Tagarchief: Antoon van Dijck

Genua, zowel ‘La Superba’ als de ‘Niet-Zo-La-Superba’


kaart van Genua in 1572

Ruim twaalf jaar geleden liep ik er al eens een paar dagen rond te struinen. In Genua, oftewel La Superba. Een bijnaam die Genua aan de 14e eeuwse dichter Petrarca heeft te danken. Hier kom ik terug, was toen het idee. In januari was dat zover. Want een aantal maanden geleden las ik dat er in Genua een grote expositie kwam over Artemisia Gentileschi ( 1593-1653).Voor mij één van de grote kunstenaars uit de 17e eeuw. Bekijk deze aflevering van TOOS&ART van drie jaar geleden maar eens, dan snap je waarom.  

Artemisia, De onthoofding van Holofernes

En laat ik nou tijdens die tentoonstelling volgens planning in Nice zitten! Zonder auto, dat wel. Nemen we toch de trein naar La Superba? Vergeet ‘t! Een belachelijk dure mijl op zeven met door overstappen bijna een dag reizen voor een paar honderd kilometer. Waanzin. Wat dan? Hé, een bus misschien? Yes, makkie. Dus voor het eerst van ons leven reisden levensgezel en ik met Flixbus. Heel relaxed in drie uurtjes van Nice naar Genua. En omgekeerd ook.Totale kosten?  Saampies € 35 in totaal.

het Palazzo Ducale op een regenachtige dag
het nabijliggende Piazza De ferrari, maar dan op een zonnige dag 12 jaar geleden

Goed, La Superba dus. Een bijnaam die heel veel zegt. En met reden. Want er staan niet zomaar dik veertig Genuese palazzi op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Van de meer dan honderd die je overal door de oude stad heen vindt. Ooit toebehorend aan de superrijken. Aan het beperkte aantal families dat de oligarchenstaat van de Republiek Genua bestuurde. Allemaal  barokke pracht en praal. En dan heb ik ’t nog niet over die overvloed aan kerken. De rijkdom aan schilderijen, beelden, goud en zilver is eigenlijk beschamend overweldigend.

een van de vele, vele kamers in het Palazzo Reale
in het Palazzo Spinola
nog eens het Palazzo Reale

Want …… Loop je zo’n paleis of kerk uit en sla je willekeurig een hoek om, dan kom je ineens in een totaal andere wereld. Die van de caruggi,een donker en kronkelend labyrinth van vooral nauwe tot zeer nauwe steegjes met hoge gevels waar je binnen de korste keren verdwaald. Een wereld met een heel andere tak van sport in de kunst. Nou ja, kunst? Oké, soms wel. Maar in die steegjes stikt ’t van de slechte graffiti. Vooral van die zogenaamde tags waaraan niet veel kunstzinnigs valt te ontdekken.

de foto’s spreken voor zich

Genua, de grote havenstad van dus ook grote tegenstellingen. Superba tot Niet-Zo-Superba. Tegenstellingen die je ook terugvindt in de roman ‘La Superba’. Van Ilja Leonard Pfeijffer, één van onze populairste schrijvers, die er al een aantal jaren woont. Een boek dat in feite één grote fantasievolle ode is aan Genua. Een stad ‘van gerenommerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren’, om de achterflap van het boek maar even aan te halen.

Nu was ’t blijkbaar een beetje te koud voor die flanerende dames van een bepaalde reputatie. Maar bij ons vorige bezoek heb ik er wel een aantal gedetecteerd in die steegjes. Net zoals nu ook behoorlijk veel donkere Afrikaanse immigranten. Vrijwel allemaal jonge gasten. Waarvan menigeen, zo schatte ik in, met een gammele boot via het Italiaanse eiland Lampedusa uiteindelijk in Genua was beland. Zo’n drukke havenstad waar altijd wel iets te verdienen valt.

iets kunstzinniger graffiti op rolluiken
de achtergevel en tuin van het Palazzo Reale
en draai je je om dan heb je gelijk zicht op de haven van nu
in het Palazzo Reale in de gigantische Spiegelzaal
Antoon van Dijck, Kruisiging, in het Palazzo Reale

Arm, rijk en stinkend rijk schuurt in La Superba na al die eeuwen nog steeds tegen elkaar aan. Waarbij ooit het grote geld werd verdiend met uitgebreide handel over zee. Niet voor niets verbleven eeuwen geleden al heel veel Genuezen in die andere rijke havenstad Antwerpen. Of verbleven juist Vlaamse kunstenaars in Genua. Maar dat is een ander verhaal.

En ook niet zomaar vond je in Genua rijke banken. Die al vanaf begin 15e eeuw een steeds belangrijkere rol gingen spelen. In de loop van de 16e eeuw voeren bij wijze van spreken zelfs Spaanse schepen van de jaarlijkse zilvervloot vanuit de Amerika’s rechtstreeks door naar Genua. Met aan boort een leuke rente voor de vele leningen die vanuit La Superba werden verstrekt aan het Spaanse koningshuis. Dat daardoor de operaties in Amerika kon financieren. Onze eigenste opperkaper Piet Hein moest zo’n zilvervloot veroveren, de rijke Genuese  families deden dat slimmer. Die lieten als regerende elite, als leveranciers van telkens om de twee jaar een nieuwe Doge, een deel van die zilvervloot gewoon lekker naar zich toekomen.

de kathedraal van Genua
en het inwendige ervan
en dan om de hoek

Met als gevolg dus al die palazzi van de Spinola’s (nog steeds belangrijk in Genua en Italië), de Grimaldi’s (ja, die van Monaco), de Doria’s (met in Rome nog steeds een paleis waarin een van de grootste en duurste kunstcollecties ter wereld), de ….., ga maar door.

Hoe dan ook, een aantal van de palazzi is nu museum. Waar je je uitgebreid kunt verlustigen aan ontzettend veel kunst. Drie stuks heb ik op de bucketlijst bij dit tweede verblijf in Genua kunnen wegstrepen. Palazzo Spinola, Palazzo Ducale en Palazzo Reale. Op naar de rest. En mijn kunstheldin Artemisia?

in het Palazzo Ducale bij een grote affiche over de Artemisia expositie daar

Geduld! Tot volgende week.

TOOS

La più illustre Pittrice d’Europa, De meest roemrijke Schilderes van Europa


de binnentuin van Rijksmuseum Twenthe in Enschede
ingang Rijksmuseum Twenthe een kleine twee jaar geleden bij de expositie ‘Artemisia’

“Wat ze daar in het Wilde Westen in het Rijksmuseum Amsterdam doen met vrouwen in de kunst, dat kunnen wij hier in het Verre Oosten, in het Rijksmuseum Twenthe ook. Misschien zelfs beter.” Wie weet hebben ze dat in Enschede wel gedacht over die eindelijk in Amsterdam nieuw opgerichte afdeling ‘Vrouwen van het Rijksmuseum’ en de expositie ‘Vrouwen op papier’ daar (lees vorige week). En dat lukt ze!  Met indrukwekkende tentoonstellingen waarbij ik me afvraag waarom ze dat wel in Enschede voor elkaar krijgen en niet in Amsterdam. Zoals een paar jaar geleden die over mijn grote Italiaanse schildersheld Artemisia Gentileschi (1593-1653) en nu opnieuw met Sofonisba Anguissola (1532-1625). De ‘meest roemrijke schilderes van Europa’, zoals kunsthistoricus Raffaele Soprani haar in 1674 noemde.

de expositie over Sofonisba Anguissola

Niet zomaar bezocht ook de later zo beroemde maar toen nog jonge portretschilder Antoon van Dijck in 1624 de oude Sofonisba in haar woonplaats Palermo. En maakte hij aan de hand van een bij zijn bezoek gemaakte schets later een olieverfportret van haar. 

het portret dat Antoon van Dijck van de oude Sofonisba maakte

Tja, en toen? Het verhaal bij vrouwelijke kunstenaars uit voorbije eeuwen blijft eentonig. Mannelijke kunstgeschiedenis, onderaardse krochten om vrouwelijke kunstenaars in weg te stoppen, aan de academies studieboeken zonder ook maar één vrouwennaam erin, maar nu langzaamaan hun terechte plaats terugkrijgend. Zoals bij Sofonisba Anguissola. Een zeer getalenteerd kunstenaar met een zeer bijzonder leven. Maar dat komt zo.

zelfportretje (doorsnee 13 cm) van Sofonisba ca. 1556

Ik kwam haar naam en foto’s van haar schilderijen pas ergens rond 2000 voor het eerst tegen, noemde haar naam ook al wel in dit blog, maar zag pas voor het eerst werk van haar in het echt in 2019. In het Gentse Museum voor Schone Kunsten. Bij de expositie ‘De dames van de barok’. En nu is er dan in Enschede de eerste solotentoonstelling in Nederland rond haar werk en leven: ‘Sofonisba Anguissola, Portrettist van de renaissance’. Met daarin zelfs de helft van haar totale oeuvre. Ten minste, het nu bekende oeuvre. Maar dat wordt nog wel een ander verhaal Een prestatie van formaat en de reis naar Rijksmuseum Twenthe beslist waard.

foto van een deel van de expositie

Een expositie die uitgebreid haar hele leven toelicht aan de hand van haar schilderijen. Met voor mij bekende maar ook onbekende werken.

Bovenstaande is heel bekend. Het familieportret met drie van haar zussen. Waaruit ook direct blijkt dat Sofonisba uit een redelijk welgestelde, zelfs adellijke familie kwam. Kijk maar naar de kleding, naar het schaakbord en de bediende rechts. Aan opleiding ontbrak het haar dan ook niet. Helemaal volgens de normen van die tijd moest ze clavichord leren spelen, leren dansen en ook leren schilderen. Nou, talent voor dat laatste had ze dus wel.

zelfportret aan het clavichord
zelfportret om aan te tonen hoe goed ze kan schilderen
detail van het schilderij dat ze schildert op bovenstaand zelfportret

Haar leraar Bernardino Campi nam zelfs de moeite om zijn leerling te schilderen in combinatie met zijn eigen zelfportret. Een hele eer natuurlijk.

Sofinisba’s roem reikte al snel heel ver. Zelfs tot in Spanje. Waar ze door koning Philips II, ja, inderdaad die van onze Tachtigjarige Oorlog, gevraagd werd om hofdame en lerares te worden. Van zijn pas 14-jarige toekomstige en derde vrouw Elisabeth van Valois. Daarbij werd ze ook gelijk een soort onofficiële koninklijke hofschilder. Want officieel? Dat was alleen voor mannen! Logisch! In die functie kreeg ze het leuke jaarsalaris van 100 dukaten. Maar haar vader Amilcare kreeg, zelfs tot aan zijn dood, een jaarlijkse uitkering van 200 van die dingen. Ach ja, verschil moet er zijn. De huidige handel in voetballers lijkt er niks bij.

portret van haar vader Amilcare met een van haar zussen en de zoon en erfgenaam die uiteindelijk toch nog werd geboren
detail

Sofonisba heeft dus ook heel wat hovelingen geportretteerd. Zoals die van de twee dochters Catharina en Isabella (later landvoogdes van de Zuidelijke Nederlanden) van Philips en Elisabeth.

rechts Infanta Catharina Michaella en links Infanta Isabella Clara Eugenia, rond 1573

En ook een van de machtige Philips zelf trouwens. Schilderijen die ze vaak niet signeerde. Wat later tot heel wat problemen heeft geleid bij toekenning van schilderijen van haar aan anderen. Mannen natuurlijk!

Sofonisba Anguissola, Portret van koning Philips II (1573), niet aanwezig op de expositie

Veertien jaar lang was ze hofdame. Daarna trouwde ze met toestemming van Philips II met een Siciliaanse graaf. Die dan weer vijf jaar later op zeereis naar Spanje verdrinkt bij een piratenaanval. Waarna, weer later, Sofonisba op een zeereis van Sicilië naar Livorno straalverliefd wordt op de kapitein. Een liefde die wederzijds was. Oef! Én lager van stand én 17 jaar jonger, die kapitein. Zelfs de toenmalige De Medici-heerser van Toscane zag dat niet zitten. Maar ze zette door en, kort samengevat, ze leefden nog lang en gelukkig. Waarbij ze bleef schilderen tot haar ogen daarvoor te slecht werden.

nog een paar schilderijen die op de expositie worden getoond
enkele meer religieus getinte schilderijen die ze op latere leeftijd maakte
detail van het rechtse schilderij

Tot volgende week.

TOOS

“Ik zal Uw Illustere Lordship laten zien wat een vrouw vermag” deel 2


zoals Artemisia haar naam schreef

Bovenstaande woorden schreef Artemisia Gentileschi  in 1649 aan de Siciliaanse kunstverzamelaar Antonio Ruffo vanwege de prijs die ze vroeg voor een schilderij van haar. Woorden die ze in haar leven daarvoor al helemaal had waargemaakt. En ook de woorden waarmee ik vorige week mijn blog begon als start voor een virtuele landen- hink-stap-sprong. Waarbij ik toen overigens alleen aan de Italiaanse hink toekwam(lees hier maar). Met wel de belofte die toch altijd wat vreemd aandoende atletiekuiting met een Nederlandse stap en een  Londense sprong af te maken.

 Goed, op naar de stap via MeToo. Want in 1612 was de toen 18-jarige Artemisia te gelijker tijd hoofdpersoon en slachtoffer in haar eigen verkrachtingsproces. Waar ze toen al liet zien ‘wat een vrouw vermag’.

beeld uit de Italiaanse speelfilm ‘Artemisia’

De kerkelijke rechtbank van  pausenstad Rome vond het namelijk heel normaal en christelijk verantwoord haar te vragen zich vrijwillig te laten martelen met een zogenaamde sibile om haar beschuldiging kracht bij te zetten. Want als ze die onder marteling volhield, dan pas kon het waar zijn. Maar ook met de door de beul steeds strakker aangetrokken bundel touw rond haar vingers hield ze vol dat Agostino Tassi haar verkracht had. Moet je je voorstellen, je vingers, je ultieme schildersgereedschap, staan op het punt om blijvend verminkt te worden. Toch schreeuw je volgens het bewaard gebleven rechtbankverslag ‘E vero, E vero, E vero’, ‘het is waar, het is waar, het is waar’. Wat een MeToo-vrouw avant la lettre vermag!

rechterhand van Artemisia, in 1625 getekend door Pierre Dumonstier

Ik ben benieuwd hoe dat hier in Nederland zal gaan in de ‘zaak Julian Andeweg’. Een moderne MeToo-affaire die veel stof doet opwaaien in onze beeldende kunstwereld. Eigenlijk kon je er op wachten. De nationale film en toneelwereld was al opgeschud door MeToo-beschuldigingen, dus waarom zou dit aan de beeldende kunst voorbijgaan? Eind oktober vorig jaar was ’t zover. Met een uitgebreid artikel in de NRC. Over een aanstormend talent met een blijkbaar niet te beteugelen stormachtig en ook charismatisch karakter.

werk van Julian Andeweg

Deze Julian vertoonde, zo bleek, al een aantal jaren volstrekt grensoverschrijdend gedrag. Maar ja, belangen en de bijbehorende bedekkende mantel! Omarmd door academies, kunststichtingen, de commerciële kunstwereld, musea en het bekende Mondriaan Fonds. Terwijl er al vanaf 2013 aanklachten tegen hem lagen bij de politie. Aanklachten over aanranding, verkrachting en geweld waarmee al die jaren niets werd gedaan. Aanklachten van vrouwen die uit angst voor hem anoniem willen blijven in het NRC-artikel. Nu is uiteindelijk het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek begonnen. Nu pas trekken de diverse kunstinstanties hun handen van deze kunstenaar af. Nu heeft de directeur van een Haags kunstinstituut ontslag genomen, zijn er leraren aan de Academie in Den Haag geschorst, wil een galerie-eigenaar ineens niet meer met hem werken, toont het Bonnefanten Museum in Maastricht zijn werk niet meer, maar heeft het Mondriaan Fonds in de afgelopen jaren hem wel met € 85.000 subsidie gespekt. Ik ben benieuwd hoe dit alles afloopt.

werk van Julian Andeweg

Eén ding is trouwens wel zeker. De vrouwen die een aanklacht tegen de kunstenaar hebben ingediend zullen niet meer met de sibile te maken krijgen. Zeg maar eens dat we de laatste eeuwen geen vooruitgang hebben geboekt!

Artemisia kon in ieder geval haar ellende achter zich laten. Onder dat motto van ‘wat een vrouw vermag’ bouwde ze een illustere carrière op. In Florence werd ze als eerste vrouw opgenomen in de roemrijke Academia dell’Arte del Disegno. Terug in Rome zat haar huis vol ‘… met kardinalen en prinsen die een portret van mijn hand willen’, zoals ze schrijft in een brief. In zowel Venetië als Napels maakt ze furore. Ook verkeert ze in de tussentijd op uitnodiging nog een poos in Londen. Waar haar vader Orazio dan al een aantal jaren hofschilder is. Daaraan hebben we ook een getekend portret van hem te danken. Gemaakt door ‘onze eigenste’  beroemde portretschilder Antoon van Dijck die ’t In Londen zelfs tot de persoonlijke hofschilder van koning Charles I had gebracht.

portret van Orazio Gentileschi door Antoon van Dijck
schilderij ‘The finding of Moses’ van Orazio, geschilderd in opdracht van Charles I en in bezit van The National Gallery

Na jaren waren vader en dochter weer even herenigd en hebben ze daar in 1638 nog samengewerkt aan plafondschilderingen in het Queen’s House in Greenwich.

Orazio Gentileschi, plafondschildering in Queen’s House
Artemisia, plafondschildering ‘Allegory of peace’ in Queen’s House

Daarom is ’t ook zo mooi dat Artemisia nu een grootse expositie heeft in The National Gallery in Londen. Want daar is ie dan eindelijk, die ‘sprong’ van mijn drietraps hink-stap-sprong. Alleen is ’t zeer frustrerend dat het coronavirus de grote toegangsdeuren van het museum al heel lang gesloten houdt. De officiële einddatum van de expositie is zelfs al voorbij. Dus of we al dat moois van Artemisia ooit nog eens zo te zien zullen krijgen als daar?

in de expositie te bekijken, recent ontdekt zelfportret van Artemisia als Catharina van Alexandrië, voor en na de restauratie
een foto uit 2012 toen ik in Parijs in het wat minder bekende Musée Maillol een expositie over Artemisia bezocht, of dit schilderij nu in Londen hangt, geen idee

In ieder geval zijn er deze videos.

En mijn laatste woorden over Artemisia en Orazio heb ik beslist nog niet gesproken. Tot volgende week.

TOOS