Tagarchief: Allegorie op het Geloof

Hebben Vermeer en mijn Holsteinse stamvader elkaar misschien ooit ontmoet?


links een deel van Museum Prinsenhof en erachter de Oude Kerk van Delft

Heb je het over Vermeer, dan heb je ’t over Delft.  Maar de Van Holstein’en verbinden met Delft? Dat ligt niet echt voor de hand. Toch bleek wat jaartjes geleden onze stamvader daar vandaan te komen. Een complete verrassing! En persoonlijk heb ik met hem zelfs nog een extra klik. Verf! Dus toen ik dit tapijt bewonderde op ‘Het Delft van Vermeer’ in Museum Prinsenhof aldaar, ging door me heen ”t zal toch niet dat ….?’’.

Oké, eerst alles op een rijtje. Die ‘wat jaartjes geleden’ zocht een mij onbekende Van Holstein me op in mijn atelier. Hij had onderzoek gedaan naar de familiegeschiedenis. En wat bleek? Tweede helft 17e eeuw belandde er in Delft een arbeidsmigrant uit de Duitse streek Holstein. Die dus logischerwijs ‘van Holstein’ werd genoemd. Een man met als beroep verver. Voor mij persoonlijk te gek natuurlijk. Stel je overigens niet te veel voor bij dat toen gore en slecht betaalde beroep. Verfbaden maken, weefsels erin onderdompelen en gratis genieten van bijbehorende stank. Maar bij dat in Vermeers tijd in Delft gemaakte tapijt waren natuurlijk wel ververs betrokken geweest. Vandaar ”t zal toch niet dat ….?’’. Zouden misschien de Delftse wegen van Vermeer en die eerste Van Holstein elkaar ooit hebben gekruist? Een intrigerende gedachte!

videoprojectie in de eerste zaal van de expositie

Terug naar ‘Het Delft van Vermeer’. Waar overigens geen schilderij van Vermeer valt te bekennen. Want die hangen nu allemaal in het Rijksmuseum bij de blockbuster ‘Vermeer’ die ik hier beschreef. Maar in dat eeuwenoude Prinsenhof hebben ze een mooi aanvullende expositie om hem heen gebouwd. Over de wereld waarin Vermeer leefde.

een van de andere zalen van ‘Het Delft van Vermeer’

Want met een Delftse herbergier en kunsthandelaar als vader, met een schildersopleiding in de stad en met zijn lidmaatschap van het Sint-Lucas gilde voor kunstenaars en kunstambachtslieden stond hij daar natuurlijk midden in het leven. Wat bijvoorbeeld wordt aangetoond aan de hand van allerlei originele documenten.

nummer 78: Johannes Vermeer

Zoals zijn inschrijving in de ledenlijst van het gilde, een notariële akte die toont dat Vermeer en zijn vrouw 200 gulden leenden van iemand, de inboedelbeschrijving van hun huis toen Vermeer overleed, enz. In dat laatste document wordt bijvoorbeeld een schilderij beschreven dat best wel eens onderstaande heeft kunnen zijn.

een kopie van de ‘Gekruisigde Christus’ van jacob Jordaens, met vaag rechts ernaast dat schilderij opgenomen in ‘Allegorie op het geloof’ van Vermeer

Een kopie van het veel grotere ‘Gekruisigde Christus’ van de Vlaming Jacob Jordaens. En waarom is dat interessant? Omdat Vermeer het gebruikte op de achtergrond van zijn ‘Allegorie op het geloof’ dat op de foto groot achter het schilderij geprojecteerd is op de muur. Kijk maar eens goed. Echt inventief gedaan. Waar die Allegorie werkelijk hangt?  Één keer raden!

Verdere bijzonderheden? Een schilderij van Pieter de Hooch (1629-1684). Ze kenden elkaar vast, Pieter en Johan, van de jaren dat De Hooch in Delft woonde. Want ook De Hooch schilderde regelmatig huiselijke taferelen. Waarin net als bij Vermeer die zwart-witte perspectivische tegelvloeren een rol spelen. Vloeren die daar vermoedelijk helemaal niet thuishoren. Maar dat is een ander kunstverhaal.

huiselijk tafereel van Pieter de Hooch

En dat Vermeer niet de enige was die een stadsgezicht van Delft heeft gemaakt, wordt ook wel duidelijk. Maar om te beseffen dat Vermeers beroemde ‘Gezicht op Delft’ er absoluut boven uitsteekt, hoeft dat er echt niet naast te hangen.

een viertal stadsgezichten van Delft
HET stadsgezicht ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer, nu nog in het Rijksmuseum, straks weer in het Mauritshuis

Ik kwam zowaar nog werk van een vrouwelijke kunstenaar tegen.

rechts een zelfportret van Maria van Oosterwijck, links een bloemstilleven van haar, het genre waarmee ze beroemd werd

Van Maria van Oosterwijck (1630-1693), over wie ik hier al eens schreef. Je weet wel, één van die vrouwen die volstrekt onterecht in de loop van de eeuwen in de donkere vrouwenkelders van de mannelijke kunstgeschiedenis verdween, maar nu gelukkig weer het licht mogen zien. Wat bleek? Maria van Oosterwijck heeft ook nog een poosje in Delft gewoond, een voor mij onbekend feitje. In de annalen van het Sint-Lucas gilde komt ze natuurlijk niet voor. Een vrouw lid van zo’n gilde? Kom op zeg, de wereld was ook toen blijkbaar al gek genoeg.

nog een paar foto’s van ‘Het Delft van Vermeer’
schilderij van Jan Steen, die ook een poosje in Delft heeft gewoond

Omdat we toch in Delft waren, troonde levensgezel me nog mee naar ‘zijn’ Oude Langendijk, vlak bij de Markt. Hij had zijn reden. Een lichte frustratie zelfs. Want in zijn iets jongere jaren heeft hij daar een poosje gewoond in het oude pand op nummer 7. Boven de Jamin-winkel die er toen nog zat. En wat is nu gebleken uit de jongste historische onderzoeken. Vermeer had zeer waarschijnlijk zijn atelier in de voorkamer op de eerste etage van Oude Langendijk 25. Waar zijn gezin inwoonde bij zijn rijke schoonmoeder.

Oude Langendijk 25, het huis met de rode ramen, dat in de loop dereeuwen overigens aardig is verbouwd
nog eens de Oude Langendijk 25, rechts van dat iets teruggelegen kleine poortje (een prent uit 1856)

Op dus maar een steenworpafstand van nummer 7. En dat heeft levensgezel destijds nooit geweten! Maar ja, nu is iedereen Vermeer-gek, destijds niet. Dus staat er op de plek van het al lang afgebroken Sint-Lucas gilde gebouw aan de Voldersgracht nu het nieuwe Vermeercentrum. Voorzien van een soortement historiserende gevel gebaseerd op die van het oude gildegebouw.

Met binnenin een Vermeer-koopkermis plus zaal  waar kopieën  van alle Vermeer-schilderijen te zien zijn. Tegen betaling natuurlijk. Tot volgende week.

TOOS