Tagarchief: Rijksmuseum Amsterdam

De Muzen? Onmisbaar!


Negen heb je er, negen muzen in de Griekse mythologie. Negen onsterfelijke godinnen als inspiratiebronnen voor de kunsten en de wetenschap. En ook nog eens allemaal dochters van Zeus. Want die kon er wel wat van bij het zorgen voor een rijkelijk nageslacht. 

de negen Muzen op een Romeinse sarcofaag

Hoe ik daar zo op kom? Door het bladeren in mijn agenda van afgelopen maart. Waardoor ik me ineens realiseerde dat ik best heel behoorlijk had genoten van door diverse muzen geïnspireerde culturele voortbrengselen. “Waarom dat niet eens op een rijtje gezet” was toen mijn inspiratieve gedachte. Daar gaat ie.

Middelburgse Kunst & Cultuurroute

Altijd op de 1e zondag van de maand en daarmee ook altijd een mooie kunstzinnige maand-start. Met dit keer een extra cachet omdat er iemand binnenkwam die ik allang kende maar nog nooit in levende lijve had ontmoet. Koen Schijvens, een collega-blogger en culturele duizendpoot.Wonend in Mozambique, maar ook regelmatig verkerend in Nederland. Zoals die 1e zondag. Echt een heel bijzondere verrassing. En laat hij nou ook nog mijn atelierdeuren uitgaan met een paar van mijn kunstobjecten!

Koen fotografeert zijn nieuwe kunstaanwinsten terwijl levensgezel dat weer fotografeert

Van dat soort verrassingen wordt ik altijd heel blij. En Koen (want hij leest dit, dat weet ik), volgende keer wat langer. Want we hebben, zo bleek, heel veel raakvlakken.

‘Ja, Leuk’ van Pieter Derks in Rotterdam

de zaal van Oud Luxor in Rotterdam vlak voor de voorstelling van Pieter Derks

Levensgezel en ik bezoeken met een paar vaste vrienden regelmatig cabaretvoorstellingen. Zoals de nieuwe voorstelling ‘ Ja, Leuk’ van Pieter Derks. Net in première gegaan in Rotterdam, in Oud Luxor. Nou, wie kent hem zo langzamerhand niet. Van zijn radiocolumn, van de televisie en van zijn theatervoorstellingen. De man die onze maatschappij en de politiek niet alleen humoristisch maar ook vlijmscherp fileert. De man ook die, zo werd eind maart bekend, de komende Oudejaarsconference gaat doen. Reken maar dat ik dan paraat zit. En ‘Ja, Leuk’? Doen! Leuk en nog veel meer.

‘Frans Hals’ blockbusterend in Rijksmuseum Amsterdam

bij het Rijksmuseum in Amsterdam

Natuurlijk een moetje. Die megatentoonstelling over ‘onze’ grote Gouden Eeuwse schilder. En dat moetje bleek ook het moetje waard. Een geweldig overzicht van zijn schilderijen en zijn fabuleuze schilderstechniek. Naast genieten werd me al heel snel duidelijk ‘dit wordt een verhaal’. Binnenkort dus in dit (blog)theater.

‘Dune 2’ in Den Haag

’t Zal rond 1970 zijn geweest dat ik het eerste deel van Frank Herbert’s ‘Dune’ sage verslond. Dat machtige sf-verhaal over de bizarre planeet Arrakis oftewel Dune. Het boek riep subiet allerlei beelden bij me op, ik zag die woestijnplaneet helemaal voor me. En frappant,levensgezel die toen nog geen levensgezel was, had dezelfde ervaring gehad. Liggend lezend op een Grieks strand vlak bij een oude tempel. Logisch dus dat we naar de net uitgebrachte film ‘Dune 2’ moesten.

scene uit Dune 2

Wat er bij ‘Dune 1’ een paar jaar geleden jammer genoeg niet van was gekomen.  Maar die zagen we gelukkig als voorafje recent nog op tv. Nu ging echter onze gezamenlijke wens in vervulling: de filmische verbeelding van Dune zien op het grote filmdoek. Overdonderend.

‘Universum Max Beckmann’ in Kunstmuseum Den Haag bij een speciale avondopening

Lid zijn van de Vereniging Rembrandt levert niet alleen de Rembrandtkaart op (een pendant van de Museumkaart), maar ook aangename extraatjes. Zoals een aparte avondopenstelling in het Kunstmuseum Den Haag. Voor de grote overzichtstentoonstelling daar van de door Hitler als entartete kunstenaar bestempelde Max Beckmann (1884-1950). Die mee hierdoor in de jaren van de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen in Amsterdam verbleef.

groot 3-luik van Max Beckmann, geschilderd op zijn Amsterdamse zolder

Een donkere, benauwende maar ook indrukwekkende wereld, dat universum van hem. Wie weet ook nog eens een ander verhaal.

Brussel, voor de Surrealisten en Verdi

Ik ben gek op Italiaanse opera’s. Puccini, Donizetti, Rossini, maar vooral Verdi, veel Verdi. De laatste kregen we rijkelijk voorgeschoteld in het prachtige 19e eeuwse operatheater De Munt in Brussel.

Nationale Opera De Munt/ La Monnaie in Brussel
de zaal in De Munt

Met de twee volstrekt unieke voorstellingen ‘Rivoluzione e Nostalgia’ op twee achtereenvolgende dagen. Waarover ik nu lekker niks zeg. Dat wordt een ander verhaal. Een surrealistische bijkomstigheid was dat 100 jaar geleden, in 1924, in Parijs het Surrealisme werd geboren. Zowel in schrift als in beeld. Met daarom nu in het Brusselse Bozar een uitgebreide expositie daarover. Dat kon ik gelijk mooi meepikken. Ook binnenkort in dit blogtheater.

‘Histoire de ne pas rire’, de expositie over het Surrealisme in België in het Bozar in Brussel

KunstRAI in Amsterdam

op de KunstRAI

Als toetje bij deze rijkelijke culturele maart-maaltijd was er dan nog de KunstRAI. Eén van de grootste Nederlandse kunstbeurzen. Waar je je helemaal kunt laten overvoeren met beeldende kunst in allerlei maten en soorten. Altijd interessant om te kunnen aanschouwen wat er zoal in de kunstwereld leeft. Want alleen maar schilderen in mijn eigen Middelburgse schildershok, nee zeg, ik wil ook de wereld in. Nou, dat is dan in maart niet onaardig gelukt.

Oh ja, tussendoor nog regelmatig liefhebbers van mijn werk blij maken hoort er natuurlijk ook bij. Zie bijvoorbeeld onderstaande foto van een paar weken geleden. Waar een lege muur smachtend wachtte op mijn ‘Twogether’.

Toos van Holstein, Twogether (olieverf 100 cm-120 cm)

Tot volgende week.

TOOS

Nooit gedacht dat ik nog eens ondergronds zou gaan met mijn kunst


Als deze blogaflevering verschijnt, zit ik in Perugia, hoofdstad van de Italiaanse provincie Umbrië. Jaren en jaren geleden, in mijn jonge jaren dus, struinde ik er al eens rond. Dat waren van die plekken waar ik kwam als ik in de zomervakantie rond toerde met altijd mijn aquarelspullen bij me. Mooie ouwe stad met ook een prachtig oud museum vol ouwe kunst. Tja, wat wil je: Italië! Maar dat ik er ooit nog eens zou exposeren? Hoezo!

de oude stad van Perugia

Heel wat jaartjes later, in 2019, verzeilde ik opnieuw in die op een rotsheuvel gebouwde stad . Een logisch gevolg van mijn vier weken durend verblijf in het 40 kilometer oostelijker gelegen Gubbio. Daar nam ik deel aan een groepsexpositie. Perugia was dus een voor de hand liggend doel. Net zoals ook een herhaalbezoek aan die Galleria Nazionale dell’Umbria. Mooi niet, dat laatste. Gesloten wegens verbouwing. Jammer. Maar opnieuw struinen door de oude stad, nu met levensgezel, was geen straf.

hommage aan Pietro Vannucci met een schattig engeltje met schilderspalet aan zijn voeten

Daardoor kwam ik bovenstaand beeld tegen:  een hommage aan een blijkbaar groot kunstenaar. Ene Pietro Vannucci. Dat zei me niks, nu weet ik beter. Maar dat ik er ooit nog eens zou exposeren? Hoezo!

In 2022, voor de keramiek weer voor vier weken neergestreken in Gubbio, was ik toch wel nieuwsgierig of dat museum in Perugia nou eindelijk eens open was. En de website gaf geen uitsluitsel. Wat bleek, nog steeds dicht. ’t Begon aardig te lijken op die 10 jaar durende verbouwing van het Amsterdamse Rijksmuseum.

Nobile Collegio del Cambio
in de Audiëntiezaal

Maar vlak naast die gesloten Galleria Nazionale zat het wel geopende 15e eeuwse Nobile Collegio del Cambio. Waar eeuwenlang zakenlieden, notarissen en bankiers elkaar ontmoetten in de prestigieuze Audiëntiezaal. Laat die nou beschilderd zijn door ene Pietro Vannucci, die van dat standbeeld! En daar in dat Collegio ging bij mij eindelijk het licht aan. Ja, natuurlijk, Perugino! Pietro Vannucci detto Perugino (1450-1523). De Renaissance-kunstenaar met de bijnaam Perugino, afgeleid van Perugia. De leermeester van de nog veel beroemder geworden Rafaël. Raffaello Sanzio detto Raffaello da Urbino (1483-1520).Van wie in Urbino, een dik uur rijden oostelijk van Gubbio, nog het geboortehuis staat. Oké, dat wordt ander verhaal dus.

deel van Perugino’s beschilderingen in die zaal

Diezelfde dag kon er ook nog wel een bezoekje af aan de Accademia di Belle Arte. Met als aanvullende naam, hoe bestaat ‘t,  “Pietro Vannucci”. Een bekende kunstacademie trouwens, al in 1573 opgericht en daarmee één van de eerste kunstinstituten van Italië. Met daarbij ook nog eens een museum vol oude gipsmodellen.

locatie van de Academia, kon slechter
het museum met de gipsen beelden

Aan kunst geen gebrek dus, ook al was het grote museum dicht. Maar dat ik zelf ooit nog eens in Perugia zou exposeren? Hoezo!

Dat was, toen ik er jongstleden mei rondliep, heel anders. Net zoals de situatie bij de Galleria Nazionale. Die was verdorie zomaar open. Met een tijdelijke expositie over ……., inderdaad, Pietro Vannucci detto Perugino. Echt een grootse tentoonstelling. Maar ja, hoeveel voorbereidingstijd hadden ze wel niet gehad.

de nu eindelijk weer geopende Galleria Nazionale dell’Umbria
een heel klein deel van de uitgebreide expositie over Perugino

Zelf ging ik nu ook in Perugia tentoonstellen. Ondergronds nog wel. Want in april kreeg ik van het galeristenechtpaar Martin en Wilma Impelmans  van de Ridderkerkse Galerie Imspa/Imspa Productions de vraag “Toos, zou je willen meedoen met een internationale groepstentoonstelling in Perugia?”. “Ja, leuk!” Want door Martin en Wilma was ik in 2019 ook in Gubbio terechtgekomen. Maar, zo was mijn voorstel na enig internetonderzoek, dan wel met een installatie. Want het eeuwenoude Rocca Paolina, de expostieplek, leende zich daar volgens mij prima voor. Snel een schets gemaakt van mijn idee, die voorgelegd aan betrokkenen en het fiat gekregen.

die schets
ondergrondse ruimten in Rocca Paolina

Dat internetonderzoekje leerde mij trouwens ook dat ik bij alle voorgaande Perugia-bezoekjes die plek onwetend met voeten had getreden. Letterlijk! Want onder het plaveisel van het centrum ligt uitgehouwen in de rots nog een gigantisch labyrinth van gangen en zalen. Ooit het fundament van een net zo gigantisch fort dat in de 19e eeuw is afgebroken.

Dus daalde ik in mei af in de ondergrondse krochten van Rocca Paolina om te verkennen waar ik eind augustus terecht ging komen.

nog een paar foto’s in de Rocca Paolina

Veel ruimten daar hebben nu namelijk een culturele bestemming. Hoe de expositie ‘Oltre i Confini’ (Buiten de Grenzen) en mijn installatie ‘Arsenale delle Culture’ eruit gaan zien?

affiche van de expositie met daarop de deelnemende landen en kunstenaars

Tot volgende week.

TOOS

La più illustre Pittrice d’Europa, De meest roemrijke Schilderes van Europa


de binnentuin van Rijksmuseum Twenthe in Enschede
ingang Rijksmuseum Twenthe een kleine twee jaar geleden bij de expositie ‘Artemisia’

“Wat ze daar in het Wilde Westen in het Rijksmuseum Amsterdam doen met vrouwen in de kunst, dat kunnen wij hier in het Verre Oosten, in het Rijksmuseum Twenthe ook. Misschien zelfs beter.” Wie weet hebben ze dat in Enschede wel gedacht over die eindelijk in Amsterdam nieuw opgerichte afdeling ‘Vrouwen van het Rijksmuseum’ en de expositie ‘Vrouwen op papier’ daar (lees vorige week). En dat lukt ze!  Met indrukwekkende tentoonstellingen waarbij ik me afvraag waarom ze dat wel in Enschede voor elkaar krijgen en niet in Amsterdam. Zoals een paar jaar geleden die over mijn grote Italiaanse schildersheld Artemisia Gentileschi (1593-1653) en nu opnieuw met Sofonisba Anguissola (1532-1625). De ‘meest roemrijke schilderes van Europa’, zoals kunsthistoricus Raffaele Soprani haar in 1674 noemde.

de expositie over Sofonisba Anguissola

Niet zomaar bezocht ook de later zo beroemde maar toen nog jonge portretschilder Antoon van Dijck in 1624 de oude Sofonisba in haar woonplaats Palermo. En maakte hij aan de hand van een bij zijn bezoek gemaakte schets later een olieverfportret van haar. 

het portret dat Antoon van Dijck van de oude Sofonisba maakte

Tja, en toen? Het verhaal bij vrouwelijke kunstenaars uit voorbije eeuwen blijft eentonig. Mannelijke kunstgeschiedenis, onderaardse krochten om vrouwelijke kunstenaars in weg te stoppen, aan de academies studieboeken zonder ook maar één vrouwennaam erin, maar nu langzaamaan hun terechte plaats terugkrijgend. Zoals bij Sofonisba Anguissola. Een zeer getalenteerd kunstenaar met een zeer bijzonder leven. Maar dat komt zo.

zelfportretje (doorsnee 13 cm) van Sofonisba ca. 1556

Ik kwam haar naam en foto’s van haar schilderijen pas ergens rond 2000 voor het eerst tegen, noemde haar naam ook al wel in dit blog, maar zag pas voor het eerst werk van haar in het echt in 2019. In het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Bij de expositie ‘De dames van de barok’. En nu is er dan in Enschede de eerste solotentoonstelling in Nederland rond haar werk en leven: ‘Sofonisba Anguissola, Portrettist van de renaissance’. Met daarin zelfs de helft van haar totale oeuvre. Ten minste, het nu bekende oeuvre. Maar dat wordt nog wel een ander verhaal Een prestatie van formaat en de reis naar Rijksmuseum Twenthe beslist waard.

foto van een deel van de expositie

Een expositie die uitgebreid haar hele leven toelicht aan de hand van haar schilderijen. Met voor mij bekende maar ook onbekende werken.

Bovenstaande is heel bekend. Het familieportret met drie van haar zussen. Waaruit ook direct blijkt dat Sofonisba uit een redelijk welgestelde, zelfs adellijke familie kwam. Kijk maar naar de kleding, naar het schaakbord en de bediende rechts. Aan opleiding ontbrak het haar dan ook niet. Helemaal volgens de normen van die tijd moest ze clavichord leren spelen, leren dansen en ook leren schilderen. Nou, talent voor dat laatste had ze dus wel.

zelfportret aan het clavichord
zelfportret om aan te tonen hoe goed ze kan schilderen
detail van het schilderij dat ze schildert op bovenstaand zelfportret

Haar leraar Bernardino Campi nam zelfs de moeite om zijn leerling te schilderen in combinatie met zijn eigen zelfportret. Een hele eer natuurlijk.

Sofinisba’s roem reikte al snel heel ver. Zelfs tot in Spanje. Waar ze door koning Philips II, ja, inderdaad die van onze Tachtigjarige Oorlog, gevraagd werd om hofdame en lerares te worden. Van zijn pas 14-jarige toekomstige en derde vrouw Elisabeth van Valois. Daarbij werd ze ook gelijk een soort onofficiële koninklijke hofschilder. Want officieel? Dat was alleen voor mannen! Logisch! In die functie kreeg ze het leuke jaarsalaris van 100 dukaten. Maar haar vader Amilcare kreeg, zelfs tot aan zijn dood, een jaarlijkse uitkering van 200 van die dingen. Ach ja, verschil moet er zijn. De huidige handel in voetballers lijkt er niks bij.

portret van haar vader Amilcare met een van haar zussen en de zoon en erfgenaam die uiteindelijk toch nog werd geboren
detail

Sofonisba heeft dus ook heel wat hovelingen geportretteerd. Zoals die van de twee dochters Catharina en Isabella (later landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden) van Philips en Elisabeth.

rechts Infanta Catharina Michaella en links Infanta Isabella Clara Eugenia, rond 1573

En ook een van de machtige Philips zelf trouwens. Schilderijen die ze vaak niet signeerde. Wat later tot heel wat problemen heeft geleid bij toekenning van schilderijen van haar aan anderen. Mannen natuurlijk!

Sofonisba Anguissola, Portret van koning Philips II (1573), niet aanwezig op de expositie

Veertien jaar lang was ze hofdame. Daarna trouwde ze met toestemming van Philips II met een Siciliaanse graaf. Die dan weer vijf jaar later op zeereis naar Spanje verdrinkt bij een piratenaanval. Waarna, weer later, Sofonisba op een zeereis van Sicilië naar Livorno straalverliefd wordt op de kapitein. Een liefde die wederzijds was. Oef! Én lager van stand én 17 jaar jonger, die kapitein. Zelfs de toenmalige De Medici-heerser van Toscane zag dat niet zitten. Maar ze zette door en, kort samengevat, ze leefden nog lang en gelukkig. Waarbij ze bleef schilderen tot haar ogen daarvoor te slecht werden.

nog een paar schilderijen die op de expositie worden getoond
enkele meer religieus getinte schilderijen die ze op latere leeftijd maakte
detail van het rechtse schilderij

Tot volgende week.

TOOS

2 Rembrandt’s, de Late en de Vereniging


Rembrandt 1 Fokke en Sukke

Fokke en Sukke hadden ’t blijkbaar nog niet helemaal door. Je moet niet op die Late Rembrandt wachten, je moet er zelf heen. Naar het Rijksmuseum, naar de pas eind vorig jaar geopende gerestaureerde  Philipsvleugel. Met natuurlijk Philips LED-verlichting. Want Rijksmuseum en Philips gaan wel met hun tijd mee. Eigenlijk wel curieus nu de Lichtdivisie van Philips te koop staat. En dat terwijl Timmer, de legendarische president-commissaris in de jaren 90, die lichtdivisie core business vond en eigenlijk Medical Systems wilde afstoten. En laat Van Houten, de huidige CEO, want zo heet zo iemand tegenwoordig, nou precies het omgekeerde vinden! Toch iets van waan van de dag in CEO-world? Maar goed, die Late Rembrandt dus. Daar moest ik voor m’n goeie fatsoen natuurlijk wel heen. De maandagmorgen, dat leek me daarbij wel wat gezien alle verontrustende verhalen over de vreselijk grote drukte.

een "rustige" maandagmorgen bij de Late Rembrandt
een “rustige” maandagmorgen bij de Late Rembrandt

Nou, volgens mij maakt ’t totaal niet uit wanneer je gaat, ’t is en blijft heel druk. Wel met golfbewegingen. Want als er weer een nieuw tijdsblok is toegelaten, wordt ’t duidelijk vloed. Heel verstandig schijnt het toch te zijn om  het weekeinde te mijden. Dan voorkom je rijen, dringen, ellebogen, liefhebbers die maan spelen bij het verduisteren van zonnige schilderijen en meer van dat soort menselijke verschijnselen. Zelf had ik het voordeel van gewoon door te mogen lopen. Want sinds kort ben ik in het bezit van een pas van de Vereniging Rembrandt. Een magische kaart. Geen tijdsblok, geen bijbetaling zoals bij de Museumjaarkaart, gewoon ermee zwaaien en het Sesam-Open-U effect treedt op in combinatie met wijkende suppoosten. Maar over die magische pas straks meer. Nu die tentoonstelling zelf.

Rembrandt 6 vereniging-rembrandt-logokopie

Ik ben een groot bewonderaar van Rembrandt. In mijn bibliotheek in Middelburg staan aardig wat boeken over hem. Op plaatjes heb ik dus eigenlijk al zijn werk wel gezien. Maar nu hangen er een aantal schilderijen en etsen die van over de hele wereld zijn gekomen en die ik dus voor het eerst in het echt kon bekijken. Een absolute smulpartij! Al dat werk van ongeveer zijn laatste 15 levensjaren bij elkaar bewijst maar weer eens hoe gedurfd hij toen schilderde. Juist tegen de kunsttrend van die tijd in.

Je aandacht wordt meestal eerst naar de gezichten getrokken. Dat is natuurlijk ook de bedoeling. Maar daarna ga je die vooral abstracte achtergronden zien. Met soms een lichte aanduiding van de achter de personen liggende ruimte. En de rest van de figuur? Pure verfsuggestie. Klodders, stippen en strepen die kleding vormen. Handen waarvan je weet dat ’t handen zijn. Maar als je goed kijkt? In dat opzicht is het uit Engeland overgekomen “Zelfportret met twee cirkels”, een  schilderij dat ik nog nooit in levende lijve had gezien, wel heel extreem.

Zelfportret met twee cirkels
Zelfportret met twee cirkels

Kunstexperts hebben de afgelopen eeuwen uitgebreid gediscussieerd over vragen als “is het nou af of niet” en “wat betekenen die twee cirkels”. Maar ik vind fascinerend wat Rembrandt zich hier permitteert met die handen met daarin het schilderspalet en kwasten.

Of neem dat overbekende portret van Jan Six. Die mantel met daarop de pure verfstreken die de tressen suggereren. Of de kraag van die mantel. Alles in één keer raak!

Portret van Jan Six
Portret van Jan Six

Dat is echt de hand van de oude meester die uit ruime ervaring genadeloos goed weet wat hij doet. Of neem ook daarbij weer de handen met de handschoenen. Vooral heel veel suggestie. Rembrandt wist drommels goed dat wij als kijker dat plaatje zelf wel verder gaan invullen bij het aanschouwen .Je moest maar durven in die tijd toen gepolijst werk in de Vlaamse Barok stijl à la Rubens veel meer in zwang was. Maar vergeet niet dat die Late Rembrandt nog steeds heel veel liefhebbers had voor zijn werk. Van het binnen- tot het verre buitenland. Op een 17-de eeuws Facebook zou hij beslist nog ontzettend veel vrienden hebben gehad met heel veel “likes” bij zijn schilderijen en etsen.

nog een "handige" toegift
nog een “handige” toegift

Ik zou nog veel meer willen laten zien, ook van de etsen en tekeningen,maar dan wordt dit stukje een heel lang stuk. Gewoon zelf gaan, dat is echt het allerbeste. Dit is een absolute, niet te missen topper. Met mijn Vereniging Rembrandt pas zou ik morgen zo weer heen kunnen. Zonder toeslag, zonder tijdzone. Hierboven beloofde ik daar nog meer over te vertellen. Maar die gratis publiciteit voor de Vereniging Rembrandt moet nog even wachten tot een volgende keer. Ook weer die lengte! Tot volgende week.

TOOS