Tagarchief: Sint Petersburg

Een krater op Mercurius en een winnend lot uit een 18e eeuwse loterij


De kans dat er ooit nog eens een krater op de planeet Mercurius naar mij wordt genoemd, schat ik niet overmatig groot in. Maar Rachel Ruysch is die eer wel te beurt gevallen. Zij ’t pas in 2013, dus 263 jaar na haar dood. En dat die krater ook nog maar 64 kilometer in doorsnee meet terwijl Rembrandt er een heeft van wel 700 km? Ach, typisch mannenvoortrekkerij. Maar ook, hoeveel Nederlandse vrouwelijke kunstenaars kunnen haar dit nazeggen? Hier dus het beloofde vervolg op mijn Ruysch-cyclus van de afgelopen twee weken.

detail uit ‘Bloemen in vaas’ van Rachel Ruysch (1700), Mauritshuis
portret van Rachel Ruysch

Eigenlijk is ’t onvoorstelbaar dat ik pas begin jaren 90 voor het eerst over haar hoorde! Maar ja, kunsthistorie en vrouwelijke kunstenaars? Die combinatie was in mijn studieboeken op de academie volstrekt onbekend. Dat is gelukkig anders aan ’t worden. Maar daardoor hoorde ik Rachels naam pas voor ’t eerst zo’n dertig jaar geleden. Uit de mond van mijn schildergenoot Poen de Wijs (1948-2014). Als begenadigd fijnschilder had hij grote bewondering voor de ongelooflijk technische beheersing van Rachel. Poen had regelmatig letterlijk met zijn neus en bijziende ogen boven op haar werk gestaan in het Mauritshuis en wist dus waarover hij sprak. Nu ik ook.

Gekrulde randjes bij verwelkende bloemen, piepkleine vreetgaatjes in bladeren van insecten en die insecten zelf. Dat alles in bloemschikkingen die in werkelijkheid nooit konden voorkomen. Lente, zomer en herfst door elkaar, ’t maakte Rachel niet uit. Alles kon! Geprepareerde bloemen te over in het biologisch museum, de Wunderkammers, van vader Frederik Ruysch (zie vorige week). Zoals ook insecten. Die waren bij honderden, zoniet duizenden, geconserveerd en opgeprikt. Inspiratie genoeg in dat grote huis aan de Bloemgracht in Amsterdam. Dat ook een rol speelt in het boek ‘Frederik Ruysch (1638-1731), op het snijvlak van kunst en wetenschap’ dat in 2018 verscheen.

Frederik Ruysch door Juriaen Pool (1694, Universiteit Amsterdam)

Hing in dat huis misschien ook bovenstaand portret van haar vader? Geschilderd door Juriaen Pool (II), de echtgenoot van Rachel met wie ze, zoals ik al schreef, op 29-jarige leeftijd trouwde en met wie ze tien kinderen kreeg. De laatste zelfs nog toen ze al 47 was. Moet je je voorstellen, 10 kinderen in minder dan 20 jaar. Gemiddeld elke twee jaar negen maanden zwanger. En dan wel gewoon doorgaan met schilderen! Maar krijsende en aan haar rokken hangende kinderen zal ze, vermoed ik, niet zo vaak hebben meegemaakt in haar atelier. Want gezien haar grote populariteit als kunstenaar in Nederland en ver daarbuiten kon ze een paar meiden vast wel betalen. Wat dacht je van de vijftienhonderd harde guldens die een Amsterdamse koopman betaalde voor twee schilderijen. Of van de Duitse bezoeker die het thuisfront per brief informeerde dat hij in haar atelier twee stukken had zien staan voor Cosimo de Medici, de groothertog van Toscane. Of van haar aanstelling in 1708 als hofschilder van Johann Wilhelm, keurvorst van de Palts in Duitsland. Maar daarvoor bedong ze dat ze niet naar hoofdstad Düsseldorf hoefde te verhuizen. Tegen de gewoonte in werd ’t haar toegestaan om in Amsterdam te mogen blijven wonen. Als ze maar elk jaar, tegen natuurlijk een vorstelijke vergoeding, één schilderij voor hem maakte. Goeie deal toch? Manlief Juriaen deed daarbij ook nog een duit in het goed gevulde zakje. Door in 1716 een opdracht voor Johann Wilhelm af te ronden: een portret van Rachel en hem met hun tiende kind.

Zelfportret van Juriaen Pool II (1666-1745 ) met Rachel Ruysch en hun zoon Jan Willem Pool (ontstaan 1708-1716)
Juriaen Pool, Allegorische voorstelling met zelfportret in wezenkleding (want Juriaen was als jongen wees geworden)

Vermoedelijk niet geheel vrij van vleierij had dat zoontje de naam Jan Willem gekregen. Johann Wilhelm werd natuurlijk prompt een gulle peetvader die strooide met kostbare cadeautjes. Alsof het allemaal niet op kon, won Rachel met een zoon samen in 1722 ook nog eens 75.000 gulden in een Amsterdamse loterij. Vijfenzeventigduizend in die tijd! Dat staat nu voor een koopkracht van € 850.000. Euro’s dus, geen guldens.

Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen in een glazen vaas (1709), Rijksmuseum
Rachel Ruysch, Stilleven met bloemen op een marmeren tafelblad (1716), Rijksmuseum

Maar Rachel ging gewoon door met schilderen. Tot aan haar dood in 1750, op de hoge leeftijd van 86. Dan is je kunstgen toch wel heel overheersend, dan is schilderen gewoon je lust en je leven. Iets dat ik me persoonlijk heel goed kan voorstellen. Zalig, lekker in je atelier bezig blijven! Daardoor hangt er bijvoorbeeld nog een schilderij van haar uit 1746 in een Heidelbergs museum.

Rachel_Ruysch,_Blumenstilleben (1746), Kurpfälzisches Museum, Heidelberg
Rachel één jaar voor haar sterven, geportretteerd door Aert Schouman (1749)

Wat zou ’t interessant zijn als Rachel Ruysch eens een uitgebreide expositie zou krijgen. In het Rijksmuseum of Mauritshuis, dat doet er niet toe.  Met heel haar kunstzinnige entourage erbij. Zus Anna Ruysch, leraar Willem van Aelst, man en portretschilder Juriaen Pool, oud-oom Frans Post en wie al niet meer. En met natuurlijk ook delen uit de Wunderkammers van vader Frederik. Op te halen in  Sint Petersburg. In het oudste natuurhistorisch museum van Rusland waar zich de privécollectie bevindt van Tsaar Peter de Grote (1682-1725). Die ooit Frederiks legendarische rariteitenkabinet opkocht. Tot volgende week.

TOOS

Was Jan van Eyck bijziend en andere afleidingen voor corona-dips


Man met rode tulband, vermoedelijk een zelfportret van Jan van Eyck, 1433

Soms zit ’t mee en soms zit ’t tegen. Was je één van die 70.000 die van te voren al een kaartje had gekocht voor de ‘once in a lifetime’ expositie in Rome over kunstenaarsgenie Rafaël (1483-1520)? Dan had je dus dikke pech. Op 4 maart geopend, drie dagen later weer dicht. Coronavirus! Had je een ticket op 13 maart of later voor de ook ‘once in a lifetime’ tentoonstelling over Jan van Eyck (1390?-1441) in Gent? Idem dito! Maar voor mij zat ’t mee. Levensgezel en ik hadden toegangsbewijzen met datum 2 maart. Voor toen de wereld, nog maar vijf weken geleden, er radicaal anders bij lag. Niks dicht, alles open. Hoe lang geleden lijkt dat al.

Ik had er naar uitgekeken, naar die tentoonstelling ‘Van Eyck, een optische revolutie’. Daarbij, ik was ’t eigenlijk ook wel moreel verplicht er heen te gaan. Want had ik niet diverse keren in de jaren 90 geëxposeerd onder het toeziend oog van de gebroeders Jan en Hubert van Eyck? Nou ja, van hun standbeeld dan, op het grote marktplein van hun vermoedelijke geboorteplaats Maaseik.

Met op de hoek de prachtige Galerie Den Peroun. Dat waren schone exposities, al zeg ik ’t zelf op z’n Vlaams. Maar ja, galerieën komen en galerieën gaan terwijl kunstenaars blijven bestaan. Den Peroun is niet meer. Maar hun Maaseikse beeld en de schilderijen van de Van Eyck’s, vooral van Jan, bestaan nog steeds.

uitsnede met de aartsengel Gabriël van een van de delen van het grote veelluik Het Lam Gods

Een twintigtal werken zijn dat maar, verspreid over de hele wereld. Met voor het eerst de helft daarvan ingevlogen vanuit alle windstreken naar dat nu gesloten Museum voor Schone Kunsten in Gent. Om daar volgens schema tot 30 april getoond te worden in samenhang met acht recent gerestaureerde zijpanelen van ‘Het Lam Gods´. Het grootse, wereldberoemde veelluik dat al eeuwenlang alleen maar te zien was in de Gentse Sint Baafskathedraal. Nu kon je er bijna met je neus op gaan staan. En toen kwam die vraag bij me op. Was Jan van Eyck mogelijk bijziend­? Die vraag lijkt me best relevant als je ziet hoe ongelooflijk gedetailleerd Van Eyck op de vierkante centimeter schilderde. Even een voorbeeld.

links het grote scherm, rechts het gerestaureerde deel van Het Lam Gods

In de entreezaal van de expositie staat een metershoog scherm met daarop een deel van één van die gerestaureerde zijpanelen (middelste rij, 2e van links). Heel sterk uitvergroot dus. En die gigantische uitvergroting staat nog als een huis. Ongelooflijk!

Ik moest gelijk denken aan vriend, collega en fijnschilder Poen de Wijs. Die kon je best behoorlijk kippig noemen met zijn brillenglazen van min zeven. Als hij die bril omhoog schoof op zijn voorhoofd kon ie letterlijk met zijn neus op het doek de fijnste details schilderen. Zou dat bij Van Eyck ook hebben kunnen spelen? Maar dan rijst natuurlijk de vraag hoe ’t dan in zijn tijd met brillen zat. Geen Specsavers of EyeWish om de hoek. Vergeet ’t maar. En waarom wordt Van Eyck juist ook geroemd om zijn waarnemingsvermogen van de omgeving? Hij was de eerste in zijn tijd die gedetailleerde stadsgezichten als achtergrond voor zijn schilderijen gebruikte. Als Poen zijn sterke bijziendheidsbril niet op had, was de buitenwereld voor hem niet veel meer dan een vage brei aan beelden.

Nog een ander voorbeeldje. Van Eyck’s formidabele Annunciatie, ook hangend op de expositie. Een werk van 90 bij 34 cm.

links de Annunciatie, rechts een tip van de op de vloer hangende mantel van aartsengel Gabriël (speur maar eens daar dat stukje)

Kijk eens hoe ongelooflijk gedetailleerd en goed geschilderd zelfs zo’n klein stukje uit de mantel van de engel nog is. Dus hoe zat dat nou eigenlijk met die ogen van Van Eyck? Waren dat uitzonderlijke haviksogen of was hij stevig bijziend? En zo ja, hoe zat ’t dan met de rudimentaire brillen in zijn tijd? En hoe kon hij dan scherp zien in de verte? Zou daar ooit wetenschappelijk onderzoek naar zijn gedaan? In mijn ogen best een interessante vraag.

Ook nog even de Heilige Barbara, mijn lievelingswerk van hem. Maar 32 bij 18 cm groot!! Zelfde verhaal dus.

het paneel van de Heilige Barbara links, een detail ervan rechts

Al met al een prachtige expositie, verspreid over vele zalen met heel veel werk van tijdgenoten van Jan van Eyck. Maar helaas, dicht, dicht, dicht! En of ’t daar voor 30 april nog weer open gaat?

grote zaal met daarin een videoprojectie over Het Lam Gods

 een paar persfoto’s zonder de grote groepen bezoekers

Toch is er nog een lichtpuntje. Want op 24 september staat in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel de opening gepland van ´Facing van Eyck-The Miracle of the Detail’. Daar sluit dan mooi een prachtige en heel informatieve nieuwe website bij aan http://closertovaneyck.kikirpa.be/. Met daarop alle werken van de gebroeders in een ongelooflijk hoge resolutie.

En dan nu op naar een vreemde Pasen. Zie bijvoorbeeld deze overbekende frescoschildering. Daar is iets mee.

Wat dan wel? Na Pasen de oplossing. En mocht je tijdens de Paasdagen nog wat losse uurtjes over hebben en de Hermitage, dat overweldigende museum in Sint Petersburg, nog nooit hebben gezien?

Neem dan de tijd voor deze meer dan vijf uur durende, in één take opgenomen video. Heel bijzonder! Tot volgende week.

TOOS

Maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt ’t KUNST


Weer terug naar Venetië na vorige week als plotsklapse noodzakelijke onderbreking het melden van mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Nu dus toch die Biennale di Venezia. Elk oneven jaar voor mij als kunstenaar een onverbiddelijke must. Niet omdat alles wat daar onder de noemer kunst wordt gepresenteerd nou zo overweldigend  is.  Maar gewoon om op de hoogte te blijven van zowel het goede en slechte als het ridicule en te genieten van de ambiance van die unieke stad. Want reken maar dat je tegen zogenaamd kunstzinnige uitingen aanloopt  waar ik voor mezelf heel grote vraagtekens bij zet. Wat bijvoorbeeld te denken van die koe hieronder?

Die draait de hele dag rondjes op z’n railtje. Uitgezocht en geautoriseerd door de hoofdcurator van de Biennale die voor dit soort kunstuitingen  twee jaar lang de hele wereld over reist. ‘Wat moet ik hiermee’, denk ik dan.  Zeker als ik het bijbehorende verhaal na twee keer lezen ook nog steeds niet begrijp. Zoals een vriend dat een aantal jaren geleden eens heel mooi uitdrukte, ‘hier ben ik geestelijk nog niet aan toe’. Je kunt ’t natuurlijk ook gewoon ‘kunstkul’ noemen. En reken maar dat je dat veel tegenkomt. Naast echt prachtige zaken. Zoals bijvoorbeeld in het officiële Russische paviljoen op de Giardini, het park en heilige kunstplek waar in 1895 de 1ste Biennale di Venezia startte.

Kom ik daar zomaar ineens een hele installatie tegen gewijd aan Rembrandts beroemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ dat hangt in de Hermitage in Sint-Petersburg. Een in het duister gehuld geheimzinnig en intrigerend geheel waarover ik in de Nederlandse pers niets had gelezen. Ook dat is voor mij dan weer onbegrijpelijk in een jaar waarin je bij ons onmogelijk om alle Rembrandt-manifestaties heen kunt.

Waar je op de biënnale in ieder geval ook niet omheen kunt is het ‘groot en veel’. Levensgezel formuleerde dat lang geleden zo: ‘maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt het vanzelf KUNST’. Kunst met hoofdletters dus. Voorbeeldje. Zet in een grote ruimte een ouwe, lege melkfles neer en iedereen denkt dat iemand die fles is vergeten. Zet er een paar duizend neer, maak er een liefst wat ingewikkeld en onbegrijpelijk verhaal met veel dure woorden bij en ’t is ineens een kunstinstallatie. Of zet een pop van een baby neer en men denkt ‘het zal wel’. Maak diezelfde pop 6 meter hoog en iedereen staat vol bewondering te kijken. Want dan is het indrukwekkend. Van dat mechanisme wordt in de kunst veel gebruik gemaakt. Ook weer op de biënnale nu. Kijk maar.

Zet je een zo’n ding neer, dan is ’t niks. Maar een heleboel in strakke rijen zoals op onze tulpenvelden? Dan kom je in een landenpaviljoen op de Giardini.  Nog een aantal variaties hierop? Vooruit.

Bij de laatste foto, gemaakt in het Arsenale (het tweede grote expositieterrein), probeerde ik even zo’n zwart geval op te rapen en te bekijken. Oeps, foutje! Er was gelijk iemand bij die vertelde dat alles precies zo moest blijven liggen als het lag. Nou, vooruit dan maar, dan maar geen vingerafdruk achterlaten op de Biennale!

Je kunt natuurlijk ook een hoop losse motorpakken in het Arsenale draperen over balken en trappen.

Hier ook nog wat voorbeelden van ‘maak het groot, dan wordt ’t kunst’.

Overigens kan dat heel goed werken en een bijzonder indruk achterlaten zonder geforceerd over te komen. Zoals in de kerk San Giorgio Maggiore waar elke biënnale wel iets bijzonders is te zien.

Of dit op een afgelegen gedeelte van het Arsenale.

Wat dan naar mijn mening weer niet kan worden gezegd van deze installatie in de grote, te restaureren San Lorenzo kerk waar ik 4 jaar geleden exposeerde.

Komende keer nog meer Biennale, met ook echt mooie en intrigerende kunst en een snuf politieke correctheid. Tot volgende week.

TOOS

De Russen zijn er!


de Peredvizhniki
de Peredvizhniki

’t Kan verkeren. Was nog niet eens zo lang geleden de kreet “de Russen komen” reden tot het graven van diepe schuilkelders, nu hebben ze met groots onthaal Assen mogen innemen! Of om nauwkeuriger te zijn, het Drents Museum daar. ’t Is me de bende wel, die Russen. Een groep van woest uitziend snorren en baardenvolk, de Peredvizhniki, de zwervers, de trekkers. Maar ach, ’t zijn maar kunstenaars en dus niet gevaarlijk. Zeker ook omdat ze allemaal al lang dood zijn.

het Drents Museum met de nieuwe, halfondergrondse uitbreiding
het Drents Museum met de nieuwe, halfondergrondse uitbreiding

Omdat ik naar het hoge Noorden moest om een beeld af te leveren, lag een bezoek aan dat Drents Museum eigenlijk wel voor de hand. Allereerst omdat ik de nieuwe, half ondergrondse uitbreiding van al weer vijf jaren geleden nog steeds niet had aanschouwd en daar best nieuwsgierig naar was. En ten tweede vanwege de expositie van dat eind 19de eeuwse snorren en baardenvolk. Een kunstenaarsgroep waarvan ook de beroemde Ilja Repin(1844-1930) deel uitmaakte. De schilder die in Nederland pas bekend werd door een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk in 2002 in het Groninger Museum. Aan bezoekers toen geen gebrek. In totaal 250.000 en daar was ik niet bij. Dus kon ik nu die scha inhalen. Daar heb ik geen spijt van gekregen.

assen03

Die Peredvizhniki vormden rond 1870 een groep die het strenge regime van de Keizerlijke Kunstacademie in St.Petersburg wilde ontvluchten en meer kunstzinnige vrijheid wilde. Vrijheid om te schilderen zoals ze zelf wilden. Vrijheid om naast het Russisch landschap en de Russische cultuur ook het Russisch plattelandsleven te vereeuwigen. Dat gigantisch uitgestrekte platteland waar het grootste gedeelte van de bevolking leefde. In overwegend heel diepe armoe. Vrijheid ook om met hun schilderijen door het hele land te trekken en ver buiten Moskou en St.Petersburg de bevolking met kunst in aanraking te brengen. Vandaar die naam Peredvizhniki , de Zwervers. Schrijnende schilderijen zaten daarbij. Met als grote voorbeeld “De Wolgaslepers” van Ilya Repin uit 1873. Destijds in Groningen al het icoon van zijn solotentoonstelling en ook nu weer in de groepsexpositie.

De Wolgaslepers
De Wolgaslepers

detail
detail

Figuurlijk en letterlijk een meeslepend schilderij. Met daarop een groep armoezaaiers in vreselijke lompen gehuld die een schip op de Wolga voorttrekken. Zogezegd het lompenproletariaat. Als je zoiets ziet, begrijp je direct dat uit een dergelijke maatschappij met een gigantisch verschil tussen arm en rijk een revolutie moet voortkomen. Daarom is het ook zo frappant dat dit werk werd aangekocht door de zoon van de tsaar die toevallig ook nog directeur was van de kunstacademie en die het werk zelfs uitleende voor buitenlandse tentoonstellingen. Hoe verdraaid kan je kijk op je eigen maatschappij zijn! Hoe werkt dat in het hoofd van zo’n man die volledig buiten de werkelijkheid van zijn eigen volk leeft?

In dat opzicht trof mij ook een werk uit 1905 van Valentin Serov(1865-1911), “Soldaatjes, stoere jongens, waar is jullie glorie nu?”.

assen06

Daarin geeft hij weer hoe een vreedzame demonstratie waarin het hongerige volk een petitie aan de tsaar wil afgeven, door het leger in een bloedbad wordt veranderd. Werken dus die voor mij de revolutionaire omwenteling in Rusland verklaren.

Zo waren er meer van die eye openers. Wat te denken van onderstaande twee schilderijen “Na de nederlaag” en “Na de overwinning” van Vasily Vereshchagin(1842-1904) uit 1868?

assen07

Is er sinds die tijd veel veranderd in de wereld? Bij de linker moest ik gelijk denken aan de foto’s uit de Abu Ghraip gevangenis in Irak die in 2004 de Westerse wereld schokten vanwege het gedrag van Amerikaanse soldaten. En bi j de rechter had ik direct de walgelijke beelden van onthoofdingen door IS voor ogen.

Ook hangt er werk dat voor mij eigenlijk best onder de noemer edelkitsch zou mogen worden geschaard als ’t niet die harde werkelijkheid van destijds zou weergeven.

assen08 assen09

Want als je ouders allebei dood zijn, wat wacht er je dan als wees nog voor leven? Bovenal heel veel ellende. Eigenlijk vreselijk sentimentele schilderijen. Maar toch ook weer voorbodes van die revolutie.

Er is natuurlijk veel meer dan dit. Zoals voorlopers van het sociaal realisme dat onder het Sovjet bewind zo’n opgang maakte. Of enkele heel interessante landschapsschilderijen. Ook werken over sprookjes en geschiedenis die aangeven dat de Russische cultuur echt een heel andere is dan die van de Westerse wereld.

assen10 assen11 assen12 assen13

En nog één werk van Repin. Want hij springt er voor mij, vergeleken met de rest van zijn baardige medebroeders, toch echt wel uit.

assen14

Een stel dat langs de zee loopt die net aan het bevriezen is. Bijna magisch realistisch. Een aanrader, die Peredvizhniki tentoonstelling. Tot volgende week.

TOOS

Een onverwachte Von Holstein in Musée Picasso in Antibes


Mijn ouderlijk huis in Nuenen had een kleine serre. Daar zat ik vaak mijn middelbareschool-huiswerk te maken. Om die ruimte wat op te fleuren had ik er een paar plaatjes van schilderijen opgehangen. “Het straatje” van Vermeer en één met bootjes in een duidelijk méditerrane sfeer. Die plaatjes had ik gevonden tussen het oud papier dat mijn vader, een tuinder, kreeg van anderen om zijn groenten en fruit in te verpakken. Van wie die bootjes waren? Geen idee! Pas veel later, op de Academie, kwam ik er achter dat het werk was van Nicolas de Staël (1914-1955). Altijd hebben zijn schilderijen voor mij een grote aantrekkingskracht gehouden. Zeker die van de laatste jaren van zijn leven. Een leven waaraan hij in Antibes aan de Côte d’Azur zelf een einde maakte.

Musée Picasso in Antibes
Musée Picasso in Antibes

Een speciale achternaam wel, de Staël. Maar die werd nog specialer toen een vriend, galeriehouder en kunstenaar in St.Paul de Vence, tegen me zei “Toos, weet jij dat die de Staël van achteren ook Von Holstein heet?”. Dat was dus een volstrekte verrassing! Nicolas, geboren in het Russische Sint Petersburg, bleek als vader een baron Staël von Holstein te hebben. Een vader met een functie in het leger van de tsaar. Dat werd dus vluchten na de oktoberrevolutie van de bolsjewieken in 1917.

Kort samengevat had ik dus, zonder dat te weten, als beginnende puber die altijd al met tekenen en schilderen bezig was, een zelf gekozen plaatje voor mijn neus hangen van iemand met dezelfde achternaam. Nou ja, vooruit, bij mij met “van” en bij hem met “von”. Over toeval gesproken! Maar nu de rest van de titel van deze aflevering.

Le concert, schilderij van Nicolas de Staël
Le concert, schilderij van Nicolas de Staël

MuseePicasso4_zpseee60af8 Een aantal weken geleden streek ik weer neer in Nice. Om in alle rust te kunnen werken in mijn atelier daar. Toen ik las dat er een grote expositie was van Nicolas de Staël in het Musée Picasso in Antibes sprak ’t vanzelf dat ik daar heen moest. Naar mijn beroemde naamgenoot die juist die naam nooit gebruikte. Nou is een reisje naar dat museum nooit een straf. Ooit was ’t een prachtig oud kasteel van de familie Grimaldi. Inderdaad, die van Monaco. Nu dus een museum waar Picasso in 1946 eens twee maanden heeft gewerkt. Maar dat is een heel ander verhaal. Nu ging ’t me om de Staël.

MuseePicasso3_zps1651d8c0

MuseePicasso4a_zpsde69d758

Spijt heb ik er niet van gehad. Het draaide vooral om het werk uit zijn laatste vijf levensjaren. Met daarbij het geweldige “Le concert”. Een doek van 3,5 bij 6 meter. Een ultiem, imposant werk! Verder, naast natuurlijk nog meer olieverven, veel studies en tekeningen van het vrouwelijk naakt. Opnieuw werd ik, na al die jaren met dat plaatje in mijn huiswerkserre, gepakt door zijn kunst. Jammer dat je officieel niet mocht fotograferen. Officieus heb ik dat natuurlijk toch gedaan.

MuseePicasso5_zps939a6723

Stap je, opgetild door de moderne kunst,  met vederlichte tred dat Musée Picasso uit, dan ligt direct daarnaast de middeleeuwse kerk van Antibes. Met daarbinnen dus een volstrekt andere wereld. Met bijvoorbeeld een religieus veelluik van Brea. Nooit van gehoord? Driewerf foei! Want in de 16de eeuw was aan de Côte d’Azur en in zeer verre omstreken tot aan Turijn en Genua toe, een Brea zelfs het zelfstandig naamwoord om een veelluik mee aan te duiden. Van welke kunstenaar dan ook. Maar ook dat is weer een heel ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

http://www.toos.biz/

YouTube http://bit.ly/ij4Pag

Facebook http://www.facebook.com/TOOSvanholstein