Tagarchief: Delft

Het Zeeuws Museum in Middelbug pakt groots uit met Oranje-propagandist Adriaen van de Venne


“Van de Venne, Adriaen van de Venne, moet ik die kennen dan”. Zo vroeg levensgezel zich af toen ik hem vorig jaar september vertelde dat er in het Zeeuws Museum een grote tentoonstelling ging komen over die 17e eeuwse schilder. “Oh jááá, natúúúúrlijk, de Van der Vennestraat, in de Schilderswijk nog wel”. Als een in Den Haag opgegroeid jochie en puber daagde ’t hem ineens.

Maar bij mij ging er nog steeds niet echt licht branden.Tot ik een paar dagen later ook zo’n aha-erlebnis kreeg. Waarbij ik me opeens in het Rijksmuseum voor een curieus schilderij zag staan. Een puur protestants en pro-republiek getint propagandaschilderij uit onze Tachtigjarige Oorlog. Was dat niet van die Adriaen van de Venne? En ja hoor!

Adriaen van de Venne, De Zielenvisserij (1614)

Op YouTube vond ik er zelfs nog een interessant uitleg-filmpje over. Kijk zelf maar.

Over die Adriaen van de Venne (1589 Delft- 1662 Den Haag) maakte het Zeeuws Museum aan het Abdijplein in Middelburg dus veel reclame.

Wij dus onlangs op naar dat plein, naar mijn smaak één van de mooiste pleinen in Nederland. En laat nou juist dat Abdijplein in een prent van Adriaen voorkomen!

Met allemaal kindertjes die er aan het spelen zijn. Mooi om te zien dat het weergegeven deel van het plein er nauwelijks anders uitziet dan tegenwoordig. Zoek de verschillen.

Adriaen van de Venne, Zelfportret (1615-18)

Maar hoe kwam Van de Venne erbij juist dat plein te gebruiken? Omdat het gezin Van de Venne met zonen Jan en Adriaen begin 17e eeuw vanuit Delft naar Middelburg verhuisde. Waar Jan zich in de drukkunst bekwaamde en Adriaen ook weer kwam wonen na zijn schildersopleiding in Leiden.

Jan kon een drukkerij overnemen en samen begonnen ze de Schildery-winckel. Een broederlijke kruisbestuiving.

De Schildery-winckel (1623), met de broers Jan en Adriaen achter de drukpers
detail met de broers

Adriaen maakte illustraties bij boeken die Jan uitgaf van niet de minsten in de Lage Landen. Zoals van Vadertje Cats, de koosnaam voor de van oorsprong Zeeuwse dichter/staatsman Jacob Cats. En van Hollander Constantijn Huygens: geleerde, dichter, diplomaat en nog zo een en ander. Logisch dat er van die in Nederland wijd verbreide uitgaven het nodige is te zien. Waarbij nog wel de aantekening dat Adriaen de originele tekeningen maakte die vakkundige graveurs dan weer zo nauwkeurig mogelijk namaakten.

gravure naar tekening van Adriaen van de Venne in het boek ‘Self-strijt, dat is Crachtighe beweginghe van Vlees en Gheest’ van Jacob Cats (1620)
Adriaen van de Venne, tekening van Jacob Cats (1618)
Adriaen van de Venne, Man die naar zijn schaduw wijst (1623), tekening met pen en bruine inkt, grijs en bruin gewassen
tekening links + gravure rechts (door het drukken gespiegeld)

Maar er is veel en veel meer. Zo’n 100 werken, die vanuit heel Europa naar Middelburg mochten komen. Dat krijg je als je als museumdirectie kunt schermen met de vele te verwachten uitlenen van het beroemde Rijksmuseum. Die Zielenvisserij van hierboven hangt er niet, maar wel dit.

Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg (1615)

Een heel bekend schilderij voor mij met Middelburg als achtergrond. Maar, mea culpa mea culpa, de naam van de kunstenaar was nooit bij me blijven hangen. Dat brede kanaal, de directe verbinding van Middelburg met de Westerschelde, is allang verdwenen. Je rijdt er nu min of meer overheen als je vanaf de A58 via de N57 richting Middelburg rijdt. Je herkent dan ook gelijk het huidige silhouet van de stad.

Van links naar rechts de toren van het oude stadhuis, de toren van De Lange Jan en de toren van …..Tja, die kerk is dus al lang geleden afgebroken. De dominante koepel van de Oostkerk zie je nou juist niet. Want die werd pas gebouwd toen Adriaen al lang en breed in Den Haag woonde.

detail met de ‘skyline’ van Middelburg

Broer Jan overleed namelijk plotseling in 1625 en Adriaen verhuisde naar Den Haag. Misschien kon hij als groot fan van de Oranje-stadhouders in dat centrum van de politieke macht van de jonge Republiek der Nederlanden wel wat schilderspotjes breken. Zijn Oranje-vleiende schilderijen getuigen er nog van.

De prinsen Maurits en Frederik Hendrik op de paardenmarkt van Valkenburg (Zuid-Holland) (1618)
detail met rechts de koets met de prinsen erin
Prins Maurits op zijn paradebed (doodsbed), gravure van Jan Hendriksz. Verstraelen naar tekening van Adriaen, met helemaal recht Adriaen zelf die ons aankijkt (1625)
Adriaen van de Venne, Prins Maurits op zijn paradebed (olieverf op koper, 1625)
Cavalcade van de prinsen van Oranje en de graven van Nassau (olieverf op koper, 1625-20)
gravure van Willem Jacobsz. Delff naar het schilderij van Adriaen van de Venne

Net zoals ook tekeningen en prenten van de verschillende stadhouders. Prenten die door hun lage prijs makkelijker hun weg vonden dan de veel duurdere schilderijen.

Hier een portret Prins Willem I van Willem Jacobsz. Delff naar Adriaan van de Venne (1623)

Misschien is dit goedkopere ook een reden geweest voor Adriaen om zich te storten op zogenaamde grisailles. Schilderijen in alleen maar tinten grijs waarin hij beslist een meester was.

Adriaen van de Venne, Frederik V, keurvorst van de Palts en echtgenote (grisaille, 1628)
detail
detail van ‘Elck moet zijn deel hebben’ (1660), over de jaarlijkse loterij op de Haagse Kermis waarbij vrouwelijke huwelijkskandidaten worden verloot onder manne in het publiek

Al met al een heel mooi overzicht van niet een van de bekendste meesters uit De Gouden Eeuw.

Dat misschien wel zorgt voor een Adriaen-revival. Met als klapstuk zelfs nog een groot wandtapijt van hem. De opdrachtgever? Onbekend. Het onderwerp? Des te bekender.  Dat er bij de wat ouderen onder ons meedogenloos ingestampteig jaartal 1600, Slag bij Nieuwpoort. De, dankzij veel geluk, glorieuze overwinning van Stadhouder Maurits op die vuile Spanjaarden. 

detail van het wandtapijt

Dat tapijt sluit trouwens mooi aan bij het grootste en grootse bezit van het Zeeuws Museum: de zes gigantische wandtapijten over glorieuze Zeeuwse zeeslagen tegen, alweer, die vuige Spanjaarden. Maar dat is een ander verhaal.

de zaal met de zes wandtapijten over zeeslagen in Zeeland tijdens de Tachtigjarige Oorlog

En wat ik nu ook heb ontdekt?  Ook Middelburg heeft een Van de Vennestraat. In een van de nieuwere buitenwijken. Wel een Adriaen van de Vennestraat. Dus zonder die Haagse ‘r’ in der, maar met Adriaen erbij. Tot volgende week.

TOOS

Hebben Vermeer en mijn Holsteinse stamvader elkaar misschien ooit ontmoet?


links een deel van Museum Prinsenhof en erachter de Oude Kerk van Delft

Heb je het over Vermeer, dan heb je ’t over Delft.  Maar de Van Holstein’en verbinden met Delft? Dat ligt niet echt voor de hand. Toch bleek wat jaartjes geleden onze stamvader daar vandaan te komen. Een complete verrassing! En persoonlijk heb ik met hem zelfs nog een extra klik. Verf! Dus toen ik dit tapijt bewonderde op ‘Het Delft van Vermeer’ in Museum Prinsenhof aldaar, ging door me heen ”t zal toch niet dat ….?’’.

Oké, eerst alles op een rijtje. Die ‘wat jaartjes geleden’ zocht een mij onbekende Van Holstein me op in mijn atelier. Hij had onderzoek gedaan naar de familiegeschiedenis. En wat bleek? Tweede helft 17e eeuw belandde er in Delft een arbeidsmigrant uit de Duitse streek Holstein. Die dus logischerwijs ‘van Holstein’ werd genoemd. Een man met als beroep verver. Voor mij persoonlijk te gek natuurlijk. Stel je overigens niet te veel voor bij dat toen gore en slecht betaalde beroep. Verfbaden maken, weefsels erin onderdompelen en gratis genieten van bijbehorende stank. Maar bij dat in Vermeers tijd in Delft gemaakte tapijt waren natuurlijk wel ververs betrokken geweest. Vandaar ”t zal toch niet dat ….?’’. Zouden misschien de Delftse wegen van Vermeer en die eerste Van Holstein elkaar ooit hebben gekruist? Een intrigerende gedachte!

videoprojectie in de eerste zaal van de expositie

Terug naar ‘Het Delft van Vermeer’. Waar overigens geen schilderij van Vermeer valt te bekennen. Want die hangen nu allemaal in het Rijksmuseum bij de blockbuster ‘Vermeer’ die ik hier beschreef. Maar in dat eeuwenoude Prinsenhof hebben ze een mooi aanvullende expositie om hem heen gebouwd. Over de wereld waarin Vermeer leefde.

een van de andere zalen van ‘Het Delft van Vermeer’

Want met een Delftse herbergier en kunsthandelaar als vader, met een schildersopleiding in de stad en met zijn lidmaatschap van het Sint-Lucas gilde voor kunstenaars en kunstambachtslieden stond hij daar natuurlijk midden in het leven. Wat bijvoorbeeld wordt aangetoond aan de hand van allerlei originele documenten.

nummer 78: Johannes Vermeer

Zoals zijn inschrijving in de ledenlijst van het gilde, een notariële akte die toont dat Vermeer en zijn vrouw 200 gulden leenden van iemand, de inboedelbeschrijving van hun huis toen Vermeer overleed, enz. In dat laatste document wordt bijvoorbeeld een schilderij beschreven dat best wel eens onderstaande heeft kunnen zijn.

een kopie van de ‘Gekruisigde Christus’ van jacob Jordaens, met vaag rechts ernaast dat schilderij opgenomen in ‘Allegorie op het geloof’ van Vermeer

Een kopie van het veel grotere ‘Gekruisigde Christus’ van de Vlaming Jacob Jordaens. En waarom is dat interessant? Omdat Vermeer het gebruikte op de achtergrond van zijn ‘Allegorie op het geloof’ dat op de foto groot achter het schilderij geprojecteerd is op de muur. Kijk maar eens goed. Echt inventief gedaan. Waar die Allegorie werkelijk hangt?  Één keer raden!

Verdere bijzonderheden? Een schilderij van Pieter de Hooch (1629-1684). Ze kenden elkaar vast, Pieter en Johan, van de jaren dat De Hooch in Delft woonde. Want ook De Hooch schilderde regelmatig huiselijke taferelen. Waarin net als bij Vermeer die zwart-witte perspectivische tegelvloeren een rol spelen. Vloeren die daar vermoedelijk helemaal niet thuishoren. Maar dat is een ander kunstverhaal.

huiselijk tafereel van Pieter de Hooch

En dat Vermeer niet de enige was die een stadsgezicht van Delft heeft gemaakt, wordt ook wel duidelijk. Maar om te beseffen dat Vermeers beroemde ‘Gezicht op Delft’ er absoluut boven uitsteekt, hoeft dat er echt niet naast te hangen.

een viertal stadsgezichten van Delft
HET stadsgezicht ‘Gezicht op Delft’ van Vermeer, nu nog in het Rijksmuseum, straks weer in het Mauritshuis

Ik kwam zowaar nog werk van een vrouwelijke kunstenaar tegen.

rechts een zelfportret van Maria van Oosterwijck, links een bloemstilleven van haar, het genre waarmee ze beroemd werd

Van Maria van Oosterwijck (1630-1693), over wie ik hier al eens schreef. Je weet wel, één van die vrouwen die volstrekt onterecht in de loop van de eeuwen in de donkere vrouwenkelders van de mannelijke kunstgeschiedenis verdween, maar nu gelukkig weer het licht mogen zien. Wat bleek? Maria van Oosterwijck heeft ook nog een poosje in Delft gewoond, een voor mij onbekend feitje. In de annalen van het Sint-Lucas gilde komt ze natuurlijk niet voor. Een vrouw lid van zo’n gilde? Kom op zeg, de wereld was ook toen blijkbaar al gek genoeg.

nog een paar foto’s van ‘Het Delft van Vermeer’
schilderij van Jan Steen, die ook een poosje in Delft heeft gewoond

Omdat we toch in Delft waren, troonde levensgezel me nog mee naar ‘zijn’ Oude Langendijk, vlak bij de Markt. Hij had zijn reden. Een lichte frustratie zelfs. Want in zijn iets jongere jaren heeft hij daar een poosje gewoond in het oude pand op nummer 7. Boven de Jamin-winkel die er toen nog zat. En wat is nu gebleken uit de jongste historische onderzoeken. Vermeer had zeer waarschijnlijk zijn atelier in de voorkamer op de eerste etage van Oude Langendijk 25. Waar zijn gezin inwoonde bij zijn rijke schoonmoeder.

Oude Langendijk 25, het huis met de rode ramen, dat in de loop dereeuwen overigens aardig is verbouwd
nog eens de Oude Langendijk 25, rechts van dat iets teruggelegen kleine poortje (een prent uit 1856)

Op dus maar een steenworpafstand van nummer 7. En dat heeft levensgezel destijds nooit geweten! Maar ja, nu is iedereen Vermeer-gek, destijds niet. Dus staat er op de plek van het al lang afgebroken Sint-Lucas gilde gebouw aan de Voldersgracht nu het nieuwe Vermeercentrum. Voorzien van een soortement historiserende gevel gebaseerd op die van het oude gildegebouw.

Met binnenin een Vermeer-koopkermis plus zaal  waar kopieën  van alle Vermeer-schilderijen te zien zijn. Tegen betaling natuurlijk. Tot volgende week.

TOOS

‘Und ein letztes Glas im Stehen‘ bij Vermeers ‘Het glas wijn‘, dankzij Vereniging Rembrandt


Wie ‘Met het Oog op Morgen’ kent, al decennia lang elke avond 11 uur op NPO Radio 1, kent natuurlijk ook de begintune:

“Es wird Zeit für mich zu gehen
Was ich noch zu sagen hätte
Dauert eine Zigarette
Und ein letztes Glas im Stehen“…….

Een prachtig lied van en gezongen door Reinhard Mey.

bij ‘Het glas wijn’ van Vermeer

De laatste regel ging gelijk door me heen bij deze door levensgezel gemaakte foto. Plaats Rijksmuseum Amsterdam, tijdstip 22 uur woensdag 15 februari, expositie ‘Vermeer’, schilderij ‘Het glas wijn’. Een behoorlijk unieke foto, vermoed ik. Want dit gaat de komende maanden vast een stuk moeilijker worden.

detail van ‘Het glas wijn’

We voelden ons dan ook wel bevoorrecht, zelfs een beetje VIP-achtig. Want het Rijksmuseum en de blockbuster-expositie ‘Vermeer’ worden natuurlijk niet zomaar even een avondje vrijgemaakt. Maar wel voor ons als leden van de Vereniging Rembrandt.

Toen die uitnodiging een paar maanden geleden binnenkwam, was de beslissing snel genomen. Gaan!! Een heel goed besluit, zo bleek. Want ga maar na. Al honderdduizenden kaartjes aangeschaft in de voorverkoop. Nog nooit vertoond. En vlak na de opening alles uitverkocht! Zelfs met drie wekelijkse avonden met sluitingstijd 22 uur. Een Vermeer-hype? Hoezo! Terwijl dat, als je naar de kunstgeschiedenis kijkt, helemaal niet in de lijn der verwachting lag. Vermeer is echt een prachtig voorbeeld voor de wonderbare kronkelwegen der kunstgeschiedenis.

Stel namelijk dat je in het Nederland van de eerste helft 19e eeuw als kenner de namen  Vermeer en Rembrandt even achteloos liet vallen in een aangenaam en goed kunstzinnig onder-ons-gesprek. Rembrandt? Oh ja, Rembrandt, de meester! Maar Vermeer? Gigantische kans op glazige blikken.

Eigenlijk ook best begrijpelijk gezien de feiten. Vermeer heeft, als succesvol Delfts kunstenaar, niet meer dan zo’n 45 à 50 schilderijen geproduceerd. Vooral kleine formaten en niet van die imponerende joekels. Daarvan verkoopt hij tijdens zijn leven (1632-1675) zelfs een 20-tal aan één Delftse familie. Zijn schilderijen plezieren dus maar een zeer select gezelschap van liefhebbers. Bezoekers van zijn atelier, ook buitenlandse, had hij meestal nauwelijks iets te tonen. Hoe raakt een kunstenaar dan, ook nog na een vroegtijdige dood op 42-jarige leeftijd, in bredere kringen bekend? Niet dus. Vermeer zakte weg in vergetelheid. Niet als enige trouwens. Denk maar aan veel vrouwelijke kunstenaars.

een van de zalen van de Vermeer-tentoonstelling
net of ‘Het melkmeisje’ even alleen voor mij inschenkt

Maar terugkomend op dat onder-ons-gesprek, stel dat je daarin bij leven en welzijn eind 19e eeuw opnieuw die namen van Rembrandt en Vermeer had laten vallen? Vermeer? Ja, natuurlijk, Vermeer! De oorzaak? Een Fransman. Ja, geen eens een Nederlander maar nota bene  een Fransman. De kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger (1807-1869). Die zich in 1842 in het Mauritshuis plots stond te vergapen aan Vermeers ‘Gezicht op Delft’. Wat een ontdekking! Daarover diende geschreven te worden. En aldus geschiedde, met alle onvoorspelbare gevolgen van dien. Zoals de hype nu. Met in de eerste zaal van de expositie gelijk al dat ‘Gezicht op Delft’ (uit 1660-61). Ik wordt bij het zien ervan altijd weer blij.

Vermeer, ‘Het gezicht op Delft’

Waarom? Daarover begin ik maar geen uitleg, dikke boeken zat daarover. In de romancyclus ‘À la recherche du temps perdu’ (‘Op zoek naar de verloren tijd’, begin 20ste eeuw) van Marcel Proust, verdorie alweer een Fransman, valt er van emotie zelfs iemand pardoes dood neer voor dat schilderij.

Het interessante van de expositie is dat in de tweede zaal gelijk Vermeers eerste werken hangen. Die hij maakte na op zijn 20ste als meesterschilder te zijn toegelaten tot het Delftse schildersgilde Sint Lucas. Schilderijen met mythologische en Bijbelse thema’s. Voor zijn latere doen best grote doeken. Maar bij lange na niet de Vermeer van later. Ik durf te stellen dat als hij zo was blijven schilderen we nu geen Vermeer-hype hadden gehad.

die tweede zaal
met daarin ‘Diana en haar nimfen’
en ‘Sint Praxedis’

Maar toen kwamen die prachtig verstilde en technisch volmaakte Vermeer-interieurs. Met hooguit enkele personen erin. DE Vermeer zoals we die nu kennen!

Van te voren was ik nog een beetje sceptisch. Ik had al zoveel van zijn schilderijen gezien. Ook die nog nooit eerder uitgeleende drie werken uit de Frick Collection in New York. Ging ‘Vermeer’ nog iets nieuws toevoegen aan mijn Vermeer-gevoel? Ja dus! Met als toegift natuurlijk nog dat ‘letztes Glas im Stehen’.

Het is een echt prachtige tentoonstelling. Magnifiek ingericht en prima toegelicht. Dichter bij Vermeer ga je niet meer komen. Tenzij je natuurlijk dit doet.

de klimaatklevers een aantal maanden geleden in het Mauritshuis bij ‘Het meisje met de parel’
nu in het Rijksmuseum

Wist je trouwens dat ‘Het meisje met de parel’ in 1881 op een Haagse veiling voor het ongelooflijke bedrag van 2 gulden en 30 cent werd aangekocht door een verzamelaar?

Nog even ter informatie, vanaf 6 maart komen er mogelijk nog nieuwe kaartjes beschikbaar. Iets om met je vinger bij de knop te gaan zitten?

nog een paar foto’s
met hier die twee heel kleine schilderijtjes op de foto hierboven
allemaal tevreden bezoekers/Vereniging Rembrandt leden

En anders vind je via de Rijksmuseum site nog machtig veel interessante beelden en video’s met toelichting. Zoals bijvoorbeeld hier, hier en hier. Tot volgende week.

TOOS

Ego en hebzucht in Het Nijenhuis


Kasteel Het Nijenhuis in Heino

Een paar weken geleden werd ik door ‘De Achterkant van het Gelijk’ ineens geestelijk geteleporteerd naar Kasteel Het Nijenhuis in Heino en bedacht ik me ook dat ik al vééél te lang geen bioscoop van binnen heb gezien. De menselijke geest maakt dus soms, op het eerste gezicht, rare sprongen. Zoals die naar Het Nijenhuis. Maar die naar de bioscoop ligt meer voor de hand. Want daar hebben vermoedelijk meer mensen last van. Eerst ‘De Achterkant van het Gelijk’.

Dat legendarische tv-programma is namelijk na jaren weer van zolder gehaald en afgestoft. Nu met Alexander Pechtold als advocaat van de duivel, destijds met Marcel van Dam. Marcel dreef toen, in mijn herinnering dan, de deelnemers uit allerlei maatschappelijke sectoren toch scherper naar de rand van de door hen zelf gegraven ethische valkuilen dan Pechtold nu. Maar de formule blijft spannend. Zo ook de aflevering die ik zag met daarin museumdirecteuren die openheid moesten geven over de grenzen van hun besturen en handelen.

de uitzending van ‘De achterkant van het Gelijk’ met de museumdirecteuren

affiche van ‘The last Vermeer’

Eén van de thema’s ging over kunstvervalsingen en één van de directeuren was die van Museum de Fundatie/Kasteel Het Nijenhuis. En laat nu juist in dat kasteel een aantal niet-meer-Vermeers hangen. En laat nu ook net eind vorig jaar een nieuwe film over Vermeer-vervalser Han van Meegeren zijn uitgekomen!Die niet-meer-Vermeers zag ik nog net, met voorgeschreven mombakkes, voor de musea eind 2020 werden gelockdowned. Die film ‘The last Vermeer’ ging spijtig genoeg aan de ook gelockdownde bioscopen voorbij. Daarvoor moet je nu  vanaf je bank online naar de betaalsite Pathé Thuis. Iets dat mij niet zo ligt. Want bij zo’n speelfilm hoort voor mij toch de belevingsmagie van het grote witte doek.

Terug naar Kasteel Het Nijenhuis. Nu een museum, tot aan zijn overlijden het optrekje van Dirk Hannema (1894-1984). Ooit directeur van Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Een egorijke man die eerst werd geroemd en daarna verguisd. Geroemd vanwege de slimme en snelle aanschaf in 1937 van ‘De Emmaüsgangers’ van Vermeer. Een koopje, slechts 540.000 gulden. En na de oorlog verguisd toen duidelijk werd dat hij een ongelooflijk dikke kat in de zak had gekocht.

Hannema op de voorgrond, in bewondering voor zijn fameuze aankoop

Het beruchte verhaal over vervalser Han van Meegeren (1889-1947) is wereldwijd bekend. Over hem en over zijn laatste levensfase gaat die film ‘The last Vermeer’ met daarvan hier de trailer.

In Het Nijenhuis vind je ‘De Emmaüsgangers’ trouwens niet, dat schilderij is nog steeds in bezit van Boijmans. Nee, er hangen een aantal andere ‘Vermeers. Want expert Hannema klopte zichzelf regelmatig op de borst bij weer de ontdekking van een onbekende Vermeer. Ik telde er in de gauwigheid vier. Nu zijn ze getooid met een tekstbordje ‘maker onbekend, toeschrijving door Dirk Hannema aan Johannes Vermeer’. Dit zijn dan trouwens geen vervalsingen maar authentieke werken uit de 17e en 18e eeuw. Door Hannema  in zijn hebzucht aan Vermeer verbonden.

een van de zalen in Kasteel Het Nijenhuis
het schilderij behorend bij bovenstaand bordje
enkele ‘niet-meer-Vermeers’ in het kasteel

Kijken we met de ogen en de kennis van nu, dan vraag je je echt af ‘hoe in godsnaam kun je die werken aan Vermeer toeschrijven?’. Maar diverse museumdirecteuren en kenners van toen wilden koste wat kost Vermeers in huis halen. Want er bestonden al zo weinig werken van Delftse meesterschilder en daarvan hing er ook nog maar een klein aantal in Nederland. Dat moest absoluut veranderen. Niet alleen liefde maakt blind,maar ook de combinatie van ego en hebzucht. Het Rijksmuseum bood Hannema zelfs aan om hun ‘De Liefdesbrief’ van Vermeer in te ruilen voor dat geweldige vroege meesterwerk ‘De Emmaüsgangers’. Wat zullen ze jaren later hebben staan juichen dat Hannema niet op hun aanbod wilde ingaan .

Vermeer, De liefdesbrief (nog steeds in het Rijksmuseum)

In de tussentijd hadden ze trouwens ook zelf nog een Van Meegerense ‘Vermeer’ aangeschaft: ‘De voetwassing’. Voor de soepele prijs van 1, 1 miljoen guldens. ’t Was namelijk zo’n prachtige link tussen het vroege en het oudere werk van Vermeer. Ook typisch weer zo’n geval van blinde hebzucht en ‘wij willen ook’.

De voetwassing, een van de door Van Meegeren vervalste ‘Vermeers’

Nog even weer Kasteel Het Nijenhuis. Dirk Hannema had dat dan in eerste instantie testamentair wel aan zijn hond nagelaten(???????), maar uiteindelijk kreeg de provincie Overijssel het in bezit. Daardoor is het nu een prachtige, te verborgen museumparel met ook nog eens een geweldige beeldentuin erbij.

hier op de brug kon ik mij even kasteelvrouwe wanen
een zaal met werk van Jan Cremer
nog meer moderne kunst in het kasteel
rondom het kasteel in het water en de beeldentuin

Echt een levensgrote aanrader daar in Heino, even zuidwestelijk van Zwolle. Heengaan als ’t weer kan! En wil je nog wat meer achtergrond over Van Meegeren’s vervalsingen? Kijk hier dan maar eens.

Tot volgende week.

TOOS

Coronavirus? ‘The 70-Series’ karavaan dendert gewoon door!


Statistisch gezien kun je wel met behoorlijk grote zekerheid stellen dat ik meer verleden heb dan toekomst. Dus heb ik in dat verleden zeer waarschijnlijk ook al meer exposities achter de rug dan ik er in de toekomst nog te vieren krijg. Maar zo voelt dat op dit moment beslist niet. Want al is de tweede  editie van mijn ‘The 70-Series and More’, bij Galerie Persoon in Eersel, net afgelopen, de derde staat alweer op stapel. In De Lier.

de middeleeuwse kerk in De Lier

In die Westlandse plaats waakt de stoere gotische kerktoren al wel eeuwen over de bevolking, maar galerist Piet Vellekoop waakt er, samen met zijn vrouw Francien, ook al weer tientallen jaren als een spin in het Westlandse cultuurweb over het niveau van de beeldende kunst.

Ooit, lang geleden dus, benaderde hij mij met de vraag of ik wat voelde voor een tentoonstelling bij hem in de grote kas van Zuidkoop Natural Projects. Zuidkoop? Zei me niks. In een kas? Nou, dat wilde ik dan eerst wel eens even zien.

Wat Zuidkoop betekende, met Piet daarin als mede-eigenaar, werd me al snel duidelijk. De inrichting van beurzen over de hele wereld tot in China toe.  En ook alles wat met bloemen en de Oranjes in de Nieuwe Kerk van Delft van doen had. Zoals bijvoorbeeld bij begrafenissen van het koninklijk huis.

En de grote kas? Toen ik die zag, ging ik gelijk overstag. Een formidabele plek om te exposeren. Zie onderstaande foto’s maar van mijn eerste tentoonstelling daar.

in overleg met Piet Vellekoop bij die expositie in de kas van Zuidwijk

Prachtig zoals die florale omgeving harmonieerde met mijn schilderijen! Nu hebben we met elkaar al aardig wat exposities achter de rug, Piet en ik. Sinds een aantal jaren wel ergens anders. Want toen hij wat meer rust wilde en Zuidkoop achter zich liet, bruiste zijn kunstbloed nog wel steeds. Dus creëerde hij met Francien aan hun eigen huis in De Lier een nieuwe, mooie expositieruimte van twee verdiepingen. Opnieuw een plek waar ’t voor kunstenaars goed toeven is. De galerie Vellekoop en Vellekoop Kunsthandel (https://www.vellekoopkunsthandel.nl/) . Ook van daaruit heeft flink wat werk van mij een weg gevonden in de omringende Westlandse dreven. Logisch dus dat Piet opteerde voor één van de stops bij de trektocht door Nederland van mijn ‘The 70-Series and More’. Binnenkort is dat zover. Een geconcentreerde periode van twee weken met de twee open weekeinden van 21/22 en 28/29 maart en verder op afspraak. Maar daarvoor moest van te voren nog wel even worden gewerkt.

in mijn atelier aan het werk met de aanvulling voor ‘The 70-Series’

Zoals bijvoorbeeld aan nieuwe schilderijen van 20-20 en 25-25 cm voor die zeventig van ‘The 70-Series’. Want bij Galerie Persoon in Eersel kreeg een flink aantal van de zeventig daar een nieuwe eigenaar. En natuurlijk moest de hele expositie ook nog in De Lier belanden. In de nog lege galerieruimtes daar.

Piet Vellekoop behulpzaam bij het uitladen van mijn bus

 

Dat gebeurde eind vorige week. Nu is ’t aan Piet Vellekoop om er bij de inrichting iets moois van te maken. Maar hem kennende zal dat geen probleem zijn. Donderdag 12 maart ga ik dat zien want dan worden er voor de regionale omroep filmopnamen gemaakt waarbij mijn aanwezigheid is gewenst.

Voor mij is dat extra leuk omdat ik in de omgeving  de nodige wortels heb liggen. Mijn opa van vaders kant was er namelijk al koetsier en de naam Van Holstein laat in ’t Westland nog steeds heel veel belletjes rinkelen.

opa Van Holstein met zijn koets in , vermoed ik, Naaldwijk

Mijn vader mag dan in 1944 vertrokken zijn naar Brabant om daar een tuinderij te beginnen, andere Van Holsteinen bleven achter om een bouwbedrijf, een kwekerij, een schoonmaakdienst en nog zo wat op te zetten. Zo doorkruisen er van ‘S. van Holstein Transport’ volop grote trucs de EU. Wel even iets anders dan dat koetsje van mijn opa. En dat mijn allereerste voorvader in de 17e eeuw vanuit de Duitse streek Holstein verver werd in Delft, dat is natuurlijk weer een ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Vergankelijkheid van zowel kunst als kunstenaar


Dat een kunstenaar vergankelijk is, dat moge duidelijk zijn. We eindigen allemaal, dus zelfs ook kunstenaars, als een stel botjes in een kist of als een hoopje as in een urn. Maar kunst vergankelijk? Nou reken maar! Dan hoef je alleen maar te denken aan ‘onze eigen’ Johannes Vermeer (1632-1675). Na de 17de eeuw helemaal weggezakt in het kunstgeheugen van de Lage Landen. Tot de Franse kunstcriticus Théophile Thoré-Bürger in 1842 Vermeers ‘Gezicht op Delft’ zag in het Haagse Mauritshuis. Ja, toen hing ’t er ook al. Daarna pas begon Vermeers opmars naar zijn huidige status. Maar daar was dus wel een Fransman voor nodig.

Vermeer, Gezicht op Delft

Of denk aan, ook al weer ‘onze’, Laurens  Alma Tadema (1836-1912). Wereldberoemd in Engeland en Amerika, na zijn dood snel vergeten, een schilderij van hem rond 1950 bij de vuilnis gezet omdat ’t de koper ging om de lijst ervan, en nu laatst geëerd door een grote expositie in Leeuwarden. Met ook schilderijen die voor miljoenen weggaan op de veiling. Maar hoeveel weggezakte dooie kunstenaars zouden zo’n revival meemaken? Heel erg weinig.

Poen de Wijs

Ik kwam tot deze weemoedige overpeinzing vanwege een heel goede kunstvriend van me die een warm plekje heeft in mijn hart. Poen de Wijs (1948-2014, http://poendewijs.nl/), een paar jaar geleden veel te vroeg overleden en één van de beste realistische schilders kunstenaars van zijn generatie.

Poen de Wijs? Moet je die dan kennen? Dat zou best wel eens kunnen. Want hoevelen kennen er niet de eerste platenhoezen en affiches van die unieke muziekgroep Flairck. In 1978 in Nederland en later wereldwijd doorgebroken met LP en theatershow ‘Variaties op een Dame’. Meerdere gigantisch goed verkopende platen volgden. Met op de hoezen aquarellen van Poen. Hoe zijn werk daarop kwam? Dat is weer een ander verhaal.

hoes van “variaties op een dame” met aquarel van Poen de Wijs

meer hoezen van Flairck met werk van Poen de Wijs

Net als bij Flairck ontwikkelde Poen’s kunstcarrière zich voorspoedig. Met eerst die aquarellen, daarna olieverven en ten slotte acrylschilderijen. Aan kopers en exposities geen gebrek. Tot hij een aantal jaren geleden hoorde dat zijn levenshorizon ineens veel dichterbij lag dan vermoed. Een ernstige vorm van prostaatkanker met hooguit nog een paar jaar te gaan. Over vergankelijkheid gesproken!

Poen is toen heel intens aan de gang gegaan met zijn kunstzinnige nalatenschap. Onder andere door met filmer en fotograaf John Vijlbrief een reeks bijzonder interessante, Engelstalige iBooks te maken. Over zijn schildertechnieken,zijn tekeningen en steendrukken, zijn experimenten daarmee, zijn vindingen en zijn ideeën. Nu allemaal te koop voor een paar euro per stuk bij iTunes van Apple. Een absolute aanrader voor de schilderliefhebber! Zie hier het introductiefilmpje of https://youtu.be/JNVLYw2ozlk .

Maar hoe nu verder? Want hoe ging dat bij Vermeer? Bekend in Delft in een beperkte kring van klanten met een beperkt aantal schilderijen. Poen heeft heel wat meer werk nagelaten, vooral in Nederland. Bij ook een relatief kleine schare van particuliere bewonderaars. Hij werkte met maar een paar galerieën, zijn werk verkocht toch wel. Tegen behoorlijk hoge prijzen.

Alle Vermeer-elementen zijn dus aanwezig om Poen langzaam aan weg te laten zakken in de kunstvergetelheid. Want hoeveel kunstenaars telt de wereld tegenwoordig wel niet? En hoeveel daarvan zullen uiteindelijk eeuwige roem bereiken? Dat is natuurlijk maar voor een beperkt aantal weggelegd. Waarbij toeval ook een grote rol speelt. Staat er, zoals bij Vermeer, iemand op die een goed woordje voor je doet?

schilderij van Poen de Wijs

Daar heeft Poen de Wijs dan in ieder geval filmer John Vijlbrief voor. Die heeft zich heel gedreven ten doel gesteld Poen’s nalatenschap wijd en zijd zo groot mogelijke bekendheid te geven. Met een site, met die iBooks en ook met, zeer recent, een Nederlandstalige documentaire over Poen op YouTube: ‘De Schilder van het Realisme’ https://youtu.be/o7m9TY3cdL4. Kijken!

Verder moet een Engelstalige, van opzet andere versie de komende jaren op internationale documentairefestivals terecht komen. John wil Poen met zijn schilderijen meer op de wereldkaart zetten dan ooit het geval is geweest. En terecht. Poen was een fabuleus schilder.

In oktober komt er nog een expositie met nagelaten schilderijen en tekeningen van Poen bij galerie De Twee Pauwen in Den Haag. Voorlopig dus nog geen vergankelijkheid.

schilderij van Poen de Wijs

Ook niet voor Flairck trouwens, die groep treedt weer op in de theaters. Eigenlijk door de dood van Poen. Hij had namelijk een groep behoorlijke getalenteerde leerlingen die jarenlang wekelijks bij hem op zijn atelier kwamen. Toen zij van Poen’s naderende einde hoorden, organiseerden ze voor hem een grote, eenmalige theatervoorstelling. Met daarin artiesten waarmee hij in zijn carrière had samengewerkt. Met Mini&Maxi, Sjaak Bral, Fred Delfgauw en vele anderen. En dus ook met het uit elkaar gevallen Flairck. Laten die nu in de kleedkamer bij de voorstelling besluiten om weer samen te gaan optrekken! Goed gedaan, Poen. Tot volgende week.

TOOS