Tagarchief: National gallery

De Momentenvanger met de Losse Pols: Frans Hals


Heb je dat ook wel eens? Zo’n plots als-idee? Stel nou eens dat iets juist wel of juist niet zou zijn gebeurd, wat zou dan het gevolg zijn geweest? Mij overkwam ’t toen ik laatst rondliep op de grote expositie over Frans Hals (1582/84-1666). In het Amsterdamse Rijksmuseum (nog tot 9 juni).

Als nou eens dat Spaanse huurlingenleger in 1585,Tachtigjarige Oorlog weet je wel , de zo belangrijke havenstad Antwerpen niet had veroverd? En als aartsvijand Philips II daarna niet de protestanten de duimschroeven had aangedraaid om ze tot het katholicisme te bekeren? Zouden dan die vele Antwerpenaren de stad niet zijn ontvlucht? Zoals het gezin Hals met zoontje Frans dat in Haarlem neerstreek. En zou ik dan in het Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen hebben moeten ronddwalen voor Frans Hals? Maar zoals dat gaat met geschiedenis, ik liep dus rond in het Rijksmuseum. Wat ik aan mijn kunstenaarsstand natuurlijk ook wel verplicht was. Hals’ schilderijen móést ik zien.

Frans Hals, Jongen met fluit

Zoals ‘Jongen met fluit’ hierboven. In expressie en houding eigenlijk een momentopname. Een al en levendigheid en expressie. Heft die jonge fluitist nou zijn hand een beetje verlegen afwerend op om te danken voor applaus? Zo van “beste lui, dat was ’t dan voor vanavond”. Of speelt ie twijfel om het “meer, meer” roepend publiek nog wat aan te moedigen. Reken maar dat die toegift er komt. Razend knap om dat weer te geven in een schilderij dat beslist niet in een vloek en een zucht is ontstaan. Maar Hals weet dat heel vaak wel te suggereren met zijn losse schilderstoets. Niet zomaar is de beginzaal van de expositie aangekleed met fotografisch sterk uitvergrote delen van zijn schilderijen. Om die zo kenmerkende losse toets nog eens extra te benadrukken.

Maar niets gaat boven de werkelijkheid. Eerst van afstand, dan bijna met je neus er bovenop en weer op afstand. Ten minste, als je daarbij de drommen bezoekers niet ontrieft. Want een tikkie druk was ’t wel.

aan de rechterkant bijna met mijn neus er bovenop

Bij dat in en uitzoomen zie je vooral in zijn opdrachtsportretten ook heel goed hoe hij én de fijne én de groffe toets magnifiek weet te combineren.

details van het vrouwenportret
details van het mannenportret

Niet voor niks lepelen veel kunstliefhebbers bij de beroemdste schilders van De Gouden Eeuw moeiteloos het rijtje ‘Rembrandt, Vermeer, Hals’ op. Dankzij trouwens Franse kunstcritici en Franse schilders. Want halverwege de 19e eeuw bestond dat rijtje nog niet. Tot de Fransen Vermeer herontdekten. En Hals op het paard werd getild door de opkomende impressionisten. Zij zagen in hem een voorloper en zielsverwant met zijn losse pols en het vangen van het moment.

echt zo’n houding om macht en stoerheid uit te stralen
detail
maar ik kan natuurlijk ook zo staan, bij De Vaandeldrager van Rembrandt (geschilderd in dezelfde houding) dat in de Eregalerij van het Rijksmuseum hangt
Frans Hals, Malle Babbe (ca. 1640), het moment met de lach gevangen
De rommelpotspeler (ca, 1620), detail
detail
probeer al die lach en glimlach maar eens levensecht te maken, razend moeilijk, maar Hals deed ‘t

Ook in zijn grote groepsportretten van de gewapende burgerwachters, de schutters, lukte dat heel aardig. Alhoewel ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt natuurlijk de ultieme uiting van die schutterstukken blijft. Maar Hals kon er ook wat van.

Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1616)
detail
Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1627), detail

Normaal hangen ze te feesten in het Frans Hals Museum in Haarlem. Maar als heel grote uitzondering mochten ze dat voor een poosje in Amsterdam gaan doen. Over die verhuizing is hier op de site van de NOS een Nieuwsuur-video te zien.

Schutters van wijk XI onder leiding van kapitein Reinier Reael (1637), linker deel begonnen door Hals, en rechts afgemaakt door Pieter Codde

Daardoor werd deze editie van de Frans Hals tentoonstelling blijkbaar ook gelijk de grootste. Even verklaren. Eerst hing ‘Frans Hals’ in de National Gallery in Londen en later dit jaar gaat ie door naar Berlijn. Toen ik wat plaagstoterig tegen een paar suppoosten zei dat het Rijksmuseum toch eigenlijk eerst aan de beurt had moeten zijn, hadden ze Amsterdams opschepperig gelijk hun antwoord klaar. “Oké, maar wij hebben natuurlijk wel de grootste. Wij zijn de enige zijn die de Haarlemse schuttersstukken hebben gekregen”. Waarvan dus acte.

Dat Hals zich specialiseerde in portretten is duidelijk. Blijkbaar gewoon zijn sterkste punt. Dat was trouwens heel normaal in de 17e eeuw. De meeste schilders specialiseerden zich in een bepaald genre. Daarom is ’t zo interessant dat er ook een paar opvallend afwijkende ‘Halsen’ hangen. Zoals ‘Vruchten- en groenteverkoopster’ uit 1630.

Hierin schilderde Hals de verkoopster op zijn bekende manier. Maar collega Claes van Heussen (1598-1633) nam als stillevenschilder de uitstalling voor zijn rekening. Hoe zou dat dan zitten bij dit echtpaar?

Portret van een echtpaar

Is die achtergrond dan wel van Hals zelf? Daarover vond ik niks. Maar het is wel een intrigerende gedachte bij dit enige twee-in-een-portret dat van Hals bekend is.

detail van de man van het echtpaar

Hoe dan ook, één ding maakt hij wel duidelijk; geniet van het leven en hef af en toe het glas.

De vrolijke luitspeler (1624-28)

Of zoals Vincent van Gogh dat in een brief aan zijn broer Theo wat anders uitdrukte: “Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is ’t heel iets anders dan de schilderijen – er zijn er zóó veel – waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken.”

Regentessen van het Oudemannenhuis (ca. 1664), met bijna overal de losse, niet gladgestreken toets

Nog meer Hals?

Of hier een uitgebreidere video, van het Rijksmuseum zelf.Tot volgende week.

TOOS

Oh, Oh, Omikron en Neerlands Beroemdste Filosoof van de Kouwe Grond


Van Middelburg even op en neer naar Assen? Of Enschede? Nee, toch net iets teveel van het verre. Maar als ik levensgezel vraag om beide steden in te passen in een zowel familiale, kunstzakelijke als  logistiek verantwoorde Tour des Pays-Bas weet ik dat ’t wel voor elkaar komt. Maar waarom Assen en Enschede? Natuurlijk vanwege ‘Viva la Frida’ in het Drents Museum en ‘Artemisia, Vrouw & Macht’ in het Rijksmuseum Twenthe.

Dat Rondje Nederland was weer eens even noodzakelijk. Er moest kunst van mij naar kopers in Bergen en Nijmegen. Ook had ik beloofd om een keer in Borne (bij Hengelo)gezellig te komen borrelen bij de enthousiaste bezitters van twee recent bij Galerie Álafran (Diepenheim)aangekochte grote Toos-schilderijen. Verder stond er al een familiebezoek in Friesland in onze agenda’s. Terwijl ook zakelijke kunstafspraken in Emmen en Nijmegen moesten worden geëffectueerd. Net zoals het brengen van flink wat werken naar de galerie van museum Musiom in Amersfoort. Voor een nieuwe solo expositie daar. Maar dat verhaal komt nog wel.

Dat alles combineren in een Tour des Pays-Bas met ook Assen en Enschede er nog bij? Geen probleem voor levensgezel.

Alles dus geregeld, zijn we via Bergen in Friesland aangeland, komen Rutte en De Jonge op nota bene zaterdagavond hun zoveelste coronaconference geven. Lockdown! Musea dicht! Vergeet Frida op maandag maar. En Artemisia op dinsdag? Mooi niet dus!

persconferentie of conference, ik weet ’t eigenlijk niet meer

Bij ‘Viva la Frida’, over schildersicoon Frida Kahlo, valt daarmee voor nu wel te leven. Die expositie loopt nog tot 27 maart. En over haar en haar grote liefde Diego Rivera zag ik deze zomer al een prachtige tentoonstelling in het Amstelveense Cobra Museum. Lees hier maar.

een beroemd zelfportret van Artemisia, 1638-39

Maar bij mijn 17e eeuwse schildersheld en dijk van een wijf Artemisia Gentileschi? Vorig jaar boorde Covid-19 mij nog een grootse expositie over haar in Londen door de neus. Zou ik voor het eerst met de Eurostar naar die stad, was alles met hotel en kaartjes voor de National Gallery geregeld, komen er quarantaineregels op dat Brexit-eiland en rijdt die trein ook niet meer. Daaraan wijdde ik vorig jaar juli al een blog.

zie ook maar dit viseo opwarmertje voor de expositie

Met Artemisia zit ’t dus niet mee. Maar ingedachtig de uitspraak van onze beroemdste Filosoof van de Kouwe Grond (oh ja, en ook nog onze Beste Voetballer Ooit) ‘elk nadeel hep ze voordeel’ , houd ik op deze manier natuurlijk wel iets over om naar uit te kijken. Nu maar hopen dat als het Orakel van het Haagse Torentje begin volgend jaar nieuwe Omikron-uitspraken doet, ik het Rijksmuseum Twenthe toch nog kan bezoeken voor de sluitingsdag 23 januari van  ‘Artemisia, Vrouw & Macht’. Dan toch maar gewoon even op en neer van Middelburg naar Enschede? Een halfvol glas is ten slotte beter dan een halfleeg.

En of Assen nog wat later aan de beurt kan komen? Dat zou wel fijn zijn. Dan zou mijn glas zomaar meer dan half vol raken. Ook omdat de stad, buiten het museum, volop meedoet met Frida-uitingen, zo zag ik bij onderstaande foto’s.

muurschildering in Assen vanwege Viva la Frida
veel Frida, maar wel dicht natuurlijk

Trouwens, na al die andere afspraken wel te hebben kunnen afhandelen, met  als laatste het in etappe 4 afleveren van mijn schilderijen bij het Amersfoortse Musiom, voelde ik me in finishplaats Middelburg best wel wat moe.

mijn schilderijen aflevern voor een solo expositie in de galerie van het Musiom die hopelijk ergens in januari van start kan gaan

Hoe zou dat zijn geweest met nog die twee expositiebezoeken erbij? Best nog wel een beetje moeier, schat ik zo in. Eigenlijk dus, op z’n Cruijffiaans, nog zo’n voordeel bij een nadeel.

Nu op naar 2022. Maak er ondanks, of misschien juist dankzij de Omikronvariant een mooie, vuurwerkvrije en gedenkwaardige Oud en Nieuwjaarsviering van.  Tot volgende week.

TOOS

“Ik zal Uw Illustere Lordship laten zien wat een vrouw vermag” deel 2


zoals Artemisia haar naam schreef

Bovenstaande woorden schreef Artemisia Gentileschi  in 1649 aan de Siciliaanse kunstverzamelaar Antonio Ruffo vanwege de prijs die ze vroeg voor een schilderij van haar. Woorden die ze in haar leven daarvoor al helemaal had waargemaakt. En ook de woorden waarmee ik vorige week mijn blog begon als start voor een virtuele landen- hink-stap-sprong. Waarbij ik toen overigens alleen aan de Italiaanse hink toekwam(lees hier maar). Met wel de belofte die toch altijd wat vreemd aandoende atletiekuiting met een Nederlandse stap en een  Londense sprong af te maken.

 Goed, op naar de stap via MeToo. Want in 1612 was de toen 18-jarige Artemisia te gelijker tijd hoofdpersoon en slachtoffer in haar eigen verkrachtingsproces. Waar ze toen al liet zien ‘wat een vrouw vermag’.

beeld uit de Italiaanse speelfilm ‘Artemisia’

De kerkelijke rechtbank van  pausenstad Rome vond het namelijk heel normaal en christelijk verantwoord haar te vragen zich vrijwillig te laten martelen met een zogenaamde sibile om haar beschuldiging kracht bij te zetten. Want als ze die onder marteling volhield, dan pas kon het waar zijn. Maar ook met de door de beul steeds strakker aangetrokken bundel touw rond haar vingers hield ze vol dat Agostino Tassi haar verkracht had. Moet je je voorstellen, je vingers, je ultieme schildersgereedschap, staan op het punt om blijvend verminkt te worden. Toch schreeuw je volgens het bewaard gebleven rechtbankverslag ‘E vero, E vero, E vero’, ‘het is waar, het is waar, het is waar’. Wat een MeToo-vrouw avant la lettre vermag!

rechterhand van Artemisia, in 1625 getekend door Pierre Dumonstier

Ik ben benieuwd hoe dat hier in Nederland zal gaan in de ‘zaak Julian Andeweg’. Een moderne MeToo-affaire die veel stof doet opwaaien in onze beeldende kunstwereld. Eigenlijk kon je er op wachten. De nationale film en toneelwereld was al opgeschud door MeToo-beschuldigingen, dus waarom zou dit aan de beeldende kunst voorbijgaan? Eind oktober vorig jaar was ’t zover. Met een uitgebreid artikel in de NRC. Over een aanstormend talent met een blijkbaar niet te beteugelen stormachtig en ook charismatisch karakter.

werk van Julian Andeweg

Deze Julian vertoonde, zo bleek, al een aantal jaren volstrekt grensoverschrijdend gedrag. Maar ja, belangen en de bijbehorende bedekkende mantel! Omarmd door academies, kunststichtingen, de commerciële kunstwereld, musea en het bekende Mondriaan Fonds. Terwijl er al vanaf 2013 aanklachten tegen hem lagen bij de politie. Aanklachten over aanranding, verkrachting en geweld waarmee al die jaren niets werd gedaan. Aanklachten van vrouwen die uit angst voor hem anoniem willen blijven in het NRC-artikel. Nu is uiteindelijk het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Nu pas trekken de diverse kunstinstanties hun handen van deze kunstenaar af. Nu heeft de directeur van een Haags kunstinstituut ontslag genomen, zijn er leraren aan de Academie in Den Haag geschorst, wil een galerie-eigenaar ineens niet meer met hem werken, toont het Bonnefanten Museum in Maastricht zijn werk niet meer, maar heeft het Mondriaan Fonds in de afgelopen jaren hem wel met € 85.000 subsidie gespekt. Ik ben benieuwd hoe dit alles afloopt.

werk van Julian Andeweg

Eén ding is trouwens wel zeker. De vrouwen die een aanklacht tegen de kunstenaar hebben ingediend zullen niet meer met de sibile te maken krijgen. Zeg maar eens dat we de laatste eeuwen geen vooruitgang hebben geboekt!

Artemisia kon in ieder geval haar ellende achter zich laten. Onder dat motto van ‘wat een vrouw vermag’ bouwde ze een illustere carrière op. In Florence werd ze als eerste vrouw opgenomen in de roemrijke Academia dell’Arte del Disegno. Terug in Rome zat haar huis vol ‘… met kardinalen en prinsen die een portret van mijn hand willen’, zoals ze schrijft in een brief. In zowel Venetië als Napels maakt ze furore. Ook verkeert ze in de tussentijd op uitnodiging nog een poos in Londen. Waar haar vader Orazio dan al een aantal jaren hofschilder is. Daaraan hebben we ook een getekend portret van hem te danken. Gemaakt door ‘onze eigenste’  beroemde portretschilder Antoon van Dijck die ’t In Londen zelfs tot de persoonlijke hofschilder van koning Charles I had gebracht.

portret van Orazio Gentileschi door Antoon van Dijck
schilderij ‘The finding of Moses’ van Orazio, geschilderd in opdracht van Charles I en in bezit van The National Gallery

Na jaren waren vader en dochter weer even herenigd en hebben ze daar in 1638 nog samengewerkt aan plafondschilderingen in het Queen’s House in Greenwich.

Orazio Gentileschi, plafondschildering in Queen’s House
Artemisia, plafondschildering ‘Allegory of peace’ in Queen’s House

Daarom is ’t ook zo mooi dat Artemisia nu een grootse expositie heeft in The National Gallery in Londen. Want daar is ie dan eindelijk, die ‘sprong’ van mijn drietraps hink-stap-sprong. Alleen is ’t zeer frustrerend dat het coronavirus de grote toegangsdeuren van het museum al heel lang gesloten houdt. De officiële einddatum van de expositie is zelfs al voorbij. Dus of we al dat moois van Artemisia ooit nog eens zo te zien zullen krijgen als daar?

in de expositie te bekijken, recent ontdekt zelfportret van Artemisia als Catharina van Alexandrië, voor en na de restauratie
een foto uit 2012 toen ik in Parijs in het wat minder bekende Musée Maillol een expositie over Artemisia bezocht, of dit schilderij nu in Londen hangt, geen idee

In ieder geval zijn er deze videos.

En mijn laatste woorden over Artemisia en Orazio heb ik beslist nog niet gesproken. Tot volgende week.

TOOS

“Ik zal Uw Illustere Lordship laten zien wat een vrouw kan doen”


Wat rommelend in mijn atelier stuitte ik in een hoek op de stapel Fabriano-papier waarop ik nog steeds een steendruk moet maken. Afspraak met mijn galerie Quadrige in Nice. Maar ja, corona! Door die stapel zat ik, vanuit dat atelier, met een associatieve wereldrecord hink-stap-sprong  via Italië en Nederland ineens zomaar op Trafalgar Square in Londen. Lichamelijk ben ik nooit echt atletisch geweest, maar mijn brein blijkt in dat opzicht toch nog steeds aardig vooruit te kunnen. Met als gevolg dit stukje.

hoofdplein in Fabriano
nog zo’n mooi plein

Die stapel papier dus. Geproduceerd in Fabriano, het Italiaanse stadje dat al eeuwen bekend is juist vanwege dat papier. Iedere kunstenaar die serieus aquarelleert, zal zeggen ‘o ja, natuurlijk, ken ik!’. Dus toen ik in september 2019 in de buurt van Fabriano verkeerde, was een bezoek eigenlijk een morele verplichting. Maar hoe zit dat nou met die hink-stap-sprong?

Hink: door die stapel dacht ik ineens aan een expositie in Fabriano in de Pinacoteca Civica. Met als centrale figuur Orazio Gentileschi (1563-1639).

Stap: de zaak-Andeweg die én in onze Nederlandse kunstwereld én in de pers de laatste tijd flink wat MeToo-stof doet opwaaien.

Sprong: de blockbuster  tentoonstelling ‘Artemisia’, voornaam van de befaamde schildersdochter van Orazio en begin 17e eeuw het middelpunt van een berucht geworden MeToo-geval avant la lettre. Een expositie in The National Gallery. Gelegen aan Trafalgar Square. In Londen dus. Maar dat komt straks.

Natinal Gallery aan het Trafalgar Square

Nu eerst die ‘hink’, Orazio Gentileschi  in Fabriano. Zomer 2019 verkeerde ik voor de nodige kunstactiviteiten een maand lang in Gubbio in Umbrië. Een streek vol prachtige steden, stadjes en kunst. Een uur rijden vanuit Gubbio en ik zat in Perugia, de machtige middeleeuwse provinciehoofdstad. Ook op een uur: Assisi, de stad van de heilige Franciscus en de befaamde fresco’s van Giotto (1267-1337). En wat dacht je van Urbino, geboortestad van de grote Rafaël (1483-1520). Of dus Fabriano. Vanaf de 13e eeuw rijk geworden met het produceren van kwaliteitspapier. Natuurlijk is daar een museum aan gewijd, in zo’n magnifiek middeleeuws klooster. Maar dat viel zwaar tegen. Niet het klooster, wel dat museum. Saai, oud, stoffig, weinig sprankelend, echt uit de tijd, moet een bezem door.  Nee, dan de Pinacoteca Civica Bruno Molajoli.

Pinacoteca Civica in Fabriano

Absoluut een regionale museumparel. Met toen de tentoonstelling ‘Het licht en de stiltes, Orazio Gentileschi en Caravaggesque schilderkunst in de Marche van de zeventiende eeuw’. Net geopend toen levensgezel en ik nog in Gubbio zaten. Zogezegd een mazzeltje en een ‘must’ te gelijkertijd.

Ik had heus al wel eerder werk van hem gezien. Want wat wil je, de vader en leermeester van mijn schildersheld Artemisia Gentileschi. Maar een hele tentoonstelling met hem als spil? Dat ging ik in Nederland zeker en vast nooit niet beleven. Zo kon ik nu ook mooi zijn werk eens goed vergelijken met dat van dochterlief.

deel van de expositie
Orazio Gentileschi, Rustpauze van de heilige familie tijdens de vlucht naar Egypte
Orazio Gentileschi, David met het hoofd van Goliath
nog wat delen van de expositie
er is ook een prachtige afdeling Middeleeuwse Kunst in het museum, hier een fresco met Maria en Kind en mijn voornaamgeefster, de Heilige Catharina van Alexandrië

Trouwens, niet alleen daar maar ook nog in de indrukwekkende barokke kerk tegenover het museum.

de barokke kerk tegenover het museum
kapel van de Kruisiging met een schilderij van Orazio

Kijk, Artemisia(1593-1653) blijft voor mij een 17e eeuwse superster en powerwoman. Maar Orazio is nu echt wel een paar plekken opgeschoven op mijn persoonlijke kunstenaarshitlijst. Als je in Pisa binnen je familie wordt opgeleid als goudsmid, verhuist naar Rome en er daar in slaagt een bloeiend schildersatelier op te zetten, heb je als kunstenaar echt iets in je mars. Want stel je voor, Rome in die tijd. De drukke en rijke pauselijke stad die stikte van de kunstenaars die er allemaal een carrière zochten. Net zoiets als het Parijs van voor en na 1900. Of het New York van na de Tweede Wereldoorlog. Dat zijn dochter zeer talentvol bleek, veel meer dan zijn drie zonen, was daarbij in de concurrentieslag natuurlijk mooi meegenomen. Want als je 17 jaar bent en dit schilderij maakt, kun je best een beetje schilderen.

Artemisia Gentileschi, schilderij n.a.v. het bekende verhaal van Suzanna en de Ouderlingen (1610)

En toen gebeurde het! Zo’n jaar later werd Artemisia, bij afwezigheid van haar vader, in het ouderlijk huis verkracht door een ateliermedewerker. Door Agostino Tassi. Tja, en hoe ging dat dan in die tijd? Dan moest de verkrachter toch eigenlijk wel het slachtoffer trouwen. Maar omdat Tassi zijn belofte daarover negen maanden later nog steeds niet was nagekomen, klaagde Orazio hem aan. Dat is een befaamd proces geworden. Een 17e eeuwse MeToo-zaak. Vandaar dan ook die ‘stap’ in mijn hink-stap-sprong proces. Naar een hedendaags geval in Nederland. Maar die stap en sprong schuif ik nog even zeven nachtjes slapen door. Net zoals de verklaring van de titel bovenaan. Tot volgende week.

TOOS 

Twee supersterren die me door de neus werden geboord


Normaal gesproken zou ik nu net terug zijn uit Londen. Maar ja, dat minuscule pluizige bolletje met die nare grijparmpjes! Dat greep, en grijpt nog steeds, wereldwijd zodanig heftig in dat mijn reis naar de Britse hoofdstad een ‘no go’ werd.  Net zoals de bezoeken daar aan tentoonstellingen over twee kunstenaarsiconen, Artemisia Gentileschi en Angelica Kauffman. Op dat alles had ik me toch zeer verheugd.  Niet alleen vanwege mijn eerste keer met de trein door de Kanaaltunnel, maar zeker ook vanwege mijn schildersheld Artemisia. Dat alles is dus een typisch gevalletje van jammer geworden.

de National Gallery in Londen waar ik dus niet heen kon

Misschien denk je nu ‘maar Toos, je moet in deze tijd toch niet naar dat met code oranje geoormerkte  Engeland willen?’ Een terechte gedachte. Echter, die reis was al geboekt begin februari toen er nog niks aan de hand leek. Zelfs ons aller RIVM bekeek dat bolletje nog slechts met een onderzoekende blik en ’t zou ook nog een hele poos duren voordat het hoofd van Jaap van Dissel niet van het televisiescherm was weg te branden. Niks aan de hand dus, toen. Behalve dan dat er in de eerste helft van juli twee prachtige exposities van twee beroemde vrouwelijke kunstenaars elkaar mooi overlapten. Die over de 17e eeuwse Artemisia Gentileschi (1593-1653) in The National Gallery stond op aflopen en die over de 18e eeuwse Angelica Kauffman (1741-1807) in de Royal Academy was net gestart. Echt reden om weer eens naar Londen af te reizen. Want daar was ik al te lang niet geweest. Sinds 2006 niet meer. Toen ik daar in de City in de Dutch Church, op een steenworp afstand van de Bank of England, mijn tentoonstelling ‘Man on his way’ had. Maar that’s another story.

de expositie ‘Artemisia’ in de National Gallery waar ik dus niet heen kon

de expositie ‘Angelica Kauffman’ waar ik dus niet heen kon

Zoals gezegd, een typisch geval van jammer. Allereerst werd mijn treinrit van Rotterdam naar Londen met de Eurostar me door de neus geboord. Geannuleerd. En ook had ik als ongewenste vreemdeling nog even in quarantaine gemoeten terwijl een flinke stoet Londenaars zich al stond te bezatten in de net weer geopende pubs. Daarbij was die tentoonstelling ‘Artemisia’ ook al uitgesteld tot een nader te bepalen en nog steeds in nevelen gehuld tijdstip ergens in de toekomst en was die over Angelica Kauffman zelfs helemaal van de kalender verdwenen. Net zoals dus nu mijn Londense avonturen waarover ik hier graag had verhaald. Maar verhalen over mijn icoon Artemisia wil ik jullie toch niet onthouden.

zelfportret van Artemisia

Juist omdat ze de laatste jaren sterk in het brandpunt van de belangstelling is komen te staan. Onder andere, en dat klinkt misschien wat cynisch maar is niet zo bedoeld, door MeToo.  Want Artemisia is een wel heel duidelijk verkrachtings en MeToo-voorbeeld uit de 17e eeuw. Daarover later meer. Nog andere aanleidingen voor die belangstelling?

Voor het eerst in 27 jaar kocht de beroemde National Gallery voor de eigen collectie weer een schilderij van een vrouw aan. Daarmee werd Artemisia’s ‘Zelfportret als de Heilige Catharina van Alexandrië’ het welgeteld 21e kunstwerk van een vrouw in een collectie van zo’n 2000 stuks. Over een vrouwnodige inhaalslag gesproken! Maar oké, ze betaalden dan wel zo’n 4 miljoen euro!

dat ‘Zelfportret als de Heilige Catharina van Alexandrië’

Daarnaast werd er vorig jaar door de experts een schilderij van haar ontdekt, en gelijk maar geveild voor zo’n 5 miljoen euro, dat al heel lang aan een ander was toegeschreven. Een man natuurlijk, Giovanni Francesco Guerreri.

presentatie van het nieuw ontdekte schilderij ‘David met het hoofd van Goliath’

Die Guerreri was één van de leerlingen in het atelier van Artemisia’s vader. De appel viel zogezegd niet ver van de boom. Want vader Orazio Gentileschi (1563-1639) was een bekend schilder in zijn tijd en werd een navolger van de stijl van Caravaggio. De stijl dus waarmee Artemisia opgroeide. Daarom was ´t ook zo interessant dat ik vorig jaar augustus in Fabriano rondliep op een expositie van Orazio. In Fabriano? Ja, inderdaad, die stad waarbij heel veel kunstenaars gelijk aan papier moeten denken. Omdat het aquarel en steendrukpapier uit Fabriano al eeuwen wereldberoemd is. En het middeleeuwse Gubbio, waar ik vorig jaar zomer exposeerde en keramiek beschilderde, ligt niet ver van dat ook middeleeuwse Fabriano. Dus toen ik las over die expositie met Orazio Gentileschi werd ’t helemaal een moetje om er heen te gaan. Hier wat foto’s daarvan.

de expositie in 2019 in Fabriano met Orazio Gentileschi als centrale figuur

driemaal de Heilige Maria Magdalena, links en rechts van de leerling Guerreri, in het midden van Orazio

Orazio Gentileschi, ‘Maria, Jezus en Jozef tijdens een rustpauze op de vlucht naar Egypte’

En dat MeToo bij Artemisia? En haar kunst? En haar ingewikkelde leven? Oh ja, en Angelica Kauffman? Ik zal maar zeggen, tot volgende week.

TOOS

Mannelijk Chauvinisme en Vrouwen in de Kunst


National Museum of Women in the Arts, Washington

In Washington gebeuren ook best wel goeie dingen. Want naast die ‘grab them by the pussy’ president met zijn dikke-vinger-tweets vind je min of meer om de hoek bij het Witte Huis sinds 1987 het National Museum of Women in the Arts. Zo zie je dat God toch best wel een beetje straft. Net dit weekeinde sloot daar  de expositie ‘Women Artists of the Dutch Golden Age’. Over vrouwelijke kunstenaars dus in onze ‘eigen’ Gouden Eeuw. Die overigens in het Amsterdams Museum sinds kort niet meer zo mag heten vanwege doorgeslagen politieke correctheid. Maar dat weten ze dus in Amerika blijkbaar nog niet.

Judith Leyster, zelfportret

Hadden we in de Gouden Eeuw dan ook bekende vrouwelijke kunstenaars buiten Rembrandt, Frans Hals, Jan Steen, Vermeer en nog zo wat beroemde schilders? Ja, natuurlijk hadden we die. Judith Leyster, Clara Peeters, Rachel Ruysch, Maria van Oosterwijck, om er maar een paar te noemen. Maar ja, ze werden in de kunstgeschiedenis heel gewoontjes weggeschreven. Door mannen, om te beginnen in de 19e eeuw. Als gevolg van bijvoorbeeld de Verlichtings-filosoof  Immanuel Kant (1724-1804) die, een beetje voor zich uit filosoferend, stelde dat alleen mannen een genie konden zijn omdat de vrouw te weinig controle zou hebben over haar emoties. En zo wist die andere beroemde filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) ook zeker dat vrouwen over te weinig passie zouden beschikken. Laten dat nou net een paar interessante eigenschappen zijn die in de 19e eeuw aan het geromantiseerde, mythische en geniale kunstenaarschap werden toegeschreven.

Clara Peeters, mogelijk een zelfportret

Maria van Oosterwijck, zelfportret

Gevolg? Vrouwen exit in boeken over de kunstwereld. Zoals in twee heel belangrijke 20ste eeuwse kunstbijbels waarin geen vrouw voorkomt. The Story of Art (1950) van kunstpaus en kunsthistoricus Ernst Gombrich. En Janson’s History of Art (1962) dat bij elke academiedocent op het nachtkastje lag. Vrouwen? Nada, niente! Kun je nagaan hoeveel nog steeds in de kunstwereld functionerende leraren en academici zijn opgevoed zonder ook maar enige kennis over vrouwen in de kunstgeschiedenis.

Maar het tij keert. Vooral omdat in de USA begin jaren 70 vorige eeuw de feministische beweging zich met die kunstgeschiedenis begon te bemoeien. Heel langzaam aan is het besef gegroeid dat er iets goed mis was in die door mannen geschreven historie. Met als gevolg dat er nu de laatste paar jaar ineens de ene na de andere grote expositie over juist die volstrekt genegeerde kunsthoek wordt gelanceerd. Je zou ’t een soort MeToo-beweging kunnen noemen maar dan met vergeten, verwaarloosde en ondergewaardeerde vrouwelijke kunstenaars.

Maria van Oosterwijck, stilleven

Ga maar na. Het oude, beroemde Prado Museum in Madrid toont, let wel, al hun tweede expositie over vrouwen. Maar daar hebben ze dan wel tweehonderd jaar voor nodig gehad.  Onderwerp zijn Sofonisba Anguissola en Lavinia Fontana, kunstenaars over wie ik een poosje geleden al eens schreef (lees maar hier). In datzelfde stukje viel ook de naam van Artemisia Gentileschi, mijn eigen rockstar uit de kunstgeschiedenis. Laat die nu in april een grote overzichtstentoonstelling krijgen in The National Gallery in Londen. En wat doet het Centraal Museum in Utrecht binnenkort? Daar komt een tentoonstelling over surrealisme met, quote, ‘voor het eerst veel ruimte voor vrouwelijke surrealisten als Leonora Carrington en Leonor Fini’. Zoals gezegd, het tij keert: de kunstgeschiedenis wordt terecht herschreven.

Artemisia Gentileschi, zelfportret als de heilige Catharina, te zien in Londen

Leonore Fini, La grange batelie, olieverf

Daarom wordt ’t eigenlijk best wel tijd dat het Rijksmuseum of Mauritshuis die tentoonstelling van ver weg in Washington als voorbeeld nemen. ’t Is toch eigenlijk van de gekke dat je in Nederland met een zaklantarentje moet zoeken naar werk van onder anderen die Judith Leijster, Clara Peeters, Rachel Ruysch en Maria van Oosterwijck. Alleen als je heel goed oplet, zie je er wel eens wat van hangen.

Rachel Ruysch, bloemstilleven, uitgeleend door het Mauritshuis aan het Rijksmuseum voor de expositie Rembrandt-Velazquez

Clara Peeters, stilleven gefotografeerd in het Mauritshuis

werk van Judith Leyster, gefotografeerd in het Mauritshuis

Een goeie reden dus om er zelf zo af en toe maar eens wat blogs over die vrouwen tegenaan te gooien. Leve de Gouden Eeuw en de vrouwelijke kunstenaars van toen! Tot volgende week.

TOOS

Turner the Great in Zwolle en Enschede


Self-Portrait c.1799 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N00458
zelfportret van de jonge Turner

Alexander de Grote,Karel de Grote, Tsaar Peter de Grote, Catharina de Grote. Allemaal figuren uit de geschiedenis die meestal door hun dadendrang bij landje-pik spelen die toevoeging van groot verdiend schijnen te hebben. Maar in de kunst? Kom je daar die toevoeging “de Grote” tegen? Niet naar mijn weten. Blijkbaar is kunst daarvoor niet het geëigende terrein. En toch vind ik dat sommige kunstenaars er voor in aanmerking komen. Zeker Engelsman Joseph Mallard William Turner (1775-1851). Turner the Great dus. Niet William the Great, dat klinkt te gewoon.

Waarom Turner zo groot is? Dat valt nog tot 3 januari te bekijken in Zwolle en Enschede. Bij een dubbeltentoonstelling: Gevaar & Schoonheid-Turner en de traditie van het sublieme. In Museum de Fundatie en Rijksmuseum Twenthe. Twee regionale, middelgrote musea die geweldig scoren met deze exposities. Maar waarom juist daar? Omdat we in Nederland maar één, let wel ÉÉN, schilderij van deze wereldberoemde schilder in een openbare collectie hebben. Een kleintje, in de Fundatie. Verder nergens, in heel Nederland niet. Heel verwonderlijk eigenlijk.

het enige schilderij van Turner in Nederland
het enige schilderij van Turner in Nederland

In Londen, in de Tate Britain, hebben ze zalen vol. En in de National Gallery wereldberoemde hoogtepunten uit zijn oeuvre. Want Turner liet na zijn dood de inhoud van zijn atelier als erfenis achter voor de Britse staat. Zo’n 300 olieverfschilderijen en duizenden schetsen en aquarellen. Een aantal jaren geleden liep ik er rond. Helemaal verlekkerd, als een groupie in volle bewondering. Want die man was echt goed en uniek!

The fighting Temeraire tugged to its last berth
The fighting Temeraire tugged to its last berth

Rain, Steam and Speed-the Great Western Railway
Rain, Steam and Speed-the Great Western Railway

Stel ’t je maar eens voor. Het Impressionisme, laat staan het latere Expressionisme, wist nog bij lange na niet dat het ergens in de jaren na 1860 geboren ging worden. Na de dood van Turner dus. Ook de verftube was nog niet uitgevonden. Hij kon daardoor niet, zoals de impressionisten, voluit in de openlucht schilderen met olieverf. Turner kon alleen maar heel veel schetsen en aquarelleren tijdens zijn wandelingen in de natuur en zijn reizen in het buitenland. Onder andere ook in Nederland.

Turner, Haarlem vanaf de Spaarne, aquarel
Turner, Haarlem vanaf de Spaarne, aquarel

Berglandschap met pas, aquarel
Berglandschap met pas, aquarel

Pas in zijn atelier kwamen de olieverfschilderijen tot stand. Die olieverven waarin hij op wat latere leeftijd woeste wolkenluchten, zinderende zeeën, vurige zonsondergangen en echte branden zo ongelooflijk  expressionistisch weergaf als eerder nog nooit iemand had gedaan. Terwijl het na zijn dood nog heel lang zou duren voor dit weer gebeurde.

Sunset ?c.1830-5 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N01876

Turner08

Natuurlijk maakte hij ook relatief “bravere” schilderijen. Zowel in het begin van zijn carrière als later. Maar zelfs die waren in meerderheid al uitzonderlijk.

George IV at St Giles's, Edinburgh c.1822 Joseph Mallord William Turner 1775-1851 Accepted by the nation as part of the Turner Bequest 1856 http://www.tate.org.uk/art/work/N02857

Turner10

een Venetië schilderij van Turner
een Venetië schilderij van Turner

De prins van Oranje, Willem III, landt bij Torbay, 4 november 1688
De prins van Oranje, Willem III, landt bij Torbay, 4 november 1688

Ik vind het echt verbazingwekkend hoe iemand in die tijd zo on-tijds kon werken. En ook verbazingwekkend is eigenlijk wel dat hij er kopers voor had. Want die moesten daar toch ook voor open staan. Een halve eeuw later kon Vincent van Gogh zijn expressionistische werk aan de straatstenen niet kwijt, terwijl Turner een zeer goed betaald schilder werd.

Nu zijn er dan die twee exposities in Nederland. Met flink wat aquarellen en een kleinere collectie van olieverfschilderijen. Natuurlijk had ik Turner the Great in Londen gezien en wist ik dat deze tentoonstellingen die ervaring nooit zouden kunnen evenaren. Maar ik was wel heel nieuwsgierig naar de aanpak in de Fundatie en het Rijksmuseum Twenthe. Twee musea waar ik nog nooit was geweest. Naar de Fundatie was ik daarbij ook extra nieuwsgierig vanwege de omstreden uitbreiding een paar jaar geleden met een grote blop bovenop het dak. Best interessant, dat moderne ding, een soort misvormd ei, in de eeuwenoude Zwolse binnenstad.

Turner13 DeFundatie, Zwolle Turner14

De door andere musea uitgeleende werken van Turner waren vanzelfsprekend weer helemaal de moeite waard, alhoewel bekende hoogtepunten ontbraken. Wat me enigszins tegenviel was de `verdunning` die werd toegepast. Om de zalen vol te krijgen waren er allerlei andere kunstenaars bijgehaald die òf Turner destijds hadden geïnspireerd òf later geïnspireerd waren geraakt door Turner òf pasten bij de vier elementen water, vuur, aarde en lucht, de toegepaste deelthema’s. Grof verdeeld was 1/3 deel van Turner, de rest van anderen. En van die anderen waren er voor mijn gevoel teveel echt aan de haren bij gesleept. Zo van “die hebben we nog in de eigen collectie en kletsen we met een mooi kunstverhaal wel zogenaamd passend de tentoonstelling in”. Of “daar in dat museum kunnen we nog wat lenen, dan krijgen zij wel iets van ons, goed voor de samenwerking”. Op zich jammer, maar wel begrijpelijk. Hoe dan ook, Turner bleef vanzelfsprekend moeiteloos overeind. Helemaal toen ik zag dat hij zich door de Odyssee van Homerus had laten inspireren.

Odysseus Deriding Polyphemus
Odysseus Deriding Polyphemus

Dat prachtige verhaal waar ik de laatste paar jaar ook mee bezig ben geweest voor een nieuwe uitgave ervan bij mijn galerie in Nice. Dus als je nog de mogelijkheid hebt, ga! En bekijk ooit nog eens de grandioze speelfilm “Mr. Turner”. Tot volgende week.

TOOS