Tagarchief: Biënnale van Venetië

De Voortgaande Slag om het Zwartste Zwart en mijn eigen Coloured Black (Deel II)


in mijn atelier ‘Holstein’ in Middelburg

Vorige week eindigde ik met een opgestoken roze vinger, niet de mijne trouwens, als onderdeel van de Slag om het Zwartste Zwart. Een kunstwereld-strijd. Maar wat heeft roze nou met dat zwart en mijn atelierfoto van hierboven te maken? Dat zit zo.

De schatrijke en bekende kunstenaar Anish Kapoor kon ’t zich in 2016 financieel veroorloven het artistieke alleenrecht te verkrijgen op het nieuw ontwikkelde en technisch ingewikkelde coatingsmateriaal Vantablack. Het zwartste zwart op aarde. Dat schoot velen in de kunstwereld spontaan in het verkeerde keelsgat. Hoezo alleenrecht, kunstbroeder! En wij dan? Engelsman Stuart Semple bedacht een ludieke actie. Hij begon met een team aan de ontwikkeling van het Pinkest Pink pigment, het Rozigste Roze op aarde. Waarvoor zelfs Barbie helemaal in katzwijm zou vallen.

Pinkes Pink on earth

Toen dat gelukt was, kon iedereen dit bij hem online bestellen. Nou ja, één iemand uitgesloten.  Want bij je bestelling moest je dit onderschrijven: “Jij bent niet Anish Kapoor, je bent op geen enkele manier verbonden met Anish Kapoor, je koopt dit item niet in opdracht van Anish Kapoor of een aan Anish Kapoor gelieerd persoon”. Best humoristisch. Maar blijkbaar kon dit statement Kapoor toch niet echt bekoren. Op internet publiceerde hij die nogal kinderachtig opgestoken roze vinger. Gedoopt in dat pinkest pink van Stuart Semple. Want zo moeilijk was ’t natuurlijk ook weer niet om dat anoniem te (laten) kopen.

Een ‘fuck you’ vinger dus, met wel een tweeledig gevolg. Het begin van de Slag om het Zwartste Zwart en Stuart’s eigen website ‘Culture Hustle‘ . Die duidelijk maakt dat hij ook wel weet wat zaken doen is. ’t Bleef niet bij het rozigste roze. Diverse soorten verf met speciale kleuren en effecten is hij met een technisch team gaan ontwikkelen. Waarbij het mij nu gaat om maar één daarvan. Stuart’s ook al zwartste zwart.

Kapoor zou dat, vind ik, volledig worst moeten zijn. Want zijn Zwarte Kunst, die in 2022 voor het eerst was te zien op de Biënnale van Venetië (zie vorige week), werd eind afgelopen jaar voor het eerst commercieel geëxposeerd. Bij natuurlijk een heel chique galerie in New York. Kosten van zijn Vantablack schilderijen of sculpturen daar? Rond de 1 miljoen dollar per stuk. Kassa!

foto’s van de expositie van Anish Kapoor in de Lisson Gallery in New York 2023

Maar op vragen bij de opening over Stuart Semple wilde hij absoluut niet ingaan. Ach, ligt dat niet helemaal in het verlengde van zijn kinderachtigheid met die opgestoken roze vinger van ‘m? Waarin een groot kunstenaar zomaar hééél erg klein kan zijn! Oké, terug naar mijn atelierfoto van hierboven. Met daarin best flink wat zwart. Ondanks het voorschrift van mijn academieleraren destijds, “Toos,geen zwart” (zie vorige week). En nu komen mijn galerist in Nice en mijn livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de galerie-serie L’Art au Carré om de hoek kijken.

‘cassette en livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de serie L’Art au Carré, uitgegeven door Galerie Quadrige en uitgeverij La Diane Française

In eerste instantie wilde ik daar acht steendrukken voor maken in maar één kleur. Zwart! Waarop Jean-Paul Aureglia vond dat ik een kunstenaar van kleur ben. Tja, daar had ie wel een punt. Lang verhaal kort, ik ging door de bocht en er kwam kleur in die serie litho’s.

één van de 8 steendrukken en een deel van één van de teksten in ‘Toos van HOLSTEIN’

Maar er gingen bij mij wel wat hersenradertjes draaien, zeker ook omdat ik op internet die Slag om het Zwartste Zwart volgde. Waardoor ik wist dat Stewart Semple Black 2.0 op de markt had gebracht. Niet te koop voor Anish Kapoor natuurlijk! Maar ik was er geestelijk nog niet helemaal rijp voor om dat aan te schaffen. Intussen rijpte wel steeds meer het idee om een serie schilderijen te gaan maken onder de titel Coloured Black. Met zwarttinten als uitgangspunt en kleur als toevoeging. Gewoon eens even van alles resetten. En toen kwam Semple met een prijsgunstige aanbieding van een nog verder ontwikkelde zwartste zwart acrylverf. Black3.0. Dat bij de goeie manier van gebruiken tot 99% van het zichtbare licht zou absorberen. Maar een ietsiepietse minder dan het Vantablack van Kapoor. Niet iets om zwartmoedig van te worden. Dus heb ik toen maar gelijk een 1 liter blik besteld. Dat nu op tafel in mijn atelier staat. Met als gevolg dit.

twee nieuwe schilderijen in de serie ‘Coloured Black’

Zo kan ik op me in laten werken of ik met deze twee schilderijen tevreden ben of dat ik zeg “daar en daar toch nog wat anders”. Dat er al weer een nog zwartere versie Black 4.0 te koop is zal me een zorg zijn. En mochten mijn twee belangrijkste academiedocenten, Ru van Rossem en Nico Molenkamp, vanuit de kunstenaarshemel toch een beetje hoofdschuddend naar mijn zwarte bezigheden kijken? Heren, sorry! Jullie hebben me ook geleerd dat je dingen moet kunnen loslaten en buiten het kader moet proberen te denken. Ze zullen dit dus vast wel begrijpen. Tot volgende week.

TOOS

‘De nieuwe KunstDoge van Venetië’


Wanneer is kunst van groot formaat ook grote kunst? Gelijk maar een voorbeeldje? De Nachtwacht van Rembrandt natuurlijk. Het nog steeds overdonderende en ook letterlijk grootste icoon van onze 17e eeuwse schilderkunst. De eerste keer dat ik er voor stond, werd ik er helemaal ingezogen. En dat maakt groot uitgevoerde kunst voor mij groot. Dus als een kunstenaar denkt van ‘kom ik ga eens lekker groot schilderen’ en het resultaat is, zoals tegenwoordig maar al te vaak, vooral nietszeggend, dan heb ik er niks mee. Nada, niente.

door Anselm Kiefer ‘aangekleed’ deel van zijn voormalige ateliercomplex in Barjac

Daarom sprong m’n hartje op toen ik las dat het voormalige, 35 ha grote atelierterrein van Anselm Kiefer afgelopen zomer zou worden opengesteld. Voor ’t eerst. Daar moest ik heen, naar het Franse Barjac. Want Kiefer werkt vaak gigantisch groot maar weet me daarbij ook groots te raken. Maar ja, toegang alleen voor kleine groepen onder begeleiding en daardoor veel te snel volgeboekt. Een typisch geval van jammer.

nog een onderdeel van dat atelierterrein

Toch had ik een achterdeurtje. Of liever gezegd, een behoorlijk grote voordeur. Namelijk die van het  Palazzo Ducale, het Dogenpaleis, in Venetië. Daar had Kiefer namelijk tijdens de Biennale di Venezia van dit jaar één van de indrukwekkende zalen ter beschikking gekregen om lekker uit z’n bol te kunnen gaan. Kwam dat even goed uit!

binnenplein van het Palazzo Ducale in Venetië

Eerst even over Kiefer zelf, geboren in 1945 in het Duitse Donaueschingen. Eigenlijk dus geen kind meer uit de oorlog, maar zeker een kind van de oorlog. Want zijn vaak duistere werk heeft volop betrekking op de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, op vernietiging, op destructie, op verval. Ergens in de jaren tachtig zag ik zijn kunst voor het eerst. In Venetië! Een ervaring die me altijd bij is gebleven. Panelen van vele meters bij vele meters, uitgevoerd met materialen als stro, zand, as, klei, ijzer en lood. En, oh ja, ook nog verf. Met soms grote voorwerpen erop bevestigd. Daarna ben ik zijn kunst natuurlijk vaker tegengekomen.

in 2019 in Museum Voorlinden (Wassenaar) bij een werk van Kiefer

Maar nu, ook nog in het gothische Palazzo Ducale? Dat mocht ik niet missen! Want dat Dogenpaleis op zich is al uniek. Die eeuwenoude broedplaats van macht, bedoeld om uit te stralen dat je niet om de Republiek Venetië heen kon. Met een architectuur gericht op imponeren. Met gigantische zalen om te showen dat je hier te maken had met een zeer rijke, zo niet de rijkste stad op aarde. Zalen met hoogtes, breedtes en lengten waarin je je nietig moest voelen. Zalen ook vol kunst van beroemde Venetiaanse schilders. Je wordt er bij wijze van spreken dood gegooid met de Tintoretto’s (1518-1594) en Veronese’s (1528-1588) tot je ze niet meer kunt zien.

zo gaat dat dan, zaal na zaal
hier sta ik te kijken naar onderstaand schilderij
Het Paradijs door Tintoretto, wel heel groot maar voor mij niet groots, veel te vol gepropt

Maar dat alles was toch niet overdonderend en imposant genoeg voor een eeuwig durende Republiek. Dat machtsbeluste, over lijken gaande ettertje Napoleon dwong in 1797 de laatste en 120e Doge van het ooit zo trotse Venezia tot overgave. Foetsie Republiek en daarmee ook heel wat kunst. Want als al Napoleons roofkunst zou worden terug geëist komt er in het Louvre heel wat plek vrij. Maar dat is een ander verhaal.

Vanwege Kiefer liep ik dus een poos geleden door het Palazzo Ducale. Keurig de pijlen van de  éénrichtingsroute volgend. Want al die horden toeristen moet je natuurlijk wel sturen. Zaal na zaal, groot, groter, grootst, verdieping na verdieping, allemaal macht, pracht en praal.

Met uiteindelijk de Sala della Scrutinio als beloning. Met daarin Kiefer’s expositie. Dat werd één grote emotionele boem, ik werd gewoon weggeblazen. Van te voren had ik al wel foto’s ervan gezien, maar dit echte ervaren ging boven alles. Echt zo’n tentoonstelling die op mijn netvlies gebrand zal blijven.

in een kleinere ruimte, vlak voor de ingang naar de grote zaal
details van bovenstaand werk
met van alles er tegenaan gezet

Ik sprak er toevallig nog een Duitse lerares die met een klas het paleis bezocht, maar niets over deze expositie had meegekregen en eigenlijk ook weinig over Kiefer wist. Ook zij had dezelfde ervaring. Prachtig toch?

bij binnenkomst
detail van 2e werk van links hierboven: n.a.v. de mythe rond de sarcofaag waarin de heilige San Marco zou hebben moeten liggen maar die leeg bleek toen hij een aantal eeuwen geleden werd opgegraven in de Basiliek van San Marco in Venetië
aantal details van het werk hierboven over het Palazzo Ducale
om een idee te geven van het materiaal dat Kiefer in zijn kunst verwerkt

Al zijn werk was nieuw en gebaseerd op Venetië. Zoals op de geschiedenis, de laguna, de stad en de stadsheilige San Marco. Alles gemonteerd op vrijstaande stellages die de van oudsher al kunstrijke muren bijna geheel verborgen. Ik kreeg wel het idee dat door die volstrekt eigenzinnige combinatie van materialen over enkele tientallen jaren tientallen restaurateurs een flinke boterham aan zijn werk gaan verdienen. De Republiek Venetië ging na eeuwen te gronde, maar deze schilderijen met deze materialen doen dat zonder onderhoud vast veel sneller.

de manier waarop de werken in de zaal staan
de bovenkant waarbij een aantal belangrijke figuren uit het verleden van Venetië nog net over de rand heenkijken
detail van de gebruikte materialen, o.a. gesmolten tin (denk ik)

Hoe dan ook, Kiefer heeft het gepresteerd om met zijn machtige, moderne kunst net zo te imponeren als de Dogen met hun palazzo. Van mij mag hij de 121e Doge van Venetië worden. Ook al woont hij dan tegenwoordig onder de rook van Parijs. Waar hij nu een oud fabrieksterrein als atelier heeft. En zijn voormalige ateliercomplex in Barjac? Dat ga ik natuurlijk proberen volgend jaar te bezoeken. Tot volgende week.

TOOS

Wat zijn die Surrealistische Vrouwen Hot!


Peggy Guggenheim op het boventerras haar palazzo aan het Canal Grande

Peggy Guggenheim lustte er wel pap van. Van zowel mannen, zo ongeveer duizend volgens haar eigen zeggen, als van kunst, ook zo’n duizend schilderijen en beelden. Dat liep dus aardig gelijk op met elkaar. Maar daardoor liep ik vorige maand in Venetië wel over min of meer heilige kunstgrond. In het palazzo non finito, het niet afgemaakte paleis, het Palazzo Venier dei Leoni aan het Canal Grande. Het gebouw waarin  Peggy Guggenheim’s wereldberoemde collectie valt te bewonderen. De kunst dan, wel te verstaan. Waaronder bijvoorbeeld wereldberoemde surrealisten als Max Ernst, Yves Tanguy, Salvador Dali en René Magritte. Mannen dus. Maar, en dat moet je Peggy nageven, ook wel een paar vrouwen: Leonora Carrington en Leonor Fini. Over wie ik al eens eerder hier schreef. Maar dat komt straks.

het palazzo non finito

Heb je dat Canal Grande wel eens bevaren, dan is de kans heel groot dat je gelijk weet welk palazzo ik bedoel. Vlak voor het einde, waar het water zich wijd opent bij de Punte della Dogana, zit aan de rechterkant een soortement vreemde eend in de bijt. Een gebouw van maar één zielig verdiepinkje dat volgens de plannen in 1751 er vijf had moeten bevatten. Maar, zoals ’t daar dus voor de bewoners heet, nu het palazzo non finito. Het gebouw ook dat in 1949 werd aangekocht door die kunst en mannenbelustte Peggy Guggenheim. Om er tot haar dood in 1979 te blijven wonen. Nu het museum Peggy Guggenheim Collection waar tot eind september de expositie ‘Surrealismo & Magia’ (Surrealisme en Magie)was te zien. Met een keus uit de eigen collectie plus flink wat bruiklenen.

Daar was ik toch nog maar mooi op tijd bij! Want dat had ik me ook stellig voorgenomen na mijn tweedaags bezoek aan de Biënnale in mei. Waarvan het thema ‘The Milk of Dreams’ was opgehangen aan een boek van die bovengenoemde Leonara Carrington en een aantal andere vrouwelijke surrealisten. Lees hier en hier mijn schrijfsels daarover er maar op na.

De vrouwelijke surrealisten zijn de laatste jaren namelijk helemaal hot. Met overal ter wereld exposities over hen. Zoals bijvoorbeeld in 2020 in ons land in het Utrechtse Centraal Museum. Eindelijk, eindelijk krijgen ze de aandacht die ze verdienen. Want voor al die bekende mannen in hun surrealistische kringen van destijds waren die vrouwen niet meer dan hun muze en bedgenoot en zeker geen echte kunstenaars. Vrouwen konden toch niet geniaal zijn? Dat was alleen aan het mannelijk geslacht voorbehouden. Maar partnerruil valt niet onder genialiteit. Lees er deze blogaflevering nog maar eens op na.

Op die manier raakte Peggy Guggenheim, vanwege haar kunstinteresse en handel volop in allerlei kunstenaarkringen verkerend, ook getrouwd met Max Ernst. Niet zo lang trouwens, van 1941 tot 1946. Maar natuurlijk wel met het gevolg dat ik een flink aantal prachtige werken van hem kreeg te zien in ‘Surrealismo & Magio’.

Max Ernst, Europe after the Rain II (1940-42)
Max Ernst, Attirement of the Bride (1940)

Een verrassing was trouwens onderstaande foto gelijk bij de ingang van de tentoonstelling met daarop de al genoemde Leonor Fini en Leonora Carrington.

links Leonor Fini, rechts Leonora Carrington

Aan hen werd verderop ook behoorlijk aandacht gegeven. En dat deed mijn kunsthart goed. Omdat Leonor één van mijn kunsthelden is, veel meer dan Leonora. Haar schilderijen en haar levenswandel  spreken me om diverse redenen veel meer aan. Wat zeer zeker te maken heeft met de band die bestond tussen haar en mijn galerie Quadrige in Nice. Lees hier maar.

een paar schilderijen van Leonora Carrington in het aan haar gewijde zaaltje
beeld van Leonora Carrington, Cat Woman (La Grande Dame), 1951
Leonora Carrington, Portrait of Max Ernst (1939)
een bekend schilderij van Leonor Fini, The Shepherdess of the Spinxes (1941)
nog een bekend schilderij van haar (zie hieronder)
Leonor Fini, Stryges Amaouri (1947).

Het extra positieve van die nieuwe wereldwijde aandacht voor de surrealistische vrouwelijke kunstenaars is dat ik nu namen en schilderijen te voorschijn zie komen die me nog onbekend waren. Vrouwen die in kwaliteit absoluut niet onderdoen voor veel bekendere mannen. Gerechtigheid dus! Een paar voorbeelden.

Dorothea Tanning, The Magic Flower Game (1941)
Remedios Varo, Three Destinies (1956)
Kay Sage, Tomorrow is Never (1955)

Dan was er nog een andere leuke verrassing bij de expositietoegang.  Bij die affiche van Carrington en Fini hing ook deze.

Van een schilderij van de net niet wereldberoemde surrealist André Masson. Waarom een verrassing? Omdat ook die Masson in het verleden van galerie Quadrige voorkomt. En dat vind ik genieten, dat zich verknopen van lijnen uit mijn eigen  kunstleven met die uit het verleden, uit de kunstgeschiedenis.

André Masson, Study of a Portrait of Goethe (1940)
André Masson, Ophelia (1937)

Dan is ’t daarna best lekker om alles eens even rustig te overpeinzen in de tuin van het museum.

De tuin waar ooit ook Peggy Guggenheim rust vond in haar roerige leven en rondliep met die schoothondjes van haar. En waar nu niet alleen haar as maar ook die van haar vele hondjes is bijgezet.

Gezien de grootte van het graf is ’t maar goed dat er geen ruimte voor al haar mannen is vrijgemaakt. Tot volgende week.

TOOS

Surrealistische wegen van Napoleon via Venetië naar de Roma


deel van Venetië met in de cirkel onderaan de groene punt van de Giardini

Stel dat ’t bij Napoleon een misgeboorte was geworden. Dan zou sowieso de Europese geschiedenis anders zijn verlopen. Maar is ’t ook de vraag of ik dan afgelopen mei op een zaterdag op het expositieterrein van de Biënnale van Venetië had kunnen rondlopen. Want wat deed hij na zijn verovering van Venetië in 1797? Juist dat terrein aan de oostpunt van de stad liet hij van moeras tot een groot openbaar park omtoveren. De Giardini. Nu grotendeels de Giardini Della Biennale. Omdat in 1895 een aantal andere grootdenkers een grandioos idee kregen. De toeristische aantrekkingskracht van de Dogenstad uitbuiten met de 1e Biennale Arte di Venezia. Waar toen al zo’n 200.000 bezoekers op afkwamen. Hoeveel dat er nu worden bij de 59e editie die nog tot eind november duurt? Met levensgezel en mij erbij vermoedelijk tegen de 600.000. Want dat was de afgelopen paar keren ook het geval.

toegang van het hoofdpaviljoen op de Giardini Della Biennale

Waarom ik er nu pas over begin terwijl ik er eind mei een paar dagen ronddwaalde? Ik ga opnieuw! In deze blogaflevering van begin juni kwam ’t al even ter sprake. Met de belofte dat dit andere verhalen gingen worden. Bij deze dus.

toegangshal van het hoofdpaviljoen

Want toen, op de terugweg van Gubbio naar Nederland met een auto vol keramiek, hadden we al besloten dat er absoluut nog een extra week Venetië diende te komen. Natuurlijk omdat Venetië mijn lievelingsstad is. En natuurlijk ook omdat ik al heel lang om het jaar elke nieuwe Biënnale bezoek.  Maar net zo goed omdat deze editie een heel speciale is. Niet omdat ’t door corona een triënnale werd, maar, heel belangrijk, vrouwelijke kunstenaars zwaaien er nu de scepter. Voor de allereerste keer zijn zij in de meerderheid! Helemaal passend in de kunsttrend om veel te lang weggestopte vrouwen eindelijk het podium te geven dat ze verdienen. Een podium dat hen in de op en door mannen ingestelde kunstwereld onthouden werd.

Voor het eerst in de Biënnale-geschiedenis kreeg namelijk een Italiaanse vrouw ’t voor het zeggen bij het samenstellen van de hoofdtentoonstelling. En deze Cecilia Alemani  besloot een groep vrouwelijke surrealisten, allemaal al dood, als uitgangspunt te nemen. Voor mij persoonlijk ook heel speciaal. Want daar was ze dan, Leonor Fini! Al heel lang één van mijn grote favorieten. Een poosje geleden nog schreef ik hier over haar.

van Leonor Fini een masker en een deel van een door haar ontworpen jurk
Fini die zelf die jurk draagt
Leonor Fini, olieverfschilderij ‘Vrouw gezeten op naakte man’ (1942)

En wat te denken van Dorothea Tanning die ooit zei “Vrouwelijke kunstenaar? Dat is net zo’n contradictio in terminis als mannelijke kunstenaar of olifanten-kunstenaar”. Maar vooral Leonora Carrington wordt in het zonnetje gezet omdat de titel van haar boek ‘The milk of dreams’ ook de titel van deze Biënnale is. Een boek vol met surrealistische kinderverhalen. Zoals over die jongen met vleugels in plaats van oren, over een man met een krokodil als vriend, over pratende stukken rottend vlees en allicht over een man met twee gezichten die vliegen eet.

Leonora Carrington, Portrait of the late Mrs.Partridge’ (1947), nog surrealistischer door de niet te vermijden weerspiegeling in het glas van de vitrine

Om die groep van overleden vrouwelijke surrealisten heen heeft Alemani vanuit allerlei werelddelen andere vrouwen naar het hoofdpaviljoen in de Giardini gehaald. Met soms heel intrigerend werk, soms goed en soms ‘mwah’. Maar dat blijft natuurlijk persoonlijk. Hier een keus uit wat me intrigeerde.

ik heb ’t niet zo op insecten, laat staan van deze grootte

Een echt hoogtepunt is de zaal van de onlangs overleden Paula Rego. Echt smullen! Dit jaar was er van haar ook nog een prachtige expositie in het Kunstmuseum Den Haag (lees hier mijn stukje daarover maar).  Dat zijn echt de parels waarvoor je naar de Biënnale gaat.

een veelluik van Paula Rego met daarin een poppenopstelling
detail
nog wat hoeken in haar zaal

Die waren er jammer genoeg in de rond het hoofdpaviljoen liggende landenpaviljoens niet veel. Regelmatig vroeg ik me echt af waar al die curatoren die er tegenwoordig allemaal voor hebben doorgeleerd nou eigenlijk mee bezig zijn? Nou, in ieder geval natuurlijk met kunsttrends. En vooral ook met kunst-politieke correctheid. Zoals dus kunst van minderheden die we, net als de vrouwen,hebben veronachtzaamd. Werk van zwarte kunstenaars, van en over de Roma (naast het n-woord bestaat er tegenwoordig volgens mij ook het z-woord), van en over de Sami (zoek maar eens op). Voor mij scoorden daarbij eigenlijk alleen het Amerikaanse en het Poolse paviljoen.

Amerikaanse paviljoen met werk van de zwarte vrouwelijke kunstenaar Simone Leigh
Poolse paviljoen met 12 grote wandkleden over de geschiedenis en het leven van de Roma, ontworpen door Malgorzata Mirga-Tas

En de rest? Af en toe best fotogeniek. Maar overtuigend? Ook al weer heel persoonlijk.

Maar goed, de volgende dag (en in dit blog volgende week) wachtte nog het Arsenale. Het tweede grote expositieterrein dat elke keer alleen al door de oude industriële ruimtes indrukwekkend is.

en na de Giardini met de vaporetto terug naar de stad

En voor de toekomst? Dat komende bezoek aan Venetië. Een stad die al een museum op zich is. Met daarbinnen, dat weet ik nu al, een aantal prachtige exposities in de palazzi. Marlene Dumas, nog meer surrealistische vrouwen, Anselm Kiefer, Anish Kapoor enz. Allemaal komende verhalen. Tot volgende week.

TOOS

Piketty, de superrijken en de kunst deel 2


in Venetië, Palazzo Grassi 2017, lees hieronder

Honderdduizend dollar per nacht voor een hotelsuite met moderne kunst en design. In gokstad Las Vegas. Volstrekte waanzin! Dat en de aanwezigheid zeer onlangs in Amsterdam van economische superstar Thomas Piketty bracht bij mij een reeks associaties op gang. Van Amsterdamse hotels met kunst naar de Biënnale van Venetië, Damien Hirst en Las Vegas.

Een paar weken geleden schreef ik al over Piketty, zijn nieuwe boek ‘Kapitaal en Ideologie’ en kunstaankopen voor belachelijk vele miljoenen door een buitenproportioneel rijk groepje verzamelaars. Nu was Piketty zeer onlangs in onze hoofdstad voor interviews in verband met het verschijnen van de Nederlandse vertaling van zijn boek.

Toen ik daarover las, vroeg ik me gelijk af in welk hotel hij zou verblijven. En hoe duur dat hotel dan zou zijn. En of dat zo’n hotel zou zijn dat zich sterk op de kaart zet met kunst en design. Want daarmee scoor je tegenwoordig heel goed bij gasten die zonder enig probleem zo vierhonderd euro voor een nachtje in een ‘eenvoudige’ kamer neerleggen maar daarbij toch nog wel iets speciaals willen ervaren. Zoals bijvoorbeeld in het ‘five star luxury lifestyle’ Andaz Hotel aan de Prinsengracht.

Andaz Hotel, Amsterdam

Moderne kunst en design in overvloed daar. Voor een ietsje meer, €900, heb je er trouwens een heel leuke suite. Ook het Pulitzer, aan dezelfde gracht, is in die categorie niet te versmaden. Daar hangen vast geen goedkope affiches van Van Gogh op de kamers.

Pulitzer Hotel, Amsterdam

Die in mijn ogen al belachelijke kamerprijzen zijn trouwens niet meer dan een heel klein fooitje vergeleken met de kosten van die suite in het Palms Casino Resort in Las Vegas. Die van de $100.000 uit het begin.

vuurwerk op en om het Palms Casino Resort bij de opening in 2019

Maar nu moet ik eerst een sprongetje terugmaken in de tijd. Naar de Biënnale van Venetië in 2017. Eén van de grote verrassingen daar was, en dat echt niet alleen voor mij, een uitgebreide expositie van Damien Hirst op twee locaties. Het Palazzo Grassi en de Punta della Dogana. Beide eigendom van zo’n superrijke kunstverzamelaar, François Pinault. Eigenaar van Gucci, Samsonite, veilinghuis Christie’s en nog zo wat van die leuke dingetjes.

De Britse Damien Hirst, rijkste kunstenaar van nu en ooit bekend geworden met zijn haaien op sterk water, had in Venetië alles uit de kast gehaald met wat je rustig een fake-expositie kunt noemen. ‘Treasures from the Wreck of the Unbelievable’. Met zogenaamd boven water gehaalde kunstschatten uit een in de eerste eeuw voor de kust van de Indische Oceaan gezonken schip. Gewoon fake want alles wat er werd getoond was net in de jaren voor 2017 gecreëerd. Ik heb er destijds nog een bewonderend blog aan gewijd. Lees maar https://wp.me/p1I3dP-VO. Hier nog even een paar foto’s.

zo’n haai op sterk water waar Damien Hirst wereldberoemd mee werd

het Palazzo Grassi in Venetië

foto’s van het gigantisch grote beeld in de hal van Palazzo Grassi

een ander beeld in de Punta della Dogana

Dat gigantisch grote beeld in de hal van het Palazzo Grassi, lijkend op brons maar gegoten van kunststof, heeft nu een plek gekregen in Las Vegas. Bij het zwembad van dat Palms Casino Resort.

het grote beeld nu in het Palms Casino Resort, Las Vegas

Maar daarbij is ’t niet gebleven. Hirst mocht zich helemaal uitleven op een suite voor de superrijken. Maar welke gek betaalt er in godsnaam $100.000 voor een hotelnachtje. Dat doe je alleen als geld geen enkele betekenis meer voor je heeft. Als ’t een volstrekt abstract begrip is geworden. Als je volledig bent losgezongen van de aardse werkelijkheid. Als je niet meer beseft dat met dat geld heel veel belangrijkere zaken voor de mensheid kunnen worden bewerkstelligd. Hier nog wat foto’s van dat hotel.

delen van de suite ontworpen door Damien Hirst

ach, nog wat stukjes haai over

de gang naar het casinodeel van het hotel

Dat Hirst er nog wat haaien op sterk water tegenaan gooit? Ach, hij moet ten slotte ook leven! En als dat nog steeds wordt gepikt, waarom niet? En dat de gang naar het casino er een beetje leuk uit moet zien? Logisch toch? Want de gasten dienen er natuurlijk wel in de juiste stemming binnen te komen. Maar dat er iets in onze wereld moet veranderen, staat voor mij buiten kijf. Als je de samenvattingen over het boek van Piketty leest, die 1200 pagina’s zijn me toch een tikje teveel, scoort hij heel wat punten. Tot volgende week.

TOOS

Maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt ’t KUNST


Weer terug naar Venetië na vorige week als plotsklapse noodzakelijke onderbreking het melden van mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Nu dus toch die Biennale di Venezia. Elk oneven jaar voor mij als kunstenaar een onverbiddelijke must. Niet omdat alles wat daar onder de noemer kunst wordt gepresenteerd nou zo overweldigend  is.  Maar gewoon om op de hoogte te blijven van zowel het goede en slechte als het ridicule en te genieten van de ambiance van die unieke stad. Want reken maar dat je tegen zogenaamd kunstzinnige uitingen aanloopt  waar ik voor mezelf heel grote vraagtekens bij zet. Wat bijvoorbeeld te denken van die koe hieronder?

Die draait de hele dag rondjes op z’n railtje. Uitgezocht en geautoriseerd door de hoofdcurator van de Biennale die voor dit soort kunstuitingen  twee jaar lang de hele wereld over reist. ‘Wat moet ik hiermee’, denk ik dan.  Zeker als ik het bijbehorende verhaal na twee keer lezen ook nog steeds niet begrijp. Zoals een vriend dat een aantal jaren geleden eens heel mooi uitdrukte, ‘hier ben ik geestelijk nog niet aan toe’. Je kunt ’t natuurlijk ook gewoon ‘kunstkul’ noemen. En reken maar dat je dat veel tegenkomt. Naast echt prachtige zaken. Zoals bijvoorbeeld in het officiële Russische paviljoen op de Giardini, het park en heilige kunstplek waar in 1895 de 1ste Biennale di Venezia startte.

Kom ik daar zomaar ineens een hele installatie tegen gewijd aan Rembrandts beroemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ dat hangt in de Hermitage in Sint-Petersburg. Een in het duister gehuld geheimzinnig en intrigerend geheel waarover ik in de Nederlandse pers niets had gelezen. Ook dat is voor mij dan weer onbegrijpelijk in een jaar waarin je bij ons onmogelijk om alle Rembrandt-manifestaties heen kunt.

Waar je op de biënnale in ieder geval ook niet omheen kunt is het ‘groot en veel’. Levensgezel formuleerde dat lang geleden zo: ‘maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt het vanzelf KUNST’. Kunst met hoofdletters dus. Voorbeeldje. Zet in een grote ruimte een ouwe, lege melkfles neer en iedereen denkt dat iemand die fles is vergeten. Zet er een paar duizend neer, maak er een liefst wat ingewikkeld en onbegrijpelijk verhaal met veel dure woorden bij en ’t is ineens een kunstinstallatie. Of zet een pop van een baby neer en men denkt ‘het zal wel’. Maak diezelfde pop 6 meter hoog en iedereen staat vol bewondering te kijken. Want dan is het indrukwekkend. Van dat mechanisme wordt in de kunst veel gebruik gemaakt. Ook weer op de biënnale nu. Kijk maar.

Zet je een zo’n ding neer, dan is ’t niks. Maar een heleboel in strakke rijen zoals op onze tulpenvelden? Dan kom je in een landenpaviljoen op de Giardini.  Nog een aantal variaties hierop? Vooruit.

Bij de laatste foto, gemaakt in het Arsenale (het tweede grote expositieterrein), probeerde ik even zo’n zwart geval op te rapen en te bekijken. Oeps, foutje! Er was gelijk iemand bij die vertelde dat alles precies zo moest blijven liggen als het lag. Nou, vooruit dan maar, dan maar geen vingerafdruk achterlaten op de Biennale!

Je kunt natuurlijk ook een hoop losse motorpakken in het Arsenale draperen over balken en trappen.

Hier ook nog wat voorbeelden van ‘maak het groot, dan wordt ’t kunst’.

Overigens kan dat heel goed werken en een bijzonder indruk achterlaten zonder geforceerd over te komen. Zoals in de kerk San Giorgio Maggiore waar elke biënnale wel iets bijzonders is te zien.

Of dit op een afgelegen gedeelte van het Arsenale.

Wat dan naar mijn mening weer niet kan worden gezegd van deze installatie in de grote, te restaureren San Lorenzo kerk waar ik 4 jaar geleden exposeerde.

Komende keer nog meer Biennale, met ook echt mooie en intrigerende kunst en een snuf politieke correctheid. Tot volgende week.

TOOS

De verkiezing voor de Kunstenaar van het Jaar 2020 is losgebarsten!


Die foto hierboven met een brede glimlach heeft een heel duidelijke, vrolijke verklaring. Want was ik van plan hier deze week nog wat meer over Venetië en de Biënnale te schrijven, haalt de heel prettige actualiteit me in. In mijn achterhoofd wist ik ’t eigenlijk wel, maar in die architectonische wonderstad was ’t echt tot in een zeer verre uithoek van mijn grijze cellen weggedrukt. Wat? De verkiezing van de Kunstenaar van het Jaar. Die start namelijk altijd op 1 juli. Met als uiteindelijk resultaat de bekendmaking van de winnaar begin november. Zij of hij mag zich dan de Kunstenaar van het Jaar 2020 noemen.

 Ik heb er voorgaande jaren al wel vaker over geschreven. Omdat het door de jaren heen geleidelijk aan veranderend kunstpanel mij elke keer opnieuw weer gunstig is gezind met een nominatie. Zo ook nu. Toch mooi van die zo’n 100 museumdirecteuren, conservatoren, docenten kunstgeschiedenis, kunsthistorici,kunstrecensenten en verzamelaars.

Dus zit ik opnieuw in de groep van 90 genomineerde kunstenaars. Met daaronder natuurlijk niet de minsten. Even een greepje. Marlene Dumas, tegenwoordig miljoenen waard. Jeroen Krabbé, jazekers, die heeft de kunstacademie gedaan. Erwin Olaf, de beroemde fotograaf die net een expositie in het Haags Gemeentemuseum afsloot en een nieuwe opende in het Rijksmuseum. Daan Roosegaarde, de regelmatig omstreden kunstenaardesigner die nu een tentoonstelling heeft in het Groninger Museum. herman de vries, ja, zo wil hij zelf zijn naam geschreven hebben, die wat jaartjes geleden het Nederlands paviljoen bij de Biënnale in Venetië tot zijn beschikking had. En daar mag ik, alfabetisch, zomaar weer tussen staan.

Logisch toch dat ik Venetië even voor een weekje opschuif en iedereen graag wil wijzen op die verkiezing: https://kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2020/ronde2/? Of je op mij zou willen stemmen ga ik natuurlijk niet vragen. Maar dat ik ’t op prijs stel, ligt vanzelfsprekend wel een ietsiepietsie voor de hand. ’t Zou sowieso al heel leuk zijn als ik in deze ronde kan doordringen tot bij de laatste 25 kunstenaars die dan weer door de mallemolen van het kunstpanel gaan. De komende paar maanden is in ieder geval de keus aan het kunstliefhebbende publiek.

En voor die nieuwe Venetiaanse avonturen?

En deze Venetiaanse foto? Volgende week de oplossing.

Tot volgende week.

TOOS

Venetië, altijd een feessie!


Venice by night

gondelfile bij de Brug der Zuchten, niet doen, zoiets

Als ik vertel dat ik Venetië altijd een feest vind om heen te gaan, krijg ik vaak de reactie ‘maar Toos, dat is een soort Disneyland geworden, daar loopt ’t toch over van de toeristen ‘. Klopt. Zo’30 miljoen per jaar. En dat gaan er vast nog meer worden. Maar toch! Als je de stad kent, en dat doe ik na vele bezoeken zo langzamerhand wel, valt ’t heel erg mee. Gewoon de Venetiaanse varianten van de Amsterdamse Dam en Kalverstraat mijden en zie daar, rust! Want al die dagjestoeristen, 80% van het totaal, willen alleen maar naar de Rialtobrug en het San Marcoplein. Want dan hebben ze Venetië gezien. Denken ze. Ik ben vorige week, toen ik in La Serenissima, de Allerdoorluchtigste, verkeerde dan ook niet één enkele keer op dat plein met al die schijtduiven geweest.

buiten de Kalverstraat

Nee , ik kwam voor de wereldberoemde Kunstbiënnale van Venetië. Die heeft twee kernterreinen. De oude Giardini met heel veel landenpaviljoens en het Arsenale. Het uit de middeleeuwen stammende industrieterrein met zijn indrukwekkende gigantisch lange en hoge hangars. En weet je hoeveel bezoekers daar komen in de Biënnale periode van mei tot november? Ongeveer een half miljoen! In het veel kleinere Rijksmuseum komen er meer. Maar daarover een andere keer. Nu gewoon eerst  ‘mijn’ Venetië, waar ik in de loop der tijden drie keer heb geëxposeerd.

Daardoor maak ik elke keer ook een vaste gang naar het restaurant Aciugetha. Afkomstig van acciuga, Italiaans voor anchovis. Ergens in de jaren 90 aten we daar met een stel kunstenaars na een opening en heb ik een aquarelletje gemaakt voor de eigenaar. Dus moet ik toch regelmatig even controleren of mijn kunstwerk er nog aanwezig is. En ja hoor, ’t hangt er nog steeds. Zelfs op een officiële foto van hun website kon ik het ontdekken. Daar laat ik mijn kunstenaarsego toch graag door strelen.

het plein waaraan het restaurant Aciugheta

bij mijn aquarel daar

Het woord kunst  zou je trouwens wel als een synoniem kunnen zien voor Venetië. Afgezien van de moderne biënnale en alle andere eeuwenoude kunstschatten  is de stad al kunst van zichzelf. Die je dan al wandelend of varend tot je kunt nemen. Want lopen zul je! Geen auto’s, geen brommers, geen fietsen. Alleen de benenwagen en de vaporetto, de waterbus. Heerlijk gewoon. Daar horen natuurlijk ook terrassen bij. En dan niet die aan de Kalverstraat maar gewoon in de wijken waar de echte Venetianen wonen. Zoekt en gij zult vinden.

aan het tekenen op zo’n rustig terras

op een Venetiaans feest tussen de Venetianen met een Venetiaanse vriendin, curator Efthalia Rentetzi

de kade van Giudecca

Dan geniet je daar van je spritz in relatieve rust, want ’t blijven vanzelfsprekend wel italianen waar je tussen zit. Dit keer zaten we veel op Giudecca, een wijk en eiland even buiten alle drukte. Op een terras met het kanaalwater klotsend tegen de kade bij je voeten en een heerlijk uitzicht. Tussen de Italiaanse bambino’s en bambina’s met bijbehorende moeders en grootmoeders. Met de arbeiders die er einde middag hun aperitief komen halen. En de enkele  erheen gedwaalde toeristen. Leven als God in Venetië!

het Canal Grande, gezien vanuit een van de prachtige paleizen

ook het huisvuil moet vanuit Venetië per boot vervoerd worden

zo’n prachtig verweerde muur in Venetië

een zaal in een van de vele prachtige paleizen

hoezo geen rustige plekjes in Venetië?

Oh ja, en die spritz die tegenwoordig zo heel erg in is, overal in Europa, schijnt dus echt uit Venetië te komen. We ontdekten dat drankje daar al weer heel wat jaren geleden. Heerlijk: voor ons 1/3 prosecco, 1/3 bruisend mineraal water en 1/3 Campari. Want met dat wat bittere laatste is ie veel lekkerder dan met die zoetige Aperol. Proost! En tot volgende week.

TOOS

La Serenissima


Hierbij nog weer een van mijn serie speciale zomerblogs. ’t Is ten slotte augustus en nog steeds vakantie dus een versnellinkje lager mag best. Gewoon wat makkelijker. Één foto erin van een schilderij van mij met een daarop geïnspireerde tekst. Een praatje bij een plaatje zogezegd.

Toos van Holstein, Nebbia a Venezia, olieverf 65-45 cm

Vorige week schreef ik ’t nog. De stad, oud of modern, fascineert me altijd. Maar als er één oude stad is waarvoor dat geldt, is ’t wel Venetië. Een week Venetië is voor mij altijd een feest. En dat gebeurt meestal in de oneven jaren. Als de wereldberoemde kunstbiënnale daar weer bezit neemt van het bijbehorende expositieterrein, van het oude industriële Arsenale en van allerlei palazzi. Volgend jaar ben ik dus wel weer van de partij. Maar eens kijken of het er opnieuw drukker is geworden met al die horden toeristen die de stad het hele jaar lang overstromen. Want de stad zelf mag dan af en toe te lijden hebben van de aqua alta, de te hoge waterstand waarbij het water bezit neemt van bepaalde pleinen en straten, de toeristengolven spoelen er het hele jaar doorheen. Maar dan vooral in de Venetiaanse Kalverstraat, de wirwar van aan elkaar geschakelde straten en straatjes die het treinstation via de Ponte di Rialto verbindt met het Piazza San Marco. Want daar moeten en zullen alle dagtoeristen natuurlijk heen. Gelukkig, zou ik bijna zeggen! Want daardoor zijn er ook nog grote delen in de stad waar het veel rustiger is. Daar verkeer ik dan ook het liefst. Daar komen die eeuwenoude sfeer en schoonheid van La Serenissima nog steeds heel goed tot hun recht. Dan voelt ’t nog steeds als een voorrecht in die stad te kunnen ronddwalen en verdwalen en te genieten van al het moois dat de mens daar aan architectuur heeft gecreëerd. En loop je een kerk binnen, dan sta je eigenlijk altijd gelijk oog in oog met de prachtigste kunst van oude Italiaanse meesters. Echt genieten.

Dat is het ook als de dagtoeristen zijn verdwenen en de nacht over Venetië valt. Pure, feeërieke schoonheid. Net zoals bij de af en toe binnenvallende nevel. Vandaar bovenstaand schilderij Nebbia a Venezia. Mist in Venetië. Tot volgende week.

TOOS 

Over de godfather van de Nederlandse kunstTV


in het Stedelijk Museum Schiedam

Nog net op de valreep kon ik een poosje geleden in Schiedam herinneringen van heel lang geleden verenigen met het heden. Herinneringen aan lange, fladderende armen en handen met heel bewegelijke en trillende vingers. Voor ’t eerst live waargenomen toen ik als 17-jarige student  rondstapte op de academie in Tilburg. Van de lessen kunstbeschouwing die via die armen en handen tot me kwamen, weet ik eerlijk gezegd niet veel meer. Maar wat wil je ook: zeventien, vrijheid, de academie! Dan zijn er wel andere zaken die je leven op dat moment bepalen. Maar dat ze toebehoorden aan Pierre Janssen die toen directeur was van de academie in Rotterdam, dat weet ik natuurlijk nog wel.

Want wie uit die jaren 60 en 70 zou nou niet weten wie Pierre Janssen (1926-2007) was. Vraag ’t maar. ‘Pierre Janssen? Oh ja, natuurlijk! Wat was die man goed, hè!’. De man dus die met zijn tv-programma ‘Kunstgrepen’ in die jaren op zondagavond met gemak een paar miljoen kijkers trok. Simpelweg door heel enthousiast op een unieke manier over kunst te vertellen.

de opnamestudio van Kunstgrepen

Oké, er waren natuurlijk nog maar twee landelijke tv-zenders in die tijd, de commerciëlen moesten nog heel lang op hun verwekking wachten . Maar toch! Meer dan honderd uitzendingen in de periode van 1959 tot 1972 over kunst. Met kijkers die hij, zoals dat heet, aan de buis gekluisterd hield. Dan ben je een verhalend natuurtalent, een mediafenomeen, een geweldige kunstverteller.

nagebouwde studio bij de expositie in Schiedam

Nu in 2017, tien jaar na zijn dood, zijn er twee exposities aan hem gewijd. In Museum Arnhem waar hij jarenlang directeur was  en in het Stedelijk Museum Schiedam waar hij zijn bestuurlijke kunstcarrière startte als conservator en inbrenger van allerlei nieuwe, originele ideeën. Ideeën om publiek aan te zuigen en ook de plaatselijke bevolking veel meer bij ‘hun’ museum te betrekken. De expositie in Schiedam kon ik dus gelukkig nog net op de valreep bekijken. Zie hieronder een video erover https://youtu.be/tdrcx9ml-cU . Die in Arnhem loopt nog tot half oktober.

Natuurlijk zijn er nu ook goeie kunstprogramma’s op tv. Jeroen Krabbé, niet alleen acteur maar ook beeldend kunstenaar, ging op reis om in twee documentaireseries enthousiast te vertellen over, eerst, Van Gogh en daarna Picasso. En een ander lid van de Krabbé-kunstdynastie, Jasper, is nu bezig met ‘Het geheim van de meester’. Het populaire ‘Tussen Kunst en Kitsch’ is al jaren niet van de tv weg te slaan. En ook ‘Kunstuur’ hebben we nog. Maar Pierre Janssen met dat lange, slungelachtige, magere lichaam en dito karakteristieke hoofd is nog nooit verslagen. Die zou, denk ik, ook vandaag de dag nog steeds heel veel mensen aan de buis kluisteren. Want ga maar na wat hij toen, zonder alle visuele hulpmiddelen van nu, als decor had. Een vrijwel kale ruimte met een tafel en een stoel. Nog wat verlichting, een kunstvoorwerp en vooral zichzelf als meesterverteller. Eigenlijk wel logisch dat hij de eerste gast was in het programma ‘Zomergasten’ van de VPRO toen dat in 1988 startte.

Van al die ‘Kunstgrepen’ is jammer genoeg maar heel weinig bewaard gebleven. Ik vond op YouTube nog een fragment van een paar minuten over de opgraving van het graf van Toetanchamon in de Vallei der Koningen in Egypte https://youtu.be/0mJtS8BGxr8  .

Want bewaren toen? Dat moest op film. En dat was duur. Dus dat deed men niet.

Overigens werd Pierre Janssen niet door iedereen op handen gedragen. Je had destijds ook de Stichting Openbaar Kunstbezit die o.a. via een tijdschrift, speciale afbeeldingen op papier, radio en later ook televisieprogramma’s de kunst educatief onder de mensen wilde brengen. Daar konden ze Pierre Janssen blijkbaar wel schieten. Hij was, met hun woorden, een conferencier, een handelsreiziger, een populistische goochelaar die de kunst te grabbel gooide en hij ontheiligde de kunst door die tot bezit van de straat te maken. Nou, geef mij dan voor nu maar snel nog een paar van die Pierre Janssen’s. Gewoon om zonder kunstklets en kunstkul maar met heel veel persoonlijk enthousiasme en grondige kennis niet alleen oude maar ook hedendaagse kunst tot bezit van de straat te maken.

Pierre janssen wist een grote hoeveelheid werk van Karel Appel voor het Schiedamse museum te verkrijgen

Want bij die hedendaagse kunst zit naast grote hoeveelheden gebakken lucht ook veel interessants. Ik heb dat de afgelopen dagen weer meegemaakt in Venetië bij de Biënnale daar. Heel veel kul, maar ook de nodige parels. Als die nieuwe ervaringen allemaal bezonken zijn, komt het resultaat over een poosje hier wel te voorschijn. Tot volgende week.

TOOS

Venetië, mijn Droomstad


Riva, olieverf 100 cm-90 cm
Riva, olieverf 100 cm-90 cm

Ik verkeer al een paar weken onder de internetradarhorizon en dat zal ook nog een paar weken zo blijven. Dat komt wel eens meer voor, dan ben ik er dus gewoon even niet. Maar trouwe lezers hebben ’t al gemerkt, ik laat ze niet in de steek. Hier dus nog weer zo’n van te voren klaar gezette aflevering. Iets korter en iets anders van karakter dan normaal. Dit keer over Venetië.

La dolce far niente, olieverf 100 cm-120 cm
La dolce far niente, olieverf 100 cm-120 cm

Bij mijn eerste bezoek aan La Serenissima, de meest serene,  was ik gelijk verliefd op die stad. En u, heel veel jaren later, is dat nog steeds zo. Elke keer als ik er terugkom zuig ik de stad weer opnieuw in me op, elke keer is weer fascinerend. Dit oneven jaar 2017 gaat dat ook weer gebeuren. Want in de oneven jaren is er altijd de Biënnale. Een kunstgebeurtenis die ik eigenlijk niet mag missen en die altijd een goed excuus is om weer naar Venetië te gaan. Om weer te kunnen zien hoe dicht schoonheid en verval bij elkaar liggen. Om weer te verdwalen in tegen het water doodlopende steegjes. Om ’s avonds te dwalen door de volkswijken als de horden dagjesmensen zijn verdwenen. Om ergens rond vijven op een terras plaats te nemen met een spritz in de hand. Aan een plein zonder auto’s en brommers want die heb je niet in Venetië. Of op een kade waar de vaporetto’s, de openbare waterbussen,  en de vele vrachtbootjes en watertaxi’s voorbij komen.

Campo, olieverf 80 cm-70 cm
Campo, olieverf 80 cm-70 cm

Ricercatore, olieverf 80 cm-70 cm
Ricercatore, olieverf 80 cm-70 cm

Ik heb in de loop der jaren heel wat Venetiëschilderijen gemaakt. Elke Venetiaan zal daarin La Serenissima herkennen maar de weergegeven plekken nooit kunnen vinden. Die bestaan namelijk alleen in mijn gedroomde Venetië, het Venetië dat al schilderend in mijn atelier langzaam op het doek te voorschijn komt.

Mezzobuio, olierverf 80 cm-90 cm
Mezzobuio, olierverf 80 cm-90 cm

Nebbia a Venezia, olieverf 65 cm-45 cm
Nebbia a Venezia, olieverf 65 cm-45 cm

Nog heel lang hoop ik terug te kunnen komen naar één van de mooiste steden van de wereld. Zo niet de mooiste! Tot volgende week.

TOOS

12 Keer op rij erbij en 12 keer in de top


KvhJ01

Het zal zo’n veertien jaar geleden zijn dat hij die lumineuze inval kreeg. De inval? “We gaan een verkiezing organiseren voor de Nederlandse Kunstenaar van het Jaar, buiten alle gebaande kunstwegen, alle kunstsubsidiekanalen en alle kunstinstituties om, gewoon een fris kunstgeluid waarbij iedereen zich betrokken kan voelen”. Die hij? David Polak, de man die nu, veertien jaar later, eigenlijk zelf een kunstinstituut heeft gevormd.

KvhJ02Met die jaarlijkse verkiezing en de daarmee samenhangende  Kunstweek altijd aan het begin van november als leidraad. Met een reeks kunstbeurzen door het hele land voor zowel professionele als amateurkunstenaars die daarmee via een eigen bijdrage een podium krijgen voor hun werk. Met de zogenaamde C-kaart waarmee je korting krijgt op allerlei cultuuruitingen in het hele land. Verder is er een serie boeken “Beeldende kunst in Nederland” en “Jaarboek Kunstenaars” ontstaan. Zoals ook de club Vriend van Stichting Kunstweek en een club van partners en sponsors waardoor dat alles zonder gemeentelijke en rijkssubsidies kan draaien. Of de Nationale Associatie voor Beeldend Kunstenaars NABK die zich inzet voor de beeldende kunst in het algemeen. En wie weet vergeet ik nog een en ander.

Dat had David Polak zelf vast niet verwacht toen in 2003 ergens in een zaaltje in Utrecht de eerste verkiezing van die Kunstenaar van het Jaar nog wat rommelig verliep. Ik weet dat want ik was erbij als een van de genomineerden. De oude Cobra-coryfee Corneille, speciaal daarvoor overgekomen uit Parijs, werd toen de eerste van de reeks Kunstenaars van het Jaar.

Waarom ik dit alles nu ophaal? Omdat de nieuwe verkiezing op de traditionele datum van 1 juli weer is los gebarsten. Op http://www.kunstenaarvanhetjaar.nl/verkiezing2017/ronde2/  kan weer gestemd worden op de 90 genomineerde kunstenaars. En zoek je alfabetisch op achternaam bij de H, dan kom je mij daar ook weer tegen.

KvhJ03

Want ik zit er nu, in 2016, opnieuw bij als genomineerde. Nog steeds zou ik eigenlijk beter kunnen zeggen. Want sinds 2005 heeft mijn naam niet ontbroken op de lijst van kunstenaars die door een panel van rond de 100 Nederlandse kunstkenners wordt samengesteld. Zij mogen allemaal maximaal 20 kunstenaars aandragen en dan gaat ’t er maar om welke namen het meest worden genoemd.

Nu is het aan het publiek om tot half september via internetstemmen  een groep van de 20 populairste kunstenaars door te laten gaan naar de volgende ronde. Dank zij de liefhebbers van mijn werk zat ik daar tot nu toe ook steeds bij. Al 12 keer dus. Niet onaardig toch? Als daarna dat kunstpanel weer aan bod komt om uit die overgeblevenen de laatste acht aan te wijzen voor de publieke slotronde zit mijn naam er nooit meer tussen. Dat leed zal ik moeten dragen! Voor die allerlaatste groep heb ik dus blijkbaar niet genoeg draagvlak binnen het panel. Maar hoe dan ook werd ik door de publieksstemmen toch maar mooi de Briljanten Kunstenaar 2016. Dat is zij of hij die in de uiteindelijke volgorde als eerste 65-plusser daarvoor in aanmerking komt.

KvhJ04

Dat ik er opnieuw bij zit, streelt mijn kunstenaarsego natuurlijk best wel. Want van de reeks Kunstenaars van het Jaar zijn er al 5 niet meer terug te vinden onder de genomineerden van nu. Bij Corneille overigens wel logisch. Want die is dood. En van bijvoorbeeld de 90 genomineerden in 2009 is maar de helft over in de nu gepubliceerde lijst. Aan doorstroming dus geen gebrek. Dat ik daar verkeer tussen heel veel zeer gerenommeerde kunstenaars stemt me beslist tevreden. Ga maar na. De wereldberoemde Marlene Dumas, het vroegere enfant terrible Jan Cremer, de onbetaalbare stillevenschilder Henk Helmantel, de als een komeet opgekomen beeldhouwer Folkert de Jong, de ook voor IKEA werkende en overbekende design-ster Hella Jongerius, society-schilder Ans Markus, de over de hele wereld werkende fotograaf Erwin Olaf, de op dit moment nogal controversiële ontwerper Daan Roosegaarde en herman de vries die zijn naam zonder hoofdletters schrijft en in 2015 Nederland vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië. Interessant stel bij elkaar dus.

Maar nu allemaal stemmen. Ook op mijn website www.toosvanholstein.nl heb ik op de Nederlandse openingspagina een link aangebracht die direct naar de stemlijst voert. Tot volgende week.

TOOS

Heel veel naakte curatoren in Venetië


het Arsenale terrein in Venetië
het Arsenale terrein in Venetië

Alweer een flink aantal jaren geleden begon het Venetiaanse Biënnaleterrein, de Giardini, helemaal uit zijn voegen te barsten. De organisatie  deed toen een gouden greep. Het Arsenale werd bij de expositie betrokken. Dat magische stuk van Venetië waar in de Middeleeuwen het eerste industriële complex ontstond. Een voor die tijd gigantisch, afgesloten en met grote geheimzinnigheid omgeven terrein dat alleen toegankelijk was voor de botenbouwers van de Venetiaanse vloot. De militaire en handelsvloot die destijds de Middellandse Zee beheerste en de basis vormde van het Dogenrijk. Over dat Arsenale is, ook in kunstopzicht,heel veel  te vertellen. Maar dat komt nog wel eens een keer. Nu eerst, al lijkt dat een onlogische link, naar Hans Christian Andersen.

impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand
impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand

Inderdaad, de schrijver van het sprookje “De nieuwe kleren van de keizer”. Die keizer die zich door bedriegers nieuwe kleren laat aanmeten,  gemaakt van zulke prachtige, edele stoffen dat alleen mensen van een hoog ontwikkeld niveau, zoals hij dus, die gewaden kunnen waarnemen en op juiste waarde weten te schatten. Een instinker van jewelste want hij loopt dus in zijn blootje maar niemand, ook hovelingen en ministers niet, durft dat te zeggen. Tot bij een keizerlijke optocht op straat een jongetje uitroept dat de heerser in zijn blootje loopt. Pas daarna durft iedereen, niet meer bang als onderontwikkeld minkukel te worden gezien, in die waarneming mee te gaan.

Ik moest regelmatig aan dat verhaal denken bij mijn bezoek aan het Arsenale. Zie hier dus de logische link. De keizer is daarbij dan wel vervangen door de kunstcurator. Het slag kunstheersers dat de laatste decennia steeds belangrijker is geworden in het bepalen van de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. In de avantgarde zeg maar. Elke twee jaar heeft de Biënnale zo’n nieuwe kunstkeizer. Dit keer Okwui Enwezor, die het Biënnalethema “All the World’s Futures” verzon. Op grond van dat thema heeft hij een groot deel van het Arsenale terrein naar eigen kunstbevinden ingericht. Kort samengevat vindt hij dat onze aardse samenleving op dit moment één grote chaos is en dat kunstenaars daarin maar eens hun politieke statement moeten maken. Dat wil dan natuurlijk zeggen , de kunstenaars die hij ziet zitten. Ik ben er niet blij van geworden. Je weet van te voren dat je geen “kunst voor boven de bank” moet verwachten. Maar dit?

begin van de expo in het Arsenale
begin van de expo in het Arsenale

Het begint met heel veel zwaarden en sabels die op een esthetische manier gegroepeerd in de grond gestoken staan. Vervolgens bundels van cirkel en kettingzagen die, met zwarte pek overgoten, aan het plafond hangen. Nou, oké, als installatie niet onaardig. Daarna volgden, afgezien van af en toe een hoogtepunt of puntje, heel veel dark rooms met zogenaamde kunstvideo’s, meestal met een politieke boodschap. Video’s die blijkbaar kunst zijn vanwege het vage en schokkerige beeld.  Echt vreselijk af en toe. Van de vele die ik er zag, waren er zo weinig goed  dat je voor het tellen genoeg had aan de hand van een timmerman die door zijn werk vingers heeft verloren. Er waren dus maar enkele kunstenaars die geen filmopleiding meer nodig hadden. Of die misschien juist wel hadden gehad. Eigenlijk zeer verbazingwekkend als je weet hoe lang video in kunstland al is geaccepteerd als medium. ’t Is natuurlijk vloeken in de kunstkerk om te beweren dat je al heel veel kunt leren over het vak door goed te kijken naar een paar Hollywoodfilms. Maar voor de meeste van die videokunstenaars zou het eigenlijk verplicht moeten worden gesteld. En trouwens, wat moet ik bij de kunst met films die eigenlijk alleen maar gewone documentaires zijn?

vervolg van de expo
vervolg van de expo

Zoals gezegd was er, in mijn ogen dan, beslist ook goeie kunst te bewonderen. Ik heb wat foto’s tussendoor gestrooid. Van mooie installaties en zelfs ook nog schilderijen.

arsenale 05

arsenale 06

indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo "All the World's Futures"?
indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo “All the World’s Futures”?

beeld in paviljoen van Argentinië
beeld in paviljoen van Argentinië

Want schilderen? Nee, daar doen we in de avantgarde eigenlijk niet meer aan. Dat is zo passé! Nee, dan hangen we in verband met de vluchtelingenproblematiek liever krantenpagina’s en slechte foto’s daarover op. Ik neig er door deze Biënnale toe te beweren dat kunst vooral slechter wordt, uitzonderingen daargelaten, als kunstenaars zo nodig aan politiek moeten gaan doen.

Want niet alleen Okwui Enwezor vind ik zo’n curator in zijn nieuwe naakte kleren, ook diverse landencuratoren in het Arsenale verdienen beslist een nominatie. En dan mag je tegenwoordig nog blij zijn als zo’n curator niet in veel grotere, vettere letters en ook nog boven jou als kunstenaar op de affiches staat.  Ik vraag me echt af hoe ’t in de kunstwereld verder gaat als dit soort curatoren de macht houdt. Mijn mening is dat er heel veel kleine jongetjes nodig zijn die allemaal heel hard roepen dat de keizer in z’n nakie loopt. En dan maar hopen dat er daarna een nieuw realiteitsbesef ontstaat. Ook onder de kunstcritici en journalisten.

arsenale 09

arsenale 10

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

Interessant vind ik nog een paar cijfers.  Van de veel meer dan 20 miljoen toeristen die Venetië jaarlijks bezoeken, gingen er in 2013 ongeveer 450.000 naar de toenmalige Biënnale. Daarbij zij aangetekend dat die ongeveer een half jaar duurt. Bij de Late Rembrandt in het Rijksmuseum waren er meer dan een half miljoen in drie maanden. Geen slechte score dus voor directeur Wim Pijbes met zo’n oude meester! Tot volgende week.

TOOS

De katten van San Lorenzo


“Hé, de katten zijn verdwenen”. Blijkbaar ontstond er ineens weer mentale ruimte voor die constatering in mijn brein. Ik was lichamelijk en geestelijk zo geconcentreerd bezig geweest mijn kunststukken te transporteren van de boot in het kanaal bij de Campo San Lorenzo naar de Sala del Portale op die campo dat ik mijn omgeving helemaal had weggedrukt.

de transportboot aan de Campo San Lorenzo
de transportboot aan de Campo San Lorenzo

De beroemde katten van de Campo San Lorenzo waren verdwenen! Samen met het houten poezenpaleis waarin ze huisden en dat al jaren het Venetiaanse klimaat had doorstaan. Een bouwsel dat eerst tegen het front van de eeuwenoude Iglesia San Lorenzo stond maar bij mijn bezoek aan Venetië in 2013 verplaatst bleek naar de linkerhoek van de campo. Met als oorzaak de beroemde Biënnale van Venetië. Al sinds mensenheugenis stond die kerk, een van de oudste in de toch al zo oude Dogenstad,  vervallen en gesloten te zijn. In de beroemde boekenreeks van Donna Leon over de Venetiaanse Commissario Brunetti vraagt hij zich zelfs regelmatig af of die kerk ooit nog tijdens zijn leven weer open zal gaan. Ook die katten brengt Donna Leon af en toe zijdelings ter sprake. En Brunetti heeft op dat alles goed zicht vanuit zijn kamer in de Questura. Die bevindt zich namelijk recht tegenover de kerk met alleen de Rio di San Lorenzo en het plein ertussen. Die rio dus waar ik samen met vrienden de transportboot aan het uitladen was.

de oude plaats van het kattebouwsel links achterin
de oude plaats van het kattebouwsel links achterin

de nieuwe plaats in 2013 links onderaan de kerktrap
de nieuwe plaats in 2013 links onderaan de kerktrap

Mexicaanse kunst in 2013 in de San Lorenzo
Mexicaanse kunst in 2013 in de San Lorenzo

Maar in 2013 stond er ineens een kerkdeur open. Met daarnaast een groot bord dat aangaf dat binnen het kunstpaviljoen van Mexico was te vinden. ’t Bleek dat de staat Mexico met de stad Venetië een contract had gesloten om een deel van het interieur te restaureren. Als tegenprestatie mocht de kerk dan voor de komende jaren als paviljoen gebruikt worden. Voor de kunstbiënnale in de oneven jaren en voor de, minder beroemde, architectuurbiënnale in de even jaren.

Dus liep ik in 2013 zomaar onverwacht in een geopende San Lorenzo. Van de kunst was ik niet zo onder de indruk, van de kerk des te meer. Een prachtig koor in combinatie met ruige vervallenheid en nog openliggende vloeren. Kijk naar mijn schilderijen en je begrijpt waarom mij dat zo aansprak. Overigens is daar in 1324 nog ergens Marco Polo begraven. Maar tijdens een verbouwing in de 16de eeuw heeft men het zicht op zijn begraafplek verloren. Of hij daar nog steeds ergens ligt? Aangenomen wordt van wel.

het inwendige van de San Lorenzo in 2013
het inwendige van de San Lorenzo in 2013

Vanwege Mexico dus moesten de katten een aantal meters verhuizen. Maar ze gedroegen zich op de nieuwe plek nog net zo autonoom als katten altijd al doen. Ze namen je wel waar vanuit hun eigen appartementje maar voor de rest kon je gewoon het dak op. Zolang dat het dak van hun condominium dan maar niet was natuurlijk. Dat dak reikte tot bijna een raam waar een doek je de inkijk belemmerde. Laat dat nu net een raam zijn van die Sala del Portale waarheen ik mijn kunst, nu in 2015, heen moest dragen. En waarbij ik me dus plotseling realiseerde dat die katten er niet meer waren. Dat vroeg natuurlijk om nader onderzoek. Het bleek dat de vrouw die jaren lang voor die beestjes had gezorgd en werkte in het verzorgingstehuis naast de Sala daar weg was. Blijkbaar had niemand haar vrijwillige poezenverzorgingstaak overgenomen. Ook kwam me nog een ander verhaal ter ore. Waarschijnlijk een broodje aap verhaal, maar toch! Want het viel me dit jaar wel op, na twee jaar afwezigheid in La Serenissima,dat ik nauwelijks meer katten zag. Terwijl je die anders toch in veelvuldigheid tegenkwam. Iemand vertelde me dat dit door de Chinezen komt. Die eten graag kattenvlees en in Venetië zie je inderdaad wel steeds meer Chinezen in winkeltjes werken. Broodje aap, of beter gezegd, broodje kat verhaal? Geen idee!

op weg naar expositie in de Sala del Portale links achterin
op weg naar expositie in de Sala del Portale links achterin

Wel waren er voor mijn gevoel nu veel meer honden. Mode? Zou kunnen. Vaak zelfs twee of drie per uitlater of laatster. Van die buikschuivers op veel te korte pootjes tot Golden Retrievers toe. En dat in een stad die nauwelijks openbaar groen kent. Het gevolg laat zich natuurlijk raden. Veel van die door schoenen langwerpig uitgesmeerde strontvlekken op straat. Met bij de vorming ervan ongetwijfeld de bijbehorende instantane hondenvervloekingen van de slachtoffers die onbedoeld in het bezit raakten van anders gekleurde en anders ruikende schoenzolen. En er zijn per definitie heel veel wandelaars in Venetië. Dat alles ondanks het feit dat ik ook heel wat keurige hondeneigenaren met papiertjes of plastic zakjes in de weer heb gezien. Wat ze er daarna mee deden? Ik weet ’t niet zeker,  maar in Venetië is er bijna altijd wel een kanaal onder handbereik.

typische "Venetiëhonden"
typische “Venetiëhonden”

Overigens heb ik zelf ook nog een hond aan het Venetiaanse arsenaal toegevoegd. Die bewaakt de tentoonstelling. Maar ik weet zeker dat Little Cerberus zich keurig gedraagt.

Oh ja, en de kerk is weer dicht. Het paviljoen van Mexico zit nu, na een paar jaar, ergens anders. Hoe ’t dan zit met dat contract? Dit is natuurlijk wel Italië. Tot volgende week.

TOOS    

San Lorenzo revisited


Campo San Lorenzo in Venetië
Campo San Lorenzo in Venetië

November afgelopen jaar kreeg ik een mailtje uit Venetië. Van ene Efthalia Rentetzi. Nooit van gehoord, volstrekt onbekend. Of ik belangstelling had om in 2015 in de lente mee te doen met een tentoonstelling in de San Lorenzo. Tijdens de beroemde kunstbiënnale van Venetië dus. Want die wordt altijd georganiseerd in de oneven jaren van mei tot november. Mijn lief en ik keken elkaar aan. San Lorenzo …? Was dat niet die ruïneuze kerk waar we in 2013 hadden rondgelopen tijdens ons bezoek aan de Biënnale toen? Die kerk die voor een deel was gerestaureerd door de staat Mexico? Opdat ze daar hun eigen kunstpaviljoen konden inrichten tijdens die Biënnale? Die kerk die we bij voorgaande Venetië expedities altijd links hadden laten liggen. Toch altijd gesloten. Die kerk die we van naam al eerder hadden leren kennen uit de heerlijke serie detectives van schrijfster Donna Leon met de Venetiaanse Inspettore Brunetti als hoofdpersoon? Want vroeg Inspettore Brunetti zich niet regelmatig af of die kerk aan de andere kant van het canale tegenover de Questura niet ten eeuwigen dage gesloten zou blijven? Geen geld, bureaucratie, regels, veel te veel kerken in Venetië, of stomweg onwil en geen belangstelling, zo vroeg hij zich dan af? Voor Venetiëliefhebbers is die serie trouwens een absolute aanrader. je krijgt een heel interessante en kritische inkijk in de Venetiaanse en Italiaanse cultuur. Want denk niet dat Venetië en Italië zomaar over één kam zijn te scheren. Zowel maatschappelijk als bestuurlijk.  Maar dat is een heel ander verhaal.

de San Lorenzo, nog niet helemaal gerestaureerd dus
de San Lorenzo, nog niet helemaal gerestaureerd dus

Deze San Lorenzo dus, werd die bedoeld door bovengenoemde Efthalia Rentetzi? Inderdaad! Of, om preciezer te zijn, niet die kerk zelf maar de Sala del Portale. Want die kerk wordt, zoals we in 2013 dus toevallig hadden ontdekt, al gebruikt voor de Mexicaanse kunstpromotie. Maar die Sala del Portale maakt wel onderdeel uit van het totale kerkcomplex, gelegen aan de Campo San Lorenzo. Het plein dat ik toen, in 2013, ook nog op de foto zette. Over toeval gesproken!

De uitnodiging voor deelname aan die expositie heb ik natuurlijk aanvaard. Lang, lang geleden, in de jaren 90, heb ik namelijk al eens een paar keer geëxposeerd in de Dogenstad. En dat waren prachtige ervaringen. De eigenaar van galerie Percorsi d’Arte overleed echter plotseling en daarmee was het kunstcontact verloren. Dat heb ik altijd heel jammer gevonden. Maar nu was er dus weer een nieuwe kans.

deel van het San Lorenzo complex
deel van het San Lorenzo complex

affiche van de expositie
affiche van de expositie

Sinds die mail van november vorig jaar is er dan ook heel wat gebeurd. Efthalia is beslist geen onbekende meer, zij ’t dat ik haar nog steeds niet in levende lijve heb ontmoet. Maar dat gaat volgende maand gebeuren. Dan opent op vrijdag 15 mei de expositie  “Differences on Identity: Artistic perspectives” waarvan zij curator is. Met daarin mijn bijdrage. Samen met die van vooral vrouwelijke kunstenaars uit Ierland, IJsland, Noorwegen, Australië en de USA. Eén man is erbij. Nou, vooruit, dat mag.

Schriftelijk hebben Efthalia en ik elkaar in ieder geval al aardig leren kennen. Want zo’n voorbereiding met alles erop en eraan kost heel wat tijd en heel wat mailtjes. Over de kunst. Over de afstemming met de andere kunstenaars. Over de opbouwmiddelen met wat wel en niet kan in een historische zaal die monumentenbescherming geniet. Denk maar niet dat ik daar zomaar een spijker in de muur mag slaan!En over zoiets puur Venetiaans als het transport. Want je kunt wel vol goede moed met de auto volgeladen met kunst naar Venetië rijden, maar dan? Er zijn daar twee soorten vervoermiddelen, de benenwagen voor jezelf en de boot voor de rest. Dat maakt die stad aan de ene kant heel bijzonder en aantrekkelijk, maar aan de andere kant juist heel ingewikkeld. Alle transport gaat over het water volgens een streng reglement . Alleen met bedrijven die daarvoor een vergunning hebben. Dat betekent dus de auto uitladen aan een kade vlak bij de oude stad, de kunst overladen op de boot, tuf-tuf richting het canale bij de Campo San Lorenzo, daar weer uitladen en dan alles met steekkarretjes of met de hand versjouwen naar de Sala del Portale.

een van de vele transportboten in Venetië
een van de vele transportboten in Venetië

Maar dat moet van te voren wel allemaal geregeld worden. Die transportboten liggen niet zomaar zonder afspraak op je te wachten. Hoe dan ook, bijna alles lijkt nu voor elkaar. Op naar Venetië in mei. En hier tot volgende week.

TOOS.