Tagarchief: Vagevuur

Mijn Schatplichtige Dante700 Kunstmijmeringen (II)


Zou Dante dik 700 jaar geleden, net als ik op deze foto, ook hebben zitten genieten van de Italiaanse zon tegen die muur van het duizend jaar oude Monastero di Fonte Avellana. Gekke vraag? Nee, zekers niet. Want zoals ik vorige week al beschreef , bezocht hij ooit ook dit afgelegen Benedictijner klooster waar ik in september 2019 de eer had een persoonlijke rondleiding van de abt te krijgen. Dat hij hier was, laten ze ook graag weten.  Zie de gedenksteen in de kloostermuur. Ik vermoed zomaar dat die eer mij niet te beurt gaat vallen.

Het bewijs van zijn bezoek? Dat levert Dante zelf. In de regels 106-111 van Canto XXI uit ‘Paradiso’, het laatste deel van zijn La Divina Commedia.

“Daar waar de bergen hoge kammen dragen,

Niet ver verwijderd van uw vaderstad,

Hoog boven het geweld der donderslagen

Ligt bij de Catria een klooster dat

Bewoond wordt door een aantal metgezellen

Dat er als kluizenaars de Heer aanbad.”

(vertaling Ike Cialoni en Peter Verstegen)

Het Monastero is nu met de auto goed bereikbaar via een omhoog  slingerende, geasfalteerde weg. Maar Dante, die heeft op zijn reis vast veel meer moeten afzien dan ik bij de mijne. Te voet, te paard, smalle, steile en stenige bergpaden? Zo zat ik daar tegen die muur van alles te bemijmeren, in volledige rust en stilte, met alleen wat bladergeruis om me heen. Mijmeringen als ‘zal ik die abt bij een volgend bezoek ‘mijn’ Divina Commedia katern uit het Purgatorium met die vier zeefdrukken cadeau doen voor hun bibliotheek?’

met abt en mijn gastheer Giampietro Rampini in de bibliotheek

Want ook die bibliotheek mocht ik bezoeken. Ooit stonden daar de prachtigste door monnikshanden geschreven middeleeuwse folianten. Nu jammer genoeg niet meer. Ze staan opgeslagen in de gigantische bibliotheek van het Vaticaan. Misschien maar goed ook. Want zo kunnen te grijpgrage handjes dat soort zeldzame boeken zich niet onrechtmatig toe eigenen in een niet zo geweldig beveiligd klooster. Nog meer mijmeringen? Mijn eigenste Dante-exposities. Zoals bijvoorbeeld die in Nice, in 2004. In Galerie Quadrige.

uitnodiging voor de expositie

Dat was namelijk de afspraak. Elke kunstenaar die meedeed aan de nieuwe Franstalige uitgave van La Divine Comédie (lees vorige week) maakte rond die bijdrage ook nog een tentoonstelling in de galerie. Gericht op Dante natuurlijk. En aldus geschiedde.

Zo maakte ik een hele reeks Dante-schilderijen, vooral gebaseerd op de Louteringsberg, ook wel betiteld als Vagevuur of Purgatorium. Het gebied waar je alsnog je toegang naar het Paradijs kon verdienen als ’t je lukte je te louteren voor nog niet uitgeboete zonden. Ook het gebied trouwens waar voor-christelijke zielen mochten verkeren. Want tja, hoe kon de kerk die kwijt? Die hadden hun zonden niet vergeven kunnen krijgen omdat Jezus pas na hen op aarde kwam. Voor het Paradijs konden ze dus niet in aanmerking komen, dat was echt alleen voor christenen bedoeld.

nog wat foto’s van de opening van die expositie in Galerie Quadrige in Nice

Dante had daardoor eigenlijk best mazzel. Want op die manier kon de grote Romeinse dichter Vergilius (70-19 v.C.), van wie Dante een grote fan was, zijn begeleider worden door Hel en Louteringsberg. Gebieden die Vergilius op zijn duimpje kende omdat hij er al eeuwen vrij rond kon dwalen. Wie beweert er hier nog dat logica ver te zoeken in is de leer van de Rooms-Katholieke kerk?

galerie eigenaar Jean-Paul Aureglia in gesprek met een bezoekster

Toch heb ik mij destijds ook nog wel schilderkundig bezondigd aan het Paradiso. Met een schilderij van die naam waarop ik mijn interpretatie weergaf van Beatrice. De voor Dante onbereikbare jonge vrouw, eigenlijk meisje nog, waarop hij verliefd werd en die jong stierf. Zij huisde vanzelfsprekend in het Paradijs en werd daar ook zijn begeleidster nadat hij aan het eind van zijn tocht over de Louteringsberg afscheid had moeten nemen van Vergilius. Die mocht natuurlijk geen stap zetten over de hemelse drempel.

mijn schilderij ‘Paradiso’

Maar dit schilderij ‘Paradiso’ hing duidelijk niet in galerie Quadrige. Nee, deze foto is, ook in 2004, genomen in de Martinikerk in Franeker. Waar toen mijn expositie ‘De Mens op Weg’ werd tentoongesteld. Met daarin een heel duidelijke Dante-exponent. Alweer zo’n persoonlijke Dante-link! Hoe dat zit? Ach, Dante700 duurt het hele jaar zodat ik ook nog wel wat tijd heb. Tot volgende week.

TOOS

Er is niet aan te ontkomen, aan die Grieken en Italianen


In deze globaliserende tijden heerst toch nog wel eens het gevoel dat we die Grieken en Italianen beter kwijt dan rijk kunnen zijn. Hoe kort is ´t nog maar geleden dat Grexit ineens een nieuw woord werd voor de dictionaire? Terwijl een paar weken geleden vanwege Italiaans politieke toestanden het begrip Quitalia in de media verscheen. Raar eigenlijk als je bedenkt dat we in onze Westerse beschaving behoorlijk wat te danken hebben aan de oude Grieken en Romeinen. Om van iets recentere Italianen als schrijver Dante Alighieri (1265-1321) en beroemde Renaissance kunstenaars als Leonardo da Vinci en Michelangelo maar niet eens te spreken. “Het kan verkeren”, zoals de lijfspreuk luidde van onze 17de eeuwse Nederlandse dichter en toneelschrijver Bredero. En dat vind ik in dit geval toch eigenlijk een geval van jammer.

Dante op een fresco in de kathedraal van Orvieto

Want, ´t zal niet onbekend zijn, ik heb ten slotte goeie banden met de oude Homerus en zijn Ilias en Odyssee. Net zoals met Dante en z´n Divina Commedia. Boeken die ik, samen met andere kunstenaars, heb helpen illustreren. En schrijvers die heel veel anderen hebben geïnspireerd waardoor je ze om de haverklap tegenkomt in de kunst. Zeker in een land als Italië. Daar waar je bij wijze van spreken op elke straathoek wordt geconfronteerd met hun cultuur uit het middeleeuwse en nog veel verdere verleden. Zoals ik recent weer eens opnieuw ervoer. Want wie figureerde er in de fresco´s in de kathedraal van Orvieto die ik een paar weken geleden beschreef? Dante natuurlijk!

Nogmaals Dante in de kathedraal, nu op zijn tocht door de Hel in de Divina Commedia

En van wie zag ik enkele dagen daarvoor de invloed op eeuwenoude Etruskische urnen? Van Homerus!

het Etruskisch museum in Volterra

Ik liep toen rond in het Museo Etrusco Guarnacci in Volterra. Eén van de oudste steden van Italië, midden in het gebied waar de Etrusken heersten voordat de Romeinen er de macht overnamen. Echt prachtig, dat museum. De Etruskische urnen vliegen je er bijkans om de oren. Allemaal van die kleine sarcofagen voor asresten, uitbundig versierd met prachtig gebeeldhouwde tableaus. Van bijvoorbeeld, zo werd me totaal onverwacht duidelijk, scènes uit de Odyssee. Zoals die waarbij Odysseus zich aan de mast van zijn schip heeft laten vastbinden.

Hij wil namelijk wel het dodelijk verleidende gezang van de Sirenen horen terwijl zijn bemanningsleden uit veiligheid hun oren met was hebben dicht gestopt. Zelf heb ik daarover en ook over Homerus wel schilderijen gemaakt.

Toos van Holstein, Sirène, olieverf

Toos van Holstein, Homère, olieverf

Echt machtig om te zien hoe die Etrusken in hun eigen cultuur die van de Grieken verwerkten. Het gevolg van, natuurlijk, de globaliserende handel in die tijd. Nou ja, Mediterrane handel dan.

Homerus was trouwens niet weg te slaan uit mijn Italiaanse belevingen. Want in Orvieto in de middeleeuwse Palazzi Papali, de Pauselijke Paleizen, kwam ik hem opnieuw tegen. In wat ooit een uitgebreide bibliotheek was geweest.

de oude bibliotheek in de Palazzi Papali in Orvieto

Homerus en Vergilius boven mijn hoofd

En dat nog wel samen met de bekende Romeinse dichter Vergilius. Niet zo vreemd overigens want Vergilius zag zich zelf graag als de evenknie van Homerus. Toen was mijn cirkel ineens helemaal rond. Want is ´t niet Vergilius die Dante begeleidt op zijn tocht door Hel en Vagevuur in de Divina Commedia? Ook al weer iets waarover ik ooit zeefdrukken en schilderijen maakte.

Toos van Holstein, zeefdruk uit de serie bij de Divina Commedia

Toos van Holstein, Divina Commedia, olieverf

Waarom Vergilius niet mee mocht de Hemel in op Dante’s naarstige zoektocht naar zijn zo vurig aanbeden, vroegtijdig overleden Beatrice? Tja, een beetje orde moet er natuurlijk wel zijn. Vergilius (70 v.C-19 v.C.) kon per definitie geen christen zijn. Zie zijn sterfjaar maar. Dikke pech voor hem. Want zulke zielen konden nu eenmaal onder geen voorwaarde tot de christelijke Hemel worden toegelaten. Nee, hij moest ´t doen met Hel en Vagevuur. Die kende hij dan ook op z´n duimpje. Daar had ie geen TomTom voor nodig. Een prachtige truc dus van Dante om hem tot gids op zijn reis te maken.

Al dit soort business hebben we toch maar mooi te danken aan die Grieken en Italianen. Dus als je ´t aan mij vraagt? Geen Grexit, geen Quitalia. Tot volgende week.

TOOS