De Momentenvanger met de Losse Pols: Frans Hals


Heb je dat ook wel eens? Zo’n plots als-idee? Stel nou eens dat iets juist wel of juist niet zou zijn gebeurd, wat zou dan het gevolg zijn geweest? Mij overkwam ’t toen ik laatst rondliep op de grote expositie over Frans Hals (1582/84-1666). In het Amsterdamse Rijksmuseum (nog tot 9 juni).

Als nou eens dat Spaanse huurlingenleger in 1585,Tachtigjarige Oorlog weet je wel , de zo belangrijke havenstad Antwerpen niet had veroverd? En als aartsvijand Philips II daarna niet de protestanten de duimschroeven had aangedraaid om ze tot het katholicisme te bekeren? Zouden dan die vele Antwerpenaren de stad niet zijn ontvlucht? Zoals het gezin Hals met zoontje Frans dat in Haarlem neerstreek. En zou ik dan in het Koninklijk Museum voor de Schone Kunsten Antwerpen hebben moeten ronddwalen voor Frans Hals? Maar zoals dat gaat met geschiedenis, ik liep dus rond in het Rijksmuseum. Wat ik aan mijn kunstenaarsstand natuurlijk ook wel verplicht was. Hals’ schilderijen móést ik zien.

Frans Hals, Jongen met fluit

Zoals ‘Jongen met fluit’ hierboven. In expressie en houding eigenlijk een momentopname. Een al en levendigheid en expressie. Heft die jonge fluitist nou zijn hand een beetje verlegen afwerend op om te danken voor applaus? Zo van “beste lui, dat was ’t dan voor vanavond”. Of speelt ie twijfel om het “meer, meer” roepend publiek nog wat aan te moedigen. Reken maar dat die toegift er komt. Razend knap om dat weer te geven in een schilderij dat beslist niet in een vloek en een zucht is ontstaan. Maar Hals weet dat heel vaak wel te suggereren met zijn losse schilderstoets. Niet zomaar is de beginzaal van de expositie aangekleed met fotografisch sterk uitvergrote delen van zijn schilderijen. Om die zo kenmerkende losse toets nog eens extra te benadrukken.

Maar niets gaat boven de werkelijkheid. Eerst van afstand, dan bijna met je neus er bovenop en weer op afstand. Ten minste, als je daarbij de drommen bezoekers niet ontrieft. Want een tikkie druk was ’t wel.

aan de rechterkant bijna met mijn neus er bovenop

Bij dat in en uitzoomen zie je vooral in zijn opdrachtsportretten ook heel goed hoe hij én de fijne én de groffe toets magnifiek weet te combineren.

details van het vrouwenportret
details van het mannenportret

Niet voor niks lepelen veel kunstliefhebbers bij de beroemdste schilders van De Gouden Eeuw moeiteloos het rijtje ‘Rembrandt, Vermeer, Hals’ op. Dankzij trouwens Franse kunstcritici en Franse schilders. Want halverwege de 19e eeuw bestond dat rijtje nog niet. Tot de Fransen Vermeer herontdekten. En Hals op het paard werd getild door de opkomende impressionisten. Zij zagen in hem een voorloper en zielsverwant met zijn losse pols en het vangen van het moment.

echt zo’n houding om macht en stoerheid uit te stralen
detail
maar ik kan natuurlijk ook zo staan, bij De Vaandeldrager van Rembrandt (geschilderd in dezelfde houding) dat in de Eregalerij van het Rijksmuseum hangt
Frans Hals, Malle Babbe (ca. 1640), het moment met de lach gevangen
De rommelpotspeler (ca, 1620), detail
detail
probeer al die lach en glimlach maar eens levensecht te maken, razend moeilijk, maar Hals deed ‘t

Ook in zijn grote groepsportretten van de gewapende burgerwachters, de schutters, lukte dat heel aardig. Alhoewel ‘De Nachtwacht’ van Rembrandt natuurlijk de ultieme uiting van die schutterstukken blijft. Maar Hals kon er ook wat van.

Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1616)
detail
Feestmaal van de officieren van de Sint-Jorisschutterij (1627), detail

Normaal hangen ze te feesten in het Frans Hals Museum in Haarlem. Maar als heel grote uitzondering mochten ze dat voor een poosje in Amsterdam gaan doen. Over die verhuizing is hier op de site van de NOS een Nieuwsuur-video te zien.

Schutters van wijk XI onder leiding van kapitein Reinier Reael (1637), linker deel begonnen door Hals, en rechts afgemaakt door Pieter Codde

Daardoor werd deze editie van de Frans Hals tentoonstelling blijkbaar ook gelijk de grootste. Even verklaren. Eerst hing ‘Frans Hals’ in de National Gallery in Londen en later dit jaar gaat ie door naar Berlijn. Toen ik wat plaagstoterig tegen een paar suppoosten zei dat het Rijksmuseum toch eigenlijk eerst aan de beurt had moeten zijn, hadden ze Amsterdams opschepperig gelijk hun antwoord klaar. “Oké, maar wij hebben natuurlijk wel de grootste. Wij zijn de enige zijn die de Haarlemse schuttersstukken hebben gekregen”. Waarvan dus acte.

Dat Hals zich specialiseerde in portretten is duidelijk. Blijkbaar gewoon zijn sterkste punt. Dat was trouwens heel normaal in de 17e eeuw. De meeste schilders specialiseerden zich in een bepaald genre. Daarom is ’t zo interessant dat er ook een paar opvallend afwijkende ‘Halsen’ hangen. Zoals ‘Vruchten- en groenteverkoopster’ uit 1630.

Hierin schilderde Hals de verkoopster op zijn bekende manier. Maar collega Claes van Heussen (1598-1633) nam als stillevenschilder de uitstalling voor zijn rekening. Hoe zou dat dan zitten bij dit echtpaar?

Portret van een echtpaar

Is die achtergrond dan wel van Hals zelf? Daarover vond ik niks. Maar het is wel een intrigerende gedachte bij dit enige twee-in-een-portret dat van Hals bekend is.

detail van de man van het echtpaar

Hoe dan ook, één ding maakt hij wel duidelijk; geniet van het leven en hef af en toe het glas.

De vrolijke luitspeler (1624-28)

Of zoals Vincent van Gogh dat in een brief aan zijn broer Theo wat anders uitdrukte: “Wat is het een genot zo’n Frans Hals te zien, wat is ’t heel iets anders dan de schilderijen – er zijn er zóó veel – waar zorgvuldig alles op dezelfde wijze is gladgestreken.”

Regentessen van het Oudemannenhuis (ca. 1664), met bijna overal de losse, niet gladgestreken toets

Nog meer Hals?

Of hier een uitgebreidere video, van het Rijksmuseum zelf.Tot volgende week.

TOOS

De Blik van Andere Ogen


Voor alles in het leven is er een 1e keer. Dus ook in TOOS&ART. Ik neem, met toestemming natuurlijk, een iets ingekorte aflevering over van mede-blogger Koen Schijvens. Want hij schreef kort geleden een plezant blog over mij en mijn kunst. Waarom? Lees maar.

Zijn blog begint met een foto + bijbehorende vraag.

“Waar ben ik?”.

Voor mij niet moeilijk te beantwoorden, maar laat Koen zelf het antwoord geven.

‘De hoek van de Nieuwepoortstraat en de Korendijk met de Abdijtoren de Lange Jan in de verte. Ik was ooit één keertje eerder in dit stukje van Middelburg. Een etentje met het Middelburgs Theater na de succesvolle voorstellingenreeks van Het dagboek van Anne Frank in het Minitheater. Maar dat is alweer tweeëntwintig jaar geleden.

Ik zoem wat meer in op mijn zondagse eindbestemming. Waarschijnlijk weten sommige volgers (meelezers) van blogs al waar ik uithing bij het lezen van de titel ‘Zondag, naar Toos’. 

het atelier van Toos van Holstein

Toos van Holstein is beeldend kunstenaar en publiceert wekelijks (op donderdag) een uitgebreid kunstartikel op haar blog. Soms over haar eigen werk, vaak over tentoonstellingen die ze bezocht of over associaties die zo’n bezoek bij haar teweeg brachten. Een aanrader. Ik leerde haar enkele jaren geleden DIGITAAL kennen via haar weblog. We reageren sindsdien met grote regelmaat op elkaars stukjes. En toen deed ik iets ‘voor het eerst in mijn leven’: Ik ontmoette een medeblogger in het écht.

Toen ik haar atelier binnenkwam, waren Toos en haar levensgezel druk bezig met uitleg geven aan andere bezoekers. Ik keek alvast naar de schilderijen dicht bij de ingang. Uiteraard herken ik – na al die digitale bezoekjes – haar stijl.

Een man (Levensgezel, zoals Toos haar man altijd noemt) komt naar me toe met de woorden: “Een bekend gezicht.” Ik stamel zoiets als “O ja!?” “Van jouw blog.” Een stevige handdruk en uiteraard stellen we ons voor met onze voornamen. We staan algauw geanimeerd te praten als ook Toos zich bij ons aansluit. Een hartelijke ontmoeting. Het gaat algauw over gezamenlijke kennissen en over haar atelier dat ik niet eerder zag of bezocht. En over Middelburg. Ze heeft vanuit de voorzijde van haar pand een prachtig ‘doorkijkje’ richting de binnenstad van de Zeeuwse hoofdstad. Soortgelijke doorkijkjes zie je heel vaak terugkomen in haar werk. Zij schildert aan de voorzijde van haar atelier want daar is het beste licht. Belangrijk voor een beeldend kunstenaar.

We praten honderduit over Brabant, Friesland, Italië, Nice en Cannes. Over reizen, lesgeven, inspiratiebronnen en nog veel meer. Dan neemt ze me mee naar een aantal nieuwere werken. Ik krijg uitleg over het ‘zwart’ en het ‘blauw’ en over bepaalde verven (pigmenten) die zij gemengd heeft met … ik ben het vergeten. Ze laat me kijken naar een werk; eerst van recht-voor en daarna vanaf de rechterkant. Nu duikt er plots ‘blauw’ op in dat schilderij, blauw dat ik daarvoor niet zag. Ik kan het (technisch) niet uitleggen. Dat hoeft ook niet.

Levensgezel maakt bij elk tentoonstellingsbezoek een foto van Toos mét een werk van de kunstenaar waaraan de tentoonstelling is gewijd. Natuurlijk wil ik nu een foto van haar en mij bij een werk van haar. 

Levensgezel staat al klaar met zijn mobieltje

Ik hoop ook iets te kunnen kopen. Ik ben geen verzamelaar – daar is de kleine portemonnee verantwoordelijk voor – maar ik informeer voorzichtig naar een reeks waarover ze een aantal jaren geleden schreef. Er komt een doos te voorschijn met werk uit de ’70-Series’. Ik val meteen voor het eerste werk dat zij mij toont. Daarna krijg ik er nog een stuk of tien te zien. Maar de eerste heeft nog steeds mijn voorkeur.

Toos maakt niet alleen schilderijen. Ook beelden en keramiek. Mijn oog valt op kleine beeldje met de titel: ‘Keti Koti’Ketenen gebroken (feest 1 juli). Ik kies er eentje uit. Moet ik uitleggen waarom? Kijk maar naar het werk hieronder. We plaatsen beide werkjes op een ‘tafeltje’. Ik maak een foto.

Ik vind de combinatie zeer geslaagd. Ik betaal. Alles wordt zorgvuldig ingepakt met bubbeltjesplastic. Nu thuis nog een mooi plekje vinden. Nog maar een foto maken van de aangekochte werken, nu mét de kunstenaar in haar atelier.

Het wordt tijd om te vertrekken met de aangekochte kunst en het boek TOOS VAN HOLSTEIN II ‘for me art is travelling the mind’(ISNB 978-94-91190-24-7 – uitgeverij Donkigotte). Als extraatje schrijft en tekent Toos iets voorin het boek: ‘Voor Isabel & Koen’. Hartelijk dank.

Een zeer geslaagde zondag.

Iets extra: dit was logje nummer 2000. Dat zag ik al een paar weken aankomen. Een soort mijlpaal zonder dat ik daar naar streefde. Ik wilde wel bewust een stukje als nummer 2000 schrijven over iets bijzonders. Jullie begrijpen vast dat dat gelukt is.

Zeg nou zelf, zo’n tekst is toch de moeite waard om over te nemen? In nog wel Koen’s nummer 2000! Koen, dankjewel.Tot volgende week.

TOOS

Opera als Middel voor Revoluties


Opera, heerlijk! Ja, ik ben even van het beeldende-kunst-padje af. En de oorzaak ligt bij een unieke opera ervaring. Italiaanse opera natuurlijk. Vorige week kwamen hun namen al voorbij: Puccini, Donizetti, Rossini maar vooral Verdi, ’t liefst heel veel Verdi. Laat dat laatste nou tot mijn grote plezier een paar weken geleden in Brussel gebeuren. In het operatheater De Munt/La Monnaie aan het Muntplein. Bij opera als totaaltheater. Komt zo.

voor de ingang van het operatheater De Munt/La Monnaie in Brussel

Eerst een geestelijke oprisping van levensgezel in het Café de l’Opera aan dat plein. Of ’t aan het indrinken voor de voorstelling lag? Hoe dan ook, plots was daar die vonk. ‘Was dit niet ooit Nederlands gebied en nu eigenlijk een soort heilige Belgische grond?’ Want ontbrandde hier in augustus 1830 niet definitief de Belgische Opstand tegen het wettige Nederlandse gezag van koning Willem I? Vanwege ……. jawel, een opera! En toen begon ’t mij ook te dagen. Ja, natuurlijk.

Even de smartphone erbij en daar was ie. De aria ‘L’amour sacré de la patrie/ De heilige liefde voor het vaderland’ uit ‘La muette de Portici/De Stomme van Portici’!

oude affiche van die opera

Een opera van de langzamerhand in vergetelheid geraakte Franse componist Daniel Auber. Over, daar is ie, een opstand. Maar dan wel in het 17e eeuwse koninkrijk Napels. Hier die aria, te vinden op YouTube.

De opstandig getinte tekst was de artistieke vonk in het Belgische kruitvat. Want de in 1815 gevormde combinatie van de katholieke Zuidelijke Nederlanden en Luxemburg met de toch vooral protestantse Noordelijke Nederlanden bleek uiteindelijk niet zo’n gelukkige. Het ging rommelen in het zuiden. En door die muzikale, strijdlustige en vaderlandslievende retoriek raakte het operavolk  in De Munt helemaal aan de kook, stroomde naar buiten en het rellen begon. De rest is, zoals dat heet, geschiedenis. Zeg maar eens dat muziek geen emotie is!

het volk in De Munt raakt verhit

In dat ouwe Munt-gebouw van toen zaten we nu overigens niet. Dat brandde in 1855 af, alleen de muren stonden nog. Maar het werd snel en prachtig protserig herbouwd. Met een heerlijk kitschinterieur. Als zulke kitsch maar helemaal over de top is, wordt ’t gelijk weer kunst.

de foyer in De Munt
de zaal
de balkons
deel van de plafondschildering
met ook nog een ode aan de schilderkunst

Terug naar een paar weken geleden. Want toen we een aantal maanden geleden de aankondiging zagen van ‘Rivoluzione e Nostalgia’, twee voorstellingen op twee dagen, waren wij vérkocht en de kaartjes gékocht.

Dirigent Carlo Goldstein had een totaal nieuwe voorstelling in elkaar gedraaid met onderdelen uit de vijftien vroegste opera’s van Giuseppe Verdi (1813-1901). Opera’s die niet veel meer worden uitgevoerd, behalve dan ‘Macbeth’ en ‘Nabucco’ (die met het beroemde Slavenkoor). Een uitdagend idee, ga er maar aan staan.

Een nieuwe ouwe opera in twee voorstellingen ontstond. Van bij elkaar bijna vijf uur lengte. Met aaneengesmeede én bekende én onterecht vergeten aria’s. Met ouvertures, koorpartijen, duetten en onvergetelijke ensembles. Samen met filmbeelden en streetdance een best coherent, nieuw verhaal vormend. Want ’t blijft natuurlijk wel opera en de eerste echt logisch in elkaar stekende opera moet ik nog steeds meemaken. Hier de trailer van het geheel en ook de street dancers (echt van de Brusselse straten geplukt).

De eerste avond, ‘Rivoluzione’, speelde zich af op de barricaden in het roerige jaar 1968. Weet je nog wel oudjes, die studentenoproeren in Parijs, in Bonn, in Italië en zich erbij aansluitende arbeidersbewegingen? Met Nederland achteraan hobbelend met de Maagdenhuisbezetting in 1969.

officiële foto’s van ‘Rivoluzione’, geplukt van de website, want tijdens de voorstelling ga je natuurlijk niet fotograferen
koor en streetdancers samen

Eén dag later, maar 40 jaar verder in de tijd, ‘Nostalgia’. De nu gesettelde hoofdpersonen uit 1968 zien elkaar na lange tijd weer in een chique galerie. Bij de opening van een expositie over die opstandige tijd.

de streetdancers als opvulling op het toneel voor de start van de voorstelling
hier weer wat officiële foto’s van ‘Nostalgia’

En steeds was daar die prachtige muziek van Verdi. Met verrassend goed in het verhaal passende teksten. Over liefde, haat en nijd, liefdesverdriet, vriendschap, geweld, dood. Alles emotioneel op z’n Italiaans, ’t is natuurlijk wel opera! En natuurlijk ook over opstand. Want Verdi was naast razend populair ook een bekend aanjager voor de eenwording van Italië. Dat liet ie wel merken in zijn opera’s. Zou hij daarbij wel eens gedacht hebben aan die opstand in België en die opera in De Munt?

het applaus is losgebarsten

Al met al een prachtige ervaring, daar in De Munt. Dat was ook wel te merken aan de reacties van het publiek. Dat nu trouwens niet de straat opging om te rellen. Te keurig allemaal. Nou ja, misschien had er eentje uit balorigheid dat wel willen doen. De recensent van de NRC. Die had me toch een zuurpruimerig artikel over ‘Rivoluzione e Nostalgia’! Voor mij volstrekt onbegrijpelijk. Maar ach, misschien was ’t voor haar allemaal wat te nieuwlichterig  in zo’n totaaltheater uitvoering.

Wil je het zelf nog meebeleven? Ik ontdekte dat beide voorstellingen al integraal op YouTube te bekijken zijn. Wat een service!

Rivoluzione https://youtu.be/sm6uamM77b0

Nostalgia https://youtu.be/1lsL_LR39s4

Tot volgende week.

TOOS

De Muzen? Onmisbaar!


Negen heb je er, negen muzen in de Griekse mythologie. Negen onsterfelijke godinnen als inspiratiebronnen voor de kunsten en de wetenschap. En ook nog eens allemaal dochters van Zeus. Want die kon er wel wat van bij het zorgen voor een rijkelijk nageslacht. 

de negen Muzen op een Romeinse sarcofaag

Hoe ik daar zo op kom? Door het bladeren in mijn agenda van afgelopen maart. Waardoor ik me ineens realiseerde dat ik best heel behoorlijk had genoten van door diverse muzen geïnspireerde culturele voortbrengselen. “Waarom dat niet eens op een rijtje gezet” was toen mijn inspiratieve gedachte. Daar gaat ie.

Middelburgse Kunst & Cultuurroute

Altijd op de 1e zondag van de maand en daarmee ook altijd een mooie kunstzinnige maand-start. Met dit keer een extra cachet omdat er iemand binnenkwam die ik allang kende maar nog nooit in levende lijve had ontmoet. Koen Schijvens, een collega-blogger en culturele duizendpoot.Wonend in Mozambique, maar ook regelmatig verkerend in Nederland. Zoals die 1e zondag. Echt een heel bijzondere verrassing. En laat hij nou ook nog mijn atelierdeuren uitgaan met een paar van mijn kunstobjecten!

Koen fotografeert zijn nieuwe kunstaanwinsten terwijl levensgezel dat weer fotografeert

Van dat soort verrassingen wordt ik altijd heel blij. En Koen (want hij leest dit, dat weet ik), volgende keer wat langer. Want we hebben, zo bleek, heel veel raakvlakken.

‘Ja, Leuk’ van Pieter Derks in Rotterdam

de zaal van Oud Luxor in Rotterdam vlak voor de voorstelling van Pieter Derks

Levensgezel en ik bezoeken met een paar vaste vrienden regelmatig cabaretvoorstellingen. Zoals de nieuwe voorstelling ‘ Ja, Leuk’ van Pieter Derks. Net in première gegaan in Rotterdam, in Oud Luxor. Nou, wie kent hem zo langzamerhand niet. Van zijn radiocolumn, van de televisie en van zijn theatervoorstellingen. De man die onze maatschappij en de politiek niet alleen humoristisch maar ook vlijmscherp fileert. De man ook die, zo werd eind maart bekend, de komende Oudejaarsconference gaat doen. Reken maar dat ik dan paraat zit. En ‘Ja, Leuk’? Doen! Leuk en nog veel meer.

‘Frans Hals’ blockbusterend in Rijksmuseum Amsterdam

bij het Rijksmuseum in Amsterdam

Natuurlijk een moetje. Die megatentoonstelling over ‘onze’ grote Gouden Eeuwse schilder. En dat moetje bleek ook het moetje waard. Een geweldig overzicht van zijn schilderijen en zijn fabuleuze schilderstechniek. Naast genieten werd me al heel snel duidelijk ‘dit wordt een verhaal’. Binnenkort dus in dit (blog)theater.

‘Dune 2’ in Den Haag

’t Zal rond 1970 zijn geweest dat ik het eerste deel van Frank Herbert’s ‘Dune’ sage verslond. Dat machtige sf-verhaal over de bizarre planeet Arrakis oftewel Dune. Het boek riep subiet allerlei beelden bij me op, ik zag die woestijnplaneet helemaal voor me. En frappant,levensgezel die toen nog geen levensgezel was, had dezelfde ervaring gehad. Liggend lezend op een Grieks strand vlak bij een oude tempel. Logisch dus dat we naar de net uitgebrachte film ‘Dune 2’ moesten.

scene uit Dune 2

Wat er bij ‘Dune 1’ een paar jaar geleden jammer genoeg niet van was gekomen.  Maar die zagen we gelukkig als voorafje recent nog op tv. Nu ging echter onze gezamenlijke wens in vervulling: de filmische verbeelding van Dune zien op het grote filmdoek. Overdonderend.

‘Universum Max Beckmann’ in Kunstmuseum Den Haag bij een speciale avondopening

Lid zijn van de Vereniging Rembrandt levert niet alleen de Rembrandtkaart op (een pendant van de Museumkaart), maar ook aangename extraatjes. Zoals een aparte avondopenstelling in het Kunstmuseum Den Haag. Voor de grote overzichtstentoonstelling daar van de door Hitler als entartete kunstenaar bestempelde Max Beckmann (1884-1950). Die mee hierdoor in de jaren van de Tweede Wereldoorlog noodgedwongen in Amsterdam verbleef.

groot 3-luik van Max Beckmann, geschilderd op zijn Amsterdamse zolder

Een donkere, benauwende maar ook indrukwekkende wereld, dat universum van hem. Wie weet ook nog eens een ander verhaal.

Brussel, voor de Surrealisten en Verdi

Ik ben gek op Italiaanse opera’s. Puccini, Donizetti, Rossini, maar vooral Verdi, veel Verdi. De laatste kregen we rijkelijk voorgeschoteld in het prachtige 19e eeuwse operatheater De Munt in Brussel.

Nationale Opera De Munt/ La Monnaie in Brussel
de zaal in De Munt

Met de twee volstrekt unieke voorstellingen ‘Rivoluzione e Nostalgia’ op twee achtereenvolgende dagen. Waarover ik nu lekker niks zeg. Dat wordt een ander verhaal. Een surrealistische bijkomstigheid was dat 100 jaar geleden, in 1924, in Parijs het Surrealisme werd geboren. Zowel in schrift als in beeld. Met daarom nu in het Brusselse Bozar een uitgebreide expositie daarover. Dat kon ik gelijk mooi meepikken. Ook binnenkort in dit blogtheater.

‘Histoire de ne pas rire’, de expositie over het Surrealisme in België in het Bozar in Brussel

KunstRAI in Amsterdam

op de KunstRAI

Als toetje bij deze rijkelijke culturele maart-maaltijd was er dan nog de KunstRAI. Eén van de grootste Nederlandse kunstbeurzen. Waar je je helemaal kunt laten overvoeren met beeldende kunst in allerlei maten en soorten. Altijd interessant om te kunnen aanschouwen wat er zoal in de kunstwereld leeft. Want alleen maar schilderen in mijn eigen Middelburgse schildershok, nee zeg, ik wil ook de wereld in. Nou, dat is dan in maart niet onaardig gelukt.

Oh ja, tussendoor nog regelmatig liefhebbers van mijn werk blij maken hoort er natuurlijk ook bij. Zie bijvoorbeeld onderstaande foto van een paar weken geleden. Waar een lege muur smachtend wachtte op mijn ‘Twogether’.

Toos van Holstein, Twogether (olieverf 100 cm-120 cm)

Tot volgende week.

TOOS

De Voortgaande Slag om het Zwartste Zwart en mijn eigen Coloured Black (Deel II)


in mijn atelier ‘Holstein’ in Middelburg

Vorige week eindigde ik met een opgestoken roze vinger, niet de mijne trouwens, als onderdeel van de Slag om het Zwartste Zwart. Een kunstwereld-strijd. Maar wat heeft roze nou met dat zwart en mijn atelierfoto van hierboven te maken? Dat zit zo.

De schatrijke en bekende kunstenaar Anish Kapoor kon ’t zich in 2016 financieel veroorloven het artistieke alleenrecht te verkrijgen op het nieuw ontwikkelde en technisch ingewikkelde coatingsmateriaal Vantablack. Het zwartste zwart op aarde. Dat schoot velen in de kunstwereld spontaan in het verkeerde keelsgat. Hoezo alleenrecht, kunstbroeder! En wij dan? Engelsman Stuart Semple bedacht een ludieke actie. Hij begon met een team aan de ontwikkeling van het Pinkest Pink pigment, het Rozigste Roze op aarde. Waarvoor zelfs Barbie helemaal in katzwijm zou vallen.

Pinkes Pink on earth

Toen dat gelukt was, kon iedereen dit bij hem online bestellen. Nou ja, één iemand uitgesloten.  Want bij je bestelling moest je dit onderschrijven: “Jij bent niet Anish Kapoor, je bent op geen enkele manier verbonden met Anish Kapoor, je koopt dit item niet in opdracht van Anish Kapoor of een aan Anish Kapoor gelieerd persoon”. Best humoristisch. Maar blijkbaar kon dit statement Kapoor toch niet echt bekoren. Op internet publiceerde hij die nogal kinderachtig opgestoken roze vinger. Gedoopt in dat pinkest pink van Stuart Semple. Want zo moeilijk was ’t natuurlijk ook weer niet om dat anoniem te (laten) kopen.

Een ‘fuck you’ vinger dus, met wel een tweeledig gevolg. Het begin van de Slag om het Zwartste Zwart en Stuart’s eigen website ‘Culture Hustle‘ . Die duidelijk maakt dat hij ook wel weet wat zaken doen is. ’t Bleef niet bij het rozigste roze. Diverse soorten verf met speciale kleuren en effecten is hij met een technisch team gaan ontwikkelen. Waarbij het mij nu gaat om maar één daarvan. Stuart’s ook al zwartste zwart.

Kapoor zou dat, vind ik, volledig worst moeten zijn. Want zijn Zwarte Kunst, die in 2022 voor het eerst was te zien op de Biënnale van Venetië (zie vorige week), werd eind afgelopen jaar voor het eerst commercieel geëxposeerd. Bij natuurlijk een heel chique galerie in New York. Kosten van zijn Vantablack schilderijen of sculpturen daar? Rond de 1 miljoen dollar per stuk. Kassa!

foto’s van de expositie van Anish Kapoor in de Lisson Gallery in New York 2023

Maar op vragen bij de opening over Stuart Semple wilde hij absoluut niet ingaan. Ach, ligt dat niet helemaal in het verlengde van zijn kinderachtigheid met die opgestoken roze vinger van ‘m? Waarin een groot kunstenaar zomaar hééél erg klein kan zijn! Oké, terug naar mijn atelierfoto van hierboven. Met daarin best flink wat zwart. Ondanks het voorschrift van mijn academieleraren destijds, “Toos,geen zwart” (zie vorige week). En nu komen mijn galerist in Nice en mijn livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de galerie-serie L’Art au Carré om de hoek kijken.

‘cassette en livre d’art ‘Toos van HOLSTEIN’ in de serie L’Art au Carré, uitgegeven door Galerie Quadrige en uitgeverij La Diane Française

In eerste instantie wilde ik daar acht steendrukken voor maken in maar één kleur. Zwart! Waarop Jean-Paul Aureglia vond dat ik een kunstenaar van kleur ben. Tja, daar had ie wel een punt. Lang verhaal kort, ik ging door de bocht en er kwam kleur in die serie litho’s.

één van de 8 steendrukken en een deel van één van de teksten in ‘Toos van HOLSTEIN’

Maar er gingen bij mij wel wat hersenradertjes draaien, zeker ook omdat ik op internet die Slag om het Zwartste Zwart volgde. Waardoor ik wist dat Stewart Semple Black 2.0 op de markt had gebracht. Niet te koop voor Anish Kapoor natuurlijk! Maar ik was er geestelijk nog niet helemaal rijp voor om dat aan te schaffen. Intussen rijpte wel steeds meer het idee om een serie schilderijen te gaan maken onder de titel Coloured Black. Met zwarttinten als uitgangspunt en kleur als toevoeging. Gewoon eens even van alles resetten. En toen kwam Semple met een prijsgunstige aanbieding van een nog verder ontwikkelde zwartste zwart acrylverf. Black3.0. Dat bij de goeie manier van gebruiken tot 99% van het zichtbare licht zou absorberen. Maar een ietsiepietse minder dan het Vantablack van Kapoor. Niet iets om zwartmoedig van te worden. Dus heb ik toen maar gelijk een 1 liter blik besteld. Dat nu op tafel in mijn atelier staat. Met als gevolg dit.

twee nieuwe schilderijen in de serie ‘Coloured Black’

Zo kan ik op me in laten werken of ik met deze twee schilderijen tevreden ben of dat ik zeg “daar en daar toch nog wat anders”. Dat er al weer een nog zwartere versie Black 4.0 te koop is zal me een zorg zijn. En mochten mijn twee belangrijkste academiedocenten, Ru van Rossem en Nico Molenkamp, vanuit de kunstenaarshemel toch een beetje hoofdschuddend naar mijn zwarte bezigheden kijken? Heren, sorry! Jullie hebben me ook geleerd dat je dingen moet kunnen loslaten en buiten het kader moet proberen te denken. Ze zullen dit dus vast wel begrijpen. Tot volgende week.

TOOS

De Strijd om het Zwartste Zwart en een Opgestoken Roze Middelvinger


“Geen zwart Toos, geen zwart gebruiken op je palet, dat doen we niet, zwart slaat dood”, zo leerde ik van mijn docenten op de Academie. Daar heb ik me als braaf meisje dan ook maar jarenlang heel trouw aan gehouden. Want in feite heb je dat zwart ook niet nodig. Zwartachtige kleurschakeringen kun je heel goed maken met bijvoorbeeld donkere krablak en Rembrandtblauw. Zoals in dit schilderij.

Toos van Holstein, Evening sun (olieverf 100-130 cm)

Dus als je denkt echt zwart te zien in een olieverfschilderij van me, dan heb ik je mooi voor de gek gehouden. Net zoals Rembrandt dat ook al deed in zijn portretten van rijke calvinistische burgers in hun chique zwarte kledij met witte kragen en mouwen.

Rembrandt, Maarten en Oopjen (tweeluik)
detail van Oopjen

Als je goed kijkt bij zijn levensgrote Maarten en Oopjen, zie je allerlei diepere en lichtere tinten zwart die de kleding in dat tweeluik juist heel levendig maken. Vijftig tinten zwart zogezegd. Mocht je nu denken aan die erotisch getinte trilogie ‘Vijftig tinten grijs’ van wat jaartjes geleden, dan klopt dat.

allerlei tinten zwart in het officiële RAL kleurensysteem

 Maar ik ben van m’n geloof gegaan. Ik werk nu toch met zwart. Allemaal de schuld van de kunstzinnige en ook wel wat kinderlijke ‘Strijd om het Zwartste Zwart’ tussen de beroemde kunstenaar Anish Kapoor en de minder bekende Stuart Semple. Waarbij ook Jean Paul Aureglia, mijn galerist in Nice, niet van enige schuld is vrij te pleiten. Komt straks.

Eerst maar even die kleur zwart. Waarvan vaak wordt gezegd dat het geen kleur is. Heb je ooit zwart gezien in de kleuren van de regenboog? En geven die niet het hele spectrum weer van de voor ons oog zichtbare kleuren? Levensgezel, met zijn natuurkundige achtergrond, zegt ’t ook. Maar dan heeft ie ’t wel over het natuurkundige zwart, het echte zwart. Het zwart van de zogenaamde zwarte gaten in ons heelal. Want wanneer is een voorwerp natuurkundig gezien nou echt zwart? Als het helemaal geen licht terugkaatst. Als dus alle erop vallend licht wordt geabsorbeerd.

Hoe komt ’t dan dat bijvoorbeeld cadmiumrode olieverf op mijn palet die specifieke kleur heeft?

Als, even kort samengevat, van het erop vallend licht van de zon of van een lamp alleen die lichtfrequenties terugkaatsen naar onze ogen die samen de cadmiumrode kleur geven. De andere frequenties van het voor ons zichtbare lichtspectrum worden juist geabsorbeerd.

Bij 100% zwart wordt er dus niets gereflecteerd. Met als gevolg dat elke nuance van het oppervlak verdwijnt. Echt elk reliëf, elke diepte lijkt verdwenen. Wat een heel bijzonder effect veroorzaakt. Zeker voor de man die in 2019, ondanks waarschuwende borden, een stap te ver ging bij die zwarte cirkel op de vloer in onderstaande foto.

Dat bleek namelijk een gat van 2,5 meter diep te zijn waarvan de wanden bedekt waren met een vrijwel alle licht absorberende coating. Waardoor én de illusie ontstond dat het een oneindig diep gat was én je er aan kon twijfelen of het nou ook wel echt een gat was. Die man wilde blijkbaar toch even zijn twijfel testen bij deze kunstgrap. Gecreëerd door de hierboven al genoemde Anish Kapoor bij een expositie van hem in het Serralves Museum in Porto (Portugal).

In 2022 kwam ik zelf een andere zwartuiting van hem tegen op de Biënnale van Venetië. Ik schreef er destijds al over.

Anish Kapoor in Venetië tijdens de Biënnale 2022

Met daarbij de belofte nog eens terug te komen op dat zwartste zwart en de kunstzinnige strijd daarover. Bij deze dus, met ook nog eens mijn YouTube- filmpje waarin ongeveer halverwege zijn Zwarte Kunst voorkomt.

Magisch toch, dat effect van het echte zwart? Nou ja, bijna echt dan. Want dat zogenaamde Vantablack absorbeert naar zeggen ‘maar’ 99,965% van het opvallende licht. In het volgende, wat geliktere filmpje zie je dat effect nog eens.

Hierin krijg je ook nog mee dat dit Vantablack geen verf is die je zomaar even lekker kunt uitsmeren over je doek. Nee,het is een soort coating die veel ingewikkelder in elkaar zit, zo wist levensgezel me uit te leggen. Miljarden rechtopstaande holle nanobuisjes van koolstof met een doorsnee van zo’n 20 nanometer doorsnee (een menselijke haar is duizenden keren dikker) ‘vangen’ het invallende licht zodat er vrijwel niets terugkaatst.

In eerste instantie is dit materiaal ontwikkeld voor militaire doeleinden en ruimtevaart. Maar omdat Anish Kapoor nog wat flapjes van een miljoen ergens in een laatje had liggen, kreeg hij het alleen recht om deze coating artistiek te gebruiken. Iedere andere kunstenaar die dacht ‘hé, dat is interessant’, had dus het nakijken. En daardoor werd ’t Stuart Semple, één van die kunstenaars, behoorlijk zwart voor ogen. De Strijd om het Zwartste Zwart barstte los. Met op een bepaald moment zelfs een opgestoken, roze gekleurde middelvinger van Kapoor naar Semple.

Hoe dat allemaal zit? En waarom ik nu af en toe schilder met Black 3.0, wel echte verf, zij het acryl, die bijna 99% van het opvallende licht absorbeert?

Tot volgende week.

TOOS

Columbus op een voetstuk, Middelburg aan de wand en Zierikzee op het plafond


De Genuees Columbus ontdekte in 1492 Amerika. Maar wel varend onder Spaanse vlag. Dat heeft ze daarna in Spanje een leuke zakcent opgeleverd. Waarvan Genua als bankiersstad ook ging profiteren door Spanje leningen te verstrekken voor expedities naar dat nieuwe continent. Reden genoeg dus om Columbus toch maar flink te eren in Genua. Met een heerlijk protserig monument.

monument voor Columbus in Genua

We liepen er in januari elke keer langs als we ook op ontdekkingstocht gingen. Maar dan wel beperkt tot Genua zelf. Hier en hier schreef ik er al over. En op die Genuese tochten ontdekte ik zowel Middelburg tegen een muur als Zierikzee op een plafond. Hè, Zeeland in Genua? Yep! In het eeuwenoude Palazzo Spinola. Ooit toebehorend aan één van die stinkendrijke oligarchenfamilies in de stad, nu een prachtig museum.

Palazzo Spinola
één van de zalen in Palazzo Spinola

Verdekt achter mij in de trapscene-foto hierboven zie je er al een stukje van. Van een imponerend grote, laat 17e eeuwse landkaart. Een gravure. Met daarop centraal onze Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

Maar hangt die niet een beetje verkeerd? Nee hoor, gewoon het westen boven en het oosten onder. Niet ongebruikelijk destijds, zo begreep ik van een van de suppoosten. Net zoals het toen in rijke Genuese kringen gebruikelijk was om hun internationale oriëntering te showen met dit soort heel dure kaarten.

detail met Zeeland

Om die landkaart heen staan als extra versiering ook nog heel veel stadsaanzichten. Ineens zag ik daar dus ook mijn Middelburg.

En terwijl ik met dit blog bezig ben, realiseer ik me dat die gravure van Middelburg toch wel flinke overeenkomsten heeft met dat tientallen jaren eerder gemaakte schilderij van Adriaen van de Venne waarover ik twee weken geleden schreef.

Adriaen van de Venne

Toeval? Ach, er zwierven in die tijd heel veel gravures rond van schilderijen. Dus wie weet is er een Nederlandse link. Want de graveur, drukker en uitgever van de grote, met tempera ingekleurde kaart was Frederick de Wit uit Amsterdam. De stad waar in de 17e eeuw heel wat grote atlassen en stadsplattegronden annex aanzichten zijn gedrukt. Denk maar aan de drukkersfamilie Blaeu en hun nu wereldberoemde atlassen. Zoals de Atlas Maior (de Grooten atlas), toen het duurste boek van de 17e eeuw. De Wit paste ook helemaal in die druk en uitgeverstraditie. Met als gevolg mijn ‘ontdekking’ in het Palazzo Spinola.

Maar er kwam nog veel meer. Onder andere een stijve nek. Want in de volgende zaal trof ik een prachtige, intrigerende plafondschildering aan.

de zaal met de plafondschildering

Een fresco uit begin 17e eeuw. Over de, voor mij onbekende, bevrijding van Zierikzee in 1304. Door de combinatie van een Frans-Spaans-Genuese vloot van de Franse koning en die van het graafschap Holland. Geleid door ene Ranieri Grimaldi. Die ervoor zorgde dat de vloot van het graafschap Vlaanderen, die Zierikzee belegerde, werd verslagen. Ben je er nog? Wat ben ik toch blij met de EU!

En die Ranieri, Reinier? Die had banden met Genua. Ook met Monaco trouwens, waar hij enkele jaren heerser was geweest. Herinner je je nog Reinier III van Monaco (getrouwd met filmster Grace Kelly), de vorige vorst van Monaco?

deel van de plafondschildering

Die Vlamingen belegerden Zierikzee dan weer omdat ze ’t hoog in hun bol hadden gekregen door hun overwinning op het Franse leger in 1302 bij de zogenaamde Guldensporenslag. Waarom niet Zeeland nog even bij Vlaanderen voegen! Die Guldensporenslag wordt in Vlaanderen nog steeds gevierd op 11 juli, een officiële vrije dag. Over Zierikzee hoor je ze dan natuurlijk niet. Meer weten over alle bijbehorende achtergronden, internet is er goed voor.

Ik werd in ieder geval behoorlijk blij verrast met die Italiaanse Ranieri op zijn zegekar voor de muren van Zierikzee. Wel een behoorlijk gefantaseerd beeld van Zierikzee, schat ik zo in. Maar toch prachtig om een stukje Zeeuwse geschiedenis van lang geleden bijgebracht te krijgen via een plafondfresco in een Genuees palazzo.

Ranieri op zijn zegekar voor de muren van Zierikzee

Verrassingen te over trouwens in dat Palazzo Spinola. Want wat dacht je van een indrukwekkend ruiterportret door de Vlaming Rubens? Eén van de vele Vlaamse kunstenaars die ooit acte de présence gaven in het rijke Genua. Maar die komen misschien nog wel eens tevoorschijn in een ander verhaal.

Peter Paul Rubens, Portret van Giovan Carlo Doria (rond 1606)

Net zoals ook Angelica Kauffmann (1741-1807), één van de weinige bekende vrouwelijke kunstenaars uit de 18e eeuw. Van haar hand hing daar zomaar ineens het portret van een lid van de uitgebreide Spinola-familie.

Angelica Kauffmann, Portret van Paolo Francesco Spinola (1793)

Dat ik er papa Gentileschi, Orazio Gentileschi dus, de vader van powervrouw Artemisia, nog tegenkwam, was weer minder verrassend. Die heeft ten slotte een paar jaar gewerkt in Genua. Ook hij komt vast nog wel weer eens ter sprake in TOOS&ART.

Orazio Gentileschi, olieverf over het Oudtestamentisch verhaal van het willen offeren van zijn zoon Isaac door aartsvader Abraham
de afdeling Middeleeuwse Kunst in Palazzo Spinola

Conclusie: Genua, La Superba, is een stad vol kunstverrassingen en een bron voor mijn kunstbloginspiratie. Tot volgende week.

TOOS

Een Aaibare Bonte-Beesten-Boel


Wie kent ze zo langzamerhand niet, die kudde van vijf olifanten op hun grasveldje langs de A6 vlakbij Almere. Al meer dan 20 jaar staan ze daar, geduldig wachtend op iets, in weer en wind. Wel typische olifanten. Bijna geen slurf, veel te dikke poten en nauwelijks zichtbare flaporen. Maar als soort toch direct herkenbaar.

Ongetwijfeld minder bekend is de ook al zo gestileerde zeven meter hoge mol in Best. Vanwege familiebezoek rij ik er af en toe langs. Bovenop het talud van de eronder liggende treintunnel staat hij. Gezien de boorvormige staart duidelijk lid geweest van het tunnel-boorteam destijds. Als je die stijl van vereenvoudiging eenmaal kent, weet je ook gelijk dat het konijn een stuk verderop langs dezelfde straat van dezelfde kunstenaar moet zijn.

Tom Claassen (1964), de man van wie op heel wat openbare plekken in Nederland beelden zijn te vinden. Hoeveel Schipholbezoekers hebben niet even stilgestaan bij die twee zittende figuren met de ruggen tegen elkaar. Het urenlange wachten moe, geen stoelen vrij, dan maar zo.

Allemaal metershoge beelden. Daarom was ’t zo leuk heel kleine beeldjes van hem tegen te komen toen ik wat weken geleden rondliep op de Rotterdam Art Fair. Gewoon op een ook klein plankje. Met prijzen trouwens niet helemaal in verhouding met de afmetingen.

Maar hé, dat figuurtje rechts, valt dat niet een beetje uit de toon? Nou, voor mij op dat moment niet meer. Want kort daarvoor had ik nog rondgelopen in dat mooie en altijd interessante Museum Beelden aan Zee in Scheveningen. Het enige museum in Nederland dat volledig gewijd is aan beelden.

museum Beelden aan Zee in Scheveningen

Waarom ik daar was? Vanwege een overzichtstentoonstelling van die Tom Claassen (tot 1 april). En wat zag ik daar toen tot mijn verrassing? Dit!

Tom Claassen, De palletmannen

Claassen had zich laten inspireren door de Scheveningse traditie van de gigantische, altijd te hoge stapeling van pallets en afvalhout op het strand die bij Oudjaar in de fik worden gestoken. Denk maar even aan de bijna-ramp van enkele jaren geleden. Toen door een verkeerd staande harde wind het oude dorp van Scheveningen ook bijna onderdeel van het vreugdevuur werd.

Claassen heeft speciaal voor het museum zijn eigen figuur-stapelingen gemaakt, tot aan de nok van de museumzaal toe. Wel overdonderend, maar voor mij niet een van de sterkste onderdelen van zijn expositie.

Dat blijven toch die tot minimale vormen teruggebrachte beesten. Je zou ze willen aanraken, zo aaibaar zien ze er uit. Of ze van brons, staal, polyester, aluminium, gips of keramiek zijn, ’t maakt niet uit. En wie kwam ik er ook tegen? De mol uit Best. Wel een stuk kleiner, maar nog steeds guitig, humoristisch, speels.

Ook die olifanten van Almere gaven acte de présence in klein formaat. Echt veel en veel kleiner, maar nog steeds olifanten. En dat vind ik het knappe van al die creaties van Claassen. Ondanks zijn minimaliseren en abstraheren van de lichaamsvorm blijft altijd de herkenbare essentie over. Nog een paar voorbeelden.

Tom Claassen, Buffels (polyester)
Jo (staand konijn, brons)
wil ik nou buiten gaan spelen of binnen blijven?
ik wil eigenlijk wel naar binnen
Klein nieuw zwart beest (polyurethane met laklaag)

Toch is er ook wel wat onaaibaars te vinden. Zoals onderstaande gestroopte dierenhuiden, gemaakt van latex. Prettig aanzicht? Nou nee! Ik moest gelijk denken aan ‘De geslachte os’, een atypisch en nogal bloederig schilderij van Rembrandt. Of dat mogelijk voor Tom Claassen inspiratie is geweest? Geen idee.

Duck Roll (latex)
Rembrandt, De geslachte os

Hier nog een link naar een leuk filmpje van het museum op hun Facebook site.

https://www.facebook.com/reel/1054953032596040

Als je eens in Beelden aan Zee binnenwaait, vergeet dan niet de Gipsotheek. Altijd een bezoekje waard. Door bijvoorbeeld de vele bewaard gebleven gipsafgietsels van bekende beelden uit onze openbare ruimte. Met nu als extraatje een paar van Tom Claassen.

de Gipsotheek
daar is ie weer, De mol, nu als gipsmodel
en de olifantjes met op de achtergrond zo’n zittend mannetje

Ook draait er altijd een speciaal voor de tijdelijke tentoonstelling gemaakte film (na de expositie altijd te vinden op YouTube in de serie ‘Docu’s aan Zee’), zijn er nog andere zalen met beelden uit de uitgebreide vaste collectie en is er natuurlijk dat prachtige, in de duinen verborgen beeldenterras bovenop het museum.

het beeldenterras bij mooie weersomstandigheden

Nu kwam dat terras er jammer genoeg niet van, vreselijk piesweer. Maar dat is een komende keer vast anders. Want Beelden aan Zee behoort zo langzamerhand bij mijn selecte groep van favoriete musea. Tot volgende week.

TOOS

Het Zeeuws Museum in Middelbug pakt groots uit met Oranje-propagandist Adriaen van de Venne


“Van de Venne, Adriaen van de Venne, moet ik die kennen dan”. Zo vroeg levensgezel zich af toen ik hem vorig jaar september vertelde dat er in het Zeeuws Museum een grote tentoonstelling ging komen over die 17e eeuwse schilder. “Oh jááá, natúúúúrlijk, de Van der Vennestraat, in de Schilderswijk nog wel”. Als een in Den Haag opgegroeid jochie en puber daagde ’t hem ineens.

Maar bij mij ging er nog steeds niet echt licht branden.Tot ik een paar dagen later ook zo’n aha-erlebnis kreeg. Waarbij ik me opeens in het Rijksmuseum voor een curieus schilderij zag staan. Een puur protestants en pro-republiek getint propagandaschilderij uit onze Tachtigjarige Oorlog. Was dat niet van die Adriaen van de Venne? En ja hoor!

Adriaen van de Venne, De Zielenvisserij (1614)

Op YouTube vond ik er zelfs nog een interessant uitleg-filmpje over. Kijk zelf maar.

Over die Adriaen van de Venne (1589 Delft- 1662 Den Haag) maakte het Zeeuws Museum aan het Abdijplein in Middelburg dus veel reclame.

Wij dus onlangs op naar dat plein, naar mijn smaak één van de mooiste pleinen in Nederland. En laat nou juist dat Abdijplein in een prent van Adriaen voorkomen!

Met allemaal kindertjes die er aan het spelen zijn. Mooi om te zien dat het weergegeven deel van het plein er nauwelijks anders uitziet dan tegenwoordig. Zoek de verschillen.

Adriaen van de Venne, Zelfportret (1615-18)

Maar hoe kwam Van de Venne erbij juist dat plein te gebruiken? Omdat het gezin Van de Venne met zonen Jan en Adriaen begin 17e eeuw vanuit Delft naar Middelburg verhuisde. Waar Jan zich in de drukkunst bekwaamde en Adriaen ook weer kwam wonen na zijn schildersopleiding in Leiden.

Jan kon een drukkerij overnemen en samen begonnen ze de Schildery-winckel. Een broederlijke kruisbestuiving.

De Schildery-winckel (1623), met de broers Jan en Adriaen achter de drukpers
detail met de broers

Adriaen maakte illustraties bij boeken die Jan uitgaf van niet de minsten in de Lage Landen. Zoals van Vadertje Cats, de koosnaam voor de van oorsprong Zeeuwse dichter/staatsman Jacob Cats. En van Hollander Constantijn Huygens: geleerde, dichter, diplomaat en nog zo een en ander. Logisch dat er van die in Nederland wijd verbreide uitgaven het nodige is te zien. Waarbij nog wel de aantekening dat Adriaen de originele tekeningen maakte die vakkundige graveurs dan weer zo nauwkeurig mogelijk namaakten.

gravure naar tekening van Adriaen van de Venne in het boek ‘Self-strijt, dat is Crachtighe beweginghe van Vlees en Gheest’ van Jacob Cats (1620)
Adriaen van de Venne, tekening van Jacob Cats (1618)
Adriaen van de Venne, Man die naar zijn schaduw wijst (1623), tekening met pen en bruine inkt, grijs en bruin gewassen
tekening links + gravure rechts (door het drukken gespiegeld)

Maar er is veel en veel meer. Zo’n 100 werken, die vanuit heel Europa naar Middelburg mochten komen. Dat krijg je als je als museumdirectie kunt schermen met de vele te verwachten uitlenen van het beroemde Rijksmuseum. Die Zielenvisserij van hierboven hangt er niet, maar wel dit.

Het vertrek van een hoogwaardigheidsbekleder uit Middelburg (1615)

Een heel bekend schilderij voor mij met Middelburg als achtergrond. Maar, mea culpa mea culpa, de naam van de kunstenaar was nooit bij me blijven hangen. Dat brede kanaal, de directe verbinding van Middelburg met de Westerschelde, is allang verdwenen. Je rijdt er nu min of meer overheen als je vanaf de A58 via de N57 richting Middelburg rijdt. Je herkent dan ook gelijk het huidige silhouet van de stad.

Van links naar rechts de toren van het oude stadhuis, de toren van De Lange Jan en de toren van …..Tja, die kerk is dus al lang geleden afgebroken. De dominante koepel van de Oostkerk zie je nou juist niet. Want die werd pas gebouwd toen Adriaen al lang en breed in Den Haag woonde.

detail met de ‘skyline’ van Middelburg

Broer Jan overleed namelijk plotseling in 1625 en Adriaen verhuisde naar Den Haag. Misschien kon hij als groot fan van de Oranje-stadhouders in dat centrum van de politieke macht van de jonge Republiek der Nederlanden wel wat schilderspotjes breken. Zijn Oranje-vleiende schilderijen getuigen er nog van.

De prinsen Maurits en Frederik Hendrik op de paardenmarkt van Valkenburg (Zuid-Holland) (1618)
detail met rechts de koets met de prinsen erin
Prins Maurits op zijn paradebed (doodsbed), gravure van Jan Hendriksz. Verstraelen naar tekening van Adriaen, met helemaal recht Adriaen zelf die ons aankijkt (1625)
Adriaen van de Venne, Prins Maurits op zijn paradebed (olieverf op koper, 1625)
Cavalcade van de prinsen van Oranje en de graven van Nassau (olieverf op koper, 1625-20)
gravure van Willem Jacobsz. Delff naar het schilderij van Adriaen van de Venne

Net zoals ook tekeningen en prenten van de verschillende stadhouders. Prenten die door hun lage prijs makkelijker hun weg vonden dan de veel duurdere schilderijen.

Hier een portret Prins Willem I van Willem Jacobsz. Delff naar Adriaan van de Venne (1623)

Misschien is dit goedkopere ook een reden geweest voor Adriaen om zich te storten op zogenaamde grisailles. Schilderijen in alleen maar tinten grijs waarin hij beslist een meester was.

Adriaen van de Venne, Frederik V, keurvorst van de Palts en echtgenote (grisaille, 1628)
detail
detail van ‘Elck moet zijn deel hebben’ (1660), over de jaarlijkse loterij op de Haagse Kermis waarbij vrouwelijke huwelijkskandidaten worden verloot onder manne in het publiek

Al met al een heel mooi overzicht van niet een van de bekendste meesters uit De Gouden Eeuw.

Dat misschien wel zorgt voor een Adriaen-revival. Met als klapstuk zelfs nog een groot wandtapijt van hem. De opdrachtgever? Onbekend. Het onderwerp? Des te bekender.  Dat er bij de wat ouderen onder ons meedogenloos ingestampteig jaartal 1600, Slag bij Nieuwpoort. De, dankzij veel geluk, glorieuze overwinning van Stadhouder Maurits op die vuile Spanjaarden. 

detail van het wandtapijt

Dat tapijt sluit trouwens mooi aan bij het grootste en grootse bezit van het Zeeuws Museum: de zes gigantische wandtapijten over glorieuze Zeeuwse zeeslagen tegen, alweer, die vuige Spanjaarden. Maar dat is een ander verhaal.

de zaal met de zes wandtapijten over zeeslagen in Zeeland tijdens de Tachtigjarige Oorlog

En wat ik nu ook heb ontdekt?  Ook Middelburg heeft een Van de Vennestraat. In een van de nieuwere buitenwijken. Wel een Adriaen van de Vennestraat. Dus zonder die Haagse ‘r’ in der, maar met Adriaen erbij. Tot volgende week.

TOOS

Middelburg + KunstFeest? Gaan natuurlijk!


de Bellinkstraat in Middelburg met de vlaggen van een paar kunstroutedeelnemers en helemaal in de verte mijn pakhuis ‘Holstein’

In oktober 2001 verhuisde ik van Eindhoven naar mijn 18e eeuwse pakhuis in Middelburg aan de Korendijk 56. En op de 1e zondag van februari 2002 om 13 uur deed ik daar voor ’t eerst de grote glazen deuren van mijn atelier open voor de Kunst & Cultuurroute Middelburg (website https://kunstroutemiddelburg.nl/ ). Die bestond toen al, zij het nog maar 2 jaar (oprichting stichting in 1999). Hé, even rekenen! Route begonnen in 2000, nu zijn we 2024, dus dat betekent …. Inderdaad. Onze onvolprezen kunstroute bestaat 25 jaar. Een waarachtig jubileumjaar dus. Als dat geen feest, geen KunstFeest waard is, wat dan wel? Dat vindt de PZC, de Provinciale Zeeuwse Courant, natuurlijk ook. Vandaar onlangs bijgaand artikel.

artikel in de PZC met op de foto links Judith Loontjes, de voorzitter van de Kunst & Cultuurroute Middelburg

Jammer trouwens dat je een, zij het gratis, account (hier) moet aanmaken om dat goed te kunnen lezen.

Even terug naar oktober 2001. Mijn pakhuis, dat ik de naam ‘Holstein’ mocht geven van de Monumentencommissie, werd door aannemer/restauratiebedrijf Bouwgroep Peters eindelijk opgeleverd. Na de nodige aandrang, dat wel. “Jongens, opschieten, afmaken, mijn verhuiswagen komt begin oktober voorrijden.” Dat lukte ze maar net. Toen waren trouwens alleen de zolder en mijn atelier klaar. Wonen op zolder en werken beneden. De twee tussenliggende etages heb ik in 2022 door andere bedrijfjes de finishing touch laten geven.

de 1e etage voor de start van de renovatie/restauratie
de leeg opgeleverde begane grond die nu mijn atelier is

Dat ik met de kunstroute mee ging doen, was me al lang duidelijk. Kunstroutes zat in Nederland. Maar dan hooguit 1 of 2 keer per jaar. Dus waar vind je zo’n particulier georganiseerd kunstevenement waarbij 11x per jaar, alleen in januari niet, ateliers en galerieën de deuren opengooien?  Bij het tellen op één hand houd je volgens mij zelfs nog enkele vingers over.

levensgezel die altijd de routevlag bevestigd op de 1e zondag van de maand

Sinds februari 2002 hebben mijn deuren die 11 keer per jaar ook altijd open gestaan. Oh, wacht even Toos, niet liegen. Eén keertje niet namelijk. Want als ik zelf weer eens in het buitenland zit om er te werken of als ik een opening heb van een van mijn tentoonstellingen, zorg ik altijd voor vervangers. Die ene keer is dat me dus niet gelukt. ’t Voelt nog altijd als een klein smetje op mijn kunstroutevlag die op die 1e zondag altijd buiten hangt. Zoals ook afgelopen 4 februari  weer bij de start van ons Jubileumjaar. En opnieuw komende 3 maart (13-17 uur).

Meer dan 30 deelnemers hebben we, ook dit jaar weer. Die allemaal op één zondagmiddag bezoeken? Dat gaat je never nooit niet lukken. Maar met de nieuwe folder en brochure van 2024 in de hand kun je best wel een eindje komen. Kijk maar op dit kaartje uit de folder (hier te downloaden ).

Uitgebreidere informatie?  Dan is er de brochure (download hier te vinden). Met bijvoorbeeld een overzicht van ons jaarprogramma.

Daarin is nog niet veel te vinden over de festiviteiten rond de viering van ons 25-jarig jubileum. Want dat program is nog volop in ontwikkeling. Op de website van de route kun je daarover de komende tijd natuurlijk alles volgen. Ook via mijn ‘TOOS&ART’, op Facebook, op LinkedIn en nog zo een en ander houd ik je vanzelfsprekend op de hoogte. Of mondeling als je mijn atelier bezoekt. Want de komende keren heb ik nog geen vervangers nodig, dan staan levensgezel en ik je graag te woord. Iedereen welkom op 3 maart van 13-17 uur.

nu ben ik nog druk bezig in mijn atelier
maar op 3 maart heet ik je van harte welkom

Tot volgende week.

TOOS

Hoe Ai Weiwei me teleporteerde naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking


Ai Weiwei. Van Genua (vorige week) even switchen naar Rotterdam en China. Nou ja, naar China’s beroemdste dissident dan wel. En naar Rotterdam voor zijn grote overzichtsexpositie in de Kunsthal daar (nog tot 3 maart). Die mij dan weer terugbracht naar 2008, naar mijn ‘The Beijing Project’ in Peking.

in mei 2008 bezig aan mijn ‘The Beijing Project’ in Peking

Kunstenaar Ai Weiwei, de man van maatschappijkritische ideeën die hij in allerlei variaties kunstzinnig vorm geeft. Meestal niet zelf trouwens, dat laat hij dan doen. Soms wel handig. Want als hij zijn installatie ‘Sunflower Seeds’ in de London Turbine Hall in 2010 helemaal zelf had moeten creëren? Honderd miljoen handgemaakte porseleinen replica’s van zonnepitten, uitgestrooid over de vloer van die immense hal?

Nu waren die geproduceerd en beschilderd door duizenden inwoners van de Chinese keramiekstad Jingdezhen.

Een tripje Londen zat er destijds jammer genoeg niet in. Maar in Rotterdam ligt er nu wel een vloertje met die door Ai in historisch, politiek en sociaal opzicht symbolisch beladen zonnepitten. Pitten die in China voor lekkernijen en als een soort pruimtabak worden gebruikt

vooraan dat vloertje met de keramische zonnebloempitten, met een doorkijkje naar een andere zaal

Ai gebruikte ze als metafoor voor o.a. de hongersnood in China onder Mao bij de zogenaamde Grote Sprong Voorwaarts. Met naar schatting 45 miljoen doden als gevolg. En volgen zonnebloemen, het Volk, niet ook met hun bloem de zon, Grote Leider Mao natuurlijk. Dat ze met de hand waren gemaakt? Uniek tegenover massaproductie. Typisch Ai Weiwei, al die dubbele lagen.

De Kunsthal staat, hangt en ligt vol met dat type uitingen (zie foto’s tussendoor). Een prima tentoonstelling met uitgebreide toelichtingen op het wanneer, hoe en waarom van Weiwei.

Ai Weiwei, Mao (olieverf, 1986)
het bronzen kunstvoorwerp op de voorgrond spreekt voor zich
Forge (Smeden, Vervalsen),installatie met door Ai verzameld inferieur staal van in 2008 bij een aardbeving ingestorte Chinese scholen waarbij veel kinderen omkwamen

 Daardoor werd ik regelmatig in gedachten terug geteleporteerd naar het Peking van 2008 met z’n Olympische Spelen. Maar ook naar mijn verblijf toen als artist in residence.Voor mijn ‘The Beijing Project’. Een onvergetelijke meimaand werd ‘t, boordevol indrukken en gebeurtenissen. En met ook een dagelijkse blog, zowel in Nederlands als het Engels. Elke avond door mij en levensgezel  in elkaar geflanst. Laat dat nou na een paar dagen ineens totaal wordengeblokkeerd! Boosdoener? De Chinese overheid, zo bleek. Maar behulpzame Chinezen in onze kunstenaarsenclave kenden allang alle internettrucjes om dat te omzeilen. Dus gingen we gewoon lekker door.

Waarom ik daar aan dacht? Omdat Ai in 2006 een nogal kritisch blog begon dat op een bepaald moment onder censuur kwam en in 2009 zelfs helemaal werd verwijderd. Net zoals Ai Weiwei’s naam volledig verdween van internet. Daarna volgden nog vele andere treiteracties tot hij in 2010 door de geheime dienst zelfs gevangen werd gezet.

Nog zo’n teleportatie onderging ik bij bovenstaand werk van hem uit 2002. Toos, stenen in dozen? Ja. Want toen ik in 1996 voor het eerst rondstruinde in Peking kwam ik terecht in een oude wijk dicht bij het Plein van de Hemelse Vrede en de Verboden Stad. Meer hartje centrum gaat bijna niet. Die hutong met zijn zwarte houten huizen en smalle straten werd rücksichtslos afgebroken. Stom, stom, stom! Grote culturele en historische waarde? Daar deden ze niks aan.

Ai heeft nu stenen uit zo’n afgebroken hutong op een symbolische manier weer betekenis gegeven door ze mooi te verpakken. En die plek bij de Verboden Stad? Daar staat nu, zo bleek in 2008, een modern winkelcentrum in oud-Chinese bouwstijl. Waar geheel naar het moderne consumentenmodel dure dames dure kleren kochten. 

Toch schuurde er voor mij iets bij Weiwei’s stenen. Want was hij als architect niet betrokken geweest bij het ontwerp van het Vogelnest, dat grote nieuwe hoofdstadion voor de Olympische Spelen? En waren daarvoor niet ook diverse wijken afgebroken? Ik ben er in 2008 nog speciaal langsgereden om het te bekijken.

foto van het Vogelnest, gemaakt in mei 2008

Begrijp je dat ik op z’n Weiwei-iaans een dubbel gevoel kreeg bij die stenen? Maar dat verdween snel bij een prachtige installatie in een andere zaal.

Gebaseerd op een oude waterklok in de vorm van een fontein met twaalf waterspuwers met de koppen van de Chinese dierenriemfiguren. Ooit staand op het terrein van het Oude Zomerpaleis bij Peking. Maar in 1860 vernietigd door Franse en Engelse troepen. Die koppen werden naar overal in het Westen doorverkocht en zijn nu miljoenen waard. Zeven zijn er toch weer terug in Chinese musea.

Weiwei heeft ze naar eigen inzicht geherinterpreteerd. Namaak dus. Maar heel diepzinnige namaak. Hoe om te gaan met cultuurschatten, verhouding Oost-West, onderscheid tussen origineel en kopie en vervalsing, met kopiën vragen stellen over het origineel. En nog veel meer. Dubbel, driedubbel vierdubbel.

Net als die bijna levensgrote kijkdozen van zijn gevangeniscel. Die voor mij weinig toevoegden.

de rij van vijf grote kijkdozen waar je van opzij en van boven in kan kijken
dag en nacht waren er altijd twee bewakers in zijn cel

Behalve het gevoel dat hij hier net iets teveel gebruik maakt van zijn dissidentenrol in China. Want dat werkt tegenwoordig in het Westen natuurlijk prima.

Snake (2008),installatie met zo’n 1000 schooltassen uit het puin van die ingestorte schoolgebouwen waar Ai een slang van heeft gemaakt
in de achterliggende zaal een andere kijk op die ‘Snake’ aan het plafond
een bekend schilderij, opgebouwd uit legosteentje,s maar nu met links een Panda erin, ‘panda’ is ook een Chinees woord voor de geheime dienst
Kristallen Bol (2017), installatie met zwemvesten zoals vluchtelingen die in gammele bootjes omhebben en de kristallen bol die mogelijk hun toekomst voorspelt

Eindconclusie: als je nog kunt, gaan. Tot volgende week.

TOOS

Artemisia Gentileschi, de PowerVrouw van de Italiaanse Barok


En toen was daar Caravaggio, Michelangelo Merisi da Caravaggio (1571-1610). Het behoorlijk opvliegende schildergenie dat rond 1600 menig opstootje in Rome veroorzaakte, maar daarbij ook de kunstwereld op stelten zette.  Door een nieuwe, succesvolle schilderstijl te ontwikkelen. Nu het caravaggisme geheten.

Caravaggio, Salomé met het hoofd van Johannes de Doper (1610)

Gevolg: haat en nijd in dat kunstwereldje. Door een treiterig geintje van Caravaggio, samen met een schildersvriend, kregen beiden zelfs een proces aan hun broek. Die vriend? Ene Orazio Gentileschi (1563-1639). Inderdaad, de vader van Artemisia Gentileschi.

Orazio Gentileschi, De kruisgang van Jezus naar de Calvarieberg (1605-07), te zien op de expositie in het Palazzo Ducale

Artemisia (1593-1653), de kunstenaar waarvoor ik in januari afreisde naar Genua (lees hier maar). Voor de expositie ‘Coraggio e Passione’ (Moed en Passie) over haar in het Palazzo Ducale.

plein voor het Palazzo Ducale in Genua, geen terrassenweer vanwege de regen

Zij had, zo bleek al snel, in ruime overmaat de kunstgenen van haar vader meegekregen. Zo’n dochter kon Orazio natuurlijk prima gebruiken in zijn atelier. Dus kreeg ze daar van jongs af aan al een gedegen opleiding. In die stijl van Caravaggio. Want Orazio was daarvan aanhanger  geworden. Wie weet heeft huisvriend Caravaggio ook nog wel eens haar hand geleid. Intrigerend idee.

Zeventien jaar was ze toen haar eerste echte schilderij naar buiten kwam, ‘Suzanna en de Ouderlingen’.

Een populair schildersonderwerp in die tijd. Een paar ouwe, geile mannen die een naakte jonge vrouw, die een bad neemt, proberen te chanteren. Maar die van Artemisia, overigens vast nog met wat hulp van haar vader, is wel een heel dynamische vol emotie.

Artemisia, detail uit Suzanna en de Ouderlingen
Artemisia, Zelfportret als Allegorie op de Schilderkunst (1630-35)

Tegenwoordig, in ons Me-Too tijdperk, wordt nogal eens een dubbele lading aan dit werk toebedacht. In deze TOOS&ART aflevering is uitgebreid te lezen waarom. Maar hier toch even kort. Zeventien jaar oud, Artemisia wordt thuis verkracht door Agostino Tassi (kunstenaar en medewerker van Orazio), Tassi belooft haar te trouwen om schande te voorkomen (let wel, háár schande), hij verrekt dat uiteindelijk (blijkt al getrouwd), Orazio spant een proces aan (niet voor die verkrachting, maar vanwege de gebroken belofte, tja, andere tijden), Artemisia’s  handen worden zelfs gemarteld (want spreekt ze wel de waarheid, prettig soort rechtspraak), Tassi wordt veroordeeld tot twee jaar gevangenis maar komt al snel vrij (tja, vriendje van de paus), voor Artemisia wordt een huwelijk gearrangeerd met een 2e rangs schilder en ze vertrekt naar Florence (vrouw, verkrachting, schande, wegwezen). Waar ze zelfs als eerste vrouw lid wordt van de prestigieuze Academia dell’Arte del Disegno. En ook nog even vier kinderen baart waarvan maar één de kindertijd overleeft. Tja, andere tijden!

Allegorie op de beeldhouwkunst (1620), recent toegeschreven aan Artemisia

Nu die dubbele lading van ‘Suzanna en de Ouderlingen’. Dat werk was al geschilderd voor haar verkrachting. En nu typisch speculaties van nu door kunstkenners van nu bij dit al vier eeuwen oude Me-Too incident. Zou ze misschien iets voorvoeld hebben of zou er al iets gebeurd zijn dat ……? Vul maar in!. Is ’t me gegund hier een metershoge stapel aan heel grote twijfels bij te hebben?

Veel later gebruikt Artemisia trouwens nog eens dat thema van Suzanna. In haar eigen, florerende atelier in Napels waar ze werkte van 1640 tot haar dood in 1652.

Artemisia, Suzanna en de Ouderlingen (1649)

Wat ze dan deed na Florence? Heel veel meer prachtig werk maken natuurlijk. Eerst weer in Rome. Toen in Venetië, Napels, Londen en opnieuw Napels. Overal daar waar de machtigen, de rijken en dus de potentiële opdrachtgevers resideerden. Die opdrachten gaven voor portretten en thema’s uit bijvoorbeeld het Oude en Nieuwe Testament. Veel daarvan hangt nu in het Palazzo Ducale. Vooral met vrouwen als hoofdpersoon. Krachtige vrouwen! Zoals ze zelf ook een powervrouw was.

een van de vele zalen van de expositie
een bijzondere combinatie, links ‘De onthoofding van Holofernes’door Orazio (1622), rechts die van Artemisia (1640-45): zoek de verschillen
nog eens die van Orazio
die van Artemisia
Artemisia, nog een variatie op ‘De onthoofding van Holofernes’ (1640-45)
even rust tussen alle onthoofdingen in
Artemisia, Delila die het haar van Samson afknipt (1610-15)
Artemisia, nog een variatie op Samson en Delila
Artemisia, Minerva, beschermgodin van kunsten en wtenschappen (1635)
Artemisia, Dood van Cleopatra (1635), met de stervende Cleopatra die zich bewust door een gifslang heeft laten bijten (voor op het bed)
Artemisia, 2x Batsheba in bad die door koning David wordt bespied

En daar gaan we dan weer met de kunstkenners van nu. Ja, natuurlijk krachtige vrouwen. Die ook nog eens mannen te grazen nemen. Met hun hoofd afhakken bijvoorbeeld. En dit in allerlei schilderversies. Dat zou haar antwoord zijn op die verkrachting. Zou kunnen. Maar zelf heeft ze hierover nooit iets laten blijken.

In de expositie gaat de samensteller met die verkrachting wel heel ver. In een donkere ruimte is een bed uitgelicht en worden daarop en op de muren teksten geprojecteerd uit het juridisch verslag van het verkrachtingsproces. Met daarbij een vrouwenstem die ook nog eens Artemisia’s eigen bewoordingen declameert. Op een puur Italiaanse operamanier, een en al dramatiek, maar dan zonder muziek. Absurd.

wel heel interessant, het juridische verslag van het proces rond de verkrachting, in 1867 ontdekt in oude archieven in Rome

Zou ’t niet gewoon zo kunnen zijn dat Artemisia’s opdrachtgevers juist van háár een schilderij wilden? Eén van de zeer weinige vrouwelijke kunstenaars in die tijd, en ook nog een topper. Maar dan wel een schilderij met juist vrouwen als onderwerp? As ’t effe kon ook nog naakt? ’t Is maar een idee. Dat ik trouwens nog niet ben tegengekomen.

Artemisia, Annunciatie
Artemisia, De bekering van Maria Magdalena (1613-15)
Artemisia, Madonna met Kind (1616-18)
Artemisia, Portret van een dame met waaier (1622-25), mogelijk een zelfportret
aan het einde een videoshow over Artemisia in de privékapel van de Dogen van destijds

Maar hoe dan ook, alleen die expositie was de reis naar Genua al dubbel en dwars waard. En een betere kijk op het werk van pappie Orazio kreeg ik er gratis bij. Orazio die zelfs een paar jaar in Genua heeft gewerkt. Met daardoor werk van hem in bijvoorbeeld het Palazzo Spinola. Waar ik bij verrassing  ook nog mijn Middelburg en Zierikzee tegenkwam. Maar dat is een ander verhaal. Tot volgende week.

TOOS

Genua, zowel ‘La Superba’ als de ‘Niet-Zo-La-Superba’


kaart van Genua in 1572

Ruim twaalf jaar geleden liep ik er al eens een paar dagen rond te struinen. In Genua, oftewel La Superba. Een bijnaam die Genua aan de 14e eeuwse dichter Petrarca heeft te danken. Hier kom ik terug, was toen het idee. In januari was dat zover. Want een aantal maanden geleden las ik dat er in Genua een grote expositie kwam over Artemisia Gentileschi ( 1593-1653).Voor mij één van de grote kunstenaars uit de 17e eeuw. Bekijk deze aflevering van TOOS&ART van drie jaar geleden maar eens, dan snap je waarom.  

Artemisia, De onthoofding van Holofernes

En laat ik nou tijdens die tentoonstelling volgens planning in Nice zitten! Zonder auto, dat wel. Nemen we toch de trein naar La Superba? Vergeet ‘t! Een belachelijk dure mijl op zeven met door overstappen bijna een dag reizen voor een paar honderd kilometer. Waanzin. Wat dan? Hé, een bus misschien? Yes, makkie. Dus voor het eerst van ons leven reisden levensgezel en ik met Flixbus. Heel relaxed in drie uurtjes van Nice naar Genua. En omgekeerd ook.Totale kosten?  Saampies € 35 in totaal.

het Palazzo Ducale op een regenachtige dag
het nabijliggende Piazza De ferrari, maar dan op een zonnige dag 12 jaar geleden

Goed, La Superba dus. Een bijnaam die heel veel zegt. En met reden. Want er staan niet zomaar dik veertig Genuese palazzi op de Werelderfgoedlijst van de Unesco. Van de meer dan honderd die je overal door de oude stad heen vindt. Ooit toebehorend aan de superrijken. Aan het beperkte aantal families dat de oligarchenstaat van de Republiek Genua bestuurde. Allemaal  barokke pracht en praal. En dan heb ik ’t nog niet over die overvloed aan kerken. De rijkdom aan schilderijen, beelden, goud en zilver is eigenlijk beschamend overweldigend.

een van de vele, vele kamers in het Palazzo Reale
in het Palazzo Spinola
nog eens het Palazzo Reale

Want …… Loop je zo’n paleis of kerk uit en sla je willekeurig een hoek om, dan kom je ineens in een totaal andere wereld. Die van de caruggi,een donker en kronkelend labyrinth van vooral nauwe tot zeer nauwe steegjes met hoge gevels waar je binnen de korste keren verdwaald. Een wereld met een heel andere tak van sport in de kunst. Nou ja, kunst? Oké, soms wel. Maar in die steegjes stikt ’t van de slechte graffiti. Vooral van die zogenaamde tags waaraan niet veel kunstzinnigs valt te ontdekken.

de foto’s spreken voor zich

Genua, de grote havenstad van dus ook grote tegenstellingen. Superba tot Niet-Zo-Superba. Tegenstellingen die je ook terugvindt in de roman ‘La Superba’. Van Ilja Leonard Pfeijffer, één van onze populairste schrijvers, die er al een aantal jaren woont. Een boek dat in feite één grote fantasievolle ode is aan Genua. Een stad ‘van gerenommerde schrijvers en verlopen heren van stand tot arme Senegalese sloebers en flanerende hoeren’, om de achterflap van het boek maar even aan te halen.

Nu was ’t blijkbaar een beetje te koud voor die flanerende dames van een bepaalde reputatie. Maar bij ons vorige bezoek heb ik er wel een aantal gedetecteerd in die steegjes. Net zoals nu ook behoorlijk veel donkere Afrikaanse immigranten. Vrijwel allemaal jonge gasten. Waarvan menigeen, zo schatte ik in, met een gammele boot via het Italiaanse eiland Lampedusa uiteindelijk in Genua was beland. Zo’n drukke havenstad waar altijd wel iets te verdienen valt.

iets kunstzinniger graffiti op rolluiken
de achtergevel en tuin van het Palazzo Reale
en draai je je om dan heb je gelijk zicht op de haven van nu
in het Palazzo Reale in de gigantische Spiegelzaal
Antoon van Dijck, Kruisiging, in het Palazzo Reale

Arm, rijk en stinkend rijk schuurt in La Superba na al die eeuwen nog steeds tegen elkaar aan. Waarbij ooit het grote geld werd verdiend met uitgebreide handel over zee. Niet voor niets verbleven eeuwen geleden al heel veel Genuezen in die andere rijke havenstad Antwerpen. Of verbleven juist Vlaamse kunstenaars in Genua. Maar dat is een ander verhaal.

En ook niet zomaar vond je in Genua rijke banken. Die al vanaf begin 15e eeuw een steeds belangrijkere rol gingen spelen. In de loop van de 16e eeuw voeren bij wijze van spreken zelfs Spaanse schepen van de jaarlijkse zilvervloot vanuit de Amerika’s rechtstreeks door naar Genua. Met aan boort een leuke rente voor de vele leningen die vanuit La Superba werden verstrekt aan het Spaanse koningshuis. Dat daardoor de operaties in Amerika kon financieren. Onze eigenste opperkaper Piet Hein moest zo’n zilvervloot veroveren, de rijke Genuese  families deden dat slimmer. Die lieten als regerende elite, als leveranciers van telkens om de twee jaar een nieuwe Doge, een deel van die zilvervloot gewoon lekker naar zich toekomen.

de kathedraal van Genua
en het inwendige ervan
en dan om de hoek

Met als gevolg dus al die palazzi van de Spinola’s (nog steeds belangrijk in Genua en Italië), de Grimaldi’s (ja, die van Monaco), de Doria’s (met in Rome nog steeds een paleis waarin een van de grootste en duurste kunstcollecties ter wereld), de ….., ga maar door.

Hoe dan ook, een aantal van de palazzi is nu museum. Waar je je uitgebreid kunt verlustigen aan ontzettend veel kunst. Drie stuks heb ik op de bucketlijst bij dit tweede verblijf in Genua kunnen wegstrepen. Palazzo Spinola, Palazzo Ducale en Palazzo Reale. Op naar de rest. En mijn kunstheldin Artemisia?

in het Palazzo Ducale bij een grote affiche over de Artemisia expositie daar

Geduld! Tot volgende week.

TOOS

Code Coloured Black en Codes Geel, Oranje en Rood


mijn ‘tehuis’ van de laatste weken, met mijn atelier in het Palais Venise in Nice

Terwijl ik in Nice bezig ben aan mijn Coloured Black serie, kleurt Nederland een beetje sneeuwwit. Dus vliegen gelijk de codes geel, oranje en rood je om de oren. Oei, oei, sneeuw! Eindelijk weer eens wat sneeuw! Maar: treinen rijden minder, auto’s vliegen bochten in en uit, gladde stoepen zorgen voor lichamelijk leed. De Lage Landen van slag. Maar wel met veel mooie winterplaatjes op de social media. Dat is ten minste het beeld dat ik zo’n 1000 km zuidelijker meekrijg.

Terwijl ik in Nice bij mij om de hoek ’s morgens op het terras van Le Libé een cappuccino pak, zijn in Nederland vrijwilligers van ijsverenigingen druk bezig om inventief en snel kostbare centimeters natuurijs aan te laten groeien. Er moeten rondjes kunnen worden geschaatst.

bezig aan de serie ‘Coloured Black’

Terwijl ik hier in Nice, met code Coloured Black, lekker bezig ben voor mijn nieuwe exposities tweede helft 2024, speuren Nederlandse meteorologen naarstig hun namenlijstjes na. Hoe gaat ook al weer die nieuwe aankomende verzameling van stevige windvlagen heten? Want een stormpje zonder naam? Dat kan echt niet meer. En gaat die geel, oranje, rood of nog erger worden? En hoe ontwrichtend wordt ‘Henkie’ of ‘Marietje’ voor onze kwetsbare samenleving? Want we mogen natuurlijk niet verrast worden in onze ‘maakbare maatschappij’.

een blik op mijn atelier, met van alles in wording

Terwijl ik op z’n Frans uitgebreid zit te lunchen met Jean-Paul van Galerie Quadrige, Marianna (directeur van de Associazione ter bevordering van het Italiaans), en levensgezel, zijn vier partijen in Nederland in conclaaf om ons land te redden van de ondergang. Zouden ze lunchen met broodjes?
Die Franse lunch was om puntjes op de i te zetten voor een heel speciaal nieuw livre d’art van mij. Met daarin vier millimeter dikke, beschilderde platen van keramiek. Een gezamenlijk project van galerie, consulaat en ene Toos van Holstein rond Sint Franciscus. Omdat het vanaf oktober 2023 tot oktober 2026 een en al Franciscus is in de Rooms-katholieke wereld. Vanwege allerlei gebeurtenissen in en rond zijn leven precies acht eeuwen geleden. Zoals, niet onbelangrijk, zijn sterven op 3 oktober 1226.

In dat livre d’art gaat ‘mijn’ Italiaanse keramiekstad Gubbio een dubbelrol spelen. Allereerst natuurlijk omdat ik daar die meer dan 100 keramische plaatjes laat maken en ga beschilderen. Maar ook omdat Franciscus hemzelve destijds in Gubbio iets had te regelen met een Grote Boze Wolf. Een ander verhaal, dat begrijp je wel.

een eeuwenoude afbeelding van Sint Franciscus die de Grote Boze Wolf toespreekt, met het ommuurde Gubbio op de achtergrond
in de regen voor het Palazzo Ducale in Genua i.v.m. een grote expositie over Artemisia

Eerst nu nog even Nice. Om in alle rust te kunnen werken aan die nieuwe ‘Coloured Black’ serie. Olieverven op linnen en mixed media op papier. Een rust die vorige week wel voor een paar dagen werd onderbroken. Want ik moest absoluut even een paar honderd kilometer oostwaarts. Naar Genua. Naar La Superba, de bijnaam van de stad. Dat had te maken met Artemisia Gentileschi. Mijn grote 17e eeuwse kunstheldin. Maar ook dat wordt, zo begrijp je vast al, weer een ander verhaal.

en na Genua natuurlijk weer aan de gang in Nice

Wanneer ik dan weer in Middelburg terug ben? Dat weet ik al heel nauwkeurig! Zondag 4 februari, tussen 12 en 13 uur. Want om 13 uur moeten aan de Korendijk 56 mijn atelierdeuren open. Voor de start van het nieuwe seizoen van onze onvolprezen Kunst en Cultuurroute Middelburg. Altijd weer de 1e zondag van de maand behalve in januari. Nu maar hopen dat levensgezel zijn belofte gestand doet om dan alles in het atelier in orde te hebben.
Trouwens, ook de kunstroute heeft net als de heilige Franciscus een jubileum te vieren. We bestaan namelijk 25 jaar. En dat moet vanzelfsprekend in de loop van 2024 gevierd worden. Een ander verhaal? Vast wel!

de Bellinkstraat in Middelburg met kunstroute-vlaggen van deelnemers
en mijn atelier/pakhuis/woonhuis aan de Korendijk vol in het zicht in het midden aan de overkant (ook met, nauwelijks zichtbare, vlag)

Tot volgende week.
TOOS

Mondriaan, Af Klint, Constant, Bacon, Toorop, Dumas òftewel Een Zonnige Zondagmiddag in het Kunstmuseum Den Haag


Eind december, zondagmiddag. Levensgezel en ik stappen vanuit het Kunstmuseum Den Haag de zoveelste grijze dag in. En ineens denk ik aan dat bekende ‘Een Zonnige Middag op het Eiland de la Grande Jatte’ van Georges Seurat. Heel zomers en plezant, gemaakt rond 1885.

Want al was ’t buiten grijs, binnen had ik langzaamaan toch een opbeurend zomers gevoel gekregen. Terwijl ik er eerst rondliep met zoiets van ‘is dit het nou, is dit nou die huidige kunstheisa rond Hilma af Klint wel waard?’. Ik leg ’t uit.

Regelmatige volgers van TOOS&ART weten ‘t. ArtHIStory moet ook weer artHERstory worden. Te veel zijn vrouwelijke kunstenaars door mannen weggeschreven uit de kunstgeschiedenis. Alle pogingen daartoe steun ik. Dus moest ik hoe dan ook naar de expositie ‘Hilma af Klint & Piet Mondriaan’ in het Kunstmuseum Den Haag.  Wel even een aantekening: de Zweedse Af Klint en ‘onze’ Mondriaan kenden elkaar op geen enkele manier. Maar ze hebben in Den Haag natuurlijk wel de grootste collectie Mondriaans ter wereld. En dat mag best worden uitgebuit.

links Hilma af Klint en rechts Mondriaan in hun ateliers

Dus op naar Af Klint (1862-1944).Rond wie de laatste jaren een internationale museumhype gaande is. Ja, inderdaad staat ze als enige vrouw in het gezelschap van bijvoorbeeld Mondriaan, Kandinsky en Malevitsj aan de basis van de abstracte schilderkunst. En ja, net als Mondriaan heeft ze via de weg van theosofie en antroposofie die abstractie verder ontwikkeld. En ja, als kunstenaar is ze lang niet erkend geweest. Maar ’t helpt natuurlijk ook niet echt als je in je testament vastlegt dat allerlei werk van je tot 20 jaar na je dood niet mag worden tentoongesteld.

de eerste zaal van de expositie: rechts ‘De Vuurtoren van Westkapelle’ van Mondriaan , links een serie schilderijen van Af Klint
nog meer van Af Klint

Nu gaan haar schilderijen wel de wereld over en kon ik ze mooi eens in het echt zien. Schilderijen die zelfs deels tot stand kwamen met hulp van een paar spirituele geesten die haar opdrachten gaven. Ja, je leest ’t goed. En dat ze met vier andere vrouwelijke kunstenaars ook aan tafelseances met geesten deed? Logisch toch?

Mondriaan
Af Klint

Ondanks die hogere machten kon ik niet onder de indruk komen. Natuurlijk speelt ze een rol in de kunstgeschiedenis. Maar is ze daarmee ook een groot kunstenaar en niet alleen curieus? Al die symbolisch bedoelde cirkels, ovalen, vrucht en bloemvormen in niet echt aansprekende kleuren, ik kon er weinig mee.

Mondriaan natuurlijk, maar dan volledig abstract
Af Klint

Afgezien van Mondriaans aandeel dus vooral een teleurstelling! Behalve de zaal met Af Klint’s opus magnum: De Tien Grootste (1907). Over de fasen van het leven. In opdracht van die geesten gemaakt voor een nooit gerealiseerde tempel. Dat had wel iets.

de aparte zaal met ‘De Tien Grootste’

Maar verder was er veel om wel blij van te worden.

Prachtig toch, zo’n combinatie van het oude Delfts Blauw met daarop geïnspireerd modern design? Onder de titel ‘Het Wonder van Delfts Blauw’ kun je je er in een aantal ruimtes heerlijk aan vergapen.

Want dat is het aantrekkelijke van het Kunstmuseum. Naast de vaste collectie altijd heel veel gevarieerde tijdelijke exposities. Zoals die over Tjechisch en Slowaaks glas.

Schitterend zoals daarin gespeeld wordt met geometrische vormen, snijvlakken, kleuren en de bijbehorende verrassende breking en weerkaatsing van licht. Daar word je toch vrolijk van?

En helemaal blij werd ik bij ‘Springvloed’ van het duo Heringa/Van Kalsbeek.

sculpturen van Heringa/Van Kalsbeek

Wat moeten die een lol hebben bij het creëren van hun ruimtelijke ……… . Tja, wat? Nou, sculpturen dan maar. Gewoon heerlijk goochelen met allerlei materialen, daarbij grenzen opzoeken en toch iets kleurigs, esthetisch en magisch laten ontstaan. Vind ik ten minste.

Nog meer sculpturen, maar dan van keramiek? ‘Bergen van porselein’ van Babs Haenen is er goed voor. Geïnspireerd op de eeuwenoude Chinese cultuur rond het weergeven van bergen en rotsformaties.

keramiek van Babs Haenen

De laatste jaren kijk ik toch met andere kunstogen naar al die verschillende keramische kunstuitingen. Want ook dit jaar ga ik, alweer voor de vijfde keer, naar het Italiaanse Gubbio om keramiek van eigen ontwerp te beschilderen.

meer van haar keramiek

 Nog meer leuks? Ja. Een zaal met werken van Marlene Dumas, niet de minste tegenwoordig. Met vlak daarnaast ‘Kunst voorbij de grenzen’. Ruimten vol kunst uit de jaren 60. Cobra, Europees en Japans Minimalisme plus grote namen waaronder Francis Bacon, een van mijn lievelingskunstenaars.

Marlene Dumas, Sneeuwwitje en de gebroken arm (1988)
werk van Francis Bacon

En dan heb ik ’t nog niet eens gehad over de vaste expositie ‘Ontdek het moderne’. Altijd goed voor iconische kunst.

wel even andere abstracte schilderijen dan die van Hilma Af Klint: links en rechts Kandinsky, centraal Jacoba van Heemskerck
sculptuur en schilderij van Constant
links een prachtig zelfportret van Charley Toorop

 Terwijl dan ‘Mondriaan & De Stijl’ (https://vimeo.com/399860812) ook nog op je wacht. Dan ontdek ik altijd weer dat Mondriaans overgangsperiode van de figuratie naar de abstractie mij het meest boeit. Voor mij als Ze(euwse)Bra(bander) natuurlijk ook vanwege zijn Zeeuwse bijdragen.

Mondriaan: Vuurtoren bij Westkapelle en Molen bij Domburg
Mondriaan, Duinen bij Domburg
en natuurlijk Mondriaans klapstuk ‘Victory Boogie Woogie’ dat bijna een hele zaal voor zich heeft

Snap je dat ik buiten toch weer zomers blijmoedig die grijze winterse zondagmiddag aankon. En begrijp je dat levensgezel en ik al een aantal jaren vrienden zijn van dat Kunstmuseum Den Haag? Tot volgende week.

TOOS

Achter de schermen: Toosiaanse Kunstkeuken en het ontstaan van ‘Ensemble’


de per post verstuurde Nieuwjaarswens met elke keer een opgeplakte originele ‘Ensemble

Na het zowel per pc als echte post versturen van mijn Nieuwjaarswens 2024 kreeg ik van diverse kanten een soortgelijke vraag. “Toos, die afbeelding ‘Ensemble’ in je Nieuwjaarswens, hoe heb je die gemaakt? Steendruk en mixed media? Hoe zit dat?”.  Oké, hierbij een kijkje in mijn Toosiaanse Kunstkeuken. Over het ingewikkelde kronkelpad naar ‘Ensemble’.

Aanleiding was een plop-op begin 2023. Na een eerdere breinstorm met mijn galerist in Nice, Jean-Paul Aureglia. Over mijn ‘L’Art au Carré – Toos van HOLSTEIN’ dat bij zijn galerie en uitgeverij Quadrige/ La Diane Française in oktober zou gaan verschijnen. Een livre d’art in oplage 110 met onder andere acht nieuwe steendrukken. Uit te geven in drie verschillende verschijningsvormen.

Hier draait ’t om de rechter versie, die in de zilverkleurige cassette. Met dat rechthoekige gat en de groen-zwarte afbeelding erachter. Hé, heeft dat niet al wat weg van ‘Ensemble’? Jazekers!

Met Jean-Paul besprak ik namelijk het idee om die cassette nog wat spannender te maken. Door een opening met een extra steendrukje erachter. Volgens mij kon dat zonder meerkosten. Want ik was in het atelier Multiples/Multipels van Hans van Dijck in Antwerpen al aan de gang met de eerste opzet van mijn acht litho’s, verdeeld over twee stenen. En op één van die stenen was volgens mij op een slimme manier wel wat extra ruimte te creëren voor zo’n extra drukje. Het ‘oui’ van Jean-Paul was duidelijk.

Dat werd dus met Hans samen passen, meten, schuiven en nadenken over de juiste plaatsing van steen en papier in zijn steendrukpers. Kon er naast die vier in afmeting al vaststaande litho’s nog een langwerpige afbeelding bij komen? Yes, ’t kon! Zelfs twee stuks in elkaars verlengde.  Kreeg ik zowaar na het drukken een dubbele stapel.

overleg, met op de voorgrond de betreffende steen

Joepie, met het overschot kon ik in de toekomst vast wel iets. Hé, wacht even, ik wist ’t al. Een speciale nieuwjaarskaart. Maar ja, zoals altijd, zoiets bedenken is één en duurt kort, het daadwerkelijk creëren is twee en duurt veel langer.

Na de 1e drukgang van de vier litho’s met zwarte drukinkt ging ik eens bedenken wat ik met die uitgespaarde, nog maagdelijke extra ruimte op de steen ging doen. Onderstaande dus.

Eerst een test met een bladnerven-sjabloon op een oefensteentje, toen in de twee extra vakken op de grote steen dezelfde handeling, daarna de nodige bewerkingen er omheen en ten slotte drukgang twee. Op de laatste foto zie je waarom dat steendrukje voor de cassette en dat voor mijn Nieuwjaarswens de basiskleur groen hebben. Want bij die 2e gang voegden we in één keer meerdere kleuren toe . Met de zogenaamde irisdruk. Een absoluut hoogstaand staaltje van lithotechniek met petje af voor Hans. Die ervoor zorgde dat al die verschillende kleuren op de rol in één keer op precies de door mij bepaalde goeie plek terecht kwamen. Met groen bovenaan.

het resultaat met bovenaan de beoogde extra afbeeldingen

Uiteindelijk kon ik in Antwerpen acht stapels litho’s voor mijn ‘L’Art au Carré’ ophalen en twee van dat groene extraatje.

Wat dat ‘t? Nee zeg! Want alleen maar groentinten zijn alleen maar groentinten. Daar moest ik nog iets mee. Dus heb ik voor mijn livre d’art in de zilveren cassette elk extraatje nog eens met de hand bedrukt. Met een zelfgemaakte stempel van een mensfiguur en zwarte inkt.

Maar in een kaart die ‘Ensemble’ heet, volstaan met één mensfiguurtje? Dan klopt er natuurlijk iets niet.  Dus heb ik diezelfde techniek gebruikt om twee mensfiguren op ‘Ensemble’ leven in te blazen.

’t is even doorstempelen maar dan heb je ook wat

Omdat ik heel veel Nieuwjaarskaarten te versturen had (met vanzelfsprekend de bekende Kerstzegels), zijn die twee uitgegroeid tot een hele volksstam. Waarvan iedereen een eigen persoonlijkheid kreeg.Want bij dat handmatig inrollen en afdrukken ontstaan altijd variaties. Elke persoon ziet er iets anders uit.

zie alle onderlinge verschillen, bij maar drie van de vele Ensemble’s

Vooraf heb ik ze nog wel allemaal wat grond onder hun voeten en ruimte boven hun hoofden moeten ontnemen. Want bij zo’n lange kunstkronkelweg vergeet je nog wel eens iets. Ik had even geen rekening gehouden met de dwingende afmetingen van een A5-envelop. Tot volgende week.

TOOS

Mijn Nieuwjaarswens voor 2024


Toos van Holstein, ‘Ensemble’ (steendruk/mixed media)

‘Ensemble’, samen. Die titel van bijgaand kunstwerkje behoeft, vermoed ik, geen toelichting. Zou iets meer van dat soort ‘Ensemble’ in onze maatschappij niet wat prettiger zijn? Gewoon wat minder van dat verschil tussen stad en platteland, tussen het Wilde Westen en het Verre Oosten van ons landje? Gewoon wat minder verschil tussen arm, gewoon en rijker wordend rijk en wat meer begrip voor culturele verschillen? Gewoon meer ‘Ensemble’. Want is ensemble ook niet het woord voor een groep musici die er samen iets moois en harmonisch van willen maken?

Daarom wens ik een ieder een kunstig, creatief en gezond 2024 toe met een hoog ‘Ensemble’-gehalte.

Tot volgende week.

TOOS

De Mythische Kunst van Anselm Kiefer en Kiefer de Mythe in Wording (deel II)


Beloofd is beloofd. Hierbij dus de Kiefer-vervolgaflevering op die van twee weken geleden. Over zijn expositie ‘Bilderstreit’ in Museum Voorlinden. Met gelijk ook maar het net op mijn YouTube-kanaal  verschenen filmpje over die nu al roemrijk tentoonstelling (nog tot 25 februari).

En wil je ’t flitsender en hedendaags onrustiger? Dan is er dit filmpje van Voorlinden zelf over de inrichting van het geheel. Onder toeziend oog van Maestro Kiefer himself.

Anselm Kiefer, installatie Der Morgenthau-Plan

Zo heb je ook gelijk een soortement overzichtje van alles. Van al die magische, mythische, vaak donkere en overdonderende kunst van hem. Twee weken geleden beschreef ik maar een deel. Kwestie van ‘niet te lang maken’. Dus nu maar eens die installatie ‘Der Morgenthau-Plan’.

Een laag zand met daarin een strohalmen-veld. Gebaseerd op een werkelijk belachelijk plan uit 1944 van de Amerikaanse minister van Financiën Morgenthau. Een plan om Duitsland na de oorlog te veranderen in een gedeïndustrialiseerd akkerbouwland. Niet echt mijn ding trouwens, die installatie. Maar zo’n oordeel is natuurlijk puur persoonlijk.

Toch bracht ’t me op een intrigerende gedachte. Over wat ik zie als de huidige mythevorming rond Kiefer. Dat kwam door én de gratis brochure bij de expositie én de documentaire ‘Anselm’ die ik kort daarvoor in de bioscoop had gezien. Die gedachte? Voor mijn gevoel wordt in alle artikelen en films over Kiefer heel sterk indirect gesuggereerd dat hij al zijn kunst echt zelf maakt. Zou ‘t? Zou hij dat echt allemaal in z’n upperste uppie doen? Al die gigantisch grote schilderijen, al die gigantisch zware boeken met loden pagina’s, al die verfomfaaide niet fietsende fietsen, al die …?

zaal met houtsneden, wel allemaal natuurlijk weer uitzonderlijk groot voor die techniek
zaal met ook veel vitrines met installaties (ver weg in het midden mijn persoontje)
zaal met boeken met aquarellen van Kiefer, op karton overgoten met gips en daarna gladgestreken
de eerste zaal met in de opening een toefje van ‘Der Morgenthau-Plan’
levensgrote ‘kijkdoos’ Die Winterreise
uitvergrote dagboekpagina’s van Kiefer met fietsen die nooit zullen kunnen fietsen
nog meer fietsen

Nou ja, al die kunst in de filmpjes. Dat alles zou ontstaan zonder noemenswaardige assistentie bij het echte creatieproces? Geleuft gij dat? Zou hij al die strohalmen in ‘Der Morgenthau-Plan’ zelf hebben gefabriceerd? Want de brochure vertelt dat die stuk voor stuk met de hand zijn gemaakt van in gips gedrenkt doek dat rond metaaldraad is gewikkeld en daarna is beschilderd of afgewerkt met schellakvernis of bladgoud. Zie je ’t voor je? Anselm dag en nacht bezig met al die halmen? Kom op zeg! En al die gigantische schilderijen?  Met stro, met steen, met verf, met lood, met hout, met zuur, met klei, met glas, met allerlei voorwerpen erop? 

En toch zie je in die terecht geprezen documentaire ‘Anselm’ van de beroemde Duitse filmer Wim Wenders eigenlijk alleen Kiefer zelf bezig aan zijn kunst(zie hier een trailer van ‘Anselm’).

Wim Wenders en Anselm Kiefer, al heel lang vrienden, tussen van die loden boeken van Kiefer

Wel zijn er volop assistenten in de weer die lood smelten, materialen aanreiken en machines besturen. Maar echt actief assisteren bij het creatieproces? Ik heb ’t nauwelijks kunnen ontdekken. En dat vind ik ongeloofwaardig. Ook door een opmerking die ik kort geleden uit een betrouwbare mond vernam. Over een aan de academie opgeleide kunstenaar die door Kiefer werd aangenomen als assistent. Met de overduidelijke mededeling dat hij nu moest vergeten dat hij kunstenaar was. Hij was alleen maar assistent van de meester.

Overigens, heb je tijd, ga die documentaire bekijken. Op de website van Voorlinden staat deze link https://cherrypickersfilm.nl/films/anselm/. Daarmee vind je gelijk waar in welke bioscoop de film nog draait. Goeie service!

En wil je nog meer ‘Kiefer’? Op mijn internet-zoektocht naar informatie kwam ik zomaar een al oudere documentaire tegen.

https://www.vpro.nl/speel~VPRO_1142601~anselm-kiefer-work-and-process-het-uur-van-de-wolf~.html

screenshot uit die documentaire waar Kiefer zit te wachten terwijl assistenten een schilderij aanslepen

Alweer wat jaartjes geleden door de VPRO uitgezonden in het kader van ‘Het Uur van de Wolf’. Dat programma waarin, jammer genoeg ’s avonds laat, allerlei interessante documentaires op kunstengebied zijn te zien. Deze aflevering speelt zich helemaal af op het grote terrein bij het Franse Barjac. Dat Kiefer zowel onder als bovengronds helemaal naar zijn eigen kunstzinnige handen en ideeën heeft gezet. Ik schreef er afgelopen juli  over. Echt een overweldigende belevenis! En nu vond ik ineens die documentaire uit 2010. Een heerlijke herkenning! En vast ook een pelgrimsoord in wording, die plek. Kijk, we hebben natuurlijk al de Van Gogh Mythe met zijn pelgrimagebestemmingen in Zuid Frankrijk. En de Picasso Mythe met alle bijbehorende Picasso musea. Maar voor de ‘Kiefer Mythe in Wording’ is er eigenlijk al een bedevaartsoord. Dat landgoed La Ribaute bij Barjac.

een heel kleine Kiefer in een heel grote hal op La Ribaute
achterin een heel kleine Toos van Holstein in diezelfde hal bij mijn bezoek daar afgelopen zomer

Ik ben ook echt benieuwd wat er gaat gebeuren met zijn huidige werkplek vlak bij Parijs. De ook al weer gigantische,voormalige loods  van het warenhuis La Samaritaine. Nog een pelgrimsoord in wording? ’t Zou me niet verbazen.

Kiefer, opnieuw klein, op de fiets in zijn huidige atelier

Tot volgende week,

TOOS

Een Onverwachte Advent-KunstVerrassing in die Gigantisch Commerciële Kalender Hype


Eigenlijk had hier een tweede Kiefer-aflevering moeten staan (zie vorige week). Maar ja, levensgezel , atheïst in hart en nieren, stelde ineens een christelijk getinte vraag. “Toos, weet jij wat zo’n adventskalender nou inhoudt? Wat een belachelijk hypegedoe is ’t rond dat ding”. Want atheïst of niet, nieuwsgierig naar voor hem onbekende geloofsuitingen is ie altijd wel. Want, zo zegt ie dan, ik leef ten slotte wel in een maatschappij die al eeuwen lang doordesemd is met het christendom. En dan denkt hij natuurlijk altijd dat ik, opgevoed als braaf katholiek meisje, op dat soort geloofs geöriënteerde vragen direct een antwoord heb. Laat ik nou echt met de mond vol tanden hebben gestaan. Ik wist ’t niet! In mijn herinnering heb ik daar in mijn jeugd ook nooit iets over meegekregen. Wel van advent. Ook niet echt duidelijk trouwens. Iets met December, Kerstavond en nog zowat. Maar een bijbehorende kalender? Oké, uit eigenste ervaring weet ik zo langzamerhand heus wel dat een geheugen ook gedempt kan worden met gaten, maar dit? Dat werd dus googelen.

voorbeeld van een oude adventkalender

Toen bleek ik me al snel geheel en al te kunnen verontschuldigen. Die kalender was een 19e eeuwse Duitse uitvinding uit puur-protestant Lutherse hoek. Pffff, pak van mijn hart. Want zo’n protestante uiting zou never nooit niet van z’n levensdagen in ons gezin hebben kunnen binnendringen. We hadden zelfs altijd alleen de K(atholieke)R(adio)O(mroep) op de radio aanstaan.Dus mooi toch een gaatje minder in mijn geheugen dan gedacht.

nog zo’n voorbeeld

Maar die hype waar levensgezel op doelde? Ik ging eens opletten. En ja hoor, ’t bleek echt één grote commerciële business en kermis te zijn. Met toch onverwacht een kunststichtelijk kerstlichtpuntje. Want er was al eerder een nieuwsbrief van het Amsterdamse Rijksmuseum op mijn digitale deurmat gevallen die ik nog steeds moest openen. Wat bleek? Er werd verwezen naar hun eigen adventskalender https://www.rijksmuseum.nl/nl/winter-wonder. En die wil ik jullie in TOOS&ART niet onthouden. Echt verrassend!

de openingspagina van de adventskalender van het Rijksmuseum Amsterdam

Geheel volgens de 19e eeuwse voorschriften is hun versie gestart op 1 december om te eindigen op Kerstavond 24 december. Zaten er op de oorspronkelijke adventkalenders vakjes genummerd van 1 t/m 24, bij het Rijksmuseum licht er 24 dagen lang elke dag een nieuw venster op in de gevel van het museum.

Opende je in de oorspronkelijke kalenderversies zo’n genummerd vakje op de bijbehorende datum, dan lag daaronder een verrassing te wachten. Nu klik je op het nieuw verlichte venster, en hup, daar is je kunstsurprise. Video’s in vele soorten. Zoals bij nummer 6 op 6 december het beroemde Straatje van Vermeer dat langzaamaan een winterse sfeer krijgt aangemeten.

‘Het straatje’ van Vermeer
beeld uit de video waarin het straatje langzaam winters wordt

Iets dat ook gebeurt bij de beroemde ‘Gouden Bocht in de Herengracht’  van Gerrit Berckheyde onder nr.3.

‘De Gouden Bocht in de Herengracht’ van Gerrit Berckheyde
maar nu in winterse sferen (beeld van de video)

Maar onder nr. 2 zit een variant getiteld Het Geluid van een Schilderij. Bij het ‘Winterlandschap’ van Hendrick Avercamp klinken allerlei verschillende geluiden bij diverse details.

En klik je op 10, dan krijg je in de grote zaal van het Rijksmuseum het Winter-deel te horen uit de Vier Jahreszeiten van Italiaanse muziekmeester Vivaldi. Temidden van alle beroemde Nederlandse schildermeesters.

beeld uit de video

Variatie genoeg dus. Zo worden er ook verhalen verteld, zijn er prijzen te winnen, zijn er …….,ach, kijk zelf maar tot veel leering ende vermaeck.

één van de verhalen die worden verteld

Wel handig om te weten, als je klikt op het kruisje rechtsboven in een video kom je weer bij de museumgevel uit om naar een ander verlicht raam te kunnen gaan.

Veel plezier bij deze kunst-adventkalender en fijne Kerstdagen toegewenst. Oh ja, en Kiefer komt heus wel. Als levensgezel me ten minste niet opnieuw in de weg zit. Tot volgende week.

TOOS

Van Vernietiging tot Creatie tot Verval op z’n Kiefers


Staand voor het schilderij hierboven bedacht ik me ineens “wat ben ik toch eigenlijk een trut, waarom ben ik altijd zo voorzichtig, waarom is ’t voor mij altijd zo moeilijk iets te vernietigen tijdens het schilderen terwijl ik weet dat het wringt”. Want als ik met een schilderij bezig ben, heb ik soms de neiging om eindeloos te blijven pielen rondom een bepaald stukje dat ik eigenlijk best al goed vind maar blijft wringen in het grote geheel. Terwijl ik dat deel na lang wikken, wegen en tobben vrijwel altijd toch weg schilder/schuur/steek. Om er iets anders voor in de plaats te schilderen. Waar ik dan achteraf altijd weer gelukkig mee ben. Maar toch, altijd dat geaarzel! Kom op zeg! Zo kan ik van mezelf wel eens moe worden.Volgens mij heeft Anselm Kiefer daar beslist geen last van. Want van hem is bovenstaand schilderij dat nu hangt op ‘Bilderstreit’. Zijn grote solotentoonstelling in Museum Voorlinden in Wassenaar (nog tot 25 februari).

Over Kiefer schreef ik al vaker. Vorig jaar bijvoorbeeld over zijn wonderbaar schone tentoonstelling in het Venetiaanse Dogenpaleis. Een belevenis. Maar een nog veel grotere belevenis werd mijn bezoek aan La Ribaute in Barjac (Ardèche). Waar hij een 35 hectare groot terrein helemaal naar zijn handen zette. Met als gevolg een voor mij magische onder- en bovengrondse kunstwereld. De twee blogafleveringen daarover ( hier en hier) eindigde ik met de aankondiging van zijn komende expositie in Museum Voorlinden. En met ‘Of ik daar heen ga? Je mag één keer raden!’. Nu was ik er dus! Om opnieuw overdonderd te worden. Gelijk al in de eerste ruimte.

Anselm Kiefer, Wolfsbohne-für Paul Célan (2020)
Kiefer, Le Prométhée mal enchainé (2023)

Met natuurlijk één van die overmaatse schilderijen van hem. Maar ook met één van zijn bekende boekenkastachtige installaties. Altijd anders vormgegeven, maar ook altijd opgebouwd uit, allicht, overmaatse boekvormen van verfrommelde loden platen.

net zo’n soort installatie, dit jaar stiekum door levensgezel gefotografeerd in Barjac, want fotograferen mocht niet in Kiefers kunstwalhala daar

Want lood is niet zomaar lood voor Kiefer. ’t Is voor hem, net als voor de middeleeuwse alchemisten, een materiaal vol diepere betekenissen. Die alchemisten dachten er met scheikundige trucs letterlijk goud uit te kunnen maken, Kiefer doet dat in onze tijd figuurlijk. Dat zware, makkelijk te vervormen en in de loop van de tijd kleurveranderlijke lood past prima bij zijn zware onderwerpen. Duitse geschiedenis, Nazi-tijd, mythologie, metafysica, de betekenis van boeken, poëzie, de vergankelijkheid van alles, en nog zo een en ander. Kiefer tovert kunstgoud uit dat lood. Ook letterlijk trouwens. Of je er nou met dollar, euro of yuan tekens in je ogen naar kijkt, ’t maakt niet uit, de prijzen zijn skyhigh.

Laat nou net vorige week in het nieuws komen dat een stel begerige figuren delen uit zo’n loden installatie heeft gestolen. Vermoedelijk met als doel het lood omgesmolten door te verkopen. Het kunstwerk stond, bewust aan weer en wind blootgesteld, op het buitenterrein van Kiefers enorme werkplaats in Croissy-Beaubourg, vlakbij Parijs. De verzekeringsschade wordt geschat om ongeveer 1 miljoen. Hoezo goud uit lood maken! Die dieven krijgen hooguit een paar euro per kilo, ex BTW.

detail van de installatie in Museum Voorlinden

Door de berichtgeving hierover kwam ik ook te weten dat die installatie in Voorlinden zo’n 10.000 kilo weegt. De vloer daar kan dat nog net dragen. Zwaarwegende kunst, letterlijk en figuurlijk.

De schilderijhaakjes in de Voorlindense muren moeten trouwens ook van de stevige soort zijn. Want de combinatie lood en schilderijen is voor Kiefer heel normaal. Denk aan de eerste foto en zie het volgende.

Lekker veel gesmolten lood uitgieten over een liggend schilderij? Waarom niet! En de gestolde laag gedeeltelijk weer wegbijtelen of losmaken en ombuigen? Waarom niet! Dat bedoelde ik in het begin met mijn aarzelen bij het vernietigen van iets dat ik al gemaakt heb. Kiefer vernietigt heel bewust bij de vleet. Maar hij creëert daarbij te gelijkertijd iets nieuws, iets unieks. Of dat dan ook de tand des tijds doorstaat? Als je op je schilderijen werkt met verf, stro, gesmolten lood, bladgoud, zuren en er ook nog eens regelmatig een vlammenwerper op zet, ben je echt niet uit op de eeuwigheid ervan.

er staat bij zo’n brandklusje meestal wel iemand naast Kiefer met een grote tuinslang om het brandje ook weer uit te spuiten, op deze foto’s is dat niet te zien

Maar dat past allemaal binnen Kiefers filosofie. Zoals hij zelf zegt: “Ik ben voortdurend bezig beelden te vernietigen en weer tot leven te wekken. Als ik aan een schilderij begin, ben ik me al bewust van zijn neergang”. Dus so what als de boel uiteindelijk in elkaar mietert.

een paar detailfoto’s
een van de meest indrukwekkende werken
nog een paar foto’s van de expositie
Kiefer, Sichelscnitt (2019
detail met de echte zeis

Een paar conclusies tot nu toe? Eén: toch maar wat gedecideerder worden en niet aarzelend om die mooie stukkies heen blijven pielen. Hup, weg ermee. Twee: ik hoop wel dat mijn schilderijen toch minder snel gaan vervallen dan die van Kiefer. En drie: er valt hierover nog veel meer te vertellen. Zoals over dit.

Dus conclusie vier: tot volgende week.

TOOS

Beleef de wereld van beeldend kunstenaar TOOS van Holstein, haar kunstleven, haar ervaringen, haar ideeën