Tagarchief: Cimiez

Nissa la Bella, een ode aan Nice


Een paar jaar geleden kocht ik bij een rommelzaakje in Nice een heerlijk protserig ovalen lijstje. Handgesneden en natuurlijk verguld. Daar móést een schilderijtje in: ‘Nissa la Bella’. Eigenlijk een soort zelfportret, die vrouw die vanuit zo’n echt Niçoise lijst vanaf een terras staat uit te kijken over ‘mijn Nice’. Het 19e eeuwse Nice. Net zo heerlijk protserig en verguld als die lijst. Gewoon Parijs in het klein, maar dan op z’n Italiaans.

Want het verleden van Nice is altijd heel erg verbonden geweest met wat nu Italië is. Door de eeuwen en allerlei oorlogen heen dan weer eens veroverd door Frankrijk, dan weer onderdeel  van het Hertogdom van de Savoie of het Koninkrijk Sardinië, dan weer … Nou ja, ingewikkeld dus. Tot het in 1860 via een omstreden referendum uiteindelijk Frans werd. Alhoewel in de middeleeuwse binnenstad op de straatnaambordjes nog steeds twee namen prijken. De Franse en een in het Niçard, het Niçoise dialect. Waarin de stad Nissa heet. Wel duidelijk dus waar de Duitse en Italiaanse benaming Nizza vandaan komt.

Wat zou de in Nice geboren grote Italiaanse onafhankelijkheidsstrijder Garibaldi (1807-1882) er destijds van hebben gevonden?  Nice zomaar Frans? Op zijn sokkel op Place Garibaldi in Nice heeft hij in ieder geval alle tijd om daarover na te denken.

Garibaldi op zijn sokkel
een andere hoek van Place Garibaldi

Ik denk op dat plein dan weer regelmatig aan hem. Want Place Garibaldi is mijn Niçoise lievelingsplein geworden. Waar vanaf de terrassen altijd wat te beleven en te zien is. Zie onderstaande foto maar. Ineens zag ik ‘t.

Zo zit Nice trouwens vol fotogenieke hoeken, gevels, pleinen en lichtvallen. Ook direct rondom mijn eigenste Palais de Venise in het bruisende hart van de wijk Libération. Waar ik uitkijk op de grote, eind 19e eeuwse stationshal van het oude Gare du Sud. Nu geen onderdak meer biedend aan stomende treinen maar aan een bibliotheek en een gigantische Halle Gourmande. Met ’s avonds de bijbehorende aanlichting. Een fotofeestje.

de Halle Gourmande
zomaar even een situatie in Nice

Maar zonder kunst en cultuur zou Nice natuurlijk Nice niet zijn. Te kust en te keur kan ik er terecht voor musea. Waarvan die van de gemeente Nice zelf voor mij en levensgezel ook nog eens gratis toegankelijk zijn. Voordeeltje van mijn maison secondaire. Gewoon effe naar het Musée Matisse. Want natuurlijk heeft Matisse er een aan hem gewijd museum. Jarenlang woonde hij in Nice. Zijn laatste levensjaren zelfs in het grootste en meest luxueuze appartemencomplex van de stad, ‘Le Régina’.

het Régina, gefotografeerd vanuit het Mamac, het museum voor moderne kunst

Dat zich op een steenworp afstand bevindt van een prachtig oud gebouw waarin nu dat aan hem gewijde museum is gehuisvest. Kun je je een prachtiger ode aan die grote kunstenaar voorstellen? Als er weer eens een nieuwe expositie is, moet ik er natuurlijk heen.

voor het Musée Matisse
in het Musée Matisse, bij een paar werken van de tijdelijke expositie daar rond de mij onbekende Shirley Jaffe die zich duidelijk heeft laten inspireren door Matisse
links het Musée Matisse
in het Musée d’Archeologie

En die laatste foto hierboven? Gemaakt vanaf het terrein van het archeologisch museum. Met de ruïnes van Cemenelum, de oude Romeinse stad. Gebouwd op de heuvels van wat nu de Cimiez is . Één van de duurste stukken van Nice. Die Romeinen hadden toch wel een neus voor goeie plekjes. Die waren echt niet gek. Alhoewel Astérix en Obélix ons vanuit Frans superioriteitsgevoel wel eens anders willen laten geloven. Laat ik nou ook dat Musée d’Archeologie zomaar voor niemendal in en uit mogen lopen!

Net als ook het Mamac, het museum voor de moderne kunst, het Musée d’Art Moderne et d’Art Contemporaine. Waarvan ik van te voren al weet dat ik één etage nooit oversla. Die gewijd aan twee door mij bewonderde en beroemde kunstenaars. De echte Niçois Yves Klein (1928-1962) en de Frans/Amerikaanse Niki de Saint Phalle (1930-2002). Yves beroemd vanwege bijvoorbeeld zijn ultramarijn ‘International Klein Blue’, het IKB. Een door hem en chemici ontworpen en ook gepatenteerde kleur. En Niki door haar Nana’s, die buitenproportionele en kleurige vrouwenfiguren die je over de hele wereld vindt. Altijd een kunstfeestje om daar rond te lopen.

werken van Yves Klein
werken van Niki de Saint Phalle
detail

Elk jaar wisselt die etage wel van samenstelling. Want van beiden bezit het Mamac een grote collectie. Van Niki mee ook door een grote schenking die ze aan het eind van haar leven deed aan het museum. Ook voor haar was Nissa blijkbaar la Bella.

Eindigde ik vorige week met een toost op Avignon, nu moet dat dus wel vanaf een zonnig terras bij mij om de hoek. Leve Nissa la Bella! Met nog steeds lekker veel zon en temperaturen tegen de 20 graden.

Tot volgende week.

TOOS

Asterix, Obelix, Matisse en Queen Victoria


“Toen ik begreep dat ik dit licht elke morgen weer zou kunnen zien, kon ik mijn geluk niet op”. Dat zei Matisse in 1917 toen hij op 48-jarige leeftijd voor het eerst Nice bezocht om in het milde klimaat van de Côte d’Azur zijn bronchitis te bestrijden. Ik moest aan die uitspraak denken toen ik een poosje geleden de grote expositie  “De oase van Matisse” bezocht in het Stedelijk Museum van Amsterdam.

Die uitspraak begrijp ik namelijk helemaal. Want voor een kunstenaar is het licht van groot belang en hier aan de Côte d’Azur is dat vaak veel helderder, krachtiger en doordringender dan in Nederland. Maar ook moest ik aan nog iets anders denken. Aan het Régina, een pompeus en dus ook luxueus Belle Époque appartementencomplex op de Cimiez, één van de heuvels van Nice.

Het Régina in Nice
Het Régina in Nice

Ooit, toen het Régina nog gedeeltelijk hotel was, kwam de Britse vorstin Victoria er af en toe wel bivakkeren met haar gevolg als ze Londen en Buckingham Palace beu was. Maar dat terzijde. Want ’t was toch Matisse die zorgde voor mijn associatie met het Régina. Hij maakte er namelijk een kunstwerk dat nu één van de pronkstukken is op de expositie in Amsterdam. La Péruche et la Sirène, één van de beroemde kunstknipsels die hij, noodgedwongen door lichamelijke ongemakken, op latere leeftijd maakte.

La Péruche et la Sirène, links op deze foto in het Stedelijk Museum
La Péruche et la Sirène, links op deze foto in het Stedelijk Museum

Matisse met zijn grote schaar en La péruche etc. achter hem
Matisse met zijn grote schaar en La péruche etc. achter hem

Hoe Matisse daar in dat architectonische icoon van het eind 19de eeuwse Nice kwam? Hij had zich daar, als welgesteld kunstenaar, twee appartementen veroorloofd. Ruime appartementen met heerlijk hoge muren waar hij zich met zijn assistenten en een heel grote schaar helemaal kon uitleven op die zogenaamde gouaches découpées. Ik vind het altijd weer mooi om daaraan te denken als ik in Nice in de verte dat gigantische Réginacomplex zie liggen schitteren op de heuvel in de mediterrane zon. In dat licht dat mee veroorzaakte dat Matisse het tweede deel van zijn leven in Nice en omgeving woonde.

Overigens pas op ’t laatst in het Régina. Daar gingen heel wat Niçoise appartementomzwervingen aan vooraf. Bijvoorbeeld aan het einde van de Cours Saleya. De bloemenmarkt die ik vorige week nog noemde vanwege het nieuwe museum Espace Ferrero dat daar onlangs is geopend.

appartementgebouw van Matisse op de Cours Saleya
appartementgebouw van Matisse op de Cours Saleya

Matisse-Nice05 Zeg nou zelf, als je dat grote, gele pand op de foto ziet moet je wel concluderen dat Matisse beslist een goeie neus had voor mooie plekjes. Want wie zou nou niet zo’n soort optrekje bij die Cours Saleya willen hebben, direct achter de boulevard en met uitzicht op de baai, de Baie des Anges. Ooit zag ik een interieurschilderij van Matisse waarop door het raam nog net een klein stukje zichtbaar is van die Cours. Maar zo zijn er meer werken van hem waarop Nice duidelijk herkenbaar is. Ook weer gemaakt vanuit plekken waar de kunstenaar de eerste jaren van zijn Niçoise bestaan verbleef.

"La baie de Nice"
“La baie de Nice”

Zoals de “La baie de Nice” vanuit een kamer in het Hôtel Beau Rivage. Met daarop nog de grote pier die toen ver de zee instak. Eén van die pieren die destijds overal in de westerse wereld zo populair waren en waarvan er nog maar enkele over zijn. Die van Nice in ieder geval niet meer. Die werd in 1942 gestript op bevel van de Duitsers. Die hadden de waardevolle metalen ervan nodig.

"Fête des Fleurs"
“Fête des Fleurs”

Of zoals het “Fête des Fleurs” vanaf het balkon van het  Hôtel de la Méditerranée et de la Côte d’Azur. Dat bestaat trouwens ook niet meer. Daar staat nu een heel duur complex met casino en appartementen die je alleen kunt betalen als je heel veel gewonnen hebt in datzelfde casino.

Nog meer Nice-Matisse connecties in de stad? Geen probleem! Maar dan eentje waar Matisse zelf waarschijnlijk nooit aan heeft gedacht. Het Musée Matisse, op een steenworp afstand van het Régina. Bij het sfeervolle Parque des Arènes met zijn vele olijfbomen. Een plek waar Matisse graag wandelde. Het werd geopend in 1963, bijna 10 jaar na zijn dood. In een prachtige 17de eeuwse villa, vlak boven de ruïnes van Cemenelum, het Romeinse Nice.

Musée Matisse
Musée Matisse

matisse-Nice09

matisse-Nice10 Want Asterix en Obelix mogen dan wel regelmatig verkondigen “ils sont fous”, ces Romains!”, maar echt gek waren die ouwe Romeinen nou ook weer niet. Die wisten al heel lang waar prachtige plekken te vinden waren . Net zoals dus Queen Victoria en Matisse. En of ik nou ook niet gek ben met mijn atelier in Nice? Dat moeten anderen maar beoordelen. Tot volgende week.

TOOS