkers in de muren, alle kunstwerken mooi tot hun recht komen. Vind ik zelf ten minste.

een paar foto’s van mijn thuisexpositie in Nice
hier ook nog even de grote muurschildering die ik een paar jaar geleden maakte

Dat ik daarbij in mijn atelier een grote tafel heb ingeruimd voor HET BOEK en de bijbehorende steendrukken? Ja, allicht! Alhoewel, HET BOEK? Eigenlijk zijn het drie verschillende versies voor drie verschillende prijzen.

enige tekstbladen en de steendrukken in het boek
de drie verschillende versies

Maar dat is een ander, ingewikkeld verhaal dat er voorlopig nog even niet komt. Net zoals de presentatie van dat boek in Nederland. Dat heeft weer te maken met een reeks exposities waarmee ik al druk bezig ben. Exposities onder de noemer ‘Coloured Black’ die pas tweede helft volgend jaar starten. Met kunstwerken die hun oorsprong vinden in de ideeën en de opzet voor mijn livre d’art en de bijbehorende steendrukken.

een van de steendrukken

Wat dan overigens niet betekent dat, als ik weer terug ben in Middelburg en je uitdrukkelijk nieuwsgierig bent naar mijn ‘Toos van HOLSTEIN, L’Art au Carré’, ik het niet tevoorschijn wil halen. Want daarvoor ben ik er natuurlijk veel te trots op. Tot volgende week.

TOOS

Geen ReisKunst-verhaal maar een verhaal over Kunst-op-Reis met nr.18 van KvhJ24


Beetje raar, die titel? Ongetwijfeld. Maar toch goed uit te leggen. Want vorige week donderdag verscheen hier nog een ReisKunst-verhaal over De Leergierige Chinese bij de Gaslamp. Maar op die donderdag was ik ook zelf op reis. Op weg naar de Côte d’Azur, naar Nice. In m’n Citroën Berlingo busje vol met kunst. Bedoeld voor twee verschillende maar wel aan elkaar gekoppelde exposities. Een dubbel-expositie zogezegd. In juni stipte ik die al eens aan. Net zoals in onderstaande advertentie die recent verscheen in de herfstnummers van twee Nederlandstalige magazines in de Provence.

Een dubbel-advertentie zogezegd. In het blad van de ANM (Association Néerlandaise du Midi) en het blad van De Nederlandse Club Côte d’Azur. Met ook maar mooi in beide glossy magazines nog twee verschillende interviews.

artikel in het magazine van de ANM

Hoe dat allemaal in elkaar steekt? Vorig jaar ontstonden bij mij en Jean-Paul Aureglia, eigenaar van Galerie Quadrige/Maison d’édition La Diane Française, twee ideetjes.

Ideetje één: de koppeling van een expositie aan een over mij uit te geven boek in de serie ‘L’Art au Carré’. Een speciale serie kunstboeken, livres d’art (altijd oplage 110), met daarin altijd twee artikelen over de betreffende kunstenaar, ouderwets handmatig gezet en gedraaid op Jean-Paul’s pers. En ook altijd geïllustreerd met acht multiples. In mijn geval steendrukken, gecreëerd in het steendrukatelier van Hans van Dijck in Antwerpen.

in het steendrukatelier van Hans van Dijck werkend aan de steendrukken voor mijn L’Art au Carré

Ideetje twee: als aanvulling, parallel aan expositie en publicatie in de galerie, een tentoonstelling in mijn atelier/appartement in Nice. Zodat liefhebbers op twee plekken mijn kunstwerken konden komen bekijken. Spannend! Want zo’n thuisexpositie in Nice had ik nog nooit gedaan. Een nieuw kunstavontuur!

Nou, dat boek wordt juist vandaag 19 oktober, toevallig gelijktijdig met het verschijnen van dit blog, voor het eerst den volke getoond. Een blogverhaal waardig, dat boek, maar dat komt dus nog.

de aankondiging in het jaarlijks Le Journal van Quadrige

Net zoals het verhaal over mijn Porte Ouverte expositie, waarbij ik zaterdag 21 oktober de eerste bezoekers hoop te ontvangen in mijn eigenste Palais de Venise. Nou ja, in dat kleine stukje dan daarvan dat ik bezit. Een prachtig gebouw dat al sinds 1908 letterlijk staat te pronken in het stralende licht van de Cöte d’Azur. Maar dat sinds een paar jaar ook nog eens figuurlijk doet op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.

Palais de Venise in de herfstzon

De afgelopen tijd moest er dus flink worden ingericht. Door Jean-Paul in zijn galerie, waar ik de voor hem bedoelde portie aan schilderijen een aantal dagen geleden al afleverde. En door levensgezel en mij natuurlijk in Palais de Venise.

hal van het Palais de Venise
levensgezel en ik bezig met inrichten in mijn atelier/appartement
de etalage van de galerie is in ieder geval al in orde

Dus tussendoor even genieten van de Niçoise zon op een terras hier om de hoek op de Place Charles de Gaulle kon absoluut geen kwaad.

Dat genieten hadden we overigens onderweg van Middelburg naar Nice ook al wel gedaan. Met een tweenachts verblijf in een oude stad. Waar men volgens al zeer oude muzikale overlevering blijkbaar graag danst op een deels verdwenen brug en waar zich ook het grootste gotische gebouw uit de middeleeuwen bevindt. Maar dat wordt een ander verhaal.

ik denk dat er wel achter is te komen waar dit is

Oh ja, en dan nog dat ‘nr.18 van KvhJ24’. Simple comme bonjour, om in Franse sferen te blijven.

1 Juli: de 90 genomineerden voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar 2024 worden bekend gemaakt. Met ook mijn naam opnieuw daarbij. Daarna mocht het publiek via internet uitmaken welke 20 daarvan zouden overblijven.

15 September: ik krijg een mailtje dat ik bij die 20 ben verkozen. Maar waar ik uiteindelijk zou eindigen? Dat ging het ongeveer 100 man en vrouw sterke kunstpanel bepalen dat in de tussentijd ook nog 5 wildcards had toegevoegd. Uit die 25 namen gingen ze de laatste 8 uit de hogehoed toveren.

1 Oktober: die 8 kunstenaars voor de slotronde worden bekend gemaakt en de keuzevolgorde van de rest. Mij hadden ze, na plek 24 vorig jaar, nu plek 18 toebedeeld. Een positie waar ik heel blij mee ben. Sowieso de eerste Zeeuwse kunstenaar op de lijst en ook nog eens diverse zeer bekende en wereldwijd gerenommeerde kunstenaars na mij. Niet slecht, zogezegd!

Hierbij dan ook mijn grote dank aan iedereen die op me heeft gestemd en daarmee dit mooie resultaat heeft mogelijk gemaakt. Tot volgende week.

TOOS

Een Kleine Kijk in de Toosiaanse Kunst-Keuken


Regeren is vooruitzien. Best een kunst als je naar de praktijk kijkt. Maar kunst creëren en presenteren is ook zo’n zaak van vooruitzien en daarmee dus ook een kunst. Oordeel zelf bij dit inkijkje in mijn eigenste Kunst-Keuken.

Begin mei, op weg naar mijn keramiekavontuur in Gubbio, deed ik in La Douce France niet alleen Fayence aan voor de Jardin de Sculpture, maar natuurlijk ook mijn atelier/appartement in Nice. ik had iets af te geven aan Jean-Paul Aureglia, mijn galerist van Galerie Quadrige/Uitgeverij La Diane Française.

in de galerie in Nice

Acht steendrukken in een oplage van 150 elk en nog wat tekeningen. Voor het nieuwe livre d’art dat hij uitgeeft over mij en mijn kunst en de daarmee samenhangende expositie komende oktober/november. Die kant en klare en keurig ingepakte steendrukken had ik dan weer net zo’n anderhalve week daarvoor kunnen afhalen in Antwerpen bij mijn meestersteendrukker Hans Van Dijck. Met het idee van dat livre d’art en de organisatie er omheen ben ik al ruim anderhalf jaar bezig. Vooruitzien, weet je wel.

Jean-Paul blij met zijn steendrukken en tekeningen van mij
ik een paar weken eerder blij met mijn steendrukken in het steendrukatelier van Hans Van Dijck in Antwerpen
ene kant van de flyer

Maar die expositie bij Quadrige laten Jean-Paul en ik parallel lopen met een paar Open Deur (Porte Ouverte) weekeinden in mijn eigen Niçoise atelier. Dus overhandigde ik Jean-Paul gelijk ook maar een stapeltje flyers waarin beide tentoonstellingen staan aangekondigd. Gezamenlijk in de bus blazen kan een mooie kruisbestuiving opleveren. Beetje rare formulering trouwens als je die letterlijk zou nemen. Dat gezamenlijk blazen kan natuurlijk alleen plaatsvinden door ………. Inderdaad!

andere kant van de flyer

Een paar dagen later aangekomen in Gubbio in La Bella Italia ben ik natuurlijk gelijk begonnen aan mijn nieuwe reeks UOVO’s. Maar met al wel in mijn achterhoofd een volgend Quadrige-kunstavontuur. Iets met keramiek en Sint Franciscus van Assisi in combinatie met de Grote Boze Wolf van Gubbio.

De komende paar jaar wordt er namelijk door het Vaticaan veel aandacht gegeven aan deze voor de katholieke kerk zo belangrijke heilige. Die ook nog eens een keertje heel goed overweg kon met dieren en zelfs met hun kon praten. Ik was daar niet bij dus dat laat ik maar even voor wat ’t is. En dat verhaal van die Grote Boze Wolf die een Vriendelijke Wolf werd, zit in de blogplanning.

een oude afbeelding bij het verhaal van Sint Franciscus en de wolf

Hoe dan ook, Jean-Paul had me gevraagd of ik twee beschilderde dunne keramiekplaten kon maken, gebaseerd op dat wolfverhaal. Bij wederzijdse instemming zou ik die dan volgend jaar elk in 50-voud moeten maken voor een nieuw livre d’art over dat Franciscus-wolf-gebeuren, geïllustreerd met die keramiek van mij. Leuke uitdaging! Dat idee dus uit mijn achterhoofd naar voren gehaald en de resultaten op terugweg naar Nederland in Nice aan Jean-Paul  getoond.

in Gubbio bezig met het uitwerken van een paar ideeën voor de keramische afbeeldingen bij een nieuw livre d’art van Galerie Quadrige/ uitgeverij La Diane Française

Gevolg? Volgend jaar opnieuw naar Gubbio. Geen straf natuurlijk. Maar wel ……… Juist, ja. Wordt vervolgd.

In Nice wachtten me trouwens ook nog twee interviews. In de bus blazen, weet je wel. Er wonen namelijk flink wat Nederlanders in Zuid-Frankrijk. Waarvan velen dan weer lid zijn van twee verschillende Nederlandse clubs. Één voor de Côte d’Azur, De Nederlandse Club DNC, en één voor de Var, de Association Néerlandaise du Midi ANM . Met ook elk hun eigen prachtige kwartaal-magazine. Attentie daarin voor mijn tentoonstellingen in oktober/november in Nice kan natuurlijk absoluut geen kwaad.

interview met consul Willem-Hein Couwenberg voor het Holland Côte d’Azur Magazine

Dus even uitrusten daar in Nice? Nee! Direct maandag na terugkomst uit Gubbio dat wolf-overleg met Jean-Paul. Dinsdag in Vence een interview met de Nederlandse consul Willem-Hein Couwenberg die ook schrijft voor het Holland Côte d’Azur Magazine. En woensdag in Brignoles het tweede interview met Olga Stulemeijer die voor het ANM Magazine de kunst behartigt. Dat alles ruim van te voren gepland natuurlijk.

interviewer Olga Stulemeijer van het ANM Magazine maakt na afloop nog een foto van mij

Net zoals op donderdag een bezoek in Barjac , in de Ardèche. Voor een, zo bleek, overweldigende kunstervaring. Maar dat wordt binnenkort een ander verhaal.

al vast een klein voorproefje van dat andere verhaal

Uiteindelijk na bijna zeven weken terug van weggeweest in Middelburg, kon ik gelijk aan de slag voor ‘Perugia’. Voor mijn kunstinstallatie ‘Arsenale delle Culture’ als onderdeel van de kunstmanifestatie ‘Beyond the Borders’ in Rocca Paolina. Een heel groot, inwendig in rotsen uitgehouwen eeuwenoud fort. De rotsen met daar bovenop het middeleeuwse Perugia. De hoofdstad van Umbrië, zo’n 40 km westelijk van mijn dierbare Gubbio.

een heel klein stukje van dat Rocca Paolina

Die manifestatie start eind augustus, maar eind juni moet ik al wel een en ander aan fotomateriaal en tekst hebben doorgeseind voor de catalogus. Wat ik eind april al wist. Druk in mijn hoofd en mijn KunstKeuken? Ach, regeren is ……….! En dat Perugia wordt vast weer een ander verhaal.

Oh ja, vergeet ’t niet, komende zondag 2 juli de UOVO Primeur in mijn atelier aan de Korendijk 56.

een klein detail van een van mijn nieuwe UOVA’s

Tot dan of tot volgende week.

TOOS

Van kunst binnen naar mijn kunst buiten, van het Italiaanse Gubbio naar het Franse Fayence


Ik zit al een aantal weken in het Italiaanse Gubbio. Nou ja, zitten? Niet echt. Want ik laat er mijn kunstsporen achter in het Museo delle “Brocche d’Autore”. En binnenkort, op de terugweg naar Nederland, neem ik vanuit het atelier van Rampini Ceramiche d’Arte een aantal UOVO’s mee die ongetwijfeld kunstsporen in Nederland gaan maken. Maar ook op de heenweg vanuit Nederland naar Italië heb ik al dergelijke sporen uitgezet. In het Zuiden van Frankrijk, in Fayence.

Fayence in de Var

Zo’n heerlijk oud, vanzelfsprekend tegen een steile heuvel opgebouwd stadje in de Var. Een van de zes departementen van de Provence. Het deel dat je via de autoroute A8 doorkruist voordat je na de beklimming van het Esterelmassief afdaalt naar Cannes, naar de Côte d’Azur. Een gebied ook waar heel wat Nederlanders zijn neergestreken. Zoals Marianne Lapidaire. Die al heel wat jaartjes resideert aan de rand van de oude kern van dat Fayence. En die daar sinds 2016 in de lente, zomer en herfst haar stapsgewijs oplopende tuin omtovert tot een Jardin de Sculptures. Een beeldentuin.

Bij dat begin, in 2017, deed ik al mee. Met veel plezier. Dus toen Marianne me afgelopen maart, bij een zonnige lunch in Nice, vroeg of ik ook dit jaar weer van de partij wilde zijn, was mijn antwoord positief. “Jazekers, maar dan niet eerder dan begin mei, als ik op weg ben naar Gubbio”. Gevolg? Levensgezel diende het hersencentrum waar zijn logistieke inlaadvermogen huist nog wat sterker te pijnigen. Er moest al flink wat eigen bagage mee samen met heel veel kunstige zaken voor Nice en Gubbio. Hoe hield hij ruimte over voor de Jardin de Sculptures Fayence? Proberen, passen, meten, herrangschikken, geduld. Maar ’t lukte.

Dat ik een paar dagen later in enig zweets mijns aanschijns in Fayence in eigen persoon in de tuin aan de bak moest? Tja, onderdeel van het vak!

mijn auto nog net linksboven en ikzelf aan het uitzoeken hoe ik mijn kunst ga ‘uitstallen’

Maar wel met als prettig gevolg dat de wereld van Alice mij daar nu vertegenwoordigt, tussen vijf andere kunstenaars in. De wereld van Alice, dat nieuwsgierige en eigenwijze meisje in haar Wonderland. Vormgegeven door een paar beelden van mij, door een wonderbaarlijk konijn dat zomaar uit z’n hol tevoorschijn komt en met een paar mixed media werken op aludibond. Dat plaatmateriaal met een kern van kunststof waardoor het weer en wind in de tuin kan doorstaan.

hoe dat deel er nu bijstaat en hangt
Toos van Holstein, Green lady (92 cm hoog)
Toos van Holstein, Out of the Rabbithole (36 cm hoog)
Toos van Holstein, Alice in Wonderland (mixed media op aludibond 100-75 cm)

Hier ook nog wat foto’s van de rest van deze expositie ‘Open Air‘.

Op www.sculptures-fayence.com vind je verder alle informatie. Mocht je in de buurt van Fayence zijn, Marianne zal je als doorgezomerde gastvrouw op Provençaals hartelijke wijze ontvangen. Tot volgende week.

TOOS

Een ReisKunst-aflevering, óftewel St.Paul en de Kunst van het Leven 


Terwijl levensgezel vorige maand in de Rue Grande deze foto maakte, flitste door mij heen “dit wordt een nieuwe ReisKunst-aflevering “. Die serie nogal onregelmatig verschijnende verhalen over schilderijen die ik maak(te) en die gekoppeld zijn aan plekken op onze aardbol waaraan ik op mijn reizen inspiratie ontleen(de). Zoals bijvoorbeeld dat verhaal over het Jordaanse Petra en de voetjesvrijende Arabier. Of dat over de Cisterciënzer monniken en hoe te knielen op een harde grafsteen. Om maar een paar uit die reeks aan te halen.

Maar wat dan onderstaand drieluik te maken heeft met de Rue Grande in Saint-Paul-de-Vence en dat restaurantje La Terrasse Panoramique op de foto? Nou, niks met de fysieke omgeving zelf, maar wel alles met de energie en de inspiratie die ik er daar gratis bij kreeg.

De uitleg? Een eitje! In 1994 heette dat restaurantje nog Abacadabra. En die toverspreuk heeft gouden eieren doen leggen. Want toen ik in maart van dat jaar binnenstapte met, in mijn beste schoolfrans, de vraag “weet iemand waar ik hier voor een paar maanden een werkruimte kan huren” antwoordde eigenaresse Sophie Kerfanto gelijk met “ja hoor, bij mij hierboven op zolder”. Dat was dus snel geregeld. En dat terwijl ik diezelfde dag pas Saint Paul had ontdekt. Over impulsief gedrag gesproken! Oh ja, ik moest nog wel zelf een bed en een tafel regelen. Nog ontbrekende elementen op dat zoldertje. Ach, als je in zo’n voortvarende stemming bent, is dat vanzelfsprekend ook maar een eitje.

recht boven op de bovenste verdieping, boven het uitstekende terras, de twee ramen van ‘mijn’ zoldertje

Twee weken later kwam ik vanuit Nederland opnieuw Saint Paul binnen. Nu in mijn auto volgeladen met vooral schilderspullen. Drie maanden lang heb ik er gewerkt als een gek. Was ik één bonk energie. Heb ik aan de Côte d’Azur vrienden gemaakt voor het leven. Maakte ik contact met galerie Quadrige in Nice waarmee ik nog steeds samenwerk. Had ik een jaar later een expositie in Saint Paul. En verwierf ik in 1997 mijn atelier/appartement in Nice.

op de achtergrond het Palais de Venise met daarin mijn atelier/appartement en voor de dagelijkse markt

Indirect is dat drieluik van 200 bij 270 cm gelinkt aan dit alles. ’t Is eigenlijk mijn levensverhaal. Geschilderde op losse stukken ongeprepareerd linnen, telkens afzonderlijk opgespijkerd op de binnenkant van de deur van mijn zolder bij Abacadabra. Die deur was net groot genoeg.

Om links te beginnen. Daar sta ik dan als puber, schuchter, mijn vrouwelijkheid ontdekkend, de jonge vrouw die de stap naar de academie gaat maken. Met daarop volgend de turbulentie van het leven, het ingewikkelde doolhof naar de volwassenheid doorlopend, de vragen beantwoordend ‘wie ben ik’ en ‘wat wil ik’. En dan is daar, op echt volwassen leeftijd, de vrouw die zich als kunstenaar bloot durft te geven, die een grotere grip op het leven heeft. Dat drieluik heeft al snel een heel mooi onderkomen gekregen.

Hetzelfde verhaal heb ik een aantal jaren later nog eens in zo’n drieluik verbeeld.

het tweede drieluik, met de naam Specchio, Italiaans voor spiegel

Maar nu op geprepareerd linnen en net iets breder dan het eerste: 200 bij 290 cm. Dat kunstwerk heb ik voorlopig nog voor mijzelf gehouden. Te dierbaar . Vanwege dat verhaal van de tuindersdochter, wroetend met handen en voeten in pappa’s donkere aarde, naar die kunstenaar met een atelier aan de Côte d’Azur. Een drieluik vol symboliek over zowel de puzzel van het leven als de kunst van het leven.

Die impulsieve daad, mijn gezellige Abacadabra zoldertje, de kunstzinnige ambiance van Saint-Paul-de-Vence, dat alles heeft me veel gegeven. Vandaar dat ik er van tijd tot tijd graag als een soort bedevaartganger terugkeer. Om in de zon te mijmeren op de wallen van de middeleeuwse stad. Of een pilsje te drinken op het befaamde terras van Café de la Place.

afgelopen maart Café de la Place, met het jeu de boule op de achtergrond
of om een steentje te leggen op het graf van Chagall, die het laatste deel van zijn leven in Saint-Paul woonde

Of om dus, zoals ik vorige week beschreef, eindelijk eens te gaan eten bij het beroemde La Colombe d’Or. Omringd door wereldberoemde kunstenaars. Die vroeger wel vaak bij de Colombe hebben overnacht, maar lekker nooit op dat zoldertje van mij bij Abacadabra. Oh zo! Tot volgende week.

TOOS

La Colombe d’Or, geen sterren op het bord maar aan de muur, het vervolg


Toos, kreeg ik als vraag  vanwege mijn blog vorige week over dat fameuze La Colombe d’Or in Saint-Paul-de-Vence, is ’t niet vreselijk duur, dat restaurant? Nou, goedkoop is anders, maar duur? Valt verhoudingsgewijs best mee, zeker bij de lunch. Want sterren op de kaart hebben ze er niet, die hangen ze liever aan de muur! Hiernaast een pagina van de zeker borsthoge menukaart met heel grote letters. Bril vergeten? Geen probleem. Verwacht geen culinaire hoogstandjes. De ambiance, daarom draait ‘t. Maar dat levensgezel en ik een wel  zeer speciale ambiance cadeau kregen? Met restaurant plus alle grote kunststerren aan de muren echt helemaal voor ons zelf? Onverwacht en buitenissig. Oké, hoe dat kwam.

Ik had ’s morgens gereserveerd toen bleek dat de bussen naar Saint-Paul als spijsverandering zomaar weer een keertje een dag wel reden. De pensioenleeftijd-stakingen, weet je wel! Een reservering om 13 uur pour deux dans la salle, voor twee in de zaal. Komen we daar, willen ze ons in de al behoorlijk volle en rumoerige tuin plaatsen. Want die hebben ze daar ook. Met zelfs meer plaatsen dan binnen.

van binnenuit bij ons raam de tuin buiten

Non, mais non, wij willen absolument binnen zitten. Kunst, weet je wel, en Saint-Paul-de-Vence nostalgie. ’t Kostte enige overredingskracht maar uiteindelijk werden we toch geëscorteerd naar de zaal. Toen bleek waarom ze ons liever buiten hadden. Er zat echt HE-LE-MAAL NIE-MAND! Blijkbaar verkeerden de gasten liever buiten in het heerlijke lentezonnetje. Ook makkelijker natuurlijk voor de obers. Die hoefden dan niet elke keer voor alleen die twee stomme Hollanders de zaal in. Begrijpelijk, maar daar gingen we dus niet in mee. Wij wilden de kunst zien en ook fotograferen.

zeg nou zelf, toch wel een heel bijzonder ambiance met alle kunst voor ons zelf

Dat werd dus een makkie. Niks geen gedoe met geschuifel tussen bezette tafeltjes door, niks geen gedoe met anderen lastig vallen. Het omgekeerde gebeurde zelfs. Want soms kwamen er even gasten om de hoek kijken. Die ons dan van verre toch maar even vriendelijk toeknikten, snel vanuit de deuropening de muren scanden om gelijk weer te verdwijnen. Dat stel daar aan de tafel bij het raam was blijkbaar wel speciaal, daarvan kon de serene rust niet zomaar verstoord worden! Maar goed ook, zo konden we met onze neuzen lekker lang overal  bovenop staan.

rechts het kenmerkende werk van César in La Colombe d’Or

Zoals bij deze ‘César’ die ik vorige week al liet zien. Een betaling voor regelmatig eten en verblijven in La Colombe. Zijn tijdgenoten en kunstvrienden Arman (1928-2005) en Yves Klein (1928-1962), beiden echte Niçois, leek dat ook wel wat.

links Arman in La Colombe d’Or
nog meer van Arman in La Colombe d’Or
links werk van Yves Klein, rechts van Alexander Calder in La Colombe d’Or

Dat ze alledrie beroemd zijn geworden en wereldwijd in musea hangen, staan en liggen? Dat zegt wel iets over de kunstcollectie in La Colombe. Want waar vind je ook zomaar een mobile, zo’n uiting van kinetische kunst, van de Amerikaan Alexander Calder (1898-1976) bij een zwembad? Daar dus. En dat hij er kind aan huis was blijkt wel uit zijn diverse giften die binnen hangen.

de mobile van Alexander Calder bij het zwembad van La Colombe d’Or
nog even die leegte

Net zoals ook een echte verrassing, een ‘Masson’! Van surrealist André Masson (1896-1987). Niet alleen vriendje van Dali maar ook een kunstenaar waarvan Jean-Paul Aureglia van ‘mijn’ galerie Quadrige in Nice een aantal jaren geleden een kunstboek heruitgaf. Omdat Masson nog had samengewerkt met Pierre Cottalorda, de oude galeriecompaan van Jean-Paul. Die goeie ouwe Pierre, al een aantal jaren geleden gestorven, maar nog steeds met een warme plek in mijn hart. Zo’n ‘Masson’ daar plotsklaps in de Colombe, dat deed me dus wel wat.

bij het typisch surrealistische werk van André Masson in La Colombe d’Or

Zoals trouwens ook al die anderen.

voorstudie van Fernand Léger voor zijn mozaiek in de tuin van La Colombe d’Or
dat mozaiek van Léger in de tuin
werk van Raoul Dufy in La Colombe d’Or
Hans Hartung

En dan is dat alles nog maar een deel van de verzameling. Want de hotelgangen en kamers zijn blijkbaar ook niet onaardig behangen. Maar ja, kamers vanaf zo’n €300 per nacht? Mwah! Maar zeg nooit nooit, zei de gek. Want ’t is natuurlijk wel een plek met een gigantische kunst en filmgeschiedenis. Dat het fameuze Franse filmkoppel Yves Montand en Simone Signoret elkaar daar voor ’t eerst zag en er ook trouwde? En dat als je de gigantische bronzen duim van César passeert bij de uitgang je gelijk kunt oversteken naar het ook al zo fameuze Café de la Place met de al even beroemde jeu de boule baan? Dat wordt vast nog eens een ander verhaal.

de bronzen duim van César bij de in/uitgang van La Colombe d’Or
op het terras van Café de la Place tegenover La Colombe d’Or

Oh ja, en dan toch nog even dat toeval en kansen pakken van vorige week. Stel dat de burgemeester van Saint-Paul-de Vence in 1872 niet de vooruitziende blik had gehad om de wallen van het stadje voor welgeteld 400 Franse francs te kopen van de Franse regering die deze wilde afbreken om de losse stenen te verkopen.

Saint-Paul-de-Vence met de nog omringende, behouden gebleven verdedigingswal

Dan zou alles er absoluut onaantrekkelijker hebben uitgezien. En zou dan de Colombe op deze manier …..? Vul zelf maar in. Tot volgende week.

TOOS

Een vorkje prikken tussen een Picasso en Braque in? Op naar La Colombe d’Or in Saint-Paul-de-Vence.


La Colombe d’Or in Saint-Paul-de -Vence

Toeval overkomt je, bijbehorende kansen pakken doe je zelf en de gevolgen kun je niet voorspellen. Zogezegd de kunst van het leven. Bij toeval ontdekte ik in 1994 Saint-Paul-de-Vence (lees deze blogaflevering). Dat ik er drie maanden bleef was ‘de kans pakken’. Maar als ik dat niet had gedaan, zouden levensgezel en ik dan recent aan een Franse lunch hebben gezeten in restaurant La Colombe d’Or? Met boven zíjn hoofd een ‘Picasso’ en boven mij een ‘Braque’. Die we ook nog eens niet hoefden te delen met andere gasten. We hadden ze gewoon helemaal voor ‘ons eigen in ons uppie’!

de ‘Picasso’
de ‘Braque’

Maar stel nou eens dat Paul Roux, in 1931 grondlegger van herberg La Colombe d’Or, niét goed had kunnen opschieten met al die vreemde vogels van kunstenaars? Zouden die Picasso en Braque daar dan ook hebben gehangen? En die Matisse, Chagall, Miró? Of die Léger, César, Calder en Armand? Om van Masson, Delaunay en Dufy maar niet te spreken. La Colombe d’Or, een restaurant als museum waarbij heel veel musea de vingers verlekkerd af zouden likken.

de leegte rondom ons met achterin rechts werk van Miró en links van André Masson

Wel eens gehoord trouwens, van La Colombe d’Or? In het beroemde kunststadje Sain-Paul-de-Vence in het achterland van Nice? Misschien wel, misschien niet. Maar straks in mei tijdens het bekende Filmfestival van Cannes zoeven de limousines er weer af en aan. Om allerhande filmvolk uit te laden dat daar champagne gaat nippen. En, net als wij dus, vorkjes gaat prikken. Te midden van die ongelooflijke kunstverzameling. Wie dit jaar Brigitte Bardot, Jean-Paul Sartre, Orson Welles, Sophia Loren en Sean Connery gaan opvolgen? Geen idee. Maar beroemde namen zullen zich weer aaneen rijgen. Want de Colombe is nog steeds heel hot.

achter levensgezel een ‘Léger’ op de muur

Zij zullen ongetwijfeld wel een volle eetzaal aantreffen en niet onze setting. Met vaak direct zicht op al die genoemde kunstenaars. Een zeldzame ervaring, een kick!! Hoe dat zo kwam? Komt straks. Eerst dat verhaal van La Colombe d’Or. Ook zo’n verhaal van toeval en kansen pakken.

ook nu, na de lunch in La Colombe d’Or, op de remparts (de wallen) even lekker in de zon bijkomen van alle kunstemotie

Ooit, heel lang geleden, want zo beginnen zulke sprookjes altijd, opende Paul Roux in 1920 het café ‘A Robinson’. Vlak voor de toegangspoort in de eeuwenoude ommuring van het stadje. De wallen waarop ik heel wat voetstappen heb liggen, heel wat uurtjes in de zon heb gezeten en waarover ik in 1994 als tijdelijk inwoner zelfs met mijn auto rondjes mocht rijden.

Dat ‘À Robinson’ werd een succes. Ook bij de bohemiens en kunstenaars in de omgeving. Dus maakten Paul en zijn vrouw Baptistine, Titine voor vrienden, er in 1931 een herberg van. La Colombe d’Or, met 3 kamers. Met op het uithangbord de tekst ‘Ici, à La Colombe d’Or, on vient à pied, à cheval, ou en peinture’. ‘Hier in De Colombe d’Or, komt men te voet, te paard, of met een schilderij’.

nu zaten wij er, maar de betaling ging gewoon in euro’s

Dus wat deden de kunstenaars die in het schilderachtige stadje en achterland ‘en plein air‘ kwamen schilderen? Ze dronken er een glas, deden een plas, aten er, vierden er feest, dansten, bleven er soms slapen en betaalden Paul en Titine vaak met hun kunst. Best origineel om zo je kunstverzameling te starten. Een verzameling die ook bekendere namen ging omvatten. Want ‘groten’ in de kunstwereld bezochten graag de Côte d’Azur of kochten er zelfs een huis. Maar ook de behoorlijk ingewikkelde politieke toestand in Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog ging een toevalsrol spelen.

Te kort door de bocht geformuleerd, het noorden en westen waren bezet door de Duitsers, het zuidoostelijk deel was zogenaamd vrij maar in feite gewoon een vazalstaat van de bezetter. Toch heerste er een wat vrijer klimaat. Reden voor de de door de Duitse bezettingsmacht gecontroleerde filmstudio’s in Parijs om in 1941 te verhuizen naar Nice. Want daar stond de Victorine, de enige filmstudio waar nog vrij kon worden gedraaid. Filmvolk dus zuidwaarts. Gevolg: Saint-Paul-de-Vence en de Colombe kwam bij hun in beeld. Zeker toen in 1946 Cannes begon met het jaarlijkse filmfestival.

Picasso aan de bar in La Colombe d’Or
een jonge Madonna verlaat het etablissement

Ook een nieuwe golf van jongere kunstenaars bleek graag ruilhandeltje te willen spelen met Paul Roux. Zo logeerde César (1921-1998) er naar eigen zeggen altijd gratis. “Hier betalen de kunstenaars nooit”, zei hij. Want al was vader Roux inmiddels overleden, zoon Francis ging op dezelfde manier door.  Zodat hij dus diverse werken van César in bezit kreeg.

rechts een werk van César, met links ernaast eerst een werk van Matisse en daarnaast een ‘Delaunay’, alles in alle rust te bekijken omdat we de eetzaal voor ons alleen hadden

Net zoals ook die Picasso boven levensgezels hoofd. Want toen Picasso hoorde dat Paul Roux niet lang meer te leven had, zei hij tegen zoon Francis “Ik weet dat je vader houdt van wat ik maak, kom naar mijn atelier en zoek een doek uit dat hem zal bevallen”. Prachtig toch?

Oh ja, en waarom we de eetzaal helemaal voor ons zelf hadden? Cliffhanger voor de komende aflevering. Tot volgende week.

TOOS

De Associatieve Magie van Kunst


Kunst kan veel! Staan, liggen, hangen, plakken, enthousiasmeren, begeesteren, inspireren, associëren, beangstigen, en nog zowat. Maar via Niçoise associaties hou ik ’t vandaag bij staan en plakken.

Want hier in Nice, waar ik al weer een paar weken verkeer in mijn atelier secondaire (lees vorige week maar), zagen levensgezel en ik een dikke week geleden bovenstaande publiciteit voorbij schuiven. Op tram Ligne 1, gezeten op ‘ons’ koffieterras hier om de hoek aan de Avenue Malaussena met ook nog de dagelijkse markt voor de neus.

de prachtige, grote fontein op Place Massena

Hè, Nice kandidaat voor de verkiezing van Europese Culturele Hoofdstad 2028? Zoals Leeuwarden dat was in 2018? Maar nee, niet meer. Internet vertelde me na enig zoekwerk dat net een paar dagen eerder Nice was afgevallen in de Franse kunstrace. C’est la vie, jammer! Maar er blijft hier hoe dan ook genoeg over aan kunst.

Heb je er oog voor, en dat heb ik natuurlijk, dan loop je er hier in de openbare ruimte overal bijna letterlijk tegenaan. En dat zijn dan echt geen objecten van de minste kunstenaars. Want Nice heeft veel beroemde namen voortgebracht. Wat voorbeelden.

een hele grote duim van César bij het stadhuis van Nice
een sculptuur van Arman bij het het Palais des Congrès et des Expositions
beeld van Ernest Pignon-Ernest in de ondergrondse hal van halte Garibaldi van tram Ligne 2
beeld van Niki de Saint Phalle bij het beroemde Hotel Negresco
beeld van Maillol in een park in het centrum
sculptuur van Bernar Venet aan de Promenade des Anglais
beeldengroep van Jaume Plensa op Place Massena

Die César, Armand, Ernest Pignon Ernest, Maillol, Niki de Saint Phalle, Jaume Plensa en Bernar Venet zijn in de kunst en museumwereld allemaal internationaal bekend zo niet wereldberoemd. En dat Yves Klein, al lang dood, met zijn eigenste blauwe kleur in zijn eigenste stad Nice wordt geëerd, ligt allicht voor de hand.

ode aan het speciale blauw van Yves Klein in de onderdoorgang bij het treinstation

Maar mindere kunstgoden die ‘t puur nationaal goed doen, ontbreken ook niet.

sculptuur bij de eindhalte van tram Ligne 2 bij de haven van Nice
ergens in een stadspark
in de openbaar toegankelijke beeldentuin achter het museum Mamac

Nice heeft daardoor, in combinatie met de heerlijk kleurrijke en barokke zuidelijke architectuur, ontegenzeggelijk grandeur. En dat voor een stad die qua inwoneraantal te vergelijken is met Utrecht! Sorry Utrechtenaren, maar Nice heeft nu eenmaal mijn hart gestolen!

En loop ik dan als Niçoise ingeschrevene met mijn gratis ‘Pass Musées de Nice’ zomaar even het Mamac binnen, dan kom ik veel van die kunstenaars opnieuw tegen. Want in dat ‘Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporain’ (het Museum voor Moderne en Hedendaagse Kunst) hebben ze een prachtige collectie.

Yves Klein in het Mamac
Arman in het Mamac
Niki de Saint Phalle in het Mamac

Nu even terug naar dat associëren. Want hoe zit ’t eigenlijk met dat plakken van hierboven. Dat heeft te maken met de foto hieronder. Ook van een dikke week geleden.

een dikke week geleden in het Mamac

Met daarop een collage van losgelaten en afgerukte straataffiches uit 1959 van een kunstenaar met de jaloers makende naam Jacques Mahé de la Villègle (1926-2022). Allicht hoort daar een lange filosofische en diepzinnige uitleg bij, maar die bespaar ik je. Mij gaat ’t om de bij mij door zijn werk opgewekte associatie ‘maar op die manier is mijn atelier secundaire in Nice ook een museum.

één van de affichemuren in de keuken in Nice

Want wat doe ik ook al jaren à la die Jacques? Heel stiekem her en der in allerlei steden, loerend rondkijkend of ik niet wordt betrapt, opgeplakte straataffiches net iets losser trekken dan ze al zijn, ze opvouwen of rollen, ze in mijn tas verbergen of ’t liefst nog in die van levensgezel, en ze dan in Nice of in Middelburg weer opplakken. Affiches die voor mij iets speciaals vertegenwoordigen. Een gevoel, een jaartal, een gebeurtenis.

Wel combineer ik ze dan met de door de jaren heen gedrukte affiches van mijn eigen exposities.  Want, laat ik dat gelijk maar toegeven, enige kunstijdelheid is me natuurlijk niet vreemd. In mijn keuken en wc hier in Nice kan ik me, omringd met diverse beplakte muren, rustig in het Mamac wanen.

een andere keukenmuur
in de wc

Zo is er net nog weer een nieuwe aanwinst bijgekomen. Maar dat verhaal komt nog wel.

een paar dagen geleden de nieuwe aanwinst in de keuken

In de slaapkamer heb ik maar geen affichemuur gemaakt. Want buitenmuurkunst mag dan tegenwoordig helemaal in zijn, een aantal jaren geleden heb ik binnensmuurs boven het bed al vorm gegeven aan een moderne stad bij nacht. Normaal wat minder gebruikte spieren in mijn lichaam hebben toen bij die vele vierkante meters wel behoorlijk geprotesteerd tegen die activiteit, maar ‘t is gelukt.

mijn eigen slaapkamer ‘mural’

En als ik nu in mijn eigen museum ‘s avonds de oogjes sluit, doven ook de lichtjes in die wolkenkrabbende stad. Tot volgende week.

TOOS

Zielnaakt Vervolg


Vorige week beloofd, nu uitgevoerd. Het vervolg met mijn blootgegeven kunstenaarszieltje. In het interview bij mijn expositie ‘De Wereld als Schouwtoneel’ in Theater De Wegwijzer in het Zeeuwse Nieuw- en Sint Joosland. Opnieuw verluchtigd met kunstwerken van mij die én in De Wegwijzer én in andere galerieën hangen. Plus nog wat Zeeuwse oudig- en, niet onbelangrijk, Niçoise nieuwigheden.

Toos van Holstein, Building the future (olieverf 60-60 cm), in Theater De Wegwijzer in Nieuw- en Sint Joosland

Vorige week eindigde ik met onderstaande vraag, nu wel met antwoord.

Hoe ga jij te werk bij het maken van kunst?

“Er is niet echt een vast proces met stappen die ik altijd doorloop. De inspiratie zit in mij. Het moet eruit. En hoe dat precies gaat… Ik ben wel een beetje een einzelgänger. Als ik schilder, dan moet mijn lief niet in de buurt zijn. Maar verder: het gebeurt gewoon. Mensen vragen ook wel eens: hoe lang doe je over een schilderij? Daar is geen peil op te trekken. Als ik bezig ben met olieverf en dat is nog nat, dan moet ik wachten. Dan kan ik het schilderij nog eens rustig beschouwen, of verder gaan met een ander werk dat hier in het atelier staat. Verder schaven. Soms zijn de schilderijen zo klaar, maar ze kunnen hier ook twee jaar staan. En dan ineens denk ik: dit is het!”

Toos van Holstein, What’s happening (olieverf 80-120 cm), in Galerie Persoon in Eersel
Toos van Holstein, Daar bij de kust (mixed media op aludibond, 70-100 cm), in Galerie Drentsche Aa in Balloo
Toos van Holstein, Promising (olieverf 160-120 cm), in Galerie Peter Leen XL in Breukelen

Een aantal jaren geleden maakte Toos in samenwerking met een Franse uitgeverij een aantal schilderijen gebaseerd op de Ilias en de Odyssee, de Griekse heldendichten. Ook was ze destijds bezig met een expositie in Fort Rammekens. Dat viel prachtig samen met ‘Odiezee’, de rockopera die Theater De Wegwijzer in 2014 in datzelfde oude zeefort opvoerde.

onderdelen van mijn grote expositie ‘Odyssee’ in 2014 in Fort Rammekens i.s.m. Theater De Wegwijzer rond het grote spektakelstuk ‘O die zee’

Sindsdien is er altijd een band gebleven tussen Toos en De Wegwijzer, en nu volgt er dus opnieuw een expositie in het theater in Nieuw- en St. Joosland.

Hoe bereid je zo’n expositie voor?

“Ik krijg alle vrijheid bij de inrichting, maar ik heb van tevoren nog niet helemaal uitgedacht wat precies waar moet komen. Meestal neem ik een aantal werken mee en dan kijk ik ter plekke wat het beste in de ruimte past. Dat doe ik nu dus ook. Maar er zitten altijd werken bij in de sfeer van de plek. Ik heb een tijdje als chauffeur van een band door het land gereden, en dan zag ik ze altijd spelen vanuit de coulissen. Op pad zijn met muzikanten heeft mij ook geïnspireerd tot kunst. Dus er zullen zéker een paar muziekschilderijen tussen zitten.”

Toos van Holstein, Your own world (olieverf 80-80 cm), in Theater De Wegwijzer

© 2022 Theater De Wegwijzer / Tekst: Jurry Brand / Foto via Toos van Holstein

Aldus dan dít interview. Want ………… Ik ga dit jaar nog eens een keer echt uitgebreid de snijtafel op om kunstzinnig te worden ontleed en doorgezaagd. En dat heeft te maken met bijgaande foto van een paar dagen geleden.

Gemaakt in Nice, waar ik nu voor een paar weken zit. In het drukdomein van galerist en uitgever Jean-Paul Aureglia. In Galerie Quadrige. Vanwege voorbereidingen voor mijn expositie daar in oktober/november rond de uitgave van een ‘eigen’ livre d’art in de serie ‘L’art au Carré’. Een poos geleden noemde ik dat hier ook al eens in verband met het creëren van een serie steendrukken speciaal voor die uitgave. Maar een Frans kunstboek met alleen kunst en zonder tekst? Kom op zeg, dat is vloeken in de Franse kunstkerk in het kwadraat.

De tot nu toe acht delen van die serie, over beslist niet de minste Franse kunstenaars (maar dat wordt nog wel een ander verhaal), zijn allemaal opgezet volgens een vaste formule. Waar twee grote artikelen onderdeel van uit maken. Nu over ene Toos van Holstein. Één van die twee artikelen is per definitie van de hand van Raphaël Monticelli. Bekend schrijver en kunstcriticus in Zuid-Frankrijk. Die Raphaël dus gaat mij en mijn kunst uitgebreid ontleden en uitbenen. Of ik benieuwd ben naar zijn bevindingen? Reken maar!    

en reken ook maar dat Nice niet alleen werken is

Straks terug in Nederland spoed ik me weer naar het steendrukatelier van Hans Van Dijck. In april wil ik de vereiste acht Carré-steendrukken af hebben. Maar is alles dan klaar? Nééééé, bij lange na niet. En dat heeft te maken met ‘Coloured Black’. Een uitgebreid project van mij dat zich, juist in Nederland, rond dat Carré gaat afspelen. Tot volgende week.

TOOS

Kunststad Middelburg en Pakhuis Holstein bruisen weer


voorkant brochure 2023

Gratis reclame, wie wil dat niet! Dit wordt dus geen zogenaamde advertorial, geen gesponsorde advertentie.  Maar wel helemaal gratis en voor niks reclame voor mijn prachtige oude stad Middelburg. Á titre personel, op persoonlijke titel. Want laten we wel wezen, wie voor ’t eerst in Middelburg rondloopt staat altijd verbaasd over de eeuwenoude grandeur. En welke stad in Nederland heeft een kunstroute die 11x per jaar plaatsvindt, al vele jaren lang? De Kunst & Cultuurroute Middelburg (klik maar op de link) die op 4/5 februari weer los gaat van 1-5 uur. Voor steden met ook zo’n route heb je echt de vijf vingers van één hand niet nodig.

Bellinkstraat met vlaggen van de routedeelnemers, op de achtergrond mijn pakhuis/atelier
kaart met routedeelnemers, af te drukken op de website en bij alle deelnemers verkrijgbaar

Maar ja, wat wil je! In de 17e eeuw na Amsterdam de belangrijkste stad voor de VOC. Met Jacob van Geel  en de broers Johannes en Abraham Bosschaert als belangrijke exponenten in de Gouden Eeuwse kunst. Met de beroemde kunstenaarsfamilie Koekoek die er in de 19e eeuw een nest had. Met door die lange historie een cultuurklimaat dat nog steeds trekt. Voorbeelden?

ingang van het Zeeuws Museum
nog eens die ingang en een deel van het Abdijplein
oude stadhuis van Middelburg met links de ingang van de Vleeshal

Ons eeuwen aan kunst bestrijkende Zeeuws Museum op het Abdijplein, één van de mooiste pleinen van Nederland. De internationaal bekende Vleeshal, centrum voor hedendaagse kunst. Te vinden in dat indrukwekkende 15e eeuwse gotische stadhuis aan de Markt. En natuurlijk de vele kunstenaars die er vandaag de dag hun plekkie hebben. Zoals ik. Met mijn 18e eeuwse pakhuis aan de Korendijk 56. Een rijksmonument dat ik, helemaal officieel met toestemming van alle bevoegde hotemetoten, ‘Holstein’ heb mogen noemen. Maar dat is een ander verhaal.  Het pand dus waarvan ik komende zaterdag en zondag 4/5 februari de atelierdeuren weer wijd open zet. Nou ja, wijd open? Figuurlijk gesproken dan. Energieprijzen, weet je wel!

wees welkom aan de Korendijk 56

Dat doe ik nu al voor het 22ste jaar. De kunstroute zelf voor de 24ste keer. Hé, 24? Dus volgend jaar? Inderdaad, goed gerekend, dat wordt een jubileumjaar! Met vanzelfsprekend een toekomstig blogverhaal. Maar terug naar nu.

Die eerste keer weer open in een nieuw jaar betekent drie dingen. Eerste ding: natuurlijk een officiële opening. Dit keer in die Vleeshal op zaterdagmorgen half elf al. We moeten natuurlijk wel op tijd terug zijn voor onze eigen ‘openstaande’ deuren. Tweede ding: bij die eerste keer in een nieuw kunstroutejaar gooien we er altijd gelijk maar een heel weekend tegenaan. In plaats van alleen die 1ste zondag van de maand in de rest van het jaar. Derde ding: Zeeuwse Gasten. As ’t effe kan nodigen we  in februari vakgenoten uit als exposerende gast in onze ateliers. Zeeuws, niet-Zeeuws, niet belangrijk, als ze maar zelf aanwezig zijn. Ik zocht ’t dit keer zelfs buiten onze landsgrenzen. Maar dan wel zonder aanwezigheid. Hoe dat zit?

Dat zit in de foto’s hierboven. Gemaakt in het steendrukatelier Multipels/Multiples van Hans Van Dijck in Antwerpen waar ik in januari zelf een soort Zeeuwse Gast was. Druk bezig met mijn Franse Carré-Project waarover ik hier al schreef . Teveel tijd en energie slurpend om een lijfelijk en met kunst aanwezige Zeeuwse Gast te regelen. Maar dan gaat ’t als bij Marten Toonder’s onsterfelijke stripkarakter Heer Bommel en zijn even onsterfelijke hulpkreet ‘Tom Poes, verzin een list’ aan zijn net zo onsterfelijke trouwe helper in nood. Alleen speelde ik nu beide rollen zelf. Ik had toch voor een ander project met mijn galerie Quadrige in Nice samengewerkt met meerdere kunstenaars? Het illustreren met multiples in beperkte oplage van de Ilias en de Odyssee van Homerus? Ook al zo’n onsterfelijk figuur? Eureka! Waarom zou ik die multiples van mijn Franse, Duitse, Italiaanse en Deense kunstbroeders  niet eens showen? Zo gedacht, zo uitgevoerd.

in mijn atelier te bezichtigen werk van kunstbroeders met wie ik samenwerk, hier van de Fransman PASO
van Duitser Eric Massholder
van Deen Jo Möller

Dus was ik de afgelopen dagen druk bezig mijn atelier weer eens uit en op te ruimen. Om het na twee maanden van langzaam ontstane georganiseerde chaos weer in te richten voor mijn openingsshow bij onze onvolprezen kunstroute.

de situatie vooraf
bezig met inrichten voor de Kunst & Cultuurroute Middelburg

Kom kijken. En maak ook een keus uit die meer dan dertig andere deelnemers van de route. Want natuurlijk teveel om allemaal in een keer te bezoeken. Maar loop dan gewoon delen van de route, ervaar op die afwijkende manier de historische grandeur van Middelburg, treedt binnen in oude panden waar dat anders niet mogelijk is, kom op nog zo’n 1ste zondag van de maand terug voor de rest en raak verliefd op Middelburg. Tot komend weekend. En voor dit blog, tot volgende week.

TOOS

Dood of Levend, de Vrouwelijke Kunstenaars Rukken Op


Het een roept het ander op. Eerst het een. ’t Was even goed plannen maar het lukte, twee bezoeken vlak na elkaar aan twee tentoonstellingen over en van vrouwen.’De Nieuwe Vrouw’ in het Singer in Laren en ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Rotterdamse Kunsthal .

‘De Nieuwe Vrouw’ in museum Singer (nu al wel voorbij)
‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in de Kunsthal in Rotterdam

Overigens maar twee van alle museale exposities over vrouwen tegenwoordig. Want bijvoorbeeld  ‘Vrouwen op papier’ in het Rijksmuseum staat nog op mijn verlanglijstje. ’t Moet echt niet gekker worden met al die kunstvrouwententoonstellingen, zowel hier als in het buitenland. Maar dat komt straks aan bod. Eerst even verzuchten ‘eindelijk, eindelijk’. Eindelijk die broodnodige inhaalslag. Eindelijk hebben museumconservatoren de laatste jaren door dat de kunstgeschiedenis deels moet worden herschreven. De vrouwelijke kunstenaars, dood of levend, ze rukken op!

leek me wel leuk, een detail van het beroemde schilderij ‘De vrijheid’ van Eugène Delacroix, met het vrouwelijke symbool Marianne als aanvoerder bij de strijd van de Franse revolutie in 1789

En dat ander dat door het een kwam? Mijn door die twee exposities opborrelende herinneringen aan artikelen die ik jaren geleden schreef voor het Holland Côte d’Azur Magazine. Het elk kwartaal verschijnende, full colour tijdschrift van De Nederlandse Club aldaar. In dat Magazine heb ik namelijk ver voor die vrouwentrend van nu de geschiedenis van de telkens weer door mannen verdrongen vrouwelijke kunstenaars al toegelicht.

compilatie van voorkanten van het Magazine

Eerst toch die club nog maar even. Dit wordt echt een van de hak op de tak blog. Ik werd al snel lid toen ik vanaf 1994 regelmatig een aantal maanden op telkens andere locaties ging schilderen aan die heerlijke Côte d’Azur.  Waar ik in 1997 in Nice zelfs mijn eigen atelier kon verwerven. Gevolg: in 2004 vroeg de hoofdredacteur van dat Magazine me zomaar of ik heel misschien, eventueel, indien mogelijk, genegen zou zijn om elk kwartaal een drie tot vier pagina’s groot artikel te leveren voor de Kunstrubriek. Oeps! Maar daarna toch ook al snel ‘nou, prima, als er maar plaatjes bij kunnen’. ’t Ging ten slotte wel om beeldende kunst! Echt een heerlijk nieuwe uitdaging, met de pen in plaats van het penseel. Met heel veel plezier heb ik dat gedaan, van 2005 tot begin 2012. Elk kwartaal weer.

de 1e pagina van mijn laatste bijdrage in 2012
met als afscheidscadeau een heerlijk etentje in een bekend restaurant in Nice en een afscheidsinterview

Zo kon ik ook gelijk helemaal legitiem eieren leggen over ‘de vrouw in de kunst’, een onderwerp dat me toen al na aan het hart lag. Eieren over de, stevig onderkoeld uitgedrukt, niet altijd zo geweldige positie van de vrouwelijke kunstenaar in een eeuwenlang door mannen gedomineerde kunstwereld. In mijn tweede bijdrage, april 2005,legde ik gelijk al zo’n ei: De Vrouw in de Kunst deel I. Want toen al wist ik, er gaan er meer volgen. Die aflevering begon als volgt.

‘U kent dat spelletje wel! Je krijgt een rijtje namen voor je en je moet raden welke namen daarin niet thuishoren. Hier komt in willekeurige volgorde zo’n rij: Botticelli, Da Vinci, Gentileschi, Rembrandt, Matisse, Leyster, Picasso, Caravaggio, Cézanne en Vermeer.’

Voor de actualiteit vanwege die exposities ‘De Nieuwe Vrouw’ in Laren, ‘Vrouwenpalet 1900-1950’ in Rotterdam en ‘Vrouwen op papier’ in het Rijksmuseum pas ik dat rijtje wat aan. Met namen van alleen Nederlandse kunstenaars. Rembrandt, Van Heemskerck, Hals, Van Gogh, Schwartze, Vermeer, Mondriaan, Israëls, Toorop, Appel. Welke drie namen van deze in hun tijd allemaal en deels ook nu nog beroemde, zoniet wereldberoemde kunstenaars zouden hierin niet thuishoren? Ik help even met hun voornamen: Jacoba, Thérèse en Charley. Behorend bij achtereenvolgens Van Heemskerck (1876-1923), Schwarze (1851-1918) en Toorop (1891-1955).

Alledrie vrouwen met kunstwerken in zeker twee van die drie net genoemde exposities. Ken je ze? Of zit je nee te schudden? Hieronder hun foto of zelfportret.

Jacoba van Heemskerck voor de schildersezel

Jacoba van Heemskerck, na jaren in het schemerdonker nu toch wel beschouwd als één van de belangrijkste Nederlandse expressionisten.

zelfportret van Thérèse Schwarze

Thérèse Schwarze, in haar tijd de succesvolste Nederlandse portretschilder bij wie het geld met volle bakken  binnenkwam en die nu pas weer opnieuw waardering begint te krijgen.

zelfportret van Charley Toorop

En Charley Toorop met haar kenmerkende stijl van wie nu eindelijk het Rijksmuseum recent een schilderij heeft aangekocht.

Want daar is namelijk vorig jaar het ‘Vrouwen van het Rijksmuseum Fonds’ opgericht. Lees maar wat de directeur Development&Media daarover zelf schrijft.

‘Zowel in de geschiedenis als in de kunst worden vrouwen als uitzondering op de regel gezien. Hun aandeel is in werkelijkheid echter veel groter dan tot nu toe bekend of beschreven is. Dankzij de genereuze steun van particulieren en de oprichting van het fonds, kunnen we hiernaar onderzoek doen en verhalen toevoegen om het beeld bij te stellen.’

de expositie ‘Vrouwen op papier’ , nu in het Rijksmuseum in Amsterdam

Hoelang zijn ze daar bij dat belangrijkste museum van Nederland in godsnaam in winterslaap geweest?

Nog even opnieuw een hak-op-het-takje. Stel nou eens dat ik Robertson (Suze), Pott (Alida), Berg (Else) of Loeber (Lou) in dat rijtje namen had gezet. Hoeveel van hen ken je? Oei, oei! Dat geldt trouwens voor mij ook. Want dit kunstvrouwenverhaal loopt in lengte weer eens volledig uit de klauw. Komende keer maar verder dus. Hier een paar fotografische voorproefjes.

Tot volgende week.

TOOS

Vrouwen Versieren met Glimmend Goud


Op de kunstacademie destijds was ’t niet echt ‘in’ om hem te waarderen, om hem mooi te vinden. Terwijl ik dat dus wel deed. Eigenlijk een beetje boel foei dus. Maar ze konden me wat! Ik had zelfs een afbeelding van hem hangen in mijn werkkamertje in het ouderlijk huis. Maar toen bleek gelukkig dat de docente van Kunstbeschouwing hem toch ook wel mocht. De man die wereldberoemd was geworden omdat hij op zijn schilderijen vrouwen magnifiek kon versieren met goud. En dat trouwens bij zijn vele ‘veroveringen’ in het dagelijks leven niet nodig had. Maar dat komt straks. De Golden Boy wordt hij nu genoemd in de expositie ‘Golden Boy Gustav Klimt. Inspired by Van Gogh, Rodin, Matisse …’.Waar anders dan in het Van Gogh Museum in Amsterdam (van 7 oktober tot 8 januari).

Daar wilde ik natuurlijk absoluut heen. Maar ja, Nice hè. Door de lange afzondering in mijn Niçoise atelier moest ik me nu uiteindelijk toch nog haasten. Maar ’t is afgelopen zaterdag gelukt. Dankzij ook de een paar weken vooraf met onze Rembrandtkaart gereserveerde gratis toegangsbewijzen. Want bij de ingang stonden zaterdag aardig wat mensen beteuterd te kijken naar het bord met de mededeling ‘voor vandaag geen kaarten meer beschikbaar’. Binnen was het dus een beetje druk, met ook opvallend veel jongeren.

Want dat laatste is echt niet vanzelfsprekend. Meestal hebben in de kunstmusea, zo is mijn ervaring, de ‘grijze koppen’ behoorlijk de overhand. Maar zowel de jonkies als de oudjes hadden terecht kaartjes gescoord, ’t was een indrukwekkende expositie. Eigenlijk moet je nu eerst gaan zitten voor deze video over de expositie met start in Wenen.

Zo af en toe had ik hier en daar wel eens ‘een Klimt’ in het echt gezien, maar zoveel bij elkaar? Nee. Ik kwam trouwens wel een oude bekende tegen die ik eerder in 2015 had gezien in het MoMA, het Museum of Modern Art in New York.

in 2015 in het MoMa (New York) bij Klimt’s ‘Adèle Bloch-Bauer II’ uit 1912
nu in het Van Gogh Museum

Maar een paar andere van zijn beroemdste werken hangen niet in het Van Gogh Museum. Zoals de versie nummer I van Adèle Bloch-Bauer, de gouden versie (helemaal bovenaan). Die mocht haar museum in New York blijkbaar niet verlaten. Net zoals de overberoemde ‘De Kus’ in Wenen is gebleven.

Gustav Klimt, De kus

Maar Judith, officieel ‘Judith und Holofernes’ geheten, is er dan gelukkig wel weer. Kijk maar eens rechtsonder waar je nog net het afgehouwen hoofd van generaal Holofernes kunt zien. Lekker sensueel hè, zo’n schilderij!

Gustav Klimt, Judith (1901)

Dat verhaal uit het Oude Testament is hier in mijn blog al wel eens eerder ter sprake gekomen in verband met mijn schilderheld Artemisia Gentileschi. Maar dat even terzijde. Niet zo terzijde is dat Klimt niet alleen graag vrouwen schilderde, maar er ook een groot liefhebber van was. Het aantal kinderen dat hij bij verschillende vrouwen verwekte is alleen maar ruw te schatten, het aantal minnaressen uit alle rangen en standen van de Weense maatschappij is nog veel moeilijker te bepalen. Er liepen er dagelijks altijd wel een paar half of geheel naakt rond in zijn atelier. Wat dan weer leidde tot, eufemistisch uitgedrukt, zeer persoonlijke schetsen die voor die tijd zeker pornografisch waren te noemen. Hele stapels had hij ervan. Maar die zijn natuurlijk niet in Amsterdam te zien. En ’t is ook maar de vraag of in dit MeToo-tijdperk gevoelige zielen daar niet instantaan bij de opening van de expositie aanstoot aan zouden hebben genomen.

Dat kon in ieder geval niet bij een aantal prachtige, intrigerende schilderijen van Klimt die ik alleen kende van plaatjes maar nu voor ’t eerst in het echt zag. En ik kan je verzekeren, dat is echt heel iets anders! Een paar voorbeelden.

Water serpents (1906-07)
Emilie Flöge (1902-08), jarenlange muze van Klimt
Zilvervissen (Waternimfen), 1901-03
Het leven is een strijd (De gouden ridder), 1903
De bruid (1917-18), dit werk stond onafgemaakt op zijn ezel toen Klimt stierf in 1918

Een klein schilderijtje was voor mij ook beslist een verrassing en paste mooi bij het tweede deel van de tentoonstellingstitel. Over die beïnvloeding van Klimt door andere kunstenaars.

Studie voor Schubert aan de piano (1896)

Dit doet toch wel heel impressionistisch geïnspireerd aan terwijl onze eigen Vincent van Gogh met zijn veel ruwere, expressionistische penseelstreek dan weer debet is geweest aan de bomenrij hieronder.

Laan naar kasteel Kammer (1912)

Aan het eind, bij nog weer een prachtig portret met ook een behoorlijk ruw geschilderde achtergrond, was ik echt op door al dit visueel geweld. As ’t effe kan, ga nog voor 8 januari.

Maar daar op die bank nam ik me wel voor dat ik voor Klimt en de musea daar nu eindelijk eens naar Wenen moest. De barokstad waar ik nog nooit ben geweest. Kan ik gelijk ook eens uitgebreid Egon Schiele gaan bewonderen, een grote favoriet van me voor wie Klimt op zijn beurt weer een grote inspiratiebron was.

het beroemde ‘Beethovenfries’ (1902), op ware grote nagebouwd middenin de expositie
een paar details uit het Beethovenfries

Tot volgende week.

TOOS

Hoe in Nice een Carré, een Vierkant, net geen echt Vierkant is


in het midden, boven de heg, mijn atelier/appartement in het Palais Venise in Nice

Laatst vroeg iemand aan me “Toos, als je, zoals laatst, voor een flinke tijd in Nice zit, wat doe je daar dan allemaal”. Nou, vooral de accu met het opschrift ‘Creativiteit’ opladen door een beetje heremiet te spelen en daarbij heel veel ruizige ballast uit mijn hoofd te verwijderen. Gewoon mijn hoofd leeg maken, maar ook weer vullen met nieuwe ideeën. Met ter afwisseling van het kluizenaarsbestaan wel voedsel inslaan op de markt voor mijn deur en van tijd tot tijd uit eten te gaan met Franse en Nederlandse vrienden. ’t Is ten slotte wel Zuid-Frankrijk, hè! Dit keer liep er echter ook nog een speciale rode draad door het geheel. Overigens geen ronde maar een vierkante. En het begin van die draad ontstond in 2021 bij het samenzijn op onderstaande foto.

in Galerie Quadrige, Nice

Een samenzijn  met mijn galerist Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige. Met allicht een drankje en een hapje. ’t Is wel Zuid-Frankrijk, hè! Jean-Paul publiceert naast veel magnifieke livres d’art ook een serie met de naam ‘L’art au carré‘. Kunstboeken in zeer beperkte oplage, gewijd aan maar één kunstenaar. Die speciaal voor zo’n Carré zowel originelen als multiples maakt, kunstwerken in kleine oplage. Zoals bijvoorbeeld steendrukken of etsen. Met daarnaast in dat Carré ook nog twee aparte beschouwingen van kunstcritici  over de kunstenaar.

achterin de galerie waar Jean-Paul met de hand de teksten zet van zijn uitgaven en die drukt op zijn handpers

Al pratend, drinkend en etend met elkaar kwam het idee naar voren om samen ook zo’n ‘L’art au carré‘ over mij te maken. Met daarin 8 steendrukken. Nou, dat leek me wel wat. Maar, zo waarschuwde Jean-Paul, ’t was wel een heel proces, hoor! Met ook veel overleg. Want wel Zuid-Frankrijk, hè!Een gezamenlijk project dus waarbij ik eerst een flink aantal voorbeeldschetsen moest maken waaruit hij dan voor het boek kon kiezen. Nou, Jean-Paul, pas de problème. En vertel me ook maar snel wanneer in 2023 de bijbehorende expositie plaatsvindt.

blad met schetsideetjes

Zo maakte ik eerst, in Middelburg nog, een aantal bladen met daarop allemaal vierkante schetsjes als ideetjes. Bovenstaand blad is daarvan een voorbeeld. Zo’n Carré heeft trouwens wel afmetingen van 25 bij 28 cm. Zodat de steendrukken en originelen ook die grootte moeten hebben. Dus echt vierkant, echt carré? Natuurlijk niet. Maar ja, ’t is natuurlijk wel Zuid-Frankrijk, hè!

screenshot van de Carré-pagina op de website van galerie Quadrige

Die schetsbladen gingen afgelopen oktober mee naar Nice. Waarbij ik heel nieuwsgierig was naar de voorkeuren van JP. Van te voren had levensgezel natuurlijk ook al zijn voorkeuren aangewezen. En wat bleek, heel frappant, JP was ‘t, zonder dat te weten, op één na helemaal met hem eens.

Die acht van JP ben ik in Nice dus, als originelen en voorbeelden voor de steendrukken, verder gaan uitwerken op het juiste net-niet-carré formaat. Met nog een aantal originelen erbij. Binnen de formule van het Carré dienen dat er namelijk 15 te zijn. Ziedaar dus die rode vierkante draad waarover ik hierboven schreef. Waarbij dan ook gelijk weer levensgezel in beeld komt.

Want die blijft bij zo’n langer verblijf van mij in Nice wel helemaal alleen zielig in z’n uppie in Nederland achter. Daarom stuur ik hem ter troost af en toe per post een kaartje. Geen gewoon ansichtkaartje natuurlijk. Nee, een echte originele tekening/aquarel van ansichtformaat. Hij bezit er al een hele verzameling van. Die gewoonte kon ik nu mooi gebruiken om te spelen met mijn ideeën voordat ik ze als onechte carré aan echt goed handgeschept papier toevertrouwde. Want reken maar dat in alle verkrijgbare soorten papier een gigantisch kwaliteitsverschil zit. Hier een voorbeeldje aan levensgezel.

kaartje zoals ik die wel aan levensgezel stuur over de post

En hier wat ik uiteindelijk als origineel creëerde voor JP.

het uiteindelijke origineel op Carré-formaat

Kun je je voorstellen dat ik heerlijk bezig ben geweest in Nice met al die tekeningen? Maar in de tussentijd was ik natuurlijk ook al bezig geweest om afspraken te maken met Hans Van Dijck, mijn steendrukker in Antwerpen (lees deze aflevering er nog maar eens op na). Vlak voor Sinterklaas heb ik in zijn atelier op een grote steen de eerste aanzet kunnen maken voor vier van de acht litho’s.

begin december bezig op de steen met de opzet voor 4 steendrukken die in één keer worden gedrukt en daarna uitgesneden

De eerste aanzet! Dus dit verhaal rond dat net niet vierkante Carré is nog lang niet rond. Oh ja, en die expositie rond mijn Carré staat gepland van 19 oktober tot 18 november 2023. Wel in Zuid-Frankrijk natuurlijk! Maar ongetwijfeld ook met een vervolg in Nederland. Tot volgende week.

TOOS

De niet zo sexuele LAT-relatie tussen Sinterklaas en de Heilige Catharina


Sinterklaas in het zuiden van het katholieke Frankrijk? Quoi? Wat is dat? Maar de heilige Saint Nicolas (270-342)? Ja, natuurlijk, die kennen ze allemaal. Wat wil je ook, één van de belangrijkste aanbedenen in dat uitgebreide heiligenleger van de Roomse kerk. Met ook nog heel wat Franse kerken die zijn naam dragen.

portret van Sint Nicolaas uit 1472
De heilige Catharina van Alexandrië, geschilderd door Rafaël in 1508

Dus leek ’t me wel leuk om voor mijn galerist in Nice, Jean-Paul Aureglia van Galerie Quadrige, als verrassing Saint Nicolas mee te nemen als Sinterklaascadeautje. Maar dan wel in gezelschap van de Heilige Catharina (†307) als zijn vriendinnetje. Want er moet natuurlijk nog wel het nodige gedaan worden aan het evenwicht tussen man en vrouw in de katholieke kerk.

Toosiaans cryptisch allemaal? Vast wel. Maar de verklaring is simpel. Alweer wat jaartjes geleden maakte ik van beide heiligen al eens steendrukken voor een nieuwe uitgave van La Légende dorée, De Gouden Legende. Een beroemd 13e eeuws boek van monnik Jacques de Voragine waarin hij allerlei heiligenlevens beschreef. Jean-Paul ging dat uitgeven als een livre d’art. Een kunstboek in zeer beperkte oplage, geïllustreerd met speciaal voor die uitgave gemaakte kunstdrukken. Met van mij, omdat Jean-Paul dat vroeg, steendrukken bij de levensbeschrijvingen van Sint Nicolaas en Sint Catharina. Waarom juist die twee? Nou, Nicolaas natuurlijk vanwege onze Sinterklaastraditie en Catharina omdat dit mijn officiële voornaam is. Hè? Catharina en Toos? Ja hoor. Gewoon via wat naamstappen in mijn eerste levensjaren. Van Catharina naar Cato naar To naar Toos.

Twee jaar geleden kwam Jean-Paul opnieuw met die vraag. Vanwege het grote succes van die Légende dorée uitgave had hij besloten er nog een in groter formaat te gaan drukken. Nu 170 exemplaren van 33 bij 27 cm. Met daarin even grote kunstdrukken in dezelfde oplage. Oké, ik doe mee, zo zei ik. Maar voorlopig nog even niet. Dat gebeurde pas afgelopen juli, zonder dat Jean-Paul ’t wist.

plezierig aan het werk met Hans Van Dijck in zijn steendrukatelier in Antwerpen

Ik moest namelijk eerst een nieuwe steendrukker vinden omdat mijn trouwe Rudolf Broulim met pensioen was gegaan. Voor hem in de plaats is nu Hans Van Dijck ten tonele verschenen. Leraar aan de academie in Brussel, zelfs nog assistent van Rudolf geweest en nu ook met een eigen steendrukatelier in Antwerpen.

Ik schreef hier al over hem omdat we als wederzijdse snuffelstage eerst samen een proefsteendruk gingen maken. ‘City life’. Ook hier al ter sprake gekomen. Deze video op YouTube getuigt ervan.

De samenwerking beviel zo goed dat we in het verlengde van ‘City life’ gelijk maar zijn doorgegaan met Saint Nicolas en Sainte Catherine. Naast elkaar op een wat grotere steen. Of ze dat schuren tegen elkaar als heiligen nou wel of niet prettig vonden, ’t zou me een zorg zijn. Voorlopig moesten ze maar een LAT-relatie met elkaar aangaan. Zie de foto’s tussendoor van het maakproces.

Van te voren had ik twee aquarellen gemaakt als voorstudie voor de steendruk. Met daarin allerlei symboliek verwerkt. Want reken maar niet dat je zomaar snel even heilig wordt.

de aquarel/voorstudie van Saint Nicolas
aan de gang met Saint Nicolas op de steen

Dat scheepje en die zeemeermin rechts bij Nicolaas? Een lang verhaal kort: hij redde zeelui het leven door een storm te onderdrukken. Dus is hij de beschermheilige van schippers. En links die blote jongedame en de om hulp roepende man? Hij was arm, had drie dochters, kon ze niet onderhouden maar Nicolaas zorgde op stiekeme wijze voor geld zodat de dochters niet tot prostitutie hoefden te vervallen. Gevolg? Beschermheilige van maagden en prostituees. Typische combinatie, nietwaar?

aquarel/voorstudie van Sainte Catharine

En het gebroken rad en zwaard bij de heilige Catharina van Alexandrië? Weer een lang verhaal kort. Catharina al jong zeer christelijk en ook nog eens zowel bloedmooi als zeer wijs. Koning verliefd, wil haar als 2e vrouw. Mooi niet van haar kant. Gevangen gezet, 40 wijze mannen op bezoek die haar én moeten bekeren én williger maken. Mooi niet. Zij bekeert juist die wijzen. Foute boel dus, zeker als ze ook nog de vrouw van de koning bekeert. Nou, dan maar radbraken, dat wicht. Onweer, bliksemschicht, rad kapot (1e symbool), Catharina nog heel. Dan maar verbranden. Vuur waait uit en juist de beulen verbranden. Help, wat nu? Onthoofden dus, met het zwaard (2e symbool)! Dat lukt. Maar zie, engelen dalen neer, heffen haar lichaaam op en brengen dat per luchtpost naar de Sinaïwoestijn. Waar zich nu al eeuwen het Catharinaklooster bevindt.

overleg over de afbeelding van Sainte Catharine op de steen
Catharinaklooster in de Sanaïwoestijn

Zie je dus oude schilderijen met daarop een vrouw met een gebroken rad en/of zwaard, je kunt er vergif op innemen, dat is de Heilige Catharina van Alexandrië.

Catharina, in 1616 geschilderd door mijn kunstheld Artemisia Gentileschi (let op het rad als symbool)
overleg over de proefdruk: moet ik eventueel nog iets bijwerken op de steen?
altijd weer beschouwen en nadenken voor een goed eindresultaat
prachtig verfijnd toch, zo’n detail bij Catharina?
ja, dat is ‘m!
en dan moet elk exemplaar nog genummerd en gesigneerd worden

Jean-Paul was maar wat blij met zijn twee Sinterklaascadeautjes. Want de LAT-relatie van Nicolaas en Catherine was intussen wel versneden geraakt.

Jean-Paul ontvangt zijn Sinterklaas verrassing

Tot volgende week.

TOOS

Geen Salade Niçoise maar wel Niçoise Inspiration + Hoe te SCHRIJDEN, een ReisKunst-verhaal


De beroemde Russische schrijver Anton Tsjechov liep er ooit rond. Net zoals toekomstig Russisch dictator Lenin. Duitsers Thomas Mann, bekend van zijn romans, en Bertol Brecht, denk aan zijn toneelstukken, frequenteerden er voor de Tweede Wereldoorlog de café’s.

Place Masséna met nog de niet overdekte rivier Paillon ervoor en zicht naar het binnenland

En laat ik me nou zo  gelukkig kunnen prijzen daar de laatste maand ook weer regelmatig voetstappen te hebben achtergelaten. Waar dan wel? Op het prachtige 19e eeuwse plein Place Masséna in Nice. Met prachtige en kleurige omringende bebouwing  schaduwrijke arcaden, die café’s, de winkels en niet te vergeten op een hoek het luxe Galleries Lafayette. De Franse Bijenkorf. 

Typisch zo’n plein dat vanzelf tot schilder-inspiratie leidde en daardoor nu tot een aflevering in mijn ReisKunst-reeks. Want al heb ik ’t daarin tot nu toe vooral over verweggistan-landen gehad als  Mexico, Jemen, Egypte, India en Jordanië, veel dichterbij is die inspiratie natuurlijk ook te vinden. Zoals op die Place Masséna.

Place Masséna met zicht naar zee en de nu wel overdekte Paillon, én de paardentram

Vorige week gaf ik ’t al aan, ik heb mezelf al een poos heerlijk stiekem weggestopt in Nice. Om er ongestoord te kunnen werken in mijn appartement/atelier in de wijk Libération. In het zo bruisende, kleurrijke centrum van die overheerlijke Mediterrane stad. Een klein kwartiertje wandelen van Place Masséna.

de arcaden nu

Te lang geleden al had ik me hier voor het laatst voor langere tijd in retraite gezet. Weg van de kunstruis die me in Nederland altijd wel omringt. Gewoon lekker een tijd zonder al te veel afleiding. In stilte mijn creativiteit laten borrelen. Daar was ik stomweg weer eens aan toe.

bezig met een project voor mijn Galerie Quadrige in Nice tweede helft volgend jaar
en natuurlijk de uitdaging van het maagdelijk witte doek

En wil ik er op uit, dan stap ik door de poort van mijn Palais uit 1908 zo de markt, winkel en horecadrukte in. Bijvoorbeeld linea recta naar de Mediterranée zo blauw zo blauw (denk maar aan het bekende lied van Toon Hermans) via Place Masséna. Een plein dat gigantisch verbeterd is vergeleken met de situatie op die parkeerplaatsfoto van hieronder!

weer zicht naar het binnenland zoals op de eerste foto

Verbeterd was het trouwens al toen ik in 1997 mijn atelier in Nice verwierf. Maar in 2007 vond de vervolmaking plaats. In juni werd toen het plein echt teruggegeven aan de inwoners in plaats van aan de auto’s.

Ik zie hem er nog lopen, nee, SCHRIJDEN, de toenmalige burgemeester Jacques Peyrat. Echt zo’n rijzige, grijzende Franse magistraat die wist hoe te schrijden. De handen op de rug in elkaar klemmen waardoor de rug zich vanzelf recht, dan stap voor stap met kalme schreden over het vernieuwde plein naar het podium. Maar hij mocht dan ook trots zijn! Nauwelijks meer auto’s, vooral voetgangers en de lang geleden verdwenen paardentram ging vervangen worden door de elektrische tramlijn Ligne 1.

het plein nu met zicht naar de zee
nog wat sfeerplaatjes van enkele dagen geleden

Maar ook aan de kunst was gedacht. Een aantal zittende kunststof mensfiguren op hoge palen die ’s avonds van binnenuit verlicht langzaam van kleur veranderen. Een echte blikvanger van de Spanjaard Jaume Plensa.

verbeelding van de zeven continenten op aarde waarbij Plensa de kijkers deelgenoot wil laten zijn van de interactie tussen de verschilende bevolkingsgroepen en culturen op onze planeet

Ooit op het plein voor het station van Leeuwarden geweest? Nou, die dus.

beeld van Plensa in Leeuwarden voor het station

De dag na de opening hadden de Niçois zich het plein al helemaal toegeëigend. Alsof het altijd al zo was geweest. En dat is zo gebleven.

Voor mij kwam er het olieverfschilderij ‘Place Masséna’ uit. Geen nageschilderd plaatje natuurlijk. Allicht niet. Maar wel met de sfeer, het geroezemoes en de kleuren, helemaal indachtig mijn kunstenaarsslogan ‘for me art is travelling the mind’.

Toos van Holstein, Place Masséna (olieverfschilderij 130-100 cm)

Tot volgende week.

TOOS