Tagarchief: Bob Dylan

Dance macabre van de vrouwelijke surrealisten


deel van ‘De Tranen van Eros’

Vorige week noemde ik ze al even vanwege de expositie ‘De Tranen van Eros’ in het Centraal Museum te Utrecht. Salvador Dalí, Max Ernst, René Magritte. Welke kunstliefhebber kent ze niet. Overal ter wereld kom je ze tegen als de grote surrealisten. Juan Miró, Yves Tanguy,  Paul Delvaux en Man Ray kun je er trouwens ook makkelijk aan toevoegen. Allemaal doken ze wel op in mijn academie-studieboeken. Maar vrouwelijke kunstenaars als Leonora Carrington, Leonor Fini, Dorothea Tanning, Dora Maar, Lee Miller, Meret Oppenheim en Eileen Agar? Wie zei je? Nou, die dus! Ooit van gehoord? Die kans was tot voor enkele jaren niet echt groot. Frida Kahlo vergeet ik dan maar even.

Leonora Carrington, Assurbanipal Abluting Harpies (1958), Centraal Museum Utrecht

Lang namelijk zijn ze weggestopt geweest in de surrealistische kunstwereld waar mannen de grote trom roerden. Met als aanvoerder André Breton. Dichter, schrijver  en vanaf 1924 theoreticus achter de denkwereld van het surrealisme. En dat terwijl juist de vrouw door de surrealisten op een hoog voetstuk werd geplaatst. Maar dan niet als kunstenaar. Want de Gelijkheid uit het Franse credo ‘Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap’ ging daar in Parijs blijkbaar toch wat te ver. Maar de Vrijheid en Broederschap in de vorm van muze, inspiratiebron en liefdespartner? Geen probleem. Als je ’t over wisselende contacten hebt, dan daar wel. De zeventiger jaren parenclubs verbleken er ernstig bij.

Lee Miller, foto van Leonora Carrington en Max Ernst (1937), in 2018 gefotografeerd in
Madrid

Toch ging het die vrouwen wel degelijk om de gelijkheid. Zo blijkt in die voorbeeldige expositie in Utrecht. Carrington vond het, ondanks haar liefdesrelatie met de veel oudere Max Ernst, maar onzin als muze te worden gezien. ‘Ik had geen tijd om iemands muze te zijn, ik had het te druk met rebelleren tegen mijn familie en leren om kunstenaar te zijn.’ Dat haar olieverven de laatste jaren voor een paar miljoen over de veilingtoonbank gaan, zal ze toen niet hebben kunnen bedenken.

Leonora Carrington, Oink (They Shall Behold Thine Eyes) (1959), Centraal Museum Utrecht

Ook is daar de mij uit het hart gegrepen uitspraak van Dorothea Tanning. Een groot voorstander van gelijkheid die de benaming ‘vrouwelijke kunstenaar’ ver van zich wierp. ‘Het is net zo’n contradictio in terminis als ‘mannelijke kunstenaar’ of ‘olifanten-kunstenaar’. Je bent misschien een vrouw en je kunt een kunstenaar zijn; maar de één is een gegeven en de ander ben je.’ Zelf noem ik me ook altijd een kunstenaar en geen kunstenares. Dat laatste verfoei ik echt. Maar vaak heb ik ’t in mijn blog voor alle duidelijkheid nog over ‘vrouwelijke kunstenaar’ omdat menigeen bij ‘kunstenaar’ meestal toch automatisch een man voor zich ziet.

Dorothea Tanning, Asleep in the Deep (1947), Centraal Museum Utrecht
Leonor Fini, la Bergère des Sphinx (1941), Centraal Museum Utrecht

En Leonor Fini? Die zag zichzelf als autonome vrouw met volledige zeggenschap over zichzelf. Dat blijkt ook wel uit haar leven. Maar dat is een toekomstig verhaal. Binnenkort in dit theater, zogezegd. Met dan daarin misschien ook gelijk het veilingresultaat van onderstaand schilderij. Begin juli bij Sotheby voor een schatting tegen de $600.000. Schijntje toch?

Leonor Fini, La terrasse

In ieder geval had Leonor een pesthekel aan André Breton vanwege zijn ideeën over de vrouw als muze. Ze weigerde zichzelf daardoor dan ook als surrealist te zien. Macho Dalí vond wel van haar dat ze als kunstenaar ‘beter was dan de meeste anderen, maar talent zit nu eenmaal in de ballen’. Ach ja! Hij zag de figuurlijke ballen bij haar niet.

Leonor Fini

Zo ging dat dus. De mannen speelden graag haantje de voorste en kunstrecensenten, toen natuurlijk allemaal mannen, gingen daarin gretig mee. Maar gelukkig is daarin sinds de jaren 80 langzaam aan verandering gekomen. Nu zijn al die vrouwelijke surrealisten na hun dood bezig met een gezamenlijke opmars. Een soort surrealistische dance macabre. Want ga maar na.

Begin 2017 waren Leonora Carrington, Leonor Fini, Dorothea Tanning al, zij het schaars, vertegenwoordigd op een expositie over surrealisme in Museum Boijmans van Beuningen.

Leonora Carrington, Are You Really Syrious, (1953), Museum Boijmans
Dorothea Tanning, Voltage (1942), Boijmans
Leonor Fini, Due Donne (1939), Museum Boijmans

Toen ik in 2018 het Juan Míro Museum in Barcelona bezocht, werd ik blij verrast door een speciale expositie over  de Amerikaanse vrouwelijke fotograaf Lee Miller en het surrealisme in Engeland.

Eileen Agar, Quadriga (1935), ook in Madrid

In 2019 was er een grote tentoonstelling over de Amerikaanse Dorothea Tanning in het bekende Tate Modern in Londen en een over Française Leonor Fini in New York. Nu nog net loopt er in Frankfurt ‘Fantastische Frauen’ met daarin veel van de namen van hierboven. Vanaf augustus te zien in Denemarken. En tot september in Utrecht dus ‘De Tranen van Eros’.

Meret Oppenheim, ontwerpen uit 1935-40, pas uitgevoerd in 2003, Centraal Museum Utrecht

Daarbij heb ik ’t ook nog niet eens gehad over de aandacht in die expositie voor het LHBTI-gehalte van de surrealistische gemeenschap destijds. Lesbisch, homosexueel, bisexueel, transgender en interseksueel, ze liepen als kunststroming duidelijk heel ver voor de troepen uit. Maar Bob Dylan zong lang geleden al The Times They Are a-Changin’. Tot volgende week.

TOOS

Van Bob Dylan tot Giuseppe Verdi


Bob Dylan in de AFAS Live, voorheen Heineken Music Hall, Amsterdam

Stel dat die toen al zou hebben bestaan, zou operagrootmeester Giuseppe Verdi (1813-1901)dan mogelijk de Nobelprijs voor literatuur hebben kunnen krijgen? Ik denk van niet. Want de libretto’s voor zijn opera’s werden toch vooral door anderen geschreven. Maar ja, wie had ooit gedacht dat Bob Dylan (1941) die literatuurprijs nog eens zou krijgen? Zeker niet diegenen uit het literaire wereldje die daarover vorig jaar moord en brand schreeuwden.

Saimir Pirgu (Il Duca di Mantova), Roberto Accurso (Marullo), Koor van de Nationale Opera

Ik zie al weer die verbaasde gezichten voor me met daarop duidelijk zichtbaar de vraag ‘hoe kom je nu in godsnaam op de link tussen Verdi en Dylan’. Nou, eigenlijk heel simpel. Omdat ik in een kort tijdsbestek zowel een concert van Dylan meemaakte als de opera  Rigoletto van Verdi bijwoonde. Een wonderlijke combinatie? Nee hoor, totaal niet. Ik kan ten slotte ook genieten van zowel realistische schilderkunst als van abstracte. Zeg maar van Vermeer tot Willem de Kooning. Of bij beelden van Michelangelo tot Henry Moore. Als ’t maar kwaliteit is. En daar heb je bij Verdi en Dylan beslist niet over te klagen.

Oké, Dylans stem is behoorlijk gruizig geworden. En zijn bewegingen op het podium zijn beslist houterig te noemen. Hing er daarom misschien geen groot projectiescherm voor detailopnamen van het podium? Niet dat dit iets uitmaakte want zelfs vanaf het balkon in de immense Heineken Music Hall, die nu ineens AFAS Live heet, kon zijn ingeperkte bewegingsritmiek  je echt niet ontgaan. Maar het blijft natuurlijk wel Bob Dylan, een van de grootste iconen uit de popwereld. Een man die onsterfelijke liedjes heeft gemaakt met maatschappelijk tegendraadse en poëtische teksten. En die nu toch maar mooi de Nobel literatuurprijs heeft gekregen. Dat die teksten met die gruizige, af en toe wat mompelende stem niet altijd goed waren te verstaan? Ach, so what! ’t Was gewoon genieten.

nog een scene uit Rigoletto,

Bij zo’n opera van Verdi versta ik de Italiaanse tekst ten slotte ook niet, hoe duidelijk en gearticuleerd die ook wordt gezongen. Maar daarvoor hebben ze in de Stopera boven het toneel dan juist wel een scherm hangen waarop de vertaling voorbij komt. Kun je, terwijl ’t zich voor je ogen afspeelt, in ieder geval ook nog lezen dat er iemand heftig verliefd geworden is of mogelijk zelfs aan het doodgaan is. Want daar gaat ’t bij Italiaanse opera toch om: drama, liefde, verraad en emotie, een en al emotie. Met prachtige muziek en prachtige stemmen. Toch een tikje anders dan die stem van Dylan.

La donna è mobile, de vrouw is grillig, beroemde aria uit Rigoletto zoals gezongen in de Stopera

Ik weet nog goed dat ik heel wat jaartjes geleden als volstrekt groentje en plaatsvervangster met mijn zus mee mocht naar een concert van de wereldberoemde sopraan Jessye  Norman in het Concertgebouw. En eigenlijk is het heel gênant wat ik nu vertel. Maar ach, ’t is ook erg lang geleden. Na de pauze, let wel ná, vroeg ik ineens ‘Zingt ze nou zonder versterking?’. De blik van zuslief omschrijven gaat me niet lukken. Zogezegd een leermomentje.

Maar je kunt je ook nauwelijks voorstellen wat voor geluidsvolume zo’n operakeel kan produceren. Dat maakte ik een paar jaar geleden nog mee bij een uitvoering van Mozarts ‘Die Zauberflöte’. Ook weer van de Nederlandse Opera in de Amsterdamse Stopera. We zaten op rij twee en de regisseur had, zo bleek,  besloten dat tijdens de voorstelling één van de zangers het toneel zou aflopen en zich al zingend langs de benen van de toehoorders op juist die rij twee moest wurmen. Op zich al een kunststukje. Maar het geluidsvolume dat me toen passeerde? Echt ongelooflijk! Wat een klankkast kwam daar voorbij! Dat zal ik nooit meer vergeten.

andere scene in Rigoletto

Datzelfde geldt trouwens ook voor die voorstelling van Rigoletto. Het verhaal op zich is, zoals bij veel opera’s, zonder meer krankjorum te noemen. Volstrekt naïeve dochter van mismaakte  hofnar Rigoletto wordt zeer heftig verliefd op rokkenjagende hertog van Mantua en wordt doodgestoken  door een door haar vader ingehuurde kille moordenaar die eigenlijk de vuige hertog moet vermoorden. Drama tot de laatste snik. Misschien dat de regisseur hierdoor op het idee kwam ’t geheel zich te laten afspelen in een ouderwets krankzinnigengesticht. Met Rigoletto als geestelijk wrak. Geen kasteel van Mantua dus. Ach, moet kunnen. Zeker als ’t zo inventief en beeldend wordt uitgewerkt als nu het geval was. Zogezegd een frisse kijk, of moderner geformuleerd, out of the box denken. Maar in welke enscenering dan ook, die muziek blijft prachtig. Net zoals bij Dylan.

nogmaals Dylan in de AFAS Live

Bij hem ontdek je ook ineens dat ie het intro van een eigen nummer zo heeft veranderd dat je ’t in eerste instantie helemaal niet herkent. Ook heel knap, zo out of the box spelen. Tot volgende week.

TOOS

Van the Man


De oude Grieken hadden hun muzen, negen in totaal. Daarbij zat, gek genoeg, niet één voor de beeldende kunst. En dat terwijl in die tijd toch de prachtigste beelden in marmer en brons zijn gemaakt. Maar voor muziek was er Euterpe. Zou dat zijn omdat de muziek van je jeugd je hele leven lang  in je herinnering blijft? Want ik mag dan de beeldende kunst vanzelfsprekend heel belangrijk vinden, muziek speelt bij vrijwel iedereen een grote rol. Kijk en luister maar om je heen!

de jonge Van Morrison
de jonge Van Morrison

 Voor mij was en is, gezien mijn geboortejaar, de muziek uit de jaren 60 en 70 nog steeds heel belangrijk. Een tijd waarin muziek-iconen opstonden die de historie van de pop en de rock richting hebben gegeven. Bob Dylan, Jimmy Hendrix, Eric Clapton, John Lennon, Mick Jagger, Frank Zappa, Van Morrison en nog heel veel anderen. Sommigen hebben hun heftige leven van sex, drugs and rock and roll niet overleeft, anderen treden nog steeds op. Als het even kan, probeer ik dan, als ze in Nederland een concert geven, erbij te zijn.

Zoals vorige week dus bij Van Morrison (1945), ooit met de legendarische band Them beroemd geworden. Hij trad op in de Ziggo Dome,  die nieuwe muziektempel  vlak naast het Ajax stadion. Niet te missen, die hal, want het is één grote lichtreclamebak.

Ziggo Dome, Amsterdam
Ziggo Dome, Amsterdam

Morrison is echt zo’n oude muziekheld van mij. En niet alleen omdat hij heel goed overweg kan met  de elektrische gitaar en sax, mijn twee lievelingsinstrumenten. Ook natuurlijk vanwege zijn muziek en zijn wat schorre, temerige stem. Dat alles heb ik overgehouden aan mijn jonge jaren toen ik indirect nauw  betrokken was bij een best goeie amateurband en veel backstage verkeerde. Als er bij mij af en toe weer eens een op rock gebaseerd muziekschilderij “uit moet”, beleef ik dat steeds opnieuw.

Van the Man nu
Van the Man nu

Van Morrison 4

Nu zat ik echter ver voor het podium.  Voor het eerst in die toch wel erg grote ruimte van de Ziggo Dome. Er werd jammer genoeg  niet gewerkt met grote videoschermen. Daardoor bleef Van the Man, de koosnaam die zijn fans hem gaven, toch wel een erg klein mannetje op dat verre podium. Overigens koos hij sowieso voor de eenvoud. Zijn flitsende lichtshows tegenwoordig bijna verplicht, hij koos voor een heel simpele uitlichting van hem en van zijn 7-koppige band. Het gaat ten slotte om de muziek! En dat was echt genieten. Een stem die nauwelijks is veranderd met naast de bekende rocknummers ook jazzy en bigbandachtige interpretaties. Nog steeds zo’n icoon bij wie geen bloed maar muziek door de aderen stroomt. Wel een tikje ouder natuurlijk. Daarom heb ik hierboven voor de gein twee foto’s van hem opgenomen. Eentje van een jonge Morrison en een van de huidige uitgave. Klein verschilletje, nietwaar? Maar dat deed niets af aan het genieten van zijn muziek nu. Echt weer zo’n muziekparel die me bij blijft. Tot de volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

YouTube http://bit.ly/ij4Pag