Tagarchief: kunstinstallatie

De Kiefer Beleving  II


Mocht je denken “waar zijn nou al die bijbehorende foto’s in dit blog”, dan ligt het antwoord bij de stichting die het complex van Kiefer beheert. Van te voren was aangegeven dat er op het terrein, een enkele uitzondering daargelaten, geen foto’s mochten worden gemaakt. Levensgezel, niet direct gezagsgetrouw, vond dat maar niks en ging toch ongemerkt zijn gang. Die foto’s heb ik voor dit blog natuurlijk gebruikt. Tot ik afgelopen juni 2024 bericht kreeg van genoemde stichting dat ze hun juristerij zouden inschakelen als ik die foto’s niet zou verwijderen. Tja, wat moet je dan! In juridisch gedoe heb ik geen zin, daarvoor is dit niet belangrijk genoeg. Dus vandaar de fotogaten in dit blog.

Een beleving, of experience zoals dat tegenwoordig eigenlijk heet, was ‘t, daar op La Ribaute bij Barjac. De Kiefer Experience zogezegd. Vorige week las je hier al over die wereldberoemde kunstenaar en over de aanloop naar La Ribaute. Nu de uitloop.

Zie je me staan op de foto hierboven? Daar aan de verre einder van die immense hal. Tussen drie immense Kiefer-schilderijen? Enig idee van de hoogte ervan? Met m’n neus heb ik er bovenop gestaan en de intensiteit ervaren. Duizelig werd ik bij het langzaam weer afstand nemen en het ervaren van ruimte en grootte. Zodat buiten even bijkomen geen kwaad kon.

Want in de voorgaande kleine twee uur van onze groepsrondleiding had ik al het nodige overdonderends meegemaakt. Een gevoel dat heel moeilijk in foto’s is te vangen. Zeker niet als die ook nog stiekem, dus per definitie te snel, moeten worden geschoten. Dat was de groep namelijk gelijk aan het begin al duidelijk gemaakt: no photos. Maar ja, er zijn natuurlijk altijd wel een paar van ‘hoezo?’. Leer mij levensgezel kennen! Zeker bij zo’n ‘experience’.Die hoezo’ers vonden elkaar al snel met gezamenlijke trucjes om toch buiten het potje te piesen. Tja, en wie ben ik dan om daar nu geen gebruik van te maken.

Met o.a. deze ondergrondse foto’s van de start van onze Kiefer-queeste. Want na zijn aankoop van dit grote terrein  in 1992, ooit een industrieel zijdecomplex,  begon Kiefer gelijk met er een volstrekt unieke plek van te maken. Een soort totaalkunstwerk dat nu is ondergebracht in de Eschaton-Anselm Kiefer Stichting.

Google Earth foto van het complex

Kiefer ontwierp in de loop der jaren een samenhangend bovengronds netwerk van nieuwe bomenaanplant, paden, ateliers, glazen kassen, installaties, expositiehallen voor zijn schilderijen, opslagplaatsen voor materiaal en archieven. Maar ook ondergronds ging hij aan de gang. Gevolg: een uitgehakt stelsel van ruimten en gangen.

Waarbij je dan via wat traptreden ineens weer bovengronds komt. In een hal met aan de muren van die grote schilderijen waarmee Kiefer wereldwijd bekend is geworden.

En zoiets niet één maar meerdere keren.

Met telkens weer hallen met die vaak zo donkere werken met hun dreigende atmosfeer en beladen ymboliek. Over creatie en verval, orde en chaos. Met als inspiratiebronnen de noordelijke mythologie, opera’s van Wagner, de Duitse geschiedenis met naziverleden en Holocaust, de Joodse kabbala, christelijke thema’s, het oude Egypte. Pffff, even ademhalen. Want dan zijn daar ook nog de in schilderijen geschreven teksten van door hem bewonderde dichters, architectuur, de kosmos en plaatsaanduidingen van sterren gebruikt door de NASA. Oh ja, en natuurlijk de middeleeuwse alchemie. Dat brein van Kiefer lijkt me één groot naslagwerk waarbinnen ’t vaak heel erg druk is. Razend knap vind ik ’t hoe hij zijn hele kunstenaarsleven lang daar elke keer weer nieuwe uitdrukkingsvormen voor vindt.

Of ik allemaal begrijp wat hij mij voorschotelt? Nee. Maar dat hoeft ook niet. Het is gewoon een kwestie van ondergaan en voelen. Waarbij zijn zeer ongebruikelijke materiaalgebruik ook een grote rol speelt. Kijk maar eens naar dit filmpje.

En wat hiervan te denken?

Takken, loden platen, stro, mest, zonnebloemen, gebroken glas, beton, verroest ijzer, te gek voor woorden wat hij allemaal gebruikt. Duidelijk eerst creatie, dan het onvermijdelijke verval. Want hoeveel werk zullen restaurateurs daar in de toekomst niet aan gaan krijgen. Maar wie dan leeft, dan zorgt: orde en chaos. Zou daar misschien dat Oud-Griekse woord ‘eschaton’ (einde der tijden)in de naam van de stichting op duiden?

Hoewel zijn schilderijen soms al min of meer 3-dimensionaal zijn, bemoeit Kiefer zich ook graag met het echte 3-dimensionale werk. Zoals bij de uitsmijter van de rondleiding.

een Google Earth foto van die torens, let op de schaduwen ervan

Een groep van op het oog bijna in elkaar stortende torens van betonnen bakken.  Te voorschijn komend op allerlei foto’s. Maar ja, dit is dan ook de enige plek waar je vrij mag fotograferen.

Hoe wrak wil je ’t hebben! Hoezo verval! Maar reken maar dat al die segmenten verantwoord verankerd zijn. Die gaan beslist nog heel lang mee.

Dit alles is maar een keus uit Kiefers Gesamtkunstwerk dat nog veel meer omvat . Echt geweldig dat hij ons zoiets wil nalaten. Waarbij het ook nog niet eens af is. Elk jaar keert hij vanuit Parijs terug voor weer nieuwe toevoegingen. Want een dikke 10 jaar geleden schafte Kiefer onder de rook van die stad een nieuw atelier aan. Natuurlijk ook weer gigantisch groot. Kijk maar even.

Maar La Ribaute is zijn levenswerk. Daar kwam ook de vraag bij me op ‘wie, behalve musea, kopen nou in godsnaam die joekels van schilderijen’. Want voor boven de bank?  Maar dat wordt vast nog wel een ander verhaal. Net zoals ook de komende grote Kiefer-expositie in Museum Voorlinden. In oktober. Of ik daar heen ga? Je mag één keer raden! Tot volgende week.

TOOS

Kunstenaars leven van de lucht. Toch?


Heel recent kreeg ik tot twee keer toe het bewijs dat ik als kunstenaar wel heel bijzondere eigenschappen krijg toegedicht. Dat iedereen zuurstof nodig heeft om te kunnen ademen, mag ik toch wel als bekend veronderstellen. Anders heb je vroeger op school echt zitten slapen. Maar dat je van alleen de lucht ook kunt leven? Zelfs als je flink heb doorgeleerd is dat al heel wat moeilijker te begrijpen . Maar voor kunstenaars schijnt dat toch iets anders te liggen. Hierbij wat ondersteuning voor die gedachte.

Tijdens mijn kunstverblijf in het Italiaanse Gubbio in augustus, kwam er een mailtje binnen van een  Nederlands bedrijf voor interieurbouw. Voor een klant van hun had een interieurarchitect een groot gordijn ontworpen met daarop een print van een werk van mij.

de aquarel die voor de print op het gordijn bedoeld was

De vraag was of dat van mij mocht. Op zich dus heel netjes. Terug antwoordend, meldde ik dat ik van dat werk een goede foto kon leveren. Maar dat ik ook van al mijn schilderijen te allen tijde het beeldrecht bezit. En dat ’t heel normaal is een vergoeding te zetten tegenover het gebruik daarvan.

Oeps, dit was toch wel even een heel vreemd idee voor dat interieurbedrijf. Na wat heen en weer gemail werd duidelijk dat ’t hier een gordijn van vele meters bij vele meters betrof ter waarde van enkele duizenden euro’s. Maar er moest nog wel even worden overlegd met de opdrachtgever of die bereid was de door mij gevraagde vergoeding van enkele honderden euro’s te betalen. Dat is nu drie weken geleden. Niets meer over gehoord natuurlijk!  Kunstenaars leven van de lucht, toch? Dat in de uitgeverswereld wel wordt betaald voor het gebruik van afbeeldingen op een boekomslag mag dus best ontzettend stom genoemd worden. Bezuinig toch op die kunstenaars!

Nog een voorbeeldje. Ook van afgelopen maand. Bij de opening van de tentoonstelling ‘Arte incontro Artigianato’ in Gubbio trok mijn installatie veel aandacht.

een deel van mijn installatie

mijn installatie werd al heel snel gebruikt voor een mode sessie

De aanwezige bestuursleden van een in Spoleto gevestigde kunststichting waren zelfs zodanig onder de indruk dat een paar weken later een tussenpersoon contact met me opnam. Of ik er voor voelde om die installatie ook te exposeren in Leonessa, een stadje in de buurt van Spoleto. Nou, was mijn reactie aan tussenpersoon, geef eerst maar wat informatie over hoe, wat, waar en wie. Altijd handig om te weten hoe zoiets in elkaar steekt, nietwaar? Uiteindelijk kreeg ik alleen een lijst met deelnemende kunstenaars per mail doorgestuurd.

levensgezel bezig de installatie af te breken

Aan het eind van de expositie in Gubbio, toen alles al was afgebroken en ingepakt, trof levensgezel één van die bovengenoemde bestuursleden. Deze signora, ik zal haar M noemen, was uit Spoleto komen aanwaaien en liep wat verbijsterd rond. Want hoe zat dat nou met mijn installatie voor de tentoonstelling in Leonessa die volgende week begon? Volgende week? Dat levensgezel, geheel verbaasd door deze vraag, een groot vraagteken boven zijn hoofd kreeg, spreekt voor zich. Maar niet voor één gat te vangen, wist hij subiet de verbijstering bij signora M nog wat te vergroten. Had ze, afgezien van het feit dat we niets over dat openingweekeinde wisten, zich wel afgevraagd wie onze autokilometers naar Leonessa ging vergoeden en hoe alle onderdelen van de installatie daar zouden komen? Die pasten namelijk niet in levensgezels auto. En, klein detail, wie nam onze verblijfskosten daar op zich? Oh ja, en wat kreeg Toos ervoor betaald? Het wat rudimentaire Engels van signora M werd ineens prehistorisch! Kunstenaars leven van de lucht, toch?

Terug in Nederland is er natuurlijk een vriendelijke e-mail richting M om uit te leggen hoe ik, als professioneel kunstenaar, tegen dit soort zaken aankijkt. Het antwoord gaf aan dat ze hoe dan ook open stonden voor samenwerking. Maar hoe precies? Dat werd me nog niet echt duidelijk. Ik ben benieuwd. De Italiaanse lucht ademt namelijk prima, maar er hoort toch echt wel pasta bij. Tot volgende week.

TOOS

Het leggen van een kunstei in Gubbio


de bovenstad van Gubbio

Ik hoorde eens beweren dat als alle vrijwilligers in Nederland een paar dagen zouden staken heel ons land direct volledig op z’n gat ligt. Nou zal dat wel niet gaan gebeuren, maar ’t is wel een interessante gedachte. Stel nou eens, op dezelfde manier, dat overal ter wereld alle stichtingen, foundations, fondaziones, Stiftungen, fundações, of hoe ze ook maar heten, plotseling met hun bezigheden zouden stoppen. Zouden we dan met z’n allen niet heel snel wanhopig met de handjes in onze wel of niet kalende kruinen zitten?

bij een van de toegangsdeuren naar de expositiezalen

levensgezel en Giampietro Rampini bezig met mijn ‘Greek tragedy’

Ik weet in ieder geval zeker dat ik dan nu niet in het Italiaanse Gubbio zou verkeren. Want daar hebben de stichting ‘Grenze(N)loze Kunst’ en de fondazione ‘Aion Arte Cultura’ voor gezorgd. Dan was er nu geen ‘Mostra Internazionale d’arte e artigianato’, geen ‘Art meets Craftmanship’ in deze prachtige oude stad in Umbrië, ook bekend door zijn keramisten. En had ik niet als uitgenodigd kunstenaar de eeuwenoude Sala degli Arconi onder mijn hoede mogen nemen. Maar stichtingen staken niet. Vorige week kon ik me dus helemaal uitleven. Met vanzelfsprekend de hulp van mijn ‘mano di tutti’. Maar ook met die van keramist Maestro Giampietro Rampini en een behulpzame medewerker van de gemeente. Die ’t totaal geen probleem vond om ergens in de hoogte mijn lange banners aan het plafond te bevestigen.

uitpakken met de Nederlandse curator Martin Impelmans

 

scherven brengen geluk, zeker die van keramist Rampini

 

overleg met Rampini over de keramiekopstelling op zijn tafel

Afgelopen zaterdag was in het stadhuis aan het prachtige PiazzaGrande de opening. Op z’n Italiaans natuurlijk. Wat dat betekent? Een opening om 18 uur waarbij het getal achttien natuurlijk best wel rekbaar blijkt. Waarbij de burgemeester en minimaal 4 tot 5 andere verantwoordelijken in het Italiaans ’t een en ander mooi dienen te verwoorden. En waarbij natuurlijk een geschenk wordt overhandigd aan de stad. In dit geval mijn steendruk ‘Fiësta’. Toch een heel leuke eer dat ik dit zelf mocht doen. Wel in het Engels. Want Italiaans hoort, jammer genoeg, niet tot mijn actief taalbeheer.

opening in het middeleeuwse stadhuis

overhandiging van mijn steendruk aan de burgemeester

het doorknippen van het lint

bezoekers in ‘mijn’ zaal bij de opening

Daarna volgde een optocht door dalende en slingerende middeleeuwse straatjes en dito trappen naar de expositiezalen. Al waar de burgemeester eerst nog even het traditionele lint moest doorknippen. Bij ‘mijn’ zaal nog wel! En toen mocht de prosecco gaan bruisen. Nou, zeg daar maar eens nee tegen.

Was er dan geen Italiaans diner,Toos ? Ja, allicht was dat er! Maar dan op zondagavond. In aanwezigheid van heel wat deelnemende kunstenaars. Ook weer zoiets waar geen nee bij hoort. Want die Italiaanse keuken? Daar lust ik wel pasta van!

Dus is het absoluut geen straf hier nog een aantal weken te ‘moeten’ verblijven. Onder andere om samen te werken met al genoemde Giampietro Rampini in zijn keramiekatelier. Een nieuw kunstavontuur waar ik echt naar uit kijk. Reken dan ook maar op meer Italiaans nieuws de komende tijd in de ‘Corriere della Toos’. Tot volgende week.

TOOS

Maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt ’t KUNST


Weer terug naar Venetië na vorige week als plotsklapse noodzakelijke onderbreking het melden van mijn nominatie voor de verkiezing van Kunstenaar van het Jaar. Nu dus toch die Biennale di Venezia. Elk oneven jaar voor mij als kunstenaar een onverbiddelijke must. Niet omdat alles wat daar onder de noemer kunst wordt gepresenteerd nou zo overweldigend  is.  Maar gewoon om op de hoogte te blijven van zowel het goede en slechte als het ridicule en te genieten van de ambiance van die unieke stad. Want reken maar dat je tegen zogenaamd kunstzinnige uitingen aanloopt  waar ik voor mezelf heel grote vraagtekens bij zet. Wat bijvoorbeeld te denken van die koe hieronder?

Die draait de hele dag rondjes op z’n railtje. Uitgezocht en geautoriseerd door de hoofdcurator van de Biennale die voor dit soort kunstuitingen  twee jaar lang de hele wereld over reist. ‘Wat moet ik hiermee’, denk ik dan.  Zeker als ik het bijbehorende verhaal na twee keer lezen ook nog steeds niet begrijp. Zoals een vriend dat een aantal jaren geleden eens heel mooi uitdrukte, ‘hier ben ik geestelijk nog niet aan toe’. Je kunt ’t natuurlijk ook gewoon ‘kunstkul’ noemen. En reken maar dat je dat veel tegenkomt. Naast echt prachtige zaken. Zoals bijvoorbeeld in het officiële Russische paviljoen op de Giardini, het park en heilige kunstplek waar in 1895 de 1ste Biennale di Venezia startte.

Kom ik daar zomaar ineens een hele installatie tegen gewijd aan Rembrandts beroemde schilderij ‘De terugkeer van de verloren zoon’ dat hangt in de Hermitage in Sint-Petersburg. Een in het duister gehuld geheimzinnig en intrigerend geheel waarover ik in de Nederlandse pers niets had gelezen. Ook dat is voor mij dan weer onbegrijpelijk in een jaar waarin je bij ons onmogelijk om alle Rembrandt-manifestaties heen kunt.

Waar je op de biënnale in ieder geval ook niet omheen kunt is het ‘groot en veel’. Levensgezel formuleerde dat lang geleden zo: ‘maak ’t groot en maak ’t veel, dan wordt het vanzelf KUNST’. Kunst met hoofdletters dus. Voorbeeldje. Zet in een grote ruimte een ouwe, lege melkfles neer en iedereen denkt dat iemand die fles is vergeten. Zet er een paar duizend neer, maak er een liefst wat ingewikkeld en onbegrijpelijk verhaal met veel dure woorden bij en ’t is ineens een kunstinstallatie. Of zet een pop van een baby neer en men denkt ‘het zal wel’. Maak diezelfde pop 6 meter hoog en iedereen staat vol bewondering te kijken. Want dan is het indrukwekkend. Van dat mechanisme wordt in de kunst veel gebruik gemaakt. Ook weer op de biënnale nu. Kijk maar.

Zet je een zo’n ding neer, dan is ’t niks. Maar een heleboel in strakke rijen zoals op onze tulpenvelden? Dan kom je in een landenpaviljoen op de Giardini.  Nog een aantal variaties hierop? Vooruit.

Bij de laatste foto, gemaakt in het Arsenale (het tweede grote expositieterrein), probeerde ik even zo’n zwart geval op te rapen en te bekijken. Oeps, foutje! Er was gelijk iemand bij die vertelde dat alles precies zo moest blijven liggen als het lag. Nou, vooruit dan maar, dan maar geen vingerafdruk achterlaten op de Biennale!

Je kunt natuurlijk ook een hoop losse motorpakken in het Arsenale draperen over balken en trappen.

Hier ook nog wat voorbeelden van ‘maak het groot, dan wordt ’t kunst’.

Overigens kan dat heel goed werken en een bijzonder indruk achterlaten zonder geforceerd over te komen. Zoals in de kerk San Giorgio Maggiore waar elke biënnale wel iets bijzonders is te zien.

Of dit op een afgelegen gedeelte van het Arsenale.

Wat dan naar mijn mening weer niet kan worden gezegd van deze installatie in de grote, te restaureren San Lorenzo kerk waar ik 4 jaar geleden exposeerde.

Komende keer nog meer Biennale, met ook echt mooie en intrigerende kunst en een snuf politieke correctheid. Tot volgende week.

TOOS

’t Kan slechter dan lekker aan de gang zijn in Nice


het gebouw in Nice met daarin mijn atelier/appartement met de markt voor de deur

Een paar weken retraite in Nice is geen slechte bezigheid. Nu zeker niet. Want er staan een paar grote projecten te wachten dit jaar. Projecten die bij de voorbereiding om de nodige rust en concentratie vragen. En in Nice vind ik die makkelijker dan in Middelburg waar allerlei kunstruis op mijn lijn zit. Me daarvoor afsluiten lukt hier veel beter.

Wat die projecten dan wel zijn? Allereerst een nieuw boek.

aan het werk voor mijn nieuwe Grote Boek

Alweer een flink aantal jaren geleden kwam er een groot, dik boek uit over mijn schilderijen met op de rug overduidelijk het Romeinse cijfer I. Natuurlijk de indicatie dat ooit deel II zou verschijnen. Nu is dat zover. Maar dat vergt veel denkwerk, redactie en overleg. Welke schilderijen, beelden en steendrukken moeten er in komen? In welke volgorde? Welke teksten? Wie gaan die schrijven? Waar gaat ’t gedrukt worden? Om over het lettertype nog maar te zwijgen. Begin oktober moet dat boek van meer dan 200 pagina’s er volgens de planning zijn. Werk aan de winkel dus in mijn rustgevende Niçoise atelier en appartement.

aan de lunch in de lentezon

Dat ligt dan wel weer in het bruisende hart van het Libération-quartier. Met de dagelijkse markt voor de deur, de zeer frequente tram om de hoek, de beroemde Promenade des Anglais op 20 minuten loopafstand voor het geval ik die tram niet neem en een zeer ruime keus aan bars en restaurants binnen een straal van 150 meter. Voor de af en toe noodzakelijke onderbreking van mijn werkzaamheden en ter aangename verpozing is het dan ook geen enkel probleem  een zonnig terras te vinden waar ’t met een vriendin goed lunchen is. Te midden van heel veel Fransen. Want die lunch in Frankrijk is natuurlijk wel een cultuuruiting van de heilige soort. Maar daarna is ’t weer werken geblazen.

Aan nog een tweede groot project. Mijn ’70-Series’.

werk voor mijn ’70 Series’

Een paar reeksen van 70 kleine werken: olieverven en dibonds. Allemaal 20 bij 20 cm. Ook die ’70-Series’ gaan in oktober in première. Tegelijk met dat Toos van Holstein Deel II. Een datum is ook al geprikt: zondag 6 oktober in de grote ruimtes van Galerie Peter Leen in Breukelen. Zet ’t maar in je agenda, want dat gaat een leuk feestje worden. Reken trouwens maar dat én dat boek én die ’70-Series’ hier voor die tijd nog wel vaker ter sprake gaan komen.

Dat ik ’t toch niet kan laten om tussendoor ook nog kunstuitingen van anderen te bezoeken? Ach, dat zit nou eenmaal in mijn nieuwsgierigheidsgenen. Als ingeschrevene hier kan ik, als een soort halve Niçoise, met een speciaal pasje alle gemeentelijke musea vrij bezoeken. Zoals hier de Galerie des Ponchettes, gelegen aan die al genoemde wereldbekende Promenade.

dav

Met dit keer een uitgebreide installatie van aan elkaar genaaide, kleurig verweerde doeken. Best esthetisch en interessant om te zien. Ook omdat ik zelf, als artist in residence, in 2008 iets dergelijks creëerde  met grote, bedrukte en beschilderde banners in een kunstruimte in Peking.

mijn banners in Peking

Die banners gaan deze zomer trouwens een soortement vervolg krijgen in de prachtige oude Italiaanse stad Gubbio in Umbrië. Een derde groot project dit jaar. Maar dat is weer een ander, nog toekomstig verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Museum Musiom met ook mijn werk in de kerncollectie


Hoeveel van alle dode en nog levende Nederlandse kunstenaars zouden wereldwijd, of zelfs alleen maar in Nederland,  in een museum hangen? Werk van hun hand dan natuurlijk, niet zij zelf. Ik schat zo in dat dit maar een heel klein percentage is. Ga maar na. Tegenwoordig studeren er per jaar vele, vele honderden af aan de kunstacademies. Per jaar dus! Die komen echt niet allemaal in een museum terecht. Want daar gaat in de loop der tijden een selectie aan vooraf die o.a. sterk beheerst wordt door trends. Door de waan van de dag en die van museumdirecteuren en bijbehorende kunstcuratoren. Klein klassiek voorbeeldje? Frans Hals (1582-1666), wereldberoemd toch? Maar wel helemaal uit na zijn leven tot hij ineens een soort afgod werd voor de  Franse impressionisten in de tweede helft van de 19e eeuw. En nu? Zie het Frans Hals Museum in Haarlem.

Daarom zijn een paar enthousiastelingen in Amersfoort een eigen museum begonnen. Het ‘Musiom, huis voor hedendaagse kunst’. Een museum bedoeld voor kunstenaars geboren rond 1950. Want velen uit die tijd hebben zich nooit in een hokje laten stoppen, zich nooit aan heersende kunst en museumdirecteurentrends aangepast. Ze zijn gewoon helemaal hun eigenste gang gegaan, hebben door de kwaliteit van hun werk een mooie carrière opgebouwd maar zijn nooit doorgedrongen in het gesubsidieerde museale  circuit. Te on-Cobra of te weinig abstract expressionisme of veel te figuratief. Of geen verwantschap met min of meer onbegrijpelijke kunstperformances en installaties. Enzovoort. Niet passend dus in het aankoopbeleid van de grotere musea. Gewoon te eigenwijs en teveel werkend vanuit hun eigen fantasie, vanuit hun eigen beleving.

voorkant van het Musiom

Op die manier is een kunstenaarsgeneratie die juist volwassen werd in de roerige jaren 60 en 70 en die zich niets aantrok van stromingen nooit museaal aan bod gekomen. Allemaal individualisten die zich niet lieten vangen in een kunsthokje. Nee, ze waren gewoon allemaal apart allemaal hun eigen kunststroming. Maar wel op zo’n manier dat een deel van hen nationaal en ook internationaal bekendheid kreeg. Met als gevolg dat ze bij heel veel particulieren hangen en staan met hun schilderijen en beelden. Omdat heel veel ‘gewone’ kunstliefhebbers wel wat zagen in hun werk.  En vergeet ook niet bepaalde bedrijfscollecties die eigenwijs hun gang gingen met verzamelen.

deel van de huidige expositie in het Musiom

met kunstenaar Hans Vanhorck, een van de initiatiefnemers, kijkend naar een werk van mij voor de kerncollectie

Het Musiom (www.musiom.art) aan de Stadsring 137 in Amersfoort springt nu in dit museale gat. Waarbij ik mag meespringen. Want vorige week bracht ik er wat schilderijen heen die deel gaan uitmaken van de kerncollectie. Samen met werk van bijvoorbeeld Hans Vanhorck, Richard Smeets, Poen de Wijs, Saskia Pfaelzer, Sjer Jacobs, Ad Arma, Arvee en Jan van Lokhorst. Allemaal kunstenaars met een mooie carrière en vaak ook nog volop bezig in de kunst. Daar ben ik best een beetje trots op.

met Hans Vanhorck voor een werk van Richard Smeets

Elke drie à vier maanden is er in het Musiom weer een nieuwe expositie te zien van enkele van de Musiom-kunstenaars aangevuld met een keus uit die kerncollectie. Wanneer ik aan de beurt ben? Reken maar dat ik dat hier meld. Tot volgende week.

TOOS

Heel veel naakte curatoren in Venetië


het Arsenale terrein in Venetië
het Arsenale terrein in Venetië

Alweer een flink aantal jaren geleden begon het Venetiaanse Biënnaleterrein, de Giardini, helemaal uit zijn voegen te barsten. De organisatie  deed toen een gouden greep. Het Arsenale werd bij de expositie betrokken. Dat magische stuk van Venetië waar in de Middeleeuwen het eerste industriële complex ontstond. Een voor die tijd gigantisch, afgesloten en met grote geheimzinnigheid omgeven terrein dat alleen toegankelijk was voor de botenbouwers van de Venetiaanse vloot. De militaire en handelsvloot die destijds de Middellandse Zee beheerste en de basis vormde van het Dogenrijk. Over dat Arsenale is, ook in kunstopzicht,heel veel  te vertellen. Maar dat komt nog wel eens een keer. Nu eerst, al lijkt dat een onlogische link, naar Hans Christian Andersen.

impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand
impressie van een deel van het Arsenale in lege toestand

Inderdaad, de schrijver van het sprookje “De nieuwe kleren van de keizer”. Die keizer die zich door bedriegers nieuwe kleren laat aanmeten,  gemaakt van zulke prachtige, edele stoffen dat alleen mensen van een hoog ontwikkeld niveau, zoals hij dus, die gewaden kunnen waarnemen en op juiste waarde weten te schatten. Een instinker van jewelste want hij loopt dus in zijn blootje maar niemand, ook hovelingen en ministers niet, durft dat te zeggen. Tot bij een keizerlijke optocht op straat een jongetje uitroept dat de heerser in zijn blootje loopt. Pas daarna durft iedereen, niet meer bang als onderontwikkeld minkukel te worden gezien, in die waarneming mee te gaan.

Ik moest regelmatig aan dat verhaal denken bij mijn bezoek aan het Arsenale. Zie hier dus de logische link. De keizer is daarbij dan wel vervangen door de kunstcurator. Het slag kunstheersers dat de laatste decennia steeds belangrijker is geworden in het bepalen van de nieuwste ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. In de avantgarde zeg maar. Elke twee jaar heeft de Biënnale zo’n nieuwe kunstkeizer. Dit keer Okwui Enwezor, die het Biënnalethema “All the World’s Futures” verzon. Op grond van dat thema heeft hij een groot deel van het Arsenale terrein naar eigen kunstbevinden ingericht. Kort samengevat vindt hij dat onze aardse samenleving op dit moment één grote chaos is en dat kunstenaars daarin maar eens hun politieke statement moeten maken. Dat wil dan natuurlijk zeggen , de kunstenaars die hij ziet zitten. Ik ben er niet blij van geworden. Je weet van te voren dat je geen “kunst voor boven de bank” moet verwachten. Maar dit?

begin van de expo in het Arsenale
begin van de expo in het Arsenale

Het begint met heel veel zwaarden en sabels die op een esthetische manier gegroepeerd in de grond gestoken staan. Vervolgens bundels van cirkel en kettingzagen die, met zwarte pek overgoten, aan het plafond hangen. Nou, oké, als installatie niet onaardig. Daarna volgden, afgezien van af en toe een hoogtepunt of puntje, heel veel dark rooms met zogenaamde kunstvideo’s, meestal met een politieke boodschap. Video’s die blijkbaar kunst zijn vanwege het vage en schokkerige beeld.  Echt vreselijk af en toe. Van de vele die ik er zag, waren er zo weinig goed  dat je voor het tellen genoeg had aan de hand van een timmerman die door zijn werk vingers heeft verloren. Er waren dus maar enkele kunstenaars die geen filmopleiding meer nodig hadden. Of die misschien juist wel hadden gehad. Eigenlijk zeer verbazingwekkend als je weet hoe lang video in kunstland al is geaccepteerd als medium. ’t Is natuurlijk vloeken in de kunstkerk om te beweren dat je al heel veel kunt leren over het vak door goed te kijken naar een paar Hollywoodfilms. Maar voor de meeste van die videokunstenaars zou het eigenlijk verplicht moeten worden gesteld. En trouwens, wat moet ik bij de kunst met films die eigenlijk alleen maar gewone documentaires zijn?

vervolg van de expo
vervolg van de expo

Zoals gezegd was er, in mijn ogen dan, beslist ook goeie kunst te bewonderen. Ik heb wat foto’s tussendoor gestrooid. Van mooie installaties en zelfs ook nog schilderijen.

arsenale 05

arsenale 06

indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo "All the World's Futures"?
indrukwekkende schilderijen van de 77 jarige Baselitz, hoezo “All the World’s Futures”?

beeld in paviljoen van Argentinië
beeld in paviljoen van Argentinië

Want schilderen? Nee, daar doen we in de avantgarde eigenlijk niet meer aan. Dat is zo passé! Nee, dan hangen we in verband met de vluchtelingenproblematiek liever krantenpagina’s en slechte foto’s daarover op. Ik neig er door deze Biënnale toe te beweren dat kunst vooral slechter wordt, uitzonderingen daargelaten, als kunstenaars zo nodig aan politiek moeten gaan doen.

Want niet alleen Okwui Enwezor vind ik zo’n curator in zijn nieuwe naakte kleren, ook diverse landencuratoren in het Arsenale verdienen beslist een nominatie. En dan mag je tegenwoordig nog blij zijn als zo’n curator niet in veel grotere, vettere letters en ook nog boven jou als kunstenaar op de affiches staat.  Ik vraag me echt af hoe ’t in de kunstwereld verder gaat als dit soort curatoren de macht houdt. Mijn mening is dat er heel veel kleine jongetjes nodig zijn die allemaal heel hard roepen dat de keizer in z’n nakie loopt. En dan maar hopen dat er daarna een nieuw realiteitsbesef ontstaat. Ook onder de kunstcritici en journalisten.

arsenale 09

arsenale 10

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

deel van Italiaanse paviljoen
deel van Italiaanse paviljoen

Interessant vind ik nog een paar cijfers.  Van de veel meer dan 20 miljoen toeristen die Venetië jaarlijks bezoeken, gingen er in 2013 ongeveer 450.000 naar de toenmalige Biënnale. Daarbij zij aangetekend dat die ongeveer een half jaar duurt. Bij de Late Rembrandt in het Rijksmuseum waren er meer dan een half miljoen in drie maanden. Geen slechte score dus voor directeur Wim Pijbes met zo’n oude meester! Tot volgende week.

TOOS

Ongegeneerd lijken kijken


anatomie 1

Klinkt dat niet wat onaangenaam? Ongegeneerd lijken kijken? Vast wel, want dat past toch niet echt bij de etiquette van onze huidige maatschappij. Waar in voorgaande eeuwen door slechte en onhygiënische leefomstandigheden de dood vaak heel dichtbij was, wordt die nu in mijn ogen wel eens wat te veel weggestopt. Ik herinner me nog een voorval van een paar jaar geleden in Phoenix in de Amerikaanse staat Arizona. Wij bezochten daar, net zoals ook een aantal schoolklassen, een grote kas hartstikke vol rondfladderende Monarch vlinders. Een van de grootste soorten ter wereld. Allemaal heel erg levend, nergens een dooie vlinder te bekennen. Tot we op een plekje achteraf ineens een doos zagen vol met niet meer vlinderende vlindertjes. Een dienstdoende vrijwilliger wilde ons na enig aandringen wel vertellen dat dooie vlinders zo snel mogelijk werden verwijderd. Want je kon die kinderen toch niet met een zielig vlinderlijkje confronteren. Denk eens aan de trauma’s die daar uit voort konden komen! Vreemd? Vind ik wel. Echt Amerikaans? Zou kunnen . Maar wordt niet altijd beweerd dat wat in Amerika gebeurt na verloop van tijd ook naar Europa komt?

Ik weet wel  zeker dat die Amerikaanse klasjes het Haags Gemeentemuseum de afgelopen maanden gemeden zouden hebben. Want bij de expositie “De anatomische les, van Rembrandt tot Damien Hirst” kon je er ongegeneerd naar lijken kijken. Wel 17de eeuwse lijken trouwens en dan alleen nog in het platte schildersvlak. Want in die tijd was de dood, ondanks onze Gouden Eeuw,nooit ver weg. Toeschouwers betaalden er zelfs voor om een anatomische les van chirurgijnen bij te kunnen wonen in een zogenaamd Theater Anatomicum. Daarbij werd een lichaam, vaak van een terechtgestelde misdadiger, gedurende een paar dagen wetenschappelijk ontleed. Wel in de winter trouwens. Want koelcellen bestonden natuurlijk nog niet. En ja, wat er in de zomer dan met de geur van de lucht in zo’n theater kon gebeuren?

De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp
De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp

Wie kent niet dat beroemde schilderij van Rembrandt “De anatomische les van Dr. Nicolaes Tulp”? Dat hangt dan ook in het Gemeentemuseum. Samen met de negen andere gelijksoortige werken die we uit de 17de eeuw kennen van ook andere kunstenaars. Daarbij is nog een tweede werk van Rembrandt. Een wel heel curieus schilderij omdat het grootste deel ervan begin 18de eeuw bij een brand is verwoest. Het centrale deel van “De anatomische les van Dr. Deijman” is echter gespaard gebleven. Daarin zie je de dokter uitleg geven bij de structuur van de opengelegde hersenen.

De anatomische les van Dr. Deijman
De anatomische les van Dr. Deijman

Een bijzondere tentoonstelling dus. Vooral ook omdat deze 10 schilderijen nog nooit gezamenlijk tentoongesteld waren geweest. Interessant was ook de toevoeging van een aantal hedendaagse kunstwerken. Vaak wat macaber. Want bijvoorbeeld Francis Bacon, één van de duurste kunstenaars van de laatste jaren, maar wel dood en één van mijn favoriete kunstenaars , staat nu niet direct bekend om zijn aangename mensbeeld. En ook Marc Quinn kan er wel wat van. Van Folkert de Jong, een internationaal doorgebroken Nederlandse kunstenaar, stond er zelfs een heel intrigerende, speciaal voor het Gemeentemuseum gemaakte installatie.

anatomie 4

installatie van Folkert de Jong
installatie van Folkert de Jong

Jammer vond ik dat de oude en nieuwe kunst echt van elkaar gescheiden waren in aparte zalen. Waarom  bijvoorbeeld Rembrandt niet naast Bacon. Dat zou echt heel apart zijn geweest. Maar hoe dan ook, ’t was de moeite waard. Tot volgende week.

TOOS

www.toos.biz

www.toosvanholstein.nl

YouTube http://bit.ly/ij4Pag