Tagarchief: Arsenale

’t Is weer tijd voor …… een ReisKunst-Verhaal: De Inspiratie door La Serenissima


’t Is weer tijd voor…. Dat is een van die bekende kreten van Arjen Lubach in zijn ‘De Avondshow’. Dan weet je dat er weer een of andere rubriek aankomt waarin hij een maatschappelijk probleem humoristisch en vilein tot op de bodem fileert. Niet dat ik dit nu ook ga doen. Maar het was toch al een poos geleden, vorig jaar oktober, dat ik hier in TOOS&ART met een ReisKunst-Verhaal kwam aanzetten. Geen kunstreisverslag dus van waar ook ter wereld, maar een verhaal over een kunstwerk van mij. Wel geïnspireerd door een reiservaring van waar dan ook. Zoals dat oktober-verhaal over de leergierige Chinese bij haar gaslamp.

Zo’n half jaar later is ’t dus echt wel weer eens tijd voor een ReisKunst-Verhaal. Nu geïnspireerd door La Serenissima, De Serene, oftewel Venetië. Met het schilderij ‘Arsenale di Venezia’.

Toos van Holstein, Arsenale di Venezia (olieverf, 80-90 cm)

Waarom juist dit werk? Nou, de Biënnale van Venetië begon in april. Het tot eind november durende grootste kunstevenement ter wereld. En dat is voor levensgezel en mij een tweejaarlijks moetje.  Dus zitten we over een poos weer een aantal dagen op onze vaste Venetiaanse appartementstek. Drie minuten van de Ponte di Rialto, drie minuten van de Piazza San Marco. Hoe centraal wil je ’t hebben! Één dag is altijd ingeroosterd voor de Giardini. Het oude terrein met de landenpaviljoens waar ooit de Biënnale startte. En één dag gaat altijd op aan het Arsenale. Het gigantische, eeuwenoude industrieterrein waar ooit de handels en oorlogsschepen van de machtige Serenissima Repubblica di Venezia werden gebouwd. Hier schreef ik er al eens over. Maar nu heeft  dat Arsenale al weer een paar decennia de bestemming kunst.

een van de vele hallen van het Arsenale

Een zeer uitgebreide kunstbestemming zelfs. Waar in alle hallen, en dat zijn er echt heel veel, kunst in allerlei soorten en maten wordt getoond. Van ‘wat een puin’, mwah, niet onaardig, interessant tot ‘yes’ en indrukwekkend. Waar een dag ronddwalen echt vermoeiend is, maar toch ook weer te kort. En waar ik elke keer opnieuw vol enthousiasme die heel speciale sfeer onderga. Die combinatie van moderne kunst en eeuwenoude industriegeschiedenis is uniek.

nog een paar foto’s van het Arsenale

Vandaar mijn ‘Arsenale di Venezia’. Een volstrekt eigen, Toosiaanse interpretatie en absoluut geen weergave van de bouwkundige werkelijkheid. Ik verheug me er nu al op. Net als trouwens op het ritje daarna met de vaporetto, de waterbus. Naar Giudecca. Het enige eiland in de stad dat niet door een brug met de andere wijken is verbonden.

deel van Giudecca, gefotografeerd vanaf de kerktoren op het naastliggende eilandje San Giorgio Maggiore

Daar op Giudecca zit namelijk Bar La Palanca. Waar we vaak einde dag op het terras neerstrijken voor onze zo langzamerhand traditionele Campari-Spritz met. Nee, niet met Aperol, veel te zoet. Geef ons maar dat bittere van Campari.

net links van het midden Bar La Palanca
La Palanca vanf het Canale della Giudecca
aan de Campari-Spritz

Als ik dan later in mijn atelier terugdenk aan de kade daar met de oude gevels, aan het brede Canale della Giudecca, en aan de rest van Venetië aan de overkant, dan komt de inspiratie vanzelf. Dan ontstaat vanzelf zo’n schilderij als ‘Giudecca’.

Toos van Holstein, Giudecca (olieverf, 70-50 cm)
een paar foto’s van de kade van Giudecca
helemaal links nog het terras van La Palenca

Dit keer is er naast La Palanca nog een extra reden om naar Giudecca te willen. De vrouwengevangenis. Waarvan ik trouwens niet eens wist dat die daar stond. Maar goed ook, zie ik je al denken. Maar nu wil ik er persé heen. In een deel ervan is nu namelijk ingeruimd voor de Biënnale-expositie van het Vaticaan. Jazekers, de Paus doet ook mee in Venetië.

de gevel van de vrouwengevangenis is voor deze Biënnale zelfs opgevrolijkt met een muurschildering

Hij was er tijdens de openingsweek zelfs op bezoek. En moest per varende Pausmobiel naar Giudecca. Weet je wel, geen brug.

Paus Franciscus onderweg op zijn varende scoot/pausmobiel

Zo kom je via La Biennale di Venezia nog een ergens. Zelfs in de vrouwengevangenis. Venetië, altijd goed voor speciale momenten, inspiratie en een ReisKunst-verhaal. Ook komende keer. Tot volgende week.

TOOS

Het Arsenale: hoe een gouwe ouwe verviel tot zieltogend eendje en toch nog een trotse zwaan werd


kaart van rond 1720 van het Arsenale terrein

Het Arsenale di Venezia. Ik kondigde het vorige week al aan. Nu een magisch gebied voor de kunst, voor de Biënnale van Venetië. Maar eeuwen geleden naast symbool voor de grote macht van de Republiek Venetië ook de plek waar die macht concreet werd gemaakt. Elke keer opnieuw onderga ik daar de speciale sfeer van dat eeuwenoude, geheimzinnig complex. Drie jaar geleden, toen ik er voor het laatst was, en ook nu weer. Op m’n gemak dwalend door die aaneengeregen rij van hoge stenen hallen met de stoere zuilen. Nu gevuld met moderne kunst. Toen, heel ver voor de Industriële Revolutie, met duizenden handwerkslieden. Die er seriematig de handels en oorlogsschepen bouwden die La Serenissima haar geweldige rijkdom bezorgden. In een soort lopende band  proces, ver, ver avant la lettre. Elke dag zo’n schip. Kun je ’t je voorstellen?Een gigantische logistieke prestatie.

de toegang tot het Arsenale, schilderij van Canaletto uit 1732

Leeg ziet het begin van die hallen er nu uit als hieronder.

Maar als de Biënnale losbarst, is dat heel anders. Dan heeft de curator van dienst, elke twee jaar een andere, honderden meters lengte ter beschikking om zich helemaal uit te leven. Niet alleen daar, maar ook in het hoofdpaviljoen op het Giardini-terrein. Dit jaar dus Cecilia Alemani  die ik vorige week al noemde.

begin van het Arsenale bij deze Biënnale

In de jaren 90 begon dat allemaal. Toen kwam men op het idee een flink deel van het Arsenale bij de Biennale Arte di Venezia te trekken. Een gouden idee voor een gouwe ouwe die daar toch maar stond te verloederen en te vervallen. Napoleon, daar is ook hij weer, had er grootse uitbreidingsplannen mee, liet daarom al delen afbreken maar verdween toen van het wereldtoneel. Net als eigenlijk ook het ooit machtige Venetië.

Nu heb ik de afgelopen twintig, dertig jaar steeds meer hallen opgebouwd en gerenoveerd zien worden en is ’t een feest er rond te lopen. Waarbij je dan wel een aantal van dezelfde kunstenaars tegenkomt als in het hoofdpaviljoen. Zelfde expositiesamensteller ten slotte! Maar dan wel in een heel andere ambiance waarbinnen die curator met groot, hoog, lang en veel kan uitpakken.

nu volgt een ruime selectie aan foto’s
hier ben ik even de weg kwijt
maar dit was een detailfoto waard
tja, wat doe ik hier tussen dit object?

Ben je uiteindelijk door die eerste honderden meters aan hallen heen, dan maak je een haakse bocht naar links waarna er nog heel veel meer wat kleinere ruimten volgen.

andere gebouwen op het Arsenale-terrein, zelfs al met roltrap
nog een paar oude dokken

Waar landen aan de bak komen die destijds bij de inrichting van de Giardini geen eigen officiële plek verwierven om een paviljoen te laten bouwen. Van te voren weet ik dan al dat er ruimten zijn waar ik zal blijven hangen en ruimten waar ik me niet snel genoeg aan kan ontworstelen. Omdat ik dan niet snap wat er zich afspeelt in de bovenkamers van de aangestelde en ongetwijfeld zeer kunstgeleerde curatoren. Hier een kort beeldverslag van wat me wel en niet boeide.

leuk uitgelicht toch?
als ruimten best boeiend
maar de vulling?
positieve verrassing van Slovenië met Marko Jakse, goed geschilderd en een volstrekt eigen, boeiende wereld vol symbolen

Weer heel veel meters en tijd verder op dat uitgebreide Arsenale-terrein eindig je uiteindelijk bij het paviljoen van China. Dit keer volstrekt oninteressant. Waarna op het terras grenzend aan de afsluitende beeldentuin een koud pilsje heel erg verdiend voelt.

de volstrekte afknapper van het Chinese paviljoen
foto uit de beeldentuin helemaal aan het eind van de route

Mocht je er ooit belanden, neem dan daar de stille achteruitgang van het Arsenale. Nogal verborgen in de nog steeds bestaande muur die het hele terrein omringd. Een muur van meer dan drie kilometer lengte. Zo omvangrijk was dus dat ooit zo bruisende Arsenale.

een heel klein stukje van die hele lange muur

Maar waarom je nou juist daar er uit zou moeten willen? Omdat er een verrassing wacht. De heel authentieke, heel rustige Venetiaanse woonwijk Castello. Daar waar de eerste nederzettingen in de Venetiaanse laguna ontstonden. Nauwelijks toeristen, wel de prachtige Basilica di San Pietro di Castello. Eeuwenlang de zetel van het bisdom Venetië. Die door Napoleon, daar is ie weer, werd overgebracht naar de nu door toeristen overlopen Basiliek van San Marco. Tot die tijd alleen maar het niet onaangename huiskapelletje van de Doge.

straatje in Castello
waar iedereen natuurlijk een eigen bootje heeft
die Basilica di San Pietro di Castello

Hoe je dan vanaf die kalme noordoostelijke punt van Venetië terugkomt naar het drukke centrum? De vaporetto natuurlijk, de waterbus. Met als voordeel dat je langzaam weer dat prachtige silhouet van Museum Venetië ziet opdoemen.

Tot volgende week.

TOOS

Surrealistische wegen van Napoleon via Venetië naar de Roma


deel van Venetië met in de cirkel onderaan de groene punt van de Giardini

Stel dat ’t bij Napoleon een misgeboorte was geworden. Dan zou sowieso de Europese geschiedenis anders zijn verlopen. Maar is ’t ook de vraag of ik dan afgelopen mei op een zaterdag op het expositieterrein van de Biënnale van Venetië had kunnen rondlopen. Want wat deed hij na zijn verovering van Venetië in 1797? Juist dat terrein aan de oostpunt van de stad liet hij van moeras tot een groot openbaar park omtoveren. De Giardini. Nu grotendeels de Giardini Della Biennale. Omdat in 1895 een aantal andere grootdenkers een grandioos idee kregen. De toeristische aantrekkingskracht van de Dogenstad uitbuiten met de 1e Biennale Arte di Venezia. Waar toen al zo’n 200.000 bezoekers op afkwamen. Hoeveel dat er nu worden bij de 59e editie die nog tot eind november duurt? Met levensgezel en mij erbij vermoedelijk tegen de 600.000. Want dat was de afgelopen paar keren ook het geval.

toegang van het hoofdpaviljoen op de Giardini Della Biennale

Waarom ik er nu pas over begin terwijl ik er eind mei een paar dagen ronddwaalde? Ik ga opnieuw! In deze blogaflevering van begin juni kwam ’t al even ter sprake. Met de belofte dat dit andere verhalen gingen worden. Bij deze dus.

toegangshal van het hoofdpaviljoen

Want toen, op de terugweg van Gubbio naar Nederland met een auto vol keramiek, hadden we al besloten dat er absoluut nog een extra week Venetië diende te komen. Natuurlijk omdat Venetië mijn lievelingsstad is. En natuurlijk ook omdat ik al heel lang om het jaar elke nieuwe Biënnale bezoek.  Maar net zo goed omdat deze editie een heel speciale is. Niet omdat ’t door corona een triënnale werd, maar, heel belangrijk, vrouwelijke kunstenaars zwaaien er nu de scepter. Voor de allereerste keer zijn zij in de meerderheid! Helemaal passend in de kunsttrend om veel te lang weggestopte vrouwen eindelijk het podium te geven dat ze verdienen. Een podium dat hen in de op en door mannen ingestelde kunstwereld onthouden werd.

Voor het eerst in de Biënnale-geschiedenis kreeg namelijk een Italiaanse vrouw ’t voor het zeggen bij het samenstellen van de hoofdtentoonstelling. En deze Cecilia Alemani  besloot een groep vrouwelijke surrealisten, allemaal al dood, als uitgangspunt te nemen. Voor mij persoonlijk ook heel speciaal. Want daar was ze dan, Leonor Fini! Al heel lang één van mijn grote favorieten. Een poosje geleden nog schreef ik hier over haar.

van Leonor Fini een masker en een deel van een door haar ontworpen jurk
Fini die zelf die jurk draagt
Leonor Fini, olieverfschilderij ‘Vrouw gezeten op naakte man’ (1942)

En wat te denken van Dorothea Tanning die ooit zei “Vrouwelijke kunstenaar? Dat is net zo’n contradictio in terminis als mannelijke kunstenaar of olifanten-kunstenaar”. Maar vooral Leonora Carrington wordt in het zonnetje gezet omdat de titel van haar boek ‘The milk of dreams’ ook de titel van deze Biënnale is. Een boek vol met surrealistische kinderverhalen. Zoals over die jongen met vleugels in plaats van oren, over een man met een krokodil als vriend, over pratende stukken rottend vlees en allicht over een man met twee gezichten die vliegen eet.

Leonora Carrington, Portrait of the late Mrs.Partridge’ (1947), nog surrealistischer door de niet te vermijden weerspiegeling in het glas van de vitrine

Om die groep van overleden vrouwelijke surrealisten heen heeft Alemani vanuit allerlei werelddelen andere vrouwen naar het hoofdpaviljoen in de Giardini gehaald. Met soms heel intrigerend werk, soms goed en soms ‘mwah’. Maar dat blijft natuurlijk persoonlijk. Hier een keus uit wat me intrigeerde.

ik heb ’t niet zo op insecten, laat staan van deze grootte

Een echt hoogtepunt is de zaal van de onlangs overleden Paula Rego. Echt smullen! Dit jaar was er van haar ook nog een prachtige expositie in het Kunstmuseum Den Haag (lees hier mijn stukje daarover maar).  Dat zijn echt de parels waarvoor je naar de Biënnale gaat.

een veelluik van Paula Rego met daarin een poppenopstelling
detail
nog wat hoeken in haar zaal

Die waren er jammer genoeg in de rond het hoofdpaviljoen liggende landenpaviljoens niet veel. Regelmatig vroeg ik me echt af waar al die curatoren die er tegenwoordig allemaal voor hebben doorgeleerd nou eigenlijk mee bezig zijn? Nou, in ieder geval natuurlijk met kunsttrends. En vooral ook met kunst-politieke correctheid. Zoals dus kunst van minderheden die we, net als de vrouwen,hebben veronachtzaamd. Werk van zwarte kunstenaars, van en over de Roma (naast het n-woord bestaat er tegenwoordig volgens mij ook het z-woord), van en over de Sami (zoek maar eens op). Voor mij scoorden daarbij eigenlijk alleen het Amerikaanse en het Poolse paviljoen.

Amerikaanse paviljoen met werk van de zwarte vrouwelijke kunstenaar Simone Leigh
Poolse paviljoen met 12 grote wandkleden over de geschiedenis en het leven van de Roma, ontworpen door Malgorzata Mirga-Tas

En de rest? Af en toe best fotogeniek. Maar overtuigend? Ook al weer heel persoonlijk.

Maar goed, de volgende dag (en in dit blog volgende week) wachtte nog het Arsenale. Het tweede grote expositieterrein dat elke keer alleen al door de oude industriële ruimtes indrukwekkend is.

en na de Giardini met de vaporetto terug naar de stad

En voor de toekomst? Dat komende bezoek aan Venetië. Een stad die al een museum op zich is. Met daarbinnen, dat weet ik nu al, een aantal prachtige exposities in de palazzi. Marlene Dumas, nog meer surrealistische vrouwen, Anselm Kiefer, Anish Kapoor enz. Allemaal komende verhalen. Tot volgende week.

TOOS

Politieke kunstcorrectheid


Venetië

Die beroemde Biënnale van Venetië is altijd een kunstfeest van grote tegenstellingen. Levensgezel, kunstliefhebbende buitenstaander, zegt altijd dat driekwart niks is en het resterende kwart echt de moeite waard. Eerlijkheidshalve moet ik daarbij wel vermelden dat mijn ‘niks’ bij hem een wat scherper 4-letterwoord is. Maar als kunstenaar heb ik toch altijd wat meer schroom om dat zo uit te drukken. Ik houd me dus bij die ‘grote tegenstellingen’.

Wat in ieder geval dit jaar zondermeer onder levensgezels goeie kwart viel was het Nederlandse paviljoen. Eindelijk weer de moeite waard na enkele onpruimbare edities. Er hingen zelfs schilderijen! En dat was echt lang geleden.

Absoluut een interessant geheel dat zelfs aan Mondriaan refereerde. Terwijl ’t ook nog helemaal past in de huidige sociaal gewenste moderne-kunst-context. Zal ik dat maar eens even op een heel persoonlijke manier uitleggen?

Biënnales en andere grote kunstmanifestaties vormen natuurlijk het terrein waarop de bobo’s van de moderne kunst zich helemaal kunnen uitleven in de politiek correcte kunsttrends van nu. Zo MOETEN tegenwoordig kunstenaars in hun werk ‘commentaar’ leveren op de globalisering, de klimaatproblemen, het vluchtelingenvraagstuk, het slavernijverleden van de westerse wereld, de minderhedenvraagstukken, de armoede in de wereld en nog zo wat van die hete hangijzers. Want stel je eens voor dat ik als kunstenaar gewoon alleen maar lekker bezig zou willen zijn in mijn atelier. Gewoon mooie, esthetische dingen creëren. Toos, kom nou toch! Nee, wij MOETEN het voortouw nemen en de wereld de juiste weg wijzen met onze kunst. Vandaar dus de foto hieronder.

In dat slecht onderhouden schip zijn een paar jaar geleden honderden Afrikaanse vluchtelingen verdronken toen de boot op weg naar Italië zonk. Een afschuwelijke gebeurtenis die toen uitgebreid het nieuws haalde. Reden om voor de Biënnale dat schip te lichten en op het terrein van het Arsenale tentoon te stellen. Dat heeft natuurlijk een aardige cent gekost. Had dat geld beter besteed kunnen worden? Heeft dat met kunst te maken? Zeg ’t maar!

Nog iets anders uit het Arsenale.

Prachtig gemaakte en uitgelichte portretten van de armst mogelijke sloebers uit Mumbai. Bij mij plopte direct dat unieke woord ‘dubbeldunk’ op. Ooit bedacht door taal en tekenkunstenaar Marten Toonder voor zijn Bommelstrips. Ik neem aan dat die mensen betaald zijn voor het poseren, maar voor mijn gevoel zit hier een heel diepe dubbele bodem in. De kunstenaar geeft aandacht aan de armsten der armen en probeert te gelijkertijd met die foto’s roem te vergaren om zichzelf op te stoten in de kunstvaart der volkeren. Voor mij dubbeldunk in de ware zin van het woord.

Zo waren er ook diverse, beslist intrigerende en fotogenieke installaties gemaakt plastic. Van zowel nieuw als afvalmateriaal. Suggesties van een soort fantasie koraal en onderwaterwereld.

De plastic soep in de oceanen heeft bij de kunstenaars vast een rol gespeeld. maar ik vroeg me wel gelijk af wat er met al dat plastic gebeurt na de biënnale.

Vanuit de US is een discussie overgewaaid over de weinige aandacht die in de KUNSTwereld tot nu toe werd gegeven aan minderheden. Zoals bijvoorbeeld Afro-Amerikanen. Want die KUNSTwereld is er toch vooral een van witte mannen. Vrouwelijke witte kunstenaars zijn daarin namelijk slecht vertegenwoordigd. Maar dat is een ander verhaal. Het gevolg van die discussie? Ineens veel meer werk van en over onze zwarte medemens.

oh ja, ook zo’n uiting van echte KUNST, een muurtje als statement

In al die sociaal wenselijke trends past voor mij ook het Nederlandse paviljoen. Met twee kunstenaars van Surinaamse roots,  Remy Jungerman (1959) en Iris Kensmil (1970). Waarbij de laatste met haar schilderwerk duidelijk refereert aan het zwarte feminisme. Heel goed, die aandacht. Maar bij de hele biënnale vroeg ik me wel af wat de kwaliteit er van zou worden als de kunstbobo’s nu eens al dat politiek correcte overboord zouden gooien en puur voor de kunst zouden gaan. Zou dat een verschuiving veroorzaken tussen het 3/4 en 1/4 van levensgezel? Hier in ieder geval nog een paar mooie plaatjes.

expositie in zo’n prachtig oud palazzo

een volledig Nederlandse muur met als curator vriend René de Vreugd

expositie van de wereldberoemde Baselitz in de Academia

prachtig lichtspel in het Arsenale

nog een voorbeeld van Groot en Veel (zie vorige week)

Tot volgende week.

TOOS

Maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt ’t KUNST


Weer terug naar Venetië na vorige week als plotsklapse noodzakelijke onderbreking het melden van mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Nu dus toch die Biennale di Venezia. Elk oneven jaar voor mij als kunstenaar een onverbiddelijke must. Niet omdat alles wat daar onder de noemer kunst wordt gepresenteerd nou zo overweldigend  is.  Maar gewoon om op de hoogte te blijven van zowel het goede en slechte als het ridicule en te genieten van de ambiance van die unieke stad. Want reken maar dat je tegen zogenaamd kunstzinnige uitingen aanloopt  waar ik voor mezelf heel grote vraagtekens bij zet. Wat bijvoorbeeld te denken van die koe hieronder?

Die draait de hele dag rondjes op z’n railtje. Uitgezocht en geautoriseerd door de hoofdcurator van de Biennale die voor dit soort kunstuitingen  twee jaar lang de hele wereld over reist. ‘Wat moet ik hiermee’, denk ik dan.  Zeker als ik het bijbehorende verhaal na twee keer lezen ook nog steeds niet begrijp. Zoals een vriend dat een aantal jaren geleden eens heel mooi uitdrukte, ‘hier ben ik geestelijk nog niet aan toe’. Je kunt ’t natuurlijk ook gewoon ‘kunstkul’ noemen. En reken maar dat je dat veel tegenkomt. Naast echt prachtige zaken. Zoals bijvoorbeeld in het officiële Russische paviljoen op de Giardini, het park en heilige kunstplek waar in 1895 de 1ste Biennale di Venezia startte.

Kom ik daar zomaar ineens een hele installatie tegen gewijd aan Rembrandts beroemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ dat hangt in de Hermitage in Sint-Petersburg. Een in het duister gehuld geheimzinnig en intrigerend geheel waarover ik in de Nederlandse pers niets had gelezen. Ook dat is voor mij dan weer onbegrijpelijk in een jaar waarin je bij ons onmogelijk om alle Rembrandt-manifestaties heen kunt.

Waar je op de biënnale in ieder geval ook niet omheen kunt is het ‘groot en veel’. Levensgezel formuleerde dat lang geleden zo: ‘maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt het vanzelf KUNST’. Kunst met hoofdletters dus. Voorbeeldje. Zet in een grote ruimte een ouwe, lege melkfles neer en iedereen denkt dat iemand die fles is vergeten. Zet er een paar duizend neer, maak er een liefst wat ingewikkeld en onbegrijpelijk verhaal met veel dure woorden bij en ’t is ineens een kunstinstallatie. Of zet een pop van een baby neer en men denkt ‘het zal wel’. Maak diezelfde pop 6 meter hoog en iedereen staat vol bewondering te kijken. Want dan is het indrukwekkend. Van dat mechanisme wordt in de kunst veel gebruik gemaakt. Ook weer op de biënnale nu. Kijk maar.

Zet je een zo’n ding neer, dan is ’t niks. Maar een heleboel in strakke rijen zoals op onze tulpenvelden? Dan kom je in een landenpaviljoen op de Giardini.  Nog een aantal variaties hierop? Vooruit.

Bij de laatste foto, gemaakt in het Arsenale (het tweede grote expositieterrein), probeerde ik even zo’n zwart geval op te rapen en te bekijken. Oeps, foutje! Er was gelijk iemand bij die vertelde dat alles precies zo moest blijven liggen als het lag. Nou, vooruit dan maar, dan maar geen vingerafdruk achterlaten op de Biennale!

Je kunt natuurlijk ook een hoop losse motorpakken in het Arsenale draperen over balken en trappen.

Hier ook nog wat voorbeelden van ‘maak het groot, dan wordt ’t kunst’.

Overigens kan dat heel goed werken en een bijzonder indruk achterlaten zonder geforceerd over te komen. Zoals in de kerk San Giorgio Maggiore waar elke biënnale wel iets bijzonders is te zien.

Of dit op een afgelegen gedeelte van het Arsenale.

Wat dan naar mijn mening weer niet kan worden gezegd van deze installatie in de grote, te restaureren San Lorenzo kerk waar ik 4 jaar geleden exposeerde.

Komende keer nog meer Biennale, met ook echt mooie en intrigerende kunst en een snuf politieke correctheid. Tot volgende week.

TOOS

Venetië, altijd een feessie!


Venice by night

gondelfile bij de Brug der Zuchten, niet doen, zoiets

Als ik vertel dat ik Venetië altijd een feest vind om heen te gaan, krijg ik vaak de reactie ‘maar Toos, dat is een soort Disneyland geworden, daar loopt ’t toch over van de toeristen ‘. Klopt. Zo’30 miljoen per jaar. En dat gaan er vast nog meer worden. Maar toch! Als je de stad kent, en dat doe ik na vele bezoeken zo langzamerhand wel, valt ’t heel erg mee. Gewoon de Venetiaanse varianten van de Amsterdamse Dam en Kalverstraat mijden en zie daar, rust! Want al die dagjestoeristen, 80% van het totaal, willen alleen maar naar de Rialtobrug en het San Marcoplein. Want dan hebben ze Venetië gezien. Denken ze. Ik ben vorige week, toen ik in La Serenissima, de Allerdoorluchtigste, verkeerde dan ook niet één enkele keer op dat plein met al die schijtduiven geweest.

buiten de Kalverstraat

Nee , ik kwam voor de wereldberoemde Kunstbiënnale van Venetië. Die heeft twee kernterreinen. De oude Giardini met heel veel landenpaviljoens en het Arsenale. Het uit de middeleeuwen stammende industrieterrein met zijn indrukwekkende gigantisch lange en hoge hangars. En weet je hoeveel bezoekers daar komen in de Biënnale periode van mei tot november? Ongeveer een half miljoen! In het veel kleinere Rijksmuseum komen er meer. Maar daarover een andere keer. Nu gewoon eerst  ‘mijn’ Venetië, waar ik in de loop der tijden drie keer heb geëxposeerd.

Daardoor maak ik elke keer ook een vaste gang naar het restaurant Aciugetha. Afkomstig van acciuga, Italiaans voor anchovis. Ergens in de jaren 90 aten we daar met een stel kunstenaars na een opening en heb ik een aquarelletje gemaakt voor de eigenaar. Dus moet ik toch regelmatig even controleren of mijn kunstwerk er nog aanwezig is. En ja hoor, ’t hangt er nog steeds. Zelfs op een officiële foto van hun website kon ik het ontdekken. Daar laat ik mijn kunstenaarsego toch graag door strelen.

het plein waaraan het restaurant Aciugheta

bij mijn aquarel daar

Het woord kunst  zou je trouwens wel als een synoniem kunnen zien voor Venetië. Afgezien van de moderne biënnale en alle andere eeuwenoude kunstschatten  is de stad al kunst van zichzelf. Die je dan al wandelend of varend tot je kunt nemen. Want lopen zul je! Geen auto’s, geen brommers, geen fietsen. Alleen de benenwagen en de vaporetto, de waterbus. Heerlijk gewoon. Daar horen natuurlijk ook terrassen bij. En dan niet die aan de Kalverstraat maar gewoon in de wijken waar de echte Venetianen wonen. Zoekt en gij zult vinden.

aan het tekenen op zo’n rustig terras

op een Venetiaans feest tussen de Venetianen met een Venetiaanse vriendin, curator Efthalia Rentetzi

de kade van Giudecca

Dan geniet je daar van je spritz in relatieve rust, want ’t blijven vanzelfsprekend wel italianen waar je tussen zit. Dit keer zaten we veel op Giudecca, een wijk en eiland even buiten alle drukte. Op een terras met het kanaalwater klotsend tegen de kade bij je voeten en een heerlijk uitzicht. Tussen de Italiaanse bambino’s en bambina’s met bijbehorende moeders en grootmoeders. Met de arbeiders die er einde middag hun aperitief komen halen. En de enkele  erheen gedwaalde toeristen. Leven als God in Venetië!

het Canal Grande, gezien vanuit een van de prachtige paleizen

ook het huisvuil moet vanuit Venetië per boot vervoerd worden

zo’n prachtig verweerde muur in Venetië

een zaal in een van de vele prachtige paleizen

hoezo geen rustige plekjes in Venetië?

Oh ja, en die spritz die tegenwoordig zo heel erg in is, overal in Europa, schijnt dus echt uit Venetië te komen. We ontdekten dat drankje daar al weer heel wat jaren geleden. Heerlijk: voor ons 1/3 prosecco, 1/3 bruisend mineraal water en 1/3 Campari. Want met dat wat bittere laatste is ie veel lekkerder dan met die zoetige Aperol. Proost! En tot volgende week.

TOOS

La Serenissima


Hierbij nog weer een van mijn serie speciale zomerblogs. ’t Is ten slotte augustus en nog steeds vakantie dus een versnellinkje lager mag best. Gewoon wat makkelijker. Één foto erin van een schilderij van mij met een daarop geïnspireerde tekst. Een praatje bij een plaatje zogezegd.

Toos van Holstein, Nebbia a Venezia, olieverf 65-45 cm

Vorige week schreef ik ’t nog. De stad, oud of modern, fascineert me altijd. Maar als er één oude stad is waarvoor dat geldt, is ’t wel Venetië. Een week Venetië is voor mij altijd een feest. En dat gebeurt meestal in de oneven jaren. Als de wereldberoemde kunstbiënnale daar weer bezit neemt van het bijbehorende expositieterrein, van het oude industriële Arsenale en van allerlei palazzi. Volgend jaar ben ik dus wel weer van de partij. Maar eens kijken of het er opnieuw drukker is geworden met al die horden toeristen die de stad het hele jaar lang overstromen. Want de stad zelf mag dan af en toe te lijden hebben van de aqua alta, de te hoge waterstand waarbij het water bezit neemt van bepaalde pleinen en straten, de toeristengolven spoelen er het hele jaar doorheen. Maar dan vooral in de Venetiaanse Kalverstraat, de wirwar van aan elkaar geschakelde straten en straatjes die het treinstation via de Ponte di Rialto verbindt met het Piazza San Marco. Want daar moeten en zullen alle dagtoeristen natuurlijk heen. Gelukkig, zou ik bijna zeggen! Want daardoor zijn er ook nog grote delen in de stad waar het veel rustiger is. Daar verkeer ik dan ook het liefst. Daar komen die eeuwenoude sfeer en schoonheid van La Serenissima nog steeds heel goed tot hun recht. Dan voelt ’t nog steeds als een voorrecht in die stad te kunnen ronddwalen en verdwalen en te genieten van al het moois dat de mens daar aan architectuur heeft gecreëerd. En loop je een kerk binnen, dan sta je eigenlijk altijd gelijk oog in oog met de prachtigste kunst van oude Italiaanse meesters. Echt genieten.

Dat is het ook als de dagtoeristen zijn verdwenen en de nacht over Venetië valt. Pure, feeërieke schoonheid. Net zoals bij de af en toe binnenvallende nevel. Vandaar bovenstaand schilderij Nebbia a Venezia. Mist in Venetië. Tot volgende week.

TOOS 

Nog een palazzo’tje kopen?


palazzi genoeg in Venetië
palazzi genoeg in Venetië

Ging schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers ooit “Terug naar Oegstgeest”, een van zijn bekendste boeken, ik ga nog even terug naar Venetië. Jammer genoeg niet met een zodanig grote flappentap op zak dat ik me daarmee de aanschaf van een palazzo zou kunnen veroorloven. Al was ’t maar een heel kleintje. Mogelijkheden te over namelijk. Dat blijkt wel uit het steeds groter wordende contingent paleizen waar tijdens de Biënnale exposities worden georganiseerd. Allereerst door het toenemend aantal landen dat niet op de Giardini of in het Arsenale terecht kan (lees voorgaande afleveringen). Maar ook door allerlei wereldwijde kunststichtingen die graag een beetje in de Venetiaanse kunstbus willen meeblazen.  Ze huren een leegstaand palazzo ergens op een riante plek of laten een al jaren gesloten kerk weer openen. Want de huidige inwoners van de stad, 56 duizend in getal, hebben echt geen honderd kerken meer nodig.

binnencour van palazzo Grassi
binnencour van palazzo Grassi

Dat betekent natuurlijk dat ik daardoor nu in paleizen binnenkom die vroeger alleen toegankelijk waren voor de elite van de ooit zo machtige en rijke Dogenstad. Dus hoef ik eigenlijk toch geen palazzo te kopen. Eens in de twee jaar staan de deuren toch wel  voor me open. Zoals bijvoorbeeld die bij de puissant rijke Fransman François Pinault. Denk maar aan Gucci, Puma en veilinghuis Christie’s en je hebt een aardig beeld van de man. Hij zei een aantal jaren geleden tegen multinational Fiat en toenmalig eigenaar “doe mij dat palazzo Grassi aan het Canal Grande maar”. Met als gevolg dat je voor een kleine geldgift, want zakenman Pinault is natuurlijk ook niet gek, in dat gigapaleis vrij rondloopt tijdens de Biënnale om een deel van zijn eigen gigakunstcollectie te mogen aanschouwen.  Of, voor diezelfde gift, in de Punta della Dogana. Eeuwenlang was dat het douanecomplex van de stad, met opslag van goederen tot aan de hoge balkenplafonds. Daarna stond het een aantal jaren leeg. Nu is het, hoe raad je ‘t, ook al weer een museum. Prachtig gerestaureerd met, ook al weer, geld van Monsieur Pinault. Overigens wel erg leeg ingericht dit keer. Helemaal passend dus in de tendens van “lege kunst” zoals ik die een paar weken geleden signaleerde.

Punta della Dogana museum
Punta della Dogana museum

François had blijkbaar ook nog ergens zo’n negen miljoen liggen om de zes echt grote schilderijen te kopen van Baselitz die nu nog in het Arsenale hangen. Enkele afleveringen geleden stond van die werken een foto in dit blog omdat ik ze zo indrukwekkend vond. Wie weet zie ik ze nog eens een keer terug in een van die Pinault musea.

Maar Pinault is niet de enige in zijn soort. Steeds meer leegstaande palazzi raken in rijke buitenlandse handen. En steeds meer van die paleizen worden dus gebruikt voor exposities. Als dat zo door gaat is Venetië over een aantal jaren een en al kunststad. De grootste ter wereld, afgezien zelfs nog van de Biënnale. Wel natuurlijk met hier en daar nog wat bewoners er tussendoor.

tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo
tuin van een, normaal gesproken, gesloten palazzo

paviljoen van Azerbeidzjan
paviljoen van Azerbeidzjan

palazzo 06

palazzo 08a

Terwijl ik zo dwaalde door al die paleizen bleken diverse nog steeds die grandeur van vroegere eeuwen te hebben. Barokke ruimten waar je het ruizen van de zijden jurken zonder veel moeite zo bij kon fantaseren. Maar regelmatig zag ik toch ook zalen met vlak gestucte, witte muren en kale plafonds. Tja, onderhoud in zo’n vochtige lagunestad als Venetië kostte ook vroeger al een lieve Italiaanse lire die er niet altijd was. Nu kwam ik er een mix tegen van verrassende en “wat moet ik er mee” kunst.

palazzo 07

palazzo 09

palazzo 10

Chiesa di San Giorgio Maggiore
Chiesa di San Giorgio Maggiore

Echt verrassend waren een paar oude kerkjes die nu weer eens deden wat in voorgaande eeuwen heel normaal was. De deuren openzetten. Niet meer voor de mis en de biecht. Want ga je er op zoek naar een pastoor of priester, dan kun je zoeken tot Sint Juttemis.  Wel voor soms heel intrigerende kunst in prachtige gotische of barokke ambiances.

Chiesa di San Antonin
Chiesa di San Antonin

Zo  moest ik natuurlijk naar de eindelijk weer geopende Chiesa di Santa Catarina. Mijn eerste officiële naam is ten slotte niet voor niets Catharina. Catharina? Ja, logisch toch: Catharina, Cato, To, Toos. Geloof ’t of niet, maar zo is het wel gekomen!

Chiesa di Santa Catarina
Chiesa di Santa Catarina

In die verduisterde kerk bevond zich een “archeologische” installatie waarbij ’t leek of er net allerlei beelden half waren opgegraven. En daar mocht je, in het donker, ook nog heel voorzichtig tussendoor lopen over nauwelijks zichtbare paden.

Toch wel opmerkelijk dat ik tijdens die paleizen en kerkentocht kunst onder de paraplu van de Biënnale tegenkwam die ik in de vele kunstkritieken nergens terugzag. Terwijl toch heel veel officiële landenbijdragen er absoluut niet aan konden tippen. “Voer voor psychologen” om maar te eindigen met dat boek van een andere grote Nederlandse, ook al dode schrijver. Harry Mulisch. Venetië en de Biënnale blijven intrigeren.  Dus kom ik er vast nog wel eens op terug. Tot volgende week.

TOOS

Heel veel naakte curatoren in Venetië


het Arsenale terrein in Venetië
het Arsenale terrein in Venetië

Alweer een flink aantal jaren geleden begon het Venetiaanse Biënnaleterrein, de Giardini, helemaal uit zijn voegen te barsten. De organisatie  deed toen een gouden greep. Het Arsenale werd bij de expositie betrokken. Dat magische stuk van Venetië waar in de Middeleeuwen het eerste industriële complex ontstond. Een voor die tijd gigantisch, afgesloten en met grote geheimzinnigheid omgeven terrein dat alleen toegankelijk was voor de botenbouwers van de Venetiaanse vloot. De militaire en handelsvloot die destijds de Middellandse Zee beheerste en de basis vormde van het Dogenrijk. Over dat Arsenale is, ook in kunstopzicht,heel veel  te vertellen. Maar dat komt nog wel eens een keer. Nu eerst, al lijkt dat een onlogische link, naar Hans Christian Andersen.

impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand
impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand

Inderdaad, de schrijver van het sprookje “De nieuwe kleren van de keizer”. Die keizer die zich door bedriegers nieuwe kleren laat aanmeten,  gemaakt van zulke prachtige, edele stoffen dat alleen mensen van een hoog ontwikkeld niveau, zoals hij dus, die gewaden kunnen waarnemen en op juiste waarde weten te schatten. Een instinker van jewelste want hij loopt dus in zijn blootje maar niemand, ook hovelingen en ministers niet, durft dat te zeggen. Tot bij een keizerlijke optocht op straat een jongetje uitroept dat de heerser in zijn blootje loopt. Pas daarna durft iedereen, niet meer bang als onderontwikkeld minkukel te worden gezien, in die waarneming mee te gaan.

Ik moest regelmatig aan dat verhaal denken bij mijn bezoek aan het Arsenale. Zie hier dus de logische link. De keizer is daarbij dan wel vervangen door de kunstcurator. Het slag kunstheersers dat de laatste decennia steeds belangrijker is geworden in het bepalen van de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. In de avantgarde zeg maar. Elke twee jaar heeft de Biënnale zo’n nieuwe kunstkeizer. Dit keer Okwui Enwezor, die het Biënnalethema “All the World’s Futures” verzon. Op grond van dat thema heeft hij een groot deel van het Arsenale terrein naar eigen kunstbevinden ingericht. Kort samengevat vindt hij dat onze aardse samenleving op dit moment één grote chaos is en dat kunstenaars daarin maar eens hun politieke statement moeten maken. Dat wil dan natuurlijk zeggen , de kunstenaars die hij ziet zitten. Ik ben er niet blij van geworden. Je weet van te voren dat je geen “kunst voor boven de bank” moet verwachten. Maar dit?

begin van de expo in het Arsenale
begin van de expo in het Arsenale

Het begint met heel veel zwaarden en sabels die op een esthetische manier gegroepeerd in de grond gestoken staan. Vervolgens bundels van cirkel en kettingzagen die, met zwarte pek overgoten, aan het plafond hangen. Nou, oké, als installatie niet onaardig. Daarna volgden, afgezien van af en toe een hoogtepunt of puntje, heel veel dark rooms met zogenaamde kunstvideo’s, meestal met een politieke boodschap. Video’s die blijkbaar kunst zijn vanwege het vage en schokkerige beeld.  Echt vreselijk af en toe. Van de vele die ik er zag, waren er zo weinig goed  dat je voor het tellen genoeg had aan de hand van een timmerman die door zijn werk vingers heeft verloren. Er waren dus maar enkele kunstenaars die geen filmopleiding meer nodig hadden. Of die misschien juist wel hadden gehad. Eigenlijk zeer verbazingwekkend als je weet hoe lang video in kunstland al is geaccepteerd als medium. ’t Is natuurlijk vloeken in de kunstkerk om te beweren dat je al heel veel kunt leren over het vak door goed te kijken naar een paar Hollywoodfilms. Maar voor de meeste van die videokunstenaars zou het eigenlijk verplicht moeten worden gesteld. En trouwens, wat moet ik bij de kunst met films die eigenlijk alleen maar gewone documentaires zijn?

vervolg van de expo
vervolg van de expo

Zoals gezegd was er, in mijn ogen dan, beslist ook goeie kunst te bewonderen. Ik heb wat foto’s tussendoor gestrooid. Van mooie installaties en zelfs ook nog schilderijen.

arsenale 05

arsenale 06

indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo "All the World's Futures"?
indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo “All the World’s Futures”?

beeld in paviljoen van Argentinië
beeld in paviljoen van Argentinië

Want schilderen? Nee, daar doen we in de avantgarde eigenlijk niet meer aan. Dat is zo passé! Nee, dan hangen we in verband met de vluchtelingenproblematiek liever krantenpagina’s en slechte foto’s daarover op. Ik neig er door deze Biënnale toe te beweren dat kunst vooral slechter wordt, uitzonderingen daargelaten, als kunstenaars zo nodig aan politiek moeten gaan doen.

Want niet alleen Okwui Enwezor vind ik zo’n curator in zijn nieuwe naakte kleren, ook diverse landencuratoren in het Arsenale verdienen beslist een nominatie. En dan mag je tegenwoordig nog blij zijn als zo’n curator niet in veel grotere, vettere letters en ook nog boven jou als kunstenaar op de affiches staat.  Ik vraag me echt af hoe ’t in de kunstwereld verder gaat als dit soort curatoren de macht houdt. Mijn mening is dat er heel veel kleine jongetjes nodig zijn die allemaal heel hard roepen dat de keizer in z’n nakie loopt. En dan maar hopen dat er daarna een nieuw realiteitsbesef ontstaat. Ook onder de kunstcritici en journalisten.

arsenale 09

arsenale 10

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

Interessant vind ik nog een paar cijfers.  Van de veel meer dan 20 miljoen toeristen die Venetië jaarlijks bezoeken, gingen er in 2013 ongeveer 450.000 naar de toenmalige Biënnale. Daarbij zij aangetekend dat die ongeveer een half jaar duurt. Bij de Late Rembrandt in het Rijksmuseum waren er meer dan een half miljoen in drie maanden. Geen slechte score dus voor directeur Wim Pijbes met zo’n oude meester! Tot volgende week.

TOOS

Lege kunst


De kunst van het weglaten heb je niet één, twee, drie onder de knie. Als beeldend kunstenaar weet ik daar wel het nodige van. Zit ik midden in “the flow” bij het schilderen, dan moet ik er altijd heel goed op letten om op het juiste moment op te houden. Want bij nog ‘even’ doorgaan is het heel makkelijk de balans van de compositie net te verstoren.

Hoe ik daar zo ineens op kom? Door de Biënnale in Venetië. Dat tweejaarlijkse mondiale hoogtepunt in de kunstwereld. In de Giardini, daar waar die Biënnale ooit begon met de bouw van een aantal landenpaviljoens, kan elke natie met zo’n eigen expositiegebouw, weer uitpakken met haar “state of the art”. In 1954 liet bijvoorbeeld Nederland daar door de beroemde Rietveld een nieuw paviljoen neerzetten.

de Giardini
de Giardini

Omdat steeds meer landen mee zijn gaan doen, is die Giardini trouwens al lang veel te klein en zijn er nu overal in Venetië nieuwe expositieplekken te vinden. Maar dat voorlopig terzijde. Eerst die Giardini. Ik heb daar een dag lang toch wel verbaasd en ook enigszins verdwaasd rondgelopen. Vanwege die kunst van het weglaten, geïllustreerd door onderstaande foto’s.

giardini 02

giardini 03

giardini 04

Moet ik iets hiermee? Kan ik iets hiermee? Wil ik iets hiermee? Dit zijn dus echt officiële landeninzendingen van Denemarken, Oostenrijk en nog een of ander land. Hierover hebben landenkunstinstituties en kunstcuratoren lang nagedacht. Is dit leegte in de kunst? Is dit kunstleegte? Of is dit lege kunst? Ben ik nu gek of ben ik, zoals mijn toch niet echt op zijn achterhoofd gevallen levensgezel dat zo mooi pleegt uit te drukken, hier geestelijk nog niet aan toe? Zitten die curatoren op zo’n ontzettend hoog intellectueel en abstract denkniveau dat ik daar, ook al word ik honderd, nooit meer aan toe zal komen?

Van te voren werd mij in diverse kunstkritieken aangeraden beslist het Noorweegse paviljoen te bezoeken. Dat zou echt de moeite waard zijn. Maar wat vond ik daar?

paviljoen van Noorwegen
paviljoen van Noorwegen

Een geluidsinstallatie en een aantal gigantisch grote raamsponningen met vooral veel gebroken glas. Is dit een wereldwijd complot van een groep  kunstcritici en curatoren om ons zelf aan de hand van onbegrijpelijke kunstverhalen tot volstrekte minkukels te verklaren? Dan moet Dan Brown zich daar maar eens in verdiepen om er een spannend boek over te schrijven.

Maar gelukkig was er ook het nodige dat mij weer een blij gevoel gaf. Zoals een installatie in het paviljoen van Japan.

paviljoen van Japan
paviljoen van Japan

Daar hadden heel veel nijvere vingertjes een gigantische hoeveelheid arbeid verricht bij het creëren van een intrigerende droomwereld met heel veel rode draadjes en heel veel sleutels. Een wereld die je absoluut niet hoeft te begrijpen om ‘m toch aangenaam verwonderd te ondergaan. En zo waren er dus meer kunstuitingen die positief verbaasden.

paviljoen van Rusland
paviljoen van Rusland

giardini 09a

giardini 08

giardini 10

Daarbij hoorde, vergelijkenderwijs, toch ook het Nederlandse paviljoen. Met een inzending van herman de vries. Nee,die kleine letters in zijn naam zijn zoals ’t hoort. Echt zo’n uiting van de jaren 60. Dat klopt dan ook helemaal want herman is 84. Een kunstenaar die ’t liefst naakt rondloopt in zijn eigen grote bos ergens in Duitsland en de natuur verwerkt tot kunstobjecten. Heel consequent en heel esthetisch. Je hoeft er niet direct van te houden om het toch te kunnen waarderen.

paviljoen van Nederland
paviljoen van Nederland

giardini 12

De komische noot vond ik het Franse paviljoen. Daar zouden drie bomen met wortels en al hebben moeten staan. Een in die wortels verwerkt elektronisch mechanisme zou die bomen heel langzaam laten bewegen over de vloer. Je begrijpt, daar hoorde natuurlijk wel weer een onbegrijpelijk curatorenverhaal bij. Rondom waren podia gemaakt waarop je kon liggen om de tijd te nemen de beweging te ervaren. Twee bomen stonden echter al buiten, tussen de echte, omdat ze niet meer werkten. De liggers moesten ’t dus met nog maar één boom doen. Dacht je “nou, vooruit maar”, dan bleek je hoofd ook nog zodanig schuin achterover komen te liggen dat je over die ene boom heen keek. Kijk, dat vind ik nou kunstige humor. En nu maar hopen dat die laatste boom ’t blijft doen.

paviljoen van Frankrijk
paviljoen van Frankrijk

Al met al had ik dus beslist gemengde gevoelens, daar in de Giardini. Maar als je de poort uitloopt, kom je weer in dat prachtige Venetië. In feite één groot, prachtig kunstproject met een eeuwenoude geschiedenis. Alleen daarvoor al is het de moeite waard elke twee jaar naar de Biënnale af te reizen. Zin in nog meer Toosiaanse beschouwingen over die Biënnale buiten de Giardini? Dan tot volgende week.

TOOS

Is de Biënnale van Venetië 2013 de moeite waard?


Bien01

Nederlands paviljoen
Nederlands paviljoen

 Dat is zo’n gewetensvraag, elke keer weer dat ik er ben geweest. En dat is toch al heel wat keertjes, vier jaar geleden voor ’t laatst. Van te voren weet ik al dat ik flink wat kunstzinnig gedoe en kunstprietpraat tegen ga komen waaraan ik mij erger. Of waarbij ik gewoon mijn schouders ophaal. Zo van “nou, dat zal dan wel”. Maar ook dat ik getroffen ga worden door kunst die me echt iets doet. De vraag is alleen hoe het positieve zich verhoudt tot het negatieve en wat al die curatoren van de verschillende landen nu weer verzonnen hebben. Daarover straks meer. Wel strooi ik al foto’s als sfeerbeelden er tussendoor. Ik ga overigens nog aan een fotoboek beginnen dat ik te zijner tijd mijn blogbezoekers niet onthoud.

Bien03Bien04Bien05Hoe dan ook, het blijft een bijzondere belevenis, die Biënnale. Dagenlang kun je in Venetië ronddwalen van kunstplek naar kunstplek. De Giardini, het officiële en oorspronkelijke expositieterrein met de landenpaviljoens waaronder ook het Nederlandse. Het Arsenale, ’t eeuwenoude, robuuste, geheimzinnige industrieterrein van de stad dat sinds 1999 bij de Biënnale is getrokken. En de vele gebouwen in de stad zelf die worden afgehuurd door landen die geen plek hebben in de Giardini of het Arsenale. Dat worden er gelukkig zelfs steeds meer. Gelukkig, omdat je als bezoeker op die manier op de prachtigste plekken komt die normaal niet toegankelijk zijn. Niet meer gebruikte middeleeuwse kerken, paleizen waarvan plotsklaps de deuren openstaan en waar je zomaar gratis doorheen mag wandelen. Voor nop een prachtige inkijk in de oude grandeur van La Serenissima met ook nog gratis uitkijk op het Canal Grande. Dat alleen al maakt een bezoek de moeite waard.

Bien06

Bien07

Bien08

Bien10 Maar nu de kunst. Veel dus dat voor mij onder de noemer “de kleren van de keizer” valt. Wie kent niet het wereldberoemde sprookje van Hans Christian Andersen. Een naakte keizer die denkt in de prachtigste kleren rond te lopen omdat iedereen tot de keizerlijke kring wil behoren en niemand de moed heeft te zeggen dat die prachtige kleren helemaal niet bestaan. Mijn lief gebruikt hiervoor wel de term “gebakken lucht”. Gebakken lucht dus naast  veel conceptueel blabla waarbij je lappen tekst tot je moet nemen in een vaak tot mislukken gedoemde poging om te begrijpen wat er mee wordt bedoeld. Het Nederlands paviljoen met “onze” Middelburgse curator Lorenzo Benedetti , directeur van museum De Vleeshal, en kunstenaar Mark Manders onttrok zich hieraan. Echt een hoogtepunt naast nog een paar andere.

Bien09

Het ronddwalen door het Arsenale is dat so wie so altijd al. Die langgerekte hallen met hun gigantische pilaren onder de houten daken, het schaarse licht, de geheimzinnige sfeer, in één woord prachtig. En als ik dan af en toe ook nog kunst zie die me optilt, kan die dag niet meer stuk.

Bien11 Opvallend vond ik trouwens het gebrek aan goeie schilderkunst. Vooral veel installaties, foto’s en heel veel  video. En bij dat laatste vind ik nog steeds dat de meeste makers/kunstenaars maar eens naar een echte filmacademie of naar Hollywood moeten gaan om het vak te leren. Alhoewel, op dat gebied beginnen toch wel steeds meer goed gemaakteprojecten te ontstaan. Maar als ’t zogenaamd kunstzinnig vaag, vlekkerig,  schokkerig en onbegrijpelijk moet zijn, haak ik af.

Om uiteindelijk de vraag in de titel te beantwoorden: ja. Al die “kleren van de keizer” zijn nodig om de echte parels eruit te halen. Tot volgende week.

TOOS

www.toosvanholstein.nl

www.toos.biz

 

YouTube http://bit.ly/ij4Pag