Tagarchief: Republiek der Nederlanden

Het Zeeuws Museum in Middelbug pakt groots uit met Oranje-propagandist Adriaen van de Venne


“Van de Venne, Adriaen van de Venne, moet ik die kennen dan”. Zo vroeg levensgezel zich af toen ik hem vorig jaar september vertelde dat er in het Zeeuws Museum een grote tentoonstelling ging komen over die 17e eeuwse schilder. “Oh jááá, natúúúúrlijk, de Van der Vennestraat, in de Schilderswijk nog wel”. Als een in Den Haag opgegroeid jochie en puber daagde ’t hem ineens.

Maar bij mij ging er nog steeds niet echt licht branden.Tot ik een paar dagen later ook zo’n aha-erlebnis kreeg. Waarbij ik me opeens in het Rijksmuseum voor een curieus schilderij zag staan. Een puur protestants en pro-republiek getint propagandaschilderij uit onze Tachtigjarige Oorlog. Was dat niet van die Adriaen van de Venne? En ja hoor!

Adriaen van de Venne, De Zielenvisserij (1614)

Op YouTube vond ik er zelfs nog een interessant uitleg-filmpje over. Kijk zelf maar.

Over die Adriaen van de Venne (1589 Delft- 1662 Den Haag) maakte het Zeeuws Museum aan het Abdijplein in Middelburg dus veel reclame.

Wij dus onlangs op naar dat plein, naar mijn smaak één van de mooiste pleinen in Nederland. En laat nou juist dat Abdijplein in een prent van Adriaen voorkomen!

Met allemaal kindertjes die er aan het spelen zijn. Mooi om te zien dat het weergegeven deel van het plein er nauwelijks anders uitziet dan tegenwoordig. Zoek de verschillen.

Adriaen van de Venne, Zelfportret (1615-18)

Maar hoe kwam Van de Venne erbij juist dat plein te gebruiken? Omdat het gezin Van de Venne met zonen Jan en Adriaen begin 17e eeuw vanuit Delft naar Middelburg verhuisde. Waar Jan zich in de drukkunst bekwaamde en Adriaen ook weer kwam wonen na zijn schildersopleiding in Leiden.

Jan kon een drukkerij overnemen en samen begonnen ze de Schildery-winckel. Een broederlijke kruisbestuiving.

De Schildery-winckel (1623), met de broers Jan en Adriaen achter de drukpers
detail met de broers

Adriaen maakte illustraties bij boeken die Jan uitgaf van niet de minsten in de Lage Landen. Zoals van Vadertje Cats, de koosnaam voor de van oorsprong Zeeuwse dichter/staatsman Jacob Cats. En van Hollander Constantijn Huygens: geleerde, dichter, diplomaat en nog zo een en ander. Logisch dat er van die in Nederland wijd verbreide uitgaven het nodige is te zien. Waarbij nog wel de aantekening dat Adriaen de originele tekeningen maakte die vakkundige graveurs dan weer zo nauwkeurig mogelijk namaakten.

gravure naar tekening van Adriaen van de Venne in het boek ‘Self-strijt, dat is Crachtighe beweginghe van Vlees en Gheest’ van Jacob Cats (1620)
Adriaen van de Venne, tekening van Jacob Cats (1618)
Adriaen van de Venne, Man die naar zijn schaduw wijst (1623), tekening met pen en bruine inkt, grijs en bruin gewassen
tekening links + gravure rechts (door het drukken gespiegeld)

Maar er is veel en veel meer. Zo’n 100 werken, die vanuit heel Europa naar Middelburg mochten komen. Dat krijg je als je als museumdirectie kunt schermen met de vele te verwachten uitlenen van het beroemde Rijksmuseum. Die Zielenvisserij van hierboven hangt er niet, maar wel dit.

Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg (1615)

Een heel bekend schilderij voor mij met Middelburg als achtergrond. Maar, mea culpa mea culpa, de naam van de kunstenaar was nooit bij me blijven hangen. Dat brede kanaal, de directe verbinding van Middelburg met de Westerschelde, is allang verdwenen. Je rijdt er nu min of meer overheen als je vanaf de A58 via de N57 richting Middelburg rijdt. Je herkent dan ook gelijk het huidige silhouet van de stad.

Van links naar rechts de toren van het oude stadhuis, de toren van De Lange Jan en de toren van …..Tja, die kerk is dus al lang geleden afgebroken. De dominante koepel van de Oostkerk zie je nou juist niet. Want die werd pas gebouwd toen Adriaen al lang en breed in Den Haag woonde.

detail met de ‘skyline’ van Middelburg

Broer Jan overleed namelijk plotseling in 1625 en Adriaen verhuisde naar Den Haag. Misschien kon hij als groot fan van de Oranje-stadhouders in dat centrum van de politieke macht van de jonge Republiek der Nederlanden wel wat schilderspotjes breken. Zijn Oranje-vleiende schilderijen getuigen er nog van.

De prinsen Maurits en Frederik Hendrik op de paardenmarkt van Valkenburg (Zuid-Holland) (1618)
detail met rechts de koets met de prinsen erin
Prins Maurits op zijn paradebed (doodsbed), gravure van Jan Hendriksz. Verstraelen naar tekening van Adriaen, met helemaal recht Adriaen zelf die ons aankijkt (1625)
Adriaen van de Venne, Prins Maurits op zijn paradebed (olieverf op koper, 1625)
Cavalcade van de prinsen van Oranje en de graven van Nassau (olieverf op koper, 1625-20)
gravure van Willem Jacobsz. Delff naar het schilderij van Adriaen van de Venne

Net zoals ook tekeningen en prenten van de verschillende stadhouders. Prenten die door hun lage prijs makkelijker hun weg vonden dan de veel duurdere schilderijen.

Hier een portret Prins Willem I van Willem Jacobsz. Delff naar Adriaan van de Venne (1623)

Misschien is dit goedkopere ook een reden geweest voor Adriaen om zich te storten op zogenaamde grisailles. Schilderijen in alleen maar tinten grijs waarin hij beslist een meester was.

Adriaen van de Venne, Frederik V, keurvorst van de Palts en echtgenote (grisaille, 1628)
detail
detail van ‘Elck moet zijn deel hebben’ (1660), over de jaarlijkse loterij op de Haagse Kermis waarbij vrouwelijke huwelijkskandidaten worden verloot onder manne in het publiek

Al met al een heel mooi overzicht van niet een van de bekendste meesters uit De Gouden Eeuw.

Dat misschien wel zorgt voor een Adriaen-revival. Met als klapstuk zelfs nog een groot wandtapijt van hem. De opdrachtgever? Onbekend. Het onderwerp? Des te bekender.  Dat er bij de wat ouderen onder ons meedogenloos ingestampteig jaartal 1600, Slag bij Nieuwpoort. De, dankzij veel geluk, glorieuze overwinning van Stadhouder Maurits op die vuile Spanjaarden. 

detail van het wandtapijt

Dat tapijt sluit trouwens mooi aan bij het grootste en grootse bezit van het Zeeuws Museum: de zes gigantische wandtapijten over glorieuze Zeeuwse zeeslagen tegen, alweer, die vuige Spanjaarden. Maar dat is een ander verhaal.

de zaal met de zes wandtapijten over zeeslagen in Zeeland tijdens de Tachtigjarige Oorlog

En wat ik nu ook heb ontdekt?  Ook Middelburg heeft een Van de Vennestraat. In een van de nieuwere buitenwijken. Wel een Adriaen van de Vennestraat. Dus zonder die Haagse ‘r’ in der, maar met Adriaen erbij. Tot volgende week.

TOOS

‘Sesam open u’ met de Rembrandtpas


voorkant van de Rembrandtpas 2020

Ali Baba had in het bekende sprookje die toverspreuk ‘Sesam open u’ nodig om de schatkamer van de veertig rovers te openen. Ik heb in werkelijkheid alleen maar een pasje nodig om zomaar heel veel museale kunstschatkamers gratis voor niemandal te ontsluiten. De Rembrandtpas!

Ja maar, hoor ik al zeggen, dat kan ik met mijn Museumkaart ook. Klopt. Toch heeft de Rembrandtpas ideële en financiële voordelen waaraan de Museumkaart niet kan tippen. Maar dat komt straks. Eerst hoe ik hier op kom. Dat is omdat levensgezel en ik onze Rembrandtpassen de laatste tijd veelvuldig gebruikten. Ik had dit stukje namelijk ook als titel kunnen geven ‘Wat ik zag en waarover ik nog niet schreef’. En dat is best veel.

Als ik naarstig naar een expositie heb toegewerkt, zoals mijn ‘The 70-Series and More’ die nu gaande is bij Galerie Persoon in Eersel, moet ik daarna even stevig afkicken. Met veel lezen en met kunst, hoe gek dat laatste dan misschien ook kan lijken. Maar ja, mijn kunstgenen zijn nu eenmaal sterk overheersend. Dus komen dan de tentoonstellingen aan de beurt waaraan ik niet toekwam tijdens mijn verblijf in die zelf verkozen isoleercel, mijn atelier. Zodoende zwaaiden wij de afgelopen tijd uitbundig met onze Rembrandtpassen op allerlei locaties.

het Prinsenhof in Delft

Bijvoorbeeld bij het Haagse Mauritshuis en het Delftse Prinsenhof, heilige grond voor onze 17e eeuwse Republiek met nog de kogelgaten in de muur van de moord op aartsvader Willem van Oranje. Want de tentoonstellingen ‘Pieter de Hooch in Delft, uit de schaduw van Vermeer’ en ‘Nicolaes Maes- Rembrandts veelzijdige leerling’ over tijdgenoten De Hooch (1629-1684) en Maes (1632-1675) moest ik natuurlijk zien. Beide prachtige en interessante exposities.  Waarbij voor mij die in Delft door de hele aanpak toch won. Het Prinsenhof, waar ik al veel te lang niet was geweest,  bleek ook nog eens een zeer aangename, architectonische metamorfose te hebben ondergaan. Heel goed gedaan.

Pieter de Hooch in het Prinsenhof

Nicolaes Maes in het Mauritshuis, Den Haag

Nog een paar van die museumstops? Beelden aan Zee in Scheveningen met ‘Niki de Saint Phalle aan Zee’. Een prachtig in de duinen verstopt museum met dit keer een, naar mijn smaak, heel rommelige tentoonstelling. Niki de Saint Phalle is beter waard. Maar dat is een komend verhaal .

Beelden aan Zee, verscholen liggend aan de Scheveningse boulevard

een deel van de expositie over Niki de Saint Phalle

In Singer Laren daarentegen werd ik blij verrast met twee heel afgewogen exposities: ‘Spiegel van de Ziel, Toorop tot Mondriaan’ en ‘Van Barbizon tot Bergen’. Wat een heerlijk rustgevende lust voor het oog vergeleken met het kermisgedoe in Scheveningen.

een zaal in Singer Laren nu

in het Singer dit schilderij van Mondriaan, de toren van de Catharinakerk in Zoutelande, die moest natuurlijk op de foto vanwege mijn officiële eerste voornaam Catharina

Waar ik trouwens met mijn Rembrandtpas kon zwaaien tot ik een ons woog was bij Museum Voorlinden in Wassenaar. Maar dat wist ik van te voren. Want dit nieuwe museum is een particulier initiatief van de puissant rijke kunstverzamelaar Joop van Caldenborgh. Gewoon betalen, € 17,50 pp! Niks geen vrije toegang met Rembrandtpas en Museumkaart. Maar absoluut de moeite waard.

Museum Voorlinden met een beeld van Louise Bourgeois

Museum Voorlinden, bij een werk van de door mij zeer bewonderde Anselm Kiefer

En nu dan die ideële en financiële voordelen van de Rembrandtpas, een initiatief van de Vereniging Rembrandt.

Levensgezel en ik hebben er elk één, maar wel aan elkaar gekoppeld. Voor € 110 samen. Tweemaal een Museumkaart? € 140 incl. administratiekosten. Bij Pieter de Hooch in Delft € 5 extra toeslag voor Museumkaart-houders. Met de Rembrandtpas? Niets en niemandal. Bij Niki de Saint Phalle € 3,50 extra met de Museumkaart. Met de Rembrandtpas? Nada, niente.

Bij de Rembrandtpas minimaal twee keer per jaar een speciaal event. Bijvoorbeeld een preview van een komende blockbustertentoonstelling of een speciale avond ergens. Zoals vorig jaar bij ‘Rembrandt en Velàzquez’ in het Rijksmuseum voor alleen leden. Waardoor ik, door handig te zijn, af en toe Rembrandt bijna helemaal alleen voor mezelf had.

‘Rembrandt en Velàzquez’, vorig jaar in het Rijksmuseum

Daarnaast nog driemaal per jaar een speciaal  magazine. En, echt heel belangrijk, de Vereniging Rembrandt steunt regelmatig musea in Nederland bij aankopen voor hun kunstcollecties. Toevallig net de afgelopen weken nog met een belangrijk schilderij van Dirck van Baburen (1595-1624) voor het Centraal Museum in Utrecht.

het aangekochte werk van Utrechter Dirck van Baburen

En voor het Amsterdam Museum een collectie met werk van kunstenaar en uitvinder Jan van der Heyden (1637-1712), ook wel eens de Nederlandse Da Vinci genoemd.

Van der Heyden verbeterde de brandspuit spectaculair

Daaraan mee te kunnen helpen met mijn Rembrandtpas geeft een prettig gevoel. Kijk maar eens bij https://www.verenigingrembrandt.nl/. Tot volgende week.

TOOS

Korendijk 56 Middelburg en Monumentendag 2016 op zaterdag 10 september


Mon 01 Zo zag ’t er uit toen ik een aantal jaren geleden mijn toekomstige atelier/woonhuis aan de Korendijk in Middelburg verwierf. Toch wel een beetje klimmen en klauteren voordat je via de voordeur naar binnen kon. Tja, het was vanaf 1738 dan ook alleen maar pakhuis geweest. Dus wat kun je verwachten? In ieder geval geen bewoner die het af en toe even opruimt. Ik ging zelfs de allereerste bewoner worden. Daarna is er dus nog heel wat water door gracht van de Korendijk gestroomd voordat het verwaarloosde rijksmonument er uitzag als hieronder.

Mon 02

10 September aanstaande, de 2de zaterdag van september, is ’t van 10 tot 17 uur traditioneel weer Monumentendag in Nederland. Dit keer onder het thema “Iconen en Symbolen. En, ook al bijna traditioneel, stel ik dan mijn pand weer open voor het publiek. Opdat het kan zien hoe dit oude pakhuis een icoon is voor de tijd waarin het werd gebouwd en hoe het vol symbolen zit. Alles is toegankelijk behalve de zolder. Want levensgezel en ik vinden dat het Middelburgse erfgoed getoond mag en moet worden. En dan zeker dit specifieke erfgoed. Want als de balken erin konden spreken, zouden ze zeer waarschijnlijk prachtig kunnen verhalen van woeste stormen en zeeën  en van verre, vreemde landen. Ooit wees namelijk een expert mij aan welke balken in het oude pakhuis van voormalige schepen afkomstig waren. Dat kon hij zien aan de vorm.

Het straatje achter de Korendijk draagt dan ook niet voor niets de naam Balkengat. Ooit bevond zich hier de werf van de VOC en werden er schepen in elkaar getimmerd voor reizen naar de Oost, naar Afrika en naar het Amerikaanse continent. Met hout dat daar in ’t Balkengat ronddreef.

schilderij van Jan Arends met de werf en het Balkengat
schilderij van Jan Arends met de werf en het Balkengat, 1778

oude foto van het Balkengat
oude foto van het Balkengat

Werden die schepen moe, oud en de zeeën zat na een aantal reizen, dan werden ze onttakeld. Maar materiaal weggooien was er niet bij. Hout en balken werden zoveel mogelijk opnieuw gebruikt. Zogezegd recycling avant la lettre. En toen mijn pakhuis in 1738 door de MCC, de Middelburgse Commercie Compagnie, werd opgebouwd, zijn daarvoor dus de nodige balken uit het water van het Balkengat opgevist. Op oude kaarten van Middelburg is nog het op te vullen gat te bespeuren in de gevelrij van de Korendijk. Niet te missen met de middeleeuwse Bellinkbrug als richtpunt,bijna bij mij voor de deur.

oude kaart met bij de pijl de open ruimte waar nu mijn pakhuis staat
oude kaart met bij de pijl de open ruimte waar nu mijn pakhuis staat

Aan de voorkant van mijn pakhuis is in de loop van de afgelopen kleine drie eeuwen trouwens niet echt veel veranderd. Behalve dan dat je nu op de begane grond naar binnen kunt kijken in mijn atelier. Vroeger zat daar alles dicht. Zoals geïllustreerd op bijgaande oude foto met Korendijk 56 bij de pijl. In de rechterrij gevels is overigens wel heel veel veranderd. Zo zijn er een paar panden verdwenen op de plek waar nu het grote pand van de bekende Zeeuwse fotograaf en daarmee collega-kunstenaar Ruden Riemens in zijn donkere kleur staat te pronken. En dat is niet het enige. Toch leuk, zo’n oud zoekplaatje.

de Korendijk op een oude foto
de Korendijk op een oude foto

leeuw als symbool op het dak aan de voorkant
leeuw als symbool op het dak aan de voorkant

Ik zou zeggen “kom op 10 september naar mijn pand ‘Holstein’, de officiële naam zoals die sinds de restauratie in het namenregister voor rijksmonumenten is opgenomen. Daarvoor heb ik destijds wel gemeentelijke toestemming moeten vragen. Want op een rijksmonument mag je niet zomaar een of andere naam schilderen. Maar die naam lag wel voor de hand in dit geval. De MCC verdiende namelijk niet alleen aan de slavenhandel maar ook aan de graanhandel met landen aan de Oostzee. Grote kans dus dat er ooit graan in mijn pakhuis opgeslagen heeft gelegen. En waar dat o.a. vandaan zou kunnen zijn gekomen? Uit het aan graan rijke gebied Holstein, nu onderdeel van de Duitse deelstaat Sleeswijk-Holstein. Maar ook de streek van waaruit een aantal eeuwen geleden de voorvader van het Nederlandse geslacht “van Holstein” naar de Republiek der Nederlanden emigreerde. Zeg maar eens dat we niet zijn geïntegreerd nu er in Middelburg een eeuwenoud pand staat met de nieuwe naam Holstein en met als eerste bewoner een van Holstein. Tot ziens op zaterdag 10 september van 10 tot 17 uur. Te midden natuurlijk ook van mijn kunst. En anders tot volgende week.

TOOS