Tagarchief: havenstad

Genua, zowel ‘La Superba’ als de ‘Niet-Zo-La-Superba’


kaart van Genua in 1572

Ruim twaalf jaar geleden liep ik er al eens een paar dagen rond te struinen. In Genua, oftewel La Superba. Een bijnaam die Genua aan de 14e eeuwse dichter Petrarca heeft te danken. Hier kom ik terug, was toen het idee. In januari was dat zover. Want een aantal maanden geleden las ik dat er in Genua een grote expositie kwam over Artemisia Gentileschi ( 1593-1653).Voor mij één van de grote kunstenaars uit de 17e eeuw. Bekijk deze aflevering van TOOS&ART van drie jaar geleden maar eens, dan snap je waarom.  

Artemisia, De onthoofding van Holofernes

En laat ik nou tijdens die tentoonstelling volgens planning in Nice zitten! Zonder auto, dat wel. Nemen we toch de trein naar La Superba? Vergeet ‘t! Een belachelijk dure mijl op zeven met door overstappen bijna een dag reizen voor een paar honderd kilometer. Waanzin. Wat dan? Hé, een bus misschien? Yes, makkie. Dus voor het eerst van ons leven reisden levensgezel en ik met Flixbus. Heel relaxed in drie uurtjes van Nice naar Genua. En omgekeerd ook.Totale kosten?  Saampies € 35 in totaal.

het Palazzo Ducale op een regenachtige dag
het nabijliggende Piazza De ferrari, maar dan op een zonnige dag 12 jaar geleden

Goed, La Superba dus. Een bijnaam die heel veel zegt. En met reden. Want er staan niet zomaar dik veertig Genuese palazzi op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Van de meer dan honderd die je overal door de oude stad heen vindt. Ooit toebehorend aan de superrijken. Aan het beperkte aantal families dat de oligarchenstaat van de Republiek Genua bestuurde. Allemaal  barokke pracht en praal. En dan heb ik ’t nog niet over die overvloed aan kerken. De rijkdom aan schilderijen, beelden, goud en zilver is eigenlijk beschamend overweldigend.

een van de vele, vele kamers in het Palazzo Reale
in het Palazzo Spinola
nog eens het Palazzo Reale

Want …… Loop je zo’n paleis of kerk uit en sla je willekeurig een hoek om, dan kom je ineens in een totaal andere wereld. Die van de caruggi,een donker en kronkelend labyrinth van vooral nauwe tot zeer nauwe steegjes met hoge gevels waar je binnen de korste keren verdwaald. Een wereld met een heel andere tak van sport in de kunst. Nou ja, kunst? Oké, soms wel. Maar in die steegjes stikt ’t van de slechte graffiti. Vooral van die zogenaamde tags waaraan niet veel kunstzinnigs valt te ontdekken.

de foto’s spreken voor zich

Genua, de grote havenstad van dus ook grote tegenstellingen. Superba tot Niet-Zo-Superba. Tegenstellingen die je ook terugvindt in de roman ‘La Superba’. Van Ilja Leonard Pfeijffer, één van onze populairste schrijvers, die er al een aantal jaren woont. Een boek dat in feite één grote fantasievolle ode is aan Genua. Een stad ‘van gerenommerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren’, om de achterflap van het boek maar even aan te halen.

Nu was ’t blijkbaar een beetje te koud voor die flanerende dames van een bepaalde reputatie. Maar bij ons vorige bezoek heb ik er wel een aantal gedetecteerd in die steegjes. Net zoals nu ook behoorlijk veel donkere Afrikaanse immigranten. Vrijwel allemaal jonge gasten. Waarvan menigeen, zo schatte ik in, met een gammele boot via het Italiaanse eiland Lampedusa uiteindelijk in Genua was beland. Zo’n drukke havenstad waar altijd wel iets te verdienen valt.

iets kunstzinniger graffiti op rolluiken
de achtergevel en tuin van het Palazzo Reale
en draai je je om dan heb je gelijk zicht op de haven van nu
in het Palazzo Reale in de gigantische Spiegelzaal
Antoon van Dijck, Kruisiging, in het Palazzo Reale

Arm, rijk en stinkend rijk schuurt in La Superba na al die eeuwen nog steeds tegen elkaar aan. Waarbij ooit het grote geld werd verdiend met uitgebreide handel over zee. Niet voor niets verbleven eeuwen geleden al heel veel Genuezen in die andere rijke havenstad Antwerpen. Of verbleven juist Vlaamse kunstenaars in Genua. Maar dat is een ander verhaal.

En ook niet zomaar vond je in Genua rijke banken. Die al vanaf begin 15e eeuw een steeds belangrijkere rol gingen spelen. In de loop van de 16e eeuw voeren bij wijze van spreken zelfs Spaanse schepen van de jaarlijkse zilvervloot vanuit de Amerika’s rechtstreeks door naar Genua. Met aan boort een leuke rente voor de vele leningen die vanuit La Superba werden verstrekt aan het Spaanse koningshuis. Dat daardoor de operaties in Amerika kon financieren. Onze eigenste opperkaper Piet Hein moest zo’n zilvervloot veroveren, de rijke Genuese  families deden dat slimmer. Die lieten als regerende elite, als leveranciers van telkens om de twee jaar een nieuwe Doge, een deel van die zilvervloot gewoon lekker naar zich toekomen.

de kathedraal van Genua
en het inwendige ervan
en dan om de hoek

Met als gevolg dus al die palazzi van de Spinola’s (nog steeds belangrijk in Genua en Italië), de Grimaldi’s (ja, die van Monaco), de Doria’s (met in Rome nog steeds een paleis waarin een van de grootste en duurste kunstcollecties ter wereld), de ….., ga maar door.

Hoe dan ook, een aantal van de palazzi is nu museum. Waar je je uitgebreid kunt verlustigen aan ontzettend veel kunst. Drie stuks heb ik op de bucketlijst bij dit tweede verblijf in Genua kunnen wegstrepen. Palazzo Spinola, Palazzo Ducale en Palazzo Reale. Op naar de rest. En mijn kunstheldin Artemisia?

in het Palazzo Ducale bij een grote affiche over de Artemisia expositie daar

Geduld! Tot volgende week.

TOOS

Mijn Reddersmonument en van toen het Veerse Meer nog het Veerse Gat was


Wat dit hierboven is? Mijn Reddersmonument in Veere. Op de hoek van Markt en Kaai. Op de muur van wat ooit het katholieke kerkje O.L. Vrouwe ter Snee was, schuin tegenover dat prachtige middeleeuwse stadhuis. Onthuld op 29 mei 2010. Een paar weken geleden was ik er weer  eens even  om te controleren of dat reddersmonument er nog steeds goed bij hangt. Dat maakte ook gelijk heel wat herinneringen los. Zoals dat het al onthuld had moeten worden op 11 januari 2008 en ook nog op een heel andere plek.

bij de ingang van de haven

Daar dus waar nu die kanonnen staan. En dan zo’n 5 meter hoog. Je begrijpt vast al dat dit een stukje recente Veerse  geschiedenis vormt in de lange historie van deze ooit zo rijke havenstad. Van toen het Veerse Gat, de directe verbinding met de Noordzee, nog lang geen afgesloten Veerse Meer was. En er op drukke dagen in de 16e en 17e eeuw tientallen handelsschepen voor anker gingen.

Schepen die bij heftige stormen op zee wel eens in nood kwamen en ook vergingen. Waarbij zeelui verdronken of op het nippertje werden gered.

Pas in de tweede helft van de 18e eeuw kwam er een soort reddingswezen op gang. Met als gangmaker de in Veere geboren Frans Naerebout (1748-1818). Voorganger van de velen die zich daarna inzetten voor dat reddingswezen. Zoals bijvoorbeeld nog op 11 januari 1958 kapitein Jan Minneboo en matroos Boete Minneboo. Die met hun reddingsboot en gevaar voor eigen leven op bijna miraculeuze manier de bemanning van de zinkende sleepboot Ebro veilig aan wal wisten te krijgen. Toen al beloofde de burgemeester dat daar een eremonument voor moest komen. Niet dus.

Frans Minneboo

En dat kon Frans Minneboo, zoon van Jan, niet laten gebeuren. Dat monument, een eerbetoon aan al die redders van eeuwen her, moest en zou er komen. Het liefst exact 50 jaar na die heldendaad in 1958. De laatste trouwens. Want een paar jaar later werd het Veerse Gat afgesloten. Dat is zelfs nog bezongen door de bekende troubadour Jaap Fischer. Luister maar.

Frans Minneboo richtte dus een stichting op. De Stichting Reddersmonument Veere, de SRM Veere. Vijf  Zeeuwse kunstenaars werden geselecteerd om een ontwerp te maken voor het monument. En, kort samengevat, mijn ontwerp werd ‘t.

maquette voor mijn Reddersmonument

Vanwege de figuratief vormgegeven symboliek. Met de vervaarlijke zeebodem en het opengewerkte lichaam van de drenkeling, bijna al een lege huls. En met de reddingsboot als windvaan bovenop de dubbel gelaagde golven. Voor zowel het visueel dramatisch effect als de gelaagdheid van het redden lang geleden. Want leverde een vergaan schip niet ook heel veel aangespoelde, te jutten en te verkopen goederen op?

Waar dit geheel moest komen wist ik gelijk. Op de kop van de haven waar vroeger al die schepen in en uit voeren. Recht tegenover de stoere 15e eeuwse Campveerse Toren, ooit onderdeel van de Veerse stadsmuur. Zo ongeveer moest ’t er ongeveer uit komen te zien.

gezien vanaf de hoek van Kaai en Markt

Maar toen kwamen de nimby’s in opstand. De lui van ‘ik ben wel voor, maar not in my back yard‘, niet in mijn achtertuin. Of eigenlijk dus nimfy’s. Not in my front yard, niet in mijn voortuin. Want, zoals dat werd verwoord in hun bezwaarschriften, ‘het past niet in onze vestingstad en bovendien zou bij plaatsing op de beschermde stadswallen het aloude silhouet van de stad worden aangetast’. Een heel curieus argument trouwens, dat van het silhouet. Want exact op de plaats waar het reddersmonument zou komen, stond eeuwen geleden een andere toren van de vestingwal. Zoals deze oude gravure van Veere laat zien. Maar ja, historisch besef is een rekbaar begrip.

links de gravure, rechts een uitsnede ervan, met links die toren tegenover de Campveerse Toren

Die toren schijnt ooit bij een zeer lage waterstand de haven in te zijn gegleden en is nooit meer opgebouwd. De tegenstanders liepen zelfs in de zomer op de Kaai toeristen te ronselen om hun bezwaar mee te ondertekenen. Ik heb me destijds ver gehouden van al dat gedoe, dat was aan de SRM Veere. Met pijn in het hart natuurlijk. Maar ik had van insiders wel begrepen dat Veere een politiek wespennest was en er mogelijk ook nog andere,meer persoonlijke belangen speelden. Uiteindelijk ging de oorspronkelijke opzet dus niet door, B en W haalden bakzeil. Maar geen haar op Frans Minneboo’s hoofd die er aan dacht zich schaakmat te laten zetten. De particuliere geldgiften waren overigens ook al binnen. Dus maakte ik een nieuwe, veel kleinere opzet voor die hoek bij Markt en Kaai. ’t Was toch ook mijn eer te na dat die redders niet geëerd zouden worden.

Het resultaat? Een groot feest op 29 mei 2010. Met redder Boete Minneboo en oud-Ebro-kapitein  Jan Bruins, beiden 85, als eregasten.

onthulling door Boete Minneboo en Jaap Bruins
en ondergetekende deed natuurlijk ook nog een woordje
een shanty-koor mocht natuurlijk ook niet ontbreken

Eind goed, al goed. Met dat nog steeds prachtig hangende reddersmonument. Tot volgende week.

TOOS

Hoe TOOS toch nog in Marseille kwam


Marseille 1 Leven als God in Frankrijk. La douce France. Wie kent niet die uitdrukkingen. Ik kan er wel mee instemmen. Want ook nu weer, in Nice, in mijn appartement/ atelier, bij zomerse temperaturen en een azuur blauwe hemel, voelt ‘t beslist goed. Maar een aantal dagen geleden, eerst met het vliegtuig naar Nice en daarna met de trein naar Marseille, had ik toch goed de smoor in. “La France, pays des grèves”, Frankrijk, land van stakingen, was toen het motto. Want dat is een nationale hobby daar. Altijd eerst staken en daarna eventueel praten. Het omgekeerde dus van wat we in Nederland gewend zijn.

Franse luchtverkeersleiders staken so wie so een paar keer per jaar. Dat hoort gewoon. Maar als je vlucht vanuit Rotterdam daardoor plotsklaps, nadat je al door de controle bent, verandert in een busreisje naar Schiphol en een sterk vertraagde vlucht daar zodat je pas tegen middernacht aankomt in Nice, is dat niet overmatig aangenaam. Als dan de volgende dag ook nog treinbestuurders staken, opnieuw als uiting van de Franse cultuur, en je niet weet of je nog in je besproken hotel in Marseille zult aankomen, is Frankrijk toch even iets minder “douce”. Ondanks die lekkere, onhollandse zomertemperatuur en die strakblauwe lucht. Maar uiteindelijk ging er toch nog één héééle lange trein die ons naar Marseille bracht.

Marseille 2Maar waarom wilde ik naar Marseille? Da’s eenvoudig. Marseille is dit jaar de Culturele Hoofdstad van Europa, ik schreef er eind vorig jaar al eens iets over. Dus was ik eigenlijk wel verplicht om te gaan kijken wat ze ervan hebben gemaakt. Zoals bijvoorbeeld de drie nieuwe musea die er zijn gebouwd, de drie al bestaande die werden gerenoveerd en/of uitgebreid, de kunst in de openbare ruimte en de infrastructuur van de stad die serieus op de schop is genomen.

Marseille 3

Marseille 4

Op Facebook heb ik al wat foto’s gezet van het MuCEM, één van die nieuwe  architectonische museumhoogstandjes. Echt een paradijs voor fotografen. Kijk er maar eens bij Toos van Holstein als je al op FB zit.

Marseille 5

Meer over mijn vierdaagse bezoek aan niet alleen havenstad nummer 1 van Frankrijk maar ook misdaadstad nummer 1 vertel ik graag de volgende keer. Wel heb ik hier al vast een paar sfeerplaatjes bijgevoegd. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

 

YouTube  http://bit.ly/ij4Pag