“Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”

De wonderbare kronkelwegen der kunstgeschiedenis. Die kwamen hier vorige week al ter sprake vanwege ‘Vermeer’ in het Rijksmuseum. En nu spelen ze opnieuw een rol.

Suze Robertson in haar atelier

Begin deze eeuw kwam ik haar naam + kunstplaatje voor ’t eerst ergens tegen. Maar vraag me niet meer hoe of wat, geen idee. Drie jaar geleden zag ik voor het eerst in werkelijkheid één schilderij van haar. In het Singermuseum te Laren. Afgelopen december werden dat er al een paar. Ook in Laren. Bij de expositie ‘De moderne vrouw’ (lees hier maar) . Maar wat weken geleden raakte ik helemaal overtuigd van haar talent en kunnen aan de hand van heel veel werken. In het Haagse museum Panorama Mesdag bij de prima tentoonstelling: ‘Suze Robertson, Toegewijd, Eigenzinnig, Modern’ (tot 5 maart). Daardoor heb ik er nu een nieuwe schildersheld bij gekregen! Die Suze Robertson dus (1855-1922). Van top tot teen Nederlands, ondanks haar naam.

drie jaar geleden in het museum Singer, Laren
afgelopen december, ook in Laren, een zelfportret van Suze Robertson
en nu de uitgebreide expositie over haar

Absoluut een dijk van een wijf. Want krijg ’t maar gedaan om in 1878 als eerste vrouw aan te schuiven in de alleen door mannen bevolkte naaktklas van de Rotterdamse academie. Vrouwen die op de academie naar naaktmodel zouden tekenen, gezeten tussen de mannelijke studenten? Hallo zeg, volstrekt ondenkbaar! Dat was puur mannenwerk! Maar Suze kreeg ’t voor elkaar, ondanks zelfs publiekelijke protesten van die mannen.

Suze Robertson, Lena, olieverfschilderij 153-85 cm (1903-07), zeer bijzonder voor die tijd, een naakt geschilderd door een vrouw

Nog zoiets. Vindt ’t in 1892 als vrouw maar normaal dat je blijft werken als je trouwt, ook nog op door jou voorgestelde huwelijkse voorwaarden! Want echtgenoot Richard Bisschop, ook schilder, deed altijd zo lang over een werk dat hij financieel nauwelijks wat binnenbracht en vooral schulden had.  Suze hechtte duidelijk aan haar financiële onafhankelijkheid. Dat ze haar werk bleef ondertekenen met ‘Suze Robertson’ zonder daar als vanzelfsprekend ‘Bisschop’ tussen te plakken?  De vraag stellen is ‘m beantwoorden. Bedenk dat het eind 19e eeuw is. Een dijk van een wijf dus.

de expositie in Panorama Mesdag
Suze Robertson, Portret van Adolphe Boutard, zwart krijt op papier (1884-89)

Maar daar ging vanzelfsprekend van alles aan vooraf. Als kind toonde Suze al een groot tekentalent. Wat er uiteindelijk toe leidde dat ze zich in 1874 mocht laten inschrijven aan de opleiding voor tekenleraren van de Academie in Den Haag. Overigens iets dat voor vrouwen pas mogelijk was vanaf 1872. Tekenleraar werd ze dan ook. Maar haar kunstenaars DNA bleek te sterk. Ze moest en zou zelfstandig kunstenaar worden. Dus bleef ze naast een paar achtereenvolgende leraarsbanen dat talent verder ontwikkelen, vooral bij het schilderen met olieverf. Want wat deed je op die tekenacademie vooral? Tekenen.

Suze Robertson, Meisjeskopje, zwart krijt op papier (1895-98)
Meisje met boek, zwart krijt op bewerkt papier (1908)

27 Jaar oud zette Robertson in 1883 een punt achter het leraarsbestaan en de bijbehorende financiële zekerheid. Ze ging de onzekerheid van het onafhankelijk kunstenaarsbestaan aan! In die tijd een ontzettend dappere stap. Een stap in een door mannen gedomineerde kunstwereld.

curieus schilderij van Willem Bastiaan Tholen (tekenavond in Pulchti Studio, 1888-89) met rechtsachter zittend Suze Robertson en linksachter het hoofd van haar toekomstige echtgenoot Richard Bisschop

Achteraf gezien kun je stellen dat ’t haar is gelukt. Ondanks natuurlijk dips tussendoor, gevoelens van onzekerheid, de ‘ben ik wel goed genoeg’ vraag en een tegenstribbelende maatschappij met ook tegenstribbelende kunstcritici.  Waardoor ze in 1912 nog de woorden schreef voor de titel hierboven: “Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd”.

Hoe dan ook, door de eigen stijl die ze ontwikkelde, werd ze langzaam aan steeds meer gewaardeerd. Door én kunstkompanen én kunstkopers. Ze kon er uiteindelijk haar bestaan aan ontlenen. Ondanks, of misschien juist wel dankzij het feit dat ze eigenlijk niet in een hokje te plaatsen was.

net als Van Gogh was de arbeider, meestal een vrouw bij Suze, onderwerp van haar schilderijen. Voor mij is deze ‘Aardappelschilster’ beter dan de ‘Aardappeleters’ van Vincent
Aan het spinnewiel, pastelkrijt op papier (1985-86)
Takbreekster (1887)

De zogenaamde Haagse School, met o.a. George Breitner en Isaac Israels, maakte furore in binnen en buitenland met vooral impressionistisch werk, Suze ging daarin niet mee. Door haar speciale kleurgebruik en opzet van haar schilderijen werd ze tijdens haar leven al gezien als de schakel tussen het eerdere Nederlands impressionisme en het latere expressionisme.  Voor de jonge Mondriaan was ze een bron van inspiratie. Voor de jonge vrouw Charley Toorop was ze een rolmodel en zelfs de belangrijkste Nederlandse kunstenaar van de 19e eeuw.

Robertson werkte een bepaald onderwerp vaak meerdere keren en telkens anders uit. Links een olieverf, rechts een pastel
zoals ook hier met de ‘Vischpoort van Harderwijk’
toen Suze de fotocamera ontdekte, nam ze die vaak mee om later de gemaakte foto’s op een geheel eigen manier te interpreteren bij het schilderen

Hoe kan ’t dan dat zo iemand na haar dood min of meer wegzakt in het moeras van de kunstvergetelheid? Terwijl  toch diverse musea en heel veel particulieren werk van haar in hun bezit hadden. Hoe kan ’t dan dat pas 100 jaar na haar dood een eerste grote expositie aan haar wordt gewijd? Dat zijn weer die wonderbare kronkelwegen van de kunstgeschiedenis.

Suze Robertson, In gedachten (1901-03)
Suze Robertson, Kerk te Katwijk (1908-12)

De expositie ontrafelde dat mysterie niet. Net zo min als de bijbehorende voortreffelijke catalogus die op een heel leesbare manier diep in haar leven en kunst duikt. Maar beide, expositie en catalogus, hebben er wel voor gezorgd dat Suze Robertson nu voor mij, een eeuw na haar dood, opnieuw tot leven is gewekt.  Suze is toegetreden tot mijn iconenrij van vrouwelijke kunsthelden. Oh zo!!

expositie van Suze in Larensche Kunsthandel in Amsterdam (1907), tikje anders dan in de huidige galerieën

Tot volgende week.

TOOS

4 gedachten over ““Maar ik troost er mij mee, dat ’t beter is om te worden bestreden dan … genegeerd””

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.