’t Was toch weer even zoeken, daar in Domburg. Want mijn laatste bezoek aan het Marie Tak van Poortvliet Museum stamde van een flink aantal jaren geleden. Het lag nogal verscholen in het centrum, dat wist ik nog wel. En ja hoor, daar, dat smalle steegje in de hoofdstraat, dat kon niet missen. Daar staat sinds 1994 de replica van een ooit befaamd kunstzaaltje dat tot 1921 een Domburgs duin sierde voordat het in een storm ten onder ging.
Een legendarische lokatie was dat. Waar in de periode van 1911 tot 1921 heel wat kunstenaars, denk o.a. aan Mondriaan, tentoonstelden. Want Domburg was destijds naast chique badplaats ook een kunstbroednest. Exposities werden er georganiseerd door het zogenaamde Regelingscomité waarin de bekende Jan Toorop (1858-1928) een belangrijke rol speelde. Maar ook jonkvrouwe Jacoba van Heemskerck van Beest (1876-1923) leverde daarbij haar bijdrage. En voor haar, haar rol in de kunstgeschiedenis en de aan haar gwijde expositie ‘Kunstenares en inspiratiebron- een klein eerbetoon’ kwam ik. Want trouwe lezers van ‘TOOS&ART’ weten dat ik ‘de vrouw in de kunst’ een warm hart toedraag. Een aangenaam ‘moetje’ dus, dat bezoek aan Domburg.
Met Jacoba ging ’t volgens het bekende patroon. Bekend tijdens haar leven, maar daarna? Of dat nou eeuwen geleden was of in de 19e en begin 20e eeuw, na hun dood zakten vrouwelijke kunstenaars veelal weg in het kunstgeschiedenismoeras. Tot de feministische golf in de jaren 70. Vanaf toen werden ze langzaamaan weer aan de vergetelheid ontrukt om hun terechte plek in de kunsthistorie terug te krijgen. Zie hier de herintree van Jacoba van Heemskerck. In de afgelopen jaren zag ik haar schilderijen regelmatig weer opduiken bij diverse belangrijke tentoonstellingen.
En nu toonde het intieme Domburgse Marie Tak van Poortvliet Museum een overzicht van haar werk. Een terecht eerbetoon. Zeker ook omdat Jacoba een aantal jaren in Domburg woonde. In de Villa Loverendale.
Een villa die haar beslist niet onbemiddelde hartsvriendin en uiteindelijk ook levensgezellin Marie Tak van Poortvliet er in 1906 liet bouwen. Met in 1912 in de tuin nog een speciaal atelier voor Jacoba van Heemskerck. Zodat ze daar ongestoord kon graven in haar geest om tot een geheel eigen schilderstijl te komen. Want daar was ze heel naarstig naar op zoek. De stijl van dat brave zelfportretje hierboven ging ‘m niet worden. Ook experimenten met de luministische richting van Jan Toorop bevredigden haar niet. Net zo min als een korte uitstap naar het kubisme.
Maar toen zij en Marie Tak kennis maakten met de antroposofische leer van Oostenrijker Rudolf Steiner begon haar geest op stoom te komen. Tel daarbij op haar kennismaking met de Duits-expressionistische kunstenaarsgroep Der Sturm in Berlijn en het plaatje is gelegd. Niet zomaar schrijft ze ergens: ‘ik heb weer eens met enkele kunstenaars gesproken, maar de modernen [in Nederland] schrijven meer dan ze schilderen. Wanneer men zo over Kunst schrijft en altijd met zo’n vast plan vooraf wil schilderen, dan verliest men volledig de diepe, heerlijke en spontane kunst.’
Ze had haar stijl gevonden: expressionistisch, abstraherend, stevige donkere lijnen in haar tekeningen en houtsnedes maar toch ook weer met de nodige heldere kleuren in haar olieverfschilderijen. Ik vond dat zelf best interessant omdat ik al een poosje bezig ben met het opzetten van een nieuwe serie werken onder de overkoepelende titel ‘Coloured Black’. Over toeval gesproken! Reken maar op toekomstige ‘Coloured Black’ verhalen.
Het gevolg van Jacoba’s nieuwe stijl was dat ze nauwelijks nog in Nederland maar juist wel in Duitsland werd gepruimd. Daar werd de eigenzinnige Jacoba bekender dan in eigen land.
In Villa Loverendale, al jaren geleden afgebroken, was haar werk natuurlijk ruim te bewonderen in de collectie van Marie Tak. Want die was niet alleen haar sponsor maar ook nog collectioneur. Met een grote kunstverzameling waarin niet de minsten. Mondriaan, Kandinsky, Léger en Marc om maar een paar nu wereldberoemde namen te noemen.
Spijtig genoeg overleed Jacoba, die altijd al kwakkelde met een zwakke gezondheid, vrij plotseling op 47-jarige leeftijd. Stel nou eens dat ze nog lekker had kunnen doorleven en schilderen. Hoe zou ze zich dan verder ontwikkeld hebben met die zoekende geest van haar? Maar ja, als …. Als de hemel naar beneden komt hebben we allemaal een blauwe muts.
Na haar dood, nu 100 jaar geleden, wist Marie Tak de belangstelling voor haar nog wel een poosje levend te houden. Maar uiteindelijk restte vergetelheid. Tot eind vorige eeuw haar terechte opstanding begon. Tot volgende week.
TOOS